Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2006-2007 | nr. 18, pagina 1371-1376 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2006-2007 | nr. 18, pagina 1371-1376 |
Noot 1 (zie blz. 1294)
Schriftelijke antwoorden van de minister en de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid op vragen gesteld in de eerste termijn van de behandeling van de begroting Sociale Zaken en Werkgelegenheid (30 800-XV) en Spaarfonds AOW (30 800-E)
SCHRIFTELIJKE ANTWOORDEN BEGROTING SZW 2007
Fractie: PvdA (Mw. Bussemaker)
Vraag
Verzoek toezegging om meer werk te maken van stages voor Wajongers
Antwoord
Het kabinet zal nog deze maand advies vragen aan de SER over de participatie in reguliere arbeid van Wajongers. De SER wordt daarbij expliciet gevraagd naar de bijdrage van sociale partners.
Daarnaast wordt er een impuls gegeven aan de (re-)integratie van deze groep door experimenten/projecten die gefinancierd worden uit de middelen van het amendement Noorman/Verburg zoals ingediend bij de begrotingsbehandeling van 2003. Daarbij zijn speciale projecten voor leerlingen met een handicap waarbij door middel van een combinatie van leren en werken leerlingen worden voorbereid op de arbeidsmarkt. Deze projecten zijn op verschillende tijdstippen vanaf 2004 van start gegaan. Verschillende projecten zijn al afgerond en andere zijn nog maar kort geleden gestart en lopen door tot in 2007. Het betreft ontwikkelen van leergangen, inrichten van trainingsvoorzieningen, leerwerkplaatsen en leerwerkbedrijven, organiseren van stages en stagebegeleiding. Elk project wordt geëvalueerd. Bekeken wordt wat we kunnen leren van deze projecten en op welke wijze we de ervaringen daaruit effectief kunnen opnemen in de uitvoeringsstructuur.
Fractie: PvdA (Mw. Bussemaker)
Vraag
Kan de regering een garantie geven dat scholingsinstellingen bv. stichting «Sterk in werk» een beroep kunnen blijven doen op Wajongsubsidies?
Antwoord
Met ingang van 1 januari 2006 is de Subsidieregeling «Scholing jonggehandicapten met ernstige scholingsbelemmeringen», in werking getreden.
«Sterk in werk» kan, als het voldoet aan de voorwaarden van deze subsidieregeling in aanmerking komen voor subsidie.
Daarnaast kan «Sterk in werk», net als andere re-integratiebedrijven en jobcoachorganisaties meedoen in de aanbesteding van re-integratietrajecten door het UWV. «Sterk in werk» maakt daar ook gebruik van: het voert re-integratietrajecten uit en is jobcoach in opdracht van het UWV.
Ook zijn er vanuit het UWV verschillende projecten gestart ter bevordering van nieuwe werkwijzen voor overgang van school naar werk, «Sterk in werk» participeert ook hierin.
Deze verschillende initiatieven zijn er op gericht om te voorkomen dat deze kwetsbare doelgroep tussen het wal en het schip valt.
Fractie: PvdA (Mw. Bussemaker)
Vraag
Er moeten stimulansen komen voor sociale ondernemingen. Motie de Vries/Bussemaker is onvoldoende uitgevoerd. Er zou een waarborgfonds moeten komen.
Antwoord
Met mijn brief van 20 oktober 2006 heb ik u geïnformeerd over de kwalitatieve verkenning naar ondersteuning van sociale ondernemingen.
In mijn brief heb ik geconstateerd dat er in de private sector initiatieven zijn in de vorm van investeringsfondsen.
Ik ben van mening dat het positief en gewenst is dat dergelijke fondsen in de private sector ontstaan. Daarom acht ik het niet nodig dat de overheid ook een dergelijk initiatief neemt.
Fractie: PvdA (Mw. Bussemaker)
Vraag
Diversiteit: voorstel om bedrijven in hun jaarverslag op te laten nemen wat ze hebben gedaan aan diversiteitsbeleid. Graag reactie.
