25ste vergadering

Dinsdag 17 november 1998

14.00 uur

Voorzitter: Van Nieuwenhoven

Tegenwoordig zijn 144 leden, te weten:

Van den Akker, Albayrak, Apostolou, Van Ardenne-van der Hoeven, Arib, Atsma, Augusteijn-Esser, Bakker, Balemans, Balkenende, Barth, Van Beek, Belinfante, Van den Berg, Biesheuvel, Bijleveld-Schouten, Blaauw, Van Blerck-Woerdman, Blok, De Boer, Bolkestein, Van Bommel, Bos, Brood, Buijs, Bussemaker, Van de Camp, Cherribi, De Cloe, Cornielje, Crone, Dankers, Van Dijke, Dijksma, Dijkstal, Dittrich, Van den Doel, Van Dok-van Weele, Duijkers, Duivesteijn, Eisses-Timmerman, Essers, Eurlings, Feenstra, Geluk, Van Gent, Van Gijzel, Giskes, Gortzak, De Graaf, De Haan, Halsema, Harrewijn, Van Heemst, Hermann, Herrebrugh, Hessing, Hillen, Van der Hoek, Hoekema, Van der Hoeven, Hofstra, De Hoop Scheffer, Kalsbeek-Jasperse, Kamp, Kant, Karimi, Klein Molekamp, Van der Knaap, Koenders, Kortram, Kuijper, Lambrechts, Leers, Luchtenveld, Marijnissen, Th.A.M. Meijer, Melkert, Middel, Van Middelkoop, Nicolaï, Niederer, Van Nieuwenhoven, Noorman-den Uyl, Oplaat, Örgü, Oudkerk, Van Oven, Passtoors, Patijn, Poppe, Rabbae, Ravestein, Rehwinkel, Reitsma, Remak, Van 't Riet, Rietkerk, Rijpstra, Rosenmöller, Ross-van Dorp, Rouvoet, Santi, Scheltema-de Nie, Schimmel, Schoenmakers, Schreijer-Pierik, Schutte, Smits, Spoelman, Van der Staaij, Van der Steenhoven, Stellingwerf, Swildens-Rozendaal, Terpstra, Udo, Valk, Ter Veer, Te Veldhuis, Vendrik, Verbugt, Verburg, Verhagen, Visser-van Doorn, Van der Vlies, Van Vliet, Voorhoeve, M.B. Vos, O.P.G. Vos, Voûte-Droste, De Vries, Waalkens, Wagenaar, Van Walsem, Weekers, Weisglas, Van Wijmen, Wijn, Wilders, De Wit, Witteveen-Hevinga, Van Zijl, Zijlstra en Van Zuijlen,

en de heren Peper, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Korthals, minister van Justitie, Hermans, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, Zalm, minister van Financiën, mevrouw Netelenbos, minister van Verkeer en Waterstaat, de heer K.G. de Vries, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, mevrouw Borst-Eilers, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, mevrouw Herfkens, minister voor Ontwikkelingssamenwerking, de heren G.M. de Vries, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Cohen, staatssecretaris van Justitie, mevrouw Adelmund, staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, de heer Van der Ploeg, staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, mevrouw J.M. de Vries, staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat, en mevrouw Vliegenthart, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

De voorzitter:

Ik deel aan de Kamer mede, dat zijn ingekomen berichten van verhindering van de leden:

Timmermans, wegens verblijf buitenslands;

Stroeken, wegens bezigheden elders.

Deze berichten worden voor kennisgeving aangenomen.

De voorzitter:

Ingekomen is een brief van de heer De Milliano, gedateerd Heemstede 17 november 1998, met de volgende inhoud:

'Geachte voorzitter,

Bij deze brief bevestig ik mijn mondelinge mededeling aan u dat ik mijn lidmaatschap van de Tweede Kamer opzeg en daarbij mijn zetel ter beschikking stel. Dit besluit volgt op mijn eerdere besluit van dinsdag jl. om de CDA-fractie te verlaten op grond van een onoverbrugbaar principieel meningsverschil met de CDA-fractie aangaande het asielbeleid. Op dat moment kondigde ik ook aan dat ik mij wilde beraden over drie opties die na mijn vertrek uit de fractie overbleven: alleen verder gaan in een eenmansfractie, mij aansluiten bij een andere politieke beweging of de Kamer verlaten.

De mogelijkheid om in mijn eentje verder te gaan, bleek al snel nauwelijks een serieuze optie te zijn. Immers, als eenling in de Kamer mis je de nodige slagvaardigheid om politiek effectief te kunnen opereren.

Over de tweede optie werd vervolgens in de media uitvoerig gespeculeerd. Los van al deze speculaties heb ik voor mijzelf toen vast willen stellen, hoe geloofwaardig ik als politicus nog zou zijn als ik een overstap zou maken naar een andere partij. Die geloofwaardigheid was voor mij een kernpunt dat ook bij mijn beslissing om uit de CDA-fractie te treden een belangrijke rol had gespeeld. Daarnaast heb ik in mijn overweging betrokken de steun die ik van de kiezers heb mogen ondervinden, zelfs nadat ik besloten had de CDA-fractie te verlaten. Ondanks die forse steun en de vele adhesiebetuigingen ben ik tot de conclusie gekomen dat een overstap naar een andere partij mijn geloofwaardigheid als politicus zou schaden. Ik heb het mandaat van de kiezers gekregen op basis van een verkiezingsprogramma. Het zou ongeloofwaardig zijn tegenover dezelfde kiezers als ik dat mandaat nu plotseling zou gebruiken om een ander verkiezingsprogramma te omarmen. Het gebrek aan geloofwaardigheid zou ten koste gaan van mijn functioneren in de Kamer. Rest mij de optie de Kamer te verlaten.

Mijn vertrek is helaas vroegtijdig. Gaarne had ik als lid van de Tweede Kamer de volledige termijn van vier jaar ingevuld om in die hoedanigheid verantwoordelijkheid te nemen voor maatschappelijk relevante thema's die mij dierbaar zijn. In de voorbije zes maanden heb ik veel waardering gekregen voor u en vele andere collega's in de Kamer die in het dagelijkse politieke handwerk met bezieling vorm geven aan hun politieke idealen.

Ten slotte: wilt u mijn hartelijke dank overbrengen aan de collega's in de Kamer en speciaal aan hen die mij de afgelopen dagen zowel moreel als met advies hebben gesteund.

Met vriendelijke groet,

(w.g. Jacques de Milliano)'

Van deze brief is mededeling gedaan aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de voorzitter van het Centraal stembureau.

Ik stel voor, deze brief voor kennisgeving aan te nemen.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

De ingekomen stukken staan op een lijst die op de tafel van de griffier ter inzage ligt. Op die lijst heb ik voorstellen gedaan over de wijze van behandeling. Als aan het einde van de vergadering daartegen geen bezwaren zijn ingekomen, neem ik aan dat de Kamer zich met de voorstellen heeft verenigd.

Naar boven