Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 1 juni 2004 over het rijksvaccinatiebeleid.

De voorzitter:

Ik wijs de leden op de afspraken die met betrekking tot dit VAO zijn gemaakt.

Mevrouw Kant (SP):

Voorzitter. Ik kan volstaan met het oplezen van de motie omdat alle argumenten daarin worden verwoord.

De Kamer,Kant

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat snelle invoering van een acellulair kinkhoestvaccin leidt tot een werkzamer vaccin met een effectiviteit van 80%-84% tegen een effectiviteit van 29% van het huidige vaccin, een substantiële vermindering van belastende bijwerkingen en een herstel van het vertrouwen in het vaccinatieprogramma;

constaterende dat snelle invoering van een acellulair kinkhoestvaccin mogelijk is via een versnelde aanbestedingsprocedure of via een tijdelijke oplossing om de aanbestedingsprocedure te overbruggen;

verzoekt de regering, alles in het werk te stellen om invoering in het rijksvaccinatieprogramma per 1 september 2004 mogelijk te maken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Kant, Schippers, Arib, Lambrechts en Tonkens.

Zij krijgt nr. 237(29200 XVI).

De heer Buijs (CDA):

Voorzitter. Gehoord de adviezen van de Gezondheidsraad, het RIVM en het betoog van de minister waar geen speld tussen te krijgen was, zal het mevrouw Kant niet verbazen dat wij deze motie in ieder geval niet zullen steunen.

Mag ik u vragen, mevrouw Kant, met welke middelen u dit wilt financieren en waar u die middelen vandaan wilt halen?

Mevrouw Kant (SP):

Wij weten natuurlijk nog niet precies hoeveel het gaat kosten. Ook voor de plannen van de minister om het per 1 januari 2005 in te voeren, is nog geen dekking. Er vinden nog onderhandelingen plaats, het is nog niet precies duidelijk hoeveel het gaat kosten.

Het gaat om de meerprijs voor een periode van vier maanden tussen invoering per 1 september 2004 en invoering per 1 januari 2005. Dat verschil is niet precies in te schatten. Ik doe een grove schatting; laat het enkele miljoenen zijn. Daarvoor moet inderdaad dekking gevonden worden en ik ben ook bereid om die te gaan zoeken. De eindejaarsmarge is 26 mln. Daar moet het benodigde bedrag toch te vinden zijn. De post onvoorzien is ook genoeg om zo'n bedrag te dekken. Zoals u merkt, was ik op uw vraag voorbereid, mijnheer Buis. Het gaat bovendien om geld dat slechts tijdelijk nodig is. Als het per 1 januari in het vaccinatieprogramma wordt opgenomen, wordt het een structurele uitgave uit de daarvoor bestemde budgetten.

Ik ben ervan overtuigd dat dit geld gevonden kan worden. Er zijn echt wel wat centjes over om dit grote maatschappelijke gezondheidsprobleem op te lossen.

Zoals u ziet, voorzitter, is het in één klaar als je een afdoende antwoord geeft!

De heer Buijs (CDA):

Voorzitter...

De voorzitter:

Nee, mijnheer Buis, wij gaan nu niet meer het debat voeren. Wij hebben daarover een afspraak gemaakt. Ik heb u een vraag toegestaan en daarop is een antwoord gekomen.

De heer Buijs (CDA):

Voorzitter. Een punt van orde. Ik wil niet geacht worden akkoord te gaan met de laatste opmerking van mevrouw Kant. Dat wil ik toch even zeggen!

De voorzitter:

Het wordt vastgelegd in de Handelingen.

Mevrouw Arib (PvdA):

Voorzitter. Wij hebben in het AO uitgebreid met elkaar van gedachten gewisseld over het belang van vaccinaties bij kinderen. Vaccinatie tegen kinkhoest was één van de prioriteiten. Ook de pneumokokkeninfectie leidt jaarlijks tot sterfte bij tientallen kinderen. Ik zal de argumentatie nu buiten beschouwing laten, want die is uitgebreid aan bod gekomen tijdens het algemeen overleg. Ik dien de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat pneumokokkeninfectie jaarlijks bij tientallen kinderen leidt tot sterfte of ernstige en blijvende gezondheidsschade;

overwegende dat de Gezondheidsraad reeds in 2002 heeft gepleit voor algehele vaccinatie tegen pneumokokken;

