83ste vergadering

Woensdag 6 juni 2001

14.00 uur

Voorzitter: Van NieuwenhovenLeden

Tegenwoordig zijn 139 leden, te weten:

Van den Akker, Albayrak, Apostolou, Van Ardenne-van der Hoeven, Arib, Atsma, Bakker, Van Baalen, Balemans, Balkenende, Barth, Van Beek, Belinfante, Van den Berg, Biesheuvel, Blaauw, Van Blerck-Woerdman, Blok, Bolhuis, Van Bommel, Buijs, Bussemaker, Van de Camp, Cherribi, De Cloe, Cornielje, Crone, Depla, Van Dijke, Dijksma, Dijkstal, Dijsselbloem, Dittrich, Van den Doel, Duijkers, Eurlings, Feenstra, Geluk, Van Gent, Van Gijzel, Giskes, Gortzak, De Graaf, De Haan, Halsema, Hamer, Harrewijn, Van Heemst, Hermann, Herrebrugh, Hessing, Hillen, Hindriks, Hoekema, Van der Hoeven, Hofstra, De Hoop Scheffer, Kamp, Kant, Karimi, Klein Molekamp, Van der Knaap, Koenders, Kortram, Kuijper, Lambrechts, Leers, Van Lente, Luchtenveld, Marijnissen, E. Meijer, Th.A.M. Meijer, Melkert, Middel, Van Middelkoop, Molenaar, Mosterd, Nicolaï, Niederer, Van Nieuwenhoven, Noorman-den Uyl, Oplaat, Örgü, Oudkerk, Van Oven, Passtoors, De Pater-van der Meer, Poppe, Rabbae, Ravestein, Rehwinkel, Reitsma, Remak, Van 't Riet, Rietkerk, Rijpstra, Rosenmöller, Ross-van Dorp, Santi, Scheltema-de Nie, Schimmel, Schoenmakers, Schreijer-Pierik, Slob, Smits, Snijder-Hazelhoff, Van Splunter, Spoelman, Van der Steenhoven, Stellingwerf, Stroeken, De Swart, Swildens-Rozendaal, Terpstra, Timmermans, Udo, Valk, Ter Veer, Vendrik, Verbugt, Verburg, Verhagen, Van der Vlies, Van Vliet, M.B. Vos, O.P.G. Vos, Voûte-Droste, De Vries, Waalkens, Wagenaar, Van Walsem, Weekers, Weisglas, Van Wijmen, Wijn, Wilders, De Wit, Witteveen-Hevinga en Zijlstra,

en de heren Kok, minister-president, minister van Algemene Zaken, Korthals, minister van Justitie, Hermans, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, Pronk, minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, Vermeend, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, mevrouw Kalsbeek, staatssecretaris van Justitie, en mevrouw Adelmund, staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen.

De voorzitter:

Ik deel aan de Kamer mede dat zijn ingekomen berichten van verhindering van de leden:

Te Veldhuis, wegens ziekte, de gehele week;

Rouvoet, wegens bezigheden elders;

De Boer, Duivesteijn en Van der Hoek, wegens verblijf buitenslands, ook morgen.

Deze berichten worden voor kennisgeving aangenomen.

De voorzitter:

Ingekomen is de volgende brief:

"Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.

Geachte voorzitter, beste Jeltje,

  • Waarde collega's en medewerkers,

Op 16 mei werd bekend dat ik per 1 juni benoemd zou worden tot burgemeester van de mooie gemeente Wymbritseradiel in de provincie Fryslân. Een plattelandsgemeente met het schitterende stadje IJlst en nog 27 andere mooie dorpen midden in het Friese merengebied. Ik ben trots een boerenzoon te zijn en het spreekt mij daarom zeer aan om burgemeester te worden in een typisch agrarisch gebied met veel recreatie en zijn eigen cultuur.

  • IJlst is één van de Friesche Elfsteden die ik per schaats, per fiets en te voet mocht verkennen. U zult begrijpen dat Wymbritseradiel een burgemeester krijgt die met veel genoegen terugkeert in het lokale bestuur. Ik hoop dat ik de komende jaren veel oud-collega's mag verwelkomen in dit mooie deel van Fryslân. Op werkbezoek, of als recreant: skutsje-sielend, fietsend of wandelend door de mooie natuur van Wymbritseradiel.

