Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 1998-1999 | nr. 25, pagina 1589-1592 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 1998-1999 | nr. 25, pagina 1589-1592 |
Regeling van werkzaamheden
De voorzitter:
Ik stel voor, te behandelen morgen na de middagpauze de brief van het Presidium ten geleide van de raming van de kosten van de parlementaire enquête vliegramp Bijlmermeer (26241, nr. 2).
Ik stel voor, toe te voegen aan de behandeling van het belastingplan 1999 de brief van de staatssecretaris van Financiën over verkoop van woningen 'onder voorwaarden' (26200-IXB, nr. 10).
Aangezien voor de stukken, gedrukt onder de nummers 23908 (R1519), nrs. 30 t/m 35, 26140, 26141, 26152, 26153, 26154, 26155, 26214, 26216, 26223, 26225 en 26244 (R1623), de termijnen zijn verstreken, stel ik voor, dat wat deze Kamer betreft, de daarbij ter stilzwijgende goedkeuring overgelegde stukken zijn goedgekeurd.
Ik stel voor, deze stukken voor kennisgeving aan te nemen.
Aangezien voor de stukken 25506, nr. 2, 26143 en 26236 de termijnen zijn verstreken, stel ik voor, deze stukken voor kennisgeving aan te nemen.
Ik stel voor, de stukken 19744, nr. 24, 23673, nr. 10, 24071, nr. 38, 24508, nr. 48, 25387, nr. 4, 25702, nrs. 1, 25, 26, 39, 115, 116, 117, 153 t/m 157 en 196, 25760, nr. 3, 26056, nr. 2, en 26200-IXB, nr. 8 voor kennisgeving aan te nemen.
Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.
De voorzitter:
Ik deel aan de Kamer mede, dat bij uitzondering de mogelijkheid bestaat dat er deze week na 23.00 uur doorvergaderd wordt.
Het woord is aan de heer Van der Steenhoven.
De heer Van der Steenhoven (GroenLinks):
Voorzitter! De minister van Verkeer en Waterstaat heeft van de week in de pers gezegd dat mogelijk het aantal stoptreinen verminderd moet worden op de oost-westas in Nederland. Wij vinden dat de Kamer heel weinig informatie heeft om dit te kunnen beoordelen en wij vragen de minister om een brief waarin ze ingaat – mogelijk met informatie van RailNed die de capaciteit op het spoor verdeelt – op wat er precies aan de hand is en hoe het staat met de capaciteit op dat traject. Ook vragen wij haar, behalve dan om stoptreinen te laten uitvallen, alternatieven aan te geven om dit probleem op te lossen. Wij vragen of wij deze brief morgen voor de behandeling van de begroting kunnen krijgen.
De heer Blaauw (VVD):
Ik ben nu wat bedroefd over collega Van der Steenhoven. Dit is typisch een brief die gewoon via de commissie kan worden aangevraagd. Wij allen lezen de krant en wij allen nemen dit waar. Deze week staat de begroting van Verkeer en Waterstaat op de agenda en wij zijn bezig met de voorbereiding van het MIT. Wat hij nu vraagt is nutteloos, wij kunnen deze kwestie veel beter via de commissie regelen.
De heer Reitsma (CDA):
Voorzitter! Normaal gesproken zou ik de lijn van collega Blaauw steunen, maar omdat wij deze week de begroting van Verkeer en Waterstaat behandelen waarbij dit punt bij uitstek aan de orde kan komen, steun ik het voorstel van GroenLinks om voor de behandeling een brief van de minister te ontvangen.
Mevrouw Giskes (D66):
Ik ben het eens met de opmerking van de heer Blaauw. Los daarvan raakt dit onderwerp enigszins aan de begroting, maar nog meer aan de discussie over de Betuwelijn. Alle vragen waarop nu wordt gedoeld, zijn in deze sfeer gesteld en wij zullen daar antwoord op krijgen. Ik vind het verzoek van de heer Van der Steenhoven driedubbelop.
De heer Stellingwerf (RPF):
Daar ben ik het weer niet mee eens. Ik ben het met de heer Reitsma eens dat deze vraag wel degelijk voor de begrotingsbehandeling beantwoord kan worden. Ik voeg hier de volgende vraag aan toe. Wat zijn de bevoegdheden van de minister om hier in te grijpen?
