Aan de orde is de stemming over een motie, ingediend bij het debat over de positie algemene ziekenhuizen, te weten:

- de motie-Hermann c.s. over het bereikbaarheidscriterium bij verloskunde en kindergeneeskunde (27295, nr. 9).

(Zie vergadering van 19 december 2001.)

De voorzitter:

De motie-Hermann c.s. (27295, nr. 9) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het handhaven van de thuisbevalling uitgangspunt van beleid is;

overwegende dat dit impliceert dat een spoedverwijzing naar de tweedelijns verloskunde en kindergeneeskunde mogelijk moet zijn;

overwegende dat de Stuurgroep Modernisering Verloskunde aanbeveelt een bovengrens te hanteren van 30 minuten tussen melding hulpvraag en aankomst van de patiënte in het ziekenhuis;

overwegende dat het College Bouw Ziekenhuisvoorzieningen aangeeft dat deze ondergrens betekent dat reeds nu voor 23% van de bevolking de bereikbaarheid van de tweedelijns verloskunde en kindergeneeskunde in het geding is;

verzoekt de regering, er bij ziekenhuizen en zorgverzekeraars op aan te dringen concentratie van functies waarbij de verloskunde en kindergeneeskunde betrokken zijn te toetsen aan dit bereikbaarheidscriterium,

en gaat over tot de orde van de dag.

Deze gewijzigde motie is voorgesteld door de leden Hermann, Arib, Buijs, Van der Vlies, Kant en Rouvoet.

Zij krijgt nr. 10 (27295).

De gewijzigde motie is reeds rondgedeeld. Ik neem aan dat wij hierover nu kunnen stemmen.

In stemming komt de gewijzigde motie Hermann c.s. (stuk nr. 10).

De voorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, GroenLinks, de PvdA, het CDA, de ChristenUnie en de SGP voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

Naar boven