Vragen van het lid Roethof aan de minister van Economische Zaken en staatssecretaris Nuis van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, over de zakelijke overeenkomst die eind vorige week werd gesloten tussen KPN, Philips en Filmnet over het leveren van betaaltelevisie in de Benelux.

Mevrouw Roethof (D66):

Voorzitter! Dit is alweer de vijfde reeks vragen in dit vragenuur. Het vragenuur wordt populair en wij vinden het een geschikte gelegenheid om een juridisch ingewikkelde kwestie wat helderder voor het voetlicht te brengen.

Al geruime tijd debatteren Kamer en regering over de liberalisering van telefoonnetten en televisiekabels. Je zou kunnen zeggen dat regering en Kamer in een wetgevend proces verwikkeld zijn. Dit gaat, zoals ieder proces, langs de lijnen van de geleidelijkheid. Er verdwijnt een aantal artikelen uit de Mediawet en de telecomwet wordt hier en daar wat uitgebreid. Op zichzelf zijn dit allemaal geen drastische ingrepen of zaken waarover grote commotie kan ontstaan. Soms kan het echter nodig zijn afstand te nemen van de gekende materie, van die kleine stapjes, en eens naar het gehele proces te kijken.

Deze behoefte kwam in ieder geval bij ons op toen wij in de krant lazen dat Philips, KPN en Filmnet een overeenkomst hebben gesloten om gezamenlijk betaaltelevisie aan te bieden in de Benelux. De bedoeling van ons voorgenomen wetgevingsprogramma is de concurrentie te bevorderen. Een logische vraag is dan of een dergelijke megadeal niet in strijd is met dit streven naar meer economische wedijver. Naar aanleiding van de alliantie stel ik aan de bewindslieden daarom de volgende vragen.

1. Welke gevolgen heeft de zakelijke overeenkomst tussen KPN, Philips en Filmnet voor de keuzevrijheid van de kijker?

2. Blijft het ook in de toekomst mogelijk RTL4, RTL5 en andere commerciële zenders te ontvangen wanneer men niet zo'n digitale decoder huurt of aanschaft?

3. Bij de introductie van het voetbalkanaal, intussen Sport 7 geheten, is er gesproken over een vergoeding van ƒ 2 per maand. Nu bieden Filmnet, Philips en KPN een breder pakket aan voor ƒ 24 in de maand. Betekent dit dat de consument die alleen naar voetbal wil kijken, ook de andere programma's moet afnemen?

4. Hoe verhouden deze zakelijke ontwikkelingen zich tot de plannen van het kabinet voor basispakketten en pluspakketten voor televisie?

De voorzitter:

Het woord is eerst aan de staatssecretaris. Beide bewindslieden hebben samen vijf minuten.

Staatssecretaris Nuis:

Voorzitter! Deze vier vragen liggen, dunkt mij, op mijn terrein. Ik neem aan dat er vervolgvragen komen die de minister van Economische Zaken kan beantwoorden.

De genoemde zakelijke overeenkomst gaat, voorzover ik nu kan overzien, alleen over betaaltelevisie en het gesloten net. Er komt dus op het terrein van betaaltelevisie samenwerking tussen NetHold en Philips/KPN. De keuzevrijheid van de kijker is hierbij alleen in het geding voorzover het gaat om de keuze tussen het aantal aanbieders van abonneetelevisie. Het is heel goed mogelijk dat er meer abonneetelevisie komt van één grote aanbieder; er is nu niet zoveel. Mevrouw Roethof heeft er wel gelijk in dat het aantal aanbieders afneemt. Dat is wat mij over die overeenkomst gemeld is.

Ik heb ook in de krant gelezen, maar heb er verder geen informatie over dat er sprake zou zijn van het aanbieden van pakketten met RTL4, RTL5, Veronica en SBS6. Deze zenders, die zich op een zo groot mogelijk publiek richten, noem ik maar even de algemene commerciële. Die pakketten zouden door NetHold per satelliet, via de schotel, worden aangeboden. Als ik ervan uitga dat de kranteberichten juist zijn, raakt dit de beschikbaarheid via de kabel niet. Tenminste, ik zie dat niet. Het is mogelijk dat het een belemmering zal zijn voor kijkers die niet over een kabelaansluiting beschikken, maar wel een schotel hebben en nu dus een dure decoder moeten aanschaffen, maar dit is uit het bericht nog niet duidelijk. Het zou betekenen dat de algemene commerciële zenders dan besluiten over te gaan op het zenden van een signaal via die digitale methode. Als zij dit niet doen, zijn die twee mogelijkheden er nog steeds. Hierover heb ik op dit moment geen overzicht.

Ik vrees dat mijn verhaal eentonig wordt, maar ik weet nog steeds niet hoe Sport 7 zich wil laten distribueren, via de satelliet en ook de kabel, of alleen via de kabel, voor de decoder voor niks of achter de decoder. Dat is nog steeds onduidelijk. Ook de positie van de kabelaars speelt hierin een belangrijke rol.

