Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik stel voor, toe te voegen aan de agenda van volgende week:

  • - Voorstel van wet van de leden Dittrich, Halsema en Van Nieuwenhoven houdende regels omtrent de vaste boekenprijs (Wet op de vaste boekenprijs) (28652);

  • - Wijziging van de Invoeringswet Wet werk en bijstand in verband met het verlenen van de bevoegdheid aan gemeentebesturen om in het kader van de Wet werk en bijstand categoriale regelingen voor de kosten van chronische ziekte of handicap voort te zetten of nieuwe categoriale regelingen terzake tot stand te brengen (29420);

  • - Regeling van het conflictenrecht met betrekking tot het geregistreerd partnerschap (Wet conflictenrecht geregistreerd partnerschap) (28924);

  • - Aanpassing van de Rijkswet op het Nederlanderschap en de Rijkswet van 21 december 2000 tot wijziging van de Rijkswet op het Nederlanderschap met betrekking tot de verkrijging, de verlening en het verlies van het Nederlanderschap (Stb. 618), mede in verband met de totstandkoming van de Wet conflictenrecht geregistreerd partnerschap (28836, R1735);

  • - Aanbeveling voor twee leden in buitengewone dienst van de Algemene Rekenkamer (29577).

Ik stel voor, toestemming te verlenen tot het houden van een wetgevings- c.q. notaoverleg met stenografisch verslag op maandag 7 juni 2004 van 10.15-14.00 uur van de vaste commissie voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer over het wetsvoorstel Wijziging van de Huursubsidiewet (verhoging van het gedeelte van de rekenhuur dat voor rekening van de huurder blijft) (29463).

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Op verzoek van de VVD-fractie benoem ik in de vaste commissie voor Financiën het lid Van Egerschot tot lid in de bestaande vacature.

Het woord is aan mevrouw Gerkens.

Mevrouw Gerkens (SP):

Voorzitter. Mede namens de fractie van de VVD vraag ik, het verslag van het algemeen overleg over de Kabelnota van 2 juni op de agenda te plaatsen. Dit zou kunnen worden samengevoegd met het verslag van het algemeen overleg over UPC dat reeds op de agenda staat.

De voorzitter:

Ik stel voor, de behandeling van beide verslagen samen te voegen en op de agenda te plaatsen.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Karimi.

Mevrouw Karimi (GroenLinks):

Voorzitter. In het tijdschrift Elsevier van deze week is een artikel verschenen waarin staat dat er blijkbaar wordt samengewerkt tussen Nederlandse en Israëlische militairen buiten medeweten van de politiek om. Er blijken inlichtingen te worden uitgewisseld over de inzet van Apaches tegen vermeende terroristen in Afghanistan. Nederlandse officieren en piloten blijken dankbaar gebruik te maken van de ervaringen van Israëlische militairen met hun inzet tegen de Palestijnen in Ghaza en de Westbank.

Mijn fractie wil heel snel opheldering hierover van de minister van Defensie. Voor zover wij weten, is het geen beleid van de Nederlandse regering om samen te werken met Israëliërs. Het is voor ons absoluut onacceptabel dat de ervaringen die zijn opgedaan in de strijd tegen de Palestijnen, door Nederlanders gebruikt worden. Wij vinden het ook onacceptabel dat Nederlandse informatie gebruikt wordt voor de inzet van Israëliërs tegen Palestijnen.

Ik verzoek u dan ook om een interpellatiedebat met de minister van Defensie.

De voorzitter:

Als er een interpellatie zal moeten plaatsvinden, dan zal dat vanavond moeten gebeuren, omdat minister Kamp volgende week niet in het land is.

Mevrouw Van Nieuwenhoven (PvdA):

Voorzitter. Mevrouw Karimi baseert zich op een artikel in Elsevier. Nu wil ik door de bank genomen wel geloven wat er in Elsevier staat, maar ik ben er wel aan gewend om de informatie iets breder te trekken. Ik heb behoefte aan een brief van de minister waarin hij ons vertelt wat er waar is van die bevindingen die in dat artikel staan en hoe hij denkt met die situatie om te gaan. Misschien kan dat zelfs vanmiddag nog. Dat heeft mijn fractie wel nodig om een eventuele interpellatie te kunnen houden. Misschien kunnen wij dan afspreken dat wij daar aan het eind van de middag nog een besluit over nemen.

De heer Wilders (VVD):

Ik sluit mij aan bij de woorden van de vorige spreker. Ik heb het artikel niet gelezen, maar het ging volgens mij over een bezoek dat de betrokken journalist aan Afghanistan had gebracht. Ik verzet mij niet tegen een interpellatie, maar ik heb wel behoefte aan eerst een brief met wat meer informatie, voordat wij besluiten om dit middel in te zetten.

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Daar sluit ik mij bij aan. Wij willen dus eerst een brief van de minister hebben en kijken wat er waar is van wat er in het artikel staat. Dan kunnen wij de zaak aan de hand daarvan nader beoordelen.

De heer Van der Vlies (SGP):

Voorzitter. Ook de SGP-fractie sluit zich daarbij aan.

De heer Van Bommel (SP):

Ik sluit mij daarbij aan onder de voorwaarde dat die brief de Kamer inderdaad vanmiddag nog bereikt. Anders zitten wij in de volgende week.

De heer Dittrich (D66):

Ook wij hebben behoefte aan een brief met die informatie en dan zullen wij beoordelen of wij een interpellatiedebat nodig achten.

Mevrouw Karimi (GroenLinks):

Voorzitter. Ik kan mij heel goed voorstellen dat de Kamer vraagt om die informatie. Die behoefte heb ik zelf ook. Ik kan dus instemmen met de suggestie van de collega's om de minister te vragen om voor vier uur vanmiddag de Kamer die informatie te sturen. Dan kunnen wij daarna een regeling van werkzaamheden hebben, waarin mijn verzoek om een debat aan de orde kan komen.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet, in het bijzonder naar de minister van Defensie. Wij vragen hem om de Kamer de brief voor 16.00 uur toe te sturen, zodat wij voor de avondpauze nog een regeling van werkzaamheden kunnen inlassen om te besluiten of er vanavond nog een interpellatiedebat plaatsvindt.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Omtzigt.

De heer Omtzigt (CDA):

Mijnheer de voorzitter. Ik verzoek u de stemmingen op punt 2 van de stemmingslijst aangaande de fusie tussen De Nederlandsche Bank en de Stichting Pensioen- en Verzekeringskamer uit te stellen, totdat wij de beloofde brief van de minister van Financiën over het beloningsbeleid bij PVK en DNB ontvangen hebben. Deze was ons toegezegd tijdens het wetgevingsoverleg en zou arriveren voor de stemmingen. Dit verzoek wordt mede gesteund door de PvdA-fractie.

De voorzitter:

Ik stel voor, de stemmingen in verband met het wetsvoorstel Bepalingen in verband met de fusie van De Nederlandsche Bank N.V. en de Stichting Pensioen- & Verzekeringskamer (29411) van de agenda af te voeren.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Op verzoek van de heer Koenders stel ik voor, zijn motie (21501-02, nr. 546) van de agenda af te voeren.

Daartoe wordt besloten.

Naar boven