Aan de orde is de behandeling van:

het wetsvoorstel Wijziging van de Leegstandwet (verlenging duur vergunning voor verhuur van woonruimte in leegstaande woningen en gebouwen) (28987).

De algemene beraadslaging wordt geopend.

Mevrouw Kruijsen (PvdA):

Voor ons ligt het wetsvoorstel Wijziging van de Leegstandwet. De PvdA-fractie steunt de voorgestelde wetswijziging. Nu wij de wet toch wijzigen, lijkt het ons goed om een onvolkomenheid in de wet bij de kop te pakken. Woningcorporaties worden geacht een deel van hun bezit te verkopen met het doel om stedelijke vernieuwing een impuls te geven, maar ook om segregatie en verloedering tegen te gaan en eigenwoningbezit te stimuleren.

Tussen het moment dat een woning wordt aangewezen voor de verkoop, als het reguliere huurcontract afloopt, en het moment van verkoop staat de woning vaak een tijdje leeg. Deze tijdelijke leegstand willen wij aanpakken. Dat betekent dat wij de tijdelijke verhuur mogelijk moeten maken van woningen die aangewezen worden voor de verkoop. Dat kan nu niet. Sterker nog, het hof heeft afgelopen vrijdag nog in een kort geding de uitspraak van de kantonrechter vernietigd, waardoor de huurovereenkomst voor een woning die bestemd was voor de verkoop in verband met stedelijke vernieuwing en die tijdelijk was verhuurd toch werd gezien als een normale huurovereenkomst. Er was dus geen sprake van tijdelijke verhuur en vervolgens was de verkoop niet meer mogelijk. Daarom hebben wij als PvdA-fractie een amendement ingediend. De minister heeft hier inmiddels kennis van kunnen nemen en wij zijn zeer benieuwd naar haar antwoord.

De heer Van Bochove (CDA):

Voorzitter. Wij praten over het realiseren van een wetswijziging gebaseerd op een rapport dat al in 2001 is uitgebracht. Als je in dit land een aantal zaken wilt wijzigen, moet je een lange adem hebben. In een eerder overleg met de minister heeft de CDA-fractie indiening van dit wetsvoorstel bepleit en wij zijn dan ook blij dat het nu zover is. Ik verwijs even naar de schriftelijke inbreng, toen de CDA-fractie uitblonk door afwezigheid, maar de minister zal zich kunnen voorstellen dat wij kunnen instemmen met dit wijzigingsvoorstel.

Ik heb met belangstelling kennisgenomen van het amendement van de PvdA-fractie. Ik ben ook heel benieuwd naar de reactie van de minister. Ik kan die reactie eigenlijk wel voorspellen. Ik denk dat de minister het een prima aanpassing zal vinden, maar dat moeten wij uiteindelijk nog uit haar eigen mond horen.

Ik weet dat er ook nog sprake is van een motie, maar daarover wil ik graag eerst de reactie van de minister horen.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Voorzitter. Dit wetsvoorstel heeft al een voorgeschiedenis. Wij hebben het al eerder over de wijziging van de Leegstandwet gehad. De fractie van GroenLinks is daar wel eens wat kritisch over geweest. Als het na drie jaar niet duidelijk is wat je met een pand wilt, dan is het dat na vijf jaar ook niet. Ik moet zeggen dat wij liever een Leegstandwet hebben dan leegstand van panden, zeker gezien de grote woningnood waar wij op dit moment mee kampen. Dan is woonruimte via de Leegstandwet altijd nog beter dan geen woning. Daar moeten wij dan ook maar wat pragmatisch in zijn.

Het is niet de bedoeling dat de wijziging van de Leegstandwet een premie is op achteroverleunen. Dan doel ik op de corporaties, maar zeker ook op de ontwikkelaars. Wij hebben het al vaker over de kantoorpanden gehad. Er moet toch enige stimulans blijven dat de eigenaar van de panden na een aantal jaren aangeeft wat de bedoeling is met zo'n pand. Wij moeten niet na vijf jaar verhuur via de Leegstandwet opeens wakker geschud worden met de mededeling dat er nog steeds geen bestemming is voor het pand. Dan zitten wij weer met een leeg pand waar nog steeds geen bestemming voor is. Ik vraag daarom of de minister heeft nagedacht over de mogelijkheid om in de vorm van overleg met of wellicht enig aandringen bij diegenen die nu ruimer gebruik zullen maken van deze wijziging van de Leegstandwet te bereiken dat zij blijven nadenken over de toekomstige bestemming van hun panden.

