Noot 1 (zie blz. 218)

Interpellatievragen van de leden Hofstra (VVD) enReitsma (CDA) aan de minister van Verkeer en Waterstaat over de proef met het Rekeningrijden.

1

Kunt u bevestigen dat u, gelet op beantwoording van de schriftelijke vragen van het lid Hofstra, blijkbaar toegeeft dat u de regio's onder druk zet om mee te werken aan de proef met het rekeningrijden, omdat deze regio's gestraft worden met heroverweging van de grote infrastructurele projecten wanneer ze niet met de proef meedoen?

2

Via de meewerkpremie van f 250,– miljoen per regio alsmede de 2 jaar opbrengst van de heffingen, heeft u toch voldoende middelen om de regio's te bewegen aan de proef mee te doen? Zo neen, is er dan wel voldoende draagvlak voor de proef?

3

Deelt u de mening dat alle genoemde infrastructuurprojecten een primaire Rijkstaak betreffen, en dat de budgetten hiervoor komen uit de opbrengsten van Rijksbelastingen, en dat de genoemde projecten alle hoognodig zijn, los van de vraag of er wel een experiment met Rekeningrijden komt?

4

In welke zin bestaat er samenhang tussen de grote infrastructuurprojecten en het Rekeningrijden dat slechts als kleinschalige en kortdurende proef wordt beoogd. Kunt u hier voorbeelden van noemen?

5

Herinnert u zich nog dat u weigerde om de Kamer de intensiteitsgegevens te overleggen? Is het niet vreemd dat u nu met effecten van de proef naar voren komt, die toch zeer moeilijk zijn vast te stellen, en pas achteraf zullen blijken? Wordt de onderlinge samenhang door u niet overdreven? Zo neen, waarom ligt deze samenhang dan niet vast in het Regeerakkoord?

6

Wilt u, voordat de slotonderhan- delingen op korte termijn worden afgerond, uitspreken dat bij het niet meedoen aan de proef Rekeningrijden, uitsluitend de bewuste f 250,– miljoen alsmede de opbrengst van de tolpoortjes voor de betreffende regio's vervallen en dat de overige Rijksgelden voor (infra)projecten volledig overeind blijven conform uw uitspraak «Ze worden niet gestraft»?

7

Als de proef mislukt in de wel meewerkende regio's, gaat u dan in die regio's achteraf ook alle projecten heroverwegen?

8

Waarom sprak de beleidsnotitie BOR, d.d. 19 mei jl. wel over een totaal- pakket, maar werd alleen de f 250,– miljoen geschrapt bij niet meewerken en nu blijkbaar ook de (grote) infrastructuurprojecten?

9

Hoe komt u tot de conclusie in uw brief aan de regiobestuurders d.d. 31 augustus jl. dat de Kamer in hoofd- lijnen akkoord zou zijn gegaan met het BOR?

Naar boven