Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik stel op verzoek van de vaste commissie voor Defensie voor om de wens te kennen te geven nadere inlichtingen te ontvangen over de voorgenomen instelling van cateringorganisatie Paresto (29620).

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Herben.

De heer Herben (LPF):

Voorzitter. Mijn verzoek is vrij kort. In verband met het onbevredigende karakter van de beantwoording in het mondelinge vragenuur, verzoek ik, nog deze week een spoeddebat te houden met de ministers van Justitie en van BZK over het optreden van het openbaar ministerie inzake het ketchupincident en het vervolg daarop, dus de doodsbedreigingen en de activiteiten van politie, justitie en de AIVD. Ik wil u in overweging geven om te kijken naar de donderdagochtend, want daar is nog ruimte in de agenda.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Vanmiddag vindt een overleg plaats over de vrijheid van meningsuiting en het stelsel van beveiliging en bewaking dat is aangevraagd door uw fractiegenoot Eerdmans. Waarom wilt u een apart spoeddebat? Dit onderwerp kan toch ook worden ondergebracht in dat overleg?

Mevrouw Kalsbeek (PvdA):

Er is vanmiddag wel een algemeen overleg, maar dit onderwerp staat formeel niet op de agenda. Ik wil niet alweer steeds te horen krijgen dat de ministers geen antwoord hebben en dat zij er niets vanaf weten. Daarom heb ik veel sympathie voor het voorstel van de heer Herben.

Mevrouw Griffith (VVD):

De VVD-fractie steunt het voorstel van de heer Herben ook. Wij zouden het debat graag deze week willen hebben. Als de ministers niet op de donderdag kunnen, willen wij het eerder deze week voeren.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Ik was al wat verbaasd over die mondelinge vragen omdat vanmiddag het stelsel van bewaking en beveiliging op de agenda staat. In de brief die de minister naar aanleiding van de verzoeken aan de Kamer heeft gestuurd, staat een passage over de beveiliging van politici. Ik was zelf van plan om dit onderwerp ter sprake te brengen. Als dat niet verboden is, wil ik dat nog steeds. Het lijkt mij het meest logisch, mede gelet op de rest van de agenda, dat wij tussen 16.00 en 18.00 uur vanmiddag het algemeen overleg doorzetten en dit punt meenemen.

De heer Dittrich (D66):

Ik steun het verzoek van de heer Herben om een spoeddebat. Ik ben er niet voor om dit onderwerp in het algemeen overleg te bespreken.

De heer Herben (LPF):

Ik handhaaf mijn verzoek om een spoeddebat. Als het onderwerp vanmiddag wordt besproken, wordt het geen recht gedaan. Als vanmiddag de grote lijnen van sommige onderwerpen kunnen worden behandeld, kan het spoeddebat korter duren.

De voorzitter:

Ik wil niet dat aan het eind van de middag blijkt dat er toch voldoende is gevraagd en dat er voldoende antwoorden van het kabinet zijn gekomen waardoor het debat waar wij nu over spreken eigenlijk overbodig is geworden. De heer Van Haersma Buma heeft aangegeven dat hij vanmiddag zaken aan de orde wil stellen die daar aan de orde gesteld kunnen worden. Mijn voorstel is dan ook om te voldoen aan het verzoek van de heer Herben om het debat aanstaande donderdag te houden onder voorbehoud van de beschikbaarheid van de twee ministers. Indien vanmiddag in alle objectiviteit blijkt dat het onderwerp op een zodanige wijze is besproken dat het debat niet meer nodig is, is het uiteraard altijd mogelijk om dat debat alsnog te schrappen. Met die kanttekening stel ik voor, te voldoen aan het verzoek van de heer Herben. Dat doen wij dan onder voorbehoud van de agenda's van de bewindslieden op donderdagochtend.

