Vragen van het lid Hermann, aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, over vertraging bij de behandeling van kankerpatiënten in het Academisch Ziekenhuis Rotterdam.

Mevrouw Hermann (GroenLinks):

Voorzitter! In februari jongstleden stonden er berichten in de krant dat het Academisch Ziekenhuis Rotterdam en de Daniël den Hoedkliniek het niet geheel eens waren over hoe om te gaan met de inzet van radiotherapeuten bij de behandeling van kankerpatiënten. Ik heb daarover schriftelijke vragen aan de minister gesteld en haar antwoord op de laatste vraag was, dat zij zich eigenlijk geen zorgen maakte en dat zij geen reden zag om het Landelijk oncologisch beraad om advies te vragen. Eigenlijk gaf zij het signaal dat alles goed was.

Helaas bleek dat alles niet goed was. De laatste weken hebben wij, na eerdere rapporten van de Nederlandse vereniging voor radiotherapie en oncologie, van de Gezondheidsraad en van anderen weer verontrustende berichten gekregen, dat te lang wordt gewacht en dat, omdat te lang wordt gewacht, gewerkt wordt met bestralingsregimes die minder goed zijn dan wat wij horen te doen. Te hoge doses in weinig keren om iedereen maar wat te geven, maar dat heeft akelige bijwerkingen. Voorzitter! Dezer dagen hebben wij het Planningsbesluit radiotherapie gekregen en die twee dingen samen brengen mij tot de volgende zeven vragen.

1. Hoe is nu de situatie wat betreft aantallen wachtenden in het land, de wachttijden en de afwijking van de bestralingsregimes die de mensen eigenlijk behoren te krijgen?

2. Kan de minister nader iets zeggen over de alarmerende situatie in het Academisch Ziekenhuis Rotterdam Daniël den Hoed?

3. Waarom meent de minister dat 21 behandelingscentra voldoende zullen zijn?

4. De achterstand wegwerken in vijf jaar, zo schrijft de minister. Is zij bereid om daarover jaarlijks in de zorgnota te rapporteren?

5. Wat is zij bereid te doen op de suggestie van het College van zorgverzekeraars om een nulmeting te doen bij het planningsbesluit?

6. Moet radiotherapie concurreren om de financiële ruimte van de Wet bijzondere medische verrichtingen?

7. Is de minister bereid het CVZ te vragen om een uitvoeringstoets ter evaluatie te doen?

Minister Borst-Eilers:

Mevrouw de voorzitter! Het is goed even het onderscheid aan te houden tussen radiologie en radiotherapie. Radiologie is een diagnostisch vakgebied en daarover zijn berichten dat een en ander niet goed is in Rotterdam.

De Gezondheidsraad heeft inderdaad een advies uitgebracht over de radiotherapie en ik heb daarover een planningsbesluit naar de Kamer gestuurd.

Ik zou de Kamer permissie willen vragen om de eerste vraag schriftelijk te mogen beantwoorden. Ik heb aanstaande donderdag een gesprek met de Nederlandse vereniging voor radiotherapie – dus met de bestralingsartsen – naar aanleiding van een brief die zij mij gestuurd heeft naar aanleiding van het planningsbesluit. De vereniging was overigens zelf betrokken bij de opstelling van dat planningsbesluit. Ik hoop dat zij de gegevens ter beschikking heeft. Ik dacht overigens wel dat zij die bijhield. Als mevrouw Hermann dat goedvindt, wil ik die graag schriftelijk toesturen. Ik kan deze nu niet uit mijn hoofd produceren.

Bij het AZR gaat het om tekorten in de radiologie. Er zijn vacatures voor vier radiologen of röntgenologen, zoals zij vroeger werden genoemd. Op 21 september was er een radiologendag waar ook de radiologen uit Rotterdam heengingen. De radioloog die die dag dienst had, heeft zich 's morgens ziek moeten melden. Op die dag zijn inderdaad drie patiënten afgebeld en met vier patiënten is na melding op de polikliniek een nieuwe afspraak gemaakt. Ik heb deze gegevens ontvangen van de voorzitter van de raad van bestuur, de heer Meijerink. Toen ik de berichten in het Algemeen Dagblad las, heb ik mij namelijk direct tot hem gewend en gevraagd mij te informeren over wat er werkelijk aan de hand was.