constaterende dat de minister van VWS vanaf het moment van verschijnen van het advies van de Gezondheidsraad heeft aangegeven tot opname van het pneumokokkenvaccin in het rijksvaccinatieprogramma te willen overgaan, op voorwaarde dat dit op kosteneffectieve wijze kan plaatsvinden;

constaterende dat door inzichten uit recente medisch-wetenschappelijke studies blijkt dat opname van pneumokokkenvaccin in het rijksvaccinatieprogramma binnen de gehanteerde normen van kosteneffectiviteit valt;

verzoekt de regering, voorbereidende maatregelen te nemen teneinde de opname van het pneumokokkenvaccin in het rijksvaccinatieprogramma eind 2005 te verwezenlijken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Arib, Kant en Tonkens. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 238(29200 XVI).

Mevrouw Arib (PvdA):

In juli vorig jaar moest ik reageren op een uitzending van NOVA over het overlijden van een baby als gevolg van het niet vaccineren tegen pneumokokken. Het lijkt mij het ergste wat je kan overkomen dat je een kind verliest. Maar het is nog erger als je achteraf hoort dat dit had kunnen worden voorkomen, als het kind gevaccineerd was geweest tegen pneumokokken. Ik heb naar aanleiding daarvan schriftelijke vragen gesteld waarom ouders niet goed worden geïnformeerd over het bestaan van een vaccin tegen pneumokokken. De minister heeft gezegd ouders niet actief voor te lichten over het bestaan van zo'n vaccin. Daarom dien ik een motie in.

De Kamer,Arib

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat pneumokokken infectie jaarlijks bij tientallen kinderen leidt tot sterfte of ernstige en blijvende gezondheidsschade;

overwegende dat de Gezondheidsraad reeds in 2002 heeft gepleit voor algehele vaccinatie tegen pneumokokken;

overwegende dat voor 2005 het pneumokokkenvaccin niet in het rijksvaccinatieprogramma wordt opgenomen;

overwegende dat het pneumokokkenvaccin wel beschikbaar is;

constaterende dat het standaardbeleid is van consultatiebureaus om geen actieve voorlichting over pneumokokkenvaccinatie te geven en dat hierdoor alleen mensen die kennis hebben en de weg weten om hun kind tegen pneumokokken te vaccineren hun kind beschermen;

verzoekt de regering, in afwachting van het opnemen van het pneumokokkenvaccin in het rijksvaccinatieprogramma actieve voorlichting via consultatiebureaus te geven over het kunnen vaccineren van hun kinderen tegen pneumokokkeninfectie,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Arib. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 239(29200 XVI).

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Minister Hoogervorst:

Voorzitter. Ik reageer eerst op de motie van mevrouw Kant, waarmee ik het niet eens ben. Ik ben van mening dat er geen reden is om overhaaste beslissingen te nemen. Het huidige vaccin beschermt evengoed tegen ernstige gevallen die leiden tot ziekenhuisopname of zelfs sterfte als het nieuwe. Ik heb niet verbloemd dat het nieuwe vaccin minder bijwerkingen heeft, maar bij beide vaccins is geen sprake van ernstige bijwerkingen die leiden tot blijvende lichamelijke gevolgen. Daarom is er geen reden om een niet ordentelijke procedure te kiezen. Als mevrouw Kant mij niet gelooft, geef ik aan dat ik niet alleen sta in mijn mening. Ik noem de Gezondheidsraad, de IGZ, het RIVM, het NVI, de LVT en de LHV. Wat wil mevrouw Kant nog meer horen?

Wat gebeurt er als ik gehoor geef aan de motie? Ten eerste neem ik dan een aanzienlijk risico ten aanzien van de Europese aanbesteding. Ik heb zo'n procedure al ingezet. Met een tijdelijke oplossing om per september te gaan distribueren loop ik volgens mijn juristen aanzienlijke risico's, omdat ik daarmee de openbare aanbesteding dwarsboom. Het is juist dat ik op grond van dringende redenen kan besluiten tot het doorbreken van een openbare aanbesteding, maar al de organisaties die ik heb genoemd, achten dergelijke redenen niet aanwezig. Het is duidelijk dat ik daar juridisch nat mee ga.

