Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2003-2004 | nr. 80, pagina 5188-5190 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2003-2004 | nr. 80, pagina 5188-5190 |
Regeling van werkzaamheden
De voorzitter:
Het woord is aan mevrouw Karimi.
Mevrouw Karimi (GroenLinks):
Voorzitter. De brief van de minister van Defensie naar aanleiding van het ordedebat dat vanmiddag is gevoerd, is twee minuten geleden aangekomen. Ik heb de brief snel gelezen. Een aantal vragen dat bij mij was gerezen naar aanleiding van het artikel in Elsevier, wordt helaas niet verhelderd. Daarom herhaal ik mijn verzoek tot een interpellatiedebat met de minister van Defensie op basis van deze brief.
De voorzitter:
De minister van Defensie is nu niet aanwezig. Dat debat zou dan vanavond moeten plaatsvinden, omdat de minister volgende week hiervoor niet beschikbaar is.
Mevrouw Van Nieuwenhoven (PvdA):
Voorzitter. Ik heb altijd de lichte neiging om Kamerleden die een interpellatieverzoek indienen, te steunen. In dit geval is de brief van de minister voor mij echter volkomen helder. Ik laat zijn uitspraak dat het artikel in Elsevier – de aanleiding voor het interpellatieverzoek – niet op waarheid berust, dan ook graag voor zijn verantwoordelijkheid. De brief kan volgende week in een procedurevergadering met de vaste commissie in behandeling worden genomen. Mijn fractie heeft op dit moment dus geen enkele behoefte aan een interpellatie.
De heer Ormel (CDA):
Voorzitter. De CDA-fractie steunt mevrouw Van Nieuwenhoven. Als mevrouw Karimi nog vragen heeft over dit onderwerp, kan zij die ook schriftelijk stellen.
De heer Van der Vlies (SGP):
Voorzitter. Ook de SGP-fractie steunt de benadering van mevrouw Van Nieuwenhoven. Het is een andere vraag of een interpellatieverzoek moet worden tegengehouden. Een veel betere route zou wat ons betreft langs de vaste commissie lopen. Daarna kunnen eventueel vragen worden gesteld.
De heer Wilders (VVD):
Voorzitter. Net zoals de heer Van der Vlies wil mijn fractie geen interpellaties tegenhouden. Dat zullen wij vandaag dan ook niet doen. Ik ben het wel met de vorige sprekers eens dat dit eigenlijk niet de beste weg is. De aanleiding voor het verzoek is volgens mij flinterdun. Mijn fractie zou dan ook de grote voorkeur hebben om hierover volgende week te spreken in de procedurevergadering of desnoods in een algemeen overleg. Het is wat ons betreft overbodig om de Kamer vanavond hiermee te belasten.
De heer Slob (ChristenUnie):
Voorzitter. Kortheidshalve sluit ik mij namens de fractie van de ChristenUnie bij de vorige sprekers aan.
De heer Van Bommel (SP):
Voorzitter. De brief geeft mij niet zoveel aanleiding tot het stellen van nadere vragen, maar wanneer de fractie van GroenLinks wel vragen heeft, wil ik dat zeker niet blokkeren. Ik steun dus het verzoek van mevrouw Karimi.
De voorzitter:
Mevrouw Karimi, er wordt u door alle fracties behalve die van de SP een ander voorstel gedaan. Wilt u dat voorstel betrekken in uw reactie?
Mevrouw Karimi (GroenLinks):
Dat zou ik willen doen, ware het niet dat de Apaches nu in Irak worden ingezet en dat de minister van Defensie volgende week niet in het land is. Het volgen van genoemde procedure zou betekenen dat mijn vragen pas over tien dagen of twee weken worden beantwoord. Zijn wij dan in staat om eventueel in een algemeen overleg met de minister hierover te spreken? Als de brief de collega's geen aanleiding geeft tot vragen, hoeven zij ook niet bij het debat aanwezig te zijn. De brief geeft mij echter wel aanleiding tot het stellen van vragen aan de minister. Dat geldt zeker voor de alinea waarin wordt gezegd dat in het kenniscentrum in Amerika informeel kennis wordt uitgewisseld. Daarover wil ik graag nadere opheldering. Daarom blijf ik bij mijn verzoek.
De voorzitter:
Dat is helder; u persisteert bij uw verzoek. Voordat ik tot een voorstel overga, wil ik u voorleggen om de minister eerst schriftelijk vragen te stellen.