Mevrouw Griffith (VVD):

Voorzitter. Ik wijs erop dat de heer Donner vanmiddag niet aanwezig of uitgenodigd is bij dat overleg.

De heer Herben (LPF):

Dan wordt donderdag dus onontkoombaar.

De voorzitter:

Dat lijkt mij ook. Het verbaast mij enigszins.

Het woord is aan de heer Waalkens.

De heer Waalkens (PvdA):

Voorzitter. Ik verzoek u om het verslag van het algemeen overleg over de verkoop van domeingronden op de plenaire agenda te zetten.

De voorzitter:

Ik stel voor, aan het verzoek te voldoen en het toe te voegen aan de agenda van volgende week.

Aldus wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer De Haan als voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken.

De heer De Haan (CDA):

Voorzitter. Zoals u weet, vindt in de tweede helft van de middag en aan het begin van de avond het algemeen overleg over de uitzending van troepen naar Irak plaats. Daartoe moet de artikel 100-procedure worden gevolgd. Daarbij hoort een derde termijn. Na lang wikken en wegen, verzoek ik u om vanavond nog ruimte op de plenaire agenda te maken voor de derde termijn, een zeer korte, afsluitende termijn met voorgestelde spreektijden van hooguit twee minuten en de mogelijkheid dat één of twee partijen een motie indienen. De suggestie is ook dat de aanwezige bewindslieden alleen op die motie reageren. Dat is de artikel 100-procedure.

De voorzitter:

Ik stel voor, aan het verzoek van de heer De Haan te voldoen. Dat betekent voor de agenda van vandaag dat het streven is om het verantwoordingsdebat over de jaarverslagen om een uur of half acht af te ronden. Dan kunnen wij een dinerpauze houden en om een uur of negen beginnen met het korte debat nadat tijdens het algemeen overleg al uitgebreid zal zijn gesproken over de verlenging van de uitzending van Nederlandse militairen naar Irak.

Aldus wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Szabó.

De heer Szabó (VVD):

Voorzitter. De VVD-fractie heeft op 27 mei jongstleden Kamervragen gesteld over corruptie in de Derde Wereld, in casu Mozambique. Wij hebben daarop nog geen antwoord gekregen. Wij willen niet later dan aanstaande donderdag antwoorden van de minister voor Ontwikkelingssamenwerking krijgen, zodat wij met die antwoorden rekening kunnen houden tijdens het algemeen overleg van volgende week over handel in de Derde Wereld.

De voorzitter:

Omdat er inderdaad geen bericht van uitstel van beantwoording is gekomen, stel ik voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet, in het bijzonder naar de minister voor Ontwikkelingssamenwerking.

Aldus wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Lambrechts.

Mevrouw Lambrechts (D66):

Ik verzoek u, het verslag van het algemeen overleg over blinden en slechtzienden dat wij op 16 juni jongstleden met de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap hebben gevoerd, op de plenaire agenda te plaatsen.

De voorzitter:

Ik stel voor, aan dit verzoek te voldoen en dit punt toe te voegen aan de agenda van volgende week.

Aldus wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Kant.

Mevrouw Kant (SP):

Voorzitter. Tijdens het debat over de werkloosheid is toegezegd dat op een motie over ongewenste schooluitval schriftelijk wordt gereageerd. Dat is tot nu toe niet gebeurd. Ik verzoek het kabinet nogmaals om dit te doen, zodat wij nog voor het reces over die motie kunnen stemmen.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet, in het bijzonder naar de minister-president, omdat hij dit inderdaad in een plenair debat heeft toegezegd.

Aldus wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer De Wit.

De heer De Wit (SP):

Voorzitter. Verleden week heb ik bij de regeling van werkzaamheden aan de minister-president gevraagd, aan de Kamer een brief te sturen over het afwijzen van een vergoeding voor klokkenluider Bos in de bouwfraude-affaire en over het standpunt van het kabinet over dit probleem in het algemeen. Ik had gevraagd om hierover voor het eind van verleden week een brief te sturen, opdat die deze week bij het algemeen overleg over de bouwfraude respectievelijk bij het overleg van volgende week betrokken zou kunnen worden. Deze brief is er nog steeds niet, dus ik verzoek u, de minister-president te vragen om deze per omgaande naar de Kamer te sturen.