En dan is er nog wat: de kosten. In eerste instantie heb ik dat punt niet willen noemen, omdat ik het gevoel heb dat mijn inhoudelijke argumenten sterk genoeg zijn. De kosten van het per 1 september invoeren bedragen 10 mln. Ik ben graag bereid, de Kamer een specificatie van de kosten toe te sturen. Ik heb daarnet wat dekkingen gehoord, maar de leden hebben naar ik aanneem de voorjaarsnota gelezen. Daarin staat duidelijk dat ik dit jaar een overschrijding heb van ruim 1 mld. Ik heb dus geen geld. Deze kostenpost staat in geen verhouding tot de winst die ermee geboekt wordt.

Ik vat samen. Er is geen werkelijke medische noodzaak. Ik moet allerlei procedures doorkruisen. Het kost veel geld, terwijl de situatie op mijn begroting mij noopt om op alle fronten zorgvuldige afwegingen te maken. Ik denk niet dat de Kamer van mij kan verlangen dat ik deze motie inwillig.

Mevrouw Kant (SP):

Ik heb een vraag over het juridische en een vraag over het financiële aspect. Een versnelde procedure kan worden gevolgd als daar belangrijke redenen voor zijn. Bij de meningokokken is dat gebeurd. Er liggen heldere cijfers: het nieuwe vaccin heeft een grotere effectiviteit en het is beter voor de gezondheid van de kinderen. Het is op basis daarvan mogelijk om een versnelde procedure te volgen.

Minister Hoogervorst:

Een partij die het daar niet mee eens is, gaat naar de rechter en wijst op de adviezen van de Gezondheidsraad, de IGZ, het RIVM, het NVI, enz. Al die instanties zeggen dat er geen reden is om overhaast in te grijpen. Dan gaan wij natuurlijk volledig nat.

Mevrouw Kant (SP):

Ook de Gezondheidsraad en vele deskundigen zeggen: zo snel mogelijk. In die zin is het dus niet juist wat de minister zegt.

Verder verbaast het mij dat de minister nu opeens weet dat het om 10 mln euro gaat. Dat lijkt mij sterk overdreven uitgaande van het verschil van vier maanden dat er tussen zit. Dan zou het jaarlijks dus neerkomen op drie keer 10 mln euro aan extra kosten, hetgeen ik mij eigenlijk niet kan voorstellen. Ik vraag de minister dan ook om een nadere onderbouwing van dit bedrag. Gelet op het gezondheidsbelang dat aan de orde is, is dat overigens niet zo'n relevant punt. Het gaat namelijk niet alleen om de periode van vier maanden. Het gaat er vooral om dat de overheid snel handelt om ervoor te zorgen dat er een optimaal vaccinatieprogramma is en dat het vertrouwen behouden wordt in dat programma.

Minister Hoogervorst:

In het licht van de naakte feiten zoals die voorliggen, is het gewoon heel erg jammer dat dit debat moet plaatsvinden. Ik heb duidelijk gemaakt dat er geen dringende medische noodzaak is en dat het slechts een periode van vier maanden betreft. Aan de motie zijn niet alleen enorme financiële consequenties maar ook aanzienlijke juridische risico's verbonden. Als ik een besluit zoals verwoord in de motie eigenstandig zou hebben genomen, dan zou de Kamer mij hiernaartoe hebben geroepen voor onzorgvuldig handelen. Bovendien zou ik dan heel graag willen weten wat de Rekenkamer er van gevonden zou hebben. Ik ben het wel met mevrouw Kant eens dat het vertrouwen in het Rijksvaccinatieprogramma niet groot genoeg kan zijn. Er is mijns inziens helemaal geen reden om dat vertrouwen te verliezen. Er wordt nu in dit debat de indruk gewekt dat er een gigantisch probleem is dat binnen vier maanden moet worden opgelost omdat er anders grote risico's worden gelopen. Welnu, dat is gewoon niet waar.

De heer Buijs (CDA):

Ik wijs mevrouw Kant erop dat het bedrag van 10 mln euro al uitgebreid in de stukken is weergegeven.

Verder zou ik graag van de minister vernemen of ik hem goed interpreteer dat hij zegt dat wanneer de motie wordt aangenomen, hij deze naast zich neerlegt en niet uitvoert.

Minister Hoogervorst:

Dan zal ik de motie uiteraard aan het kabinet voorleggen. Ik heb mijn mening over de motie als zodanig mijns inziens al voldoende duidelijk gemaakt.

Mevrouw Arib (PvdA):

Ik houd een heel nare smaak over aan de stellingname van de minister in dit debat. Hij vergeet ook te vermelden dat het NVI alle kans heeft gehad om binnen de daarvoor afgesproken tijd de benodigde maatregelen te nemen. Als het NVI er in was geslaagd om het vaccin tijdig te leveren, dan was deze motie niet nodig geweest. Ik wil dat de minister dat ook erkent.