Antwoord
In 2004 heeft de staatssecretaris het Landelijk Netwerk Diversiteitmanagement (Div) ingesteld dat tot doel heeft MKB-bedrijven het belang te laten inzien van een gemêleerd personeelsbestand en hen te stimuleren tot het voeren van diversiteitsbeleid. Door voortdurende en actieve agenda-setting van dit onderwerp, zijn steeds meer bedrijven het belang gaan inzien van diversiteitsbeleid. Een verplichting om in het jaarverslag aandacht te besteden aan dit onderwerp acht de staatssecretaris weinig effectief. Hij refereert in dit verband aan de ervaringen met de tijdelijke Wet Samen (Wet Stimulering arbeidsdeelname minderheden, in 2003 beëindigd), die bedrijven tot een vergelijkbare vermelding verplichtte. Uit evaluatie van deze wet bleek dat die verplichte vermelding nauwelijks heeft bijgedragen aan de bevordering van diversiteitsbeleid. Ten slotte verdraagt verplichte melding zich niet met het streven van het kabinet om de administratieve lasten voor bedrijven te verlichten.
Fractie: PvdA (Mw. Bussemaker)
Vraag
Wil de regering onderzoek doen naar de positieve/negatieve effecten van de genomen maatregelen op deeltijders?
Antwoord
Ons gelijke behandelings- en gelijke beloningsbeleid is uitdrukkelijk ook gericht op deeltijders. Daar is het beleid van het kabinet op gericht. Bovendien verbiedt het Burgerlijk Wetboek ongerechtvaardigd onderscheid op grond van arbeidsduur.
Bij de totstandkoming van de genoemde maatregelen is gekeken naar de effecten voor deeltijders. Ook wordt hieraan aandacht besteed bij de evaluatie van deze maatregelen. Daarom zie ik de toegevoegde waarde van nieuw onderzoek naar effecten niet in.
Fractie: PvdA (Mw. Bussemaker)
Vraag
Waarom hebben mantelzorgers geen recht op kinderopvang?
Antwoord
Het is onder de huidige Wet kinderopvang op drie manieren mogelijk om als mantelzorger gebruik te maken van kinderopvangtoeslag.
1) De eerste manier is indien de mantelzorger een vergoeding van de zorgbehoevende krijgt voor de verstrekte mantelzorg. Bijvoorbeeld doordat degene die mantelzorg nodig heeft, hiervoor een persoonsgebonden budget ontvangt. Op dat moment ontstaat er een arbeidsrelatie (de mantelzorger ontvangt inkomsten uit tegenwoordige arbeid) en kan hij of zij kinderopvangtoeslag aanvragen.
2) De tweede manier is dat als de mantelzorger aanvullend op het combineren van arbeid en zorg (hij of zij heeft een baan) en daarnaast mantelzorg verricht, kinderopvangtoeslag kan aanvragen.
3) Het is ten slotte mogelijk om meer uren kinderopvang af te nemen dan strikt noodzakelijk is voor het combineren van arbeid en zorg.
Fractie: PvdA (Mw. Bussemaker)
Vraag
Onvolledige AOW. Per 1-1-2008 moeten alle gemeenten AOW via de SVB laten aanvullen. Graag reactie.
Antwoord
Gemeenten hebben de bevoegdheid om de uitvoering van de bijstand aan AOW-ers te mandateren aan de SVB. Ik heb de SVB toestemming gegeven om deze taak uit te voeren. De SVB verstrekt inmiddels voor acht gemeenten de aanvullende bijstand aan 65-plussers Het gaat om Almere, Cuijk, Den Haag, Eindhoven, Noordoostpolder, Tilburg, Winterswijk en Zoetermeer. In 2007 komt Rotterdam erbij. Andere gemeenten zijn inmiddels in gesprek met de SVB. Ouderen uit de deelnemende gemeenten kunnen voor hun AOW én aanvullende bijstand hierdoor terecht bij één loket. De (onvolledige) AOW en aanvullende bijstand worden gezamenlijk uitbetaald, dat wil zeggen, de klant krijgt één totaal bedrag maandelijks op zijn rekening gestort. Het gemeentebestuur blijft in deze constructie verantwoordelijk voor de bijstandsverlening aan ouderen, maar kan de één-loketbenadering gestalte geven door samenwerking met de SVB. De uitvoering loopt naar behoren. In de brief die ik naar aanleiding van de motie Koşer Kaya op 30 september 2005 aan Uw Kamer heb verzonden, heb ik aangeven de beslissing over uitbesteding van de uitvoering van de aanvullende bijstand, over te willen laten aan de verantwoordelijkheid van individuele gemeenten en de SVB binnen de huidige wetgeving (Kamerstukken II, 29 850, nr. 13).
