Tweede Kamer der Staten-Generaal

36 100 VI Jaarverslag en slotwet Ministerie van Justitie en Veiligheid 2021

Nr. 1 DEPARTEMENTAAL JAARVERSLAG 2021 JUSTITIE EN VEILIGHEID (VI)

Ontvangen 18 mei 2022

Vergaderjaar 2021‒2022

GEREALISEERDE UITGAVEN EN ONTVANGSTEN

Gerealiseerde uitgaven verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (x €1 mln.). Totaal € 14.983

Gerealiseerde ontvangsten verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (x €1 mln.). Totaal € 1.993

A. ALGEMEEN

1. Aanbieding van het jaarverslag en verzoek tot dechargeverlening

AAN de voorzitters van de Eerste en de Tweede Kamer van de Staten-Generaal.

Hierbij bied ik, mede namens de Minister voor Rechtsbescherming en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, het departementale jaarverslag van het Ministerie van Justitie en Veiligheid (VI) over het jaar 2021 aan.

Onder verwijzing naar de artikelen 2.37 en 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 verzoek ik de beide Kamers van de Staten-Generaal de Minister van Justitie en Veiligheid decharge te verlenen over het in het jaar 2021 gevoerde financiële beheer.

Voor de oordeelsvorming van de Staten-Generaal over dit verzoek tot dechargeverlening stelt de Algemene Rekenkamer als externe controleur op grond van artikel 7.14 van de Comptabiliteitswet 2016 een rapport op. Dit rapport wordt op grond van artikel 7.15 van de Comptabiliteitswet 2016 door de Algemene Rekenkamer aan de Staten-Generaal aangeboden. Het rapport bevat de bevindingen en het oordeel van de Algemene Rekenkamer over:

  • 1. het gevoerde begrotingsbeheer, financieel beheer, materiële bedrijfsvoering en de daartoe bijgehouden administraties van het Rijk;

  • 2. de centrale administratie van de schatkist van het Rijk van het Ministerie van Financiën;

  • 3. de financiële verantwoordingsinformatie in de jaarverslagen;

  • 4. de totstandkoming van de niet-financiele verantwoordingsinformatie in de jaarverslagen;

  • 5. de financiële verantwoordingsinformatie in het Financieel jaarverslag van het Rijk.

Bij het besluit tot dechargeverlening worden verder de volgende, wettelijk voorgeschreven, stukken betrokken:

  • 1. het Financieel jaarverslag van het Rijk over 2021;

  • 2. het voorstel van de slotwet dat met het onderhavige jaarverslag samenhangt;

  • 3. het rapport van de Algemene Rekenkamer over het onderzoek van de centrale administratie van de schatkist van het Rijk en van het Financieel jaarverslag van het Rijk;

  • 4. de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer over de in het Financieel jaarverslag van het Rijk, over 2021 opgenomen rekening van uitgaven en ontvangsten over 2021, alsmede over de saldibalans over 2021 (de verklaring van goedkeuring, bedoeld in artikel 7.14, tweede lid, van de Comptabiliteitswet 2016).

Het besluit tot dechargeverlening kan niet worden genomen, voordat de betrokken Slotwet is aangenomen en voordat de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer is ontvangen.

De Minister van Justitie en Veiligheid,

D. Yeşilgöz-Zegerius

Dechargeverlening door de Tweede Kamer

Onder verwijzing naar artikel 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 verklaart de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal dat de Tweede Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van

De Voorzitter van de Tweede Kamer,

Handtekening:

Datum:

Op grond van artikel 2.40, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2016 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, ter behandeling doorgezonden aan de voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal.

Dechargeverlening door de Eerste Kamer

Onder verwijzing naar artikel 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 verklaart de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal dat de Eerste Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van

De Voorzitter van de Eerste Kamer,

Handtekening:

Datum:

Op grond van artikel 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, doorgezonden aan de Minister van Financiën.

2. Leeswijzer

In dit departementaal jaarverslag 2021 legt de Minister van Justitie en Veiligheid, mede namens de Minister voor Rechtsbescherming en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verantwoording af over het gevoerde beleid, de bereikte resultaten van dit beleid en de kosten van het beleid in 2021. In dit departementaal jaarverslag wordt tevens verantwoord over het gevoerde beheer over het jaar 2021.

Het Jaarverslag geeft een overzicht van de uitvoering van het voorgenomen beleid en daaraan gerelateerde financiële middelen en is een spiegel van de vastgestelde begroting 2021. In de loop van het jaar 2021 is twee keer een reguliere suppletoire begrotingswet gemaakt. In de maand mei de eerste suppletoire begrotingswet en in de maand december de tweede suppletoire begrotingswet. Daarnaast zijn er vijf incidentele suppletoire begrotingen opgesteld.Een aantal van de financiele mutaties in het jaarverslag zijn dus al in een eerder stadium in deze suppletoire begrotingswetten voorgelegd aan de Tweede Kamer. Samen met het departementaal jaarverslag wordt tevens de Slotwet aan de Tweede Kamer aangeboden. Hierin worden de wijzigingen ten opzichte van de tweede suppletoire begrotingswet uiteengezet.

Inhoud van het jaarverslag

Het jaarverslag van het Ministerie van Justitie en Veiligheid (Het Ministerie) bestaat uit vier onderdelen, zijnde Algemeen (A), Beleidsverslag (B), Jaarrekening (C) en Bijlagen (D).

Algemeen

Het onderdeel algemeen omvat het verzoek tot dechargeverlening en deze leeswijzer.

Beleidsverslag

Het beleidsverslag is opgebouwd uit vijf onderdelen. In de paragraaf beleidsprioriteiten staat met name een uiteenzetting op hoofdlijnen van de bereikte resultaten van het gevoerde beleid met het overzicht van de prestatieindicatoren Veiligheidsagenda.

De beleidsartikelen verantwoorden meer in detail in hoeverre de doelstellingen van Justitie en Veiligheid zijn behaald. Tevens is hier de financiële toelichting te vinden op opmerkelijke verschillen tussen realisatie en begroting. Voor het toelichten van de mutaties op het niveau van de financiële instrumenten (en eventueel artikelonderdeel) wordt gebruik gemaakt van de staffel uit de Rijksbegrotingsvoorschriften 2022 (RBV2022). Dit is dezelfde staffel die wordt toegepast voor het toelichten van de mutaties in de suppletoire begrotingen. De toelichting op mutaties die in eerdere begrotingsstukken (waaronder suppletoire begrotingen) aan de Tweede Kamer zijn gemeld, zijn in de financiële toelichting op hoofdlijnen opgenomen. In de beleidsartikelen wordt bij ieder artikel een algemene doelstelling en de rol en verantwoordelijkheid van de Minister alsmede de beleidsconclusies beschreven.

De niet-beleidsartikelen verantwoorden de financiële afwikkeling van de apparaatsuitgaven van het kerndepartement, de nog te verdelen posten en een artikel voor geheime uitgaven. In de bedrijfsvoeringsparagraaf wordt verslag gedaan van opmerkelijke zaken in de bedrijfsvoering.

Tot slot bevat dit onderdeel in afwijking van de Rijksbegrotingsvoorschriften ook een hoofdstuk over de Raad voor de rechtspraak. Dit is in overeenstemming met de wijze waarop dit in de vastgestelde begroting 2021 is opgenomen.

Jaarrekening

De jaarrekening is opgebouwd uit de departementale verantwoordingsstaat en de samenvattende verantwoordingsstaat agentschappen, de saldibalans met de bij dit onderdeel behorende financiële toelichting, de jaarverantwoording van de agentschappen en de rapportage over de topinkomens. De verslaggevingsregels en waarderingsgrondslagen die van toepassing zijn op de in dit jaarverslag opgenomen financiële overzichten zijn ontleend aan de Comptabiliteitswet 2016 en de daaruit voortvloeiende regelgeving, waaronder de RBV2022 en de Regeling agentschappen. Voor de departementale begrotingsadministratie wordt het verplichtingen-kasstelsel toegepast en voor de baten-lasten agentschappen het baten-lastenstelsel.

Bijlagen

Het jaarverslag bevat zes bijlagen, waaronder de eenmalige bijlage met betrekking tot het focusonderwerp Financieel Jaarverslag Rijk .

Specifieke aandachtspunten

Raad voor de rechtspraak

In de Wet op de rechterlijke organisatie is de verantwoordelijkheid voor de bedrijfsvoering toegekend aan de gerechten en aan de Raad voor de rechtspraak. De Raad kent een bekostigingssystematiek die gebaseerd is op outputfinanciering. Door JenV is gekozen voor een bijdrageconstructie. Deze bijdrage is op artikel 32 opgenomen. Voor de Raad is in het jaarverslag zoals gebruikelijk een apart hoofdstuk opgenomen, waarin de feitelijke vertaling van de aan de rechterlijke organisatie ter beschikking gestelde bijdrage in concrete beleidsdoelstellingen en prestaties van de Raad en de gerechten wordt gegeven.

Groeiparagraaf

Openbaarheidsparagraaf

Nieuw voor het jaarverslag 2021 is de Openbaarheidsparagraaf (onder het onderdeel beleidsprioriteiten). Dit naar aanleiding van het besluit tot actieve openbaarmaking van informatie, verbetering van de informatiehuis­houding bij de ministeries. In de openbaarheidsparagraaf is ook opgenomen waar de toegekende middelen aan besteed zijn in relatie tot de verbetering van de informatiehuishouding en het transparanter maken van de organisatie.

Focusonderwerp: Financiële wendbaarheid van uitvoeringsorganisaties

Ingevolge het verzoek van de Tweede Kamer om bij het Financieel Jaarverslag van het Rijk 2021 aandacht te besteden aan bekostigingssys­temen van uitvoeringsorganisaties wordt eenmalig de bijlage Focuson­derwerp opgenomen in het Jaarverslag 2021 (bijlage 6). Hierin is een overzicht opgenomen van een aantal specifieke benoemde organisaties (DJI, CJIB, IND, Raad voor de Kinderbescherming, Rechtspraak en Rechtsbijstand) met de kosten, minder uitgaven, minder inkomsten en de wijze waarop deze financiële effecten zijn opgevangen.

B. BELEIDSVERSLAG

3. Beleidsprioriteiten

3.1 Beleidsverslag

In 2021 had corona nog altijd een grote impact op de Nederlandse samenleving. Waar in 2020 nog steun was voor het coronabeleid, nam die steun in 2021 sterk af. Hoewel veel demonstraties rond coronamaatregelen goed verliepen, gingen sommige gepaard met openbare ordeverstoringen en confrontaties met de politie, o.a. op locatie van het ministerie van Justitie en Veiligheid (JenV).

Los van de coronacrisis zagen we ook andere ontwikkelingen. Zo was er spanning tussen efficiëntie en maatwerk in het openbaar bestuur en leidde het rapport van de Parlementaire ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag (POK) tot nieuwe aandacht voor transparantie, voor informatie-huishouding, voor rechtsgelijkheid en voor rechtsbescherming van kwetsbaren. Ook groeide het belang van een duurzamer en digitaal weerbaarder ministerie alsook van een optimale informatievoorziening en -technologie.

De moord op Peter R. de Vries en bedreigingen van journalisten, advocaten, politici en andere hoeders van de rechtsstaat lieten zien dat de rechtsstaat nog altijd onder druk staat van de georganiseerde criminaliteit. Ook vroegen Rijksbrede beveiligingsincidenten onze aandacht en riep de situatie aan de EU-buitengrenzen vragen op over het ‘terugduwen’ van migranten, het waarborgen van mensenrechten en het gebruik van migratie als geopolitiek drukmiddel.

Binnen al deze ontwikkelingen leverde JenV ook in 2021 een enorme inzet. Vaak nog steeds vanuit de huiskamers werkten onze medewerkers hard aan de maatschappelijke opgaven op het gebied van recht, veiligheid en migratie. Bovendien heeft de POK geleid tot reflectie binnen onderdelen van ons rechtsbestel, zoals de Raad van State en de Raad voor de Rechtspraak. En ook binnen andere JenV-organisaties leidde de POK tot gesprekken over ons eigen functioneren.

Tegen deze achtergrond beschrijven we wat ons ministerie heeft bereikt en – indien van toepassing - waarom deze resultaten anders zijn dan voorzien. Dit doen we voor al onze voornemens zoals geformuleerd in de JenV-Beleidsagenda 2021.

1. Koesteren van de rechtsstaat

De rechtsstaat staat onder druk. Rechters, advocaten, journalisten en bestuurders worden steeds vaker bedreigd en geïntimideerd terwijl zij fundamenteel zijn voor ons stelsel en onze veiligheid. Het aantal personen dat we moeten beveiligen neemt dan ook toe. Daardoor komt het stelsel Bewaken en Beveiligen onder druk te staan. Om die druk het hoofd te kunnen bieden concludeerde de commissie Bos dan ook dat het stelsel verder moet worden versterkt.

Nationale Veiligheidsstrategie

Maart 2021 brachten we de midterm-review uit bij de Nationale Veiligheid Strategie. De conclusie daarin is dat Nederland kwetsbaar is door zijn open samenleving in combinatie met verslechterde geopolitieke verhoudingen.

Veiligheidsregio’s

Op 3 februari 2021 bood het kabinet een standpunt aan op het rapport van de Commissie evaluatie Wet veiligheidsregio’s1. Hierin staat dat de aard en complexiteit van risico’s, dreigingen en crises door de jaren heen veranderen, net als de organisatie die hierop een antwoord moet vinden. Het rapport maakt duidelijk dat we verdergaande stappen moeten zetten om te komen tot - wat de Commissie noemt - grenzeloze samenwerking met álle betrokken crisispartners. Het kabinet kondigde een integraal wettelijk kader aan betreffende crisisbeheersing en brandweerzorg, toeberust op crises van toenemende complexiteit inclusief de ambitie van een structurele voorziening voor landelijke en bovenregionale coördinatie.

In 2021 informeerden we de Tweede Kamer (TK) over de uitvoering van de agenda Risico- en Crisisbeheersing 2018-20212. Hierbij deelden we ook de landelijke crisisplannen Hoogwater en Overstroming en Straling. Dit jaar actualiseerden we de gezamenlijke voorbereiding en planvorming van de nationale overheid, veiligheidsregio’s en vitale partners op het gebied van gas, elektriciteit en luchtvaartongevallen. Gestart is met het actualiseren en doorontwikkelen van het landelijk crisisplan digitaal. Ook maakten we afspraken met het veiligheidsberaad over de vertegenwoordiging van de veiligheidsregio’s in de nationale crisisstructuur.

Meldkamers en brandweer

Acht van de beoogde tien meldkamers zijn ingericht cf. de Wijzigingswet meldkamers. We brachten het beheer door de Landelijke Meldkamer Samenwerking verder op orde. Ook ronden we een ICT-verbetertraject af naar aanleiding van verstoringen in een aantal meldkamers.

Op verzoek van de TK keken juristen opnieuw naar mogelijkheden om de huidige rechtspositie van brandweervrijwilligers maximaal te behouden binnen de geldende Europeesrechtelijke en internationaalrechtelijke kaders. Hieruit bleek de noodzaak om bouwsteen 1, namelijk verplicht en niet-verplicht als cruciaal onderscheid tussen vrijwillige en beroepsbrandweer, te implementeren in de veiligheidsregio’s. In samenwerking met het Veiligheidsberaad geven we hieraan gevolg met een implementatieplan en vervolgonderzoek. Zoals ook toegezegd3 zijn in 2021 geen onomkeerbare stappen gezet in het onderscheid tussen beroepsbrandweer en vrijwillige brandweer.

2. Effectieve organisaties van de rechtsstaat

Capaciteit op orde: structurele gelden voor de justitiële keten

Op basis van het Prognosemodel Justitiële ketens (PMJ) is de justitiële keten versterkt. Tijdens de Voorjaarsnota (2021) voegde het kabinet ruim 208 mln. toe aan de begroting. Dit geld is verdeeld over de organisaties in de justitiële keten. Uiteraard had corona effect op de feitelijke productie in de keten.

Modernisering van de rechtspraak

Digitalisering

Het jaar 2021 was belangrijk voor de digitalisering van het civiele- en bestuursrecht. De eerste zaakstromen verliepen digitaal. Vanaf 15 november 2021 kunnen advocaten digitaal een beslagrekest indienen bij alle rechtbanken. In EU-verband is aandacht besteed aan digitalisering van de justitiesector. Zo is op 1 december 2021 een concept-verordening en -richtlijn gepubliceerd over de digitalisering van de justitiële samenwerking en toegang tot het recht.

De organisaties binnen de strafrechtketen werkten gezamenlijk aan verschillende digitaliseringsprojecten. Met het in werking treden van het slachtofferportaal is de doelstelling dienstverlening aan de burger tijdig bereikt. Helaas is ook duidelijk dat de twee andere doelstellingen - papier uit de keten en multimedia - niet tijdig zijn bereikt. De rechtspraak nam al wel een voorziening in gebruik waarmee rechtbanken multimedia relatief eenvoudig en betrouwbaar kunnen inzetten.

Tijdelijke Experimentenwet Rechtspleging in werking

De tijdelijke Experimentenwet rechtspleging is dit jaar door beide Kamers aangenomen en in het Staatsblad gepubliceerd.

Rechtspraak: maatschappelijk effectievere procedure

De Rechtspraak ging door met experimenten voor een meer toegankelijke rechtspraak die beter aansluit bij maatschappelijke behoeften. De ambitie is succesvolle projecten binnen de Rechtspraak breed te implementeren. 

Bevorderen duurzame geschiloplossing door mediation

Uit rondetafelbijeenkomsten blijkt geen draagvlak voor het concept wetsvoorstel inzake mediation. Daarom brachten we dit voorstel niet in consultatie. In plaats daarvan stimuleren we mediation en onderzoeken we mogelijkheden voor het invoeren van een startbijdrage voor partijen die deelnemen aan een mediation-traject in hun rechtszaak.

Merkbaar versterkte politieorganisatie

Operationele bezetting en formatie

De komende jaren kampt de politie met onderbezetting. De bezetting en formatie komen vanaf 2024-2025 weer in balans. Dit betekent dat de politiechefs en gezagen de komende jaren nog voor moeilijke keuzes over de inzet van agenten zullen blijven staan, en dat politiemensen onder grote druk hun belangrijke werk doen. Daarom investeerde het kabinet ook dit jaar in de politie, vooral in meer operationeel politiepersoneel.

Vanaf 2021 wenden we de gelden voor de politie (€ 1,6 mln.) aan voor het werven van fte’s voor het Expertisecentrum Mensenhandel en Mensensmokkel, het verstevigen van de Domeinoverstijgende Informatiegestuurde werkwijze, de bestendiging van het Landelijk Coördinatie Centrum en het verder verstevigen van de landelijke aanpak.

Daarnaast hebben we extra capaciteit geworven voor de Afdeling Vreemdelingenpolitie, Identificatie en Mensenhandel (AVIM). Voor 2021 streefden we ernaar het onderdeel mensenhandel binnen AVIM te versterken met ongeveer 46 fte. Hiervan zijn tot nu toe 39 fte geworven. De geplande 23 fte voor het Identificatie- en Registratieproces zijn eveneens geworven. Tegelijkertijd is sprake van uitstroom bij AVIM, alsook binnen de gehele politieorganisatie. Omdat de gemiddelde leeftijd binnen AVIM hoger ligt is de uitstroom nog groter.

Vernieuwde basisopleiding

Het sneller beschikbaar komen van extra agenten is mede het gevolg van de nieuwe, verkorte, toekomstbestendige basispolitieopleiding op mbo-niveau 4. Deze opleiding startte dit jaar. Door de kortere opleidingsduur kan de politie aspiranten sneller aanstellen als volwaardig politieagent. Daarnaast verhoogden we dit jaar het aantal instroommomenten bij de Politie Academie van drie naar vier.

Nabijheid centraal: versterkte oriëntatie op wijk en web

Dit jaar zette de politie stappen om de Gebiedsgebonden Politiezorg en dienstverlening toekomstbestendig te maken én de nabijheid bij burgers te borgen. Het versterken van de digitale vakbekwaamheid van medewerkers richtte zich vooral op de rol van de digitale wijkagent en de digitale vakbekwaamheid van medewerkers. Wat betreft dienstverlening: door het virtueel samengaan van de Regionale Service Centra kunnen politieeenheden nu elkaars werk overnemen. Daardoor kan de politie burgers sneller (fysiek) helpen.

Bewaken en beveiligen

De in 2020 gestarte versterking van het stelsel bewaken en beveiligen is in 2021 voortgezet. Belangrijke uitbreidingen in capaciteit zijn gerealiseerd. De eerste vier Bewaken en Beveiligen teams van de politie zijn operationeel, en de werving en selectie van extra personeel voor de overige teams worden voorbereid. Het omzetten van deze middelen in meer capaciteit is niet van vandaag op morgen bewerkstelligd. De werving, selectie en opleiding van personeel kost tijd. Ook de capaciteit voor 24-uurs cameratoezicht bij de politie is gerealiseerd. Daarnaast maakte de Koninklijke Marechaussee een deel van de bestaande capaciteit geschikt voor objectbeveiliging om ook persoonsbewaking uit te voeren.

Robuuste migratieketen

Analyses en doorlichtingen migratieketen

In 2021 zijn verschillende onderzoeken uitgevoerd naar de robuustheid van de keten. Het doorlichten van de migratieketen en de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) lieten ontwikkelkansen zien. Sturing, wendbaarheid, stabiliteit, informatievoorziening en bekostiging zijn belangrijke aandachtspunten uit deze doorlichtingen.

Inzet subsidies

In 2021 zijn substantiële subsidies aan partners in de migratieketen onderzocht. Met de aanbevelingen uit dat onderzoek kunnen we de effectiviteit en wenselijkheid verbeteren bij de inzet van subsidies.

Taskforce verkleinen wachtlijsten IND

Om de opgelopen achterstanden weg te werken stelde de IND een Taskforce in. Hun opdracht was alle 15.350 zaken van voor 1 april 2020 af te handelen. In de zomer van 2021 is dit gelukt, uitgezonderd een klein deel waarbij sprake is van langdurige beslisbelemmering. De Taskforce is hiermee afgerond. Om toekomstige fluctuaties in de asielinstroom het hoofd te bieden nam de IND een deel van de Taskforce-medewerkers in dienst.

Uitvoering maatregelen flexibilisering asielketen

We voerden verschillende maatregelen uit gericht op flexibilisering van de asielketen. Zo implementeerden we het vernieuwde identificatie- en registratieproces en gaven we de Algemene Asielprocedure flexibeler vorm. Tevens namen we het simulatiemodel in beheer. Daarmee brengen we de gevolgen van voorgenomen beleidskeuzes en ketenbrede effecten in kaart, zoals fluctuaties in de instroom.

3. Rechtsbescherming

Toekomstscenario effectievere jeugdbeschermingsketen

In opdracht van het Rijk (JenV en VWS) en de VNG is het toekomstscenario kind- en gezinsbescherming ontwikkeld. Het scenario is op 30 maart 2021 naar de TK gestuurd. Daarna volgde een brede consultatie. De Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming (RSJ) bracht op 14 september een advies uit. Daarin onderschrijft de Raad het belang van herijking en formuleert enkele aandachtspunten, o.a. om de verantwoordelijkheid voor het gedwongen kader uitsluitend bij het Rijk te beleggen en rechtsbescherming beter te regelen. Uit de consultatie blijkt dat we het scenario verder moeten uitwerken en de consequenties beter in beeld moeten brengen. Eind 2021 zijn zes proeftuinen gestart die het scenario binnen de huidige wettelijke kaders beproeven.

Jeugdstrafrecht aangepast

Het WODC voerde een meerjarig onderzoeksprogramma uit waarin het adolescentenstrafrecht is gemonitord en geëvalueerd. De focus lag op het toepassen van het jeugdstrafrecht bij jongvolwassen (18- tot 23-jarigen). Het sluitstuk van dit in 2021 opgeleverde programma is de overkoepelende studie ‘Evaluatie van het adolescentenstrafrecht’. Uit deze evaluatie blijkt dat het nog te vroeg is voor definitieve conclusies over de effectiviteit van toepassing van het jeugdstrafrecht bij jongvolwassenen. De potentie van het adolescentenstrafrecht kan toenemen door toeleiding4 en tenuitvoerlegging aan te passen. Het WODC deed hiertoe aanbevelingen. In het najaar van 2021 vond een expertmeeting plaats met vertegenwoordigers uit de wetenschap en de keten. Daar zijn de uitkomsten van het WODC-onderzoek voorgelegd.

Huiselijk geweld en kindermishandeling

Het in 2018 gestarte programma ‘Geweld hoort nergens Thuis’ is met een jaar verlengd en zal tot eind 2022 doorgaan. Politie en Veilig Thuis werkten dit jaar aan snellere actie na melding van een crisissituatie. Dit leverde o.a. een landelijk in te zetten toolkit op. Ook is in alle arrondissementen de samenwerking beproefd tussen Veilig Thuis en ZSM5. Daarnaast implementeerden we het landelijk handelingskader voor de inzet van forensisch-medische expertise voor kinderen. Dit droeg in zeven van de tien regio’s bij aan voldoende beschikbaarheid van forensische artsen. Door de coronacrisis liep de implementatie ervan wel vertraging op.

Scheidingsaanpak: escalatie voorkomen en zorg en rechtspraak verbinden

De nieuwe scheidingsaanpak moedigt ouders aan in het belang van hun kind blijvend samen te werken. Met de nieuwe procedure voor gezamenlijke toegang kunnen ouders zich met een gezamenlijk verzoek tot de rechter wenden. In april 2021 zijn hiervoor pilots gestart in de arrondissementen Den Haag en Oost-Brabant. De pilots lopen twee jaar. Ook werkten we aan een digitaal scheidingsplein en een virtuele scheidingsbegeleider. Eind 2021 zijn de prototypes opgeleverd, vergezeld van een advies hoe deze producten verder te ontwikkelen. Daarnaast spraken we met ketenpartners over de noodzaak van een Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) die regelt dat een gezinsvertegenwoordiger kan optreden zonder tussenkomst van advocaten. Samen met ketenpartners, waaronder de Raad voor Rechtsbijstand, concluderen we dat een verplichte inzet van een gezinsadvocaat niet noodzakelijk is.

Verbeterde toegang tot het recht: rechtspositie en rechtsbijstand

Door de rechtsbijstand verder te intensiveren verstevigden we de rechtspositie van verdachten binnen het ZSM-proces. Vanwege het bijzondere karakter van de ZSM-werkwijze krijgt de verdachte in korte tijd met een aantal organisaties en beslissingen te maken. Dan moet de verdachte goed geïnformeerd zijn over zijn rechten en plichten, vooral als het Openbaar Ministerie (OM) beslist om de zaak met een OM-strafbeschikking af te handelen. Daarom is dit jaar geregeld dat alle verdachten in het ZSM-proces rechtsbijstand kunnen krijgen als het OM een strafbeschikking uitvaardigt. Aangehouden verdachten krijgen rechtsbijstand als het OM binnen de ophoudtermijn een strafbeschikking oplegt. Bij een voornemen tot OM-strafbeschikking kunnen verdachten op vrije voeten kosteloos een advocaat raadplegen zodat zij bewust kunnen besluiten of zij hiermee akkoord gaan.

In 2021 gaven we verder vorm aan de contouren van het vernieuwde stelsel van gesubsidieerde rechtsbijstand. Bij de uitwerking staan drie pijlers centraal. Voor de eerstelijns rechtshulp (pijler 1) versterkten we de online dienstverlening van het Juridisch Loket. Ook ontwikkelden we een diagnose-instrument (prototype) om sneller te verwijzen naar de juiste (rechts)hulpverlener. Om de kwaliteit van tweedelijns rechtshulp (pijler 2) te versterken namen we initiatieven rond het thema zelfredzaamheid, waaronder de invoering van een Regeling adviestoevoeging zelfredzaamheid. Ook troffen we voorbereidingen voor betere vergoedingen voor sociaal advocaten en mediators per 1 januari 2022. Onder de vlag van Burgergerichte overheid (pijler 3) verhoogden we de proceskostenvergoeding als prikkel voor overheden om onnodige geschillen met burgers te voorkomen. Om knellende wetgeving in kaart te brengen zijn we gestart met wet- en regelgeving-dialogen met gemeenten en overheidsorganisaties.