De voorzitter:

Ik stel voor, ook dit deel van het stenogram van deze vergadering door te geleiden naar de minister-president.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Vos.

Mevrouw Vos (GroenLinks):

Voorzitter. Ik heb op 26 mei jongstleden schriftelijke vragen gesteld aan de minister van Justitie over het plaatsen van gedetineerden in duocellen. Deze vragen zijn nu, na ruim vier weken, nog niet beantwoord. Ik verzoek u, de minister te vragen om de antwoorden op deze vragen met spoed naar de Kamer te sturen, deze week nog.

De voorzitter:

Omdat ook in dit geval de minister geen bericht van uitstel heeft gestuurd, stel ik voor om dit deel van het stenogram door te geleiden naar de minister van Justitie.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Arib.

Mevrouw Arib (PvdA):

Voorzitter. Ik zou graag het verslag van het algemeen overleg over prenatale screening op de agenda voor de plenaire vergadering laten zetten, liefst nog voor het zomerreces.

De voorzitter:

Ik stel voor, aan dit verzoek te voldoen en dit onderwerp toe te voegen aan de agenda voor volgende week.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Luchtenveld.

De heer Luchtenveld (VVD):

Voorzitter. De VVD-fractie verzoekt u, de stemming over de agendapunten 26 en 27 over de grondwetsherziening een week uit te stellen, omdat wij nog wat langer willen nadenken over ons stemgedrag.

De heer Slob (ChristenUnie):

Voorzitter. Gelet op de bijdrage van de heer Luchtenveld aan het debat van verleden week verbaast deze argumentatie mij zeer. Ik vind dit eerlijk gezegd niet heel erg geloofwaardig overkomen.

De voorzitter:

Ik aarzel zelf ook wat.

Mevrouw Spies (CDA):

Voorzitter. Als de VVD-fractie iets meer tijd nodig heeft, hebben wij geen bezwaar tegen dit uitstel.

De heer Van der Staaij (SGP):

Voorzitter. Ook wij vinden het altijd belangrijk om rekening te houden met andere fracties, maar tegenwoordig komt er bijna elke week een verzoek van de VVD-fractie om meer tijd om na te denken. Dat brengt de slagvaardigheid van ons handelen zo langzamerhand in gevaar.

Mevrouw Bussemaker (PvdA):

Voorzitter. Gelet op de uitgebreide debatten die wij gevoerd hebben, zie ik geen enkele reden om die stemmingen uit te stellen.

De heer Luchtenveld (VVD):

Juist de heer Van der Staaij heeft ons verleden week opgeroepen om zorgvuldig met de Grondwet om te gaan, net als de heer Slob. Dat willen wij nu doen en ik denk dat wij voor een grondwetsherziening wel een weekje de tijd mogen nemen.

De voorzitter:

Gelet op de mildheid van een aantal reacties stel ik voor, aan het verzoek van de heer Luchtenveld te voldoen.

Mevrouw Bussemaker (PvdA):

Ik zou dan toch wel willen weten waarom de VVD-fractie uitstel wil. Een argument heb ik nog steeds niet gehoord.

De voorzitter:

De heer Luchtenveld heeft een argumentatie gegeven. Ik ben niet de eerstgeroepene om die te herhalen, maar hij heeft wel een argument gegeven. Hij wil wat langer nadenken. Maar goed, als de meerderheid er niet mee instemt, gaan wij er vanmiddag over stemmen. Ik ben als was in uw handen. Wij kunnen ook stemmen over het stemmen, wij zijn nu toch bij elkaar.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer De Nerée tot Babberich.

