Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 26 oktober 2006 over Afghanistan.

Mevrouw Karimi (GroenLinks):

Voorzitter. De overwegingen van mijn motie zijn duidelijk, die ik hierbij indien.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de regering versterking van de Nederlandse militaire aanwezigheid in het zuiden van Afghanistan onder ISAF III nodig acht omdat de veiligheidssituatie verslechtert;

constaterende dat Nederlandse artillerie, vliegtuigen en helikopters actief betrokken zijn bij NAVO-gevechtshandelingen in het zuiden en oosten van Afghanistan;

constaterende dat Nederlandse troepen betrokken zijn bij harde confrontaties in de provincie Uruzgan, waar zij schouder aan schouder vechten met Amerikaanse, Australische en Afghaanse troepen;

constaterende dat tienduizenden mensen als gevolg van de gevechten ontheemd zijn geraakt;

constaterende dat er sprake is van een significante verslechtering van de veiligheidssituatie;

van mening dat de Afghaanse bevolking teleurgesteld en gedesillusioneerd is door het uitblijven van een substantiële verbetering in hun veiligheid en levenssituatie sinds de val van de Taliban en door de NAVO-aanvallen van het afgelopen halfjaar in het zuiden steeds vijandiger staat tegenover de aanwezigheid van NAVO-militairen;

voorts van mening dat daarmee de doelstelling van de missie, het brengen van stabiliteit en wederopbouw, onhaalbaar lijkt en de aanwezigheid van NAVO-militairen in het zuiden eerder bijdraagt aan het probleem dan aan een oplossing;

verzoekt de regering, deelname aan ISAF III te heroverwegen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Karimi en Van Bommel. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 238(27925).

De heer Koenders (PvdA):

Ik dank mevrouw Karimi voor al haar bijdragen in de Tweede Kamer. Waarschijnlijk is dit de laatste keer dat zij hier spreekt. Ik heb zeer gewaardeerd als collega. Om te overwegen of wij voor of tegen deze motie zullen stemmen, wil ik van haar weten wat zij precies bedoelt met "heroverwegen". Ik neem aan dat dat betekent dat zij voorstelt om niet alleen te heroverwegen maar ook om de troepen terug te trekken naar Nederland.

Mevrouw Karimi (GroenLinks):

Laten wij maar gewoon starten met het heroverwegen. Als het resultaat daarvan terugtrekking wordt, komt het meer in onze richting. Maar het startmoment moet het heroverwegen zijn.

De heer Koenders (PvdA):

U houdt dus voor uzelf ook de mogelijkheid open dat u wordt overtuigd door de regering om de troepen eventueel te laten blijven. Ik geef toe dat dit een verrassende uitkomst van uw te verwachten laatste bijdrage in de Tweede Kamer zou zijn.

De voorzitter:

Ik gaf u nog de gelegenheid omdat het de laatste bijdrage van mevrouw Karimi is, maar dan wordt het nu ook echt de laatste bijdrage.

Mevrouw Karimi heeft het woord.

Mevrouw Karimi (GroenLinks):

Voorzitter. Ik weet niet of het mijn laatste bijdrage is. Wij hebben dinsdag nog. Het is bovendien niet uitgesloten dat tijdens het reces nog een spoeddebat nodig is. Ik kan dus niet beloven dat het mijn laatste bijdrage is. Maar ik dank de heer Koenders hartelijk voor zijn aardige woorden.

Het antwoord op zijn vraag luidt, dat dit zou kunnen. Laten wij maar beginnen met het heroverwegen. Het zou een heel goede zaak zijn als zijn fractie voor deze motie zou stemmen. Wij zien daarna wel waarop wij uitkomen.

De voorzitter:

De minister van Defensie zal antwoorden zodra hij de motie in zijn bezit heeft.

Minister Kamp:

Voorzitter. Ik heb de motie helemaal in mijn hoofd. Mede namens collega Bot mag ik uit naam van de regering antwoorden dat het besluit dat wij volgens de motie zouden moeten heroverwegen, een besluit is dat na zorgvuldige overweging tot stand is gekomen. Het is een besluit waarmee wij voldoen aan een verzoek van de Verenigde Naties om deel te nemen aan een missie waarvoor een mandaat is gegeven door de Veiligheidsraad. Deze missie wordt ondersteund door en vindt plaats op verzoek van de democratisch gekozen regering van Afghanistan. In NAVO-verband hebben wij de toezegging gedaan dat Nederland zich twee jaar zal inzetten voor vrede en stabiliteit in de provincie Uruzgan. Het is een besluit dat de regering heeft genomen na erover met de Kamer van gedachten te hebben gewisseld. De Kamer kon in overgrote meerderheid ermee instemmen. Het is een besluit op basis waarvan wij al een half jaar bezig zijn om onze compounds in de provincie Uruzgan op te bouwen. Het opbouwen van deze compounds bevindt zich in de afrondende fase. Op 1 augustus van dit jaar zijn wij met onze werkzaamheden ter plaatse begonnen. Wij zijn dus nog in de beginfase van onze werkzaamheden.

De regering is van mening dat ons vertrek uit Uruzgan grote risico's met zich zou meebrengen, niet alleen voor de provincie Uruzgan, maar ook voor de Afghaanse regering, de Afghaanse bevolking en uiteindelijk ook voor de regio. Wij weten wat de effecten kunnen zijn voor de situatie in de wereld wanneer de situatie in de regio weer zou worden zoals hij in het verleden was. Al met al leidt dit ertoe dat de regering geen behoefte heeft aan heroverweging en dus ook niet aan deze motie. Sterker nog, de regering ontraadt het aannemen van deze motie.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

De Kamer zal aanstaande dinsdag over deze motie stemmen.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven