Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Barth.

Mevrouw Barth (PvdA):

Voorzitter. De Kamer heeft eind vorige week een brief ontvangen van de minister van Onderwijs naar aanleiding van de behandeling van het wetsvoorstel over de bevoegdheid lichamelijke oefening. Naar aanleiding van die brief wil mijn fractie graag een heropening van het debat.

De voorzitter:

Ik zie dat de heer Rijpstra naar de interruptiemicrofoon loopt, maar dit verzoek hoeft niet ondersteund te worden.

De heer Rijpstra (VVD):

Ik ken uw regels, mevrouw de voorzitter. Dit wetsvoorstel zou deze week naar de Eerste Kamer gezonden moeten worden om tijdig in het Staatsblad te kunnen worden gepubliceerd. Mocht het debat heropend worden, dan zullen wij deze week dus over het wetsvoorstel moeten stemmen.

De voorzitter:

Ik zal daarover met de fractiesecretarissen overleggen; zij zullen daar niet blij mee zijn. Ik zal de Kamer later een voorstel voor de heropening doen.

Het woord is aan mevrouw Duijkers.

Mevrouw Duijkers (PvdA):

Voorzitter. Gisteren verschenen er berichten dat de penitentiaire inrichting Over-Amstel, beter bekend als de Bijlmerbajes in Amsterdam, particulier bewakingspersoneel inzet op reguliere justitiefuncties in de bewaking. Met verwondering hebben wij daarvan kennisgenomen. Is het de bedoeling dat geld dat bestemd is voor ziektebestrijding en de aanpak van arbeidsmarktproblematiek in de gevangenissen, gebruikt wordt om particulier beveiligingspersoneel in te zetten? Wij vragen ons af of het hier gaat om verdergaande privatisering.

Namens collega Dittrich van D66, collega Rietkerk van het CDA en mevrouw Halsema van GroenLinks zouden wij de minister om een brief willen vragen, met het verzoek ons het antwoord vóór het weekend te sturen, zodat wij dat kunnen betrekken bij het overleg van aanstaande maandag.

De heer De Wit (SP):

Ik heb vanmorgen over datzelfde onderwerp schriftelijke vragen ingediend. Kunnen de antwoorden meegenomen worden in de brief van de minister?

De voorzitter:

Ik heb die vragen nog niet gezien. Wij zullen het oplossen op die manier die u heeft voorgesteld.

Het woord is aan de heer Wilders.

De heer Wilders (VVD):

Onlangs meldde de regering met enige trots dat een conflict met Marokko over de controle op een rechtmatige uitkeringsverstrekking zou zijn opgelost. Er was een akkoord met Marokko bereikt. Nederlandse en Marokkaanse ambtenaren zouden gezamenlijk toegang krijgen tot het kadaster in Marokko. Ik heb vandaag begrepen dat Marokko deze afspraken nu al aan zijn laars lapt. Uitnodigingen van Nederlandse zijde om bij elkaar te komen – het gaat om maar liefst negen afspraakmomenten – schijnen consequent door Marokko te zijn genegeerd. De termijn van drie weken waarop dit alles volgens het akkoord zijn beslag zou moeten krijgen, liep gisteren, 5 juni, af. Als dit alles waar is, dan dreigt de Nederlandse regering hier toch enigszins in haar hemd te worden gezet, omdat afspraken en akkoorden niet worden nagekomen en controle op een goede uitkeringsverstrekking onmogelijk wordt gemaakt. Omdat wij dat schandalig vinden, zou ik u, voorzitter, willen vragen een brief aan de regering te vragen waarin wordt ingegaan op de vraag of de informatie die ik heb gekregen, juist is en welke consequenties de regering daaraan verbindt als het gaat om de verstrekking van de uitkeringen in het kader van de Algemene bijstandswet en de Wet export uitkeringen. Ik zou die brief graag nog deze week willen ontvangen, zodat wij wellicht volgende week daarover kunnen praten.

De heer Harrewijn (GroenLinks):

Ik kan de heer Wilders die informatie niet ontzeggen. Ik heb die informatie niet. Ik vind de vraag over de consequenties voor uitkeringen van mensen...