Het is wel zo dat het tekort aan radiologen ook maakt dat de verslaglegging voor de niet acute patiënten vertraging heeft opgelopen, zo schrijft de heer Meijerink. Er is dus wel sprake van een probleem. Die vier vacatures schrijft hij overigens toe aan de nieuwe honoreringsregeling academische specialisten, waardoor een academisch ziekenhuis minder aantrekkingskracht zou kunnen uitoefenen op de radiologen. Ik vind de situatie toch wel wat zorgelijk. Ik heb daarover overleg gevoerd met de inspecteur-generaal, de heer Kingma. Die vindt dat het wel aangewezen is om eens even polshoogte te gaan nemen of de situatie zodanig is dat de zorg nog voldoende gegarandeerd is of dat er méér zou moeten gebeuren.

Mevrouw Hermann (GroenLinks):

Natuurlijk ben ik akkoord met het verzoek van de minister om mijn eerste vraag schriftelijk te mogen beantwoorden.

Met betrekking tot mijn tweede vraag, zei dat minister dat het te maken het met een vergaderdag. Een halfjaar geleden bleek echter dat de fusie tussen het ziekenhuis Daniël den Hoed en het AZR voor radiologen en radiotherapeuten veranderingen in de werktoedeling inhield. Dat was een van de belangrijkste bezwaren voor de mensen. Zij meenden op die manier niet te kunnen werken.

Minister Borst-Eilers:

Ja, dat is het verhaal van de organisatievorm. Men heeft in Rotterdam gekozen voor de orgaangerichte werkverdeling. Ik herinner mij dat u zich in uw schriftelijke vragen afvroeg of het toch niet beter was om het te laten zoals het voorheen was. De heer Meijerink heeft mij op mijn verzoek daarover ook nog iets bericht, namelijk dat die organisatievorm toen gekozen is op grond van adviezen van onder anderen een externe hoogleraar radiologie op een van de andere universiteiten. Hij meent nog steeds dat dit een bruikbare werkwijze is. In februari heb ik in het schriftelijke antwoord aangegeven dat ik het niet mijn verantwoordelijkheid acht om de manier waarop men de zorg in de ziekenhuizen organiseert, mits dat natuurlijk aan bepaalde criteria van kwaliteit en efficiency voldoet, te bekritiseren. Het is een punt dat de inspecteur bij zijn bezoek nog even mee kan nemen om te zien of dit werkelijk tot grote knelpunten heeft geleid. Maar de raad van bestuur meent dat dit niet het geval is.

In het planningsbesluit is beargumenteerd waarom 21 centra voldoende zouden zijn om het land te voorzien van radiotherapie. Nogmaals, de vereniging is erbij betrokken, maar de bedoeling van het gesprek van aanstaande donderdag is om ook nog eens de reactie van de Nederlandse vereniging voor radiotherapie op het nu vastgestelde planningsbesluit te horen. Die vereniging heeft een plan van aanpak voor ogen om wachtlijsten bij bestraling zo snel mogelijk terug te dringen. Wij gaan samen goed bekijken hoe dat plan van aanpak kan worden uitgevoerd. Naar mijn mening kan dat met 21 centra, maar mocht de vereniging er bij nader inzien anders over denken, dan sta ik daar wel voor open. Het gaat immers om de behandeling van mensen met kanker.

Mevrouw Hermann (GroenLinks):

Krijgt de Kamer dat plan ook?

Minister Borst-Eilers:

Ik zal u graag een verslag doen toekomen van het gesprek met de vereniging.

Vraag 4 had betrekking op het tijdpad. De achterstand zou in 2005 ingehaald moeten zijn. Mevrouw Hermann vraagt om een jaarlijkse rapportage. Die wordt sowieso bij een dergelijk plan gemaakt, dus er is geen enkel bezwaar om die ook aan de Kamer te sturen.

Het idee van de nulmetingen en de vraag of het zinvol is om het College van zorgverzekeraars om een uitvoeringstoets te vragen, zijn zaken waarover ik geen besluiten wil nemen dan nadat ik dat gesprek heb gehad met de beroepsgroep. Ik hoop dat mevrouw Hermann daarvoor begrip heeft. Ik vind toch dat deze mensen, die zo hun best doen om de problemen te reduceren, een belangrijke "say" moeten hebben in wat zinvol is. Een nulmeting trekt mij overigens bijzonder aan, maar daardoor mag men niet overbelast worden.