Fractie: PvdA (Mw. Bussemaker)
Vraag
Mevrouw Bussemaker vraagt de premie Awf in 2007 met 5% te verlagen in plaats van 1,35% en verwijst daarbij naar een artikel in het dagblad Trouw van 25 oktober 2006.
Antwoord
Het kabinet is voornemens de AWF-premie 2007 voor werknemers met 1,35% en voor werkgevers met 0,15% te verlagen. Hiermee wordt een lastenverlichting voor burgers en werkgevers bereikt.
In de MEV 2007 wordt opgemerkt dat de vermogensoverschotten AWF niet toenemen in 2007 (pagina 126). Hiermee wordt de AWF-premie lastendekkend met de uitgaven in 2007 vastgesteld. De beoogde premie voor 2007 komt daarmee grosso modo overeen met het structureel lastendekkende niveau (Kamerstukken 2005–2006; 30 300 XV, nr. 123).
Een verdere premieverlaging in 2007 past niet binnen de gewenste lasten- en koopkrachtontwikkeling en het EMU-saldo 2007. Bovendien zou een dergelijke premieverlaging alleen maar eenmalig kunnen zijn omdat de premie dan beneden lastendekkend niveau zou uitkomen. Zodra de vermogensoverschotten zijn opgelost zou dan volgens de huidige MEV-ramingen de premie namelijk weer worden verhoogd naar structureel lastendekkend niveau.
Vraag
Hoe kan het overschot in het W-deel WWB 500 mln bedragen terwijl er onvoldoende ruimte is voor bij- en opscholing voor bijv. een baan in het onderwijs of zorg? Kan de staatssecretaris toezeggen dat ook hier IRO wordt toegepast inclusief opscholing?
Antwoord
Gezien de uitgaven op het werkdeel zijn er voldoende financiële middelen voor gemeenten beschikbaar. Ook de regelgeving vormt geen belemmering: gemeenten hebben al de ruimte om scholing of persoonsgebonden budgetten in het kader van het werkdeel in te zetten. Uitgangspunt is dat de gemeente bepaalt, bij voorkeur in samenspraak met cliënt en vanuit de vraag op de arbeidsmarkt, wat de slimste weg naar werk is voor een bijstandsgerechtigde of niet uitkeringsgerechtigde. Binnen de bestuurlijke verhoudingen van de WWB – waar gemeenten volledig financieel verantwoordelijk zijn voor de bijstandslasten – is het niet wenselijk om vanuit het Rijk voor te schrijven welk type instrument moet worden ingezet. Wel ben ik daarnaast bereid in het bestuurlijk overleg met de VNG de waarde van het instrument IRO nog eens onder de aandacht te brengen.
Vraag
Kan de minister ingaan op de groei Wajong en participatie en ontplooiingskansen Wajongers?
Antwoord
In de schriftelijke beantwoording van de vragen naar aanleiding van de begroting is ingegaan op de factoren die bijdragen aan de groei van het aantal Wajong-uitkeringen (zie antwoord op vraag 145, pag. 41).
Het kabinet zal nog deze maand advies vragen aan de SER over de participatie in reguliere arbeid van Wajongers. De SER wordt daarbij expliciet gevraagd naar de bijdrage van sociale partners. Zie ook antwoord op de vraag van mw. Bussemaker op pag. 1.
Vraag
Hoe staat het met het preventief toetsen van leenreclames i.v.m. schuldenproblematiek?
