Aan de orde is de behandeling van:

het wetsvoorstel Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2002 (28000 XVI)

,

- van:

- de motie-Van der Vlies c.s. over het Centrum voor ethiek en beleid (27423, nr. 22);

- de motie-Buijs c.s. over een nota chronisch zieken (28000 XVI, nr. 41);

- de motie-Buijs c.s. over een plan van aanpak Brabant medical school (28000 XVI, nr. 42);

- de motie-Buijs c.s. over uitbreiding van het capaciteitsorgaan (28000 XVI, nr. 43);

- de motie-Buijs/Hermann over een toevoeging aan de budgetten van revalidatie-instellingen (28000 XVI, nr. 44);

- de motie-Mosterd c.s. over de vorming van zelfstandige steunpunten (28000 XVI, nr. 45);

- de motie-Mosterd c.s. over financiering van de maatschappelijke opvang (28000 XVI, nr. 46);

- de motie-Mosterd/Buijs over een kostendekkend PGB voor palliatieve zorg (28000 XVI, nr. 47);

- de motie-Arib over financiering van de gehandicaptenzorg (28000 XVI, nr. 48);

- de motie-Arib/Hermann over de GGZ en de geclausuleerde openeinderegeling (28000 XVI, nr. 49);

- de motie-Arib c.s. over een integrale reactie op het rapport van het PMB (28000 XVI, nr. 50);

- de motie-Arib c.s. over uitvoering van het PvdA-plan voor verbetering van de kwaliteit in de kraamzorg (28000 XVI, nr. 51);

- de motie-Oudkerk/Van Vliet over aanpassing van het Akkoord op hoofdlijnen met de KNMP (28000 XVI, nr. 52);

- de motie-Oudkerk/Van Vliet over de introductie van een bankcard (28000 XVI, nr. 53);

- de motie-Hermann/Kant over het treffen van een overgangsmaatregel (28000 XVI, nr. 54);

- de motie-Hermann over 10 mln euro voor initiatieven voor zwerfjongeren (28000 XVI, nr. 55);

- de motie-Hermann c.s. over aanvullende scholing voor buitenlandse artsen (28000 XVI, nr. 56);

- de motie-Van Blerck-Woerdman c.s. over de registratietermijn voor homeopathische middelen (28000 XVI, nr. 57);

- de motie-Van Blerck-Woerdman c.s. over de introductie van het nieuwe zorgstelsel (28000 XVI, nr. 58);

- de motie-Blok c.s. over de groepsgrootte voor kinderopvang (28000 XVI, nr. 59);

- de motie-Van Vliet c.s. over de ruimte voor zorgverzekeraars voor een regierol (28000 XVI, nr. 60);

- de motie-Van Vliet c.s. over een quick-scan naar de werking van de nieuwe richtlijn voor enkelvoudige indicatieaanvragen (28000 XVI, nr. 61);

- de motie-Van Vliet c.s. over de sectorfondsen (28000 XVI, nr. 62);

- de motie-Rouvoet c.s. over wijziging van artikel 1 van de Grondwet (28000 XVI, nr. 63);

- de motie-Hermann over een contract met het NIGZ (28000 XVI, nr. 64).

(Zie vergadering van 6 december 2001.)

De voorzitter:

De heer Oudkerk vraagt heropening van de beraadslaging. Ik stel voor, aan dit verzoek te voldoen.

Daartoe wordt besloten.

De algemene beraadslaging wordt heropend.

De heer Oudkerk (PvdA):

Mevrouw de voorzitter. Dank voor uw coulance, want eigenlijk heb ik geen spreektijd meer.

Ik zal twee moties intrekken en in ruil daarvoor ook weer twee moties indienen. Tijdens de behandeling van de begroting hebben wij uitgebreid gesproken over de kortingen en bonussen van apothekers. Ik heb de minister gevraagd voor 1 januari met de betreffende organisaties te onderhandelen over de vraag hoe en in welke mate die kortingen en bonussen ten goede zouden kunnen komen aan de zorg. De minister heeft laten weten dat dit niet voor 1 januari aanstaande mogelijk is. Dit is niet de reden dat ik een andere motie indien. Ik dien een andere motie in, omdat mijn fractie van mening is dat het komend voorjaar wel eens heel wat meer kan vrijkomen uit de kortingen en bonussen dan wij tot nu toe hebben verondersteld. Wij zouden graag zien dat de middelen die vrijkomen ten goede komen aan de zorg. Daarom wil ik de motie op stuk nr. 52 van collega Van Vliet en mijzelf intrekken en een nieuwe motie indienen.