In antwoord op de vraag over concurrentie kan ik, enigszins in aansluiting op de algemene politieke beschouwingen van vorige week, zeggen dat ons huidige standpunt is dat wij bij het oplossen van knelpunten uitgaan van de behoeften. Wij stellen ons dan ook op het standpunt dat iedereen recht heeft op zorg binnen een redelijke termijn. Voor iemand met een nieuwe tumor is dat bij wijze van spreken een kwestie van dagen, en niet van weken of maanden. Uitgaande van de behoefte zeg ik graag toe dat alles wat nodig is om de bestralingscapaciteit in Nederland op peil te brengen, "linksom of rechtsom gerealiseerd moet worden". Ik citeerde hiermee de vorige spreekster, mevrouw Van Gent.

Mevrouw Hermann (GroenLinks):

Dit klinkt op zich vertrouwenwekkend. Daarvoor dank aan de minister. Maar ik heb het idee dat er toch nog wel het een en ander besproken en gedaan moet worden. De minister heeft hieraan de laatste jaren, soms spontaan en soms op verzoek van de radiologenvereniging, de Gezond- heidsraad, het College van zorgverzekeraars en niet te vergeten patiëntenorganisaties, aandacht besteed. Waarom duurt het allemaal zo lang totdat een en ander zijn beslag krijgt?

Minister Borst-Eilers:

Ik kan mij voorstellen dat mevrouw Hermann ongeduldig is; dat zijn we, denk ik, allemaal. In de eerste plaats zijn dat natuurlijk de patiënten waar het om gaat. In Nederland kennen we de systematiek van advies Gezondheidsraad, planningsbesluit en een zo snel mogelijke uitvoering. Ik moet wel zeggen dat het mij is opgevallen dat van alle radiotherapeutische centra, die nu al vele weken weten dat zij extra capaciteit kunnen aanvragen voor nieuwe apparatuur, ons nog geen enkel verzoek heeft bereikt. Ik wil van mijn kant toch ook wel tegen de Nederlandse vereniging voor radiotherapie zeggen: er zijn nu mogelijkheden in het nieuwe planningsbesluit, u kent de afspraken in financiële zin die we gemaakt hebben, nu moet u wel aan de deur kloppen. Dat kunnen wij vanuit Den Haag niet verzinnen.

Mevrouw Hermann (GroenLinks):

Geldt dat behalve voor de apparaten ook voor de menskracht?

Minister Borst-Eilers:

Dat geldt ook voor de menskracht, en zeker voor de extra opleidingscapaciteit van radiologisch laboranten. Overigens heeft het Antoni van Leeuwenhoekziekenhuis eerder dit jaar aangekondigd dat zij een interne opleiding tot radiologisch laborant zouden starten om zo snel mogelijk, via een soort in-servicesysteem, voldoende radiologisch laboranten beschikbaar te hebben. Ik heb dat toegejuicht.

Mevrouw Kant (SP):

Voorzitter! De situatie in Rotterdam, waar mensen met kanker naar huis gestuurd worden, geeft wel aan hoe ernstig de krapte op de zorgmarkt is. Mevrouw Hermann noemde het voorbeeld van de hogere doses al. Borstkankerpatiënten moeten onnodig lang wachten. En toevallig hoorde ik tussen de middag in een gesprek met oncologieverpleegkundigen, dat zelfs mensen met een melanoom, een zeer ernstige vorm van huidkanker, onverantwoord lang moeten wachten. Erkent de minister dat er momenteel mensen met een levensbedreigende ziekte zijn die onnodig lang moeten wachten? De minister gaf net zelf aan dat uitbreiding is toegestaan en dat er iets aan wordt gedaan, maar denkt zij werkelijk dat dit voldoende is? En op welke termijn doen dit soort situaties zich in ons land dan niet meer voor?

Mijn laatste vraag heeft betrekking op antwoorden op eerdere vragen van mij met betrekking tot de polis van Aegon. Voor ƒ 200 per maand kunnen mensen zich daar bijverzekeren voor behandeling in het buitenland in geval van levensbedreigende situaties. De minister heeft geantwoord dat zij van mening is dat er geen noodzaak is voor zo'n polis, omdat dat soort situaties zich niet voordoet. Maar dit soort situaties doet zich blijkbaar wel voor. Als een commerciële instelling, die verzekeringen wil verkopen, op dit soort ideeën komt, denkt zij daar geld mee te kunnen verdienen. Dan zijn er dus wel degelijk mensen die de noodzaak zien om zo'n polis af te sluiten. Is dat niet het bewijs dat dergelijke situaties zich in ons land blijkbaar voordoen en dat daar een markt voor is? En moet dat niet zo snel mogelijk de wereld uit?