Antwoord
De minister van Financiën heeft u bij brief van 23 augustus jl. geïnformeerd over zijn standpunt over preventief toetsen van leenreclames door de AMF. In die brief is aangegeven, dat de Wet financiële dienstverlening en het besluit financiële dienstverlening nog maar pas in werking zijn getreden. Met die nieuwe regelgeving is het toezicht versterkt en zijn de reclameregels aangescherpt. De verwachting is dat de combinatie van beiden zorgt voor vermindering van het aantal misleidende reclames.
Een preventieve toetsing zou een aanpassing betekenen van het toezichtsstelsel in de Wfd nog voordat de AMF het verscherpte toezichtbeleid heeft kunnen uitvoeren. De minister van Financiën merkte in zijn brief op dat de aanpassing van het toezichtsstelsel pas wenselijk is wanneer dit stelsel niet effectief blijkt te zijn.
Daarnaast heeft de minister ook de nadelen genoemd die er aan een preventieve toetsing kleven. Genoemd zijn bijvoorbeeld het eroderen van de eigen verantwoordelijkheid van financiële instellingen. De minister merkt ook op, dat ook de nadelen moeten worden mee gewogen bij het bezien van de mogelijkheden om de naleving te verbeteren, mocht uit de evaluatie blijken dat het stelsel onvoldoende is.
De minister van Financiën heeft toegezegd in 2007 een evaluatie van de effecten van de Wfd en Bfd uit te zullen voeren. Inmiddels heeft de minister in de TK ook toegezegd dit jaar nog een tussenevaluatie te zullen doen (de zogenaamde flitsevaluatie). U wordt voor het kerstreces nader geïnformeerd door de minister van Financiën.
Vraag
Onvolledige AOW: pilot SVB uitrollen alle gemeenten, als gemeente niet wil dan alleen info van SVB naar gemeenten over personen onvolledige AOW.
Antwoord
Zoals in antwoord op de vraag van mw. Bussemaker (PvdA) is gemeld, loopt de uitvoering bij de SVB naar behoren. Als gemeenten dat willen, dan kunnen ze ook meedoen. Los daarvan zorgt de SVB ervoor dat gemeenten weten welke 65-plusser in hun gemeente een onvolledig AOW-pensioen heeft. De SVB meldt dit jaarlijks aan gemeenten. Voor de gemeenten die niet meedoen is dat handig, omdat afhankelijk van andere middelen, zoals aanvullend pensioen, deze personen mogelijk in aanmerking komen voor algemene bijstand. Daarnaast is de gegevensuitwisseling nuttig voor alle gemeenten, omdat het gemeenten in staat stelt om proactief voorzieningen zoals de bijzondere bijstand, kwijtschelding en straks ook WMO-voorzieningen aan deze personen te kunnen aanbieden.
Vraag
Voorstel om een onvolledige AOW te repareren, op eenzelfde manier als dit mogelijk is voor een aangetoond pensioengat.
Antwoord
Anders dan bij het aanvullende pensioen bestaat bij de verplichte AOW-verzekering een mogelijkheid om via de vrijwillige AOW-verzekering het AOW-gat alsnog te dichten. Daarom zie ik geen noodzaak om, een onvolledige AOW-opbouw fiscaal te faciliteren.
Nieuwkomers kunnen gebruik maken van de mogelijkheid om de achterliggende onverzekerde jaren vanaf de 15e verjaardag in te kopen; zo kan alsnog een volledige AOW worden opgebouwd.
Emigrerenden kunnen bij vertrek uit Nederland in principe voor de duur van 10 jaar een vrijwillige AOW-verzekering afsluiten.
Vraag
Hoe zit het met de rechten van herbeoordeelden die geen geld hebben om advocaten en onafhankelijke verzekeringsartsen in te schakelen?
Antwoord
Het staat iedere herbeoordeelde vrij om bezwaar en beroep aan te tekenen tegen de uitkomst van de herbeoordeling.
Herbeoordeelden kunnen daarbij de visie inbrengen van een behandelend arts of een specialist. Aan de inbreng van een behandelend arts zijn over het algemeen geen kosten verbonden.
Voor de juridische ondersteuning bij bezwaar en beroep kunnen herbeoordeelden met een inkomen op minimumniveau beroep doen op rechtshulpverlening.
