Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het debat over het persoonsgebonden budget en een individuele reïntegratieovereenkomst, te weten:

- de motie-Weekers c.s. over voortzetting van het experiment PRB (26448, nr. 133);

- de motie-Noorman-den Uyl c.s. over aanpassing van het besluit IRO (26448, nr. 134).

(Zie vergadering van 21 april 2004.)

De voorzitter:

De motie-Weekers (26448, nr. 133) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de regering het experiment Persoonsgebonden reïntegratie budget (PRB) wenst te stoppen;

overwegende dat het experiment PRB een goed beeld zal geven van de mogelijkheden van deze vorm van reïntegratie-instrument;

van mening dat de drie regio's waarin het PRB op dit moment gebruikt wordt straks goed vergelijkingsmateriaal zullen kunnen opleveren, afgezet tegen de mogelijkheden van de Individuele reïntegratie overeenkomst (IRO);

spreekt uit dat het experiment PRB vooralsnog zal worden voortgezet en betrokken dient te worden bij de evaluatie van de IRO en verzoekt de regering, daaraan uitvoering te geven,

en gaat over tot de orde van de dag.

Deze gewijzigde motie is voorgesteld door de leden Weekers, Noorman-den Uyl en Van Gent. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 136 (26448).

In stemming komt de gewijzigde motie-Weekers c.s. (26448. nr. 136).

De voorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, GroenLinks, de PvdA, D66, de VVD, de Groep Lazrak, de ChristenUnie en de LPF voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Noorman-den Uyl c.s. (26448, nr. 134).

De voorzitter:

Ik constateer dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

Naar boven