De voorzitter:

Nee, mijnheer Harrewijn, bij de regeling van werkzaamheden gaan wij niet met elkaar in debat.

De heer Harrewijn (GroenLinks):

Welke consequenties trekt de regering voor de Marokkaanse regering? Welke stappen denkt zij te ondernemen?

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Buijs.

De heer Buijs (CDA):

Het gaat over de ziekenhuiszorg. Die zakt langzamerhand door de bodem. Zo ook in Spijkenisse, waar bekend is gemaakt dat geen spoedeisende hulp gedurende de nachtelijke uren meer voorradig is, en dit voor een gebied van meer dan honderdduizend inwoners. Gelet op het feit dat wij deze kwesties al meermalen met de minister hebben besproken – zij zegde onderzoek toe en wilde geen concrete maatregelen nemen – wil ik de minister interpelleren. In het kader van toegankelijkheid en kwaliteit van de zorg wil ik haar vragen wat zij aan deze situatie wil doen. Ik verzoek u, voorzitter, mij dat toe te staan.

De voorzitter:

Omdat u dit had laten weten, hebben wij informatie gevraagd. De minister is vandaag niet in het land, morgen wel. Ik denk dat wij het morgenavond moeten doen.

Het woord is aan de heer Wijn.

De heer Wijn (CDA):

Vanmorgen meldde een krant dat de politie veel criminele illegalen moet laten lopen. Wij vinden dat onaanvaardbaar, en een ernstige en urgente zaak. Wij verzoeken u, de staatssecretaris van Justitie te mogen interpelleren.

De voorzitter:

Ik zie dat niemand naar de interruptiemicrofoon loopt. Dat houdt instemming in. Ik denk dat wij dat morgenavond zullen moeten doen.

De heer Wijn (CDA):

Uitstekend.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Feenstra.

De heer Feenstra (PvdA):

Zo-even hebben wij de antwoorden binnengekregen op de schriftelijke vragen over het Vuurwerkbesluit. Dat is wel erg dicht op het voorziene VAO. Mag ik u vragen dat opnieuw te agenderen?

De voorzitter:

Ik zal het op een ander moment opnieuw agenderen. Het moet mij wel van het hart dat alleen de heer Van der Steenhoven ingetekend had voor het VAO.

De heer Udo (VVD):

Ik steun de heer Feenstra. De antwoorden op de vragen zijn nog maar net binnen.

De voorzitter:

Ik zal de Kamer later een voorstel doen over het op een ander moment agenderen van dit onderwerp. Ik denk niet dat het nog deze week wordt.

Het woord is aan de heer Crone.

De heer Crone (PvdA):

Voorzitter. Er tekent zich in Europa overeenstemming af over een Europese richtlijn ter bevordering van duurzame energie. Naar het schijnt, blokkeert Nederland die richtlijn, omdat Nederland onder duurzame energie alle biomassa zou willen verstaan en niet alleen de schone biomassa. Wij zouden graag zo snel mogelijk een brief van het kabinet, dat midden in de onderhandelingen zit, willen ontvangen om na te gaan of het kabinetsstandpunt in overeenstemming is met wat wij in een algemeen overleg daarover met het kabinet hebben besproken.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Hamer.

Mevrouw Hamer (PvdA):

Voorzitter. Op 10 april jl. hebben wij een algemeen overleg gehad met de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen over de lerarenopleidingen. Hij heeft daarin toegezegd dat wij voor 15 mei 2001 een plan van aanpak zouden ontvangen. Wij hebben daar in de vorige procedurevergadering nog eens om gevraagd. Dat plan van aanpak en de daarbijbehorende brief hebben wij echter nog steeds niet ontvangen. Het plan van aanpak schijnt er inmiddels wel te zijn. Wij vragen de minister, ons bij voorkeur het plan nu toe te sturen en ons in ieder geval mee te delen wanneer wij dat plan dan wel zo snel mogelijk kunnen ontvangen.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Van Gent.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Voorzitter. Afgelopen vrijdag was er een programma van Argos op Radio 1 over de kwaliteit van de kinderopvang. Vorig jaar hebben wij daarover al een keer gediscussieerd. Vervolgens zijn extra middelen beschikbaar gekomen voor de inspectie via de GGD om die kwaliteit beter te waarborgen. Uit het programma heb ik opgemaakt dat er toch nog veel problemen zijn. Ik zou graag willen dat de Kamer een brief krijgt van staatssecretaris Vliegenthart waarin wordt ingegaan op de problematiek, zoals geschetst in dat programma. De middelen die vorig jaar beschikbaar zijn gesteld, zijn nog steeds niet echt losgekomen, terwijl de problemen groot zijn.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Halsema.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Voorzitter. Ik verzoek u, het verslag van het algemeen overleg over het drugsbeleid toe te voegen aan de plenaire agenda. Wat mij betreft, is volgende week vroeg genoeg.

