Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik stel voor, te behandelen donderdag bij het begin van de vergadering:

  • - het wetsvoorstel Wijziging van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren (het fokken met en het vervoer van dieren) (26877).

Ik stel voor, toestemming te verlenen tot het houden van wetgevings- c.q. notaoverleg met stenografisch verslag op:

maandag 30 oktober 2000:

  • - van 13.00 uur tot 16.00 uur van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties inzake Wijziging van de Gemeentewet met betrekking tot de onroerende-zaakbelastingen (27246);

maandag 6 november 2000:

  • - van 15.00 uur tot 20.00 uur van de vaste commissie voor Economische Zaken inzake de Overgangswet elektriciteitsproductiesector (27250).

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Van Middelkoop.

De heer Van Middelkoop (RPF/GPV):

Mevrouw de voorzitter! Vijf weken geleden bij het vragenuurtje heb ik aan de minister-president gevraagd of hij het gesprek wilde zoeken met vertegenwoordigers van de Molukse gemeenschap. Dat gesprek heeft gisteren pas plaatsgevonden. Ik zou via u aan het kabinet een brief willen vragen over de reden waarom het zo lang heeft geduurd, over de inhoud van het gesprek gisteren en over de kennelijke toezeggingen die zijn gedaan, vermoedelijk door beide partijen.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Kant.

Mevrouw Kant (SP):

Voorzitter! Ik verzoek u om het verslag van het algemeen overleg over het advies van het platform Aanpak wachttijden op de plenaire agenda te zetten.

De voorzitter:

Heeft dat haast, mevrouw Kant?

Mevrouw Kant (SP):

Ja, wel graag nog deze week, want volgende week is het reces.

De voorzitter:

Wij doen altijd ons best. Ik zal u een nader voorstel daarover doen toekomen.

Het woord is aan de heer Koenders.

De heer Koenders (PvdA):

Mevrouw de voorzitter! Na een week van weerzinwekkend en oplopend geweld, bijna een halve burgeroorlog, in het Midden-Oosten is er vanmorgen toch nog een broos akkoord gesloten tussen de partijen over terugtrekking van troepen, een einde aan de afsluiting van Palestijnse gebieden, nauwere samenwerking op het terrein van de veiligheid en instelling van een commissie van onderzoek naar de oorzaken van het geweld. De urgentie van de situatie blijft bestaan. Ondanks dit goede nieuws weet eenieder dat met alleen papier het geweld niet gekeerd zal worden. Ik zou dan ook namens de Partij van de Arbeid willen vragen of het kabinet ons met spoed een brief wil sturen over de ontstane situatie en zijn positiebepaling, waarbij dan tevens ingegaan wordt op de vraag op welke wijze in bilateraal verband – Nederland heeft goede relaties met alle partijen in de regio – en in het verband van de Europese Unie en de Veiligheidsraad verdere activiteiten kunnen worden ontwikkeld ter ondersteuning van datgene wat er vanmorgen is gebeurd.

De heer Verhagen (CDA):

Voorzitter! Gelet op het feit dat ook de CDA-fractie van plan was om dit bij de procedurevergadering van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken aan de orde te stellen, steunt de CDA-fractie dit verzoek nu het hier plenair aan de orde is gekomen.

De voorzitter:

Ik zie dat mevrouw Vos nog iets wil zeggen. Instemming hoeft overigens niet.

Mevrouw Vos (GroenLinks):

Ik zou slechts een nadere precisering willen vernemen van wat de heer Koenders onder spoed verstaat, want die spoed ondersteun ik zeer.

De heer Koenders (PvdA):

Met spoed bedoel ik, zo spoedig mogelijk, zodanig dat de regering in staat is om te bezien wat er afgesproken is en zij daadwerkelijk vanuit haar eigen positie met een plan van actie zou kunnen komen in de richting, zoals ik geformuleerd heb.

De heer Weisglas (VVD):

De VVD-fractie is het met u eens, voorzitter, dat instemming niet hoeft.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Kamp.

De heer Kamp (VVD):

Mevrouw de voorzitter! Wij hebben vorige week een algemeen overleg gehad met de staatssecretaris van Justitie over het asieldossier. Ik zou u willen verzoeken het verslag daarvan op de plenaire agenda te zetten om mij de gelegenheid te geven een uitspraak aan de Kamer voor te leggen.

De voorzitter:

Heeft dat haast, mijnheer Kamp?

De heer Kamp (VVD):

Ik zou dat graag deze week willen.

De voorzitter:

Ik zal mijn best doen.

Het woord is aan mevrouw Verburg.