Betere bescherming van slachtoffers

De in 2018 gestarte Meerjarenagenda (MJA) Slachtofferbeleid is in 2021 afgerond. Langs de drie sporen van het MJA verstevigde JenV de rechtspositie van slachtoffers als procesdeelnemer in strafzaken.6 Een belangrijk spoor hierin was het ondersteunen van slachtoffers bij het verhalen van schade. Hiertoe bracht commissie Donner haar advies uit.7

In 2021 namen de Eerste en Tweede Kamer de Wet uitbreiding slachtofferrechten aan en startte de implementatiefase. Deze wet regelt o.a. dat verdachten van zware gewelds- en zedenmisdrijven verplicht ter zitting moeten verschijnen

Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI)

Ondermijning en de rol van DJI

DJI heeft een belangrijke rol en positie in de aanpak van ondermijning en voorgezet crimineel handelen in detentie (VCHD). Als het gaat om het signaleren en acteren op risico's is binnen DJI een toenemende groep «hoog risico» gedetineerden. Daarom stelden we in 2021 een meerjarenaanpak op gericht op een sluitende ketenaanpak van VCHD tijdens detentie en zitting, met o.a. de bureaus inlichtingen en veiligheid, een verscherpte GVM-systematiek (Gedetineerden met een Vlucht- en Maatschappelijk risico) en afdelingen intensief toezicht.

Corona – impact op DJI

Het coronavirus was van grote invloed op de dagelijkse werkzaamheden van DJI. Maatregelen zijn genomen om verspreiding van het virus te voorkomen en de leefbaarheid in de justitiële inrichtingen in stand te houden, zonder dat daarbij de zorg en veiligheid in het geding kwamen. Zo hebben we zelftesten en persoonlijke beschermingsmiddelen aangeschaft, is telehoren ingezet en vervoerden we justitiabelen gescheiden. Ook beïnvloedde het virus de personele bezetting. Vanwege hoger ziekteverzuim, is extra personeel ingezet. Dit heeft tot circa € 57 mln. aan extra DJI-uitgaven geleid.

Inspectierapport Justitiële Jeugd Inrichtingen (JJI’s)

De Inspectie Justitie en Veiligheid, Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd, Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de Inspectie van het Onderwijs uitten begin juli 2021 zorgen over het capaciteits- en personeelstekort in de JJI’s. In reactie hierop namen we een aantal maatregelen - zoals een derde mbo-groepsleider op de groep en de structurele inzet van basispsychologen - om de personele krapte op korte termijn op te lossen.

Forensische zorg

Ook in 2021 zetten alle betrokkenen flinke stappen om de veiligheid en kwaliteit van de forensische zorg te vergroten. Zo zorgt de aanpak van «de weigerende observandi» ervoor dat verdachten niet de tbs-maatregel kunnen ontlopen door medewerking aan observatieonderzoek te weigeren. Daarnaast ontwikkelden we een kwaliteitskader waarin we duidelijke normen voor de forensische zorg vastlegden; hiermee is de balans tussen veiligheid en zorg beter geborgd en de beoogde kwaliteit sectorbreed geëxpliciteerd. Ook is er een nieuwe inkoopstrategie. Daarmee kunnen we gerichte afspraken maken, passend bij het type zorgaanbieder mét de mogelijkheid van langer lopende contracten. Daarnaast voerden we trajectindicaties in in de forensische zorg. Om hiermee meer ervaring op te doen is besloten de pilotfase te verlengen.

4. Prioriteiten in het veiligheidsbeleid

Georganiseerde, ondermijnende criminaliteit

De invloed van georganiseerde, ondermijnende criminaliteit op de samenleving is funest. Ook in 2021 zagen we dat het gebruik van geweld tegen burgers of personen die een belangrijke rol spelen in onze rechtsstaat niet wordt geschuwd. Door preventie en repressie, zowel lokaal als (inter)nationaal, is dit jaar hard gewerkt aan de aanpak van deze vorm van criminaliteit.

Georganiseerde, ondermijnende criminaliteit is zichtbaar in straten en wijken. Denk hierbij bijvoorbeeld aan ondernemers die onder druk worden gezet om mee te werken aan criminele praktijken, minderjarigen die worden geronseld om drugs te dealen of boeren die worden bedreigd als zij hun schuur niet ter beschikking stellen voor een drugslab. Door gelden in te zetten lukte het de structurele samenwerking tussen publieke en private partners te versterken. Er is geld gestoken in preventieprojecten. Acht gemeenten hebben daarmee hun preventieve aanpak in de meest kwetsbare wijken een extra impuls gegeven. De kennis en ervaring die hiermee zijn opgedaan, zetten we in om de structurele preventieve aanpak vorm te geven. Daarnaast hebben we de afgelopen jaren geïnvesteerd in het stelsel van bewaken en beveiligen.

Ook in de internationale ondermijningsaanpak hebben we stappen gezet. Om Europa minder aantrekkelijk te maken voor de georganiseerde criminaliteit werken we met (inter)nationale partners aan initiatieven en verstevigen we de EU-wet- en regelgeving. De focus ligt hierbij op het weerbaarder maken van logistieke knooppunten en processen, samenwerking met bron- en transitlanden en het inzetten op technologie en innovatie om operationele samenwerking te versterken. De beleidsmatige verbetering van de aanpak van criminele geldstromen vindt o.a. plaats door wetgeving, projecten en internationale samenwerking. Zo zijn in Dubai op 29 augustus 2021 twee bilaterale verdragen ondertekend over wederzijdse rechtshulp in strafzaken en uitlevering.

Het Brede Offensief is hiermee realiteit geworden. Met het structurele geld kunnen we verder toewerken naar een langdurige aanpak die werkt. In 2021 zijn daarvoor drie initiatieven ontwikkeld: het Strategisch Kennis Centrum (SKC), de Landelijke Fenomeentafels ondermijning (LFT’s) en de Kennisagenda Ondermijning (KO).

Cybercrime

Cybercrime groeide de afgelopen jaren gestaag door én we boekten successen op dit dossier. Een voorbeeld hiervan is het uit de lucht halen van het complexe netwerk van servers achter de agressieve malware Emotet. Hiertoe werkten politiemensen en officieren van justitie uit acht landen samen.

Ook was er aandacht voor preventie: de City Deal ‘Lokale weerbaarheid cybercrime’ had aandacht voor lokale en regionale preventie van cybercrime door gemeenten, Platforms Veilig Ondernemen en regionale samenwerkingsverbanden. De preventie van cybercrime in het MKB is een prioriteit in de City Deal evenals in het Nationaal Platform Criminaliteitsbeheersing. In het kader van het Convenant Preventie Cybercrime zetten publieke en private partners in op het frequenter gebruik en breder toepassen van twee-factor authenticatie.

Online fraude

Het kabinet heeft het initiatief genomen om fraude via het internet integraal aan te pakken. Private partijen zoals banken en telecomaanbieders doen hieraan mee. Het doel is de groei van online fraude tegen te gaan.

Ook op Europees niveau zijn afspraken gemaakt om online fraude en cybercriminaliteit door operationele samenwerking gezamenlijk te bestrijden (EMPACT). Het Europees OM is sinds 1 januari 2021 operationeel. Het zette inmiddels ruim 400 onderzoeken naar EU-fraude in gang, waarvan er in Slowakije al één leidde tot een veroordeling.

Terroristische dreiging en radicalisering

Inzet op preventie: maatwerk en lokale interventies

Ook in 2021 ging er een reële dreiging uit van radicalisering en extremisme. We continueerden de lokale aanpak gericht op het voorkomen en bestrijden ervan. De meest betrokken gemeenten ontvingen Versterkingsgelden om gericht te investeren in hun lokale aanpak. Ook maakten gemeenten gebruik van het ondersteuningsaanbod van de Toolkit Evidence Based Werken. Deze toolkit richt zich op de preventieve aanpak van radicalisering en extremisme. Aanvullend is een ‘advies op maat’-traject aangeboden aan gemeenten.

Om de deskundigheid van lokale professionals te bevorderen benutten gemeenten ook het opleidingsaanbod van het Rijksopleidingsinstituut tegengaan radicalisering (ROR). Het ROR trekt hierin op met het Landelijk Steunpunt Extremisme. Dit steunpunt biedt gemeenten familieondersteuning aan.

Informatie-uitwisseling en detectie van jihadistische reisbewegingen

Om detectie van reisbewegingen van terroristen te verbeteren ontwikkelden we dit jaar het Passenger Name Records-instrument verder. Alle bevoegde instanties maakten daarbij gebruik van reisgegevens als instrument in de bestrijding van terroristische misdrijven en ernstige criminaliteit. Het Europese en nationale wettelijk kader is geëvalueerd en de bevindingen worden geïmplementeerd.

Re-integratie na detentie

Uit recent onderzoek naar re-integratie en recidive blijkt dat aan terrorisme gerelateerde recidive na een terroristisch misdrijf 5% is. Toch blijft men zich zorgen maken over terugkeer naar extremistische netwerken na detentie. Omdat de komende periode waarschijnlijk meer terrorismeveroordeelden vrijkomen neemt die zorg toe. Daarom hebben we ook dit jaar onverminderd ingezet op het bevorderen van een veilige en gecontroleerde vrijlating van terrorismeveroordeelden na detentie. Een belangrijk onderdeel hiervan is het zicht te versterken op personen tijdens en na detentie, waaronder personen zonder rechtmatig verblijf. Daarnaast wisselen ketenpartners al tijdens de detentie cruciale informatie uit. Na detentie zetten we deze samenwerking voort onder regie van gemeenten.

Ongewenste buitenlandse financiering

Om Europese samenwerking op Ongewenste buitenlandse financiering (OBF) te zoeken, voerde Nederland eerste gesprekken met België, Zweden, Noorwegen, Frankrijk en Duitsland. Samen met Frankrijk en het Radicalisation Awareness Network bood Nederland de EU-Commissie een opzet aan om de problematiek van OBF te inventariseren in alle EU-lidstaten.

Mensenhandel

Sinds de presentatie van het interdepartementale programma ‘Samen tegen mensenhandel’ (2018) investeerden alle betrokkenen in de uitvoering van dit programma, leidend tot concrete resultaten8. Dit jaar verkenden we de mogelijkheid en wenselijkheid om artikel 273f Wetboek van Strafrecht (Mensenhandel) aan te passen. De conclusie is dat het mogelijk en wenselijk is de strafbaarstelling van mensenhandel aan te passen.

Samen met het Centrum tegen Kinderhandel en Mensenhandel werkten we aan een nationaal actieplan om de digitale bescherming van minderjarigen en adolescenten te verbeteren. Ook werkten we aan maatregelen waardoor klanten van sekswerk zich bewust zijn van hun rol en verantwoordelijkheid. Hierdoor ontstaat meer zicht op (strafbare) klant-daders en stellen we een heldere norm voor klanten die gebruik maken van betaalde seks.

Met de publicatie van ‘Kader mensenhandel voor gemeenten’ (1 februari 2021) is een belangrijke stap gezet in het verder verankeren van de gemeentelijke aanpak. Dit jaar is op verschillende manieren hiervoor aandacht gevraagd opdat zoveel mogelijk gemeenten het daadwerkelijk implementeren.

Online seksueel kindermisbruik

In de Veiligheidsagenda 2019–2022 staan afspraken over het bestrijden van online seksueel kindermisbruik. De strafrechtelijke aanpak richt zich op het identificeren van slachtoffers, misbruikers, vervaardigers en keyplayers binnen (online) netwerken. Meer dan in voorgaande jaren ligt de focus op zwaardere en arbeidsintensievere onderzoeken gericht op vervaardigers en keyplayers binnen (online) netwerken.

Samen met de internetsector werken we aan het opschonen van het internet. Zo legde de sector zichzelf richtlijnen op om binnen 24 uur na melding beeldmateriaal te verwijderen van online seksueel kindermisbruik. Verder verlengden we het project van de TU-Delft-monitor met twee jaar tot 2022. De monitor maakt inzichtelijk wie (welke bedrijven), waar, hoelang en hoeveel kinderpornografische content online heeft staan.

Het Expertisebureau Online Kindermisbruik (EOKM) speelt een belangrijke rol in de aanpak. Het bureau ontvangt meldingen van de aanwezigheid van beeldmateriaal en kan hostingproviders en/of websites verzoeken dit materiaal binnen 24 uur te verwijderen. Voor de financiering van het EOKM is structurele dekking gewaarborgd op grond van de motie-Hermans (september 2021).

Sluitstuk van de aanpak is de bestuursrechtelijke handhaving. Daarin gaat de in 2022 te starten Autoriteit Online Terroristisch en Kinderpornografisch Materiaal voorzien. In 2021 is deze oprichting voorbereid.

Overige: doelstellingen en inzet

Veiligheidsagenda

In het Landelijk Overleg Veiligheid en Politie van november 2020 is gesproken over de herijking van de Veiligheidsagenda. De minister van JenV besloot de beleidsdoelstellingen uit 2019 ook in 2021 te handhaven. Dit o.a. in verband met de effecten van de coronacrisis op de politiecapaciteit. Voor de reslutaten over 2021 met betrekking tot de veiligheidsagenda wordt verwezen naar paragaaf 3.2 Veiligheidsagenda.

Multidisciplinair Interventieteam (MIT)

In 2021 bouwden we verder aan het MIT. Het programmateam startte op 1 januari 2021. Het MIT is in 2021 gegroeid naar bijna 100 fte. Eind 2021 is het instellingsbesluit MIT in de Staatscourant gepubliceerd en daarmee in werking getreden. Hiermee zijn de operationele governance en beheersmatige governance juridisch geformaliseerd en heeft het MIT een juridisch fundament.

Publiek-private samenwerking

Samen met brancheorganisaties zijn campagnes uitgevoerd om ondernemers in de horeca en in het MKB bewust te maken van criminele inmenging. Op basis van onderzoek naar criminaliteit in de transport- en logistieksector, de vastgoedsector en de agrarische sector hebben we maatregelen betroffen om criminele inmenging in deze sectoren te voorkomen. Ook zijn stappen gezet in de mobiliteitssector, zoals een uitvoeringstoets van een systeem dat huurders koppelt aan het kentekenregister.

Agenda Burgemeester

Als onderdeel van de uitwerking van de Agenda Burgemeester9, is het onderzoek naar het burgemeestersambt afgerond. Het onderzoek werpt de vraag op of het ambt in zijn huidige vorm teveel van het goede is en of dit in de toekomst houdbaar is10. Over de uitkomsten van het rapport zijn op initiatief van Binnenlandse Zaken themabijeenkomsten georganiseerd met burgemeesters.

5. Een menswaardig en effectief migratiebeleid

Grenzen en Schengen

De implementatie van de verplichtingen uit de Europese grens- en kustwacht-verordening (2019/1896) omvat onder meer:

  • De centrale autoriteit in Nederland voor de vergoedingen vanuit Frontex. Dit is binnen de termijn (Jaarplan 2021) succesvol opgezet.

  • Het versterkte Europese grenssurveillancesysteem (Eurosur). De Europese Commissie heeft de implementatie hiervan uitgesteld. Een speciale werkgroep is hierop ingezet (voorlopige deadline september 2022).

  • De nieuwe beleidscyclus voor Integrated Border Management. De ontwikkelingen hieromtrent lopen nog.

Het duurt langer dan voorzien om de aanbevelingen te implementeren van de Algemene Rekenkamer gericht op het verbeteren van de cybersecurity van het Self Service Passport System. Juni 2021 informeerden we de TK over de vertraagde voortgang hiervan en schetsten we verschillende tijdslijnen. November 2021 is de TK vertrouwelijk geïnformeerd dat deze tijdslijnen achterhaald zijn en de implementatie vertraagd is van de cybersecurity verbetermaatregelen. We verwachten nu dat het op zijn vroegst in 2024 mogelijk is de accreditatie aan te vragen conform het Defensie Beveiligingsbeleid. De vertraging is o.a. het gevolg van complexe vraagstukken, waaronder technische en eigenaarschapsvraagstukken, gebrek aan specialistische capaciteit en afhankelijkheid van sub-leveranciers.

De doelstelling van het invoeren van de Wet Biometrie in de vreemdelingenketen is behaald. Daardoor kunnen ketenpartners biometrie afnemen, verwerken en opslaan. We verkennen nog de Known Traveller Digital Identity-pilot met Canada en World Economic Forum. Daarnaast verkennen wij en overige stakeholders binnen het consortium, of we met behulp van de Europese Commissie een pilot voor een digitaal reisdocument kunnen implementeren in samenwerking met andere EU-lidstaten en Canada. We behaalden geen resultaat in de herziening van de Advance Passenger Information EU-richtlijn. De reden is dat de besprekingen ervan in de Europese Commissie zijn uitgesteld.

Gemeenschappelijk Europees Asiel Stelsel

In 2021 zijn de onderhandelingen gestart van een aantal door de Commissie voorgestelde ontwerpverordeningen. Deze leidden nog niet tot overeenstemming tussen de EU-lidstaten. Zij verschillen o.a. van mening over het voeren van een verplichte asielgrensprocedure en de mate van solidariteit met EU-lidstaten die de zwaarste lasten dragen. Meerdere lidstaten houden vast aan een pakketbenadering. Dan is pas overeenstemming mogelijk als overeenstemming is bereikt over alle losse wetgevingsvoorstellen. Dit jaar is wel de zogenoemde EUAA-verordening aangenomen. Deze verordening zet het Europese asiel- en ondersteuningsbureau om in een volwaardig agentschap.

Minder overlast en illegaliteit, meer terugkeer

In 2021 hebben o.a. de migratieketen, ketenmariniers, strafrechtketen en het lokale bestuur de integrale aanpak van overlastgevende asielzoekers voortgezet en waar mogelijk geïntensiveerd. Hierbij keken zij of aanvullende maatregelen noodzakelijk en mogelijk zijn. We continueerden de Top-X-aanpak en de specifieke uitkering. Daarmee kunnen gemeenten maatregelen financieren tegen overlast buiten de opvanglocatie. Ook hebben we maatregelen getroffen tegen overlast in het openbaar vervoer.11 Daarnaast besloten we dat incidenten met (grote) impact buiten de opvanglocatie kunnen leiden tot plaatsing in de Handhaving- en Toezichtlocatie in Hoogeveen.12 Ook hadden we aandacht voor de aanbevelingen van de Inspectie JenV in haar vervolgonderzoek naar de aanpak van overlastgevende asielzoekers.13 Het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers zette haar zoektocht voort naar versoberde opvanglocaties voor personen van wie de IND de asielaanvraag behandelt in spoor 2.14 Helaas is het niet gelukt om deze locatie(s) te vinden voor de einddatum van de pilot in Ter Apel en Budel-Cranendonck (31-12-2021).15

In het kader van het programma Landelijke Vreemdelingen Voorziening (LLV) is in 2021 een tussenevaluatie opgeleverd van de vijf pilot-LVV’s. Mede als gevolg van de coronacrisis en daaraan gerelateerde vertraging binnen het programma was een volledige evaluatie nog niet mogelijk.

Ook versterkten we de migratiesamenwerking met belangrijkste herkomst- en transitlanden. De inzet hierbij is om de dialoog te voeren over de gehele breedte van het migratiedomein. Zo is dit najaar met Egypte een gezamenlijke intentieverklaring ondertekend die ziet op de versterking van de migratiesamenwerking tussen Egypte en Nederland. In EU-verband heeft Nederland consequent ingezet op vergelijkbare migratiedialogen tussen de EU en de belangrijkste migratielanden.

Nederland zette zich ook in voor effectief gebruik van artikel 25bis van de EU-visumcode om landen aan te spreken als de terugkeersamenwerking structureel tekort schiet. Afgelopen jaar zijn als gevolg hiervan visummaatregelen genomen tegen Gambia. De doelstelling om het taalniveau voor naturalisatie op B1 te stellen is in 2021 niet gehaald. Wel is de doelstelling behaald om kennismigratie te blijven stimuleren. De verblijfsregeling voor essentieel startup-personeel startte in de vorm van een pilot voor een periode van drie jaar. Daarnaast is de Europese onderhandeling afgerond over de herziening van de Richtlijn blauwe kaart en startte het nationale implementatietraject.

3.2 Veiligheidsagenda

Tabel 1 Veiligheidsagenda
 

Realisatie 2019

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Norm 2021

Realisatie ´21 tov (plafond)norm ´21

Ondermijnende criminaliteit

     

Aantal aangepakte criminele samenwerkingsverbanden (csv’s)

1.522

1.529

1.662

1.370

121%

Afpakken

     

Conservatoir beslag (* € 1 mln.)

155,9

170,2

178,9

180,0

99%

Mensenhandel

     

Aantal gemelde slachtoffers bij Comensha1

975

490

299

 

Aantal OM-verdachten mensenhandel

145

187

236

205

115%

Aantal complexe onderzoeken

39

7

28

 

Cybercrime

     

Aantal reguliere onderzoeken naar cybercrime2

381

468

564

310

182%

- Waarvan alternatieve of aanvullende interventies

36

38

38

77

 

Aantal fenomeen onderzoeken naar cybercrime

21

39

40

41

98%

- Waarvan alternatieve of aanvullende interventies

0

0

6

20

 

Aantal high tech crime onderzoeken

19

12

9

20

45%

Totaal aantal onderzoeken

421

519

613

371

165%

Online seksueel kindermisbruik

     

Inzet gericht op misbruikers / vervaardigers (in aantal zaken)

193

113

113

100

113%

Inzet gericht op keyplayers (/netwerken) (in aantal zaken)

15

14

9

15

60%

Inzet gericht op bezitters / verspreiders (in aantal zaken)

632

351

383

400

96%

Totale inzet

840

478

505

515

98%

Executie

     

Positief afgedane dossiers

51%

26%

77%

40%

 
X Noot
1

De door Politie gemelde slachtoffers betreft een voorlopig aantal. De definitieve jaargegevens over 2021 worden eind april door Comensha vastgesteld

X Noot
2

Tot medio juli 2021 hebben sommige eenheden zgn moneymules - gelet op een vonnis van de rb Overijssel - als cyberfeit geregistreerd (139d SR). Medio juli 2021 is landelijk geconcludeerd dat deze kwalificatie een onjuiste was en is besloten toekomstige zaken - met de kennis van nu - niet langer als cyberfeit te registreren.

In 2021 is het aantal criminele samenwerkingsverbanden-onderzoeken weer verder toegenomen naar bijna 9% boven het niveau van 2020. Hiermee is de doelstelling voor 2021 ruimschoots behaald. De doelstelling voor conservatoire beslag door de politie is in 2021 nagenoeg bereikt.

De resultaatafspraak voor de politie in 2021 betrof 205 verdachten van mensenhandel, aan te leveren bij het OM. Met 236 OM-verdachten is de groei in het aantal OM-verdachten van mensenhandel ook in 2021 voortgezet en de doelstelling ruimschoots behaald.

Ook voor cybercrime regulier is de jaardoelstelling met 564 onderzoeken ruimschoots behaald. Verder zijn 40 fenomeenonderzoeken en 9 high tech crime onderzoeken tactisch afgerond. Daarmee is de doelstelling voor fenomeenonderzoeken bijna gerealiseerd. Voor high tech crime ligt het aantal onderzoeken dat in de tactische fase is afgerond onder de norm, onder meer vanwege de toegenomen complexiteit van de onderzoeken.

Het resultaat voor het thema online seksueel kindermisbruik is wat achtergebleven, specifiek de subdoelstelling voor de inzet gericht op keyplayers. Sommige meldingen en verhoren die geen spoedeisend karakter hadden, zijn in 2021 vanwege COVID-19 uitgesteld. Ook is de inzet in sommige zaken waar geen indicaties waren voor een gevaarzetting voor hands-on misbruik opgeschort. De subdoelstellingen voor de inzet gericht op bezitters en verspreiders en voor de inzet gericht op misbruikers en vervaardigers is nagenoeg gerealiseerd.

De coronamaatregelen, zoals het sterk beperken van contact met anderen, heeft vanaf 2020 in de strafrechtketen tot stagnatie geleid. In 2021 zijn in totaal 48 dossiers aangeboden en komt het aantal aanhoudingen door de politie uit op 37. Daarmee is met 77% van de aangeboden dossiers positief afgedaan de doelstelling behaald.

3.3 Beleidsdoorlichtingen

Tabel 2 Overzicht gerealiseerde beleidsdoorlichtingen

Artikel

Naam artikel (onderdeel)

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Geheel artikel (ja/nee)

31

Politie

       

N

 

Bekostiging Politie (31.2)

      

 
 

Kwaliteit, arbeidsvoorwaarden en ICT Politie (31.3)

        
 

Beheer multisystemen

     

X

  
 

Internationale samenwerkingsoperaties

     

X

  

32

Rechtspleging en rechtsbijstand

       

N

 

Apparaatskosten Hoge Raad (32.1)

 

X

      
 

Adequate toegang tot het rechtsbestel(32.2)

 

X

      
 

Optimale randvoorwaarden doelmatig en doeltreffend rechtsbestel (32.3)

 

X

      

33

Rechtshandhaving en vervolging

      

X

J

 

Apparaatskosten OM (33.1)

        
 

Bestuur, informatie en technologie (33.2)

        
 

Opsporing en vervolging (33.3)

        

34

Straffen en beschermen

       

N

 

Raad voor de Kinderbescherming (34.1)

      

 
 

Preventieve maatregelen (34.2)

      

X

 
 

Tenuitvoerlegging strafrechtelijke sancties (34.3)

   

X

    
 

Slachtofferzorg (34.4)

      

X

 
 

Uitvoering jeugdbescherming en Voogdij amv’s (34.5)

      

 
 

Tenuitvoerlegging justitiële sancties Jeugd (34.5)

    

X

   

36

Contraterrorisme en nationale veiligheidsbeleid

       

N

 

Nationale veiligheid en terrorismebestrijding (36.2)

   

X

    
 

Onderzoeksraad voor de Veiligheid (36.3)

     

X

  

37

Migratie

       

N

 

Toegang, toelating en opvang vreemdelingen (37.2)

   

X

    
 

Terugkeer (37.3)

    

X

   

Voor het meest recente overzicht van de programmering van beleidsdoorlichtingen, klik op deze link. Voor de realisatie van andere onderzoeken, zie «Bijlage 2. Afgerond evaluatie- en overig onderzoek».

Onderstaand treft u een toelichting aan van de beleidsdoorlichtingen welke in het in de meerjarenprogrammering van de begroting 2021 stonden opgenomen, maar die nog niet in 2021 aan de Tweede Kamer zijn aangeboden.

Bekostiging politie

In het halfjaarbericht politie van 2 december 2021 is de Kamer gemeld dat er voor de beleidsdoorlichting van art 31.2 meer tijd nodig is.

Raad voor de Kinderbescherming & Uitvoering jeugdbescherming en Voogdij amv’s

In antwoord op vragen over de beleidsdoorlichting Preventieve maatregelen en beleidsdoorlichting RvdK heeft de minister op 16 december 2019 aan de Kamer gemeld dat de beleidsdoorlichting van de RvdK (34.1) wordt samengevoegd met de beleidsdoorlichting van (jeugdbescherming, het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen en de BES Voogdijraad (artikel 34.5). De beleidsdoorlichtingen zijn inmiddels afgerond en aan de Kamer aangeboden (beleidsdoorlichting artikel 34.5 en 34.1).

3.4 Risicoregelingen

Tabel 3 Overzicht verstrekte garanties (bedragen x € 1.000)

Art.

Omschrijving

Uitstaande garanties

Verleend

Vervallen

Uitstaande garanties

Garantie- plafond

Totaal plafond

Totaal stand risicovoorziening

  

2020

2021

2021

2021

2021

2021

2021

31

Inkoop Max

287.594

 

‒ 93.763

193.831

nvt

nvt

nvt

33

Garantiestelling Faillissementscuratoren dienst JUSTIS

15.704

5.376

‒ 6.507

14.573

nvt

nvt

nvt

34

Garantstelling Hypothecaire leningen aan JJI's

19.225

 

‒ 763

18.462

nvt

nvt

nvt

 

Totaal

322.523

5.376

‒ 101.033

226.866

ntv

ntv

ntv

31. Inkoop Max

In de stand is de meerjarige verplichting opgenomen aan de Politie, in het kader van het prepensioen en levensloopregeling (Inkoop Max regeling). De verplichtingen die hieruit voortvloeien zijn gerelateerd aan de bedragen welke als vordering in de jaarrekeningen van de politie worden opgenomen (Kamerstukken II, 2013-2014, 29 628, nr. 407).

33. Garantiestelling Faillissementscuratoren dienst JUSTIS

De garantstellingsregeling faillissementscuratoren (GSR) is voor faillissementen waarin sprake lijkt te zijn van kennelijk onbehoorlijk bestuur, maar in de boedel onvoldoende middelen aanwezig zijn om onderzoek te doen of een procedure te starten en zo onrechtmatig aan de boedel onttrokken gelden en goederen terug te halen.