De voorzitter:

Aangezien de motie-Oudkerk/Van Vliet (28000-XVI, nr. 52) is ingetrokken, maakt zij geen onderwerp van beraadslaging meer uit.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de opbrengst van de claw-back gebaseerd is op aannames, waarvan aangenomen wordt dat deze niet meer gelden;

overwegende dat de opbrengsten van de claw-back structureel hoger zullen zijn dan geraamd;

verzoekt de regering, zo spoedig mogelijk te komen tot een actueel inzicht in de hoogte van de gemiddelde kortingen en bonussen die apotheekhoudenden verwezenlijken en het Akkoord op hoofdlijnen met de KNMP dienovereenkomstig aan te passen, door middel van bevriezen van het tarief voor apotheekhoudenden, het verlagen van de receptregel en het niet uitkeren van de innovatiegelden voor 2002;

verzoekt de regering tevens, voorstellen te doen om bij voorjaarsnota, via overheveling van de extra vrijvallende middelen naar artikel 15 van de begroting 2002 onder gelijktijdige verlaging van artikel 13 Rijksbijdrage volksgezondheid, de opbrengsten uit kortingen en bonussen ten goede te laten komen aan de zorg en daarbij ook aandacht te schenken aan besteding van deze middelen aan aanpassing van de beleidsregel dure geneesmiddelen in ziekenhuizen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Oudkerk, Van Blerck-Woerdman en Van Vliet. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 93(28000 XVI).

Mevrouw Kant (SP):

U heeft een aantal amendementen ingediend met dezelfde dekking. Worden die amendementen nu ingetrokken?

De heer Oudkerk (PvdA):

Deze amendementen worden niet ingetrokken. Voor deze amendementen is een bedrag van 99 mln gulden nodig. De PvdA-fractie heeft echter het sterke vermoeden dat er meer geld uit de kortingen en bonussen kan worden gegenereerd. Die eventuele meeropbrengst wil ik gebruiken als dekking voor deze motie.

Voorzitter. Ik trek de motie-Oudkerk/Van Vliet op stuk nr. 53 in, omdat ik de regering in deze motie iets vraag te doen wat zij helemaal niet kan doen, te weten de introductie van een bankcard.

De voorzitter:

Aangezien de motie-Oudkerk/Van Vliet (28000-XVI, nr. 53) is ingetrokken, maakt zij geen onderwerp van beraadslaging meer uit.

De heer Oudkerk (PvdA):

Voorzitter. In plaats van de motie op stuk nr. 53 dien ik de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat aan de bankcard op eenvoudige wijze de leeftijd gekoppeld kan worden;

overwegende dat de bankcard bij automaten in gebruik kan worden genomen;

spreekt uit dat dit betaalmiddel bij uitstek geschikt is om de handhaving Oudkerkvan de leeftijdsgrens, zoals die geldt voor de verkoop van tabak en alcohol, te garanderen, op de verschillende verkooppunten;

verzoekt de regering, ervoor zorg te dragen dat de leeftijd aan deze betaalmogelijkheid wordt gekoppeld, ter ondersteuning van de handhaaf baarheid van het beleid,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Oudkerk en Van Vliet. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 94(28000 XVI).

De heer Rouvoet (ChristenUnie):

De heer Oudkerk zegt dat hij de motie op stuk nr. 53 intrekt. Het lijkt er echter op dat hij deze motie nu gewijzigd weer indient.

De heer Oudkerk (PvdA):

Deze motie is eigenlijk hetzelfde als de ingetrokken motie. In de oude motie werd de regering echter gevraagd, een bankcard te introduceren. Dat was niet de bedoeling. Het was de bedoeling om een leeftijdsvermelding op de bestaande bankcard te introduceren.