Mevrouw Verburg (CDA):

Mevrouw de voorzitter! Vorige week woensdag heeft er een algemeen overleg plaatsgevonden met staatssecretaris Ybema over maatschappelijk verantwoord ondernemen. Ik zou u willen vragen om het verslag van dat algemeen overleg op de Kameragenda te plaatsen, zodat ik een motie kan indienen, omdat dat overleg wat ons betreft onvoldoende naar tevredenheid is verlopen.

De voorzitter:

Heeft het haast?

Mevrouw Verburg (CDA):

Het heeft altijd haast, maar het zou na het herfstreces kunnen.

De voorzitter:

Wij doen ons best. Ik zal u later een voorstel doen toekomen.

Het woord is aan de heer Feenstra.

De heer Feenstra (PvdA):

Voorzitter! Wij hebben vorige week overlegd over het project mainportontwikkeling Rotterdam. Mijn verzoek is het verslag van dit algemeen overleg toe te voegen aan de agenda van de plenaire vergadering. Het heeft geen haast.

De voorzitter:

Betreft dit het beleidsterrein van VROM?

De heer Feenstra (PvdA):

Nee, Verkeer en Waterstaat.

De voorzitter:

Dat moest ik even weten, want anders kon het in het kader van de begrotingsbehandeling aan de orde worden gesteld. Ik begrijp dat dit verslag na het reces op de plenaire agenda geplaatst mag worden.

Het woord is aan mevrouw Van Ardenne-van der Hoeven.

Mevrouw Van Ardenne-van der Hoeven (CDA):

Voorzitter! Over twee weken zal de begroting van Buitenlandse Zaken en Ontwikkelingssamenwerking behandeld worden. De minister voor Ontwikkelingssamenwerking heeft de Kamer twee jaar geleden een notitie over economie en ontwikkeling beloofd. De CDA-fractie stelt het op prijs deze notitie vóór de begrotingsbehandeling te ontvangen. In de wandelgangen heb ik namelijk gehoord dat de notitie klaar is. Overigens heeft de Kamer al meermalen hierom gevraagd.

De voorzitter:

Bij de schriftelijke vragen is hier niet op geattendeerd?

Mevrouw Van Ardenne-van der Hoeven (CDA):

Dat is gedaan, maar ik herhaal deze vraag om te benadrukken dat de CDA-fractie van mening is dat "economie en ontwikkeling" een wezenlijk onderdeel van de begrotingsbehandeling moet zijn.

De voorzitter:

Als die nota onverhoopt er niet is, kan de begrotingsbehandeling niet om die reden worden uitgesteld.

Mevrouw Van Ardenne-van der Hoeven (CDA):

Dat zou dan mosterd na de maaltijd zijn. Daarom vraag ik om de nota vóór de begrotingsbehandeling aan de Kamer te doen toekomen.

De voorzitter:

Wij praten langs elkaar heen, maar uiteindelijk zal het wel goed komen.

Mevrouw Dijksma (PvdA):

Voorzitter! Ik wijs erop dat in de antwoorden op de schriftelijke vragen staat dat de nota voor de begrotingsbehandeling naar de Kamer gestuurd zal worden. Daar zijn de wandelgangen niet voor nodig.

Mevrouw Van Ardenne-van de Hoeven (CDA):

Prima.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Verhagen.

De heer Verhagen (CDA):

Voorzitter! Deze week wordt er plenair gedebatteerd over de Nederlandse deelname aan de VN-missie in Ethiopië en Eritrea. Namens de CDA-fractie verzoek ik te bewerkstelligen dat ook de minister-president bij dit debat aanwezig is.

De heer Van Middelkoop (RPF/GPV):

Voorzitter! Daar lijkt mij op zichzelf geen enkel bezwaar tegen, maar ik verneem toch graag van de heer Verhagen wat zijn motieven zijn voor dit verzoek. De brief over UNMEE is niet mede door de minister-president getekend.

De heer Verhagen (CDA):

Als de minister-president die brief mede had getekend, had ik dit verzoek niet hoeven doen. De minister-president heeft zich op verschillende momenten publiekelijk uitgelaten over deze missie. De commissie-Bakker heeft uitgebreid stilgestaan bij de rol van de premier bij VN-missies. Derhalve hecht mijn fractie eraan dat hij ook hierbij aanwezig is.

De voorzitter:

De regel is dat het kabinet zelf bepaalt wie het debat met de Kamer voert. Een hartelijke uitnodiging van de Kamer kan het kabinet uiteraard moeilijk weerstaan.

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

Naar boven