Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend tijdens het debat over MEP-subsidies, te weten:

- de motie-Van der Staaij c.s. over een overgangsregeling voor kleinere ondernemers (28665, nr. 71);

- de motie-Van der Ham/Samsom over het niet ondersteunen van elektriciteitsopwekking met niet-duurzame biomassa (28665, nr. 72);

- de motie-Hessels over een nieuwe wettelijke regeling ter stimulering van de opwekking van duurzame energie (28655, nr. 73);

- de motie-De Krom over een regeling voor gevallen die onevenredig worden getroffen (28665, nr. 74).

(Zie vergadering van 7 september 2006.)

De voorzitter:

De motie-Van der Staaij c.s. (28665, nr. 71) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat een abrupt einde aan de subsidiemogelijkheid voor nieuwe projecten op het terrein van duurzame elektriciteit ernstige en onwenselijke gevolgen heeft voor met name kleine ondernemers die al veel voorbereidingen en investeringen gepleegd hebben, maar nu niet meer in aanmerking kunnen komen voor subsidie;

overwegende dat een gunstig investeringsklimaat is gebaat bij een stabiel overheidsbeleid;

overwegende dat een loutere tegemoetkoming in de geleden schade in dergelijke gevallen onvoldoende recht doet aan deze gepleegde investeringen en gemaakte voorbereidingskosten en dat het geld dat daarmee gemoeid is, bovendien niet ten goede komt aan de groei van het aandeel duurzame elektriciteit;

verzoekt de regering, te voorzien in een overgangsregeling waarin alsnog een subsidie kan worden verleend voor relatief kleinschalige projecten

  • - die op 18 augustus 2006 aantoonbaar in voorbereiding waren, bijvoorbeeld doordat een bouw- of milieuvergunning is aangevraagd;

  • - die overigens voldoen aan de in de MEP-regeling gestelde eisen en voorwaarden, opdat deze projecten alsnog doorgang kunnen vinden;

verzoekt de regering, daartoe de inmiddels voorgelegde ontwerpregeling zodanig vast te stellen dat:

  • - de regeling wordt verbreed met de vergisting van landbouwgewassen;

  • - de voorwaarde dat vergunning voor ingebruikname van de installatie vóór 18 augustus 2006 moet zijn aangevraagd, wordt gehandhaafd, maar de eis dat de vergunning ook voor 1 januari 2007 moet zijn afgegeven, vervalt;

  • - het subsidiebedrag conform de MEP-regeling blijft gehandhaafd op 9,7 cent per kWh en de subsidietermijn op 10 jaar;

verzoekt de regering voorts, het eventueel onbenutte deel van de 70 mln. die is voorzien voor de schadevergoedingsregeling ten goede te laten komen aan het budget voor de overgangsfaciliteit,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt deze gewijzigde motie voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 81 (28665).

De motie-Hessels (28665, nr. 73) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat ten behoeve van een snelle groei van het aandeel van groene energie in de totale energieproductie een effectieve stimulering door de overheid van groot belang is;

overwegende dat de met deze stimulering gemoeide gelden optimaal ingezet dienen te worden, teneinde de hoeveelheid opgewekte groene energie zo groot mogelijk te maken;

overwegende dat om dit te bereiken de nadruk gelegd dient te worden op technologische innovatie, gericht op rendementsverbetering van de duurzame opwekkingstechnieken;

verzoekt de regering, ter voorbereiding van besluitvorming door het volgende kabinet reeds nu een nieuwe wettelijke regeling voor te bereiden ter stimulering van de opwekking van duurzame energie, die gericht is op het bevorderen van technologische innovatie en rendementsverbetering en de verdeling van het beschikbare budget hier nadrukkelijk aan koppelt en daarin tevens de mogelijkheid te bieden voor het met voorrang en met terugwerkende kracht tot 18 augustus 2006 behandelen van een subsidieaanvraag voor installaties die als gevolg van de subsidiestop niet meer in aanmerking kwamen voor subsidie, en bovendien buiten het bereik van de overgangsfaciliteit vallen,

en gaat over tot de orde van de dag.

Deze gewijzigde motie is ingediend door de leden Hessels en Van der Staaij. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 82 (28665).

De gewijzigde moties zijn reeds rondgedeeld. Ik constateer dat wij daarover kunnen stemmen.

Aangezien de motie-De Krom (28665, nr. 74) is ingetrokken, maakt zij geen onderwerp van behandeling meer uit.

In stemming komt de gewijzigde motie-Van der Staaij c.s. (28665, nr. 81).

De voorzitter:

Ik constateer dat deze gewijzigde motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de motie-Van der Ham/Samsom (28665, nr. 72).

De voorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fractie van de Groep Eerdmans/Van Schijndel tegen deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ervoor, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Hessels/Van der Staaij (28665, nr. 82).

De voorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fractie van de PvdA tegen deze gewijzigde motie hebben gestemd en die van de overige fracties ervoor, zodat zij is aangenomen.

Naar boven