Aan de orde zijn de stemmingen in verband met het wetsvoorstel Wijziging van de regelingen betreffende de waarborgen rond de vervolging (26436).

(Zie vergadering van 23 januari 2001.)

De voorzitter:

De heer Santi trekt de amendementen op stuk nr. 7 (I en II) in.

Artikel I en de aanhef van artikel II worden zonder stemming aangenomen.

Onderdeel A wordt zonder stemming aangenomen.

In stemming komt het gewijzigde amendement-Dittrich c.s. (stuk nr. 10).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fractie van de SP tegen dit gewijzigde amendement hebben gestemd en die van de overige fracties ervoor, zodat het is aangenomen.

Ik stel vast, dat het amendement-Dittrich c.s. (stuk nr. 11) is vervallen.

Onderdeel B, zoals het is gewijzigd door de aanneming van het gewijzigde amendement-Dittrich c.s. (stuk nr. 10), wordt zonder stemming aangenomen.

In stemming komt het amendement-Dittrich c.s. (stuk nr. 9).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fractie van de SP tegen dit amendement hebben gestemd en die van de overige fracties ervoor, zodat het is aangenomen.

Onderdeel C, zoals het is gewijzigd door de aanneming van het amendement-Dittrich c.s. (stuk nr. 9), wordt zonder stemming aangenomen.

De onderdelen D t/m E worden zonder stemming aangenomen.

De artikelen III en IV en de beweegreden worden zonder stemming aangenomen.

In stemming komt het wetsvoorstel.

De voorzitter:

Ik constateer, dat dit wetsvoorstel met algemene stemmen is aangenomen.

Naar boven