In mijn ogen is hiermee voldoende gewaarborgd dat herbeoordeelden hun recht kunnen halen.
Vraag
Waarom is het rapport van de NVVG, dat u kende, niet aan de Tweede Kamer gestuurd?
Antwoord
Het rapport van de NVVG is niet officieel aan mij aangeboden. Om die reden is het niet door mij aan de Tweede Kamer gezonden.
Vraag
Hoe staat het met de onderzoeken naar de huisvesting bij UWV?
Antwoord
Met mijn brief van 22 december 2005 heb ik u geïnformeerd over de onderzoeken naar de huisvesting bij UWV. In vervolg daarop heb ik van UWV vernomen dat zij nog in afwachting zijn van een brief van het parket in Amsterdam waarmee UWV wordt geïnformeerd over de uitkomsten van het onderzoek dat is uitgevoerd door de Rijksrecherche. UWV zal mij hiervan vervolgens in kennis stellen. Vervolgens zal ik uw Kamer informeren. Wanneer ik dat kan doen hangt af van het moment waarop het parket UWV informeert.
Vraag
Graag reactie op verzoek van SP om een onafhankelijke commissie in te stellen die een oordeel velt over de keuringspraktijk bij de herbeoordelingen.
Antwoord
Met u ben ik van oordeel dat onafhankelijk toezicht nodig is. Ik ben echter van oordeel dat daarin reeds is voorzien via de Inspectie Werk en Inkomen (IWI). Op mijn verzoek monitort IWI de uitvoering van de herbeoordelingen nauwgezet. Dit heeft onder meer geresulteerd in het rapport «Beoordeeld en bejegend». Dit rapport heb ik uw Kamer op 15 juni jl. aangeboden. Naast het toezicht door IWI acht ik een onafhankelijke commissie niet nodig.
Vraag
Waarom krijgen niet alle werkzoekenden 40-plussers een re-integratieadviseur? Waarom zijn er geen mogelijkheden om werkloze 40-plussers «op te scholen, zodat de benodigde kwalificaties halen»? We kennen het afspiegelingsprincipe bij ontslag. Waarom niet bij het vervullen van aanvragen van grotere aantallen vacatures?
Antwoord
Met de invoering van de re-integratiecoach en de poortwachterstoets in de WW wordt voor iedere (dus ook voor 40-plussers) nieuwe uitkeringsgerechtigde een re-integratievisie opgesteld. Daarin wordt opgenomen de plichten die de uitkeringsgerechtigde heeft met betrekking tot re-integratie, maar ook de ondersteuning die hij daarbij van CWI en of UWV mag verwachten. Die ondersteuning is maatwerk. De specifieke situatie van de cliënt, maar ook de situatie op de regionale arbeidsmarkt bepalen de inhoud van de visie. Daarnaast bekijk ik met UWV op welke wijze uitvoering kan worden gegeven aan de motie Noorman-den Uyl en Van Dijk betreffende de inzet van de re-integratiecoach voor oudere werklozen en werklozen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt.
Werkzoekende werklozen kunnen een scholing volgen indien deze noodzakelijk is om duurzame toegang te verkrijgen tot de arbeidsmarkt.
Daarbij is de leeftijd van de werkzoekende niet van belang.
Scholing kan onderdeel uitmaken van een re-integratietraject. De beoordeling of scholing aan de orde is, vindt plaats in het gesprek tussen de re-integratiecoach en de cliënt. Het UWV hanteert hierbij het Scholingsprotocol.
De bevordering van de arbeidsparticipatie van ouderen is voor het kabinet een van de prioriteiten.
Het is voor een werkgever echter niet toegestaan om bij het vervullen van vacatures onderscheid op grond van leeftijd te maken. Dit is bepaald in artikel 3 onder a van de Wet gelijke behandeling op grond van leeftijd bij arbeid. Een uitzondering hierop is alleen mogelijk als er sprake is van een objectieve rechtvaardiging van het onderscheid. Deze kan bijvoorbeeld zijn gelegen in arbeidsmarkt- of werkgelegenheidsbeleid dat in de wet is vastgelegd. Het hanteren van een (in de wet vastgelegd) afspiegelingsprincipe bij het vervullen van vacatures is echter naar de mening van het kabinet een te grote inbreuk op de ondernemingsvrijheid en is om die reden niet wenselijk.
