Noot 1 (zie blz. 5553)

Interpellatievragen van het lid Klaas de Vries (PvdA) aan de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie inzake het ontruimingsbeleid van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers, in het bijzonder bij het AZC Martinihof in Groningen.

1

Kent u de mededeling van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) aan de bewoners van het AZC Martinihof in Groningen waarin zij geïnformeerd worden over de ontruiming van het centrum in de maand juni?1

2

Hoe is het mogelijk dat het COA in Groningen de bewoners moet meedelen dat het waarschijnlijk pas een of twee dagen voor hun vertrek weet wat hun nieuwe bestemming zal zijn?

3

Ziet de centrale leiding van het COA, na een groot aantal ontruimingen, nog steeds geen kans ontruimingen zodanig te plannen, dat er een redelijke tijd beschikbaar is om met de belangen van de bewoners rekening te houden?

4

Is het waar dat geen enkele ondersteuning wordt gegeven bij de verhuizing van de inwoners, die soms al langer dan vijf jaar in deze opvang verblijven, en dat hen wordt meegedeeld dat persoonlijke bezittingen die zij niet zelf in bus of trein kunnen meenemen, in een container kunnen worden gegooid?

5

Is het waar dat het COA geen enkele ondersteuning heeft aangeboden aan mensen die thans een medische behandeling ondergaan in een ziekenhuis of bij een arts, zodat zij in de grootst mogelijke onzekerheid verkeren of hun behandeling zonder onderbreking kan worden voortgezet?

6

Waarom heeft het COA geen enkele rekening gehouden met het feit dat de schoolvakanties in Groningen dit jaar laat beginnen, zodat schoolgaande kinderen geruime tijd van onderwijs verstoken zullen zijn?

7

Hoe verhoudt zich dit met uw toezegging dat bij de ontruiming van centra zoveel mogelijk rekening zal worden gehouden met de belangen van schoolgaande kinderen? Hoe is dat in dit geval volgens u gebeurd?

8

Is het waar dat het COA bevorderd heeft dat een medewerkster op staande voet ontslagen werd omdat zij deze situatie onder ogen heeft gebracht van de gemeentelijke en provinciale volksvertegenwoordiging?

9

Is het ook waar dat het COA zich daarbij op het verbreken van de geheimhoudingsplicht heeft beroepen en daarmee te kennen geeft dat zijn optreden niet in de openbaarheid en onder de aandacht van de plaatselijke en provinciale volksvertegenwoordiging mocht komen?

10

Hebt u kennisgenomen van de uitlatingen van de directeur van het COA in Elsevier van 11 juni 2005, waarin zij onder andere zegt: «Ik heb mij de afgelopen jaren afgevraagd waarin de humaniteit van het COA zat. Die zit niet in onze accommodaties. Die zijn sober en klein en die blijven sober en klein. Nee, de humaniteit zit in het feit dat wij asielzoekers geen illusies geven. Wij zijn er niet om het leuk te maken. Wij willen eerlijk en duidelijk zijn»?

11

Deelt u de mening, dat de humaniteit bij het COA vooral moet zijn gelegen in een respectvolle omgang met de bewoners van de accommodaties?

12

Onderschrijft u, dat er een wereld van verschil bestaat tussen enerzijds het «niet leuk maken» voor asielzoekers en anderzijds het op geen enkele wijze rekening houden met hun gevoelens en belangen?

13

Mag worden aangenomen dat u het COA terzake nader zult instrueren?

1 www.coa.nl

Naar boven