34. Garantstelling Hypothecaire leningen aan JJI's

Het feitelijk risico van de verleende garanties aan particuliere jeugdinrichtingen betreft borgstellingen ten behoeve van het restantbedrag van leningen die particuliere inrichtingen zijn aangegaan ter financiering van de gebouwen. Zonder garantie verlening was het niet mogelijk tegen gunstige condities dergelijke leningen bij externe financiers af te sluiten. Omdat DJI de kapitaalslasten van de betreffende leningen bovennormatief vergoedt aan de inrichtingen was het uit efficiency-overwegingen van belang dat de leningen tegen een zo gunstig mogelijk rentepercentage konden worden afgesloten.

Tabel 4 Overzicht uitgaven en ontvangsten garanties (bedragen x € 1.000)1

Art.

Omschrijving

Uitgaven

Ont- vangsten

Saldo

Uitgaven

Ont- vangsten

Saldo

Totaalstand mutatie volume risicovoorziening

  

2020

2020

2020

2021

2021

2021

2021

33

Garantiestelling Faillissementscuratoren dienst JUSTIS

1.546

0

1.546

2.196

0

2.196

nvt

X Noot
1

Tabel 5 Overzicht rekening-courant limieten en gebruik leenfaciliteit (bedragen x € 1.000)

Art.

Omschrijving

Saldo uitstaande leningen

Aangegane Leningen

Aflossing uitstaande leningen

Saldo uitstaande leningen

Rekening courant limiet

  

2020

2021

2021

2021

2021

 

externe partijen

     

31

Nationale Politie1

1.356.495

310.190

254.651

1.412.034

250.000

31

Politie Academie

0

0

0

0

250

32

Autoriteit Persoonsgegevens

0

0

0

0

1.000

34

Kansspelautoriteit

1.850

0

370

1.480

8.000

34

Particuliere JJI's

43.562

0

3.103

40.459

0

37

COA

186.400

110.000

25.920

270.480

70.000

37

NIDOS

0

0

0

0

35.000

 

Subtotaal externe partijen

1.588.307

420.190

284.044

1.724.453

364.250

       
 

interne partijen

     

32

Raad voor de rechtspraak

57.947

15.686

20.639

52.994

0

32

Gemeenschappelijke Hof

367

0

81

286

0

33

Agentschap NFI

11.114

4.365

2.466

13.013

0

34

Agentschap CJIB

7.964

2.720

3.606

7.078

0

37

Agentschap IND

15.983

1.625

7.563

10.045

0

 

Subtotaal interne partijen

93.375

24.396

34.355

83.416

0

       
 

Totaal

1.681.682

444.586

318.399

1.807.869

364.250

X Noot
1

miv 2021 is de lening van de Meldkamer Noord Nederland opgenomen bij de Nationale Politie. De stand van deze lening bedroeg ultimo 2020 € 8,4 mln.

Leenfaciliteit

Deze organisaties hebben toegang tot het geïntegreerd middelenbeheer van het Ministerie van Financiën (MvF). Voor de financiering van investeringen kunnen ze een beroep doen op de leenfaciliteit van MvF. In deze garantstelling is bepaald dat wanneer er niet aan de verplichtingen wordt voldaan die uit de overeenkomst van geldlening voortvloeien, MvF deze verplichting ten laste zal brengen van het Ministerie van JenV. Met ingang van de verantwoording 2019 worden ook de uitstaande leningen van de interne partijen die ressorteren onder het Ministerie opgenomen in dit overzicht.

Rekening-courant limiet

De betreffende organisaties hebben bij MvF een rekening-courant faciliteit, waarbij JenV garant staat voor de aanzuivering van een mogelijk debetsaldo wanneer de betrokken organisaties daarbij in gebreke blijven.

3.5 Openbaarheidsparagraaf

In de kabinetsreactie op het rapport ‘Ongekend onrecht’ heeft het kabinet onder andere maatregelen aangekondigd gericht op actieve openbaarmaking van informatie en op verbetering van de informatiehuishouding bij de ministeries (‘Open op orde’). Verder schrijft artikel 3.5 van de Wet open overheid voor dat een bestuursorgaan in de jaarlijkse begroting aandacht besteedt aan de beleidsvoornemens inzake de uitvoering van de Wet open overheid (Woo) en in de jaarlijkse verantwoording verslag doet van de uitvoering ervan (de openbaarheidsparagraaf). Het doel van de Woo is een open overheid, die zorgdraagt voor een adequate en toegankelijke informatievoorziening op basis van een ordentelijke informatiehuishouding.

In 2021 is JenV gestart met de planvorming en eerste realisatie in het kader van Open op Orde. De uitdagingen op het vlak van informatiehuishouding binnen JenV zijn omvangrijk en divers van aard en over een periode van jaren ontstaan, onder meer door een explosieve groei van data en informatie, het sterk toegenomen gebruik ervan, personele krapte en complexe wet- en beleidsstelsels die met deze informatie uitgevoerd en ondersteund moeten worden.

2021 heeft zich gekenmerkt als een startjaar. Zowel actieplan 1.0 als actieplan 2.0 zijn afgelopen jaar opgesteld16. Er is gewerkt aan de inrichting en organisatie van Open op Orde binnen JenV en veel tijd en effort gestoken in informatieverstrekking aan en het organiseren van de betrokkenheid van en met de veelheid aan deelnemende JenV organisaties. De kaders vanuit Bureau Regeringscommissaris (BRC) zijn in de loop van 2021 steeds verder ontwikkeld en ook nu nog in ontwikkeling. Dit betekent dat de realisatie van doelstellingen, gecombineerd wordt met de programmatische inrichting en het verder verfijnen van de meest optimale werkwijze en verantwoording over de behaalde resultaten. Daarbij is een belangrijk aandachtspunt zorgdragen voor een reële verantwoordingslast voor de verschillende JenV-onderdelen en JenV als geheel.

Resultaten 2021 per actielijn

Actielijn 1: Informatieprofessionals:

Er is een eerste inventarisatie uitgevoerd binnen JenV, waaruit een breed gedragen beeld blijkt van de onderbezetting in IHH-capaciteit, zowel kwalitatief als kwantitatief. Ondanks een focus op de implementatie van KWIV-profielen vooruitlopend op werving en selectie, werd ook het bestaan van het Leerhuis Informatievoorziening steeds benadrukt. Dit biedt de mogelijkheid per direct de kwalitatieve IHH-capaciteit te verbeteren.

Actielijn 2: Volume en aard van de informatie:

JenV heeft in 2021 alle e-mails van het bestuursdepartement veiliggesteld (d.m.v. het verlengen van de bewaartermijn) waarna de uiteindelijke emailarchivering in 2022 kan plaatsvinden.

Op het vlak van webarchivering is een rijksbrede gemeenschappelijke voorziening beschikbaar gekomen, waarmee deelnemende organisaties een nadere overeenkomst kunnen afsluiten voor de archivering van de websites van de desbetreffende organisatie.

JenV-brede prioriteiten

JenV heeft naast de prioriteiten zoals deze gedefinieerd zijn door Bureau Regeringscommissaris, een drietal JenV-brede prioriteiten onderkend, die binnen actielijn 2 vallen.

Vraagstukken met betrekking tot deze prioriteiten spelen bij alle deelnemende JenV onderdelen en op deze onderwerpen zijn door de verschillende JenV-organisaties meerdere vergelijkbare initiatieven ingediend.

Om de samenhang van de diverse JenV-initiatieven te kunnen bewaken en om gelijktijdig de effectieve inzet van schaarse financiële middelen te kunnen garanderen zijn binnen het programma drie taskforces opgezet rondom deze JenV-brede prioriteiten. Te weten:

  • Taskforce «Datakwaliteit (in de keten)»

  • Taskforce «Digitalisering werkprocessen»

  • Taskforce «Wegwerken Papieren achterstanden».

Hier zijn verschillende resultaten mee geboekt. Zo is in het kader van verbeteren datakwaliteit in de keten voor de zogenaamde «Onvindbare Veroordeelden» een projectmanager aangesteld. Sinds het begin van het programma is het totaal aantal onvindbare veroordeelden afgenomen van 10.749 naar 7.92217. Samen met vertegenwoordigers van programma Onvindbare Veroordeelden en de (keten)partners (Justid, OM, politie, CJIB, RVIG/BZK) is onder meer tijdens vier strategische expertmeetings bezien hoe vervolg gegeven zou moeten worden aan dit project. Ingeval de veroordeelden beter vindbaar zijn kan de straf beter ten uitvoer worden gebracht.

Tevens is op gebied van penitentiaire dossiers ingezet op het doorvoeren van een versnelling voor de verbetering van de datakwaliteit middels een POC. Zo is de nadere uitwerking en toetsing van het kwaliteitssysteem in wording ter hand genomen. Tevens wordt de kwaliteitsmeting nogmaals en uitgebreider uitgevoerd binnen bijvoorbeeld PI Vught en een arrestantenlocatie. De resultaten dienen als input voor de landelijke ingebruikname in 2022.

Op gebied van het wegwerken van papieren achterstanden is gestart met het digitaliseren van de archieven van Veenhuizen (Unesco werelderfgoed). Tevens is geïnvesteerd in een tweetal hoog volume scanners voor het wegwerken van papieren achterstanden. Verwachting is dat hier ongeveer 20 tot 30 arbeidsparticipanten voor ingezet kunnen worden en er additioneel in de komende jaren 8 km papier per jaar gedigitaliseerd kan worden.

Bij het NFI is een start gemaakt met het wegwerken van de papieren achterstanden. Dit project zal de komende jaren vervolg krijgen.

Actielijn 3: Informatiesystemen

Door de aanwijzing van BRC is geen prioriteit gegeven aan de ontwikkeling of aanpassing van informatiesystemen. Wel werd in 2021 reeds gestart met het vervolmaken van de (informatie-) architecturen om goed onderbouwd te kunnen starten wanneer aanpassingen nodig blijken te zijn.

Actielijn 4: Bestuur en naleving:

In het kader van actielijn 4 heeft JenV gewerkt aan de inrichting van de governance, het inrichten en operationaliseren van de portfoliowerkwijze, de uitvoering haalbaarheidstoetsen en de uitvoering van de nulmetingen.

Governance en portfoliowerkwijze

JenV is gestart met een coördinatieteam bestaande uit interne en externe adviseurs en specialisten. Dit team heeft Actieplan 1.0 opgesteld in samenwerking met de deelnemende JenV-organisaties.In de tweede helft van 2021 is Open op Orde binnen JenV als programma ingericht. Er is een programmamanager aangesteld en een programmastuurgroep en programmagroep ingericht. In samenwerking met de deelnemende organisaties heeft het programma Actieplan 2.0 opgesteld.

Het programma werkt met een meerjarig portfolio opgebouwd langs de vier actielijnen van Open Op Orde en ingedeeld in drie categorieën:

  • 1. Prioriteiten regeringscommissaris: JenV realiseert, net als alle deelnemende organisaties, de invulling van de Rijksbrede prioriteiten in de looptijd van het programma Open op Orde (2021-2026). Deze prioriteiten kenmerken zich door een centraal kader vanuit BRC, waarbij de basis is gezamenlijke, uniforme oplossingen voor alle deelnemende departementen. In deze categorie ontzorgd het programma de organisaties in het voldoen aan en aansluiten op de oplossingen.

  • 2. JenV brede prioriteiten: JenV heeft, naast de prioriteiten zoals deze gedefinieerd zijn door Bureau Regeringscommissaris, een drietal JenV-brede prioriteiten onderkend. Aan deze prioriteiten wordt gewerkt aan de hand van een centrale JenV aanpak met taskforces, waarbij iedere organisatie vanuit het programma ontzorgd wordt om invulling te geven aan de 3 prioriteiten. Hierbij wordt maximaal ingezet op één gezamenlijke werkwijze en één gezamenlijke oplossing per prioriteit om het schaarse budget zo efficiënt mogelijk te besteden.

  • 3. Prioriteiten taakorganisaties: In deze categorie wordt door (individuele) organisaties gewerkt aan initiatieven die een directe bijdrage leveren aan de doelen van Open op Orde en niet in de eerder genoemde categorieën vallen. Deze projecten worden (deels) gefinancierd vanuit de POK/IHH-gelden. Het programma ondersteunt en helpt de taakorganisaties bij het aanscherpen van de planvorming en uitvoering.

Eén van de grootste uitdagingen is de veel grotere vraag / behoefte vanuit de deelnemende organisaties versus het beschikbare budget. Prioritering is dus essentieel.

Om op transparante wijze tot prioritering te komen is een normenkader ontwikkeld. Dit normenkader bestaat uit twee delen:

  • 1. De uitsluitingscriteria op basis waarvan ingediende initiatieven uitgesloten worden voor financiering: dit is het geval als een initiatief alleen inputfinanciering betreft zonder dat hieraan concrete resultaten verbonden zijn, bijvoorbeeld de financiering van een team, als een initiatief bedoeld is voor een groei in volwassenheidsniveau van 2 of hoger, terwijl veel JenV-organisatie volwassenheidsniveau 1 nog moeten ontgroeien, als d.m.v. uitvoering van een initiatief een lokale voorziening gerealiseerd wordt waar een centrale voorziening in voorhanden is c.q. wordt gerealiseerd. Indien voldaan wordt aan 1 van deze uitsluitingscriteria is het initiatief vooralsnog in 2022 buiten beschouwing gelaten. In aanvulling hierop geldt dat op alle RC-projecten het insluitingscriterium van toepassing is, en deze in onderstaande prioritering geen onderwerp van discussie meer zijn geweest.

  • 2. Een afwegingskader voor het prioriteren van de ingesloten initiatieven: Dit afwegingskader bestaat uit 3 stappen: 1) bepalen van de toegevoegde waarde van het initiatief in het licht van de Open op Orde doelstellingen, 2) vaststellen in welke mate er sprake is van een eigen bijdrage door de organisatie zelf en 3) vaststellen van de waarde van het initiatief in relatie tot de gevraagde investering vanuit de POK IHH gelden.

De daadwerkelijke toekenning van gelden aan initiatieven gebeurt middels het opstellen van plannen van aanpak die afdoende bijdragen aan de gestelde doelen en vertrouwen geven in de haalbaarheid ervan. Alle plannen worden getoetst op haalbaarheid, waarin ook het absorptie-/realisatievermogen . De plannen worden door portfoliomanagement, architectuur en financiën beoordeeld binnen de programmagroep en voorzien van een uitvoeringsadvies. Deze wordt voorgelegd aan de programmastuurgroep waarin een representatieve afvaardiging van stakeholders uit de JenV-CIO-raad vertegenwoordigd is. De programmastuurgroep besluit of een initiatief kan worden uitgevoerd.

Nulmetingen

Binnen JenV hebben 21 taakorganisaties en dienstonderdelen de nulmeting begeleid of zelfstandig ingevuld (exclusief Politie en RvdR). Het invullen van de nulmeting heeft verschillende inzichten opgeleverd over de praktische toepasbaarheid van het instrument voor de verschillende taakorganisaties. De inzichten uit de nulmeting zijn integraal onderdeel van het afwegingskader voor de samenstelling van het programmaportfolio.

JenV wil de nulmeting blijvend inzetten om de dialoog over het behalen van doelen en te maken keuzes te faciliteren (o.a. als input voor IHH-dashboard).

Daarbij moeten dubbelingen en het gebruik van meerdere instrumenten voorkomen worden door aansluiting te zoeken bij overige rapportages/assessments/metrices zoals de Inspectie Overheidsinformatie en Erfgoed (kleurenmonitor), de Baseline Informatiehuishouding Rijksoverheid (normenkader) en de JenV-brede rapportage/assessment: de Staat van IV.

Uitgaven in 2021

In 2021 is bij JenV € 4,1 mln. uitgegeven voor de verbetering van de informatiehuishouding en het transparanter maken van de organisatie. De gelden zijn aangewend voor de inrichting van het programma Open op Orde en hebben concreet geleid tot:

  • het tot stand komen van de actieplannen 1.0 en 2.0,

  • het uitvoeren van de nulmeting bij de taakorganisaties,

  • wegwerken van papierenachterstanden bij NFI en DJI,

  • de aanschaf van hoogvolume scanners om de papierenachterstanden op kortere termijn te kunnen wegwerken en

  • het inrichten van de zogenaamde taskforces «wegwerken papieren achterstanden» , «Digitaliseren werkprocessen» en «Verbeteren datakwaliteit (in de keten).

Bijlage: Overzicht coronasteunmaatregelen

Tabel 6 Overzicht coronasteunmaatregelen (bedragen * € 1 mln.)

Maatregel

Verplichtingen 2021

Uitgaven 2021

Relevante Kamerstukken

Corona-gerelateerde kosten

40,0

40,0

Kamerstukken II 2020/21, 35570-VI, nr. 1

 

100,0

100,0

Kamerstukken II 2020/21, 35850-VI, nr. 1

Tijdelijke coronabanen

60,0

60,0

Kamerstukken II 2020/21, 35686-VI, nr. 1

 

‒ 25,0

‒ 25,0

Kamerstukken II 2021/22, 35975-VI, nr. 1

DGCovid-19

7,2

7,2

Kamerstukken II 2020/21, 35686-VI, nr. 1

 

6,5

6,5

Kamerstukken II 2021/22, 35975-VI, nr. 1

Coulanceregeling rijbewijzen

 

0,1

Kamerstukken II 2020/21, 35850-VI, nr. 1

Bijstelling raming ontvangsten

 

19,9

Kamerstukken II 2021/22, 35975-VI, nr. 1

Brede aanpak instrumenten bedrijfsbeëindiging 2021

0,6

0,6

Kamerstukken II 2021/22, 35975-VI, nr. 1

Regeling bedrijvenschade coronarellen

0,6

0,6

Kamerstukken II 2020/21, 35794-VI, nr. 1

Handhaving coronamaatregelen

45,0

45,0

Kamerstukken II 2021/22, 35923-VI, nr. 1

toelichting op de maatregelen

Corona-gerelateerde kosten

De voortduring van de coronacrisis heeft ervoor gezorgd dat JenV nog altijd kosten maakt voor personele bescherming, om primaire processen coronaproof te maken en om achterstanden als gevolg van corona weg te werken. Daarnaast worden er lagere ontvangsten voorzien bij de griffierechten (€ 12,1 mln.) en de administratiekosten CJIB (€ 7 mln.). Specifiek voor het opvangen van de corona-gerelateerde uitgaven en tegenvallende opbrengsten is € 100 mln. budget toegekend aan JenV-organisaties, naast het reeds ontvangen voorschot van € 40 mln. bij de begroting 2021.

Tijdelijke coronabanen

Om toezicht- en handhavingsorganisaties te ondersteunen is per saldo € 35 mln. beschikbaar gesteld aan de gemeenten voor tijdelijke coronabanen voor toezicht en handhaving. De toezichthouders nemen daarmee een deel van de taken van boa's en politiemensen uit handen, waardoor die laatsten zich kunnen richten op hun taken rondom de bestuursrechtelijke handhaving en in het bijzonder handhaving van de coronamaatregelen.

DGCovid-19

Dit DG verricht interdepartementaal alle nodige actie om regie en samenhang te bereiken met betrekking tot beleid en uitvoering. Het programmageld wat beschikbaar is gesteld is hoofdzakelijk bedoeld voor communicatiecampagnes. Een aantal activiteiten in 2021 voor DG Samenleving en Covid-19 zijn gefinancierd uit het resterende budget van 2020 ter grootte van € 7,2 mln. Hierbij valt met name te denken aan het onderzoek naar gedrag en gedragsbeïnvloeding voor de middellange en lange termijn.

Coulanceregeling rijbewijzen

Wegens de aanhoudende coronacrisis is de coulance-regeling voor verlopen rijbewijzen verlengd.

Bijstelling raming ontvangsten

Bij de tweede suppletoire begroting heeft een neerwaarde bestelling plaatsgevonden bij ontvangsten op het gebied van de griffierechten (€ 16,9 mln.) en de administratiekosten CJIB (€ 3 mln.).

Brede aanpak instrumenten bedrijfsbeëindiging 2021

Het kabinet heeft, zoals vermeld in de brief van 27 mei 2021 (Kamerstukken II 20/21 35 420, nr. 314), tijdelijke middelen beschikbaar gesteld om een brede aanpak van bedrijfsbeëindigingen te faciliteren voor ondernemers die mede als gevolg van COVID-19 willen stoppen met de bedrijfswerkzaamheden. Dit betreft de overboeking van de middelen voor 2021 naar de JenV-begroting, ten behoeve van het programmateam.

Regeling bedrijvenschade coronarellen

Eind januari zijn meerdere Nederlandse steden geteisterd door ernstige rellen. Deze rellen betekenden niet alleen een ernstige verstoring van de openbare orde, maar hebben ook schade veroorzaakt aan winkels en bedrijven in deze steden. De regeling is gericht op ondernemers die als gevolg van de rellen schade hebben geleden aan hun winkel of bedrijfspand, hun goederen/voorraad en/of hun inventaris, voor zover daders (nog) niet verantwoordelijk gehouden kunnen worden voor specifieke kosten óf de schade niet vergoed wordt door de verzekering.

Handhaving coronamaatregelen

Als onderdeel van het versoepelen van de coronamaatregelen zijn vanaf 25 september 2021 in de horeca, kunst- en cultuursector, professionele sport en evenementensector coronatoegangsbewijzen ingezet. Voor het jaar 2021 is € 45 mln. beschikbaar gesteld om de naleving van de controle op coronatoegangsbewijzen en identiteitsdocumenten te ondersteunen en te vergemakkelijken.Deze middelen zijn via de Veiligheidsregio toegekend zodat de Veiligheidsregio samen met de inliggende gemeenten kan bezien waar deze middelen het meest effectief tot hun recht komen.

4. Beleidsartikelen

4.1 Artikel 31: Politie

Deze grafiek geeft in een cirkel aan wat het aandeel is van de uitgaven op artikel 31 Politie in relatie tot de totale uitgaven (44,3%). Naast de cirkel is in een staaf opgenomen met de verhouding van de uitgaven over de artikelonderdelen binnen dit artikel. In de tekst naast het artikel staan de overige uitgaven en de uitgaven op de artikelonderdelen in miljoenen euro´s Overig Justitie en Veiligheid: 8347 mln. Bekostiging politie: 6398 mln. Kwaliteit, Arbeidsvoorwaarden en ICT politie: 238 mln.
A. Algemene doelstelling

Een veilige samenleving met behulp van een goed functionerende politieorganisatie.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De Minister heeft een financierende en regisserende rol ten aanzien van de politie en de Politieacademie. Hierbij zijn drie verantwoordelijkheden te onderscheiden:

  • De eerste verantwoordelijkheid betreft de inrichting, werking en ontwikkeling van het politiebestel en van het opleidingsstelsel voor de politie;

  • De tweede verantwoordelijkheid betreft de bevoegdheden en het beheer ten aanzien van de politie. Onder deze beheersverantwoordelijkheid van de Minister18 valt het vaststellen van de begroting, de meerjarenraming, de jaarrekening, het beheersplan, het jaarverslag en de operationele sterkte. De korpschef is belast met de leiding en het beheer van de politie. De korpschef opereert binnen de kaders die de Minister stelt en legt verantwoording af aan de Minister. Die verantwoording betreft tevens de mensen en middelen die de korpschef om niet ter beschikking stelt aan de Politieacademie. De Minister kan de korpschef te allen tijde over alle beheeraangelegenheden algemene en bijzondere aanwijzingen geven;

  • Tot slot stelt de Minister vanuit haar beleidsverantwoordelijkheid, gehoord het College van procureurs-generaal en de regioburgemeesters, ten minste eens in de vier jaar de landelijke beleidsdoelstellingen van de politie vast.

De Minister heeft ten aanzien van het politie- en brandweerkorps Bonaire, Sint Eustatius en Saba (Caribisch Nederland) een financierende en regisserende rol. De beheersverantwoordelijkheid voor het politie- en brandweerkorps Bonaire, Sint Eustatius en Saba, berust bij hem.19

C. Beleidsconclusies

In 2021 leidde, net als vorig jaar, de forse vervangingsopgave in combinatie met de structurele uitbreiding van de politie tijdelijk tot een onderbezetting in de beschikbare politiecapaciteit. Die is met name, maar niet uitsluitend, voelbaar bij (de roosterdiensten van de) GGP (Gebiedsgebonden Politie). Om de politiecapaciteit uit te breiden en weer op niveau te brengen is in overleg met politie en vakbonden een vernieuwing van het basispolitieonderwijs besloten. Hiermee wordt de opleidingsduur teruggebracht van drie naar twee jaar en wordt de toekomstbestendigheid van het onderwijs versterkt. Ook zijn er maatregelen genomen om de druk op de GGP te verlichten door onder andere het inzetten van meer politievrijwilligers en het meedraaien van solidariteitsdiensten door collega’s van andere teams. Naar huidige verwachting zal een nieuw evenwicht tussen formatie- en bezetting, ook binnen de GGP, in 2024 ‒ 2025 worden bereikt.

Ook in 2021 heeft de politie stappen gezet richting meer flexibiliteit en maatwerk. Onder meer is het inzicht van de politiechef of lijnchef in (de kosten van) de mensen en middelen die hij ter beschikking heeft voor de uitvoering van de politietaak vergroot. Daarnaast hebben de eenheden extra ondersteuning op het gebied van de bedrijfsvoering ontvangen.

Het ontwerpbesluit waarmee de bandbreedte op de operationele sterkte wordt geïntroduceerd, is conform de Politiewet 2012 voorgehangen bij de Tweede en Eerste Kamer. Na een schriftelijk overleg heeft de Tweede Kamer dit onderwerp controversieel verklaard20.

Ondanks de beperkingen voor het werk die corona met zich meebracht, zijn in 2021 de meeste doelstellingen gerealiseerd. Dat geldt ook voor de (bijgestelde) afspraak mensenhandel: een groter aantal verdachten van mensenhandel dan in de twee voorgaande jaren is bij het OM aangeleverd.

In 2021 is gebouwd aan het Multidisciplinair Interventieteam (MIT), waarvan de projectmatige bouwfase is begonnen met de benoeming van het programmateam. Het programmateam legt over de bouw en behaalde resultaten verantwoording af aan de stuurgroep MIT. Eind 2021 is het instellingsbesluit MIT in de Staatscourant gepubliceerd en daarmee in werking getreden. Hiermee zijn de operationele governance en beheersmatige governance juridisch geformaliseerd en heeft het samenwerkingsverband MIT een juridisch fundament.

In 2021 is volop verder gewerkt aan de ontwikkelopgaven in de domeinen intelligence, opsporing, Gebiedsgebonden Politiewerk, en Dienstverlening. Een start is gemaakt met het programma Helios, dat een grote rol speelt bij het realiseren van intelligence-gestuurde politie. De ambitie is om vanuit het systeem in één oogopslag een helder overzicht te geven van de veiligheidsthema´s . De pilot vrijgestelde kwaliteits-hulpofficieren van justitie is in de startblokken gezet en de introductie van een dergelijke hulpofficier in alle basisteams (vanaf 2025) zal bijdragen aan de kwaliteit van de opsporing van veel voorkomende criminaliteit. Vooruitlopend hierop zijn in 2021 in 43 basisteams vacatures opengesteld voor een pilot. Er wordt gewerkt aan het samenbrengen van verschillende disciplines in de opsporing zoals tactiek, intelligence en specialisme. De bedoeling is dat alle expertises op het juiste moment op de juiste plaats aanwezig zijn om het actievermogen en het rendement van de politie-inzet zo groot mogelijk te maken. Bij de doorontwikkeling van de GGP was het versterken van de digitale vakbekwaamheid van medewerkers één van de speerpunten. Een belangrijke stap voor de dienstverlening aan burgers was het virtueel samengaan van de Regionale Service Centra. Deze centra kunnen elkaars werk nu overnemen, waardoor burgers sneller (fysiek) worden geholpen.

De ontwikkelingen volgend uit het kabinetstandpunt op het eindrapport van de commissie Evaluatie Politiewet 201221 waarvoor geen aanpassing van de regelgeving noodzakelijk is hebben voor een belangrijk deel hun beslag gekregen. Het gaat daarbij bijvoorbeeld om maatregelen die de korpschef heeft genomen om de ruimte voor regionale en lokale sturing te vergroten.

Het voorstel voor de «Wijziging van de Politiewet 2012 in verband met enkele aanpassingen die volgen uit de evaluatie van deze wet» is op 9 maart 2021 aan de Tweede Kamer (TK) gezonden22. Inmiddels is het verslag van de TK op dit wetsvoorstel23 beantwoord met de nota naar aanleiding van het verslag24. De TK heeft eind 2021 bepaald dat de plenaire behandeling van het wetsvoorstel begin 2022 zal plaatsvinden.