De heer Van Bommel (SP):
Voorzitter! Er is op dit punt veel onrust veroorzaakt. Daarom moet er snel duidelijkheid over dit vraagstuk komen. Ik ontvang dus graag deze brief voor de behandeling van de begroting.
De heer Van Gijzel (PvdA):
Voorzitter! Op zichzelf is er niet veel nieuws onder de zon, want dit is natuurlijk al eerder bediscussieerd. Het enige feit is dat gisteren de minister er opnieuw mededeling over gedaan heeft. Het lijkt mij op zichzelf wel goed als de minister vóór het debat van morgen, bij de begrotingsbehandeling, daar nog een nadere toelichting op zou geven; dat kan een kort briefje zijn.
De heer Van der Steenhoven (GroenLinks):
Ik zou even in willen gaan op de argumentatie van de heer Blaauw, voorzitter. Ik ben het met hem eens dat, normaal gesproken, er voldoende tijd is om via de commissie een brief te vragen. Nu is er morgen de begrotingsbehandeling en ik denk dat dan de regeling van werkzaamheden een van de weinige mogelijkheden is om nu die brief op korte termijn te vragen.
Ik ben het niet eens met mevrouw Giskes dat het een discussiepunt is voor de Betuwelijn. Dit gaat met name om het personenvervoer en de verantwoordelijkheid die de minister heeft ten aanzien van het personenvervoer; het hoort bij uitstek thuis bij de begrotingsbespreking van Verkeer en Waterstaat.
De voorzitter:
Laat ik dit laatste nu heel erg met u eens zijn. Ik denk dat we dit gedeelte van het stenogram moeten doorgeleiden naar het kabinet. Dan weet de minister wat haar te wachten staat, als zij vóór de eerste termijn van de kant van de Kamer nog niet gezorgd heeft voor een antwoord. Waarschijnlijk zult u dan immers allemaal die vraag herhalen, zo neem ik aan, zodat het toch deze week duidelijk wordt.
Ik stel derhalve voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.
Daartoe wordt besloten.
De voorzitter:
Het woord is aan de heer Reitsma.
De heer Reitsma (CDA):
Voorzitter! Er wordt weer veel gesproken over Schiphol, onder andere gisterenavond op het Catshuis. VoorzitterWe hebben kennisgenomen van de mededelingen van de minister van Verkeer en Waterstaat gisterenavond voor de televisie. Mijn fractie zou graag de minister willen vragen of zij een brief naar de Kamer kan sturen, ook vóór de behandeling van de begroting van Verkeer en Waterstaat, over wat de status van het overleg geweest is, wat de aard van de besluitvorming is en waarom de minister een persverklaring heeft afgegeven. Het leek een nogal vrij formele persverklaring, omdat het in aanwezigheid was van het hoofd van de Rijksvoorlichtingsdienst. Wij hebben er behoefte aan dat de minister aan de Kamer mededeelt wat nu precies de stand van zaken is terzake van hetgeen besproken is en waarom zij daar gisterenavond mededeling over in de media heeft gedaan.
Er is een bijkomend punt, voorzitter. Ik heb vandaag kennisgenomen van een ANP-bericht, dat minister Pronk schijnbaar in de Eerste Kamer ontkent dat er een afspraak over Schiphol is gemaakt, namelijk dat er afgesproken is dat er verder gegroeid mag worden naar 600.000 vluchten per jaar. Het zou wel aardig zijn als wij van het kabinet te horen krijgen wat er nu precies is afgesproken: óf de mededeling van de minister van Verkeer en Waterstaat van gisterenavond, óf de mededeling van minister Pronk; mededelingen die wat mij betreft haaks op elkaar staan. Ik hoor graag het standpunt via een brief van de minister, voordat wij met het debat over de begroting van Verkeer en Waterstaat beginnen.
De heer Rosenmöller (GroenLinks):
Mevrouw de voorzitter! Toen ik gisterenavond het besluit van het kabinet vernam over de toekomst van de luchtvaart, een deelbesluit, dacht ik: het kan toch niet waar zijn, vrij baan voor groei van de luchtvaart! De minister van Verkeer en Waterstaat zei dat het betekent dat het kabinet meer groei wil toestaan. Dat is een belangrijk besluit.
De voorzitter:
Dit is de regeling van werkzaamheden, mijnheer Rosenmöller.
De heer Rosenmöller (GroenLinks):
Dat weet ik, mevrouw de voorzitter.