De wet legt de eigenaar geen verplichting op, hij kan een pand gewoon leeg laten staan. Een meerderheid van de Kamer is van mening dat het kraken van leegstaande panden moet worden aangepakt. Ik zie kraken toch ook als een signaal dat er iets moet gebeuren als panden te lang leeg staan en er geen bestemming voor is, zeker gezien de woningnood in het bijzonder onder jongeren en studenten. Ik neig ernaar om hierover een motie in te dienen. In de motie-Sterk die is aangenomen bij de behandeling van de begroting, wordt de regering verzocht te bezien welk aanvullend instrumentarium nodig is om gemeenten in staat te stellen langdurige leegstand van woningen en kantoren en speculatie op de woningmarkt tegen te gaan. Ik kan mij voorstellen dat de minister in de rapportage naar aanleiding van deze motie beziet of en hoe eigenaren van leegstaande panden door gemeenten gedwongen kunnen worden om deze ruimte te verhuren op basis van de Leegstandwet. Dit is nu nog niet geregeld. De eigenaren kunnen zich er geen buil aan vallen, omdat zij gebruik kunnen maken van tijdelijke contracten en soepele voorwaarden. Gelet op de grote woningnood kunnen wij het ons echt niet permitteren om panden lang te laten leeg staan. Ik overweeg dus een motie in te dienen, maar misschien is de minister bereid dit mee te nemen in de rapportage over de motie-Sterk.

Ik wil tot slot nog enige opmerkingen maken over leegstaande kantoren; de kranten staan er de laatste dagen weer bol van, want het aantal vierkante meters loopt steeds verder op. Een makelaar heeft voorgerekend dat er inmiddels zo'n 2 miljoen vierkante meter leeg staat en dit zijn ruimten waarvan in de makelaarswereld wordt gezegd dat zij niet meer als kantoor verhuurd zullen worden. Bij de behandeling van de begroting is de motie-Van Gent/Sterk aangenomen en ik dring er nu op aan dat de minister die met verve oppakt en uitvoert. De woningnood dwingt toch tot actie. Als er geen bestemming meer is voor 2 miljoen vierkante meter kantoorruimte en wij gaan ervan uit dat jongeren behoefte hebben aan zo'n 30 vierkante meter, dan kunnen er dus zo maar 66.000 wooneenheden worden gecreëerd. Dan zijn wij al een heel eind op weg. De minister heeft de Kamer aan haar zijde als zij het vraagstuk van de leegstaande kantoren aanpakt. Laten wij nu overgaan tot actie!

De heer Hofstra (VVD):

Ik wijs erop dat de leden die tot nu toe het woord hebben gevoerd, geen schriftelijke inbreng hebben geleverd. Alleen de fracties van de SP en de VVD hebben dat gedaan.

Wij zijn het eens met het voorstel, maar wij dringen erop aan dat de minister alert is op de mogelijkheid van een verdergaande versoepeling. Wij zouden het toejuichen als de termijnen nog iets worden verlengd en de mogelijkheden toenemen om verhuursituaties buiten de huurbescherming te houden.

De Kamer heeft de afgelopen twee jaar in vier moties uitspraken gedaan over het kraken van zowel kantoren als woningen. Het moet in ons land nu eindelijk eens worden verboden om andermans bezit in gebruik of in bezit te nemen! Ik krijg van deze minister graag de toezegging dat zij het nu voorgestelde uitbreidt zodat er effectief iets tegen het kraken kan worden gedaan. Economische Zaken en Justitie hebben tot nu toe niets gedaan; hopelijk lukt het de minister van VROM wel om er iets aan te doen. Hiermee sluit ik aan bij (het dictum van) de motie-Sterk c.s., die vlak voor het kerstreces door de Kamer is aangenomen. Ik zou het zeer op prijs stellen als de minister toezegt dat wij hierover voor 1 april dit jaar een duidelijke verhandeling krijgen. De mogelijkheid om kantoren naar woningen om te zetten mag daar overigens bij worden betrokken. Zo kan wellicht meer studentenhuisvesting worden gerealiseerd. Dit moet echter wel gebeuren op basis van simpele regels. Wij steunen de minister hierin op voorhand.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

De heer Hofstra komt weer met zijn oude hobby, het verbieden van kraken. Het zij zo; op dit punt ben ik het volledig met hem oneens. Vindt hij echter ook niet dat wij eigenlijk moeten "kraken" dat 5.500.000 vierkante meter aan kantoren leegstaat? Daarnaast staan er ook nog woningen leeg, terwijl veel mensen geen huis kunnen vinden. Er is gewoon woningnood in Nederland. Eigenaren die hun pand langer dan één jaar laten leegstaan, zouden wij op basis van de Leegstandwet vriendelijk doch dringend moeten kunnen verzoeken om hun panden beschikbaar te stellen. Wat vindt de heer Hofstra van dat idee? Omdat die panden leegstaan, wordt er gekraakt.