De naar aanleiding van de evaluatie van de Politiewet 2012 voorgenomen wijzigingen op het niveau van algemene maatregelen van bestuur, die voor een belangrijk deel volgen uit het bovenbedoelde voorstel voor de wijzing van de Politiewet 2012 zijn in december 2021 in consultatie gegaan. Na verwerking van de reacties uit de consultatie zullen deze wijzigingen bij beide Kamers van de Staten-Generaal worden voorgehangen.

De voorgenomen wijziging van het Besluit verdeling sterkte en middelen politie is tijdens de voorhangprocedure door de Tweede Kamer op 2 februari 2021 controversieel verklaard25.

In 2021 zijn de contouren van de nieuwe kaderwet gegevensverwerking verder uitgewerkt, het wetgevingstraject is echter nog niet gestart. De voortgang was minder groot dan aanvankelijk gehoopt, wat o.a. door de demissionaire status van het kabinet (waardoor dit onderwerp controversieel werd verklaard) te verklaren is. Het laatste kamerstuk dateert van 19 november 202026.

Er is voor 2021 een akkoord arbeidsvoorwaarden sector politie afgesloten en in werkgroepverband uitgewerkt27. Daarnaast zijn er gedegen voorbereidingen getroffen om verder te gaan met de onderhandelingen van een arbeidsvoorwaardenakkoord voor 2022 en volgende jaren. Hoewel het overleg tussen ministerie, politie en politiebonden over een nieuw stelsel voor beroepsgerelateerd letsel constructief en in goede harmonie plaats heeft gevonden is het traject complexer gebleken dan oorspronkelijk voorzien waardoor de implementatie niet in 2021 maar in 2022 zal plaatsvinden.

Er is in 2021 overeenstemming bereikt over het overgangsbeleid voor diegenen die onder de werking van het huidige stelsel vallen. Daarnaast is op initiatief van de minister een paritaire commissie geïntroduceerd die in het huidige stelsel bij geschillen kan worden verzocht om een zwaarwegend advies over de vaststelling van eventuele restschade. Beoogd wordt daarmee zoveel mogelijk te voorkomen dat een gang naar de rechter nodig is.

De regeling voor vervroegde uittreding (RVU) is in 2021 van kracht geworden en geldt voor politiemedewerkers die tussen 2021 en 2025 minstens 65 jaar oud zijn of worden. In 2021 hebben 1.076 personen gebruik gemaakt van deze regeling. Het betreft 82% van de totale populatie die in 2021 is vertrokken en in aanmerking kwam voor deze regeling. Verder is er een aantal arbeidsvoorwaardelijke maatregelen getroffen die zijn gericht op het versterken van de capaciteit.

In 2021 is de eerste volledige lichting formeel gestart met de nieuwe basispolitieopleiding. De vernieuwing doelt er op de komende jaren de benodigde instroom te kunnen blijven realiseren en het onderwijs toekomstbestendig te maken. Dit is een belangrijke maatregel die als doel heeft dat aspiranten hun opleiding in twee jaar voltooien en sneller als politiemedewerker aangesteld kunnen worden. De nieuwe basispolitieopleiding op mbo-niveau 4 duurt twee in plaats van drie jaar. Dit is mogelijk door een andere organisatie van het onderwijs, het gebruik van digitale leermiddelen en het gebruik van verschillende leerroutes gebaseerd op de achtergrond en voorkennis van de aspiranten. Er worden geen concessies gedaan aan de kwaliteit van de opleiding. Het aantal instroommomenten bij de Politieacademie (PA) is met ingang van 2021 van drie verhoogd naar vier.28

Er zijn op dit moment acht van de beoogde tien meldkamers ingericht cf. de Wijzigingswet meldkamers. In de periode tot en met 2025 zullen conform de planning de resterende twee meldkamers (in Hilversum en Apeldoorn) gerealiseerd en aangesloten worden op de landelijke IV/ICT-infrastructuur voor de meldkamers. In 2021 is verder gewerkt aan het op orde brengen van het beheer door de Landelijke Meldkamer Samenwerking en is een ICT verbetertraject afgerond naar aanleiding van verstoringen in een aantal meldkamers.

Met de bovengenoemde verrichte inspanningen in 2021 is verder gewerkt aan een veiliger samenleving met behulp van een goed functionerende politieorganisatie.

D. Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 7 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 31 (bedragen x € 1.000)
  

Realisatie 2017

Realisatie 2018

Realisatie 2019

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Vastgestelde Begroting 2021

Verschil

Art.nr.

Verplichtingen

6.038.522

5.894.753

6.294.120

6.655.038

6.611.531

6.365.623

245.908

         
 

Programma-uitgaven

6.020.985

5.901.324

6.306.609

6.494.298

6.635.958

6.365.623

270.335

31.2

Bekostiging politie

       
 

Bijdrage ZBO's/RWT's

       
 

Politie

5.861.219

5.735.326

6.115.466

6.232.513

6.362.359

6.093.863

268.496

 

Politieacademie

2.797

2.856

2.926

3.009

3.075

3.010

65

 

Bijdrage medeoverheden

       
 

BES brandweer- en politiekorps

23.075

23.085

24.519

22.996

24.630

26.327

‒ 1.697

 

Opdrachten

       
 

Taptolken

9.136

10.067

10.011

8.577

7.961

11.164

‒ 3.203

         

31.3

Kwaliteit, Arbeidsvoorwaarden en ICT politie

       
 

Bijdrage ZBO's/RWT's

       
 

Internationale samenwerkingsoperaties

10.476

10.181

10.513

9.764

9.704

11.715

‒ 2.011

 

Beheer multisystemen

100.164

105.344

126.324

198.948

206.757

198.316

8.441

 

Overige bijdragen ZBO's RWT's

837

849

860

858

919

851

68

 

Bijdrage medeoverheden

       
 

Bijdragen in het kader van de kwaliteit van de politiezorg

750

838

2.234

808

1.154

1.825

‒ 671

 

Subsidies

       
 

Opsporing

700

1.225

175

2.300

2.300

2.318

‒ 18

 

Stichting Arbeidsmarkt en Opleidingsfonds Politie

1.473

1.473

3.473

3.473

3.473

3.819

‒ 346

 

Overige subsidies

337

250

220

714

3.343

540

2.803

 

Opdrachten

       
 

Providers

8.895

8.741

8.723

8.367

8.318

10.049

‒ 1.731

 

Overige opdrachten

1.126

1.089

1.165

1.971

1.965

1.826

139

         

Ontvangsten

 

16.199

20.878

14.145

14.858

63.418

9.188

54.230

E. Toelichting op de instrumenten

Verplichtingen

Het verschil van € 24 mln. tussen de gerealiseerde verplichtingen en de gedane programmauitgaven heeft voornamelijk betrekking op de verwerking van de vroegpensioenregeling politie; de verplichtingen zijn in 2020 incidenteel met € 134 mln. opgehoogd wat in 2021 voor een verschil van € 12 milioen tussen gerealiseerde verplichtingen en programma-uitgaven zorgde. De overige verschillen worden grotendeels verklaard door betalingen aan providers in het kader van aftappen op basis van voor meerjarige contracten die voor 2021 zijn gesloten (€ 8 mln.), de in 2020 toegekende subsidie-reeks ten behoeve van de Stichting Meld Misdaad Anoniem (€ 2 mln.) en opdrachten die in 2021 tot afronding en betaling zijn gekomen die eveneens in voorgaande jaren waren verplicht (€ 1 mln.).

31.2. Bekostiging Politie

Bijdrage aan ZBO's en RWT's

Politie

De politie levert een belangrijke bijdrage aan het handhaven en vergroten van de veiligheid in Nederland. De politie ontvangt daartoe bijdragen van de Minister. De algemene bijdrage wordt als lumpsumbudget ter beschikking gesteld aan de politie voor adequate politiezorg. Het beleid is erop gericht dat de politie zoveel mogelijk flexibiliteit wordt gegeven om afgesproken doelen te realiseren. De algemene bijdrage bedroeg in 2021 € 5,9 mld.

Naast de algemene bijdrage zijn bijzondere bijdragen aan de politie verstrekt. Deze bijdragen dienen ter bekostiging van o.a. de Dienst Speciale Interventies (€ 74 mln.) en de verkeershandhavingsteams (€ 52 mln.) of doelen op specifieke beleidsdoelen zoals digitalisering en cybercrime (€ 22 mln.), versterking gebiedsgerichte inzet (€ 10 mln.), liaisons (€ 13 mln.) en cybersecurity (€ 6 mln.).

Het verschil van € 268 mln. tussen begroting en realisatie betreft voornamelijk de volgende posten:

€ 137 mln. voor loon- en prijsbijstelling tranche 2021-2026, € 59 mln. ten behoeve van het brede offensief tegen georganiseerde ondermijnende criminaliteit, € 10 mln. t.b.v. werkdrukverlichting bij de eenheden, € 10 mln. voor vernieuwing van het politieonderwijs, € 8 mln. uit additionele LPO-middelen, € 7 mln. voor digitalisering in de strafrechtketen, € 6 mln. ten behoeve van bijzondere zorg (PTSS), € 5 mln. voor korpscheftaken, € 5 mln. voor de contourennota opsporing, € 3 mln. voor Cybersecurity, € 2 mln. voor kosten die in 2021 gemaakt zijn i.v.m. de invoering van het Wetboek van Strafvordering, € 2 mln. voor buitenbewaking op Schiphol, € 2 mln. voor Amber Alert, € 2 mln. aan Informatiehuishouding, en € 10 mln. aan diverse overige (bijzondere) bijdragen.

Daarnaast voert de politie een aantal taken uit die onder de verantwoordelijkheid vallen van het departement. Zo voert de landelijke meldkamerorganisatie (LMS) van de politie het beheer over C2000, het communicatienetwerk van de hulpdiensten. Tevens verzorgt de politie de uitzending van politiefunctionarissen naar crisisgebieden. Deze taken worden apart begroot en verantwoord onder artikelonderdeel 31.3.

Tabel 8 Besteding van de bijdragen
 

Realisatie

Begroting

Realisatie

 

2020

2021

2021

Personeel

4.934

4.733

4.949

Opleiding en vorming

66

84

75

Huisvesting

381

343

394

Vervoer

182

206

182

Verbinding en automatisering

482

522

517

Geweldsmiddelen en uitrusting

34

54

35

Operationeel

190

149

155

Beheer

129

154

143

totaal besteding

6.398

6.245

6.450

Bron: concept jaarverslag politie 2021

De politie voert een batenlastenstelsel. De personeelskosten voor de politie bedroegen in 2021 ongeveer € 5 mld. Het overgrote deel zijn reguliere salariskosten van het operationele en niet-operationele personeel. De materiële kosten bedroegen ongeveer € 1,4 mld. Hiervan zijn de grootste posten huisvesting, vervoer, operationele kosten, beheer en verbindingen en automatisering.

Tabel 9 Kengetal lasten en operationele sterkte politie
 

Realisatie

Begroting

Realisatie

 

2020

2021

2021

Lasten (in %)

   

Personeel

78,20

77,10

77,70

Opleiding

1,30

1,70

1,50

Verbinding en automatisering

12,20

12,20

13,00

Huisvesting

6,00

5,50

6,10

    

Bezetting (fte)

   

Operationele bezetting

50.628

50.741

50.970

Waarvan aspiranten

4.454

4.380

4.781

Niet-operationele bezetting

11.669

11.162

12.142

Bron: concept jaarverslag politie 2021

Tabel 10 Totale Formatie organisatieonderdeel in 2021

Onderdeel

 

Begroting

Realisatie

Regionale eenheden

 

47.663

47.502

Landelijke eenheid

 

5.490

5.456

Politieacademie

 

1.158

1.141

Politiedienstencentrum / Staf

 

8.861

8.619

Totaal fte

 

63.172

62.719

Bron: concept jaarverslag politie 2021

De operationele bezetting bedroeg eind 2021 50.970 fte, waarvan 4.781 fte aspiranten. De bezetting was eind 2021 229 fte hoger dan begroot en 342 fte hoger dan eind 2020. De hogere bezetting is mede het gevolg van de uitbreiding van de opleidingscapaciteit van de Politieacademie waardoor vanaf 2021 jaarlijks ongeveer 400 aspiranten extra kunnen starten met hun opleiding.

De volledige jaarverantwoording van de politie wordt als separate bijlage met het JenV-jaarverslag meegezonden.

Politieacademie

De Politieacademie is verantwoordelijk voor het verzorgen van het politieonderwijs, de uitvoering van wetenschappelijk onderzoek en de invulling van de kennisfunctie. Het budget van de Politieacademie betreft de personele kosten van de leiding en de kosten voor extern onderzoek. Het overige personeel en de middelen zijn ondergebracht bij de politie. De bekostiging van het personeel en van de middelen die door de korpschef ter beschikking worden gesteld aan de Politieacademie, is opgenomen in de algemene bijdrage aan de politie.

Bijdrage medeoverheden

BES brandweer en politiekorps

De Minister is korpsbeheerder van het brandweer- en politiekorps Caribisch Nederland. Ter bekostiging van de personele en materiële uitgaven van deze korpsen wordt een bijdrage verstrekt. Deze bijdrage is in 2021 voor € 2 mln. minder gerealiseerd dan oorspronkelijk begroot was. De voornaamste reden hiervoor waren beperkingen in de uitvoeringen in verband met corona, vertragingen bij het vaststellen van de nieuwe O&F-rapporten en valuta-effecten.

Opdrachten

Taptolken

Uit dit budget worden de taptolken betaald die de politie inhuurt voor het beluisteren en vertalen van telefoon- of VoIP-gesprekken van verdachten.

31.3 Kwaliteit, Arbeidsvoorwaarden en ICT politie

Bijdrage aan ZBO's/WRWT's

Internationale samenwerkingsoperaties

In opdracht van de Minister voert de politie activiteiten uit in het kader van internationale politiesamenwerking en de uitzending van politiefunctionarissen naar internationale (civiele) missies en operaties. De politie en de Koninklijke Marechaussee (KMar) maken waar mogelijk gebruik van elkaars faciliteiten. Politie en KMar hebben een gezamenlijk liaisonnetwerk. De KMar levert een eigenstandige bijdrage aan de internationale politiesamenwerking en draagt vanuit Defensie bij aan uitzendingen.

Beheer multisystemen

De politie voert het beheer voor de verschillende multisystemen van de meldkamerorganisatie, waaronder C2000 en het geïntegreerd meldkamersysteem (GMS). Gebruikers van deze systemen zijn met name politie, brandweer, ambulance, Koninklijke Mareschaussee en de douane. De politie voert dit beheer uit binnen de governance van het multi-domein. Dit brengt met zich mee dat er steeds meer vanuit een multidisciplinaire invalshoek integrale afwegingen plaatsvinden over het beschikbare budget. Om de systemen te laten voldoen aan de vereisten vanuit wet- en regelgeving en technologische ontwikkelingen, vindt op de systemen continue doorontwikkeling plaats. De bijdrage die in 2021 aan de landelijke meldkamer samenwerking (LMS) is verstrekt was ca. € 8 mln. hoger dan oorspronkelijk begroot. Dit heeft te maken met ontvangsten uit medegebruik opstelpunten (€ 4 mln.) en de loon- en prijscompensatie (€ 4 mln.).

Bijdrage aan medeoverheden

Bijdragen in het kader van de kwaliteit van de politiezorg

Dit budget wordt gebruikt voor de ondersteuning van de regioburgemeesters in hun rol als overleg- en adviesorgaan voor de Minister in het kader van de Politiewet 2012 en voor de bijdrage aan het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat in de exploitatie van de Search and Rescue Helikopter.

Subsidies

Opsporing

Deze subsidie wordt verstrekt aan de onafhankelijke Stichting NL Confidential voor de exploitatie van de meldlijn Meld Misdaad Anoniem, zodat burgers makkelijker een bijdrage kunnen leveren aan de bestrijding van criminaliteit in Nederland.

Stichting Arbeidsmarkt en opleidingsfonds Politie (SAOP)

De Stichting Arbeidsmarkt en Opleidingsfonds Politie, het A&O fonds voor de sector politie, subsidieert, adviseert en registreert scholings-, arbeidsmarkt- en werkgelegenheidsprojecten. Het primaire doel van de SAOP is het bevorderen van het goed functioneren van de arbeidsmarkt van de politie en het stimuleren van opleidingsactiviteiten. Dit doet de SAOP met behulp van een financiële bijdrage die zij op basis van arbeidsvoorwaardelijke afspraken ontvangt van de Minister.

Overige Subsidies

In het kader van de Taskforce Onze Hulpverleners Veilig, het beleidstraject Forensische Medisch Onderzoek (FMO) en de voorbereiding van de World Police and Fire Games 2022 te Rotterdam zijn in 2021 € 3 mln. aan overige subsidies toegekend waardoor het bedrag hoger uitkomt dan oorspronkelijk begroot.

Opdrachten

Providers

De Staat heeft, op grond van de regeling vergoeding kosten aftappen en gegevensverstrekking, een overeenkomst gesloten met de grote telecomaanbieders. Deze overeenkomst wordt periodiek vernieuwd. Op grond van hoofdstuk 13 Telecommunicatiewet zijn telecomaanbieders verplicht om hun netwerken en diensten aftapbaar te maken en mee te werken aan aftappen en gegevensverstrekkingen over hun klanten. De Staat vergoedt bepaalde kosten die aanbieders in dit verband maken. In 2021 lag dit bedrag in verband met de uitvoering € 2 mln. lager dan begroot.

Ontvangsten

Het verschil in ontvangsten is grotendeels het gevolg van opschoning om de bestaande financiering van de politie beter te laten aansluiten op de doelstellingen. Hiertoe zijn er een aantal bijzondere bijdragen beëindigd en teruggevorderd. Voor een groot deel zijn deze middelen opnieuw toegekend aan Politie.

4.2 Artikel 32: Rechtspleging en rechtsbijstand

Deze grafiek geeft in een cirkel aan wat het aandeel is van de uitgaven op artikel 32 Rechtspleging en rechtsbijstand in relatie tot de totale uitgaven (11,5%). Naast de cirkel is in een staaf opgenomen met de verhouding van de uitgaven over de artikelonderdelen binnen dit artikel. In de tekst naast het artikel staan de overige uitgaven en de uitgaven op de artikelonderdelen in miljoenen euro´s Overig Justitie en Veiligheid: 13259 mln. Hoge Raad: 34 mln. Adequate toegang tot het rechtsbestel: 482 mln. Optimale randvoorwaarden: 1207 mln.
A. Algemene doelstelling

Een doeltreffend en doelmatig rechtsbestel.

B. Rol en verantwoordelijkheid

Als stelselverantwoordelijke schept de Minister voor Rechtsbescherming optimale voorwaarden voor het in stand houden en verbeteren van een goed en toegankelijk rechtsbestel. De Minister heeft:

  • Een financierende rol voor de rechtspraak. De Minister houdt toezicht op het beheer en is de werkgever voor de rechterlijke macht;

  • Een financierende rol voor de Raad voor Rechtsbijstand, het Bureau Financieel Toezicht en het Register beëdigde tolken en vertalers.29 Hij is verantwoordelijk voor het wettelijk kader waar binnen tolken, vertalers, advocaten, notarissen en andere zelfstandige professionals binnen het justitiële domein opereren;

  • Een stimulerende rol voor alternatieve geschillenbeslechting en schuldsanering. Ten aanzien van de schuldsanering is hij verantwoordelijk voor het wettelijke traject van de schuldsaneringsregeling, de faillissementsrechters en de bewindvoerders.30

C. Beleidsconclusies

Met de onderstaande verrichte inspanningen in 2021 is verder gewerkt aan een doeltreffender en doelmatiger rechtsbestel.

Digitalisering

Aan de digitalisering van de Rechtspraak in het civiele recht en het bestuursrecht is verder invulling en uitvoering gegeven langs de lijnen van het in november 2018 gereedgekomen basisplan digitalisering dat in 2020 door het Bureau ICT-toetsing is getoetst. Zo is inmiddels voor advocaten mogelijk digitaal bij rechtbanken te procederen in de zaakstroom beslagrekesten.

Bij diverse gerechten worden experimenten gedaan die toegankelijker zijn voor rechtszoekenden en aansluiten bij maatschappelijke behoeften van rechtzoekenden. Deze experimenten vinden plaats bij de rechtszoekende burger in de buurt of richten zich op specifieke onderwerpen zoals schulden, multi-problematiek of echtscheidingen. Het doel van de pilots is dat de succesvolle projecten uiteindelijk rechtspraak breed worden geïmplementeerd, waarbij de route van pilot naar implementatie gefaseerd verloopt: na evaluatie van de pilot besluit de rechtspraak over het vervolg. Dit kan ook betekenen dat de pilot wordt voortgezet onder de Tijdelijke experimentenwet rechtspleging. Ook deze fase wordt afgesloten met een evaluatie. Vervolgens wordt besloten of de werkwijze standaard binnen de rechtspraak wordt uitgerold.

Implementatie invoering intensivering rechtsbijstand bij ZSM

In 2021 is de rechtsbijstand binnen het ZSM-proces verder geïntensiveerd. Per 1 april 2021 komen alle niet-aangehouden en heengezonden verdachten in het ZSM-proces, die worden verdacht van een misdrijf, in aanmerking voor rechtsbijstand in de vorm van een voor deze verdachten kosteloos standaard consult met een advocaat, indien het Openbaar Ministerie voornemens is om hun zaak met een OM-strafbeschikking af te handelen. Het doel van dit standaard consult is dat verdachten door de advocaat goed geïnformeerd worden over hun rechten en plichten bij de OM-strafbeschikking.

Stelsel voor gesubsidieerde rechtsbijstand

In 2021 zijn verdere stappen gezet om de contouren van het vernieuwde stelsel van gesubsidieerde rechtsbijstand vorm te geven. Dit in lijn met de gefaseerde aanpak van de stelselvernieuwing zoals opgenomen in de Kamerbrief contouren herziening stelsel gesubsidieerde rechtsbijstand. Bij de uitwerking staan drie pijlers centraal. In het kader van versterking van de eerstelijns rechtshulp/laagdrempelige toegang (pijler 1) is de onlinedienstverlening van het Juridisch Loket verder versterkt (o.a. met komst digitale chatbox JuL met 24/7 advies over veelvoorkomende problematiek) en is een prototype van een diagnose-instrument ontwikkeld, dat moet bijdragen aan een snellere verwijzing naar de juiste (rechts)hulpverlener. Ter versterking van de (kwaliteit van) tweedelijns rechtshulp (pijler 2) zijn diverse initiatieven in gang gezet rondom het door het actuele thema zelfredzaamheid, waaronder de invoering van een Regeling adviestoevoeging zelfredzaamheid die burgers die met hun probleem tussen wal en schip dreigen te vallen, recht geeft op bijstand door een advocaat of mediator (lichte adviestoevoeging). Ook zijn voorbereidingen getroffen voor betere vergoedingen voor sociaal advocaten en mediators conform het zogenoemde scenario 1 van Commissie-Van der Meer per 1 januari 2022. Onder de vlag van Burgergerichte overheid (pijler 3) is de proceskostenvergoeding verhoogd (wijziging besluit proceskosten bestuursrecht) als prikkel voor overheden om onnodige geschillen met burgers te voorkomen en is gestart met het voeren van wet- en regelgevingsdialogen met gemeenten en overheidsorganisaties om knellende wetgeving in kaart te brengen. 

In 2021 bevond het programma zich volop in de pilotfase, die duurt tot eind 2022, en is er, ondanks de impact van de coronamaatregelen, veel in gang gezet. Zo zijn er nieuwe pilots gestart in 9 gemeenten, met als doel om te kijken hoe op lokaal niveau de samenwerking tussen het juridisch en sociaal domein kan worden versterkt.

Wet bescherming koopvaardij

In het najaar van 2021 hebben de Tweede en Eerste Kamer ingestemd met de Reparatiewet Wet ter Bescherming Koopvaardij (WtBK). Daarnaast zijn het Besluit bescherming koopvaardij en de Regeling bescherming koopvaardij tot stand gebracht. De concept-Regeling bescherming koopvaardij is daartoe in het najaar van 2021 in internetconsultatie gebracht. De WtBK en onderliggende regelgeving treden in werking op 1 februari 2022. Op basis van de wet zullen maritieme beveiligingsbedrijven die over een Nederlandse vergunning komen te beschikken gewapende particuliere beveiligingsdiensten kunnen aanbieden aan Nederlandse koopvaardijschepen die door het risicogebied bij Somalië varen. Daarvoor dienen de scheepsbeheerders afzonderlijk toestemming te vragen bij de Kustwacht. De Kustwacht toetst of he schip in aanmerking komt voor particuliere gewapende beveiliging of toch voor militaire beveiliging in aanmerking moet komen.

Wet particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus (WPBR)

Het proces heeft (aanzienlijke) vertraging opgelopen. Hierdoor kon het wetsvoorstel tegen eerdere verwachtingen in nog niet in 2021 voor advies worden aangeboden aan de Raad van State. Ondertussen is een eerste versie van de conceptnota met de voorgenomen wijzigingen gedeeld met alle stakeholders, die hierop hebben gereageerd. De verwachting is dat het wetsvoorstel in de loop van 2022 ter advisering kan worden aangeboden aan de afdeling advisering van de Raad van State.

Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen (WSNP)

Het kabinet zet in op een verbeterde aansluiting en doorstroom van de minnelijke schuldhulp naar de wettelijke schuldsanering natuurlijke personen (WSNP). Een wetsvoorstel tot wijziging van de Faillissementswet/ WSNP is op 21 september 2021 naar de Tweede Kamer verzonden (TK 2021-2022, 35915, nrs. 1-3). Daarnaast is aan de Raad voor rechtsbijstand, Bureau WSNP een opdracht verleend om een pilot te starten waarbij geregistreerde bewindvoerders WSNP een toevoeging kunnen aanvragen teneinde mensen met problematische schulden te kunnen begeleiden met hun verzoekschrift toelating WSNP bij de schuldsaneringsrechter. Deze pilot is gestart per 1 mei 2021 en loopt door tot in het jaar 2022 (Regeling Raad voor rechtsbijstand, Staatscourant 21 april 2021, nr. 19863).

Wetsvoorstel griffierechten

In dit wetsvoorstel worden de tarieven voor lagere vorderingen voor rechtspersonen en natuurlijke personen zo aangepast dat het griffierechttarief in een betere verhouding komt te staan tot de hoogte van de vordering. De tariefsaanpassingen zijn budgetneutraal. Het wetsvoorstel griffierechten is op 28 september 2021 aangenomen door de Eerste Kamer. Het wetsvoorstel treedt op 1 januari 2022 in werking.

D. Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 11 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 32 (bedragen x € 1.000)
  

Realisatie 2017

Realisatie 2018

Realisatie 2019

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Vastgestelde Begroting 2021

Verschil

Art.nr.