De voorzitter:

Ik zal de Kamer daarover later een voorstel doen.

Het woord is aan de heer Kamp.

De heer Kamp (VVD):

Voorzitter. Wij hebben vorige week met de staatssecretaris van Justitie gesproken over het Europees asielbeleid. De heer Wijn en ik zouden graag over dat onderwerp een uitspraak aan de Kamer willen voorleggen. Zou u het verslag van dat overleg willen agenderen voor de plenaire vergadering?

De voorzitter:

Ik zal daarover op een later tijdstip een voorstel doen.

Het woord is aan de heer Van Oven.

De heer Van Oven (PvdA):

Voorzitter. Twee weken geleden heeft de vaste commissie voor Justitie de regering verzocht, binnen twee weken aan de Kamer te berichten over de voortgang met de voorbereiding van het Internationaal Strafhof. Een week geleden kregen wij een brief van de minister Justitie waarin hij wat de logistieke voorbereiding betreft verwees naar de minister van Buitenlandse Zaken. Op diens bericht wachten wij nog. Ik verzoek de regering om die brief nog deze week aan de Kamer te zenden, opdat wij naar aanleiding daarvan volgende week besluiten kunnen nemen over de voortgang in dit dossier.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Verhagen.

De heer Verhagen (CDA):

Voorzitter. Hedenochtend konden wij in de Volkskrant lezen dat het ministerie van Buitenlandse Zaken wil voorkomen dat Defensie materieel uit Israël aanschaft. Bij mijn weten is er geen sprake van een economische boycot van Israëlische producten. Derhalve kan ik mij niet voorstellen dat dit bericht op waarheid berust. Ik kan mij ook niet voorstellen dat de minister op slinkse wijze zonder dat er sprake is van een economische boycot, probeert producten uit Israël te weren. Er is geen sprake van een boycot van kiwi's, van snijbloemen noch van defensiematerieel. Derhalve zou ik van de minister van Buitenlandse Zaken nog deze week opheldering willen verkrijgen over de vraag of deze berichtgeving op waarheid berust, zo ja, of hij in de Kamer het besluit wil verdedigen tot het instellen van een boycot, zo nee, of hij klip en klaar duidelijk wil maken dat er geen sprake is van het op enigerlei wijze weren van Israëlische producten van de Nederlandse markt.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De heer Hoekema (D66):

Mevrouw de voorzitter. Mede namens collega Kamp van de VVD vraag ik om een brief van de staatssecretaris van Justitie over de problematiek van de uitgeprocedeerde asielzoekers en de opvang van hen door gemeenten en maatschappelijke organisaties...

De voorzitter:

Daarover is net een interpellatie aangevraagd.

De heer Hoekema (D66):

Met respect, maar dat is een ander onderwerp. Ik vraag om een brief omdat de antwoorden op schriftelijke vragen van collega Kamp tot nu toe onvoldoende zijn beantwoord door de staatssecretaris van VWS. Ik zou die brief graag binnen een week ontvangen.

De heer Wijn (CDA):

Voorzitter. Wellicht ga ik tegen de orde in. Ik zou mij willen aansluiten bij het verzoek van de heer Hoekema, maar ook willen vragen of de staatssecretaris tevens wil ingaan op de positie van Dublinclaimanten en van personen die een herhaald asielverzoek hebben ingediend.

De voorzitter:

Ik zie aan de heer Hoekema dat dit ook zijn bedoeling is.

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

Naar boven