Minister Hoogervorst:

Ik heb toegezegd dat ik de Kamer een brief zal doen toekomen over het NVI, waarop ook ingegaan zal worden op de reden waarom het langer heeft geduurd dan gehoopt.

Mevrouw Lambrechts (D66):

Ik meen dat de juridische risico's groter worden naarmate de minister meer uitspraken in deze trant doet. Verder wijs ik erop dat in het rapport duidelijk gesproken wordt van 29% effectiviteit van het vaccin tegen kinkhoest. Dat is dus volstrekt onvoldoende. Bovendien staat er in het rapport dat het vaccin zeer belastende bijwerkingen heeft. Ik ben zelf geen medicus, dus ik heb mij laten voorlichten door medici over de betekenis van deze bevindingen in het rapport, voordat ik mijn handtekening heb gezet onder de motie.

Minister Hoogervorst:

Beide zaken die u noemt, kloppen. Dat ontken ik dus ook niet. Dat zijn gewoon de feiten. Ik zeg er wel bij dat de bescherming tegen ernstige kinkhoest die kan leiden tot sterfgevallen vrijwel 100% is en dat die bescherming daarmee even groot is als die van het nieuwe vaccin. Wat betreft lichte kinkhoest die niet leidt tot ziekenhuisopname en tot sterfgevallen heeft het nieuwe vaccin wel een voorsprong. Dat is ook de reden waarom ik wil overgaan tot het nieuwe vaccin, dat ook een voorsprong heeft op het gebied van bijwerkingen. Echter, als het gaat om echt ernstige bijwerkingen met blijvende lichamelijke gevolgen is het nieuwe vaccin niet superieur aan het oude en biedt het oude even veel bescherming. Bij de ernstige gevallen met medische noodzaak zijn beide vaccins gelijk in hun uitwerking.

Een andere reden waarom de Gezondheidsraad heeft aangeraden om als het kan zo snel mogelijk over te gaan op het nieuwe vaccin is dat de raad ook bezorgd is over de toekomstige ontwikkelingen. Men is bang dat de werking van het vaccin verder achteruit zal hollen en dat dit tot ernstige gevolgen zal leiden. De Raad voor de Volksgezondheid en de medisch specialisten hebben ons echter verzekerd dat de weg die wij willen bewandelen om het vaccin per 1 januari te vervangen, alleszins te billijken en volledig verantwoord is.

Mevrouw Schippers (VVD):

Voorzitter. Hieruit blijkt maar weer dat je op basis van dezelfde stukken tot andere conclusies kunt komen. Ik verzet me ernstig tegen de insinuatie van de minister dat de Kamer achter een hype aanloopt die enkele weken c.q. maanden oud is. Deze zaak loopt al jaren. Het NVI heeft vier jaar de tijd gehad om een eigen medicijn tegen kinkhoest te maken dat even werkzaam is en even weinig bijwerkingen heeft. Ik vind dit een kwalijke zaak. De minister heeft gezegd dat hij de financiële stukken naar de Kamer zal sturen. Wij zullen deze uiteraard keurig dekken. Zo kent de minister de VVD. Ik zou echter wel graag een toelichting van de minister hebben over de wijze waarop hij tot deze bedragen is gekomen. Het verbaast me erg dat hij nog niet eens aan het onderhandelen is maar wel precies weet wat hij kwijt is. Ik wil ook graag dat de minister een berekening geeft van het verschil aan medische kosten bij het overstappen op het nieuwe vaccin.

Minister Hoogervorst:

Voorzitter. Ik ben graag bereid om de Kamer inzicht te geven in de derving die optreedt. Het onderbreken van bestaande contracten is nu eenmaal een kostbare zaak. Verder zijn er ook bestaande voorraden. Het gaat bij vaccinatie om langer lopende contracten. Ik zal de Kamer de feiten doen toekomen. Er is gevraagd of ik vind dat de Kamer achter een hype aanloopt. We hebben te maken met een probleem dat door ons beiden wordt erkend. Wij zijn het ook eens over de superioriteit en evenwaardigheid van het nieuwe vaccin ten opzichte van het oude vaccin. Ik heb om die reden ook besloten dat ik naar het nieuwe vaccin toe wil. Ik heb ook besloten dat wachten totdat het NVI het nieuwe vaccin ontwikkeld heeft, niet verantwoord is. Wij zijn het daar allen over eens. Het gaat er nu alleen om of we met de invoering van het nieuwe vaccin niet even kunnen wachten. Ik heb de Kamer geschetst dat er problemen zijn van financiële en juridische aard. Daarnaast gaat het om de vraag hoe je ordentelijk met elkaar omgaat en hoe je op tijdelijke basis de eindadministraties gaat inrichten. Ik heb de Kamer zeer open en eerlijk inzicht gegeven in de feiten. Er ligt een forse afweging. Ik geef de Kamer mee wat mijn afweging is. Het zou mij een lief ding waard zijn als we het eens konden worden.

