Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 18 maart 2004 over informatie- en communicatietechnologie (ICT) bij de politie.

De heer Algra (CDA):

Voorzitter. Het is alweer enige tijd geleden dat wij een algemeen overleg hebben gehad over automatisering bij de politie. Op 18 maart hebben wij met minister Remkes gesproken naar aanleiding van het onderzoek van de Algemene Rekenkamer dat eind vorig jaar is gepubliceerd. Tot mijn teleurstelling hebben de antwoorden van de minister de fractie van het CDA niet helemaal kunnen overtuigen. In lijn met het persbericht bij het onderzoek van de Algemene Rekenkamer werd aangegeven dat aan het eind van de tunnel licht zou gloren. Helaas hebben wij dat licht niet kunnen ontdekken.

Als de Algemene Rekenkamer onderzoek doet naar een zo belangrijk onderwerp als automatisering bij de politie moet je vooruit kijken. Je kunt constateren dat er veel fouten gemaakt zijn. Ondanks de positieve toonzetting waren de conclusies in het onderzoek van de Algemene Rekenkamer hard. Over twee onderwerpen waarover wij de minister nadrukkelijk nog enkele vragen stellen, hebben wij twee moties opgesteld.

De eerste motie betreft de aanbodzijde van ICT bij de politie en luidt als volgt.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat een heldere verantwoordelijkheidsverdeling essentieel is voor een voorspoedige implementatie van ICT bij de politie;

constaterende dat de regering nog geen besluit heeft genomen over de verantwoordelijkheid voor de zogenaamde aanbodzijde;

verzoekt de regering, voor 1 juni 2004 aan de Kamer een helder eindvoorstel voor te leggen over de verantwoordelijkheid voor die aanbodzijde ICT bij de politie,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Algra. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 6(29350).

De heer Algra (CDA):

De tweede motie heeft betrekking op de vergelijkbaarheid van de kosten voor automatisering bij de politie. Tot onze ontsteltenis geeft de Algemene Rekenkamer aan dat die kosten over de afgelopen jaren niet goed vergelijkbaar zijn en dat door de verschillende politiekorpsen niet kan worden aangeven wat zij hebben uitgegeven aan automatisering. Wij dienen op dat punt de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat een goed financieel inzicht essentieel is voor een voorspoedige harmonisatie van ICT bij de Nederlandse politie;

constaterende dat financieel inzicht, mede gelet op de bevindingen van de Algemene Rekenkamer, op dit moment ontbreekt;

verzoekt de regering, met ingang van het begrotingsjaar 2005 te zorgen voor een uniform, duidelijk en goed vergelijkbare begrotingssystematiek voor alle politiekorpsen in Nederland,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Algra. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 7(29350).

Minister Remkes:

Mijnheer de voorzitter. De heer Algra zegt twee dingen. 1. Hij is het niet eens met de conclusie van de Algemene Rekenkamer dat er licht is aan het eind van de tunnel. 2. Hij is van mening dat je vooruit moet kijken. Alleen door vooruit te kijken, kun je dat licht aan het eind van de tunnel zien. Daarover zijn wij het met elkaar eens.

De heer Algra (CDA):

De conclusie van de Algemene Rekenkamer was dat de politieorganisatie blijk gaf van bereidheid om mee te werken. Dat was de enige conclusie waarop zij het gloren van het licht aan het eind van de tunnel baseert. Zij spreekt naar mijn gevoel meer de hoop uit dan dat zij het licht echt zag.

Minister Remkes:

Ik kan de heer Algra wijzen op andere passages in het rapport van de Rekenkamer, maar misschien is het beter dat ik nu ter zake kom.

De heer Algra vraagt mij in zijn eerste motie om voor 1 juni 2004 aan de Kamer een helder eindvoorstel voor te leggen over de verantwoordelijkheid voor de aanbodzijde ICT bij de politie. Ik zal dat proberen, maar ik geef geen harde garanties. In het algemeen overleg heb ik namelijk aangegeven dat ik mij ervan wil vergewissen dat ik geen "financiële kat in de zak koop" als ik de verantwoordelijkheid voor de aanbodzijde overneem.

De heer Algra weet dat er op dit moment een "boekenonderzoek" loopt dat in de komende weken zal worden afgerond. Het inzicht dat dit onderzoek mij zal opleveren, heb ik nodig om heldere conclusies te kunnen trekken. Een en ander neemt niet weg dat ik het met hem eens ben dat die onzekerheid niet langdurig mag blijven bestaan. Ik ontraad op grond hiervan de aanneming van deze motie.

De tweede motie van de heer Algra is overbodig. Met de korpsbeheerders heb ik namelijk afgesproken dat zij dit jaar precieze definities voor de ICT-kosten zullen opstellen. De begrotingen voor 2005 zullen op basis van deze definities worden opgesteld. En dat is wat in de motie wordt gevraagd. De ICT-kosten van de politiekorpsen kunnen dus binnenkort met elkaar worden vergeleken.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik stel voor om aanstaande donderdag over de ingediende moties te stemmen.

Daartoe wordt besloten.

Naar boven