Vragen van het lid Schuurman aan de minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visser over de problemen van de grote vissers op het IJsselmeer.

Mevrouw Schuurman (CD):

Voorzitter! De CD-fractie maakt zich ernstig zorgen over de toekomst van de grote beroepsvissers in het IJsselmeer. De regering is voornemens het vissen door deze vissers verder aan banden te leggen. Daartoe is de PO, de producentenorganisatie voor het IJsselmeer opgezet. De vissers worden uitgenodigd om deel te nemen aan de PO, op straffe van een visverbod van vier weken in het hoogseizoen. Deelname aan de PO heeft tot gevolg een gedwongen reductie van de visvangst door 50% van het vistuig verplicht buiten bedrijf te stellen. Ik breng in herinnering dat de overheid in 1989 reeds een reductie van de vangst van 40% heeft doorgedrukt. Het gevolg van de huidige maatregel zou zijn een totale reductie van 70%. De inschrijving voor de PO is gesloten op 25 mei jl. Het inschrijvingspercentage is verlaagd van 75 naar 50% van de beroepsvissers. Is daartoe de motie-Huys door de Tweede Kamer aangenomen? Daarin wordt voorgesteld om de kleine beroepsvissers buiten de reductie van het vistuig te laten, onder het motto: de kleintjes volgen later. De CD-fractie legt de minister vijf vragen voor.

1. Is het inschrijvingspercentage van 50 voor de PO gehaald?

2. Is de minister bereid, gezien de grote belangen van de werkgelegenheid in de visserij, de oprichting of inwerkingtreding van de PO te laten vervallen dan wel uit te stellen?

3. Gaat in dat geval de reductie van 50% van het vistuig en het visverbod in het hoogseizoen in de ijskast?

4. Is de minister bereid te erkennen dat de daling van de visvangst eveneens te wijten is aan de op zijn minst vervijfvoudiging van het aantal aalscholvers?

5. Dit beleid heeft werkloosheid onder de vissers tot gevolg. Welk beleid gaat de regering voeren ter bevordering van de werkgelegenheid in de vissersplaatsen?

Minister Van Aartsen:

Voorzitter! De voorgenomen reductie met 50% in het IJsselmeer is uiteraard geen gevolg van het feit dat de regering de IJsselmeervissers dwars wil zitten, maar een gevolg van het feit dat de visstand op een zeer laag peil is gekomen in het IJsselmeer. In dat kader heb ik begin januari een brief gezonden aan de Kamer. Bij een aantal gelegenheden is met de Kamer over dit thema gedebatteerd.

Wat betreft het inschrijfpercentage van de producentenorganisatie zal er van een aanzienlijke inschrijving sprake moeten zijn. Rond 3 juni a.s. zal ik weten hoe groot dat percentage is. Ik vind de oprichting van een producentenorganisatie van vitaal belang. In wezen is het IJsselmeer wat betreft de beheersing van de visstand nog een soort witte vlek in ons visstandbeheer. Dat kan zo niet blijven. De generieke maatregel zal voor diegenen die niet tot de producentenorganisatie behoren, noodzakelijk zijn, omdat wij anders niet de reductie bewerkstelligen die voor het IJsselmeer bewerkstelligd moet worden.

Wat betreft de problematiek van de aalscholver, een element in het visstandbeheer in het IJsselmeer, heb ik aan de commissarissen van de koningin van de betrokken provincies gevraagd om mij terzake van advies te voorzien.

In wezen zijn alle maatregelen gericht op beheersing van de visstand en op goede visplannen. Bovendien zijn alle maatregelen erop gericht de werkgelegenheid voor vissers in de toekomst veilig te stellen.

Mevrouw Schuurman (CD):

Mijnheer de voorzitter! Het antwoord van de minister is voor de CD niet bevredigend. Hij wil de visvangsten verder terugbrengen, al ware het maar om drogredenen van een beter milieu. Het is niet te begrijpen dat deze VVD-minister de dwingelandij van de socialisten blindelings volgt. In het IJsselmeer bevindt zich weinig glasaal. Het moge de minister bekend zijn dat de aal voor de sluizen wordt weggevist door binnenvissers. Dat gebeurt 's nachts met grote lampen, om zoveel mogelijk glasaaltjes te kunnen vangen. De binnenvissers hebben daartoe onbeperkte vergunningen, uiteraard tegen sterk verhoogde tarieven, van de overheid kunnen krijgen. Het beleid van de minister houdt tevens in dat het beroepsverbod van de vissers in het hoogseizoen volgend jaar met 30% wordt vergroot. Dat beleid is sterk in strijd met de belangen van de vissers.

De prijs van de visvergunningen voor de kistenvissers op paling gaat per 1 juni met 850% omhoog. Is de minister bereid dat prijsbeleid te herzien of moet het beleid worden gezien als een wurgmiddel voor de vissers? De minister zegt de schubvis, onder andere de snoekbaars, te willen beschermen, terwijl de vangst in het palingseizoen wordt teruggedrongen. Kan de minister dit aan de vissers uitleggen? Dit debat wordt namelijk opgenomen via de kabeluitzending en later voor de vissers uitgezonden. Voorzover dit beleid wordt afgedwongen door internationale verdragen, is de minister dan bereid die verdragen te herzien of zich veel scherper op te stellen in de internationale onderhandelingen? Wil hij er dan op wijzen dat andere landen zich uit nationale overwegingen niet altijd aan de verdragen houden? Volendam blijft in de eredivisie voetbal spelen, nu onze vissers nog.

Minister Van Aartsen:

Voorzitter! Het beleid heeft er alles mee te maken de toekomstige werkgelegenheid van de vissers in en om het IJsselmeer te waarborgen. Daar is het beleid voor de komende jaren op gericht. Ik hoop dat het ook mogelijk zal zijn om dat te doen in het kader van het oprichten van een producentenorganisatie voor het IJsselmeer.

Voorzitter! Er is sprake van een veel geringere verhoging van de prijs van de visvergunningen dan was voorgenomen. Aanvankelijk werd de opbrengst op 1,5 mln. geraamd. Deze raming heb ik nu teruggebracht tot twee ton. Er is absoluut geen sprake van dat de lat te hoog gelegd wordt.

De geachte afgevaardigde weet dat er bij het vissen op aal en glasaal bijvangsten voorkomen. Om die reden zijn er maatregelen nodig voor het IJsselmeer.

De geachte afgevaardigde had het vermoeden dat internationale verdragen ons in deze richting dwongen. Voorzitter! Dat is geenszins het geval.

Naar boven