Mevrouw Kant (SP):

Voorzitter. We gaan hierover dadelijk stemmen.

De voorzitter:

De minister heeft aangegeven dat hij informatie verzonden heeft. We zouden geen debat meer voeren, maar alleen moties indienen. Het lijkt me goed dat de minister nu zijn visie geeft op de andere twee moties. We kunnen daarover dan straks stemmen.

Mevrouw Kant (SP):

Voorzitter. Dit is voor het stemmen cruciaal. Er is wel een Kamermeerderheid, maar ik wil graag een Kameruitspraak op basis van de juiste argumenten hebben. Ik zou het er ook bij kunnen laten en denken: de moties halen het toch wel.

De voorzitter:

Daar gaat het nu niet om. De Kamer heeft een debat gevoerd. Er is gevraagd om een VAO. Dat debat is geweest. De Kamer heeft een motie ingediend. De minister heeft een toelichting gegeven. Ik heb de woordvoerders toegestaan om allen daarover nog een vraag te stellen. De minister heeft gezegd daarover nog eens inlichtingen te zullen verstrekken. Het lijkt me goed dat de minister nu zijn visie geeft op de twee andere moties. We kunnen daar dan straks over stemmen.

Minister Hoogervorst:

Voorzitter. Ik kom dan bij de motie van mevrouw Arib c.s. met het verzoek om het pneumokokkenvaccin eind 2005 in het Rijksvaccinatieprogramma te verwezenlijken. Ik heb al in de Kamer uitgesproken wat mijn inzet is. Ik hoop dit op een doelmatige manier te kunnen bereiken. Daarvoor heb ik de motie dus niet zozeer nodig. Ik wil de Kamer graag vragen om mijn onderhandelingspositie met de industrie zo sterk mogelijk te maken. Zij weet wat mijn inzet is. Als de industrie weet dat ik van de Kamer opdracht heb gekregen om per se eind 2005 uit te komen, dan kan mij dat weleens voor de wielen rijden. Met de geest van de motie heb ik geen enkel probleem. Ik vraag de Kamer mij dat vertrouwen te geven en dan ga ik gewoon aan het werk met de industrie.

Mevrouw Arib (PvdA):

De minister zegt dat de inzet duidelijk is, maar wat is die inzet? Ik wil precies weten op welke datum de minister wil overgaan tot het opnemen van dit vaccin in het programma.

Minister Hoogervorst:

Ik heb in de Kamer gezegd dat ik hoop dat dit begin 2006 mogelijk is. Daar werk ik naartoe. Ik wil graag vrijheid van handelen houden om een goede onderhandelingspositie te behouden.

Dan kom ik op de tweede motie van mevrouw Arib. Mij lijkt het niet goed om nu voorlichting te geven over een vaccin dat niet in het programma is opgenomen. Waarschijnlijk draagt dat eraan bij dat mensen bij het programma als zodanig allerlei vraagtekens zetten en dat moeten wij echt zien te vermijden. Ik denk dat het belangrijker is dat wij het middel in het programma opgenomen krijgen; daarna gaan wij goed informatie verstrekken. Dat is de volgorde die ik wil aanhouden.

Mevrouw Arib (PvdA):

Daar heb ik ontzettend veel moeite mee. Ik weet dat ouders die van het bestaan van het vaccin afweten, daar een beroep op doen. Ouders die dat niet weten, kunnen daar niet naar informeren. De minister heeft in antwoord op mijn schriftelijke vragen gezegd dat het standaardbeleid is om niet te informeren over het beschikbaar zijn van een vaccin tegen pneumokokken. Dat leidt ertoe dat er op het gebied van vaccinatie een soort tweedeling ontstaat. Ouders die hoog opgeleid zijn en geld hebben, kunnen zich dat wel permitteren, maar andere ouders lopen het risico achteraf te horen dat er een vaccin beschikbaar was terwijl zij hun kinderen daartegen niet hebben kunnen beschermen. Dat vind ik een groot probleem.

