Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 9 juni 2004 over munitiestort in de Oosterschelde.

De heer Blom (PvdA):

Wij hebben een prachtig natuurgebied in Zeeland: de Oosterschelde. Sterker nog, het is sinds een aantal jaren zelfs een nationaal park. Wat is er aan de hand in dat nationale park? Daar ligt munitie op de bodem, en niet een beetje, maar 30.000 ton. Om aan te duiden hoeveel dat is, dat zijn 800 vrachtwagens vol met munitie. Als zij op een rijtje gaan staan, heb je een file van Bergen op Zoom tot Goes, alleen met munitie, en dat ligt daar allemaal in de Oosterschelde.

Bij die 30.000 ton zijn 50.000 witte fosforgranaten. Ik heb vroeger natuurkunde gehad en ik heb gezien wat er met fosfor gebeurt, wanneer het in aanraking komt met water, om maar iets te noemen. Dat gaat branden. Er ligt ook een grote hoeveelheid zware metalen op de bodem bij Zierikzee. Deze vormt een risico voor het ecologisch systeem van de Oosterschelde.

Hierover zijn een aantal rapporten gemaakt. De staatssecretaris heeft in het algemeen overleg verwezen naar het rapport dat is gemaakt door TNO, waarin staat dat de munitie geen gevaar oplevert voor de volksgezondheid. Wij moeten maar aannemen dat zij geen gevaar oplevert voor de volksgezondheid, maar daar gaat het niet om. In een ander rapport, van het Rijksinstituut voor kust en zee (RIKZ), wordt geschreven dat er bij het op deze manier laten liggen van munitie op de bodem van de Oosterschelde wel degelijk een risico bestaat voor het ecologisch systeem.

Om die reden vindt de Partij van de Arbeid dat het rapport van het RIKZ moet worden gevolgd. Er mag geen enkel risico worden genomen met het natuurgebied de Ooster schelde. Het is al kwetsbaar. Laten wij ervoor zorgen dat het een mooi natuurgebied blijft. Daarom dien ik de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er in de Oosterschelde 30.000 ton aan munitie ligt, waarvan onvermijdelijk is dat alle stoffen in het water en in de bodem terecht zullen komen;

constaterende dat alle onderzoeken die tot op heden zijn gedaan naar de munitiestort, geen concrete uitspraken doen over de ecologische risico's vanwege het ontbreken van kennis en gegevens;

overwegende dat de enige garantie dat deze gestorte munitie geen gevaar zal opleveren voor milieu en gezondheid, is dat de munitiestort wordt afgedekt;

verzoekt de regering, over te gaan tot het afdekken van de munitiestort, overeenkomstig de aanbevelingen van het RIKZ,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Blom. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 91(29200 X).

De heer Geluk (VVD):

De heer Blom weet dat het afdekken ongeveer 6 tot 8 mln euro gaat kosten. Hoe denkt hij daarvoor een dekking te kunnen geven?

De heer Blom (PvdA):

De dekking moet bij Defensie vandaan komen, want Defensie heeft dat spul ook in de Oosterschelde gegooid. Wij hebben de goede gewoonte in Nederland om te zeggen dat degene die vervuilt, zal betalen. De rekening komt dus bij Defensie te liggen. Het lijkt mij prima om dat te halen uit het milieupotje dat nog steeds bij Defensie aanwezig is. Ik geef de staatssecretaris gaarne de kans om daar een keuze uit te maken. Het is overigens niet 6 tot 8 mln, maar 6,8 mln.

Staatssecretaris Van der Knaap:

De heer Blom was zo aardig om mij de motie te geven, voordat hij het verhaal hield, dus ik ken het dictum. De heer Blom vraagt in zijn motie om de munitiestortplaats nu af te dekken. In lijn met de brief die ik namens de ministeries van VROM, LNV en Verkeer en Waterstaat heb gestuurd, heb ik in het algemeen overleg gezegd waarom ik vind dat daar geen aanleiding toe is. Wij baseren ons daarbij op de geruststellende conclusies uit de rapporten van TNO.

De heer Blom baseert zich op een rapport van het Rijksinstituut voor kust en zee dat ik ook aan de Kamer heb gestuurd. In dat rapport schrijft het RIKZ dat er in 2001 kennisleemten werden gesignaleerd. Het RIKZ heeft hierover vervolgens met de onderzoekers van TNO gesproken. Met de opvattingen en aanbevelingen van het RIKZ is in de vervolgonderzoeken door TNO rekening gehouden. Uit die onderzoeken wordt geconcludeerd dat het honderden jaren zal duren, voordat alle stoffen uit de munitiestort in het milieu terechtkomen. Op grond daarvan en op grond van de uitgevoerde metingen concludeert TNO dat er noch gevaar is voor de volksgezondheid, noch voor het milieu in de Oosterschelde. De kwaliteit van water en bodem wordt nu al regelmatig gecontroleerd en in de toekomst zal dat doorgaan. In tegenstelling tot de heer Blom heb ik geen enkele aanleiding om te veronderstellen dat de monitoring onvoldoende is. Mocht uit de monitoringsonderzoeken eventueel blijken dat er relevante veranderingen zullen optreden, dan kan er reden zijn voor afdekking. Die maatregel kan meteen effect hebben en zal derhalve niet te laat zijn.

Tegen de achtergrond van een minimaal risico, periodieke controle, nadelen zoals schade aan het ecosysteem bij afdekking, en de financiële doelmatigheid, zie ik geen aanleiding tot afdekken. Daarom ontraad ik de Kamer aanvaarding van de motie.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik stel voor om volgende week te stemmen over de ingediende motie.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Omdat wij voorlopen op het voor vandaag geplande schema, schors ik de vergadering tot 16.15 uur. De minister van Financiën zal dan naar verwachting aanwezig kunnen zijn. Op dit moment heeft hij nog een andere verplichting; hij heeft namelijk terecht naar het schema gekeken.

De vergadering wordt van 15.57 uur tot 16.15 uur geschorst.

Naar boven