Verplichtingen

1.452.199

1.876.317

1.597.033

1.679.085

1.698.457

1.639.135

59.322

         
 

Apparaatsuitgaven

28.071

30.566

32.489

32.957

34.476

31.532

2.944

32.1

Apparaatsuitgaven Hoge Raad

       
 

Personeel

24.354

26.676

27.668

28.575

30.287

28.319

1.968

 

waarvan eigen personeel

23.489

25.696

26.074

26.130

27.513

27.574

‒ 61

 

waarvan externe inhuur

865

980

1.594

2.445

2.774

745

2.029

 

waarvan overig personeel

0

0

0

0

0

0

0

 

Materieel

3.717

3.890

4.821

4.382

4.189

3.213

976

 

waarvan ICT

1.725

2.077

3.199

2.382

2.236

1.393

843

 

waarvan SSO's

60

17

37

188

353

65

288

 

waarvan overig materieel

1.932

1.796

1.585

1.812

1.600

1.755

‒ 155

         
 

Programma-uitgaven

1.423.351

1.405.484

1.542.243

1.597.397

1.688.893

1.607.603

81.290

32.2

Adequate toegang tot het rechtsbestel

       
 

Bijdragen ZBO's/RWT's

       
 

Raad voor de Rechtsbijstand

49.471

50.528

51.743

30.888

26.810

27.595

‒ 785

 

Bureau Financieel Toezicht

5.907

5.884

6.956

7.883

8.146

7.789

357

 

Bijdragen medeoverheden

       
 

Overige bijdragen

0

0

610

0

32

0

32

 

Subsidies

       
 

Stichting Geschillencommissies Consumentenzaken

1.156

843

508

638

544

544

0

 

Juridisch Loket

0

0

0

26.490

34.850

26.484

8.366

 

Overige subsidies

117

115

183

157

136

136

0

 

Opdrachten

       
 

Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen

10.386

10.200

6.176

5.064

4.965

9.731

‒ 4.766

 

Toevoegingen rechtsbijstand

387.949

366.936

366.177

405.488

404.999

434.422

‒ 29.423

 

Mediation in strafrecht

360

755

778

1.260

1.339

1.061

278

 

Overige opdrachten

1.160

1.159

772

456

494

451

43

         

32.3

Optimale randvoorwaarden voor een doelmatig en doeltreffend rechtsbestel

       
 

Bijdragen ZBO's/RWT's

       
 

Autoriteit Persoonsgegevens

10.894

16.121

20.492

23.826

26.257

18.525

7.732

 

College voor de Rechten van de Mens

7.120

7.327

7.627

8.215

8.303

7.561

742

 

College Gerechtelijk Deskundigen

0

1.681

1.884

1.925

1.969

1.709

260

 

Stichting Advisering Bestuursrechtspraak

0

0

0

5.127

5.127

5.500

‒ 373

 

Overige bijdragen ZBO's RWT's

738

951

923

1.041

575

790

‒ 215

 

Bijdragen medeoverheden

       
 

Bijdrage aan Raad voor de rechtspraak

946.306

940.979

1.075.352

1.077.097

1.161.916

1.062.430

99.486

 

Bijdrage rechtspleging

0

37

0

0

0

0

0

 

Overige bijdragen

0

0

331

0

0

1.028

‒ 1.028

 

Subsidies

       
 

Rechtspleging

574

716

473

646

482

482

0

 

Wetgeving

1.160

1.196

1.193

1.175

1.129

1.256

‒ 127

 

Overige subsdies

0

0

0

0

534

0

534

 

Opdrachten

       
 

Opdrachten en onderzoeken rechtspleging

53

56

65

21

121

0

121

 

Caribisch Nederland (BES)

0

0

0

0

165

0

165

 

Overige opdrachten

0

0

0

0

0

109

‒ 109

         
 

Ontvangsten

205.181

164.688

196.364

162.187

168.746

193.383

‒ 24.637

 

waarvan griffie

171.787

160.462

165.259

151.548

145.307

175.857

‒ 30.550

 

waarvan overig

33.394

4.226

31.105

10.639

23.439

17.526

5.913

E. Toelichting op de instrumenten

Verplichtingen

Het verschil tussen de begroting en de realisatie wordt voor € 81,3 mln. toegelicht bij de uitgaven-instrumenten. Het overige verschil van wordt grotendeels veroorzaakt doordat bij de rechtsbijstand daarnaast voor € 21,8 mln. minder verplichtingen zijn aangegaan.

32.1 Apparaatsuitgaven Hoge Raad

Hoge Raad (HR)

De Hoge Raad der Nederlanden is het hoogste rechtscollege in het Koninkrijk op het gebied van het civiele-, straf- en fiscale recht. De Hoge Raad bevordert de rechtseenheid en de rechtsontwikkeling. Ook kan hij rechtsbescherming bieden in de individuele zaken die aan hem worden voorgelegd. Hij doet dit door te beslissen op cassatieberoepen, die worden ingesteld om de raad te laten beoordelen of het gerechtshof – en in voorkomende gevallen de rechtbank – in zijn uitspraak het recht juist heeft toegepast en of de gegeven motivering deugdelijk is. Aan deze taken wordt tevens invulling gegeven door te beslissen op prejudiciële vragen in het civiele en fiscale recht en op vorderingen van de procureur-generaal bij de Hoge Raad tot cassatie in het belang der wet. De Hoge Raad en de procureur-generaal hebben daarnaast nog enkele bij wet opgedragen bijzondere taken. Er is circa € 3 mln. meer uitgegeven dan voorzien in de begroting van de Hoge Raad. Dat is onder meer het gevolg van toegekende middelen voor digitalisering strafrechtketen en loon- en prijsbijstelling voor de periode 2021-2026. Ook is aan de Hoge Raad een bijdrage verstrekt om de financiële gevolgen van de coronapandemie op te kunnen vangen.

In het jaarverslag van de Hoge Raad, dat wordt gepubliceerd op de website van de Hoge Raad, wordt gedetailleerd ingegaan op de ontwikkelingen binnen de Hoge Raad in 2021. Tevens bevat het jaarverslag van de Hoge Raad informatie over de instroom en productie van de civiele kamer, de strafkamer en de fiscale kamer van de Hoge Raad, de Financiën, de jaarrekening en de controleverklaring.

32.2 Adequate toegang tot het rechtsbestel

Bijdragen ZBO’s en RWT’s

Raad voor Rechtsbijstand (RvR)

Het betreft hier de financiering voor apparaatsuitgaven van de RvR. De RvR is belast met de uitvoering van de Wet op de rechtsbijstand, die er voor zorgt dat on- en mindervermogenden verzekerd zijn van toegang tot het rechtsbestel.

Bureau Financieel Toezicht (BFT)

Als integraal toezichthouder en handhaver van de Wet op het notarisambt (Wna), de Gerechtsdeurwaarderswet (Gdw) en de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft) heeft het BFT een inhoudelijke opdracht om een bijdrage te leveren aan een rechtstaat die rechtszekerheid biedt en een maatschappij met een integer werkend financieel-economisch stelsel.

Subsidies

Stichting Geschillencommissies voor Consumentenzaken (SGC)

In 2021 heeft de SGC gewerkt aan de duurzame inzet van digitale zittingen. Ook heeft de SGC de klachtenloketten die inmiddels bij veel sectoren zijn ingesteld apart gepositioneerd ten opzichte van de geschillencommissies. Een belangrijke stap om de taak van de klachtenloketten, het de-escaleren van klachten, goed en onafhankelijk te kunnen vervullen.

Focus is gelegd op het delen van kennis en expertise naar de diverse sectoren om zo de kwaliteit van dienstverlening te optimaliseren zodat klachten kunnen worden voorkomen of zo goed en snel mogelijk worden gede-escaleerd. Bij geschillencommissies met een wettelijke grondslag, waaronder de zorg, leveren de SGC meerwaarde voor betrokken partijen, bijvoorbeeld door het analyseren van uitspraken ter lering voor de toekomst.

De SGC werkt aan een eenvoudiger taalgebruik in bindend adviezen om ze meer laagdrempelig te maken. Daarnaast moest ingezet worden op het wegwerken van een behandelingsachterstand van klachten en geschillen die mede was ontstaan door corona.

Stichting Het Juridisch Loket (hJL)

Het betreft hier de financiering voor apparaatsuitgaven van het Juridisch loket. Het Juridisch Loket is een advies- en doorverwijsinstelling voor eerstelijns rechtshulp, die ervoor zorgt dat on- en mindervermogenden verzekerd zijn van toegang tot het rechtsbestel. Door een administratieve vergissing is de eerste termijn van de subsidie van 2022 in 2021 betaald. Dit verklaart de overschrijding van € 8 mln.

Opdrachten

Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen (WSNP)

Het bureau WSNP van de Raad voor rechtsbijstand coördineert de uitvoering van de Wet schuldsanering natuurlijke personen en reguleert de kwaliteit van de bewindvoering, onder andere door het register WSNP en een helpdesk. Via het bureau WSNP wordt een bijdrage verstrekt aan de (aldaar geregistreerde) bewindvoerder die een schuldsaneringsprocedure naar behoren afwikkelt. Insolventierechters houden toezicht op de goede afwikkeling van de lopende schuldsaneringen. De gemiddelde subsidie voor een schuldsaneringstraject bedraagt afgerond circa € 900 over een periode van gemiddeld 3 jaar. Het totaal aantal schuldsaneringstrajecten was in 2021 wederom lager dan in de begroting voorzien mede door de corona-effecten en de gebrekkige doorstroming vanuit de gemeentelijke (minnelijke) schuldhulpverlening, met als gevolg circa € 4,5 mln. lagere uitgaven WSNP.

Toevoegingen Raad voor Rechtsbijstand

De Raad voor Rechtsbijstand verstrekt subsidie door middel van een toevoeging aan een advocaat of mediator voor de verlening van rechtsbijstand aan rechtzoekenden met een laag inkomen en vermogen. De door de cliënt te betalen eigen bijdrage wordt verrekend met de kosten van de rechtsbijstand. De financiering van de Raad voor Rechtsbijstand vindt plaats aan de hand van het aantal afgegeven toevoegingen over de periode 1 september tot en met 31 augustus. Naast de financiering van de Raad voor Rechtsbijstand worden ook de uitgaven aan gerechtsdeurwaarders voor toevoegingszaken ten laste van dit budget gebracht.

In tabel 12 is een uitsplitsing in uitgaven en in aantallen weergegeven van de productiegegevens van de raad over de verschillende onderdelen binnen de rechtsbijstand.

Tabel 12 Productiegegevens Raad voor Rechtsbijstand
 

Realisatie 2019

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Prognose 2021

Verschil

Strafzaken (ambtshalve)

     

Aantal afgegeven toevoegingen

38.189

37.070

36.917

36.028

889

Uitgaven (mln.)

€ 63,4

€ 68,0

€ 61,8

€ 65,3

‒ € 3,5

Strafzaken (regulier)

     

Aantal afgegeven toevoegingen

75.672

68.467

70.233

76.057

‒ 5.824

Uitgaven (mln.)

€ 49,8

€ 49,6

€ 54,5

€ 56,7

‒ € 2,2

Civiele zaken

     

Aantal afgegeven toevoegingen

179.054

175.531

163.199

202.851

‒ 39.652

Uitgaven (mln.)

€ 119,3

€ 136,3

€ 129,2

€ 153,8

‒ € 24,6

Bestuur

     

Aantal afgegeven toevoegingen

63.807

61.352

52.973

57.821

‒ 4.848

Uitgaven (mln.)

€ 42,2

€ 45,4

€ 41,3

€ 43,6

‒ € 2,3

Piketten

     

Aantal piketdeclaraties

112.659

108.920

98.942

114.428

‒ 15.486

Uitgaven (mln.)

€ 38,9

€ 44,0

€ 43,9

€ 43,9

€ 0,0

Lichte adviestoevoeging

     

Aantal afgegeven toevoegingen

8.079

8.275

6.782

7.444

‒ 662

Uitgaven (mln.)

€ 1,7

€ 1,9

€ 1,7

€ 2,2

‒ € 0,5

Asiel

     

Aantal afgegeven toevoegingen

34.234

30.370

31.827

30.097

1.730

Uitgaven (mln.)

€ 45,7

€ 44,5

€ 47,6

€ 44,7

€ 2,9

Het Juridisch Loket

     

Aantal klantencontacten

723.706

743.000

761.910

761.910

0

Uitgaven (mln.)

€ 25,7

€ 26,5

€ 26,3

€ 26,5

‒ € 0,2

Overige1

     

Uitgaven (mln.)

€ 5,8

€ 13,2

€ 25,6

€ 22,0

€ 3,6

Uitvoeringslasten Rechtsbijstand

     

Raad voor Rechtsbijstand (mln.)

€ 25,2

€ 25,9

€ 26,1

€ 26,3

‒ € 0,2

      

Totaal uitgaven (x € 1 mln.)2

€ 417,8

€ 455,4

€ 458,0

€ 485,03

‒ € 27,0

Bronnen: Raad voor Rechtsbijstand en Prognosemodel Justitiële Ketens 2021

X Noot
1

Overige: Rogatoire commissie, inning en restitutie, investeringen / implementatiekosten maatregelen

X Noot
2

Het artikelonderdeel 32.2 met betrekking tot rechtsbijstand van de begroting van het Ministerie van Justitie en Veiligheid bestaat uit meerdere uitgaven. Naast de uitgaven aan het stelsel voor gesubsidieerde rechtsbijstand hebben de uitgaven betrekking op onder andere het Register beëdigde tolken en vertalers (Rbtv) en uitgaven aan gerechtsdeurwaarders voor toevoegingszaken. In deze tabel zijn deze uitgaven aan Rbtv en gerechtsdeurwaarders voor toevoegingszaken buiten beschouwing gelaten.

X Noot
3

Vanwege afrondingen bij de afzonderlijke posten op 1 cijfer achter de komma, wijken het totaal realisatie en het totaal verschil beide met € 0,1 mln. af.

Toelichting

Het totaal aantal afgegeven toevoegingen ambtshalve strafzaken was in 2021 hoger dan in de begroting was geraamd. Het totaal aantal afgegeven toevoegingen reguliere strafzaken was in 2021 lager dan in de begroting was geraamd.

Bij het aantal afgegeven toevoegingen in civiele zaken was sprake van een daling. Dit aantal was ook lager dan in de begroting geraamd en hangt samen met een lagere instroom van civiele zaken bij de rechtsbanken en gerechtshoven. Het aantal afgegeven toevoegingen in bestuursrechtelijke zaken was lager dan de raming in de begroting.

Bij de raming in de begroting van het aantal piketten was uitgegaan van een toename in volume door de voorgenomen intensivering van rechtsbijstand in de ZSM-werkwijze (bovenop het reeds geldende wettelijke recht op bijstand van een raadsman voorafgaand aan en tijdens het politieverhoor). De verwachte toename werd in 2021 echter niet gerealiseerd doordat de implementatie van de intensivering vertraging opliep. Deze vertraging heeft niet alleen te maken met de coronapandemie waardoor de ketenpartners andere prioriteiten hadden zoals het wegwerken van de achterstanden, maar ook doordat de ketenpartners voor het regelen van de benodigde extra mensen en infrastructuur meer tijd nodig blijken te hebben.

Het aantal lichte adviestoevoegingen 2021 was lager dan in de geraamde begroting en het aantal afgegeven toevoegingen in asielzaken was hoger dan geraamd in de begroting.

In totaal was het beroep op de rechtsbijstand (de totaal uitgaven in bovenstaande tabel) circa € 27,0 mln. lager dan in de begroting was voorzien.

32.3 Optimale randvoorwaarden voor een doelmatig en doeltreffend rechtsbestel

Bijdrage aan Raad voor de rechtspraak (Rvdr)

In de begroting van Justitie en Veiligheid is een apart hoofdstuk Raad voor de rechtspraak opgenomen, waarin de feitelijke vertaling van de aan de rechterlijke organisatie ter beschikking gestelde bijdrage in concrete beleidsdoelstellingen en prestaties van de Raad en de gerechten voor het betreffende jaar wordt gegeven.

In het jaarverslag van de Rechtspraak, dat separaat wordt uitgebracht door de Raad voor de rechtspraak en aan de Staten-Generaal wordt aangeboden, wordt gedetailleerd ingegaan op de ontwikkelingen binnen de rechtspraak in 2021. Tevens bevat het jaarverslag van de Raad informatie over de instroom en productie en de Financiën, inclusief de managementparagraaf, de jaarrekening en de controleverklaring.

Tabel 13 Instroomontwikkeling rechtspraak
 

Realisatie 2019

Realisatie 2020

Realisatie  2021

Prognose 2021

Instroom totaal aantal (x 1.000)

1.536

1.394

1.385

1.602

Jaarlijkse mutatie

1%

‒ 9%

‒ 1%

 
Tabel 14 Financiële bijdrage Raad voor de rechtspraak
 

Realisatie 2019

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Prognose 2021

Bijdrage ( x € 1.000)1

1.075.352

1.077.097

1.161.916

1.062.430

X Noot
1

Dit is inclusief een bijdrage aan de Raad voor de rechtspraak voor onder andere kosten van tuchtrechtspraak

Er is € 99,5 mln. meer uitgegeven aan de rechtspraak dan in de begroting 2021 was geraamd. Dit wordt met name verklaard door een verhoging van het budget vanwege een hoger aantal gefinancierde producten. Daarnaast is er compensatie voor loon- en prijsontwikkeling (loon- en prijsbijstelling) en aanvullingen van de bijdrage in het kader van onder meer pilots maatschappelijk effectieve rechtspraak, versterking strafrechtketen en versterking van de aanpak van ondermijning.

Ook heeft in 2021 een vermogensstorting plaatsgevonden ter dekking van de extra kosten bij de rechtspraak vanwege COVID-19.

Tabel 15 Productiegegevens rechtspraak
 

Realisatie 2019

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Prognose 2021

Productie totaal aantal (x € 1.000)

1.536

1.365

1.424

1.537

Jaarlijkse mutatie

4%

‒ 11%

4%

 

Toelichting

In 2021 stroomden er ongeveer 1,4 mln. zaken in bij de gerechten. Het aantal afgehandelde zaken was ruim 1,4 mln. Zowel de instroom als het aantal afgehandelde zaken waren lager dan aanvankelijk bij de begroting was geraamd.

Met de Raad voor de rechtspraak is afgesproken dat voor 2021 als gevolg van COVID-19 de zogenoemde hardheidsclausule van toepassing wordt verklaard. Dit houdt in dat er geen afrekening zal plaatsvinden van het gerealiseerde minderwerk als gevolg van COVID-19.

In het jaarverslag van de Rechtspraak, uitgebracht door de Raad voor de rechtspraak, dat tevens aan de Kamer wordt aangeboden, wordt meer gedetailleerd ingegaan op de diverse ontwikkelingen binnen de rechtspraak in 2021.

Bijdragen ZBO’s en RWT’s

Autoriteit persoonsgegevens (AP)

De AP is de Nederlandse gegevensbeschermingsautoriteit en houdt als onafhankelijke toezichthouder het toezicht op de verwerking van persoonsgegevens. In 2021 bedroeg het budget van de AP bijna 25 miljoen euro (waarvan ongeveer 19 miljoen euro structureel). Het budget is gedurende het jaar verhoogd van 19 mln. naar 25 mln. Als onafhankelijke toezichthouder heeft de AP de vrijheid om te bepalen hoe zij deze middelen over haar verschillende taken verdeelt.

College voor de Rechten van de Mens

Het College voor de Rechten van de Mens (hierna: het College) is het nationale mensenrechteninstituut van Nederland. Als onafhankelijk toezichthouder belicht, beschermt en bevordert het College de mensenrechten in Europees en Caribisch Nederland. Daartoe voert het College de taken uit die door de Wet College voor de Rechten van de Mens zijn opgedragen. Het College doet onderzoek, adviseert de regering en het parlement, rapporteert aan internationale comités, geeft voorlichting, bevordert mensenrechteneducatie en oordeelt in individuele gevallen over discriminatie. Het College is tevens toezichthouder voor het VN-verdrag handicap. Het rapporteert jaarlijks over de manier waarop dat verdrag in Nederland wordt uitgevoerd en nageleefd.

Nederlands Register Gerechtelijk Deskundigen (NRGD)

Het NRGD waarborgt en bevordert de kwaliteit van de inbreng van deskundigen in de rechtsgang. Zij doen dit door het normeren van deskundigheidsgebieden en het toetsen en registreren van deskundigen (bv. een psycholoog of DNA-deskundige). Het NRGD is onafhankelijk en heeft een wettelijke basis (Wet deskundigen in strafzaken).

Stichting Advisering Bestuursrechtspraak (StAB)

De StAB adviseert, door middel van deskundigenberichten, op verzoek van de Raad van State en de rechtbanken over geschillen op het terrein van de fysieke leefomgeving zoals milieu, ruimtelijke ordening, bouw en schade. De StAB heeft een wettelijke basis (Wet milieubeheer en Wet ruimtelijke ordening) en is onafhankelijk.

Subsidies

Subsidie Rechtspleging

De NVvR krijgt een bedrag van 482.000 euro per jaar aan subsidie, waarvan een bedrag van 100.000 euro bedoeld is voor huisvestingskosten. De subsidie wordt verstrekt voor de activiteiten die de NVvR in de hoedanigheid van beroepsvereniging uitvoert. Onderdeel daarvan is fungeren als spreekbuis voor de beroepsgroepen van rechters en officieren van justitie en gevraagd en ongevraagd adviseren bij wetgeving die deze beroepsgroepen raken.

Subsidie Wetgeving (DWJZ)

De subsidie wetgeving betreft een bijdrage aan de Stichting Recht en Overheid en aan het Nederlands Juristencomité. Deze subsidie is bedoeld voor de bescherming van de mensenrechten.

Ontvangsten

Griffie

Het Ministerie van JenV ontvangt griffierechten van burgers, overheden, bedrijven en andere rechtspersonen die civiele of bestuursrechtelijke procedures starten. De griffierechten-ontvangsten waren in 2021 circa € 31 mln. lager dan geraamd. Dit komt omdat de instroom aan zaken waarbij sprake is van een te betalen griffierecht, mede als gevolg van de corona epidemie, lager was dan geraamd bij het opstellen van de begroting 2021.

Ontvangsten overig

De ontvangstenmeevaller van circa € 5,9 mln. bestaat uit diverse posten. Bij de vaststelling in het kader van de Wet schuldsanering natuurlijke personen (Wsnp) en de Wet beëdigde tolken en vertalers (wbtv) over jaar 2021 is respectievelijk € 1,5 mln. en € 0,1 mln. meer ontvangen dan begroot. Daarnaast is naar aanleiding van de volledige subsidieafrekening met de Raad voor Rechtsbijstand circa € 10,7 mln. teruggestort vanwege de gestelde eisen in het accountsprotocol ten aanzien van de liquiditeitsnorm.De kosten voor het toezicht en tuchtrecht met betrekking tot notarissen en gerechtsdeurwaarders worden doorbelast aan de beroepsgroepen. Als gevolg van afstemming over de kosten zijn de facturen laat in het jaar verstuurd. Naar verwachting worden deze ontvangsten in 2022 gerealiseerd.

4.3 Artikel 33: Veiligheid en criminaliteitsbestrijding

Figuur 1

Deze grafiek geeft in een cirkel aan wat het aandeel is van de uitgaven op artikel 33 Veiligheid en criminaliteitsbestrijding in relatie tot de totale uitgaven (8,4%). Naast de cirkel is een staaf opgenomen met de verhouding van de uitgaven over de artikelonderdelen binnen dit artikel. In de tekst naast het artikel staan de overige uitgaven en de uitgaven op de artikelonderdelen in miljoenen euro´s Overig Justitie en Veiligheid: 13721 mln. Apparaatsuitgaven Openbaar Ministerie: 621 mln. Bestuur, informatie en technologie: 16 mln. Opsporing en vervolging: 275 mln. Vervolging en berechting MH17-verdachten : 16 mln.
A. Algemene doelstelling

Een veiligere samenleving door een doelmatige en effectieve rechtshandhaving en criminaliteitsbestrijding en door versterking van de bestuurlijke aanpak van criminaliteit door de decentrale overheden.

B. Rol en verantwoordelijkheid

Opsporing en vervolging

De Minister heeft een regisserende rol. Zij is beleidsverantwoordelijk voor het landelijke opsporings- en vervolgingsbeleid en financiert daartoe onder andere het Openbaar Ministerie (OM) en het Nederlands Forensisch Instituut (NFI). Het OM is belast met de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde (Wet op de rechtelijke organisatie). Het voert het gezag over de opsporing door politie en bijzondere opsporingsdiensten, beslist over de vervolging van strafbare feiten en ziet erop toe dat de opgelegde straf naar behoren wordt uitgevoerd.

Veiligheid en lokaal bestuur

Op het gebied van veiligheid en lokaal bestuur heeft de Minister een stimulerende rol. Zij is belast met het ontwikkelen van visie, beleid en samenwerkingsvormen op het terrein van de bestuurlijke aanpak van onveiligheid, ondermijning en criminaliteit.

Inspanningen zijn er op gericht het lokaal bestuur en het bedrijfsleven zo effectief en efficiënt als mogelijk in staat te stellen de veiligheid te vergroten en weerbaar te maken tegen onveiligheid en criminaliteit. Door de (wettelijke) toerusting van de burgemeester ten aanzien van zijn openbare orde taak en het aanpakken van criminaliteit tegen en gefaciliteerd door het bedrijfsleven, onder andere door het bewaken van de bestuurlijke integriteit (Bibob) en de inzet van de Regionale Informatie- en Expertise Centra (RIEC’s). JenV faciliteert en ondersteunt de aanpak van de meest voorkomende vormen van overlast, zoals overlast gerelateerd aan uitgaan, voetbal en evenementen. Dit wordt ingevuld samen met het lokale bestuur, onder andere via structureel overleg met de VNG en gemeenten.

Vervolging en berechting van verdachten van het neerhalen van vlucht MH17

De Minister is verantwoordelijk voor het strafrechtelijke vervolgings- en berechtigingsmechanisme en financiert daarvoor onder andere het Openbaar Ministerie (OM), de rechtspraak en de politie.

De vervolging en berechting van de verdachten van het neerhalen van de vlucht MH17 vindt plaats in Nederland onder de Nederlandse wet. Het strafproces is ingebed in internationale steun en samenwerking. Het Ministerie van Buitenlandse Zaken is eveneens nauw betrokken ten behoeve van deze internationale samenwerking.

C. Beleidsconclusies

Met de onderstaande verrichte inspanningen in 2021 is verder gewerkt aan een veiligere samenleving door een doelmatige en effectieve rechtshandhaving en criminaliteitsbestrijding en door versterking van de bestuurlijke aanpak van criminaliteit door de decentrale overheden.

Verkeer

Het verbeteren van de verkeersveiligheid is ook het afgelopen jaar een prioriteit geweest van dit kabinet. JenV draagt hieraan bij door middel van de verkeershandhaving. Zo zijn er in het afgelopen jaar door middel van pilots van het OM en de politie innovatieve handhavingsmiddelen zoals camera’s die handheld bellen geautomatiseerd kunnen constateren en verplaatsbare flitspalen ontwikkeld. Ook wordt met de opvolging van het CFT-advies gevaarlijk rijgedrag harder aangepakt door het strenger straffen van ernstige verkeersovertredingen, terwijl tegelijkertijd door het verlagen van de boetes voor lichtere feiten de maatschappelijke acceptatie van het verkeersboetestelsel wordt vergroot. Daarnaast heeft JenV met de pilot verkeershandhaving in Utrecht het afgelopen jaar met betrokken partijen verkend of boa´s op bepaalde (lichte) verkeersovertredingen kunnen handhaven, dit traject wordt vervolgd in 2022. Tot slot heeft JenV financiële dekking georganiseerd voor bloedonderzoeken drugs in het verkeer voor de komende drie jaar, waardoor de handhaving op rijden onder invloed van drugs voortgezet kan worden. Hiermee zijn de in het regeerakkoord afgesproken resultaten behaald en is bijgedragen aan de verkeersveiligheid door middel van verkeershandhaving. De staat van de verkeersveiligheid toont aan dat blijvende inspanningen om de verkeersveiligheid te verbeteren noodzakelijk blijven31.

Mensenhandel

Het interdepartementale programma Samen tegen mensenhandel is eind 2018 gepresenteerd. Sindsdien is door alle betrokken partijen geïnvesteerd in de uitvoering van dit programma, met concrete resultaten (TK 2021/22, 28638, nr. 205). Zo is doorgewerkt aan de versterking van het fundament van de opsporing en vervolging van daders van mensenhandel (zie ook TK 2020/22, 28 638, nr. 200). In 2020 is voor het eerst sinds jaren weer sprake van een stijging in het aantal door de politie aangeleverde OM-verdachten te zien. En ook in 2021 lijkt de groei te hebben aangehouden. Afgelopen jaar is bovendien een verkenning uitgevoerd naar de mogelijkheid en wenselijkheid van een aanpassing van het artikel 273f Wetboek van Strafrecht (Mensenhandel). Op basis van deze verkenning kan geconcludeerd worden dat een aanpassing van de strafbaarstelling van mensenhandel mogelijk en wenselijk is.

Afgelopen jaar is ook samen met het Centrum tegen Kinderhandel en Mensenhandel (CKM) gewerkt aan een nationaal actieplan dat de digitale bescherming van minderjarigen en adolescenten verbetert en aanjaagt. Het actieplan moet komend jaar gereed zijn.

Voorts is als onderdeel van een van de actielijnen uit het programma een belangrijke stap gezet in de verdere verankering van de gemeentelijke aanpak met de ontwikkeling van het ‘Kader mensenhandel voor gemeenten’, dat op 1 februari 2021 gepubliceerd is. Het kader biedt gemeenten bouwstenen bij het formuleren van een aanpak van mensenhandel.

Multilateraal Verdrag Inzake Rechtshulp en Uitlevering bij Internationale Misdrijven

Nederland werkt middels een projectvorm aan dit initiatief. De voorziene diplomatieke conferentie van juni 2020 heeft door de pandemie geen doorgang kunnen vinden. In het jaar 2021 heeft dit vanwege de onmogelijkheid om een grote internationale bijeenkomst te organiseren ook geen doorgang kunnen vinden. In 2021 zijn ter continuering van het proces twee internationale virtuele conferenties georganiseerd. De beoogde Diplomatieke Conferentie- waar onderhandelingen over een verdrag zouden moeten plaatsvinden, heeft sindsdien nog geen doorgang kunnen vinden, omdat internationale reisbewegingen aan banden liggen en de organisatie van een grote conferentie momenteel niet mogelijk is. In 2021 zijn een aantal grootschalige virtuele bijeenkomsten georganiseerd, waarin verdragsteksten verder zijn besproken. Nederland draagt de kosten voor de organisatie van deze bijeenkomsten (ICT, tolken, vertaalkosten etc).