Minister Borst-Eilers:

Voorzitter! Om met de polis van Aegon te beginnen: ik heb inderdaad geantwoord dat men in Nederland niet structureel te lang hoeft te wachten op behandeling van levensbedreigende ziekten. Ik kijk dan natuurlijk verder dan kanker. Ook bij een acute hersenbloeding of een acuut hartinfarct wordt men echt bij voorrang opgenomen in een ziekenhuis en behandeld. Maar er zijn inderdaad wel enkele signalen dat sommige patiënten met een levensbedreigende aandoening lang moeten wachten. Mevrouw Kant noemde zelf het voorbeeld van het melanoom. Dat is niet zozeer een kwestie van geld en van het beschikbaar zijn van bestralingsapparatuur, maar ook van personeelsgebrek. Die apparaten moeten natuurlijk wel onderhouden worden, maar theoretisch zouden zij bijna de hele week, zo'n 168 uur, door kunnen draaien. Maar daar is eenvoudig geen personeel voor. Het eerste wat moet gebeuren is het verlenen van steun, zoals ik heb gedaan, aan de opleidingsactie voor meer laboranten. Die maatregel kan, ook met het bestaande aantal apparaten, al een deel van deze knelpunten oplossen. Wanneer is het in orde? De Nederlandse vereniging voor radiotherapie zegt in haar plan van aanpak dat zij in 2005 de zaak helemaal in orde kan hebben. Maar het moet niet zo zijn dat in de jaren tot 2005 mensen in acute levensbedreigende situaties lang moeten wachten. Het kan wel dat men nog wat lang wacht als het niet om een acute zaak gaat. Overigens geldt daarbij natuurlijk ook weer dat de zorgverzekeraar een zorgplicht heeft en dat die zorg binnen een redelijke termijn geleverd moet kunnen worden. Sommige zaken kunnen dan misschien in België of Duitsland behandeld worden, omdat daar – dat is al eerder geconstateerd – eerder een overschot aan personeel is dan een tekort.

Mevrouw Kant (SP):

Ik wil nog even terugkomen op het personeel. U zegt terecht dat een van de knelpunten op dit moment is het tekort aan gespecialiseerd verpleegkundig personeel. Ik begrijp niet waarom er dan niet eindelijk eens een fonds voor ziekenhuizen kan komen voor de opleiding van dat personeel. Dat is toch nog steeds een knelpunt in de ziekenhuizen. Ook dit jaar bleek op Prinsjesdag dat daarvoor in de begroting geen geld is gereserveerd. Ik wil graag dat de minister hierop reageert. En mijn tweede vraag is waarom nu eindelijk de salarissen niet eens omhooggetrokken worden, als er zo'n tekort is aan deskundig verplegend personeel? Ik weet toevallig dat er op dit moment een bezettingsactie gehouden wordt door mensen die werken in de gehandi- captenzorg. Waarom? Omdat er te weinig geld is om een fatsoenlijke CAO af te sluiten. Bent u bereid voor dat soort situaties het komende jaar eindelijk eens de portemonnee te trekken?

Minister Borst-Eilers:

Hier worden verschillende problemen tegelijk ter tafel gebracht. Het eerste is dat van de opleiding tot specialisaties in de verpleegkunde. Ik reken daar dan ook maar onder de opleiding tot radiologisch laborant. Daar is inderdaad niet op Prinsjesdag geld voor gereserveerd. Maar gelukkig gebeurde dit wel twee dagen later, namelijk door middel van de motie-Dijkstal, waardoor er een bedrag van 40 mln. voor beschikbaar werd gesteld. Er liggen opleidingsplannen klaar. De academische ziekenhuizen hebben een plan om ongeveer 300 verpleegkundigen op te leiden tot gespecialiseerd verpleegkundigen voor een bedrag van 18 mln. Dat bedrag is vanaf vorige week beschikbaar. Die opleidingen kunnen starten. Ik hoop dat de algemene ziekenhuizen ook snel een dergelijk plan op tafel leggen.