De afgelopen maanden heb ik besloten om mij bij de komende Tweede-Kamerverkiezingen niet meer kandidaat te stellen voor de CDA Tweede-Kamerfractie. Een vijfde periode leek mij te veel. Niet omdat ik geen voldoening meer zou hebben van het kamerlidmaatschap. Integendeel, tot op de dag van vandaag houd ik mij met enthousiasme bezig met het kamerlidmaatschap. Al die jaren heb ik het als een eer ervaren om volksvertegenwoordiger te zijn: ik heb debatten gevoerd in de Tweede Kamer en door middel van spreekbeurten en mediaoptredens verantwoording afgelegd aan de kiezers. Een volksvertegenwoordiger moet er voor de burgers zijn, gekend en erkend worden. Daar geniet ik tot op de dag van vandaag van.Voorzitter

Het is mijn overtuiging, dat je het beste kunt stoppen op een moment dat je nog volop geniet van een functie, dat je nog elke dag met plezier naar je werk gaat. Dat is het geval. En ook nu was het, zoals zo vaak met mooie kansen: ze komen niet op het moment dat je het zelf voor het kiezen hebt.

  • Binnen een jaar zijn er nieuwe Tweede-Kamerverkiezingen. Tegen die achtergrond, vond ik het verantwoord om het lidmaatschap van de Tweede Kamer der Staten-Generaal met ingang van 11 juni a.s. te beëindigen en met een nieuwe uitdaging te beginnen.

  • Circa 15 jaar heb ik deelgenomen aan debatten in de Tweede Kamer. Debatten met vele bewindslieden en collega's in de Tweede Kamer. In die jaren heb ik talloze contacten opgebouwd, zowel binnen als buiten het parlement. Met dit afscheid komt daar verandering in. Ik zal die contacten, het debat en de "Haagse Hectiek" zeker missen. Tegelijk heb ik het gevoel van verwondering en van grote dankbaarheid dat ik dit werk 15 jaar mocht doen.

  • Het is een voorrecht om volksvertegenwoordiger te zijn; om één van die 150 kamerleden te zijn die opkomen voor circa 16 miljoen Nederlanders; een voorrecht ook om er op toe te zien dat de overheid betrouwbaar is en met maatregelen komt die in het belang van de burger zijn. Bij deze baan zijn bevlogenheid, geloofwaardigheid en idealisme onmisbare elementen.

Terugkijkend op die 15 jaar, deels als lid van een regeringsfractie, en deels als lid van de oppositie, ben ik van mening dat je veel voor mensen kunt betekenen. Beleid kan in het belang van de burger beïnvloed worden. Een absolute voorwaarde daarvoor is dat een volksvertegenwoordiger betrouwbaar, geloofwaardig en herkenbaar is. De leden in de Tweede Kamer hebben dat zelf in de hand. Om het gezag van kamerleden onder de bevolking te bevorderen, acht ik het wenselijk om de komende jaren accent te leggen op minder strakke en uitgebreide regeerakkoorden, meer dualisme tussen regering en parlement, een sterkere nadruk op ministeriële verantwoordelijkheid van bewindslieden en een grotere continuïteit van het kamerlidmaatschap. Van een drie-termijnen-regeling moet daarom ook geen dogma worden gemaakt. Ik wens de kamer dan ook toe dat zij na de komende verkiezingen minder rigoureus zal worden vernieuwd dan de afgelopen keer.

  • Ik ben ervan overtuigd dat deze elementen zullen bijdragen aan herstel van waardering en respect voor de leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.

Collega's, bewindslieden, medewerkers van de fractie en van de Kamer; u allen wil ik hartelijk bedanken voor de plezierige samenwerking. U allen was een onmisbare schakel voor mijn functioneren in de Tweede Kamer. Drie jaar geleden bleef ik, na hertellingen, alsnog met een onzekere 29ste zetel in de Tweede Kamer. De gemeente Gramsbergen was mijn redding. De beëdiging op 19 mei 1998 was voor mij een bijzonder moment. Twee uur later dan de andere 149 kamerleden werd ik, in het bijzijn van al mijn collega's beëdigd. Mijn waardering voor en verbondenheid met u allen was groot. Ik kreeg na die tumultueuze verkiezing en de verlate beëdiging een spontaan applaus van al mijn 149 collega's. Dat deed mij bijzonder goed en dat stimuleerde om er weer volop tegenaan te gaan.

