6 Stemmingen

Aan de orde zijn de stemmingen in verband met het wetsvoorstel Wijziging van de Wet op de rechterlijke organisatie, de Wet op de rechterlijke indeling, het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en enkele andere wetten naar aanleiding van de evaluatie van de modernisering van de rechterlijke organisatie en in verband met de regeling van het klachtrecht inzake gedragingen van rechterlijke ambtenaren (Evaluatiewet modernisering rechterlijke organisatie) (32021).

(Zie vergadering van 10 mei 2011.)

De voorzitter:

Ik geef gelegenheid tot het afleggen van een stemverklaring vooraf.

De heer Van de Beeten (CDA):

Voorzitter. Deze stemverklaring betreft ook wetsvoorstel 32562. Namens de woordvoerders in het debat van vorige week en de fracties namens welke destijds is gesproken, kan ik u zeggen dat wij content zijn met de toezeggingen die de minister van Justitie heeft gedaan. Die zijn inmiddels bevestigd in de brief van gisteren aan u, voorzitter. De commissie heeft deze brief bekeken en geconstateerd dat de toezeggingen in meer dan voldoende mate zijn gehonoreerd, waarvoor zij de regering hartelijk dankzegt. Wij noteerden dat de minister ook voornemens is om de tijd te nemen om alle impulsen die hij vorige week vanuit de Kamer heeft gekregen, tot zich te nemen en te verwerken in zijn beleid. Dat zien wij met vertrouwen tegemoet. Het leidt tot de consequentie dat alle fracties in de Kamer namens welke het woord is gevoerd, voor beide wetsvoorstellen zullen stemmen.

De voorzitter:

Wij stemmen altijd gescheiden over wetsvoorstellen. De heer Van de Beeten heeft nu een stemverklaring afgelegd over beide wetsvoorstellen, namelijk 32021 en 32562.

In stemming komt het wetsvoorstel (32021).

De voorzitter:

Ik constateer dat het wetsvoorstel met algemene stemmen is aangenomen.

Naar boven