U had het verder over de salarissen en de gehandicaptenzorg. Ik heb vanochtend een overleg gehad met de AVVV, de koepelorganisatie van verplegenden en verzorgenden. Wij hebben daar over vele zaken gesproken. Men bracht ook daar het salaris niet als probleem op tafel maar wel alle bekende secundaire arbeidsvoorwaarden, zoals personeelsbeleid, onderzoek en verplegingswetenschap. Men was heel sterk gefocust op het verbeteren van het imago van de verpleegkundigen, ook voor henzelf. Het is fijn als mensen meer kunnen gaan verdienen. Het is u bekend dat wij voor de hele collectieve sector een inventarisatie maken en dat wij daar komend voorjaar bij de Voorjaarsnota wellicht iets aan willen doen als wij dat noodzakelijk achten.

De heer Buijs (CDA):

Voorzitter! De minister heeft, als ik het goed gehoord heb, iets belangwekkends gezegd in haar antwoord op mevrouw Hermann, namelijk dat niet de kosten maar de behoeften bepalend zullen zijn voor de planning. Ik vraag de minister in dat verband toch nog eens naar het planningsbesluit te kijken. Daar staat wel degelijk in dat het financiële kader het vertrekpunt zal zijn en dat het zelfs moet concurreren met dotteroperaties en openhartchirurgie.

Ik ben verder erg blij dat de minister met radiotherapeuten gaat praten. Wil zij in het plan van aanpak om de wachtlijsten terug te brengen ook de opleidingscapaciteit nadrukkelijk meenemen, want deze staat niet in het planningsbesluit vermeld?

Minister Borst-Eilers:

De dingen gaan soms heel snel. Het planningsbesluit gaat inderdaad nog geheel uit van de klassieke aanbodbudgettering. Wij – u als Kamer en wij als kabinet – zijn met elkaar langzamerhand de koers aan het verleggen. Dat gaat soms sneller dan je beseft. Het idee is dat de zorgverzekeraar op tijd moet kunnen leveren en dat daarom de behoefte uitgangspunt moet zijn voor de aanbodcapaciteit. Daarbij gelden randvoorwaarden als doelmatigheid en afrekening na de prestatie. We gaan dus niet ineens de kostenbeheersing helemaal overboord gooien, maar deze krijgt wel een iets ander karakter. Dat is een reden om daar na afloop van dat gesprek misschien nog een nuance aan te brengen. De opleidingscapaciteit zal zeker worden meegenomen, want deze is op het ogenblik haast een belangrijker knelpunt dan de apparaten.

De heer Buijs (CDA):

Dat betekent dat u dat in het planningsbesluit dat nu voorligt, zult wijzigen en dat niet langer de kosten maar de behoeften vertrekpunt zijn.

Minister Borst-Eilers:

Ik zal het planningsbesluit met nieuwe ogen lezen. Als ik aanleiding zie om er iets aan toe te voegen, zal ik u dat laten weten.

Mevrouw Van Blerck-Woerdman (VVD):

Voorzitter! Ik had drie weken geleden schriftelijke vragen gesteld over dit onderwerp naar aanleiding van een artikel in NRC Handelsblad. Vorige week verschenen er nieuwe artikelen over de zorgwekkende situatie rondom de bestralingscapaciteit en de manier waarop men daarmee omging. Ik heb tot nu toe geen antwoord gehad op deze vragen, maar ik ga ervan uit dat de minister daar vandaag toezeggingen over doet. Ik wil graag heel duidelijk van de minister horen dat de opleidingscapaciteit voor de radiotherapieassistenten maar ook voor de radiologisch specialisten zodanig worden uitgebreid, dat er geen onaanvaardbare situaties meer bestaan. De overheid is verantwoordelijk voor beide capaciteiten.

Mijn volgende vraag is of de minister vindt dat er op dit moment onzorgvuldig gewerkt moet worden omdat er een capaciteitsprobleem is.