Fractie: VVD (Dhr. Van der Sande)
Vraag
Kan het kabinet onderzoeken of vrijstelling van BTW voor de markt voor persoonlijke dienstverlening mogelijk is?
Antwoord
In de kabinetsreactie op het RWI advies «Dienstverlening aan huis» van juni 2006 is aangegeven dat er op het BTW-terrein geen speelruimte is. In december 2005 is in Europees verband besloten dat de vrijstelling van BTW voor bepaalde sectoren (zoals kappersbedrijven) wordt gecontinueerd, maar geen nieuwe sectoren vrijgesteld kunnen worden van BTW betaling.
Vraag
Welke stappen zet de minister voor flexibilisering van dienstverlening (openingstijden, bij overheid en zorg)?
Antwoord
Flexibilisering van dienstverlening is noodzakelijk (7 tot 7 Concept)
Bij dit kabinet staat technologische en sociale innovatie hoog op de agenda. Om de ambities van Nederland als kenniseconomie waar te maken hebben we iedereen nodig. Het kunnen combineren van arbeid en zorgtaken is daarbij van belang. Ondanks alle veranderingen leven we nog steeds in een 9–5 samenleving. Een nieuw en ruimer tijdskader is nodig: van 7 tot 7. Dat betekent flexibilisering van tijden. Gemeenten kunnen openingstijden van voorzieningen op elkaar afstemmen zodat burgers voor en na hun werk ook nog voor diensten terecht kunnen. Bedrijven spelen een sleutelrol als het gaat om het bieden van mogelijkheden voor flexibele werktijden aan werknemers. Als kabinet kunnen we deze verandering niet voorschrijven, maar wel stimuleren.
Concreet neem ik de volgende stap als het gaat om flexibilisering van dienstverlening:
Met koplopers onder gemeenten en provincies maak ik afspraken om deze verandering versneld en in de praktijk vorm te geven. Dit is een kansrijk spoor om de komende jaren nog meer op in te zetten. Diverse gemeenten hebben in het kader van Dagindeling ESF3 onderzoek gedaan naar wensen en knelpunten van inwoners op dit vlak. Voor een aantal gemeenten is dat aanleiding geweest niet alleen naar openingstijden van het eigen loket en plaatsonafhankelijke dienstverlening te kijken, maar ook vanuit hun regiefunctie met relevante partners in de gemeente in gesprek te gaan en afspraken te maken, zoals huisartsen, banken, installatiebedrijven en kinderopvangorganisaties.
Vraag
D66 wil één re-integratieloket dat ondergebracht is bij de gemeente
Antwoord
Op 28 augustus heb ik de evaluatie SUWI aan uw Kamer aangeboden. Bij de aanbieding heb ik aangegeven dat het huidige kabinet zich met terughoudendheid zal opstellen en dat een oordeel over de Evaluatie SUWI wordt overgelaten aan het volgende kabinet.
Het bovenstaande geldt ook voor het voorstel van D66 om de re-integratie bij gemeenten te beleggen.
Vraag
De fractie van D66 vraagt mijn reactie op het voorstel om de kinderopvangmiddelen voor SMI (sociaal medische indicatie) niet langer via het gemeentefonds te verstrekken, maar deze net als de werkgeversbijdrage, te verstrekken via de Belastingdienst/Toeslagen.
Antwoord
Kinderopvang voor kinderen voor wie het op sociaal-medische gronden of vanwege de thuissituatie beter is dat zij een of meerdere dagen een (regulier) kinderdagverblijf bezoeken, valt onder de autonomie van de gemeenten. Gemeenten hebben hiervoor een budget ontvangen, wat ten behoeve van 2006 en 2007 is opgehoogd. In de loop van 2007 zal samen met VWS worden bezien of deze situatie gecontinueerd blijft of dat de vergoeding onder een ander wettelijk regime, zoals de WMO kan komen.