Prostitutie

Het wetsvoorstel regulering sekswerk is op 26 januari 2021 naar de Tweede Kamer gestuurd en vervolgens controversieel verklaard. Sekswerkers kunnen bij verschillende zorginstanties terecht voor laagdrempelige zorg (dit staat ook opgenomen in het wetsvoorstel). Er wordt gewerkt aan een plan van aanpak met concrete voorstellen om de sociale en juridische positie van sekswerkers te verbeteren (Motie van Van Nispen en Simons).De Sekswerkalliantie Destigmatisering wordt gesteund door JenV en zet zich in om het stigma op sekswerk te verminderen en positie van sekswerkers te versterken. Recent is de klachtenbalie gestart waar sekswerkers ondersteuning kunnen krijgen bij het indienen van klachten bij instanties. Na goedkeuring van de Autoriteit Persoonsgegevens in 2021 wordt het platform Ugly Mugs binnenkort in gebruik genomen worden. Op dit platform kunnen geregistreerde sekswerkers elkaar waarschuwen voor gewelddadige klanten.

Indicatoren Unit Landelijke Interceptie

Zoals toegezegd bij brief van 13 november 2007 en daaropvolgend bij brief van 27 mei 2008 worden de jaarlijkse tapstatistieken opgenomen in het Jaarverslag van Justitie en Veiligheid.32

Tabel 16 Indicatoren Unit Landelijke Interceptie
 

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Aantal nummers waarvoor een bevel tot aftappen is gegeven

24.063

24.850

24.900

23.458

26.111

29.015

28.174

Aantal aanvragen op historische gegevens1

56.100

58.985

59.434

56.882

57.212

69.388

54.131

X Noot
1

Zoals verkeersgegevens en identificerende gegevens. Het gaat bij deze nummers niet alleen over telefoonnummers, maar ook over IP-adressen en emailadressen.

Binnendringen in geautomatiseerd werk

De bevoegdheid tot het binnendringen in een geautomatiseerd werk is in 2021 ingezet in 24 opsporingsonderzoeken. Hierbij is 16 keer gebruik gemaakt van commerciële binnendringsoftware.

Met de bevoegdheid zijn goede successen geboekt. Ten opzichte van 2020 is het aantal opsporingsonderzoeken waarin gebruik wordt gemaakt van de bevoegdheid toegenomen.

Tabel 17 Binnendringen in geautomatiseerd werk
 

2019

2020

2021

Opsporingsonderzoeken

8

13

24

Aantal keren gebruik commerciële binnendringsoftware

3

10

16

Aantal softwarelicenties

7

11

13

Bron: interne administratie van het Openbaar Ministerie en de politie

Zoals is toegezegd in de Nadere Memorie van antwoord aan de Eerste Kamer33wordt over de bevoegdheid tot het binnendringen in een geautomatiseerd werk gerapporteerd.

Gezien de wettelijke omschrijving in art. 80sexies Sr kan een enkel geautomatiseerd werk meerdere, soms zeer veel, apparaten betreffen. Het aantal binnengedrongen geautomatiseerde werken en/of het aantal apparaten dat daar deel van uit maakt kan een vertekend beeld geven van de inzet van de bevoegdheid. In het jaarverslag over 2020 is dit aangegeven en blijkt in 2021 eveneens het geval. Het aantal geautomatiseerde werken dat is binnengedrongen wijkt sterk af van het aantal apparaten dat er deel van uit maakt en niet van alle geautomatiseerde werken kan eenduidig worden bepaald of zij naar de wettelijke omschrijving een enkel of meerdere werken zijn. Dergelijke onduidelijkheden in de verantwoording zijn onwenselijk. Vanaf volgend jaar wordt de kwantitatieve verantwoording aan de Kamer beperkt tot de in bovengenoemde tabel opgenomen gegevens. De Inspectie JenV blijft overigens zelf bepalen welke kwantitatieve gegevens in haar verslag worden vermeld.

D. Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 18 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 33 (bedragen x € 1.000)
  

Realisatie 2017

Realisatie 2018

Realisatie 2019

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Vastgestelde Begroting 20211

Verschil

Art.nr.

Verplichtingen

645.995

773.191

902.541

855.920

1.011.841

1.026.745

‒ 14.904

         
 

Apparaatsuitgaven

507.040

548.138

572.831

603.660

621.331

557.302

64.029

33.1

Apparaatsuitgaven Openbaar Ministerie

       
 

Personeel

396.900

445.821

458.424

471.931

493.565

465.287

28.278

 

waarvan eigen personeel

358.160

388.143

408.791

426.377

442.346

424.006

18.340

 

waarvan externe inhuur

36.979

55.897

47.892

43.944

49.274

39.813

9.461

 

waarvan overig personeel

1.761

1.781

1.741

1.610

1.945

1.468

477

 

Materieel

110.140

102.317

114.407

131.729

127.766

92.015

35.751

 

waarvan ICT

15.216

11.182

15.493

29.520

33.924

8.955

24.969

 

waarvan SSO's

32.584

34.870

38.082

39.790

37.487

34.265

3.222

 

waarvan overig materieel

62.340

56.265

60.832

62.419

56.355

48.795

7.560

         
 

Programma-uitgaven

224.557

228.216

276.426

291.532

306.283

469.443

‒ 163.160

33.2

Bestuur, informatie en technologie

       
 

Bijdragen medeoverheden

       
 

Regionale Informatie en Expertise Centra

8.067

8.298

8.640

8.640

8.183

7.742

441

 

Regeling Uitstapprogramma's prostituees

1.987

1.198

1.517

1.240

0

0

0

 

Overige bijdragen medeoverheden

692

422

150

80

1.311

1.069

242

 

Subsidies

       
 

Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid

4.582

4.601

4.600

4.401

4.470

3.733

737

 

Keurmerk Veilig Ondernemen

1.325

1.325

730

1.791

405

404

1

 

Regeling Uitstapprogramma's prostituees

1.185

1.860

2.422

2.924

0

0

0

 

Veiligheid Kleine Bedrijven

439

85

191

0

8

170

‒ 162

 

Overige subsidies

1.591

3.476

1.424

2.626

1.653

1.150

503

 

Opdrachten

       
 

Overige opdrachten

374

0

0

0

0

136

‒ 136

         

33.3

Opsporing en vervolging

       
 

Bijdragen Agentschappen

       
 

Nederlands Forensisch Instituut

67.924

69.813

77.595

75.767

79.511

73.667

5.844

 

Bijdragen ZBO's/RWT's

       
 

College Gerechtelijk Deskundigen

1.707

0

0

0

0

0

0

 

Bijdragen (inter)nationale organisaties

       
 

FIU-Nederland

4.755

4.755

5.305

7.395

0

6.627

‒ 6.627

 

Bijdragen medeoverheden

       
 

BES Caribisch deel van het Koninkrijk

4.324

6.523

7.002

7.451

6.800

4.852

1.948

 

aanpak ondermijning

0

4.986

41.919

48.701

74.666

204.457

‒ 129.791

 

Overige bijdragen medeoverheden

3.590

14.679

5.556

4.921

2.538

14.187

‒ 11.649

 

Subsidies

       
 

Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid

0

0

0

0

0

669

‒ 669

 

Overige subsidies

2.874

3.918

5.168

4.969

5.462

3.133

2.329

 

Opdrachten

       
 

Schadeloosstellingen

22.132

21.707

20.879

26.837

27.755

19.951

7.804

 

Keten Informatie Management

1.400

1.733

5.240

3.064

3.457

1.448

2.009

 

Onrechtmatige Detentie

7.492

6.133

6.419

5.907

7.651

3.588

4.063

 

Caribisch Nederland (BES)

0

0

0

0

463

0

463

 

Gerechtskosten

33.613

33.626

31.863

28.539

32.966

33.431

‒ 465

 

Restituties ontvangsten voorgaande jaren

1.068

344

4.300

183

979

0

979

 

Verkeershandhaving Openbaar Ministerie

36.895

14.757

13.864

17.380

15.819

18.484

‒ 2.665

 

Afpakken

0

0

0

0

0

892

‒ 892

 

Bewaring, verkoop en vernietiging beslaggenomen voorwerpen

13.743

14.050

14.105

13.733

13.996

13.061

935

 

Overige opdrachten

159

405

2.295

5.797

484

48.988

‒ 48.504

 

Garanties

       
 

Faillissementscuratoren

2.639

4.265

1.894

1.514

2.057

780

1.277

         

33.4

Vervolging en berechting MH17-verdachten

0

5.257

13.348

17.672

15.649

6.824

8.825

         
 

Ontvangsten

1.174.629

1.690.542

1.074.176

857.398

1.405.039

1.261.393

143.646

 

waarvan Boeten en Transacties

936.080

1.508.879

799.433

747.224

1.085.775

864.033

221.742

 

waarvan Afpakken

225.213

174.090

262.050

93.733

300.537

384.360

‒ 83.823

 

waarvan overig

13.336

7.573

12.693

16.441

18.727

13.000

5.727

X Noot
1

de stand zoals gepresenteerd onder de stand vastgestelde begroting wijkt af van de stand vastgestelde begroting bij de eerste suppletoire begroting, tweede suppletoire begroting, incidentele suppletoire begroting(en) en de slotwet. De reden hiervoor is dat in het jaarverslag de ISB(s) die zijn ingediend tussen de vaststelling van de ontwerpbegroting en de vaststelling van de eerste suppletoire begroting zijn opgeteld bij realisatie.

E. Toelichting op de instrumenten

Verplichtingen

Het verschil tussen de begroting en de realisatie is deels een gevolg van de lagere uitgaven bij de uitgaveninstrumenten (-€ 99,1 mln). Het overige verschil van + € 84,2 mln. wordt grotendeels veroorzaakt door meerjarenverplichtingen die zijn aangegaan door het Openbaar Ministerie voor IT-contracten.

33.1 Apparaatsuitgaven Openbaar Ministerie

Openbaar Ministerie (OM)

Het OM is de enige instantie in Nederland die een verdachte voor de strafrechter kan brengen, afgezien van de bijzondere procedure die geldt voor ambtsdelicten van Kamerleden en bewindspersonen. Samen met de Rechtspraak is het OM onderdeel van de rechterlijke macht. Het OM zorgt ervoor dat strafbare feiten worden opgespoord en vervolgd. Daarvoor wordt samengewerkt met politie en andere opsporingsdiensten. Het OM is een landelijke organisatie verdeeld over tien arrondissementen. Deze zijn gelijk aan de tien regionale eenheden van de politie. Daarnaast richt het Landelijk Parket zich op de bestrijding van (internationaal) georganiseerde misdaad, bestrijdt het Functioneel Parket criminaliteit op het gebied van milieu, economie en fraude en worden alle beroepen tegen verkeersboetes en eenvoudige misdrijfzaken door het Parket Centrale Verwerking OM (CVOM) behandeld. De zaken waarin hoger beroep wordt aangetekend komen bij een van de vier vestigingen van het ressortsparket. Dit budget is bestemd voor de financiering van de apparaatsuitgaven van het OM.

Er is sprake van een realisatie die ruim € 64 mln. hoger is dan bij de begroting was geraamd. Dit betreft nagenoeg geheel aanvullende budgettoekenningen of bijdragen van andere JenV-onderdelen in de vorm van aanvullend budget aan het OM ná vaststelling van de begroting.

De grootste mutaties worden hieronder toegelicht:

  • toekenning van € 13,0 mln. aan loon- en prijsbijstelling;

  • een bijdrage van € 10,4 mln. om de effecten van de coronacrisis op te vangen;

  • een bijdrage van € 10 mln. bij tweede suppletoire begroting om de hogere ICT-kosten te compenseren;

  • Voor het brede offensief tegen georganiseerde, ondermijnende criminaliteit (Botoc) is dit jaar € 8,6 mln. beschikbaar gesteld aan het OM;

  • € 6,3 mln. voor diverse digitaliseringstrajecten bij het OM vanuit het budget Digitalisering werkprocessen strafrechtketen die bij het vorige Regeerakkoord (2017) beschikbaar is gesteld;

  • € 6 mln. als compensatie voor het niet kunnen realiseren van een eerder ingeboekte taakstelling die samenhangt met digitaal betekenen van gerechtelijke brieven;

  • een bijdrage van € 3,1 mln. ten behoeve van de implementatie van de wet herziening ten uitvoeringlegging strafrechtelijke sancties (wet usb);

  • € 3,0 mln. voor de (jaarlijkse) compensatie van uitgaven met betrekking tot gerechtelijke brieven;

  • € 3,0 mln. ten behoeve van de wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (WvGGZ).

Het restant betreft het saldo van diverse kleinere mutaties van bij elkaar € 0,6 mln.

Binnen de apparaatskosten is sprake van een relatief grote stijging bij de materiële ICT-kosten vanwege de stijging van de kosten voor licenties, de kosten van automatiseringsapparatuur en telefoons.

Het OM heeft de hieronder genoemde productie gerealiseerd.

Tabel 19 Productiegegevens Openbaar Ministerie
 

Realisatie 2018

Realisatie 2019

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Begroting 2021

Verschil

Uitstroom WAHV beroep- en appèlzaken

481.477

413.577

373.747

390.792

458.566

‒ 67.774

       

Uitstroom overtredingszaken

134.221

122.244

115.148

155.227

129.666

25.561

- waarvan na herinstroom

12.729

9.555

6.969

10.491

16.416

‒ 5.925

       

Uitstroom misdrijfzaken

221.682

206.150

178.376

181.971

219.084

‒ 37.113

Eenvoudige misdrijfzaken

27.843

26.225

23.096

26.294

27.761

‒ 1.467

- waarvan na herinstroom

1.467

1.057

1.107

1.436

1.447

‒ 11

Interventie/ZSM zaken

159.243

144.922

123.009

121.742

158.372

‒ 36.630

- waarvan na herinstroom

8.766

9.222

7.828

7.399

7.652

‒ 253

Onderzoekszaken

20.993

25.233

22.535

23.879

24.001

‒ 122

Ondermijningszaken

9.192

9.770

9.736

10.056

8.950

1.106

       

Uitstroom appèlzaken

24.845

23.792

21.380

26.326

29.398

‒ 3.072

In het jaarbericht van het OM zal meer gedetailleerd worden ingegaan op de diverse ontwikkelingen binnen het OM in 2021.

33.2 Bestuur, Informatie en Technologie

Bijdragen medeoverheden

Regionale Informatie en Expertise Centra / Landelijk Informatie en Expertise Centrum (RIEC's/LIEC)

Voor een structurele aanpak van georganiseerde ondermijnende criminaliteit zijn er 10 RIEC's en een LIEC. De RIEC’s ontwikkelen en ondersteunen regionaal bestuurlijke interventies en combineren die zo mogelijk met een fiscale en strafrechtelijke aanpak. Binnen de RIEC’s wordt samengewerkt tussen gemeenten, politie, Openbaar Ministerie, Belastingdienst en andere partners. Het LIEC is een shared service center voor de RIEC’s en verantwoordelijk voor het beheer van een RIEC-informatiesysteem en heeft tot doel het zoveel mogelijk stroomlijnen van de werkwijzen van de RIEC’s en het ondersteunen van de onderlinge afstemming. In 2021 ontvingen de 10 RIEC’s gezamenlijk in totaal een structurele bijdrage van € 8,53 mln.

Uitstapprogramma prostituees

Prostituees die de prostitutie willen verlaten kunnen ondersteuning krijgen van een uitstapprogramma dat zorgt voor begeleiding naar ander werk of andere dagbesteding. Hiervoor is afgelopen jaar € 3 mln. beschikbaar gesteld, en eenmalig € 1mln. extra. Dit budget is via een decentralisatie-uitkering aan 18 aangewezen DUUP-gemeenten uitgekeerd. Sinds 1 januari 2021 is dit een structurele regeling met structurele financieringsystematiek. Het budget is bedoeld voor het (laten) ontwikkelen en (laten) uitvoeren van regionale uitstapprogramma’s voor prostituees.

Subsidies

Het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV)

Het CCV heeft een subsidie ontvangen en daarmee kennis en instrumenten ontwikkeld op het terrein van criminaliteitspreventie en veiligheid, gericht op integrale aanpak door samenwerking tussen zowel publieke als private organisaties. Via onder andere bijeenkomsten, publicaties, instrumenten en de website heeft het CCV professionals op het gebied van criminaliteitspreventie en veiligheid in 2021 ondersteund.

Keurmerk Veilig Ondernemen (KVO)

In 2021 is in samenwerking tussen ondernemers, gemeente, politie en brandweer gewerkt aan de veiligheid van bedrijventerreinen, winkelgebieden en het agrarisch buitengebied. Indien er in samenwerking tussen voorgenoemde partijen structurele maatregelen worden genomen resulteert dat in een KVO certificaat. Het regionale Platvorm Veilig Ondernemen zorgt voor de procesbegeleiding.

33.3 Opsporing en vervolging

Bijdragen agentschappen

Nederlands Forensisch Instituut (NFI)

Het NFI draagt bij aan het artikelonderdeel 33.2 «Het bestrijden van criminaliteit door een effectief en doelmatig instrumentarium van opsporing en vervolging» door middel van het leveren van kwalitatief hoogstaand forensisch onderzoek aan de partners in de strafrechtketen. De drie kernproducten daarbij zijn het uitvoeren van onderzoek op overwegend technisch, medisch-biologisch en natuurwetenschappelijk terrein, het doen van onderzoek naar nieuwe methoden en technieken en het overdragen van kennis op het gebied van forensisch en wetenschappelijk onderzoek.Per saldo is er sprake van een realisatie die circa € 5,8 mln. hoger is dan bij de begroting was geraamd voor het NFI. De grootste mutaties betreffen een bijdrage van € 1,6 mln. voor loonbijstelling, een bijdrage van € 2,2 mln. voor de uitvoering van de bloedonderzoeken die het NFI in het kader van het besluit alcohol, drugs en geneesmiddeleng, een bijdrage van € 0,4 mln. voor kosten samenhangend met corona en € 1 mln. voor extra inzet forensische opsporing.

Bijdragen ZBO’s en RWT’s

Nationaal register gerechtelijk deskundigen (NRGD)

Zie toelichting artikel 32.

Bijdragen aan medeoverheden

BES Caribisch deel van het Koninkrijk

De periode na de staatkundige hervorming heeft zich gekenmerkt door het steeds verder vormgeven aan de inrichting van de BES-eilanden. Een goede inrichting van de Rechtspraak en het Openbaar Ministerie blijft onverminderd van belang om de huidige inrichting te behouden en te blijven ontwikkelen. Vanuit Europees Nederland wordt gestimuleerd dat het aantal rechters zowel kwantitatief als kwalitatief op goed niveau blijft. Ook zal er zorg voor worden gedragen dat de staande magistratuur van het OM BES op sterkte blijft. De Raad voor de Rechtshandhaving wordt zodanig geëquipeerd dat er een goede bijdrage is gedaan voor het doen van voldoende en gekwalificeerde onderzoeken. Ten aanzien van de kosteloze rechtsbijstand voor onvermogenden zijn op de BES-eilanden laagdrempelige voorzieningen voor juridische bijstand gecreëerd in de vorm van Juridische Loketten.

Van het ministerie van BZK heeft JenV in 2021 € 2,1 mln. ontvangen voor de bestrijding van ondermijning in Caribisch Nederland. Het budget wordt vervolgens ter beschikking gesteld aan het Gemeenschappelijk Hof en het Parket Procureur Generaal.

Financial Intelligence Unit Nederland (FIU-Nederland)

In het kader van het voorkomen en opsporen van witwassen, de onderliggende basisdelicten en terrorismefinanciering ontvangt de FIU-Nederland op grond van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft) meldingen over ongebruikelijke transacties van meldingsplichtige instellingen zoals banken, geldtransactiekantoren en notarissen. FIU-Nederland analyseert de ongebruikelijke transacties en kan besluiten deze verdacht te verklaren en alsdan te verstrekken aan diverse (bijzondere) opsporingsdiensten en inlichtingen- en veiligheidsdiensten.

Tabel 20 Kengetallen FIU-Nederland1
 

Realisatie 2016

Realisatie 2017

Realisatie 2018

Realisatie 2019

Realisatie 2020

Realisatie 20212

Begroting 2021

Verschil

Aantal LOvJ-verzoeken3

1.277

1.246

1.261

1.298

1.213

904

1.200

‒ 296

Aantal Eigen onderzoeksdossiers

1.566

1.522

1.470

1611

7447

5096

1500

3.596

X Noot
1

De jaaroverzichten van de FIU-Nederland zijn beschikbaar via de website van

X Noot
2

Dit betreffen voorlopige cijfers. De definitieve cijfers worden gepubliceerd in het Jaaroverzicht 2021 van FIU-Nederland

X Noot
3

Een verzoek of dossier kan meerdere verdachte transacties bevatten.

Aanpak ondermijning

In 2021 is gewerkt aan de doorontwikkeling van het RIEC/LIEC-bestel. Het betreft onder andere een intensivering van de taken op de gebieden Verbeteren Kennis & Expertise, Platform voor effectiviteit, kwaliteit en innovatie en Ondersteunen Landelijke Fenomeentafels. Daarnaast omvat het een overname van verschillende taken van het voormalige Aanjaagteam Ondermijning (ATO) Daarnaast is werk gemaakt van een intensivering van de taken op het gebied van shared service taken (kwantitatief en kwalitatief).

Vanuit het Regeerakkoord is een bedrag van € 100 mln. beschikbaar gesteld voor de versterking van de aanpak van ondermijning. Dit geld wordt met name ingezet om de lokale en regionale aanpak van ondermijning stevig en innovatief te versterken. Daarnaast wordt een structureel bedrag ter hoogte van € 10 mln. besteed aan de versterking van de intelligence- en analysecapaciteit in RIEC/LIEC-verband en voor aanvullende capaciteit om de regionale, integrale aanpak van ondermijning in operationele zin te versterken.

In 2021 is gestart met een breed offensief om de georganiseerde ondermijnende criminaliteit verder terug te dringen. Op landelijk niveau wordt ingezet op een combinatie van repressieve en preventieve maatregelen. In 2021 is € 141 mln. beschikbaar gesteld, dit bedrag loopt op tot 150 mln. structureel. Deze middelen worden primair ingezet op het toekomstbestendig maken van het stelsel Bewaken en Beveiligen (in 2021 € 41 mln.) en de inrichting en werkzaamheden van het Multidisciplinair Interventieteam (in 2021 € 73 mln.). Daarnaast is met de middelen van het breed offensief ook de aanpak van georganiseerde, ondermijnende criminaliteit in de Rotterdamse haven en luchthaven Schiphol extra versterkt (totaal 7 mln.) en tot slot is er € 15 mln. incidenteel beschikbaar gesteld voor de lokale en regionale aanpak.

De middelen ten behoeve van de regionale aanpak van ondermijning zijn ter beschikking gesteld aan de tien Regionale Informatie en Expertise Centra (RIECs). In de tabel <bijdragen aan RIEC's/LIEC> bij artikelonderdeel 33.2 staat de precieze verdeling van de structurele en incidentele gelden die voor 2021 aan de afzonderlijke RIECs beschikbaar worden gesteld, op basis van de regionale versterkingsplannen voor de besteding van deze middelen. Hierbij is tevens vermeld via welke rechtspersoon deze middelen aan de RIEC zijn toebedeeld. De RIEC’s hebben zelf namelijk geen rechtspersoonlijkheid en kunnen derhalve niet rechtsreeks een bijdrage ontvangen.

Overige opsporing en vervolging

Dit betreffen onder andere bijdragen voor vergoeding voor de verstrekking van persoonsgegevens van Telecomproviders aan het CIOT (Centraal Informatiepunt Onderzoek Telecommunicatie), Internationale- en Europese arrestatiebevelen, de bestrijding van mensenhandel op de Nederlandse Antillen, de Nationaal Rapporteur Mensenhandel, het tegengaan van misbruik van rechtspersonen, het passagiersnamen register systeem (TRIP) en de Veiligheidsmonitor.

Het verschil tussen de stand ontwerpbegroting en de realisatie van € 9,7 mln. kan als volgt worden verklaard:

Bij VJN is per saldo 1 mln. en bij NJN 5,9 mln. overgeheveld onder andere voor Categorale Opvang Slachtoffers Mensenhandel (COSM), de vergoedingen voor verstrekking van persoonsgegevens van Telecomproviders, de Nationaal Rapporteur Mensenhandel, een bijdrage e-screener, DGO (UBO, verwijsportaal), de Nationaal Coördinator Antisemitismebestrijding en het garantiefonds faillissementscuratoren.

Een deel van het budget is niet besteed als bijdrage maar als subsidie (0,7 mln.) of opdracht (0,2 mln.). Daarnaast zijn een aantal bijzondere bijdragen aan de politie niet tot besteding gekomen en is er een onderbesteding geweest als gevolg van onder andere corona waardoor activiteiten niet zijn uitgevoerd dan wel vertraagd.

Subsidies

Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV)

De subsidie aan het CCV wordt in zijn geheel verantwoord op het artikelonderdeel 33.2.

Opdrachten

Schadeloosstellingen

Dit betreft de budgetten voor schadeloosstellingen buiten de strafrechtelijke keten, zoals vergoedingen vanwege onrechtmatige vreemdelingenbewaring en in het geval van bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (BOPZ). Daarnaast kunnen ook vergoedingen worden verstrekt voor bijvoorbeeld juridische bijstand. In 2021 was de realisatie € 7,8 mln. hoger dan geraamd.

Keten Informatie Voorziening (KIV)

Keteninformatievoorziening heeft als doel de ondersteuning van de informatie-uitwisseling in de strafrechtketen. In dit kader worden bijv. ketenvoorzieningen in opdracht van DGRR beheerd en (door)ontwikkeld bij de Justitiele Informatiedienst en wordt een bijdrage geleverd aan de totstandkoming van de architectuur voor de IV in de strafrechtketen. Daarnaast wordt er ook beleidsmatig gekeken naar de kaders voor informatie-uitwisseling en de uitvoerbaarheid daarvan, bijv. d.m.v. de herziening van de Wet politiegegevens en de Wet justitiele en strafvorderlijke gegevens, en in het programma Identiteitsvaststelling op orde.

Onrechtmatige Detentie

Ten laste van dit budget worden de vergoedingen verantwoord aan ex-justitiabelen waarvan is vastgesteld dat recht is ontstaan op een vergoeding. Over het algemeen worden deze vergoedingen vastgesteld door de rechter.

Gerechtskosten OM

Ten laste van dit budget worden de uitgaven gebracht die betrekking hebben op deskundigen en tolken en vertalers, die een bijdrage leveren aan het strafproces en worden bekostigd in overeenstemming met het Besluit tarieven in strafzaken. Deze kosten vielen in 2021 iets lager uit (€ 0,5 mln.) dan begroot.

Verkeershandhaving Openbaar Ministerie

Het OM voert het programma verkeershandhaving uit. Uit dit budget worden de uitgaven voor dit programma gedaan, niet zijnde bijdragen aan ZBO of agentschap, bijvoorbeeld trajectcontrolesystemen en digitale flitspalen. De uitgaven zijn circa € 2,7 mln. lager uitgevallen. Dit is grotendeels door een herschikking van de beschikbare middelen over de jaren heen (kasschuif).

Afpakken

Het afpakken van crimineel vermogen is een prioriteit van het kabinet en het stuurt met het ketenprogramma afpakken dan ook op ambitieuze doelstellingen. Het Openbaar Ministerie zet in het kader van de strafrechtelijke vervolging onder meer in op ontnemingsvorderingen van wederrechtelijk verkregen voordeel, verbeurdverklaringen en ontnemingen als onderdeel van een transactie. De beschikbare gestelde middelen in de oorspronkelijke begroting zijn in de loop van het jaar via budgetoverheveling uitgezet naar organisaties die actief zijn op het terrein van afpakken zoals het FIOD en het Openbaar Ministerie.

Bewaring, verkoop en vernietiging in beslag genomen goederen

De Minister van Financiën is volgens de Comptabiliteitswet verantwoordelijk voor het beheer van het overtollige materieel bij het Rijk. Domeinen Roerende Zaken is belast met de bewaring, verkoop en vernietiging van strafrechtelijk inbeslaggenomen voorwerpen en bekommert zich daarnaast over overtollige Rijksgoederen.

Overige opdrachten

Het verschil tussen de ontwerpbegroting en de uitputting is € 48,5 mln. Dit betreffen voornamelijk de middelen voor de digitalisering strafrechtketen. Deze zijn overgeboekt naar bijv. de politie, het OM etc. waar ze tot besteding zijn gekomen.