De voorzitter:
Ja, maar u bent uw hele eerste termijn zo meteen kwijt, bij de begrotingsbehandeling.
De heer Rosenmöller (GroenLinks):
Ik zou nog niet weten van welk debat.
Inhakend op datgene wat collega Reitsma zegt, wijs ik erop dat ik ook kennis heb genomen van het feit dat de minister van Milieubeheer ontkent dat er sprake is van een besluit en spreekt over een brainstormsessie. Nu is het zo dat we als het gaat om de toekomst van de luchtvaart, altijd spreken met de minister van Verkeer en Waterstaat en de minister van Milieubeheer. Normaal gesproken zou ik mij kunnen voorstellen dat, als dit een eerste gedachte is, je dat verder bediscussieert met de minister van Verkeer en Waterstaat bij de begrotingsbehandeling zoals we die hebben. Maar ik zou collega Reitsma en de collega's in de Kamer toch in overweging willen geven dat, daar waar die tegenstelling vandaag zo manifest op tafel ligt en dit ongetwijfeld de komende uren nog breed zal worden uitgemeten, het misschien toch goed is om daar in een spoeddebat in de Kamer met de betrokken bewindslieden over van gedachten te wisselen, zodat we dan ook precies weten wat het kabinet vindt. Dan kunnen we daarna, in alle rust of heftigheid, het debat over het beleid met betrekking tot Verkeer en Waterstaat woensdag aanvangen. Dat zou mijn alternatief zijn.
De heer Van Gijzel (PvdA):
Voorzitter! Misschien is er reden om de minister daarover vragen te stellen en haar naar de Kamer te halen. Dat doen wij morgen om één uur bij de begrotingsbehandeling van Verkeer en Waterstaat. Als er op dat moment alsnog reden is om op basis van de uitspraken van de minister van Verkeer en Waterstaat de minister van VROM daarover te horen, heeft de heer Rosenmöller alle gelegenheid om dat te doen. Het lijkt mij dat de minister zich gewoon bij de begrotingsbehandeling kan verantwoorden voor datgene wat gisteren naar buiten is gebracht.
De heer Van Walsem (D66):
Voorzitter! Aan een spoeddebat heeft D66 op dit moment absoluut geen behoefte!
De heer Te Veldhuis (VVD):
Voorzitter! Het lijkt mij heel verstandig als het kabinet regelmatig brainstormt over zo'n belangrijk onderwerp. Ik ben geïnteresseerd in de eindconclusie, die voor 18 december is aangekondigd. Zouden we er niet verstandig aan doen om daar even op te wachten in plaats van elke brainstormsessie in het kabinet hier uitvoerig te bespreken? Wat er gezegd moet worden als de eerste mening van Kamerfracties, kan morgen bij de begrotingsbehandeling van Verkeer en Waterstaat gebeuren. Het lijkt mij verstandig om pas over een besluit van het kabinet te spreken als wij dat de volgende maand hebben ontvangen.
De heer Van Bommel (SP):
Voorzitter! Ik zou graag voor het debat ingelicht willen worden over de status van het overleg en de exacte besluitvorming. Ging het om een brainstormsessie dan wel om besluitvorming? Ik steun dan ook het verzoek van de heer Reitsma om voor het debat daarover geïnformeerd te worden.
De heer Reitsma (CDA):
Voorzitter! Het moge helder zijn dat er een groot verschil zit tussen de mededelingen van de minister van Verkeer en Waterstaat gisterenavond voor de televisie en de mededelingen van minister Pronk vandaag. De minister van VROM kwalificeerde het gesprek als een 'brainstormbijeenkomst met de benen op tafel maar zonder besluitvorming', en als de minister van Verkeer en Waterstaat iets anders heeft gezegd, is dat volgens minister Pronk geen correcte weergave van de werkelijkheid. Het gaat de CDA-fractie erom voor het debat een weergave van de werkelijkheid te hebben. Nu doen twee verschillende visies van het kabinet de ronde. Wij willen voor het debat over Verkeer en Waterstaat graag die helderheid en om die reden handhaaf ik mijn verzoek om de bewindslieden via een brief opheldering te vragen voor de behandeling van de begroting van Verkeer en Waterstaat.
De voorzitter:
Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet, hoewel het ook al op een andere manier bij de minister bekend is.
Daartoe wordt besloten.
