Aan de orde is het debat naar aanleiding van een schriftelijk overleg over archeologische monumentenzorg

De voorzitter:

Als spreker heeft zich gemeld de heer Van Leeuwen van de SP-fractie. Dit zou zijn maidenspeech zijn, maar bij een VSO is er zo weinig ruimte – en dat geldt al helemaal tijdens het kerstregime – dat de heer Van Leeuwen en ik met elkaar hebben afgesproken dat zijn bijdrage in dit debat niet zijn maidenspeech is. Daarvoor komt later een veel mooier moment. Het is toch heel plezierig dat een aantal leden van zijn fractie aanwezig is. De heer Van Leeuwen krijgt wel de gelegenheid om zijn motie met een aantal zinnen toe te lichten.

Het woord is aan de heer Van Leeuwen.

De heer Van Leeuwen (SP):

Voorzitter. In een amendement heeft het voormalige Tweede Kamerlid Vergeer gevraagd om wetenschappelijke zorgvuldigheid en relevantie nader te regelen in een algemene maatregel van bestuur. Geconstateerd moet worden, dat deze algemene maatregel van bestuur dit nu juist niet regelt. Daarom dien ik de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de archeologische markt een kennismarkt is;

overwegende dat een kennismarkt een wetenschappelijke toezichthouder behoeft;

verzoekt de regering, te onderzoeken of de Rijksdienst Archeologie Cultuurlandschap en Monumenten de taak van wetenschappelijk toezichthouder op zich kan nemen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Leeuwen. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 34(29259).

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Minister Van der Hoeven:

Voorzitter. Ik kan de heer Van Leeuwen niet feliciteren met zijn maidenspeech, maar misschien mag ik hem feliciteren met de generale repetitie voor zijn maidenspeech.

Ik ontraad de aanneming van de motie ten stelligste. Gisteren hebben wij in de Eerste Kamer een uitgebreid debat gevoerd over het wetsvoorstel inzake archeologische monumentenzorg. Daarbij hebben wij ook over deze zaken gesproken. De Eerste Kamer is met het wetsvoorstel akkoord gegaan. Ik heb aan de Eerste Kamer toegezegd dat ik aan de RACM zal vragen om, in samenwerking met de beroepsgroep, aandacht te besteden aan intervisie en collegiale toetsing. Daarmee kom ik tegemoet aan het aspect van de wetenschappelijke zorg en relevantie.

Er loopt op dit moment een onderzoek van de Erfgoedinspectie, in samenwerking met de RACM. In dat onderzoek wordt gekeken naar de programma's van eisen en naar de rapportages. De hele keten wordt er dus bij betrokken. Daarbij komt ook het element van de wetenschappelijke zorg, verankering en relevantie aan de orde.

Als ik deed wat in de motie wordt gevraagd, zou ik een deel van het hart van het wetsvoorstel wegnemen, en dat kan niet.

Bovendien is de RACM geen onafhankelijk wetenschappelijk instituut en dat zal deze dienst niet worden. De RACM is een onderdeel van het departement, van het ministerie. Dan zou dit vanuit de ministeriële verantwoordelijkheid betekenen dat de minister verantwoordelijk wordt voor de wetenschappelijke kwaliteit en borging van het onderzoek. En dat kan natuurlijk niet. Om al die redenen ontraad ik de aanneming van deze motie ten stelligste.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik stel voor, vanavond over de ingediende motie te stemmen.

Daartoe wordt besloten.

De vergadering wordt van 10.20 uur tot 10.30 uur geschorst.

Naar boven