Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik heb verleden week gezegd dat ik vandaag een voorstel zou doen over de spreektijd van de Groep Eerdmans/Van Schijndel voor de begrotingen die voor de verkiezingen behandeld worden. Ik stel voor, deze nader vast te stellen op 20 minuten.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Duyvendak.

De heer Duyvendak (GroenLinks):

Voorzitter. Ik heb de afgelopen weken hier een aantal keren gestaan met het verzoek aan minister Peijs om met cijfers te komen over de betekenis voor de reizigers van de nieuwe dienstregeling van de NS per medio december. De belofte was dat de dienstregeling voor het merendeel van de reizigers beter zou zijn. Is die belofte wel waar gemaakt?

Verleden week hebben wij eindelijk cijfers gekregen: dikke stapels papier met eindeloze reeksen getallen. Op grond van die cijfers heeft de fractie van GroenLinks wel kunnen berekenen wat de werkelijke betekenis van de nieuwe dienstregeling voor de reiziger is. Het lijkt erop – hier leg ik de nadruk op – dat de minister en de NS de Kamer keer op keer onjuist geïnformeerd hebben over de effecten van die dienstregeling. Wij komen namelijk uit op een verslechtering, ook als er op basis van de aantallen passagiers gewogen wordt. Daardoor lijkt het erop dat de minister en de staatssecretaris die de minister daarin voorging, de Kamer op het verkeerde been hebben gezet bij de besluitvorming over die dienstregeling. Dat is heel ernstig. Hierover zou ik dan ook nog deze week de minister van Verkeer en Waterstaat willen interpelleren.

De heer Van Hijum (CDA):

Voorzitter. Dit verzoek verrast de CDA-fractie nogal. Onlangs hebben wij over dit onderwerp een aantal brieven ontvangen van de minister van Verkeer en Waterstaat. De heer Duyvendak verwees daar ook naar. Die brieven zijn morgen geagendeerd voor de procedurevergadering van de vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat. Volgens mij kunnen wij dan ordentelijk bepalen welke procedure wij zullen volgen.

De heer Hermans (LPF):

Voorzitter. Een probleem is nog dat een van die brieven vertrouwelijk ter beschikking aan de Kamer is gesteld. Die brief zal ongetwijfeld onderdeel van het debat uitmaken. Volgens mij wil de heer Duyvendak namelijk flink de systematiek in duiken. Het ligt dan meer voor de hand om eerst in de procedurevergadering een goede modus te zoeken.

De heer Hofstra (VVD):

Voorzitter. Aangezien dit punt op de agenda staat van de procedurevergadering van de commissie, ben ook ik van mening dat dit daar eerst aan de orde moet komen. Ik heb goed gehoord dat de heer Duyvendak de nadruk heeft gelegd op de woorden "het lijkt erop dat". Samen kunnen wij beter rekenen dan hij alleen. Die hulp bied ik hem dan ook graag aan. Laten wij dit via de commissie regelen. Dan hoeven wij de plenaire agenda niet hiermee te belasten.

Mevrouw Dijksma (PvdA):

Voorzitter. Natuurlijk deelt ook mijn fractie de zorg van de fractie van GroenLinks over de nieuwe dienstregeling. Tegelijkertijd hebben wij van de minister begrepen dat zij nu aan het onderhandelen is met de directie van de NS om drastische verbeteringen in die dienstregeling aan te brengen.

Ik moet zeggen dat het recht van interpellatie, voor zover ik weet, nog steeds een recht is van ieder individueel Kamerlid. Ik wil daar dan ook niet in treden. Misschien wil de heer Duyvendak wel ingaan op de uitnodiging van de collega's om dit punt in de procedurevergadering van de commissie te bespreken.

De heer Van der Staaij (SGP):

Ook de SGP-fractie hecht aan de traditie, ruimhartig om te gaan met interpellatieverzoeken, maar ik sluit mij toch aan bij de procedurele tegenwerping. Gaat het bij een interpellatie niet om onderwerpen die vreemd zijn aan de orde van de dag? Dit is een onderwerp dat juist aan de orde van de dag is en waarover nog brieven bij de commissie liggen. Waarom kiest de heer Duyvendak voor deze vorm?

Mevrouw Gerkens (SP):

Er zijn uiteenlopende berichten, zoals de berekeningen van GroenLinks, die van de NS en die van de minister. Ik meen dat het goed is als hierover snel duidelijkheid komt. Ik steun daarom het verzoek van de heer Duyvendak.

De heer Duyvendak (GroenLinks):

Het gaat mij bij dit verzoek nadrukkelijk niet om de toekomst, om wat er nog te verbeteren valt en om wat er verslechterd is. Dat is een apart debat. Het gaat mij er hier in het bijzonder om of de Kamer adequaat en juist is geïnformeerd. Dat wil ik ter discussie stellen.