Mevrouw Karimi (GroenLinks):
Ik kan op dat verzoek ingaan als de vragen voor aanstaande dinsdag worden beantwoord. Als de antwoorden van de minister aanleiding vormen voor een debat, zou hij volgende week ook echt naar de Kamer moeten komen en niet zijn reizen naar het buitenland als een excuus gebruiken om hier niet aanwezig te zijn.
De voorzitter:
Als u ermee akkoord gaat dat er een vragenronde plaatsvindt en dat u dinsdag antwoord krijgt, zeg ik daar als voorzitter het volgende op. Het stenogram van dit gedeelte van de vergadering wordt doorgeleid naar het kabinet. De minister zal dan reageren. Als de minister dinsdag of woensdag echter niet beschikbaar is omdat hij in het buitenland verblijft, zal het debat in de week daarop plaatsvinden.
Mevrouw Van Nieuwenhoven (PvdA):
Mevrouw Karimi zegt zelf al dat zij bereid is om eerst schriftelijk nadere vragen te stellen. Wij kunnen nu het inhoudelijke debat niet voeren, maar evenmin als de heer Van Bommel begrijp ik wat precies die vragen zouden kunnen zijn. Daarom zei ik: laat de vaste Kamercommissie eerst beoordelen of deze brief voldoende aanleiding geeft tot nader overleg met de minister. Maar ik zeg nogmaals dat ik niet wil verhinderen dat mevrouw Karimi haar nadere vragen kan stellen. Laten wij dus die schriftelijke procedure volgen, dan kunnen wij dinsdag opnieuw overwegen wat er verder moet gebeuren.
Mevrouw Karimi (GroenLinks):
Ik wil dit graag plenair behandelen. Ik wil nu niet de procedure in de commissie voortzetten. Ik kom tegemoet aan de wens van de collega's door schriftelijke vragen te stellen. Die worden vóór dinsdag beantwoord. Op basis van de antwoorden zal ik dinsdag beoordelen of een debat nodig is.
De voorzitter:
Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet, in het bijzonder naar de minister van Defensie. Op basis van de antwoorden van de minister zal bij de regeling van werkzaamheden nader worden besloten.
Daartoe wordt besloten.
De voorzitter:
Het woord is aan de heer Eerdmans.
De heer Eerdmans (LPF):
Voorzitter. Ik verzoek u het verslag van het zojuist gehouden algemeen overleg over tbs op de agenda van de plenaire vergadering te plaatsen. Ik ben van plan een motie van afkeuring in te dienen en ik verzoek u, de stemming daarover vanavond te doen plaatsvinden.
De voorzitter:
Vanavond?
De heer Eerdmans (LPF):
Vanavond.
De heer Wolfsen (PvdA):
Wij steunen het verzoek om vanavond nog een VAO te hebben.
Mevrouw Joldersma (CDA):
In verband met de stemmingen naar aanleiding van dit VAO stel ik u voor om dit VAO zo snel mogelijk te doen plaatsvinden, het liefst nu.
De heer Van der Vlies (SGP):
Nu het verzoek om een VAO is gedaan en er in het verzoek al is ingemetseld dat er een motie van afkeuring wordt ingediend, vergt dit signaal dat het zo snel mogelijk gebeurt. Zoiets mag niet blijven hangen; dat vragen de zuivere staatsrechtelijke verhoudingen van ons.
De voorzitter:
Mijnheer Eerdmans, hebt u hierop een reactie?
De heer Eerdmans (LPF):
De motie is nog niet klaar, dus die zullen wij eerst even moeten maken.
(Hilariteit)
De voorzitter:
Wij zouden haast vergeten dat het om een ernstige zaak gaat. Ik stel voor dat wij zo meteen debatteren over het wetsvoorstel Wijziging van de Drank- en Horecawet. Om 17.45 uur plaatsen wij het door de heer Eerdmans gevraagde VAO over tbs op de agenda. Aansluitend stemmen wij over de moties die mogelijkerwijs zullen worden ingediend bij dit VAO.
Mevrouw Joldersma (CDA):
Het debat moet dan ook geen minuut later dan 17.45 uur beginnen!
De voorzitter:
Ik begrijp dat ik onder curatele sta. Dat is helder en wij zullen proberen zo te handelen.
De vergadering wordt enkele minuten geschorst.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20032004-5188-5190.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.