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Voorzitter. Ik heb tot mijn genoegen gezien dat er een brief van het Presidium over het instellen van een raad van economisch adviseurs op de agenda staat. Dit veroorzaakt bij de indieners van de motie hierover zoveel vreugde dat zij die nog even moeten verwerken. Daarom verzoek ik u, de stemming over deze motie uit te stellen.

De voorzitter:

Ik zal hierbij maar niet voorstellen om te stemmen over het stemmen, maar om aan dit verzoek te voldoen en de stemming over deze motie volgende week te houden. Ik hoop namelijk dat er deze week geen nadere stemmingen nodig zullen zijn.

Overeenkomstig het voorstel van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Visser.

De heer Visser (VVD):

Voorzitter. Op de stemmingslijst staan bij de punten 10 en 11 amendementen en een motie over de Wet bestuurlijke boete arbeid vreemdelingen. Beide amendementen zijn ingediend en veranderd na het wetgevingsoverleg. Ik zou graag deze stemmingen laten uitstellen voor een korte heropening, opdat wij volgende week over het geheel kunnen stemmen.

De voorzitter:

Ik stel voor, aan dit verzoek te voldoen.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Van der Ham.

De heer Van der Ham (D66):

Voorzitter. Ik durf bijna niet meer, maar ik zou graag de stemmingen in verband met de intensieve veehouderij uitgesteld zien.

De voorzitter:

U wilt een heropening?

De heer Van der Ham (D66):

Met een andere partij bekijken wij op dit moment of wij een meerderheid voor een motie kunnen krijgen. Om die reden doe ik het verzoek.

De heer Oplaat (VVD):

Is het niet verstandiger dat de heer Van der Ham zijn eigen motie aanhoudt en dat wij over de rest stemmen?

De voorzitter:

Als u dat wilt, kan dat. Ik heb er echter moeite mee om bij een dergelijk concreet onderwerp verschillende sets van moties in stemming te brengen. Dan doen wij het maar in een keer volgende week.

Het woord is aan mevrouw Albayrak.

Mevrouw Albayrak (PvdA):

Voorzitter. Ik verzoek u om de stemming onder punt 29 in verband met de uitvoering van internationale regelgeving ter bestrijding van mensensmokkel en mensenhandel uit te stellen. U stelt mij dan in de gelegenheid om een van de twee door mij ingediende amendementen te wijzigen. Het argument daarvoor is dat het amendement niet in lijn is met de wetssystematiek.

De voorzitter:

Ik stel voor, aan het verzoek te voldoen.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Aptroot.

De heer Aptroot (VVD):

Voorzitter. Voordat het lijkt alsof er een virus heerst, maar de vorige week hebben wij verzocht om de stemmingen over de moties uit het VAO UPC/Kabelnota aan te houden. Het verzoek aan de minister van Economische Zaken was om duidelijkheid te verschaffen over de positie van Digitenne. Wij hebben geen informatie gekregen. Helaas moet ik dus verzoeken om wegens het ontbreken van informatie van de minister van Economische Zaken de stemmingen onder punt 3 uit te stellen.

De voorzitter:

Ik stel voor, aan het verzoek te voldoen en het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet, in het bijzonder naar de minister van Economische Zaken.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Weekers.

De heer Weekers (VVD):

Voorzitter. Mede namens de fracties van het CDA en de PvdA verzoek ik u, de stemmingen over de Faillissementswet en de daarbij ingediende moties een week uit te stellen. De argumentatie is dat nader politiek beraad plaatsvindt tussen de genoemde drie fracties. Volgende week is dat afgerond. Dat vindt plaats naar aanleiding van het commentaar van de minister op de moties. Er zal ten minste nog een gewijzigde motie moeten rondgaan.

De voorzitter:

Ik stel voor, aan het verzoek te voldoen.

Daartoe wordt besloten.

Naar boven