Tegen de heer Hofstra zeg ik dat ik naar mijn mening terecht heb gezegd dat de Kamer onjuist geïnformeerd lijkt. Wanneer ik de antwoorden van de minister heb gehoord, kan ik mijn conclusie trekken, maar daarvoor wil ik nu juist zo graag dit debat voeren. Ik heb het verzoek om een interpellatie gedaan omdat wij hierover in een plenair traject zitten. Wij hebben hierover een spoeddebat gevoerd, waar ik bij de regeling van werkzaamheden diverse malen om had verzocht. Ik heb er geen bezwaar tegen om morgen met de andere Kamerleden hierover te spreken in de procedurevergadering. Wanneer dat niet leidt tot een zeer spoedig debat met de minister over de gang van zaken in het verleden, sta ik hier morgen met precies hetzelfde verzoek.

De voorzitter:

Uit de laatste woorden van de heer Duyvendak komt mijn conclusie voort, namelijk dat de leden van de commissie voor Verkeer en Waterstaat morgen in de procedurevergadering hierover nader zullen spreken. Indien de heer Duyvendak of een ander lid van de Kamer hierop morgen bij de regeling van werkzaamheden wil terugkomen, is dat uiteraard mogelijk.

Het woord is aan de heer Van de Camp.

De heer Van de Camp (CDA):

Voorzitter. VoorzitterAanstaande donderdag organiseren verscheidene maatschappelijke organisaties de Dag van het Respect. Een groot aantal collega-Kamerleden is uitgenodigd om op basisscholen een lesuur te verzorgen over respect. Diverse fracties, in ieder geval die van de PvdA en het CDA, hebben gevolg gegeven aan die uitnodiging. Namens die fracties verzoek ik u om zo mogelijk aanstaande donderdag niet te stemmen, opdat wij onze gastlessen kunnen verzorgen.

De voorzitter:

Er zijn op dit moment geen plannen om aanstaande donderdag te stemmen. Ik meen dan ook dat dit verzoek geen problemen zal geven. De fracties hebben het zelf in de hand of er wel of niet wordt gestemd, omdat er een categorie moties is waarover altijd direct wordt gestemd. Mij hebben echter nog geen signalen van die strekking bereikt. Ik veroorloof mij de opmerking dat iedere dag voor de Kamer een dag van respect is. Maar aan het verzoek van de heer Van de Camp kan worden voldaan.

Het woord is aan mevrouw Dijksma.

Mevrouw Dijksma (PvdA):

Voorzitter. Ik vraag aandacht voor een opmerkelijk klein bericht in het Financieele Dagblad van vandaag, dat grote gevolgen kan hebben. De kop van het artikel luidt "Balkenende wil praten over IJzeren Rijn." De minister-president heeft in Vlaanderen gezegd te willen praten over een heropening van de IJzeren Rijn, terwijl zijn minister van Verkeer en Waterstaat niet alleen in onze Kamer, maar vorige maand ook tegenover de Belgische vrienden heeft verklaard dat zij daar mordicus tegen is, en terecht. De afspraak was immers dat er pas weer op de IJzeren Rijn zou worden gereden wanneer voldoende aanpassingen hebben plaatsgevonden om mens en milieu te ontzien. Dan gaat het om de inwoners van Roermond en om het natuurgebied daar in de buurt. Daaraan mag niet getornd worden.

Het lijkt erop dat wij dit kunnen scharen onder de categorie "gebroken beloften". De minister-president heeft deze Kamer toegezegd dat hij geen besluitvorming zou forceren die onomkeerbaar is. Ik wil graag een brief van de minister-president met het antwoord op de vraag welke toezeggingen hij nu precies heeft gedaan aan de Vlaamse buren, welke verwachtingen hij heeft gewekt in het genoemde gesprek, welke vervolgafspraken er zijn gemaakt en of die in overeenstemming zijn met de woorden van zijn eigen minister van Verkeer en Waterstaat. De minister-president wil graag de titanenstrijd aangaan, maar toch zeker niet met zijn eigen minister van Verkeer en Waterstaat?

De heer Hofstra (VVD):

Wij zijn bezig om schriftelijke vragen aan de minister-president te formuleren over deze kwestie. De methode van mevrouw Dijksma is echter sneller. Ik steun haar verzoek volledig. Wij krijgen graag opnieuw door de minister bevestigd dat de moties die de Kamer heeft aangenomen, worden uitgevoerd.

De heer Duyvendak (GroenLinks):

Minister Peijs was heel helder toen zij zei dat de lijn met sint-juttemis zou worden opengesteld. Het is misschien goed om aan de minister-president de vraag voor te leggen of hij het daarmee eens is.

Mevrouw Dijksma (PvdA):

Ik steun het verzoek van de heer Duyvendak dat de term "sint-juttemis" terugkomt in de brief van de minister-president. De Kamer moet echter niet tot sint-juttemis op de brief hoeven wachten. Ik zou hem graag voor volgende week dinsdag 12.00 uur ontvangen.

De voorzitter:

Ik stel voor om aan het verzoek, inclusief het stellen van de tijdslimiet, te voldoen en het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet, in het bijzonder naar de minister-president.

Daartoe wordt besloten.

Naar boven