Overweging hierbij is dat gemeenten vanuit hun lokale verantwoordelijkheid beter in staat zijn te beoordelen (bieden van maatwerk) voor welke situatie en voor welk gezin reguliere kinderopvang uitkomst kan bieden.
Indien SMI onderdeel van de Wet kinderopvang wordt met uitbetaling van de toeslag door de Belastingdienst, zal er op het niveau van de wet een zeer precieze omschrijving van deze doelgroep op macro niveau moeten worden ontworpen. Dit is bijna onmogelijk vanwege de complexiteit van de problematiek van deze doelgroep.
Vervolgens zou de indicatie via een landelijk indicatieprotocol en indicatieorgaan vastgesteld moeten worden, omdat de Belastingdienst dit niet kan controleren. Dit zou een extra loket en extra wachttijd betekenen voor de aanvrager en zeker minder maatwerk inhouden.
Fractie: ChristenUnie (Dhr. Slob)
Vraag
Verdeelbudget WWB. Waarom heeft de staatssecretaris voor deze verdeling gekozen? Onderkent hij de risico’s voor gemeenten als Groningen waar banen niet voor het oprapen liggen?
Hoe kijkt de staatssecretaris aan tegen het voorstel van de VNG om de korting over kleinere gemeenten over meerdere jaren uit te smeren?
Antwoord
In zijn brief van 24 oktober 2006 (W&B/SFI/06/87299) heeft de staatssecretaris aangegeven dat de verdeling van de middelen in overeenstemming is met hetgeen ik hierover met uw Kamer heb afgesproken. Tevens blijkt uit deze brief dat voor het systeem als geheel de budgetten in 2007 beter passen op de uitgaven dan in 2006. Gezien het feit dat de verdeling van het budget goed past bij de uitgaven, zie ik geen reden het voorstel van de VNG over te nemen om de daling van het budget voor kleine gemeenten over 3 jaar te spreiden. Dit zou betekenen dat kleine gemeenten het onbedoelde voordeel dat ze in 2006 hadden langer behouden.
De effecten voor budgetten van kleine gemeenten in Groningen zijn niet anders dan elders in het land. In zijn brief heeft de staatssecretaris aangegeven dat gedurende 2007 de budgetten nog zullen worden bijgesteld. Omdat kleine gemeenten op basis van historische uitgaven het budget krijgen toegekend, gaat hier een dempende werking van uit. Als in Groningen de arbeidsmarkt heeft gezorgd voor een relatief sterke stijging van de bijstandsuitgaven, zal dit terug te zien zijn in een stijging van het relatieve budget.
Fractie: ChristenUnie (Dhr. Slob)
Vraag
ChristenUnie stelt alternatief van spaardagen voor. Op basis van vrijwilligheid kunnen 10 vakantiedagen ingeleverd worden met als beloning een belastingkorting van 50%, analoog aan de spaarloonregeling.
Antwoord
Naast het bestaande spaarloon is er geen noodzaak fiscale faciliteiten te bieden voor «netto sparen». Overigens zijn er belangrijke verschillen tussen de benadering van de CU en het kabinet. Het kabinet legt in de levensloopregeling de nadruk op het financieel mogelijk maken van verlof via bijvoorbeeld de ouderschapsverlofkorting in de levensloopregeling. Op deze wijze biedt het kabinet juist ondersteuning aan ouders die arbeid en zorg willen combineren. Deze ondersteuning is nodig om het doel: meer mensen die actief participeren, te kunnen realiseren.
Fractie: SGP (Dhr. Van der Vlies)
Vraag
Nederland is vrijwel het enige land dat kinderbijslaguitkeringen exporteert naar landen buiten de Europese Unie. Gezien de veel lagere koopkracht in landen als Turkije en Marokko is de kinderbijslag onevenredig hoog ten opzichte van de uitkering voor kinderen in Nederland. Bovendien is de controle op de rechtmatigheid erg moeilijk. De SGP stelt voor de export van kinderbijslagbedragen te beëindigen.
