Aan de orde is de behandeling van:

het wetsvoorstel Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Economische Zaken (XIII) voor het jaar 2006 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota) (30885 XIII).

De algemene beraadslaging wordt geopend.

De heer Crone (PvdA):

Voorzitter. Gisteravond rondden we het debat af over de Najaarsnota. Ik voerde een interessant debat met de minister en een aantal collega's om extra budget voor de overgangsregeling van de MEP. Zoals we allen weten, moest deze minister onverhoeds en onverhoopt een stop zetten op de MEP-regeling. Er is lang, tot vorige week, gesoebat over een overgangsregeling. Het kabinet heeft daar helaas te weinig geld voor uitgetrokken, dus die zou gaan uitmonden in een loterij. Dat is natuurlijk het slechtst denkbare als je investeerders in dit land wilt lokken – particulieren, bedrijven, boerengezinnen – om onder andere in duurzame energie te investeren. De verstandige oplossing is gekozen dat de Kamer een politieke uitspraak doet om het huidige demissionaire kabinet en het nieuwe kabinet, onderhandelaars, informateurs en formateurs allemaal met de neus op het feit te drukken dat zij dit Kamerbreed niet wil. Ik dien daarom de volgende motie in, om in het voorjaar perspectief te bieden op een beter dan verwachte uitvoering van de overgangsregeling, zodat daar meer mensen en bedrijven onder zullen vallen en hopelijk kan worden afgezien van een loting.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de Kamer de motie-Van der Staaij c.s. (28665, nr. 81) heeft aangenomen, waarin een goede overgangsregeling wordt gevraagd voor bedrijven die geen aanspraak meer kunnen maken op subsidie krachtens de MEP;

constaterende dat de mogelijkheid, een aanvraag in te dienen in het kader van de overgangsregeling 19 december is gestart;

constaterende dat grote onduidelijkheid bestaat over het daadwerkelijke aantal aanvragers en het bijbehorende budgettaire beslag, waardoor eventueel loting tot de mogelijkheden behoort;

spreekt uit dat loting onwenselijk is;

verzoekt de regering om te zoeken naar oplossingen om de ingediende aanvragen te honoreren en daar zo nodig ten laatste bij de Voorjaarsnota op terug te komen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Crone, Van der Vlies, De Nerée tot Babberich, Slob, Vendrik, Irrgang, Tony van Dijck en Van der Ham.

Zij krijgt nr. 4(30885 XIII).

De heer Zijlstra (VVD):

Voorzitter. De VVD vindt het belangrijk dat ondernemers die al hebben geïnvesteerd, inderdaad door middel van de overgangsregeling worden gecompenseerd. Dat is ook de inzet van de discussies geweest. Deze motie lijkt over de volle breedte van alle aanvragen te gaan. Is dat correct, of wordt het beperkt tot het probleem voor ondernemers die al hebben geïnvesteerd?

De heer Crone (PvdA):

Allereerst gaat het om een stabiel investeringsklimaat; dat moet u aanspreken. Gewekte verwachtingen moeten worden waargemaakt. Er zijn veel debatten gevoerd over wanneer men verplichtingen is aangegaan, of men investeringen heeft gedaan, hoe hard die zijn. De minister zal beoordelen hoeveel aanvragen er sinds gisteren zijn binnengekomen en aan welke criteria hij ze zal toetsen. Dat is voor een deel in het algemeen overleg besproken, daar ga ik nu niet gedetailleerd op in. We willen daar het maximale uithalen. Gisteren had ik 100 mln. gevonden. Ik denk dat er in het voorjaar eerder meer dan minder zal zijn, maar het debat zal in februari en daarna worden gevoerd, zoals de minister heeft aangekondigd. De minister en de sector weten zich echter geruggensteund door de Kamer, die haar bereidheid heeft uitgesproken om boter bij de vis te geven.

De heer Zijlstra (VVD):

De strekking van uw motie is dat alle ingediende aanvragen per definitie moeten worden gehonoreerd; u wilt het niet beperken tot de aanvragen waarbij daadwerkelijk geïnvesteerd is.

De heer Crone (PvdA):

Ik dacht niet dat het de bedoeling was om al die algemeen overleggen en het debat van gisteren opnieuw te doen. Dat debat heeft al plaatsgevonden.

De heer Van der Ham (D66):

Ik hoef geen inbreng te geven, hetgeen scheelt in de tijd, als ik nog even een vraag mag stellen. Ik heb de motie meeondertekend en stel een vraag die daarop aansluit. Staat u nog steeds kritisch tegenover die MEP-regeling? U bent het toch met mij eens dat wij die moeten aanpassen onder een nieuw kabinet omdat de regeling op de lange duur niet houdbaar is?