Wat ik wel kan zeggen gezien de technische mogelijkheden, is dat een zekere mate van koppelverkoop kan en wellicht ook zal plaatsvinden. Het ligt niet in de verwachting dat iedere kijker iedere zender afzonderlijk zal kunnen ontvangen en betalen. We moeten er wel rekening mee houden dat er een zekere mate van pakketvorming zal ontstaan.

Voorzitter! De plannen van het kabinet voor liberalisering van de Mediawet staan in het wetsvoorstel liberalisering. Daarin is een basispakket opgenomen waarin de kabelexploitant ten minste een publiek must-carrypakket moet uitzenden. Daarin zit een toezicht op de prijs. Ik zeg "ten minste" omdat het heel wel mogelijk en zelfs waarschijnlijk is dat algemeen commerciële zenders, die immers belang hebben bij een zo breed mogelijke verspreiding en die daar zelfs voor willen betalen, ook onder dat basispakket zouden kunnen vallen. Dat is het voornemen en dat wetsvoorstel zal zo spoedig mogelijk bij de Tweede Kamer worden ingediend. Intussen zullen wij de ontwikkelingen nauwlettend in het oog houden, waarbij de keuzevrijheid van de kijker, ook die om iets niet te kiezen, van wezenlijk belang is. Dat ben ik met de vragenstelster eens.

Mevrouw Roethof (D66):

Mijnheer de voorzitter! Ik dank de staatssecretaris voor zijn antwoorden. Ik heb begrepen dat enkele collega's in de Kamer nog aan de minister van Economische Zaken wilden vragen hoe het precies zat met de mededingingsaspecten van deze overeenkomst. Ik moest mij dan ook, gezien de spreektijd, enigszins beperken.

De staatssecretaris zegt dat het alleen gaat over betaaltelevisie op een gesloten net en dat het de beschikbaarheid via de kabel niet zou hoeven raken. Ik vraag mij af of dat juist is. Inmiddels heb ik begrepen dat in Den Haag Casema-directeur De Goede te kennen heeft gegeven dat hij het pakket van Filmnet, inclusief digitale decoder, aan zijn klanten gaat aanbieden. Dat betekent dat een decoder voor de groep die de programma's wil zien, verplicht is. In Amsterdam is de situatie precies omgekeerd. A2000 wil immers niet meedoen. Dat zou kunnen betekenen dat iemand die in Amsterdam woont en die bepaalde programma's wil zien, bijvoorbeeld Sport 7, alsnog een schotel moet aanschaffen met een digitale decoder. Misschien kan de staatssecretaris nog ingaan op deze voorbeelden uit de praktijk.

Voorts stel ik vast dat er meer dan 300.000 Nederlanders zijn, onder anderen de binnenschippers, die sowieso genoodzaakt zijn om een digitale decoder aan te schaffen, maar dat wisten wij al. In verband met het concurrentieaspect dat mogelijk blijft, wil ik de staatssecretaris het volgende vragen. Als er concurrentie komt, kunnen de mensen dan naast de digitale decoder van Filmnet ook een analoge decoder bestellen bij het kabelbedrijf waarbij ze zijn aangesloten? Men zou dan voor de verschillende pakketten televisieprogramma's die worden aangeboden, verschillende decoders moet aanschaffen, zodat men allerlei kastjes op het televisietoestel krijgt. Dat lijkt mij niet in het belang van de consument te zijn.

Minister Wijers:

Voorzitter! In het ragfijne samenspel met de staatssecretaris zal ik proberen deze vragen in algemene zin te beantwoorden.

De staatssecretaris zei al dat er zeker reden is om met enige zorg naar deze ontwikkeling te kijken. Dat gezegd hebbend, wil ik ook de andere kant van deze ontwikkeling benadrukken. Er zit in die zin een positieve ontwikkeling in, dat er nu een standaard zou kunnen ontstaan voor digitale televisie. Dat is op zichzelf mooi, want dat zou ertoe kunnen leiden dat de kijker niet wordt opgezadeld met meerdere decoders. Dit zou ook kunnen leiden tot een versnelling van de elektronische snelweg waar het om grote investeringen gaat. Het kabinet probeert dat ook te stimuleren, zoals de Kamer weet. Wij weten intussen dat daar samenwerking voor nodig is. Daarom hebben wij een aantal consortia bij elkaar gebracht dat kijkt naar vraagstukken als standaardisatie in verband met de zogenaamde settopbox. Je ziet dat ook op Europees niveau waarbij onder andere Bertelsmann, CLT, Murdoch, Kirch een rol spelen. Het is vervolgens wel de vraag in welke maat de ontwikkelingen zich voltrekken. Aan de ene kant willen wij niet dat het met te kleine stapjes gaat, want dan verandert er niets. Maar als er aan de andere kant te grote stappen door beperkte partijen worden genomen, ontstaat er marktdominantie met alle gevolgen van dien.