Minister Borst-Eilers:

Voorzitter. Ik zal eerst reageren op de moties van de heer Oudkerk en vervolgens iets zeggen over een aantal nieuwe amendementen, waarop wij noch mondeling noch schriftelijk hebben kunnen reageren.

De heer Oudkerk vraagt de regering in zijn eerste motie de kortingen en bonussen ten goede te laten komen aan de zorg. Ik laat het oordeel over die motie graag aan de Kamer. Ik heb echter wel mijn twijfels over zijn opmerking over het bevriezen van de inkomens van de apothekers. Dat is een noodmaatregel, waartoe ik alleen dan hoef over te gaan als men geen overeenstemming kan bereiken over de kortingen en bonussen. De eerste gesprekken hierover hebben inmiddels plaatsgevonden en er is een werkgroep ingesteld waarin mijn ministerie, Zorgverzekeraars Nederland en de KNMP zitting hebben. Er is gekozen voor een techniek die moet leiden tot een tariefsverlaging van de generieke middelen. Als daarover overeenstemming wordt bereikt, is er geen noodzaak om de inkomens te bevriezen. Die kanttekening wil ik wel gemaakt hebben.

De heer Oudkerk (PvdA):

Ik wilde mij niet bemoeien met de techniek. Deze motie vraagt er gewoon om dat de meeropbrengst van de marges ten goede komt aan de zorg.

Minister Borst-Eilers:

Ik maak die kanttekening ook, opdat de KNMP goed weet dat wij niet beide maatregelen hoeven te treffen. Als deze techniek ingevoerd kan worden, kan het convenant gewoon worden uitgevoerd.

Ik heb in reactie op de motie op stuk nr. 53 schriftelijk aan de Kamer medegedeeld dat ik niet bij machte ben om een bankcard te introduceren. De formulering van de nieuwe motie beschouw ik als een ondersteuning van mijn beleid.

Voorzitter. Ik wil nu iets zeggen over de dekking van de amendementen op de stukken nrs. 80 tot en met 86. Technisch zijn de amendementen volstrekt correct. Dat is op zich geen probleem, maar als wij spreken over de opbrengsten van de kortingen en bonussen is 18 mln euro eventueel hard te maken. Als het niet vrijwillig lukt, kan het CTG een aanwijzing worden gegeven met betrekking tot de inkomens van de apothekers. Met andere woorden, die 18 mln euro komt linksom of rechtsom te voorschijn. De rest is nog een risico omdat wij niet weten hoe het zal aflopen. Als de amendementen worden aangenomen, moet ik ermee naar het kabinet waarna ik de Kamer zal informeren. De Kamer machtigt ons het geld voor die doelen uit te geven als de amendementen worden aangenomen. Wij zijn pas verplicht het uit te geven als het geld beschikbaar is. Met die kanttekening laat ik het oordeel over de amendementen verder aan de Kamer over.

De heer Oudkerk (PvdA):

U zegt dat het bevriezen van de inkomens van apothekers hard is. Ik weet echter inmiddels dat het zogenoemde innovatiegeld van 40 mln gulden ook een hard punt kan worden. In het convenant wordt de apothekers de mogelijkheid gegeven om plannen in te dienen voor 2002, zodat ze voor innovatiegeld in aanmerking komen. Nu blijkt dat die plannen voor 2002 niet of nauwelijks zijn ingediend, waardoor aardig wat vrijvallend geld ontstaat. Aangezien het daarbij ook weer om 18 mln euro gaat, telt dat lekker op.

Minister Borst-Eilers:

Ik zal na aanvaarding van de amendementen met het kabinet beraadslagen waarna de Kamer schriftelijk zal worden geïnformeerd.

Het amendement op stuk nr. 92 van de heer Buijs en mevrouw Hermann gaat over het Slotervaartziekenhuis. Het geeft dezelfde dekking als de amendementen 80 t/m 86. Ik ontraad aanvaarding van dat amendement. Op het ogenblik is, zoals men weet, voor het Slotervaartziekenhuis een plan in de maak. Ik heb goede hoop dat de zorgverzekeraar en het ziekenhuis eruit komen. Als er sprake is van het voortbestaan van het Slotervaartziekenhuis met een beperkt aantal bedden, hetgeen ook de wens van het ziekenhuis zelf is, komt de commissie Sanering in beeld en wordt op die manier het probleem financieel opgelost. Het is dus geheel overbodig om daar kortingen en bonussen van apothekers in te steken. Wij hebben daar een andere systematiek voor. Om die reden ontraad ik aanvaarding van dit amendement.