De heer Hofstra (VVD):

Het kraken van kantoren en woningen is crimineel gedrag dat gewoon verboden moet worden. Daarbij moet het niet uitmaken of het pand korter of langer dan een jaar leegstaat. Het systeem van huurbescherming zorgt voor veel belemmeringen. Door tijdelijke verhuur te vergemakkelijken wordt de neiging tot kraken minder. Misschien kunnen mevrouw Van Gent en ik als tegenpolen elkaar op dat punt vinden. Kraken is echter crimineel en moet worden verboden!

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

De heer Hofstra gebruikt termen als "crimineel gedrag". Dat moet hij eerst maar eens hardmaken. Het is uitermate kwalijk dat hij mensen die woningen kraken en deze zeer netjes bewonen, afschildert als criminelen. Kraken is voor hen een middel omdat zij elders geen woonruimte kunnen krijgen. Wat de heer Hofstra zegt, gaat mij veel te ver. Zijn die mensen veroordeeld? Het is complete onzin. Is het niet raar dat eigenaars van kantoren en woningen die hun panden welbewust laten leegstaan, daarop niet worden aangesproken? Ik zal het geen crimineel noemen, maar in de woorden van de heer Hofstra is dat het wel bijna.

De heer Hofstra (VVD):

Als je eigenaar bent van een kantoor of een woning, heb je het recht om dat pand ongebruikt te laten. Ik ben het natuurlijk met mevrouw Van Gent eens dat het niet verstandig is, zeker maatschappelijk gezien. Eigenaren hebben dat recht echter wel. Kraken betekent dat je je dingen toe-eigent die van anderen zijn. Dat is tegen wet; helaas nog niet tegen de letter ervan. Vandaar dat ik tegen de minister zeg: maak samen met Justitie en EZ een goede regeling, zodat kraken ook volgens de letter tegen de wet is.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Dat is het op dit moment niet. Helaas is daarover in deze Kamer een motie aangenomen. Ik blijf erbij dat het heel ver gaat om het "crimineel gedrag" te noemen. Volgens de letter van de wet is het in Nederland toegestaan om panden te kraken die langer dan een jaar hebben leeggestaan.

De voorzitter:

Dat punt hebt u al gemaakt, en de heer Hofstra heeft daarop een duidelijk antwoord gegeven.

De heer Hofstra (VVD):

Inderdaad, dat moet worden verboden.

Minister Dekker:

Voorzitter. Ik stel het zeer op prijs dat de Leegstandwet nu kan worden behandeld. De wet heeft inderdaad al een wat langere geschiedenis, zoals de heer Van Bochove heeft opgemerkt. Ik ben blij met de ondersteuning. Het is goed dat wij in ieder geval de termijn kunnen verruimen. Dat was een van de eerste punten. Het is van groot belang om onze steden ook op langere termijn een toekomst te bieden. De herstructurering, die toch op gang komt, is daarvoor ongelooflijk belangrijk. Met het wetsvoorstel beoog ik de maximale periode voor de tijdelijke verhuur te verlengen tot maximaal vijf jaar. Ik ga ervan uit dat dit op dit moment een heel mooie stap is. Ook in andere gevallen kan tijdelijke verhuur een oplossing bieden om tijdelijk leegstaande gebouwen beschikbaar te stellen voor de volkshuisvesting. Die achtergrond behandelen wij allemaal vanuit dezelfde doelstelling. Het kan gaan om woonruimte in bepaalde gebouwen die in afwachting zijn van een andere bestemming, zoals verbouwing, verkoop of zelfs sloop. Ook kan het gaan om koopwoningen die in afwachting zijn van verkoop. Deze woonruimte kan op grond van de Leegstandwet tijdelijk worden verhuurd. De maximale verhuurtermijn zal hiervoor eveneens worden verlengd van drie tot vijf jaar.

Laat ik direct maar heel duidelijk zijn over het amendement dat mevrouw Kruijsen heeft ingediend: ik ondersteun het. Het is een goede stap dat ook in de verhuursector de mogelijkheden van tijdelijke verhuur in feite verder worden uitgebreid dan alleen de uitbreiding van de termijn. In de verhuur kan dit dan ook worden opgepakt. Mevrouw Kruijsen schreef met name over de toegelaten instellingen. Hoewel ik de gegevens van de particuliere verhuurders niet ken, ben ik bereid nog eens te bekijken hoe het daarmee staat. Ik geef de Kamer daarbij in overweging om de mogelijkheid van tijdelijke verhuur van te koop staande huurwoningen te laten uitstrekken tot de particuliere verhuurders. Dat geldt zeker als wij de doelstelling zo ontzettend belangrijk vinden. Wij weten namelijk dat ook particuliere verhuurders zich steeds actiever begeven op deze markt.

Mevrouw Kruijsen (PvdA):

Mij is niet echt bekend dat particuliere verhuurders hiermee eveneens in de problemen komen. Vandaar dat het amendement met name is toegespitst op de toegelaten instellingen. Uit de kennis die de minister de komende tijd opdoet, zou kunnen blijken dat ook particuliere verhuurders de mogelijkheid moeten krijgen om tijdelijk te verhuren ten behoeve van verkoop, om verloedering van aandachtswijken tegen te gaan. In dat geval ben ik best bereid om het amendement aan te passen. Mij is dat nu echter nog niet bekend. Ik houd voorlopig dus nog even vast aan het amendement. Mocht er een ander bericht komen, dan is er altijd over te praten.

Minister Dekker:

Ik zeg mevrouw Kruijsen toe dat ik wat nader onderzoek zal doen om te bekijken of de gegevens boven water te halen zijn. Ik laat haar de uitslag dan zo snel mogelijk weten. Zij kan dan haar eigen overweging maken.

Mevrouw Kruijsen (PvdA):

Er zit een beetje spoed achter. Zoals ik in mijn inbreng meldde, zijn er al berichten dat het Hof de tijdelijke verhuur tegengaat. Nu zijn er woningcorporaties die in het kader van herstructureringswijken woningen willen verkopen. Huurcontracten die nu aflopen worden daarom niet omgezet in nieuwe huurcontracten. Daarvoor zouden ze tijdelijke huurcontracten willen gebruiken. Die worden nu echter niet toegestaan. Daardoor dreigen heel veel woningen leeg te zullen staan. Dat zou eeuwig zonde zijn. Ik hoop daarom dat wij de huidige problemen snel kunnen oplossen.

Minister Dekker:

Nogmaals, ik laat het u zo snel mogelijk weten. Dan kunt u overwegen om het punt nog mee te nemen in het amendement.

Voorzitter. Ik heb al verwezen naar het betoog van de heer Van Bochove, die de geschiedenis benadrukt. Omdat wij met de maatregel vooral bij herstructurering voorkomen dat de wijk door verloedering steeds verder afglijdt en een slechtere uitstraling krijgt, vind ik het uitermate prettig dat de heer Van Bochove de wetswijziging ondersteunt en dat wij haar kunnen afronden.

De motie van mevrouw Sterk, waar mevrouw Van Gent zo mooi de nummering bij wist te vermelden, is aangenomen. De Kamer heeft mij daarin gevraagd om binnen vier maanden te melden wat voor aanvullend instrumentarium er nodig is om de gemeenten in staat te stellen, de langdurige leegstand van woningen en kantoren en speculatie op de woningmarkt effectief tegen te gaan, waardoor de bestaande wettelijke basis voor het kraken – zoals de heer Hofstra indringend heeft aangegeven – van langdurig leegstaande woon- en bedrijfspanden kan komen te vervallen. Voorts vroeg de Kamer om de stand van zaken met betrekking tot de wijziging van de huurbescherming bij tijdelijke verhuur. Dat waren de twee punten die in de motie aan de orde waren. Ik heb toegezegd dat dit voor 1 april bij de Kamer zal zijn. Dat wil ik op dit moment herhalen.

Voorts heb ik gelezen dat de staatssecretaris van Economische Zaken heeft aangegeven dat zij het wettelijke instrumentarium voor bedrijfspanden op dit moment voldoende acht. Zij wil ook komen met een handleiding hoe daarmee om te gaan. Ik zal in overleg treden met de staatssecretaris, maar ik zal deze motie in ieder geval uitvoeren. Dat zeg ik ook in antwoord op de vraag van de heer Hofstra. Ik vind het belangrijk dat wij dit onderwerp op deze manier aankaarten. De heer Hofstra reikt een nog indringender punt aan. De bestaande wettelijke basis van het kraken van langdurig leegstaande woningen en bedrijfspanden kan komen te vervallen, zoals het in de motie van mevrouw Sterk eveneens staat. Dat is in feite opgenomen in de motie. Ik zal het instrumentarium met een verbinding naar deze zinsnede uitwerken.

De huidige situatie van het kraken is zo dat wij er heel erg alert op moeten zijn. Mevrouw Van Gent vraagt of het niet zo kan zijn dat in die periode van het jaar tijdelijk verhuur mogelijk is. Je zou er inderdaad op aan kunnen dringen dat tijdelijk verhuur op gang wordt gebracht. Ik zal kijken hoe ik dat zo goed mogelijk kan invullen, want het vergt enig aandringen bij de verhuurders. Daarbij kan de handleiding die de staatssecretaris van Economische Zaken wil uitgeven wel dienstig zijn. Dat zou een mooie opstap zijn. Ik begrijp verder dat mevrouw Van Gent van mening is dat de wijziging van de Leegstandwet en de verruiming van drie tot vijf jaar geen premie moeten zijn voor het instandhouden van leegstand. Zij vroeg of ik daarop kan aandringen. Dat zou ik op deze manier willen doen, dat de toekomstige bestemming zo snel mogelijk wordt gegeven. Ook leegstaande kantoren hebben immers een verkeerde uitstraling. Verder is gevraagd hoe ver ik ben met de aanpak van de ombouw van kantoren naar woningen.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Men heeft het nu al over het omkatten van kantoren. Dat vind ik ook wel leuk.

Minister Dekker:

Hoe dan ook, u weet dat het NVB mij in de laatste maanden van vorig jaar een plan heeft aangeleverd voor de ombouw van leegstaande kantoren naar woningen. Ik zal dat plan dit jaar met het NVB uitwerken en nagaan waar dat het beste kan en of alle locaties goede mogelijkheden bieden voor woningen. U kent mijn doelstelling om op dat terrein in ieder geval 25.000 woningen te realiseren. Dat heb ik ook vorig jaar aangegeven.

Dan wil ik nog ingaan op wat de heer Hofstra zei en op de vier moties over het kraken. Ik hoop dat ik dit in de reactie op de motie van mevrouw Sterk en op het feit dat in de motie verweven is dat de wettelijke basis voor kraken voor langdurig leegstaande woon- en bedrijfspanden kan komen te vervallen, in elk geval mee kan nemen.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

De Leegstandwet wordt nu verruimd; de termijn gaat van drie naar vijf jaar. In het slechtste geval betekent dit dat men drie tot vijf jaar niets doet. Het is lekker makkelijk om het tijdelijk te verhuren, want er geldt geen huurbescherming et cetera. Ik kan er op zichzelf mee instemmen, maar ik stel daaraan wel de voorwaarde dat het niet mag betekenen dat een eigenaar vijf jaar in zijn leunstoel achterover gaat zitten en niets doet. Kunt u op dat grote ministerie van VROM niet een aantal instrumenten bedenken, zodat eigenaren meer worden aangezet om in de periode dat zij tijdelijk verhuren via de Leegstandwet ook te komen met een nieuwe bestemming voor hun panden? Bij woningen is het vaak wel duidelijk bij herstructurering, maar bij kantoren is dat vaak niet het geval. Ik wil toch een betere aanzet.

Wat de leegstaande kantoren betreft weet u natuurlijk dat daarover een motie is aangenomen bij de begrotingsbehandeling. Er wordt wel iets meer gevraagd dan alleen die 25.000. In de motie wordt ook gevraagd om een aantal zaken te bekijken die nu hinderend werken bij het ombouwen, zoals u zo keurig zegt. Ik noem het omkatten. Wij moeten nu aan de slag. Wanneer kunnen wij van de minister een actieplan verwachten om het concreet te maken?

Minister Dekker:

Ik kan mij heel goed voorstellen dat wij in de toelichting op de wet, waar wij spreken over van drie naar vijf jaar, opnemen dat het niet de bedoeling is om de bestemming verder weg te schuiven. Ik zeg het maar in eenvoudige bewoordingen, die misschien niet juridisch vertaald zijn. Als wij het daarin kunnen meenemen, is dat uitermate fraai. Dan blijft de essentie van de wijziging in het wetsvoorstel staan.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Ik vind dit al heel aardig, maar ik kan mij ook voorstellen dat er na drie jaar, wanneer het vierde en vervolgens vijfde jaar ingaan, wel duidelijkheid moet zijn over de plannen met het pand.

Minister Dekker:

Als ik het op deze manier formuleer en met alle overwegingen over de drie tot vijf jaar die al eerder bij de bespreking zijn gegeven, is het een goede ondersteuning van de gemeenten die uiteindelijk toestemming moeten geven. Als het in de toelichting staat, kan men daar iets mee. U weet dat het bij ons gebruikelijk is dat wij niet zomaar aangeven wat de wet is, maar dat wij de gemeenten ook informatie en instructie geven.

Wat de leegstaande kantoren betreft is het waar. Ik moet wel zeggen dat het grote ministerie van VROM steeds kleiner wordt. Als u daarop een appèl doet, kan ik daaraan niet voorbijgaan. Dan moet ik zeggen dat wij op het ministerie voortvarend een aantal reorganisaties hebben uitgevoerd. Binnen hetzelfde bestek en de actieve benadering door VROM zijn wij bezig met de uitwerking van de moties die bij de begrotingsbehandeling zijn aangenomen. Op niet al te lange termijn zal ik de Kamer over het totaal aangeven op welke manier, op welk tijdstip en in welke volgorde ik een aantal zaken wil aanpakken.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Maar op niet al te lange termijn. Ik wil ze overigens niet over de kop jagen bij VROM. U bent altijd een vrouw van concrete data. Kunt u mij een datum noemen?

Minister Dekker:

Op dit moment niet. Ik werk aan de uitkomst van het totaal. Ik wil het in het totaal bezien. Binnenkort heb ik hierover een gesprek. Ik zal u nog laten weten wanneer het plan van aanpak met een uitvoering van alle moties zal verschijnen.

De heer Van Bochove (CDA):

Voorzitter. Tussen droom en daad staan wetten in de weg en praktische bezwaren. Aan die dichtregel moest ik denken bij de gedachtewisseling tussen mevrouw Van Gent en de minister. Ik denk aan de WRO, aan de bezwaren van de omgeving en ik denk ook aan de eigenaren van panden. Zij zeggen bijvoorbeeld: ik heb wel een bestemming voor het pand, maar het bestemmingsplan van de gemeente is nog niet aangepast. Kortom, het is minder eenvoudig dan het lijkt en als uit de gedachtewisseling tussen de minister en mevrouw Van Gent zou blijken.

Naar aanleiding van het antwoord op de door mevrouw Van Gent in te dienen motie heb ik een concrete vraag. Kennelijk heeft mevrouw Van Gent het antwoord goed begrepen, maar ik niet. Zij vraagt de regering om in de over vier maanden uit te brengen rapportage aan te geven of en, zo ja, hoe eigenaren van leegstaande panden door de gemeente gedwongen kunnen worden tot actie.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Ik heb dat "aanzetten tot" gewijzigd. Overigens heb ik de motie nog niet ingediend.

De heer Van Bochove (CDA):

Maar als wordt gezegd dat de gemeenten aangezet kunnen worden om iets te doen, betekent dat dat wetswijziging en dergelijke moeten volgen. Moet ik het antwoord van de minister zo verstaan dat zij in de rapportage van april een helder standpunt terzake zal innemen? Die toezegging zou ik op prijs stellen. Overigens, een dergelijke toezegging zou niet tot consequenties leiden. De minister hoeft alleen maar uit te zoeken hoe het zit en een helder antwoord te geven.

Minister Dekker:

Voorzitter. Ik heb niet de motie van mevrouw Van Gent kunnen lezen, maar de inhoud heb ik tot mij kunnen nemen. De intentie ervan heb ik uitermate goed begrepen. Zojuist heb ik aangegeven wat ik van plan ben. Ik versta mevrouw Van Gent zo dat de uitvoering van deze Leegstandwet door de gemeenten er niet toe mag leiden dat het geven van een bestemming aan een pand verder in de tijd wordt weggeschoven. De heer Van Bochove onderstreept dat. Het gaat om het duidelijk kenbaar maken van de bestemming. Ik ben bereid om in de toelichting op de wetgeving dit te verwoorden.

De heer Van Bochove (CDA):

Voorzitter. Het antwoord van de minister gaat over het verkeerde punt. Het debat gaat over iets anders en ik illustreer dat met het volgende voorbeeld. Ik heb een pand dat ik een jaar leeg laat staan. Vervolgens spreekt de gemeente mij, als eigenaar van dat pand, aan en zegt: wij weten niet precies wat je ermee gaat doen, maar als je het leeg laat staan, moet je het tijdelijk verhuren. Dit verhuren kan op basis van de Leegstandwet gedurende maximaal vijf jaar. Echter, je mag het niet leeg laten staan. De vraag is nu of de minister in april in de rapportage wil aangeven of zij dat mogelijk kan maken.