De voorzitter:
We zullen wel zien hoe het er morgen om één uur uitziet. Verder geldt hetzelfde als wat ik bij de vorige vraag heb gezegd, namelijk dat de minister zeker weet dat zij van vele kanten daarover ondervraagd zal worden als zij niet in staat is om het voor de behandeling van de begroting bij de Kamer te hebben.
De heer Reitsma (CDA):
Ik begrijp dat dit een adhesiebetuiging is aan de minister om de stand van zaken voor de behandeling weer te geven.
De voorzitter:
Als u dat zo wilt interpreteren, wil ik mij daar wel bij aansluiten!
Het woord is aan mevrouw Halsema.
Mevrouw Halsema (GroenLinks):
Voorzitter! Bij dezen verzoek ik om uitstel van de stemmingen in verband met het asieldebat van de vorige week en om heropening van het debat. Vanmorgen is een uitspraak bekend geworden van de Rechtseenheidskamer vreemdelingenzaken over het langdurig verlenen van uitstel van vertrek aan etnische Albanezen uit Kosovo. De Rechtseenheidskamer stelt dat hiervoor in het algemeen geen grond is te vinden in de Vreemdelingenwet. Wat betreft de etnisch Albanezen stelt de Rechtseenheidskamer dat het VVTV-beleid ofwel het bieden van een tijdelijke status op beleidsmatige gronden geïndiceerd zou zijn, behoudens een nadere en inhoudelijke motivatie van de staatssecretaris.
Voorzitter! Het standpunt van de Rechtseenheidskamer komt overeen met de strekking van een motie die GroenLinks de vorige week tijdens het debat heeft ingediend en waarop de staatssecretaris afwijzend heeft gereageerd. Gezien de uitspraak van de Rechtseenheidskamer zou ik graag alsnog met de staatssecretaris van gedachten willen wisselen alvorens ik besluit mijn motie in stemming te brengen of in te trekken.
De heer Middel (PvdA):
Voorzitter! De fractie van de PvdA ondersteunt het verzoek van GroenLinks en is van mening dat een dergelijke gedachtewisseling snel moet plaatsvinden. Het lijkt haar echter wel van belang dat de staatssecretaris ons voordat het overleg plaatsvindt schriftelijk laat weten hoe hij tegen deze situatie aankijkt op grond van de uitspraak van de Rechtseenheidskamer. Dat maakt het overleg wat zinvoller en wat effectiever.
De heer Kamp (VVD):
Voorzitter! De VVD-fractie heeft er absoluut geen behoefte aan. We hebben een afgerond debat gehad en wij kunnen de stemmingen daarover houden. Iedere dag gebeurt er wel iets nieuws en als dit aanleiding is voor de fractie van GroenLinks om een motie aan te houden, moet zij dat maar doen. Maar alle andere stemmingen kunnen gewoon doorgaan.
De heer Dittrich (D66):
Voorzitter! Ik denk dat de stemmingen over de andere moties kunnen doorgaan. Mevrouw Halsema heeft echter gelijk dat het belangrijk is om te weten hoe de regering staat tegenover de uitspraak van de rechter over etnische Albanezen uit Kosovo. Onze beoordeling daarvan kunnen wij dan bij de stemming over de motie laten meewegen.
De heer Verhagen (CDA):
Voorzitter! Enige weken geleden hebben wij een uitvoerig algemeen overleg gevoerd. Wij hebben dit plenair afgerond. Op zichzelf pleit ik dus niet voor een spoedig algemeen overleg over dit onderwerp. Mocht de uitspraak van de Rechtseenheidskamer voor de staatssecretaris aanleiding zijn om een brief aan de Kamer te zenden, dan kunnen wij een algemeen overleg aan de hand van die brief voeren. Als wij echter een verlenging proberen te krijgen na eerst een algemeen overleg gevoerd te hebben, bewandelen wij de omgekeerde weg.
De heer Rouvoet (RPF):
Voorzitter! Mevrouw Halsema vraagt om uitstel van de stemmingen over haar motie en misschien wel over alle moties. Ik kan mij daarin vinden. Het lijkt mij goed dat wij een brief van de staatssecretaris krijgen. Of er dan een algemeen overleg gevoerd moet worden, kunnen wij daarna bezien. Voor de stem van mijn fractie is het in ieder geval mede van belang om te weten hoe de staatssecretaris reageert op de uitspraak van de Rechtseenheidskamer.