Minister Borst-Eilers:

Mevrouw de voorzitter! De opleidingscapaciteit voor laboranten en artsen wordt inderdaad een belangrijk onderdeel van het plan van aanpak of zorginvesteringsplan, zoals dat hier vorige week werd genoemd. Bij de laboranten gaat het erom de ziekenhuizen financieel in staat te stellen om die opleidingen in huis te doen. Daar is vorige week behoorlijk wat geld voor ter beschikking gekomen. Met betrekking tot de radiologen en radiotherapeuten, dus de diagnostische stralingsartsen en bestralingsartsen, is de situatie als volgt. De directeur van het capaciteitsorgaan heeft naar aanleiding van de situatie in Rotterdam laten weten dat er naar de mening van dit orgaan geen structureel tekort aan radiologen is. In de situatie van radiotherapeuten heb ik nog geen inzicht, maar het capaciteitsorgaan is bezig met de capaciteitsraming van alle medische specialismen en zal over enkele weken – dus nog vóór de behandeling van de zorgnota en de begroting – komen met een eerste raming van de behoeften. Ik ben daar zeer in geïnteresseerd en meen dat wij er dan snel mee aan de slag moeten gaan. Ik vind ook dat dit onderwerp meer vanuit de overheid aangestuurd moet worden. Ik weet dat mevrouw Van Blerck van mening is dat de overheid van veel zaken haar handen enigszins moet aftrekken, maar tot nu toe is de opleiding tot medisch specialist altijd in handen van de beroepsgroep geweest en dat heeft niet geleid tot een bevredigende situatie. Ik meen dan ook dat wij dit op een hoger niveau moeten gaan regelen.

Er wordt niet onzorgvuldig gehandeld. Een patiënt heeft een bepaalde hoeveelheid bestraling nodig, zo hebben bestralingsartsen mij uitgelegd. Die kan gegeven worden in veel kleine porties en dan zijn de bijwerkingen geringer, of in een kleiner aantal wat grotere porties. In dat laatste geval is het medisch gezien even goed, maar is er meer kans op bijwerkingen en dat is uiteraard bijzonder vervelend. Men doet dat nu noodgedwongen en dat is dus niet onzorgvuldig, maar voor de patiënt kan het vervelend zijn.

Mevrouw Van Blerck-Woerdman (VVD):

Het doet mij genoegen dat de minister het met mij eens is dat de overheid in dit kader in ieder geval verantwoordelijk is voor de opleidingscapaciteit.

Mevrouw Van Vliet (D66):

Voorzitter! Ik wacht graag de antwoorden van de minister op de vragen van de VVD-fractie af, maar ik wil over één punt nog een nadere vraag stellen. In diverse krantenberichten komt steeds naar voren dat het management niet gereageerd zou hebben, de directie brieven niet behandeld zou hebben, enz. De minister gaf zojuist in antwoord op mevrouw Hermann aan dat zij de inspectie hierover zou bevragen. Wat zou de inspectie hier kunnen doen? Zou het niet een beter idee zijn om, net als in de thuiszorg, ook hier eens aan benchmarking te doen, dus een vergelijkend onderzoek in te stellen?

Minister Borst-Eilers:

Ik ben een groot voorstander van benchmarking, ook bij ziekenhuizen, maar in dit geval zou het gaan om een verschil van mening tussen de raad van bestuur en de radiologen binnen de medische staf. Dat leent zich niet zo voor benchmarking, maar misschien is het toch op de een of andere manier te doen.

Ik heb al gezegd dat de krantenberichten bepaald overdreven waren. Zo is gesteld dat 40 mensen zouden zijn afgebeld en dat radiologen zich massaal ziek zouden melden. Dat is absoluut niet het geval. Er was één zieke radioloog en daarom konden die dag 7 patiënten geen diagnostisch onderzoek ondergaan. Op zichzelf is dat natuurlijk treurig. Het zou ook aardig zijn geweest als één van de andere radiologen teruggekomen was van de radiologendag, om de dienst voor de zieke collega waar te nemen. Dat neemt niet weg dat de vragen die over de situatie in Rotterdam leven, wel zodanig zijn dat het verstandig leek om aan de inspecteur-generaal, de heer Kingma, te vragen om poolshoogte te nemen of te laten nemen door de regionaal inspecteur en na te gaan of er zicht is op een oplossing. Zo nee, dan kan de inspectie misschien van dienst zijn voor het bereiken van een oplossing.

Mevrouw Van Vliet (D66):

Ik kan en wil niet oordelen over een specifiek geval. Als dat al zou moeten gebeuren, is dat aan de inspectie. Wij zien daarom graag dat eens in meer algemene zin wordt gekeken naar management, waaronder personeelsmanagement, van ziekenhuizen. Het komt nogal eens voor dat personeelsproblemen eenzijdig bij de overheid worden neergelegd. Dat is maar gedeeltelijk terecht, want het gaat om een gezamenlijke verantwoordelijkheid. Is het daarom niet goed dat in algemene zin, dus bij alle ziekenhuizen, een vergelijkend onderzoek wordt gekeken naar het personeelsbeleid?