Minister Dekker:

Dat zal ik in ieder geval doen. U onderstreept hiermee het eerste punt van mevrouw Van Gent. Op deze manier zullen gemeenten veel bewuster worden van het feit dat er gehandeld wordt. Ik meen dat dat uw intentie is.

De heer Hofstra (VVD):

Voorzitter. Op twee punten wil ik nog graag opheldering en het liefst ook een toezegging. Als het om het kraken gaat moeten wij natuurlijk niet al te veel naar mevrouw Van Gent luisteren, want de meerderheid in dit huis vindt kraken ongewenst en dat dat bij wet zou moeten worden verboden. De minister zei dat de staatssecretaris van Economische Zaken de Kamer een brief heeft gestuurd. Dat heeft zij inderdaad gedaan. Het was ook een mooie brief, maar de motie wordt daarmee niet uitgevoerd. Zij stuurt ons een handleiding: 1. Rook dr. Dushkind, 2. wind u niet op en 3. doe niet moeilijk. Echter, ik heb een aantal keren in de praktijk meegemaakt dat bedrijfspanden van ondernemers werden gekraakt. Wat je dan allemaal hoort is vreselijk. Van de minister wil ik daarom graag de toezegging dat zij in het traject tot 1 april nog eens in overleg treedt met Economische Zaken en het punt van de bedrijfspanden daarbij betrekt, omdat de meerderheid van de Kamer heeft gezegd dat tegen het kraken van die panden iets moet worden gedaan. Ik wijs er nog op dat de regering met één mond spreekt.

Mijn tweede punt betreft het op een simpele manier gebruiken van panden voor andere doeleinden. De minister zei zojuist dat VROM kleiner is geworden. Misschien kan zij studentenhuisvesting in het VROM-gebouw mogelijk maken. Het gebouw heeft een mooie locatie: vlak bij het station. Voor studenten is een dergelijke huisvesting helemaal niet zo erg. Studenten zijn jonge mensen en zij hebben niet zulke hoge eisen. Naar mijn smaak zal dan wel de regelgeving simpeler moeten worden. Wil de minister op dit punt een concrete toezegging doen en zeggen dat er verlichting in de regelgeving komt? Het liefst zien wij dat dat verwoord wordt in het pakket van 1 april. Op deze manier zouden wij zicht krijgen op een meer eenvoudige en effectievere doorvoering van bestemmingwijzigingen.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

De heer Hofstra zit weer selectief te winkelen in een aangenomen motie. In de motie-Sterk, waar wij tegen hebben gestemd, staat heel duidelijk dat je het één moet doen voordat je het andere aanpakt. Het andere is het kraken en het één is dat je gemeenten meer instrumenten moet geven om leegstaande panden te gebruiken voor wonen of werken. De minister begrijpt het wel, maar de heer Hofstra legt de motie compleet verkeerd uit. Zolang er geen alternatief voor kraken is, gaan wij het kraken gewoon lekker niet verbieden, mijnheer Hofstra.

De heer Hofstra (VVD):

Wij moeten ons in dit debat helemaal niets van mevrouw Van Gent aantrekken. Ik verwijs naar de motie op stuk nr. 6 (29200-XIII), ondertekend door Ten Hoopen, Aptroot, Van den Brink, Slob en Van der Vlies, waarin het om bedrijfspanden gaat. Die motie is met een grote meerderheid aangenomen, maar de staatssecretaris van Economische Zaken voert haar niet uit, afgezien van die handleiding waar wij niets aan hebben. Daar moet iets aan gebeuren. Ik vraag de minister om dit in het 1-aprilpakket op te nemen.

Minister Dekker:

De motie van mevrouw Sterk, aangenomen na de begrotingsbehandeling, zal ik uitvoeren. Daarin wordt gevraagd om aanvullend instrumentarium, nodig om gemeenten in staat te stellen om langdurig leegstaan van woningen en kantoren en speculatie op de woningmarkt effectief tegen te gaan. Kantoren zijn werkplaatsen, bedrijfspanden zijn ook werkplaatsen. Ik zal overleggen met de staatssecretaris van EZ. Ik heb haar brief als eerste handreiking goed gelezen. Omdat in de motie kantoren worden genoemd, zal ik ook bedrijfspanden erbij betrekken.

