Aan de orde zijn de stemmingen over drie moties, ingediend
in het debat over de bestuurlijke verhoudingen bij de regiopolitie Groningen, te weten:
- de motie-Rabbae over vervanging van de beheersdriehoek
(25840, nr. 4);
- de motie-Koekkoek over het
op zeer korte termijn nemen van alle nodige maatregelen (25840,
nr. 5);
- de motie-Van den Berg over een nota, bevattende
een analyse van de geweldsproblematiek en een aanzet voor een integrale aanpak
(25840, nr. 6).
(Zie vergadering van 15 januari 1998.)
De voorzitter:
Op verzoek van de heer Rabbae stel ik voor, zijn motie (25840, nr. 4)
van de agenda af te voeren.
De voorzitter:
Naar ik begrepen heb, zal de motie-Koekkoek worden ingetrokken. De heer
Koekkoek zal dit toelichten.
De heer Koekkoek (CDA):
Voorzitter! Met de motie op stuk nr. 5 wilden wij uitdrukking geven aan
het gevoelen van de Kamer dat de veiligheid van de burgers en hun vertrouwen
in de overheid ernstig zijn geschaad door de gebeurtenissen in Groningen.
In de motie wordt de regering gevraagd op zeer korte termijn de nodige maatregelen
te nemen en de Kamer vóór 1 februari te informeren. Minister
Dijkstal heeft gezegd dat hij het met deze motie eens is. De toezeggingen
van de regering op dit punt staan; wij krijgen de informatie vóór
1 februari. Nu is mij gebleken dat de regeringsfracties tegen deze motie zullen
stemmen, hoewel zij het ermee eens zijn. Ter voorkoming van verwerping van
een motie die zal worden uitgevoerd, trek ik de motie in.
De voorzitter:
Aangezien de motie-Koekkoek (25840, nr. 5) is ingetrokken, maakt zij geen
onderwerp van beraadslaging meer uit.
In stemming komt de motie-Van den Berg (25840, nr. 6).
De voorzitter:
Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van GroenLinks,
de SP, het GPV, de SGP, de RPF, het CDA, de groep-Nijpels, het AOV, de Unie
55+ en het lid Hendriks voor deze motie hebben gestemd en die van de overige
fracties ertegen, zodat zij is verworpen.
De vergadering wordt enkele minuten geschorst.
De heer Van den Berg (SGP):
Voorzitter! Ik wil even een vraag van orde stellen. Formeel staat alleen
geagendeerd de grondwetsherziening inzake het briefgeheim. Inmiddels is er
een gewijzigd amendement gekomen op het wetsvoorstel inzake het binnentreden
in woningen, dat vorige week tijdens de stemmingen is aangehouden. Ook de
brief van de regering heeft daar betrekking op. Ik mag toch aannemen dat beide
grondwetsherzieningen nu in discussie kunnen zijn? Eigenlijk is er dus sprake
van een heropening van het wetsvoorstel inzake het binnentreden.
De voorzitter:
Het lijkt mij dat wij dit, ook vanwege de samenhang, gezamenlijk kunnen
behandelen onder een en dezelfde paraplu.