Minister Borst-Eilers:

Ik wil daar graag eens over nadenken. Wij hebben al tevredenheidsscores van patiënten, en ook van het personeel zouden dergelijke scores gemaakt kunnen worden. Ik wil wel de indruk wegnemen (die zult u ook niet hebben willen wekken) dat in heel veel instellingen in Nederland het personeelsmanagement slecht is. Gisteren heb ik een werkbezoek gebracht aan een aantal instellingen in het Apeldoornse, waaronder een ziekenhuis, waar ik ook met personeelsleden heb gesproken. U was trouwens ook aanwezig bij dat bezoek. Daarbij is mij gebleken dat het gelukkig nog mogelijk is dat personeel met vreugde werkt en zeer tevreden is over het management. Maar het is duidelijk dat de personeelsschaarste de crux is in de krapteproblematiek. Het personeelsmanagement dient in zo'n situatie optimaal te zijn en dat is inderdaad niet overal het geval.

De heer Oudkerk (PvdA):

Voorzitter! Vorige week vroeg mijn fractievoorzitter in deze Kamer enigszins retorisch hoe het zou zijn om te wachten met een tumor in je lijf. Daarop voortbordurend kom ik terug op de vragen die mijn collega Van Blerck niet drie, maar inmiddels al vijf weken geleden heeft gesteld over hetzelfde onderwerp. De minister heeft te kennen gegeven dat zij voor het antwoord op die vragen moet wachten op het overleg met de beroepsgroep over de wachttijden en wachtlijsten. Nu er geld is en er van aanbodregulering wordt overgegaan naar vraagregulering, zou de minister wat meer sense of urgency in haar beleid moeten leggen in die zin dat zij niet wacht op de beroepsgroep. Zij zou de beroepsgroep gewoon naar haar ministerie moeten roepen.

Ik heb er met zorg kennis van genomen dat de inspectie aanvankelijk zei dat de kwaliteit van de zorg niet in het geding is en dat zij het dus niet nodig om daar te gaan kijken. Ik begrijp dat dat nu toch gaat gebeuren. Zijn er krantenberichten nodig om de inspectie zover te krijgen? Ik vind dat zij iets meer anticiperend te werk moet gaan als de kwaliteit van de zorg in het geding is.

Minister Borst-Eilers:

Die sense of urgency hebben wij allemaal en het is aan de minister om te zorgen voor een vertaling in acties en beleid. Ik heb de Nederlandse vereniging voor radiotherapie uitgenodigd – ik gebruik in dit verband liever niet het woord "ontboden" – nadat ik haar brief had gezien over het plan van aanpak. Ik vond dat wij er eerst even moesten praten omdat ik graag bereid ben in enigerlei opzicht steun te verlenen. Ik waardeer het overigens zeer dat de beroepsgroep vindt dat zij eerst zelf moet proberen de problemen op te lossen.

Ik heb al gezegd dat het krantenbericht niet klopte. Er was één radioloog uitgevallen waardoor 7 patiënten niet konden worden gediagnosticeerd. Dat is inderdaad erg vervelend, maar de inspectie vond niet dat gesteld kon worden dat de zorg structureel in gevaar is. Dat zegt zij nog steeds niet, maar op mijn verzoek heeft de voorzitter van de raad van bestuur mij schriftelijk op de hoogte gebracht van de stand van zaken. Daaruit blijkt dat men wel degelijk met een aantal knelpunten zit. Uit de brief kan ik niet opmaken hoe snel ze kunnen worden opgelost. Vandaar het bezoek van de inspectie om te bezien of die problemen snel kunnen worden aangepakt.

De heer Oudkerk (PvdA):

Dat begrijp ik, maar ik zou het prettig vinden als de volksgezondheidsinspectie, die de kwaliteit bewaakt, over andere kanalen dan het Algemeen Dagblad beschikt op grond waarvan zij kan beoordelen of de kwaliteit van de zorg ergens gevaar loopt. Hoe je het ook wendt of keert, dat is bij mensen die langer dan twee weken moeten wachten sowieso het geval.

Minister Borst-Eilers:

De vacatures bij de afdeling radiologie van het Academisch Ziekenhuis Rotterdam waren ons vanuit onze eigen kanalen al bekend voordat het Algemeen Dagblad ze in sterk uitvergrote vorm ging publiceren.

Naar boven