Op stuk nr. 89 is door mevrouw Van Vliet een amendement ingediend over de fysiotherapie. Ik laat het oordeel hierover aan de Kamer over. De amendementen 87 en 90 liggen op het beleidsterrein van de staatssecretaris.

Staatssecretaris Vliegenthart:

Voorzitter. Mevrouw Arib heeft op stuk nr. 86 een amendement over de schoolinternaten ingediend. De minister heeft al gesproken over de dekking maar ik wil spreken over het doel van de middelen. Er is hier vaker gediscussieerd over schoolinternaten met name met collega Van Boxtel. In oktober heeft hij de Kamer een brief gezonden waarin hij aangaf dat het kabinet de verantwoordelijkheid voor de internaten voor allochtonen met name ziet als een gemeentelijke verantwoordelijkheid. Vanuit verschillende departementen is aangegeven dat daar het initiatief moet liggen en daartoe zijn er geldstromen vanuit het Rijk naar de gemeenten. In het kader van het vervolgbeleid Criem is bijvoorbeeld 144 mln gulden beschikbaar voor de eerstkomende vier jaar. Er was een bedrag van 10 mln voor dat doel geoormerkt en nu krijg ik ineens via dit amendement 2 mln gulden op mijn begroting voor hetzelfde doel, terwijl wij eigenlijk een andere structuur met elkaar afgesproken hadden. Als de Kamer vindt dat daarvoor 2 mln extra nodig is, vraag ik haar om dat te regelen op de goede plek via de daarvoor bestaande regeling bij het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, zodat daarvoor een eenduidig beleid wordt gevoerd, dan wel het amendement in te trekken, aangezien er twee maanden geleden in deze begroting extra ruimte is gemaakt voor dit doel. Ik ontraad dus aanvaarding van dit amendement bij deze begroting.

In het amendement-Middel op stuk nr. 87 wordt een bedrag van 7 mln euro gereserveerd uit de te verwachten onderuitputting bij de ecotaks. In de schriftelijke antwoorden bij de suppletoire begroting is al duidelijk gemaakt, dat daar inderdaad de komende jaren ruimte zal zijn. Het is dus een valide dekking. Daarom laat ik het oordeel over dit amendement over aan de Kamer.

Er ligt nog een gewijzigd amendement-Rijpstra op stuk nr. 90 met hetzelfde doel, namelijk de vorming van een fonds voor sportaccommodaties en evenementen. Dit amendement wordt ten laste gebracht van ZON met als argument dat daar het afgelopen jaar een onderuitputting van 74 mln gulden was. Dat klopt. Voor het komende jaar hebben wij de taakstellende onderuitputting, waartoe in het voorjaar bij de begrotingsvoorbereiding is besloten door het kabinet, ondergebracht in dit artikel. Ik moet eerlijk zeggen dat bij dit artikel de rek en de ruimte er nu een beetje uit is. Als dit amendement wordt aangenomen, zou dit tot vertraging bij de uitvoering van programma's van ZON moeten leiden. Wij vinden dat geen goede zaak. Derhalve ontraad ik aanvaarding van dit amendement.

De voorzitter:

Ik twijfel of ik nu de beraadslaging moet sluiten. Gisteren hebben wij dit debat op verzoek van de woordvoerder van de CDA-fractie verzet naar 10.15 uur.

De heer Oudkerk (PvdA):

Ik weet dat hij vanaf vanochtend half negen in een ingelast AO zit.

De voorzitter:

Dan zal ik de beraadslaging nu nog niet sluiten. Wij zien in de loop van de dag wel hoe het verder moet.

De algemene beraadslaging wordt geschorst.

De vergadering wordt van 10.35 uur tot 10.45 uur geschorst.

Naar boven