In de motie staat dat met dat aanvullend instrumentarium de bestaande wettelijke basis voor het kraken van langdurig leegstaande woon- en bedrijfspanden kan komen te vervallen. Dat zal ik meenemen. Ik weet dat er meerdere moties over kraken zijn aangenomen waarin het principe van kraken wordt afgewezen. In de tussentijd is er een bestaande situatie, de periode tussen droom en daad, waarop de heer Van Bochove in een ander verband doelde. In die bestaande situatie heb ik te maken met het thema kraken; dat is in Nederland nu eenmaal zo gegroeid. De handleiding van de staatssecretaris van EZ kan in de tussentijd wel degelijk een rol spelen. Door de oproep aan gemeenten om de bestemming van een pand heel duidelijk aan te geven, kan voorkomen worden dat er gekraakt wordt. Dat is waar ik ook naar streef.

De heer Hofstra (VVD):

De motie-Ten Hoopen c.s., die ik zo-even noemde, heeft een heel helder dictum: "verzoekt de regering de wetgeving zodanig te wijzigen dat bedrijfspanden niet door krakers kunnen worden bewoond en dat overigens een effectieve regeling wordt opgezet voor het verhaal van de kosten en de schade". Is de regering in staat om deze motie uit te voeren?

Minister Dekker:

Ik ben nog eens ingegaan op de motie van mevrouw Sterk en ik ken de motie-Ten Hoopen c.s. Ik zal beide moties betrekken bij het totale 1-aprilpakket. Ik zal met mijn collega's van Economische Zaken en van Justitie overleggen en bekijken of het een aanvullend instrument kan zijn.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Volgens mij ben ik niet degene die verwarring creëert. De motie-Sterk c.s. die is ingediend bij de behandeling van de VROM-begroting en die vervolgens is aangenomen door de Kamer, mede met steun van de heer Hofstra, zou je kunnen lezen als het explicieter maken van eerdere moties. Die motie spreekt namelijk helder uit dat je er eerst voor moet zorgen dat gemeenten instrumenten krijgen om leegstand tegen te gaan. Vervolgens kan dan de wettelijke basis voor kraken komen te vervallen. Die nuance is glashelder. Het is de laatstaangenomen motie over deze kwestie en die vraagt om een samenhangend beleid, alvorens het kraken echt wordt aangepakt. Het moet dus wel in de juiste volgorde worden gezien. Ik creëer dus geen verwarring, ik doe gewoon wat van een Kamerlid gevraagd wordt. Ik ga uit van de laatste motie die een samenhangende aanpak vraagt. Volgens mij is de minister ook voor die samenhangende aanpak, zoals in de motie-Sterk c.s. verwoord wordt.

Minister Dekker:

Ik denk dat de verwarring weggenomen kan worden. Ik heb gezegd dat ik de motie van mevrouw Sterk zal uitvoeren. Daarin wordt gesproken van woningen en kantoren. Ik heb er al op gewezen dat het in dezen ook om een werkplek gaat en dat bedrijfspanden evenzeer gezien kunnen worden als een werkplek; ze hebben eigenlijk dezelfde aard en doelstelling. De laatste zin van de onderhavige motie legt eigenlijk een verbinding met de eerdere moties, waarbij het kraken zo nadrukkelijk wordt afgewezen. In de tussentijd, tussen droom en daad, hebben wij een korte periode om leegstand zoveel mogelijk te voorkomen en het kraken uiteindelijk tegen te gaan. Dat heb ik ook aangegeven.

De heer Hofstra (VVD):

Voorzitter. Ik zou een punt van orde willen maken. Mevrouw Van Gent is steeds bezig om verwarring te stichten. Zij suggereert nu dat het hier de regel is dat de laatstingediende motie maatgevend is en dat voorgaande moties er niet toe doen. Ik wens op te merken dat die voorgaande moties ook relevant zijn. Ik heb de minister duidelijk horen zeggen dat zij ook naar de motie op stuk nr. 6 zal kijken. Wij zouden bijzonder graag zien – ik spreek namens een grote meerderheid in deze Kamer – dat die motie werd uitgevoerd. Laat de minister zich door mevrouw Van Gent dus niet van de wijs brengen.

De voorzitter:

De minister is glashelder en volgens mij volgen wij haar hier allemaal heel goed. Ik stel voor dat u samen met mevrouw Van Gent nagaat hoe een en ander precies is geformuleerd. De minister vervolgt haar betoog.

Minister Dekker:

Voorzitter. Ik heb er eigenlijk weinig aan toe te voegen. Ik heb in mijn reactie op de motie van mevrouw Sterk en de overige moties aangegeven dat ik ze zal uitvoeren, dat ik mijn collega's er bij zal betrekken, dat een en ander zal worden meegenomen in het pakket en dat ik voor 1 april zal aangeven wat er binnen welke termijn kan worden gerealiseerd.

De algemene beraadslaging wordt gesloten.

Sluiting 19.00 uur

Naar boven