Antwoord
Naast Nederland exporteren o.a. België, Duitsland en Frankrijk kinderbijslag naar landen buiten de Europese Unie op basis van bilaterale verdragen.
Kinderbijslag is bedoeld als ondersteuning in de kosten van levensonderhoud. Iedereen, die verzekerd is voor de AKW, draagt via de fiscaliteit bij aan de algemene middelen van waaruit de AKW wordt gefinancierd. Er wordt dus geen onderscheid gemaakt tussen ingezetenen en niet-ingezetenen die in Nederland verzekerd zijn. Dit beginsel ligt ten grondslag aan de internationale sociale verzekeringsverdragen.
Aan verzekerden met kinderen in landen buiten de Europese Unie wordt alleen dan kinderbijslag betaald, indien er met die landen een bilateraal verdrag is afgesloten, waar met betrekking tot de export adequate afspraken inzake de controle op de rechtmatigheid voor de betaling van de uitkeringen zijn gemaakt.
Derhalve is er geen reden om de export van kinderbijslag naar landen buiten de EU te beëindigen.
Fractie: SGP (Dhr. Van der Vlies)
Vraag
Is de regering bereid bij het najaarsoverleg in te zetten op een 40-urige werkweek?
Antwoord
Het kabinet is voorstander van een 40-urige werkweek als oriëntatiepunt voor cao-onderhandelingen en heeft zich hier reeds in de Groeibrief voor uitgesproken. Het belang van een langere werkweek is ook overgebracht aan de Stichting van de Arbeid. Het is uiteraard aan sociale partners te bezien of, en zo ja, hoe hieraan in de verschillende sectoren invulling kan worden gegeven. Overigens zal er dit jaar – in afwachting van een nieuw kabinet – geen najaarsoverleg plaatsvinden.
Fractie: SGP (Dhr. Van der Vlies)
Vraag
Feitelijk wordt er niets gespaard via het AOW-spaarfonds. De SGP stelt voor het AOW-spaarfonds op te heffen en te streven naar een verdere aflossing van de staatsschuld.
Antwoord
Een belangrijke gedachte achter het Spaarfonds AOW is dat vrijvallende rentelasten als gevolg van een dalende schuld worden geoormerkt voor het opvangen van een piek in de AOW-uitgaven. Dit betekent derhalve dat deze middelen niet voor andere doeleinden kunnen worden aangewend. Rijksbijdragen aan dit fonds leiden niet tot een belasting van het EMU-saldo. Het Spaarfonds AOW is bij uitstek een instrument dat past in het streven naar verdere aflossing van de staatsschuld zoals verwoord in de vraag van de leden van de SGP-fractie.
Fractie: Groep Eerdmans-Van Schijndel (Dhr. Van Schijndel)
Vraag
Reactie op stelling dat internationale verdragen (in verband met sociale zekerheidsrechten van migranten) dienstbaar moeten zijn aan het oplossen van binnenlandse problemen.
Antwoord
Uw vraag over de verhouding tussen internationale verplichtingen en de nationale situatie betreft de doorwerking van internationaal recht in de nationale rechtsorde.
Op 24 oktober 2006 is een brief aan de Tweede Kamer gestuurd waarin is opgenomen welke internationale verdragen ten aanzien van migratie en sociale zekerheid relevant zijn, en de wijze waarop wijziging en opzegging daarvan internationaal juridisch mogelijk is. In deze brief wordt niet ingegaan op de vraag of de wijze waarop internationaal recht doorwerkt in de nationale rechtsorde, verandering behoeft. Deze vraag overstijgt het beleidsterrein van sociale zekerheid. Een nadere beschouwing op een dergelijke fundamentele en principiële vraag zou aan een volgend kabinet overgelaten moeten worden. De staatssecretaris wil hier volstaan met verwijzing naar de brief van gisteren en de constatering dat Nederland, door lid te zijn van internationale en Europese organisaties, deel uitmaakt van de internationale rechtsorde en hiermee een aantal fundamentele internationale verplichtingen heeft aanvaard, die niet zonder meer door verdragopzegging ongedaan gemaakt kunnen worden.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20062007-1371-1376.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.