De heer De Wit (SP):
Voorzitter! De SP-fractie ondersteunt het verzoek van de fractie van GroenLinks.
De voorzitter:
Ik wijs erop dat mevrouw Halsema vraagt om een heropening. Dit kan niet, want het betrof een verslag van een algemeen overleg. Dat betekent dat het ging om een tweeminutendebat dat op dat moment is afgerond. Misschien is het goed als de staatssecretaris eerst om een brief over de problematiek wordt gevraagd, zodat de vaste commissie kan afwegen hoe zij hier verder mee omgaat. Sommigen van u hadden dit reeds geopperd. Rest mij nog één vraag: gaat het om uitstel van de stemming over de motie van mevrouw Halsema op stuk 19637, nr. 386, of vindt mevrouw Halsema dat over alledrie de moties niet kan worden gestemd?
Mevrouw Halsema (GroenLinks):
Die moties betreffen andere onderwerpen. In eerste instantie gaat het om mijn motie. Als er op korte termijn geen debat kan plaatsvinden, dan hecht ik eraan dat de schriftelijke reactie van de staatssecretaris spoedig komt.
De voorzitter:
Wij kunnen dus over de andere twee moties vandaag stemmen.
Op verzoek van mevrouw Halsema stel ik voor, haar motie (19637, nr. 386) van de agenda af te voeren.
Ik stel tevens voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar de staatssecretaris.
Daartoe wordt besloten.
De voorzitter:
Het woord is aan de heer Verhagen.
De heer Verhagen (CDA):
Voorzitter! Er heeft vorige week een algemeen overleg plaatsgevonden over eventuele deelname aan de waarnemersmissie in Kosovo en de voorbereidende besluitvorming terzake door het kabinet. De fractie van het CDA hecht eraan om dit algemeen overleg plenair voort te zetten oftewel het verslag van het algemeen overleg op de agenda van deze week te plaatsen. Dat debat dient wat ons betreft in ieder geval in de aanwezigheid van beide bewindslieden, dus de ministers van Buitenlandse Zaken en van Defensie, plaats te vinden.
De heer Blaauw (VVD):
Voorzitter! Tijdens dat algemeen overleg heb ik gezegd dat ook volgens de fractie van de VVD het verslag op de agenda dient te komen. Ik verzoek u alleen om wat grootmoediger te zijn op het punt van de spreektijden dan normaal bij de behandeling van een verslag van een algemeen overleg, voorzitter. Het onderwerp is te breed voor een tweeminutendebatje!
De heer Van Middelkoop (GPV):
Ik ondersteun het verzoek van de heer Verhagen. Ik zou op een ander punt om uw grootmoedigheid willen vragen, voorzitter. Ik verzoek u om zo snel mogelijk deze week, bij voorkeur morgen al, dit punt op de agenda te zetten.
De voorzitter:
Mijn grootmoedigheid is echt heel groot, maar er is gewoon geen plaats voor op de agenda. Wij zijn bij het debat over het verslag van het algemeen overleg over het asielbeleid al afgeweken van de spreektijden. Ik heb toen al voorspeld dat daar bij iedere volgende behandeling van een verslag van een algemeen overleg om zou worden gevraagd. En ik heb toen al aangekondigd dat ik iedere keer zou aangeven dat het niet zou kunnen.
Daarom stel ik nu voor, een tweeminutendebat te houden. Als er meer overleg nodig is, moet er een voorstel tot een VAO worden gedaan. Ik zal later deze dag een voorstel tot behandeling van het verslag van dit algemeen overleg doen. Men moet er rekening mee houden dat ik dit vanavond meteen na de avondpauze doe.
Overeenkomstig het voorstel van de voorzitter wordt besloten.
De voorzitter:
Het woord is aan de heer De Haan.
De heer De Haan (CDA):
Mevrouw de voorzitter! Ons bereiken verontrustende berichten over teruglopende orderportefeuilles en inkrimpingen van de productie bij een groot aantal bedrijven in diverse sectoren. De CDA-fractie stelt derhalve voor dat de regering ons op korte termijn, in ieder geval voor het kerstreces, voorziet van een nieuwe conjunctuurbarometer, dus van aangepaste cijfers van de macro-economische verkenningen.
De voorzitter:
Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.
Daartoe wordt besloten.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-19981999-1589-1592.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.