Garanties

Faillissementscuratoren

Deze regeling voorziet er in dat curatoren in faillissementen bij ontoereikendheid van de boedel van De Minister een voorschot kunnen verkrijgen ter dekking van de kosten om een rechtsvordering in te stellen tegen bestuurders van de rechtspersoon bij onbehoorlijk bestuur of een voorafgaand (verhaals)onderzoek naar de mogelijkheden daartoe. Tevens stelt het de curatoren in faillissementen in staat om een procedure te kunnen beginnen om activa terug te halen voor de boedel om zo benadeling van de crediteuren zoveel mogelijk te beperken.

Faillissementscuratoren

De garantstellingsregeling curatoren (GSR) voorziet erin dat curatoren in faillissementen bij ontoereikendheid van de boedel de Minister een garantiestelling kunnen vragen ter dekking van de kosten om een rechtsvordering in te kunnen stellentegen bestuurders van de rechtspersoon in geval van vermoedelijk «kennelijk onbehoorlijk bestuur» Dit stelt curatoren in faillissementen in staat om een procedure te beginnen teneinde de ver vreemde activa weer terug te laten vloeien in de boedel om benadeling van de crediteuren zoveel mogelijk te beperken. Naar aanleiding van de evaluatie van de GSR wordt de garantstellingsregeling herzien. Dit met het oog om de uitvoerbaarheid en effectiviteit te verbeteren en de regeling in overeenstemming te brengen met het Rijkskader voor risicoregelingen.

33.4 Opsporing en berechting MH17-verdachten

In juni 2019 hebben de landen wiens opsporingsautoriteiten samenwerken in het Joint Investigation Team (JIT) – Australië, België, Maleisië, Oekraïne en Nederland – meegedeeld dat het Nederlands OM vier verdachten gaat vervolgen voor hun rol in het neerhalen van vlucht MH17. Het strafproces tegen deze vier verdachten is op 9 maart 2020 gestart. 2021 stond in het teken van de inhoudelijke behandeling van de strafzaak, welke zal doorlopen in 2022. De rechtbank Den Haag behandelt de strafzaak en houdt zitting op de extra beveiligde rechtbank van het Justitieel Complex Schiphol. De JIT-landen hebben hun politieke en financiële steun uitgesproken en begin 2019 hebben vertegenwoordigers van de JIT-landen een Financieel MOU ondertekend.

Nederland draagt zelf de reguliere kosten voor getuigenbescherming, rechtspraak en het Openbaar Ministerie. De overige kosten en dan met name de kosten die gerelateerd zijn aan het internationale karakter van deze zaak worden door de JIT-landen gezamenlijk gedeeld. De declaraties van de Raad voor de rechtspraak en het OM met betrekking tot het MH17 proces vallen lager uit dan verwacht, dit is mede te verklaren door de corona omstandigheden. Conform afspraak zullen de niet bestede middelen beschikbaar blijven voor vervolging en berechting MH17.

Ontvangsten

Boeten en Transacties (B&T)

Ten opzichte van de ontwerpbegroting doet er zich een hogere opbrengst voor van € 221 mln. Er is sprake van meevallers uit hoofde van de boetecomponent in diverse schikkingen ad 312 mln. en lagere opbrengsten (91 mln.) vooral veroorzaakt doordat het aantal WAHV-boetes sterk gedaald zijn als gevolg van de maatregelen van de coronacrisis. De mee- en tegenvallers bij de Boeten en Transacties vloeien naar de algemene middelen van de Rijksbegroting.

Afpakken

Het afpakken van crimineel vermogen is een prioriteit van het kabinet en het stuurt met het ketenprogramma afpakken dan ook op ambitieuze doelstellingen. Het Openbaar Ministerie zet in het kader van de strafrechtelijke vervolging onder meer in op ontnemingsvorderingen van wederrechtelijk verkregen voordeel, verbeurdverklaringen en ontnemingen als onderdeel van een transactie. In 2021 is in totaal een afpakbedrag ontvangen van € 300,5 mln. Dat is aanzienlijk hoger dan de ontvangsten van de afgelopen jaren vanwege een grote afpakopbrengst/schikking, maar ten opzichte van de raming in de ontwerpbegroting is de realisatie € 83,8 mln. lager uitgevallen.

4.4 Artikel 34: Straffen en Beschermen

Figuur 1

Deze grafiek geeft in een cirkel aan wat het aandeel is van de uitgaven op artikel 34 Straffen en beschermen in relatie tot de totale uitgaven (21,9%). Naast de cirkel is een staaf opgenomen met de verhouding van de uitgaven over de artikelonderdelen binnen dit artikel. In de tekst naast het artikel staan de overige uitgaven en de uitgaven op de artikelonderdelen in miljoenen euro´s Overig Justitie en Veiligheid: 11697 mln. Raad voor de Kinderbescherming: 195 mln. Preventieve maatregelen: 14 mln. Tenuitvoerlegging strafrechtelijke sancties: 2767 mln. Slachtofferzorg: 94 mln. Jeugdbescherming en jeugdsancties: 216 mln.
A. Algemene doelstelling

Voorkomen dat burgers (opnieuw) dader of slachtoffer worden van criminaliteit, volwassenen en kinderen beschermen die vanwege de kwetsbare positie waarin zij verkeren bedreigd of verleid worden door (herhaalde) criminaliteit of die bedreigd worden in hun ontwikkeling en bewerkstelligen dat met een straf genoegdoening wordt geboden aan het slachtoffer en aan de samenleving als geheel.

Het borgen van de veiligheid door de tenuitvoerlegging van strafrechtelijke sancties, het bevorderen van het nemen van preventieve maatregelen door burgers en bedrijven, het versterken van de positie van slachtoffers, het beschermen van jeugdigen die in hun ontwikkeling worden bedreigd in de opvoed- en leefsituatie en het realiseren van een effectieve aanpak van jeugdcriminaliteit en geweld in huiselijke kring.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De Minister voor Rechtsbescherming heeft verantwoordelijkheden ten aanzien van preventie, tenuitvoerlegging van strafrechtelijke sancties34 , slachtofferzorg en jeugdbescherming en jeugdsancties.

Met betrekking tot preventie:

  • draagt de Minister voor Rechtsbescherming stelselverantwoordelijkheid voor het kansspelbeleid, met als doel dat Nederlandse burgers op een veilige en verantwoorde manier kunnen deelnemen aan kansspelen;

  • stimuleert de Minister voor Rechtsbescherming preventie door het beschikbaar stellen van integriteitsinstrumenten.

Per 1 januari 2020 is de wet herziening tenuitvoerlegging strafrechtelijke beslissingen (USB) in werking getreden en is de Minister voor Rechtsbescherming verantwoordelijk voor tenuitvoerlegging van strafrechtelijke sancties. Daarbij heeft de Minister voor Rechtsbescherming:

  • een uitvoerende rol bij de tenuitvoerlegging van vrijheidsbenemende straffen en maatregelen door de DJI;

  • een regisserende rol bij de forensische zorg. Hij is verantwoordelijk voor de tijdige beschikbaarheid van de juiste, kwalitatief hoogwaardige zorg, waar nodig in combinatie met afdoende beveiliging;

  • een regisserende rol bij toezicht in strafrechtelijk kader, advisering aan het OM en de rechter over justitiabelen en taakstraffen. De uitvoering is opgedragen aan drie erkende reclasseringsorganisaties. De taken van de reclasseringsorganisaties dragen bij aan het terugdringen van recidive.

Met betrekking tot slachtofferbeleid draagt de Minister voor Rechtsbescherming beleidsverantwoordelijkheid voor de zorg – in brede zin – aan slachtoffers en nabestaanden die getroffen zijn door een strafbaar feit, is verantwoordelijk voor de uitvoering van het slachtofferbeleid. Ook heeft hij een financierende rol op het gebied van slachtofferzorg.

Ten aanzien van Jeugdbescherming en -sancties35heeft de Minister voor Rechtsbescherming:

  • een regisserende rol en daarmee stelselverantwoordelijkheid voor jeugdbescherming en –reclassering. De uitvoering en financiering zijn per 1 januari 2015 gedecentraliseerd naar de gemeenten;

  • een uitvoerende rol bij de taken die belegd zijn bij de Raad voor de Kinderbescherming (RvdK) en de Justitiële Jeugdinrichtingen (JJI) van DJI;

  • een regisserende rol ten aanzien van de aanpak van jeugdcriminaliteit, kindermishandeling en preventie. De Minister heeft een samenwerkingsrelatie met de gemeenten/steden, brancheorganisaties en de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) betreffende de aanpak van jeugdcriminaliteit, kindermishandeling, zorg & veiligheid en High Impact Crimes (HIC). Sturing geschiedt door middel van regelgeving en kaderstelling;

  • verantwoordelijkheid voor het stelsel op het gebied van interlandelijke adoptie en heeft daarbinnen, als Centrale Autoriteit, tevens een uitvoerende rol.

C. Beleidsconclusies

Wet Straffen en Beschermen

In 2021 is het leeuwendeel van de wet Wet Straffen en beschermen inwerking getreden. Met dit voorstel wordt voorwaardelijke invrijheidstelling (VI) voortaan, na een persoonsgerichte afweging voor een periode van maximaal 2 jaar verleend. Daarnaast wordt de eerder ingezette persoonsgerichte aanpak tijdens detentie, waarbij meer nadruk ligt op de eigen verantwoordelijkheid van de gedetineerde en zijn gedrag, van een wettelijke basis voorzien. In 2022 wordt gewerkt aan het laatste onderdeel het informeren en raadplegen van slachtoffers bij re-integratieverlof.

Wet Kansspelen op afstand

De wet Kansspelen op afstand (Koa) is in 2021 in werking getreden. Op 1 oktober 2021 is een mijlpaal bereikt door de opening van de markt voor legale online kansspelen. Daarmee is de start van de kanalisatie van online gokken richting legale aanbieders een feit en zetten JenV een stap richting de verwezenlijking van de doelen van het kansspelbeleid. Dit zijn verslavingspreventie, consumentenbescherming en het voorkomen van fraude en criminaliteit.

Vereenvoudiging Jeugdbescherming

In opdracht van het Rijk (JenV en VWS) en de VNG is het toekomstscenario kind- en gezinsbescherming ontwikkeld. Het scenario is op 30 maart 2021 naar de Tweede Kamer gestuurd. Daarna volgde een brede (veld) consultatie. Uit de reacties op de consultatie blijkt dat het scenario verder moet worden uitgewerkt en de consequenties beter in beeld moeten worden gebracht. Eind 2021 zijn zes proeftuinen gestart die het scenario binnen de huidige wettelijke kaders beproeven.

D. Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 21 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 34 (bedragen x € 1.000)
  

Realisatie 2017

Realisatie 2018

Realisatie 2019

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Vastgestelde Begroting 20211

Verschil

Art.nr.

Verplichtingen

2.668.603

2.661.514

2.916.406

2.811.367

3.530.972

2.974.073

556.899

         
 

Apparaatsuitgaven

175.525

183.557

188.072

199.439

195.211

180.318

14.893

34.1

Apparaatsuitgaven Raad voor de Kinderbescherming

       
 

Personeel

137.165

143.232

148.748

157.866

152.818

142.144

10.674

 

waarvan eigen personeel

132.114

138.032

144.458

153.365

148.712

136.232

12.480

 

waarvan externe inhuur

3.523

3.827

3.191

3.757

3.408

4.591

‒ 1.183

 

waarvan overig personeel

1.528

1.373

1.099

744

698

1.321

‒ 623

 

Materieel

38.360

40.325

39.324

41.573

42.393

38.174

4.219

 

waarvan ICT

14.737

16.093

15.869

18.098

17.837

14.271

3.566

 

waarvan SSO's

16.571

16.905

17.153

17.076

16.323

15.289

1.034

 

waarvan overig materieel

7.052

7.327

6.302

6.399

8.233

8.614

‒ 381

         
 

Programma-uitgaven

2.463.785

2.459.790

2.716.481

2.850.998

3.090.602

2.793.755

296.847

34.2

Preventieve maatregelen

       
 

Bijdrage Agentschappen

       
 

Dienst Justis

3.855

3.561

3.451

3.897

4.810

4.094

716

 

Bijdrage ZBO's/RWT's

       
 

Integriteit en kansspelen

0

0

1.200

3.130

1.656

0

1.656

 

Bijdrage medeoverheden

       
 

Integriteit en kansspelen

0

0

0

0

0

23

‒ 23

 

Overige bijdragen medeoverheden

5.975

5.930

4.251

2.912

2.363

2.883

‒ 520

 

Subsidies

       
 

Integriteit en Kansspelen

1.174

699

949

918

690

1.050

‒ 360

 

aanpak high impact crimes

0

0

0

0

937

0

937

 

Overige subsidies

4.477

4.213

3.254

2.869

2.184

4.353

‒ 2.169

 

Opdrachten

       
 

Integriteit en kansspelen

426

227

322

340

299

1.860

‒ 1.561

 

aanpak high impact crimes

0

0

0

0

203

0

203

 

Overige opdrachten

3.162

4.325

1.949

1.476

979

2.490

‒ 1.511

         

34.3

Tenuitvoerlegging strafrechtelijke sancties

       
 

Bijdrage Agentschappen

       
 

DJI-gevangeniswezen-regulier

960.288

990.470

1.100.964

1.158.636

1.248.279

1.131.850

116.429

 

DJI-Forensische zorg

805.297

821.957

892.469

971.055

1.079.684

970.211

109.473

 

DJI-Vreemdelingenbewaring en uitzetcentra

83.076

0

0

0

0

0

0

 

CJIB

114.109

118.646

132.170

130.955

150.870

121.928

28.942

 

Bijdrage ZBO's/RWT's

       
 

Reclassering Nederland

139.597

145.032

152.139

158.156

160.436

152.425

8.011

 

Leger des Heils

20.861

21.348

22.372

22.892

23.861

23.262

599

 

Stichting Verslavingsreclassering GGZ

69.414

72.878

75.634

77.032

78.826

76.193

2.633

 

Overige bijdragen ZBO's/RWT's

0

0

0

0

106

556

‒ 450

 

Bijdrage medeoverheden

       
 

Terugdringen recidive

0

0

0

2.292

2.444

0

2.444

 

Overige bijdragen medeoverheden

2.698

3.235

5.441

3.302

2.393

2.484

‒ 91

 

Subsidies

       
 

DJI-Vrijwilligerswerk gedetineerden

3.009

3.951

3.967

4.129

4.088

4.394

‒ 306

 

Terugdringen recidive

0

0

0

268

507

0

507

 

Toezicht en behandeling

0

0

0

1.319

2.036

537

1.499

 

Stichting Reclassering Caribisch Nederland (BES)

0

0

0

1.726

1.684

1.636

48

 

Overige subsidies

3.155

11.669

4.583

2.586

2.289

2.065

224

 

Opdrachten

       
 

Forensische zorg

279

1.185

1.900

3.510

1.629

4.632

‒ 3.003

 

Uitvoeringskosten ketenregie tenuitvoerlegging

673

485

457

1.508

2.001

9.987

‒ 7.986

 

Terugdringen recidive

0

1.089

526

473

882

6.132

‒ 5.250

 

Overige opdrachten

3.767

3.075

2.867

3.193

5.258

4.073

1.185

         

34.4

Slachtofferzorg

       
 

Bijdrage ZBO's/RWT's

       
 

Commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven

6.689

6.696

7.509

8.890

9.995

8.207

1.788

 

Slachtofferhulpbeleid (SHN)

34.330

32.904

33.938

40.248

41.093

34.091

7.002

 

Bijdrage medeoverheden

       
 

Overige bijdragen medeoverheden

303

106

1.241

0

225

0

225

 

Subsidies

       
 

Perspectief Herstelbemiddeling

1.649

1.720

1.651

1.692

1.744

1.744

0

 

Overige subsidies

74

1.202

1.064

148

244

0

244

 

Opdrachten

       
 

Slachtofferzorg

1.883

2.938

4.138

1.618

1.490

7.384

‒ 5.894

 

Uitkeringen Schadefonds Geweldsmisdrijven

21.244

20.253

21.323

28.363

38.551

21.167

17.384

 

Voorschotregeling Schadevergoedingsmaatregelen

1.875

1.523

1.904

436

264

3.883

‒ 3.619

         

34.5

Jeugdbescherming en jeugdsancties

       
 

Bijdrage Agentschappen

       
 

DJI - jeugd

146.780

152.451

207.644

181.131

176.995

154.074

22.921

 

Bijdragen ZBO's/RWT's

       
 

Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdrage

1.828

1.717

1.775

3.066

3.381

1.864

1.517

 

Halt

12.065

11.913

12.303

12.644

12.897

12.317

580

 

Bijdrage medeoverheden

       
 

Veiligheid sociaal domein

0

0

0

0

275

0

275

 

BES Voogdijraad

1.050

963

1.090

989

1.142

1.122

20

 

Overige bijdragen medeoverheden

586

725

1.283

2.211

8.177

2.116

6.061

 

Subsidies

       
 

Jeugdbescherming

1.263

2.192

2.185

1.393

1.619

1.310

309

 

Jeugdaangelegenheden

0

0

0

868

922

794

128

 

Veiligheid sociaal domein

0

0

0

0

405

0

405

 

Overige subsidies

2.509

3.788

2.573

4.049

4.666

3.436

1.230

 

Opdrachten

       
 

Risicojeugd en jeugdgroepen

735

854

380

630

567

1.661

‒ 1.094

 

Projecten jeugd straf

61

78

21

19

43

0

43

 

Taakstraffen/erkende gedragsinterventies

2.533

2.651

2.207

2.165

2.802

3.901

‒ 1.099

 

Toezicht en behandeling

0

0

0

269

569

1.822

‒ 1.253

 

Overige opdrachten

1.036

1.141

1.387

1.595

1.142

3.744

‒ 2.602

         
 

Ontvangsten

219.877

127.847

97.351

105.896

101.062

83.749

17.313

X Noot
1

de stand zoals gepresenteerd onder de stand vastgestelde begroting wijkt af van de stand vastgestelde begroting bij de eerste suppletoire begroting, tweede suppletoire begroting, incidentele suppletoire begroting(en) en de slotwet. De reden hiervoor is dat in het jaarverslag de ISB(s) die zijn ingediend tussen de vaststelling van de ontwerpbegroting en de vaststelling van de eerste suppletoire begroting zijn opgeteld bij realisatie.

E. Toelichting op de instrumenten

Verplichtingen

Het verschil tussen de begroting en de realisatie wordt voor € 311,7 mln. toegelicht bij de uitgaven-instrumenten. Het overige verschil van € 245,1 mln. wordt grotendeels veroorzaakt doordat op een aantal instrumenten het bedrag van de aangegane verplichtingen hoger is dan de in dit jaar verantwoorde uitgaven. Het betreft hier met name de aangegane verplichtingen voor het jaar 2022 voor de reclasseringsorganisaties.

34.1 Apparaatsuitgaven Raad voor de Kinderbescherming

De Raad voor de Kinderbescherming (RvdK) heeft de taak om kinderen te beschermen indien de ontwikkeling van het kind in gevaar komt. De RvdK heeft een taak op terrein van bescherming, gezag en omgang, straf en adoptie. De meerjarige productie van de RvdK is weergegeven in onderstaande tabel.

Tabel 22 Productiegegevens Raad voor de Kinderbescherming
 

Realisatie 2019

Realisatie 2020

Raming 2020

Realisatie 2021

Raming 2021

Verschil

Coördinatie taakstraffen

5.955

4.127

6.699

4861

6321

1.460

Strafonderzoek LIJ

6.242

5.942

6.174

5686

6376

690

Strafonderzoek + aanvulling

2.995

2.907

2.510

2657

3171

514

Actualisatie Straf

1.010

1.012

1.154

889

1219

330

Onderzoeken schoolverzuim

2.095

1.190

2.559

1234

1861

627

Strafonderzoek GBM

40

57

42

38

58

20

Beschermingszaken

17.811

18.266

16.940

18654

18827

173

Adoptiegerelateerde zaken

1.512

1.810

1.750

1934

1856

‒ 78

Gezag en omgangszaken

5.194

4.524

5.130

4835

5733

898

Toetsende taak

6.260

4.693

7.134

3976

5797

1.821

Bron: Datawarehouse RvdK

De productiegegevens van de RvdK zijn logischerwijs volgend aan de instroom zoals die op de RvdK afkomt. Bij de meeste producten is sprake van een dalende trend, behalve bij de Beschermingszaken (meest arbeidsintensieve product). Daar heeft de geprognosticeerde daling van de instroom zich niet voorgedaan en is er juist meer geproduceerd. Met name bij de strafproducten is de daling te relateren aan de impact van de lock down in de keten: minder jeugdrechtzaken, schoolverzuimzaken en taakstraffen.

De RvdK heeft ca. € 15 mln. meer uitgegeven dan geraamd in de ontwerpbegroting. De hogere uitgaven aan eigen personeel hebben verschillende oorzaken. Zoals een hogere personeelsbezetting ten gevolge van de aanpak van wachtlijsten en wachttijden binnen de RvdK. Daarnaast was er sprake van bijstellingen in het kader van PMJ en corona-gerelateerde uitgaven (o.a. ICT).

34.2 Preventieve maatregelen

Bijdragen Agentschappen

Dienst Justis

De Dienst Justis ontvangt voor een aantal producten jaarlijks een bijdrage van het Ministerie. Dit gebeurt onder andere voor de behandeling van gratieverzoeken, verzoeken om naamswijziging, de garantstellingsregeling curatoren (GSR), de screening van particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus (Wpbr) en de behandeling van beroepszaken bij het verlenen van wapenvergunningen op grond van de Wet wapens en munitie (WWM).

Bijdrage ZBO's/RWT's

Integriteit en kansspelen

Aan de Kansspelautoriteit is in 2021 een incidentele bijdrage verstrekt van in totaal € 1,7 mln. Hiervan was € 1 mln. om de financiële gevolgen van de coronapandemie te compenseren en € 0,7 mln. ter dekking van uitgaven in het kader van de implementatie van de wet Kansspelen op afstand (Koa).

Overige bijdragen medeoverheden

JenV zet in op de aanpak van ernstige vormen van (gewelds)criminaliteit in den brede zoals: overvallen, ram- en plofkraken, steekincidenten, straatroof, cyber- en drugsdelicten. Delicten die grote impact op slachtoffers en op de samenleving hebben worden aangepakt door strategische inzet van een mix van slachtoffergerichte, dadergerichte en situationele preventieve én repressieve maatregelen. Samenwerken met andere departementen, gemeenten op het gebied van innovatie, preventie, onderzoek en het terugdringen van recidive door het bieden van perspectief staan hierbij centraal. Blijvende aandacht is nodig om de in de afgelopen jaren geboekte resultaten – waarbij 2021 in verband met corona gemiddeld weer een uitzonderlijk jaar was - vast te houden. In 2021 waren de bijdragen aan medeoverheden lager dan aanvankelijk begroot. Oorzaak hiervan is de coronacrisis, waardoor de uitvoering van de gefinancierde maatregelen vertraagd werd en er minder nieuwe bijdragen werden aangevraagd dan begroot.

Subsidies

Integriteit (& filantropie) en Kansspelen

Overheid, maatschappelijke organisaties, burgers en bedrijven hebben een gezamenlijke verantwoordelijkheid voor een integere en veilige samenleving. Het Ministerie stimuleert de samenwerking met de sector filantropie om als professionele en volwaardige partner bij te dragen aan het oplossen van sociaal maatschappelijke vraagstukken. JenV verstrekte in 2021 onder andere subsidies aan de stichting Centraal Bureau Fondsenwerving, de Vrije Universiteit Amsterdam, de stichting Number 5 Foundation en de stichting Maatschappelijke Alliantie.

Overige subsidies

In 2021 is er vanwege de coronacrisis minder aan subsidies besteed dan oorspronkelijk begroot. Voorbeelden van subsidieontvangers zijn: het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV), Koninklijke Horeca Nederland (KHN) en Laureus Foundation Nederland.

Opdrachten

Integriteit en Kansspelen

Er is in 2021 een bedrag van ca. € 0,3 mln. uitgegeven. Vanwege de nadruk die in 2021 heeft gelegen op de implementatie van de Wet Koa is de beleidsvorming op andere kansspelterreinen niet tot volle wasdom gekomen. De hiervoor gereserveerde bedragen zijn dan ook beperkt uitgegeven. Gewijzigde inzichten over effecten van voorlichting hebben ertoe geleid dat deze in veel bescheidenere omvang heeft plaatsgevonden. Daarnaast was er vooralsnog meer informatie bij de Kansspelautoriteit beschikbaar ten behoeve van monitoring dan eerder gedacht waardoor hiervoor minder extern onderzoek uitgezet hoefde te worden. Ook op het terrein van integriteit heeft een aantal onderzoeken/activiteiten niet plaatsgevonden, deels vanwege herprioritering en deels vanwege een andere aanpak van werkzaamheden, onder meer in het kader van het project Buiten de EU Veroordeelden waardoor er geen externe projectleider ingehuurd hoefde te worden. Bij Najaarsnota is een deel van het budget overgeheveld naar het onderdeel bijdrage ZBO/RWT ten behoeve van de Ksa. Daarnaast is een deel van het budget ingezet ter dekking van tekorten elders binnen de begroting.

Overige opdrachten

Middelen onder «overige opdrachten» zet het Ministerie onder meer in voor de aanpak High Impact Crimes (HIC), publiciteitscampagnes woninginbraken en cybersecurityseniorencampagne. Vanwege de coronacrisis is er minder besteed aan opdrachten HIC dan oorspronkelijk begroot.

34.3 Tenuitvoerlegging strafrechtelijke sancties

Bijdragen agentschappen

Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI)

DJI levert een bijdrage aan de veiligheid van de samenleving door de tenuitvoerlegging van vrijheidsstraffen en vrijheidsbenemende maatregelen en door de aan hun zorg toevertrouwde personen de kans te bieden een maatschappelijk aanvaardbaar bestaan op te bouwen. Het Ministerie geeft een bijdrage voor:

  • gevangeniswezen regulier;

  • forensische zorg.

Tabel 23 Productiegegevens DJI volwassenen
 

Realisatie

Raming

Productie 2021

Aantal

Dagprijs in €

Aantal

Dagprijs in €

Strafrechtelijke sanctiecapaciteit (direct inzetbaar)

9.343

324

8.866

284

FPC-capaciteit

1.490

653

1.258

613

Het verschil tussen de begrote en gerealiseerde bijdrage van ca. € 116,4 mln. bij het gevangeniswezen is het saldo van verschillende mutaties, waarvan de belangrijkste betrekking hebben op capacitaire ontwikkelingen (PMJ, € 11,5 mln.), compensatie voor kosten samenhangend met corona (ca. € 33 mln.), aanzuivering van de negatieve eigenvermogenspositie van DJI tot € 0 (ca. € 28,7 mln.), loon- en prijsbijstelling ( ca. € 24 mln.) en extra middelen voor ICT waaronder digitalisering van de strafrechtsketen (€ 16 mln.). Het verschil tussen de begrote en gerealiseerde bijdrage van ca. € 109 mln. bij forensische zorg is eveneens het saldo van verschillende mutaties, waarvan de belangrijkste betrekking hebben op capacitaire ontwikkelingen (PMJ, € 95 mln.), alsmede een (technische) verschuiving over de artkel onderdelen om de verdeling bijdrage in overeenstemming te brengen met de DJI begroting op de diverse artikelonderdelen (per saldo ca. € -6 mln) en loon- en prijsbijstelling ( ca. € 20 mln.) In de agentschapsparagraaf van DJI worden de capacitaire en financiële gevolgen verder toegelicht

Centraal Justitieel Incasso Bureau (CJIB)

Het CJIB is het inning- en incassogezicht van de overheid en vervult een centrale rol bij de afhandeling van strafrechtelijke beslissingen. Daarnaast coördineert en informeert het CJIB binnen de executieketen. Hiermee levert het CJIB een belangrijke bijdrage aan het gezag van de overheid. In de agentschapsparagraaf van het CJIB is nadere informatie, zoals de productiegegevens, opgenomen.

De bijdrage aan CJIB is ten opzichte van de begroting bij suppletoire begrotingswetten verhoogd met € 28,9 mln. Dit betreft voornamelijk een verhoging vanwege werkzaamheden met betrekking tot kwijtschelding van publieke schulden bij de toeslagenaffaire (€7,7 mln.), uitvoering wet USB (€ 6,6 mln.), compensatie corona-effecten (€ 5,2 mln.), loonbijstellingen (€ 2,7 mln.), digitalisering van de strafrechtketen (€ 2,3 mln.), bijstelling vanwege een verwachte hogere instroom (PMJ-ramingen) (€ 1,2 mln.) en diverse kleinere posten.