De heer Crone (PvdA):

Er moet vanzelfsprekend een nieuwe regeling komen die houdbaar de duurzaamheid versterkt.

Minister Wijn:

Mevrouw de voorzitter. De heer Crone heeft er gelijk in dat wij al diverse discussies over dit onderwerp hebben gevoerd. Ik zal dus ook proberen om het kort te houden. Het was naar om te moeten constateren dat er niets anders opzat dan de MEP-regeling te sluiten. Een meerderheid van de Kamer, hoewel lang niet alle Kamerleden, was het daarmee eens. Er is nu een subsidieregeling voor vergistingsinstallaties met een vermogen tot 2 MW van kracht naast een kostenvergoedingsregeling voor kosten die zijn gemaakt vanwege onvermijdelijkheid om überhaupt een beroep te doen op de MEP-regeling.

In die subsidieregeling zit inderdaad een lotingelement. Wie het eerst komt, die het eerst maalt. De vraag is echter op welk moment wordt gekeken wie het eerst is gekomen. Wordt dat per minuut, per uur of per dag bekeken? Wij hebben ervoor gekozen om dat per dag te bekijken. Die beslissing is aan de Kamer kenbaar gemaakt. De regeling is gisteren opengesteld en hoewel ik nog niet over gevalideerde cijfers beschik – en ik redelijkerwijs dus niets kan zeggen over de omvang – kan ik aangeven dat gisteren een fors aantal aanvragen is ingediend. Afhankelijk van wat straks ontvankelijk en subsidiabel wordt verklaard, ziet het ernaar uit dat er fors is overtekend. Het ziet er dus ook naar uit dat direct gebruik zal moeten worden gemaakt van het lotinginstrument. De Kamer heeft in meerderheid aangegeven dat zij dat vervelend vindt.

Ik begrijp dat in het debat over de Najaarsnota een amendement is ingediend en vervolgens weer is ingetrokken en dat nu deze motie is ingediend. In het dictum van de motie wordt gevraagd om alle aanvragen te honoreren. Op dit moment kan ik niet beoordelen om hoeveel geld het zou gaan. Wel kan ik beoordelen dat het scenario dat de Kamer vervelend zou vinden, gelijk na de eerste dag al loten, zich daadwerkelijk zal voltrekken.

De heer Crone zal het mij niet kwalijk nemen dat ik een les aanhaal die ik in mijn eigen oppositietijd leerde van de heer Melkert: moties moeten echt gedekt zijn. In formele zin is deze motie ongedekt, zodat ik het aannemen ervan in formele zin zal ontraden. Met het aannemen van de motie zou de Kamer kunnen uitspreken dat dit voor haar een aangelegen punt is. In dat geval zal ik de motie vermoedelijk niet eens hoeven in te brengen bij het huidige kabinet, omdat zij een preludering is op de Voorjaarsnota. Waarschijnlijk zal ik haar dus aan mijn opvolger ter hand moeten stellen. Ik kan echter niet anders dan constateren dat dit een ongedekte motie is en dat ik het aannemen ervan derhalve moet ontraden.

De heer Crone (PvdA):

Wij dreigen in een cirkelredenering terecht te komen. Gisteren had ik een gedekt amendement waarvan de minister zei: wij weten nog niet precies hoeveel geld nodig is, dus het moet maar later. Hij heeft aangegeven dat het huidige of het nieuwe kabinet het nader zal bespreken, maar dat het ook in de formatie aan de orde kan komen. De politieke ruimte tussen nu en de Voorjaarsnota is dus veel groter dan deze minister suggereert. Wij moedigen dit kabinet aan om alle voorstellen te doen die denkbaar zijn, bijvoorbeeld op het moment dat de minister in februari komt met zijn eerste conclusies.

Minister Wijn:

Het is misschien wel een historisch unicum dat een vakminister terughoudender is dan de minister van Financiën; daar neem ik nota van. Verder neem ik evenzeer goed nota van de woorden die de heer Crone zojuist bij interruptie uitsprak.

De algemene beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik stel voor, vanavond over de ingediende motie te stemmen.

Daartoe wordt besloten.

De vergadering wordt van 22.45 uur tot 23.40 uur geschorst.

De voorzitter:

Het is mij een bijzonder genoegen dat ik namens u ons medelid, de heer Donner, mag feliciteren met het feit dat hem vandaag de onderscheiding van Officier in de Orde van Oranje-Nassau is toegekend.

(applaus)

De voorzitter:

Mijnheer Donner, het is ons een voorrecht in uw aanwezigheid te mogen stemmen.

Naar boven