Minister Hoogervorst:

Het woord "tweedeling" valt wel erg makkelijk. We moeten het wel in proportie blijven zien. Er zijn veel gezondheidsrisico's in dit land die aanmerkelijk groter zijn dan dat van een pneumokokkenbacterie en waarover wij geen voorlichting geven omdat er nog weer veel grotere problemen zijn met roken en drankmisbruik, waarbij het wel zinvol is om voorlichtingscampagnes te houden. Over allerlei middelen die veel zwaardere gezondheidsproblemen redresseren, beginnen wij ook geen afzonderlijke voorlichtingscampagnes. Het meest ordentelijk is het om het eerst in het vaccinatieprogramma op te nemen en dan in de voorlichting.

De voorzitter:

Ik zie dat mevrouw Arib weer wil interrumperen, maar de rechtvaardiging, ook tegenover mevrouw Kant, gebiedt mij om consequent te zijn en deze interruptie niet toe te staan.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik stel voor om vanmiddag over de ingediende moties te stemmen. Een van de fracties heeft gevraagd om de stemmingen niet om één uur, maar om kwart over één te houden, omdat zij niet eerder met de stemmingslijst klaar kon zijn. Ik stel voor, om kwart over één met de regeling van werkzaamheden te beginnen en direct daarna te stemmen.

Minister Hoogervorst:

Voorzitter. De Kamer heeft mij nog om nadere informatie gevraagd die ik niet voor één uur paraat heb. Daar zal waarschijnlijk wel een dag overheen gaan.

De voorzitter:

Daarom vraag ik ook of er nu direct over kan worden gestemd.

Mevrouw Kant (SP):

Voorzitter. De Kamer heeft die informatie niet nodig. Alles is gewisseld, zei u net zelf. Ik had nog een vraag over de financiën, maar er wordt gewoon gestemd.

De voorzitter:

Ik had eerst geconcludeerd dat de Kamer vanmiddag kon stemmen. Daar heeft niemand op gereageerd, behalve door te knikken dat het akkoord is. Ik stel de vraag nog een keer, ter bevestiging. Kunnen wij er vanmiddag over stemmen? Ik zie dat de Kamer hiermee instemt. Dan stemmen wij er vanmiddag over.

Minister Hoogervorst:

Voorzitter. Dan ga ik die informatie ook niet sturen.

De heer Buijs (CDA):

De minister zegt dat hij nog waardevolle informatie geeft. Dan wil ik de minister de gelegenheid geven om die aan ons toe te zenden. Daarbij zie ik geen probleem.

De voorzitter:

De minister heeft net geantwoord dat hij daar morgen toe in staat is. Dat impliceert dat wij vanmiddag niet over dit onderwerp kunnen stemmen. Ik vraag het voor de derde keer, maar dan valt wel het definitieve besluit. Stemmen wij vanmiddag over de ingediende moties?

De heer Buijs (CDA):

Het heeft mijn voorkeur om volgende week te stemmen, voorzitter.

Mevrouw Schippers (VVD):

Wij kunnen dinsdag stemmen. Ik wil de minister wel de mogelijkheid geven om de informatie naar de Kamer te sturen. Dan willen wij deze wel zodanig op tijd hebben, dat wij dinsdag kunnen stemmen.

Mevrouw Kant (SP):

Het heeft mijn voorkeur om nu te stemmen.

Mevrouw Arib (PvdA):

Het heeft ook mijn voorkeur om vanmiddag hierover te stemmen.

Mevrouw Lambrechts (D66):

Ik heb er geen bezwaar tegen om dinsdag te stemmen en nog die informatie te krijgen. Onze inzet is om gewoon te doen wat wij noodzakelijk vinden om te doen. Dat zal niet van een miljoen meer of minder afhangen.

Mevrouw Tonkens (GroenLinks):

Ik ga ermee akkoord om dinsdag te stemmen.

De heer Van der Vlies (SGP):

Dinsdag stemmen.

De voorzitter:

Ik stel voor om dinsdag te stemmen, uitgaande van het voorstel van de minister dat hij de Kamer de informatie morgen doet toekomen.

Aldus wordt besloten.

De vergadering wordt van 13.02 uur tot 13.15 uur geschorst.

Naar boven