Vandaag neem ik afscheid. Ik wens u allen in persoonlijke en politieke zin, alle goeds toe.

Een hartelijke groet,

w.g. Jacob Reitsma"

(Applaus)

De voorzitter:

Van dit bericht is mededeling gedaan aan de voorzitter van het Centraal Stembureau en aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Ik stel voor, deze brief voor kennisgeving aan te nemen.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Zeer geachte heer Reitsma,

Toen u in mei 1998, zoals u ons schreef, eventjes niet herkozen leek te zijn in de Tweede Kamer, hebt u zich flink gehouden. U telde uw zegeningen en toonde zich dankbaar voor de mooie jaren die u in de Kamer had gehad. Enkele bewindslieden uit het vorige kabinet kregen in die korte tijd weer zin om terug te komen in het nieuwe kabinet. Zij hadden te vroeg gejuicht. De kiezers in Gramsbergen kregen dankzij onze commissie voor de Geloofsbrieven alsnog hun zin en u mocht de containers die u hier had ingepakt weer uitladen. Maar als voorzichtig mens zei u er toen bij: "Eerst zien, dan geloven". Welnu, "eerst zien, dan geloven", dat zullen sommige bewindslieden van het huidige kabinet ook wel weer zeggen nu u zelf schrijft dat u ons gaat verlaten!

Wij allen, de bewindslieden en de medeleden, kunnen ons debatten over rekeningrijden en belastingen moeilijk voorstellen zonder uw krachtige inbreng. Nadat u op 30 juli 1986 in de Oude Zaal werd beëdigd, hebt u voor uw krachtige inbreng kunnen oefenen in debatten met minister Deetman van Onderwijs en Wetenschappen en staatssecretaris Koning van Financiën. U bent uw messen gaan slijpen toen in 1989 minister Ritzen aantrad – die dan ook inmiddels ver weg is gaan wonen! – maar u hebt de hakbijl pas echt tevoorschijn kunnen halen in 1994. U had toen uw jachtterrein verlegd naar Verkeer en Waterstaat en daarbij trof u in minister Jorritsma iemand die u met veel plezier en even grote duidelijkheid van repliek diende. Mijn voorganger Bukman moest af en toe tegen u en tegen de minister zeggen dat de wederzijdse argumenten nu wel voldoende gewisseld waren, maar dat verhinderde u beiden niet om via "één klein vraagje nog, mijnheer de voorzitter...!" opnieuw uw eigen punt te maken.

Raakten de voorzitter, de overige leden, de pers en de televisiekijker daardoor geïrriteerd? Helemaal niet. Uw enthousiasme werkt aanstekelijk. U heeft de gave om in het hevigste debat bij de krachtigste beschuldigingen te laten merken dat er altijd weer een volgende dag komt. Die gave is kostbaar in een democratie en die gave heeft u ook effectief gemaakt, niet alleen in het stevige debat, maar ook in het compromis: de Hanzelijn, de erfpachtcontracten en tientallen andere voorbeelden zijn uw oogst. Bovendien weten de leden van de vaste commissie voor VROM, waarvan u voorzitter bent geweest, dat u oog hebt voor de grote lijn en dat u verzoening kunt bereiken. Wij denken dat Wymbritseradiel een uitstekende burgemeester krijgt die ervoor zal zorgen dat in zijn ambtsperiode de Tocht der tochten weer eens op het ijs gereden kan worden. Wij rekenen allemaal op een uitnodiging!

(Applaus)

De voorzitter:

De overige ingekomen stukken staan op een lijst die op de tafel van de griffier ter inzage ligt. Op die lijst heb ik voorstellen gedaan over de wijze van behandeling. Als aan het einde van de vergadering daartegen geen bezwaren zijn ingekomen, neem ik aan dat de Kamer zich met de voorstellen heeft verenigd.

Naar boven