Het probleem met deze overeenkomst is dat wij een deel van de informatie ook net uit de krant hebben vernomen. Wij zullen er zeker nadrukkelijk naar kijken. Wij zullen het de komende dagen, weken serieus in kaart brengen. Wat de mededingingskant betreft zitten er enkele niveaus in de vraag. Ik denk dat mevrouw Roethof het daar ook over had. In de eerste plaats speelt het vraagstuk van de verticale integratie. Je bent zowel aanbieder van diensten als beheerder van infrastructuur. Er gaan dan allerlei vragen spelen over administratieve en technische diensten voor betaaltelevisie. Dat heet in goed Nederlands "subscriber managementsystems". In de tweede plaats is er het niveau van de betaaltelevisie. Wat gebeurt daar? Dat is een aparte activiteit waarnaar je zou moeten kijken. In de derde plaats moet worden gekeken naar de gevolgen voor de verhoudingen in de wereld van de infrastructuur. Deze zaken moeten wij goed uitkristalliseren. Wij moeten de consequenties daarvoor goed bekijken. Belangrijke vraag hierbij is: wat is nationaal en wat is internationaal? Aan deze overeenkomst zitten zowel internationale als typisch nationale activiteiten. Overigens heeft deze overeenkomst wel een stevige Hollandse inhoud, gegeven de rol van KPN en Philips in het geheel. Nogmaals, wij zullen hier goed naar kijken.

Wij zullen hierover ook contact opnemen met de Commissie in Brussel. Er spelen allerlei vragen van rolverdeling. Ik sluit niet uit dat ook de Commissie hier met enige belangstelling naar kijkt, gegeven eerdere ontwikkelingen in Duitsland. Daarbij ging het om een samenwerking tussen Deutsche Telekom, Kirch en Bertelsmann.

Mevrouw Voûte-Droste (VVD):

Mijnheer de voorzitter! In aanvulling op de antwoorden van minister Wijers wil ik nog iets concreter ingaan op de mededingingsaspecten. De nieuwe Wet economische mededinging komt eraan. De minister heeft al aangegeven dat de ontwikkeling die nu plaatsvindt – de deelname van KPN en Philips in NetHold – kan bijdragen tot een standaardisatie, met name van de digitale decoder. Ik wil nog enkele concrete vragen stellen over het mededingingsaspect.

Hoe groot is naar het oordeel van de minister de machtsconcentratie die hierdoor ontstaat? Ontstaat hierdoor een dominante marktpositie? Dat is tenslotte van groot belang, ook in de huidige Wet economische mededinging. Wat zijn dan de kansen voor de nieuwe toetreders op de markt voor betaaltelevisie? De VVD-fractie blijft eraan hechten dat er concurrentie kan plaatsvinden. Dat geeft uiteindelijk de goedkoopste prijs voor de consument. Kan de minister erop toezien dat de nieuwkomers op de markt niet worden belemmerd? En is de machtspositie die ontstaat, duurzaam? Zo ja, kan de huidige Wet economische mededinging daar iets aan doen? Is de minister bereid maatregelen te nemen als blijkt dat de mededinging wordt belemmerd?

Minister Wijers:

Mijnheer de voorzitter! Ik denk dat mevrouw Voûte het werkveld voor de medewerkers goed heeft aangeduid. De vragen die zij stelde, spelen inderdaad.

Hoe groot is de machtsconcentratie? Zoals ik al zei, zal dit moeten worden gesegmenteerd. Het heeft enerzijds te maken met betaaltelevisie en het heeft anderzijds te maken met de ernst van het vraagstuk van de verticale integratie. Deze partijen spelen, in verschillende posities, een rol in 50% van de kabelinfrastructuur van dit land. In hoeverre is de kabelinfrastructuur alleen relevant? Of gaat het ook om concurrerende vormen van infrastructuur? De vraag was: hoe groot is de machtsconcentratie? Het lijkt dat er op een aantal segmenten sprake is van een machtsconcentratie van betekenis. Als er sprake is van een concentratie, is vervolgens de vraag: is er een zodanige economische machtspositie dat daarin anticiperend moet worden opgetreden? Daarbij hebben wij het vraagstuk van de wetgeving. Zoals men weet, kan de oude Wet economische mededinging pas in werking treden als er sprake is van misbruik van economische machtspositie. Volgens de nieuwe Wet economische mededinging kunnen wij daarmee anticiperend aan de gang gaan. Dit beperkt thans onze mogelijkheden.

In hoeverre beïnvloedt deze overeenkomst de kansen voor toetreding? Die vraag kan ik niet beantwoorden, maar is een van de centrale vragen die zullen worden bekeken. Op basis van dat onderzoek doet zich een vraag voor: is hier sprake van een structurele economische machtspositie met zodanige elementen dat je je zorgen moet maken? Dat zal vervolgens ook de maatvoering en de timing bepalen van eventuele maatregelen die genomen kunnen worden. Op zichzelf zou het eigenaardig zijn als het kabinet bij voorbaat maatregelen uitsloot. Tegelijkertijd zou het even eigenaardig zijn als we op basis van de kennis die wij nu hebben, maatregelen aankondigden. Dat we hierover serieus zullen nadenken, daarvan kan de geachte afgevaardigde verzekerd zijn.

De voorzitter:

Ik stel vast, dat er in deze reeks verder geen vragen zijn. Hiermee zijn wij aan het eind van het vragenuur gekomen. De heer Leers moet bepalen of hij zijn vragen schriftelijk dan wel volgende week mondeling stelt.

Naar boven