Bijdragen ZBO’s en RWT’s

Reclasseringsorganisaties

In Nederland zijn drie erkende reclasseringsorganisaties (3RO): Reclassering Nederland (RN), de Stichting Verslavingsreclassering GGZ (SVG) en het Leger des Heils Jeugdbescherming en Reclassering (LJR). De drie organisaties werken nauw met elkaar samen, zij het dat ze elk hun eigen aandachtsgebied hebben:

  • De SVG richt zich vooral op cliënten met verslavingsproblematiek;

  • LJR heeft als doelgroep met name de dak- en thuisloze cliënten binnen de reclassering;

  • RN kent geen specifieke doelgroep.

De 3RO kennen vier hoofdproducten: adviezen, toezichten, electronische monitoring en werkstraffen. Het Ministerie financiert de 3RO voor deze producten op basis van P*Q. De geraamde en gerealiseerde productie over 2021 is weergegeven in onderstaande tabel.

Tabel 24 Productiegegevens Reclasseringsorganisaties
 

Realisatie aantal

realisatie prijs (€)

Raming aantal

Raming prijs (€)

Adviezen

45.327

€ 962,95

49.631

€ 943,14

Toezichten*

6.256.781

€ 24,85

6.336.844

€ 24,34

Electronische monitoring*

271.718

€ 23,83

241.200

€ 23,34

Werkstraffen

28.276

€ 1.178,45

32.454

€ 1.154,21

Bron: IRIS-informatiesysteem van de 3RO, voorlopige cijfers d.d. januari 2022

De hogere prijs per eenheid product is het gevolg van de toegepaste compensatie voor de loonbijstelling. De lagere realisatie van werkstraffen houdt voornamelijk verband met de coronamaatregelen als de anderhalve meter afstand, waardoor minder werkplaatsen beschikbaar waren. De hogere realisatie op electronische monitoring houdt deels verband met een hogere instroom en deels met substitutie van straffen. De meeruitgaven op de artikelen voor de 3RO ad € 11,2 mln. bestaan voornamelijk uit de vergoeding voor de uitgekeerde loon- en prijsbijstelling (€ 5,5 mln.), toevoeging van extra middelen in verband met corona- en productiegerelateerde kosten (circa € 5 mln.).

Overige bijdragen ZBO's/RWT's

Dit artikel betreft middelen voor deradicalisering.

Bijdragen aan medeoverheden

Overige bijdrage medeoverheden

In het kader van nazorg ex-gedetineerden verstrekt JenV een bijdrage aan gemeenten. Zij benutten deze bijdrage om lokaal nazorgtrajecten voor ex-gedetineerden te financieren.

Subsidies

DJI-Vrijwilligerswerk gedetineerden

Dit betreft de middelen voor vrijwilligerswerk bij gedetineerden om zo de kansen op een duurzame resocialisatie en het terugdringen van recidive te vergroten. Het Ministerie financiert vrijwilligerswerk gedetineerden middels het instrument subsidie, waarbij de administratieve afhandeling bij DJI plaatsvindt.

Stichting Reclassering Caribisch Nederland (SRCN)

Deze middelen worden ingezet voor de erkende reclasseringsorganisatie SERCN. De SRCN richt zich op de reclasseringstaak in Caribisch Nederland.

Overige subsidies

Middelen zijn ingezet voor diverse (incidentele) subsidies op het terrein van sanctiebeleid.

Opdrachten

Forensische Zorg

De gerealiseerde uitgaven op dit onderdeel hebben voornamelijk te maken met het programma voor de uitvoering van de Wet verplichte GGZ (WvGGZ) en met het beleidsprogramma gericht op de duurzame versterking van het stelsel rondom de forensische zorg en de uitvoering daarvan.

Uitvoeringskosten ketenregie tenuitvoerlegging

Op dit instrument zijn middelen gereserveerd voor de verbetering van de tenuitvoerlegging van straffen en maatregelen en het optimaliseren van de ketenregie in de executieketen. In dit kader stelt het Ministerie budget aan ketenpartners ter beschikking voor de inrichting van kernprocessen die bijdragen aan een snelle en zekere tenuitvoerlegging van straffen en maatregelen.

Het verschil tussen de vastgestelde begroting en de realisatie is het saldo van verschillende mutaties, waarvan de belangrijkste betrekking hebben op de uitvoering van het programma Verbetering Tenuitvoerlegging Strafrechtketen (voorheen programma Uitvoering Strafrechtelijke Beslissingen). Gedurende het jaar is er naast de kasuitgaven (realisatie € 2 mln.) een bedrag van ca. € 8,6 mln. overgeheveld naar het CJIB, OM, DJI, Justid, Raad voor de Kinderbescherming, Raad voor de rechtspraak en de Reclassering. € 2,3 mln. is besteed aan de gemeenschappelijke beheerkosten voor de jeugdketensystemen: Generiek Casusoverleg Ondersteunend Systeem (GCOS), Collectieve Opdracht Router Voorziening/ Justitiële Jeugd Informatie Knooppunt (CORV/JJIK), Landelijk Instrumentarium Jeugdstrafrechtketen (LIJ) en Intelligente Formulieren Module (IFM).

Terugdringen recidive

Op dit artikel zijn middelen gereserveerd voor het terugdringen van recidive. Het programma Koers en Kansen voor de sanctie-uitvoering geeft invulling aan de doelstelling uit het regeerakkoord door samen met de zorg, het lokale domein en de justitieketen te werken aan vernieuwing van de sanctie-uitvoering. Het programma bestaat uit bestuurlijke samenwerking en een Projectenlab. Het programma ontwikkelt en deelt inzichten uit de praktijk die op grotere schaal toegepast kunnen worden en levert verschillende tools op om opgavegericht te kunnen werken.

Het verschil tussen de vastgestelde begroting en de realisatie is het saldo van verschillende mutaties, waarvan de belangrijkste betrekking hebben op de uitvoering van het programma "Koers en Kansen". Gedurende het jaar is bij het programma «Koers en Kansen» aan bijdragen, subsidies en onderzoek (opdrachten) een bedrag verstrekt van € 4,4 mln. Daarnaast is aan de sanctie uitvoering (o.a. implementatie van de wet Straffen en Beschermen) € 1,7 mln. bijgedragen.

Overige opdrachten

Middelen zijn ingezet voor diverse (incidentele) projecten en opdrachten op het terrein van sanctiebeleid en -uitvoering.

34.4 Slachtofferzorg

Bijdragen ZBO’s en RWT’s

Commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven

De commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven krijgt jaarlijks een bijdrage vanuit het Ministerie voor de bureaukosten. Het Schadefonds Geweldsmisdrijven geeft een financiële tegemoetkoming aan slachtoffers met ernstig psychisch of fysiek letsel wanneer zij hun schade niet op andere wijze vergoed krijgen. De hogere realisatie aan bureaukosten is het gevolg van de uitvoeringskosten van de tijdelijke regeling Geweld in de Jeugdzorg.

Slachtofferhulp Nederland (SHN)

Slachtofferhulp Nederland biedt gratis juridische, praktische en emotionele ondersteuning aan slachtoffers, getuigen of nabestaanden na een misdrijf, verkeersongeluk of calamiteit. Het verschil tussen de vastgesteld begroting 2021 en de realisatie wordt verklaard door de aanvullende subsidie verstrekking voor programmatische ontwikkelingen zoals Mens als Maat en Namens de Familie, de loon- en prijsbijstelling en de extra middelen ten behoeve van een inhaalslag van het wegwerken van de achterstanden in de strafrechtketen als gevolg van de coronapandemie.

Opdrachten

Slachtofferzorg

Middelen van de opdrachtenartikel worden verstrekt aan (inter)nationale organisaties en medeoverheden ten behoeve van slachtofferzorg. Het gaat hierbij om: 1) praktische uitvoering slachtofferrechten, 2) bescherming van slachtoffers, 3) informeren van slachtoffers en 4) herstel door erkenning van leed.

Het merendeel van het budget is gedurende het jaar overgeboekt naar de begrotingsartikelen van het SGM ter dekking van het JenV-deel van de kosten van de tijdelijke regeling voor slachtoffers van geweld in de jeugdzorg.

Uitkeringen Schadefonds Geweldsmisdrijven

Onder deze post zijn de financiële uitkeringen voor slachtoffers met ernstig psychisch of fysiek letsel verantwoord, indien deze schade niet op andere wijze wordt vergoed. Deze uitkering zijn verstrekt via het Schadefonds Geweldsmisdrijven. Het verschil tussen de vastgesteld begroting en de realisatie wordt verklaard door de €16 mln aan uitkeringen die het SGM heeft verstrekt in het kader van de tijdelijke regeling Geweld in de Jeugdzorg.

Voorschotregelingen schadevergoedingsregeling

Slachtoffers en nabestaanden van een geweld- of zedenmisdrijf kunnen in aanmerking komen voor een voorschot, als de veroordeelde 8 maanden na het onherroepelijk worden van het vonnis nog niet alle opgelegde schadevergoeding heeft betaald. De voorschotten worden als vordering verhaald op de veroordeelde. Als blijkt dat de vordering op de veroordeelde oninbaar is, komt het restant voor rekening van JenV.

34.5 Jeugdbescherming en jeugdsancties

Bijdragen Agentschappen

DJI-Jeugd

DJI zorgt voor de tenuitvoerlegging van straffen en vrijheidsbenemende maatregelen die na een beslissing van een rechter zijn opgelegd. Voor jeugdigen vindt deze tenuitvoerlegging plaats in een justitiële jeugdinrichting (JJI).

Het verschil tussen de begrote en gerealiseerde bijdrage (€ 22,9 mln.) wordt voornamelijk verklaard door capacitaire ontwikkelingen (PMJ, € 12,8 mln.), loon en prijsbijstelling ( ca. € 3,3 mln.) en een terugontvangen bijdrage van het Ministerie van OCW (ca. € 7,9 mln.). Dit laatste in verband met de sluiting van JJI’s verbonden scholen, als gevolg van de reductie van de direct inzetbare capaciteit. In de agentschapsparagraaf van DJI worden de capacitaire en financiële gevolgen verder toegelicht.

Tabel 25 Productiegegevens DJI jeugd
 

Realisatie

Raming

Productie 2021

Aantal

Dagprijs in €

Aantal

Dagprijs in €

Capaciteit justitiële jeugdinrichtingen (direct inzetbaar)

540

683

485

695

Bijdragen ZBO’s en RWT’s

Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdrage (LBIO)

Het LBIO verricht in opdracht van het Ministerie van JenV en VWS wettelijke taken op het gebied van onderhoudsbijdragen (inning kinder- en partneralimentatie en inning internationale alimentatie).

Tabel 26 Productiegegevens LBIO
 

Realisatie 2018

Realisatie 2019

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Aantallen producten

    

Alimentatie

30.037

28.578

25.511

23.211

Internationale alimentatie

3.410

4.073

3.935

3.910

Kosten per geïnde euro (€)

    

Alimentatie

0,03

0,04

0,08

0,09

Internationale alimentatie

0,17

0,19

0,2

0,19

Bron: Jaarverslag LBIO (TRESA automatiseringssysteem van softwareleverancier SAP)

De productiegegevens van het LBIO zijn volgend aan de instroom zoals die op het LBIO afkomt. Er is sprake van een licht dalende trend. Desondanks zijn de uitgaven van het LBIO hoger geweest dan oorsponkelijk begroot, dit komt met name door extra incidentele uitvoeringskosten voor de hersteloperatie van de toeslagenaffaire.

Halt

Halt voert in opdracht van het Ministerie de landelijke coördinatie en uitvoering van Halt-afdoeningen uit. Halt-afdoeningen hebben tot doel grensoverschrijdend gedrag van jongeren zo vroeg mogelijk te stoppen en genoegdoening te bieden aan slachtoffers en maatschappij. In 2020 heeft een evaluatie plaatsgevonden van bekostigingssystematiek en een kostprijsonderzoek. Dit heeft geleid tot aanpassingen van de opgavegerichte bekostigingssystematiek die met ingang van 2021 zijn ingevoerd. De daling van de instroom van Halt-verwijzingen die in 2020 is ingezet heeft in 2021 doorgezet. In 2021 is een data-analyse gestart naar de oorzaken van deze dalende trend. In 2022 worden de resulaten van deze analyse verwacht.

Bijdrage medeoverheden

BES Voogdijraad

De BES voogdijraad heeft civielrechtelijke en strafrechtelijke taken (onderzoeks- en adviestaken en rekestrerende taken en coördinatie bij strafzaken) die zij uitvoert in Caribisch Nederland, namelijk op Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

Overige bijdragen medeoverheden

Er is meer uitgegeven dan het kader van de ontwerpbegroting door het inzetten van incidentele middelen. Er is een bedrag van € 6 mln. ingezet voor het beproeven van het Toekomstscenario Kind- en Gezinbescherming (brede gezinsgerichte aanpak) in 6 proeftuinen. Daarnaast is een bedrag van € 2 mln. ingezet voor verbeterplannen van de accounthoudende regio’s en Gecertificeerde Instellingen (GI’s). In deze verbeterplannen zijn doelstellingen en activiteiten opgenomen om invulling te geven aan de aanbevelingen van de inspecties, waaronder: complexiteit doelgroep, arbeidsmarkt, beschikbaarheid en tijdige inzet van passende hulp en financiële zekerheid.

Subsidies

Jeugdbescherming

Deze middelen heeft JenV ingezet voor subsidiëring van Fiom. In opdracht van JenV voert Fiom administratieve taken en voorlichting uit op het gebied van adoptie.

Jeugdaangelegenheden

Deze middelen heeft JenV ingezet voor subsidiëring van het Centrum Internationale Kinderontvoering (IKO). In opdracht van JenV verricht het IKO advies en mediation wanneer sprake is van internationale kinderontvoering.

Veiligheid sociaal domein

De onderwerpen waar budget aan besteed is zijn bijvoorbeeld het interbestuurlijke programma «Geweld hoort nergens thuis» (waarin wordt gewerkt aan het goed in beeld brengen van en verminderen van huiselijk geweld en kindermishandeling), LVB problematiek, criminaliteit en slachtofferschap, privacy aangelegenheden & -wetgeving, Zorg- en Veiligheidshuizen en onderzoeken & experimenten op het terrein van multiproblematiek.

Overige subsidies

Deze middelen heeft JenV ingezet voor diverse projecten en onderzoeken op het terrein van jeugdbeleid en voor het programma «Scheiden zonder Schade». Daarnaast is er meer uitgegeven dan het kader van de ontwerpbegroting door o.a. het inzetten van incidentele middelen van € 1,2 mln. aan de VNG voor het onderzoek naar uithuisgeplaatste kinderen mogelijk als gevolg van de toeslagenaffaire.

Opdrachten

Taakstraffen/erkende gedragsinterventies

In het kader van het coördineren van taakstraffen zet de RvdK opdrachten erkende gedragsinterventies in de markt uit voor passende interventies voor de betrokken jeugdigen.

Overige opdrachten

Deze middelen heeft JenV ingezet voor diverse projecten en onderzoeken op het terrein van jeugdbeleid en voor het programma «Scheiden zonder Schade». Door de coronacrisis zijn er minder opdrachten aangegaan in het kader van Innovatie en het thema Zorg en Veiligheid.

Ontvangsten

De belangrijkste structurele ontvangsten op dit artikel betreffen de ontvangen administratiekostenvergoedingen (voornamelijk op verkeersboetes). Het verschil tussen de oorspronkelijke begroting en realisatie op het ontvangstenartikel ad € 17,3 miljoen komt door incidentele effecten. Er zijn extra ontvangsten geweest vanwege diverse afrekeningen over 2020 (financieringsresultaat) en het terugbetalen van middelen voor het opvangen van corona-effecten die niet nodig bleken: € 10 mln van de reclasseringsorganisaties, € 8,8 mln van DJI, € 3,1 mln van de kansspelautoriteit en € 4,1 mln aan diverse kleinere ontvangsten. Verder waren er lagere ontvangsten aan administratiekosten CJIB, voornamelijk als gevolg van de lockdown wegens corona (€ 8,7 mln.).

4.6 Artikel 36: Contraterrorisme en Nationaal Veiligheidsbeleid

Deze grafiek geeft in een cirkel aan wat het aandeel is van de uitgaven op artikel 36 Contraterrorisme en nationaal veiligheidsbeleid in relatie tot de totale uitgaven (2,8%). Naast de cirkel is een staaf opgenomen met de verhouding van de uitgaven over de artikelonderdelen binnen dit artikel. In de tekst naast het artikel staan de overige uitgaven en de uitgaven op de artikelonderdelen in miljoenen euro´s Overig Justitie en Veiligheid: 14570 mln. Nationale Veiligheid en terrorismebestrijding: 397 mln. Onderzoeksraad voor Veiligheid: 16 mln.
A. Algemene doelstelling

Bijdragen aan een veilig en stabiel Nederland door het voorkomen en beperken van maatschappelijke ontwrichting door dreigingen te onderkennen, de weerbaarheid van burgers, bedrijfsleven en overheidsorganen te verhogen en de bescherming van vitale belangen te versterken.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De Minister heeft een regisserende rol op het gebied van nationale veiligheid en crisisbeheersing, terrorismebestrijding en cybersecurity.36Bij Koninklijk Besluit is vastgelegd dat de Minister van Justitie en Veiligheid doorzettingsmacht heeft wanneer het gaat om het voorkomen van terroristische misdrijven. 37

De Minister is stelselverantwoordelijk voor de brandweerzorg, rampenbestrijding en crisisbeheersing. De Minister verstrekt aan de veiligheidsregio’s een bijdrage, de Brede Doeluitkering Rampenbestrijding, voor hun taken op dat gebied. Ook verstrekt de Minister een bijdrage aan het Instituut Fysieke Veiligheid om de veiligheidsregio’s bij hun taakuitvoering te ondersteunen.

Op basis van onder andere de Politiewet heeft de Minister de verantwoordelijkheid voor de veiligheid van de leden van het Koninklijk Huis en is daarmee verantwoordelijk voor een adequate en proportionele uitvoering van de beveiliging rondom de leden van het Koninklijk Huis en hun woon- en werkverblijven. De Minister van Justitie en Veiligheid en de Minister van Defensie zorgen voor de uitvoering daarvan in personele zin. Deze ministers hebben middelen voor deze beveiligingstaken op hun begroting staan, ongeacht of deze uitgaven voor beveiliging betrekking hebben op leden van het kabinet, van de Kamers der Staten-Generaal of het Koninklijk Huis. De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties zorgt voor een adequate uitvoering van fysieke beveiliging van woon- en werkverblijven. Vanwege veiligheidsrisico’s worden deze uitgaven niet nader toegerekend, omdat daar informatie over de beveiliging aan zou kunnen worden ontleend naar de te beveiligen objecten en personen.

De maatschappelijke effecten van het beleid ter bescherming van de nationale veiligheid (onder andere crisis- en cybersecuritybeleid en terrorismebestrijding) laten zich door het grote aantal activiteiten en instrumenten, de afhankelijkheid van derden bij de realisatie van de doelstellingen en met name de onvoorspelbaarheid van gebeurtenissen die de nationale veiligheid bedreigen, niet (altijd) in prestatie-indicatoren of kengetallen uitdrukken. Kwalitatieve indicatoren zijn te vinden in de voortgangsrapportages met betrekking tot contraterrorisme en -extremisme, cybersecurity en nationale veiligheid die jaarlijks aan de Tweede Kamer worden aangeboden38.

C. Beleidsconclusies

Terrorismebestrijding

  • In 2021 heeft het kabinet de lokale aanpak voor het voorkomen en bestrijden van radicalisering en extremisme voortgezet. De meest betrokken gemeenten hebben Versterkingsgelden ontvangen om gericht te investeren in versterking van hun lokale aanpak.

  • Naast financiële ondersteuning hebben gemeenten ook weer gebruik gemaakt van het ondersteuningsaanbod van de Toolkit Evidence Based Werken (EBW) op de preventieve aanpak van radicalisering en extremisme. Om beter zicht te krijgen op de effectiviteit van lokale interventies is in 2019 deze Toolkit ontwikkeld, samen met het ministerie van SZW. Deze Toolkit biedt gemeenten en de betrokken uitvoerders kennis, geleerde lessen, handige checklists en formats aan om bestaande interventies te evalueren. Ter aanvulling op de Toolkit is een 'advies op maat'- traject aan het aanbod voor gemeenten toegevoegd.

  • Veel gemeenten hebben gebruik gemaakt van het opleidingsaanbod van het Rijksopleidingsinstituut tegengaan radicalisering (ROR) ten behoeve van deskundigheidsbevordering van lokale proffessionals. Het ROR trekt hierin op met experts van het Landelijk Steunpunt Extremisme (LSE) dat voor gemeenten een aanbod heeft op het terrein van familieondersteuning.

  • Om de detectie van reisbewegingen van terroristen verder te verbeteren is in 2021 gewerkt aan het verder ontwikkelen van het Passenger Name Records-instrument, binnen de bestaande wettelijke kaders, waarbij alle bevoegde instanties optimaal gebruikmaken van reisgegevens als instrument in de bestrijding van terroristische misdrijven en ernstige criminaliteit.

  • Het Europese, en meer recent nationale, wettelijk kader is geëvalueerd en de bevindingen worden geïmplementeerd.

  • Dit vormt de basis voor een versterking van de slagkracht van de opsporingsdiensten met een solide juridische grondslag en draagt bij aan een effectieve inzet van het PNR-instrument door bevoegde instanties en het versterken van het kader van gegevensbescherming.

  • Uit recent onderzoek naar re-integratie en recidive met betrekking tot de Terroristenafdeling blijkt dat aan terrorisme gerelateerde recidive 5% is. Er blijven echter zorgen over onder meer de terugkeer naar extremistische netwerken na detentie en de verwachting dat de komende periode meer terrorismeveroordeelden zullen vrijkomen.

  • Daarom is ook in 2021 onverminderd ingezet op het bevorderen van een veilige en gecontroleerde re-integratie van terrorismeveroordeelden na detentie. Versterking van het zicht tijdens en na detentie op terrorismeveroordeelden, waaronder personen zonder rechtmatig verblijf, is hier een belangrijk onderdeel van.

  • Reeds tijdens detentie wordt onder meer de cruciale informatie-uitwisseling en samenwerking tussen diverse ketenpartners gestart die na detentie onder regie van gemeenten wordt gecontinueerd.

Cybersecurity

  • Om de respons bij digitale incidenten en crises te versterken is in juni 2021 de cyberoefening IOSIDOOR 2021 georganiseerd. Aan de oefening namen vele partijen binnnen en buiten de overheid deel. De uitkomsten van de oefening worden meegenomen in de actualisering van het Nationaal Crisisplan Digitaal (NCP-D); dit zal in 2022 gereed zijn. In lijn met de aanbeveling van de evaluatiecommissie Wet veiligheidsregio's en het kabinetsstandpunt om de voorbereiding op bovenregionale, landelijke en nationale risico's in gezamenlijk op te pakken wordt het NCP-D momenteel doorontwikkeld naar een Landelijk Crisisplan Digitaal (LCP-D) met gedeeld eigenaarschap van Rijk en veiligheidsregio's in afstemming met betrokken private partners.

  • De wettelijke bevoegdheden om informatie te delen en in te grijpen zijn in kaart gebracht en gedeeld met de Kamer in februari 2021. Naar aanleiding van deze uitkomsten is een wetswijziging in gang gezet van de Wet beveiliging netwerk- en informatiesystemen (Wbni). Deze moet het mogelijk maken dat het NCSC in ruimere zin dreigingsinformatie kan delen met aanbieders die geen vitale aanbieder zijn en evenmin deel uitmaken van de Rijksoverheid.

Weerbaarheid tegen statelijke dreigingen

  • De Tweede Kamerverkiezingen zijn in 2021 vanuit het perspectief van statelijke dreigingen zonder noemenswaardige incidenten verlopen.

  • In 2021 is de informatieuitwisseling ter verhoging van de weerbaarheid van vitale processen versterkt. De ervaringen die zijn opgedaan met de structurele aanpak in de telecomsector worden gebruikt in andere vitale processen.

  • De NCTV heeft bijgedragen aan het wetsvoorstel Wet veiligheidstoets investeringen, fusies en overnames (vifo) dat op 30 juni 2021 door de minister van EZ aan de Kamer is gezonden (Kamerstuk 35880).

  • Er is in 2021 ingezet op bewustwording om nationale veiligheidsrisico's bij inkoop vanuit de overheid en vitale infrastructuur te signaleren en beheersbaar te maken.

  • De NCTV heeft in interdepartementaal verband meegewerkt aan het uitwerken van maatregelen op het gebied van bewustwording, veiligheidsbeleid en aan een toetsingskader voor studenten en onderzoekers. Er is deelgenomen aan een gespreksronde met nagenoeg alle kennisinstellingen en koepels over kennisveiligheid, aan het opzetten van een kennisveiligheidsloket en aan de totstandkoming van een nationale leidraad kennisveiligheid. Zowel het loket als de leidraad zijn op 31 januari 2022 gelanceerd.

Bewaken en BeveiligenDe in 2020 gestarte versterking van het stelsel bewaken en beveiligen is in 2021 voortgezet. Er zijn belangrijke uitbreidingen in capaciteit gerealiseerd. De eerste vier Bewaken en Beveiligenteams van de politie zijn operationeel. Ook is gestart met de werving van twee volgende teams. De benodigde capaciteit voor 24-uurs cameratoezicht bij de politie is eveneens gerealiseerd. Bij de Koninklijke Marechaussee is een deel van de bestaande capaciteit voor objectbeveiliging geschikt gemaakt om ook persoonsbewaking uit te voeren. De werving en selectie van extra personeel voor deze taken wordt voorbereid.

Evaluatie Wet Veiligheidsregio'sOp 3 februari 2021 heeft het kabinet een standpunt op hoofdlijnen op het rapport van de Commissie evaluatie Wet veiligheidsregio’s aan de Tweede Kamer aangeboden.39 Daarin heeft het kabinet de totstandkoming van een integraal wettelijk kader dat betrekking heeft op de crisisbeheersing en de brandweerzorg aangekondigd. Doel van het wettelijk kader is een samenhangend stelsel waarbinnen overheden slagvaardig onderling en met (private) crisispartners, maatschappelijke organisaties en burgers samenwerken om een grote verscheidenheid aan typen van incidenten en crises te kunnen beheersen. De Tweede Kamer heeft het onderwerp controversieel verklaard.40

Agenda Risico- en Crisisbeheersing 2018-2021De Tweede Kamer is op 30 april 2021 met een slotbrief geïnformeerd over de uitvoering van de agenda Risico- en Crisisbeheersing 2018-2021 van het vorige kabinet41. Hierbij zijn ook de landelijke crisisplannen Hoogwater en Overstroming en Straling met de Tweede Kamer gedeeld. De gezamenlijke voorbereiding en planvorming van de nationale overheid, veiligheidsregio’s en vitale partners op het gebied van gas, elektriciteit en luchtvaartongevallen zijn in 2021 geactualiseerd en nader uitgewerkt. Er is gestart met de actualisering en doorontwikkeling van het landelijk crisisplan digitaal. Dit zal in 2022 aan de Kamer worden aangeboden. Met het Veiligheidsberaad zijn nadere afspraken gemaakt over de vertegenwoordiging van de veiligheidsregio’s in de nationale crisisstructuur zowel bij de aanpak van de coronacrisis als ook in bredere zin.

Rechtspositie brandweervrijwilligersOp verzoek van de Tweede Kamer is door juristen opnieuw gekeken naar de mogelijkheden om binnen de geldende Europeesrechtelijke en interna- tionaalrechtelijke kaders de huidige rechtspositie van brandweervrijwilligers maximaal te behouden. Uit dit onderzoek is gebleken dat het noodzakelijk is om bouwsteen 1, zoals gedefinieerd door de denktank, te implementeren in de veiligheidsregio’s. Aan deze conclusie zal in samen werking met het Veiligheidsberaad vervolg worden gegeven door middel van een implementatieplan en vervolgonderzoek. Zoals ook toegezegd aan de Kamer42 zijn er in 2021 geen onomkeerbare stappen gezet betrekkende de taakdifferentiatie.

Wet tegemoetkoming schade (WTS)Over de afhandeling van de waterschade, die medio juli in Limburg en Noord-Brabant is ontstaan, valt te melden dat op peildatum 14 december 2021 er bij RVO 2325 meldingen waren gedaan en er 1513 schade- expertises gepland of reeds uitgevoerd waren. RVO heeft 438 aanvragen ontvangen op genoemde peildatum en er is ca. € 5,2 mln. uitbetaald aan 234 gedupeerden.

COVID-19Het tijdelijke Directoraat-Generaal Samenleving en Covid-19 (DGSC) is als gevolg van het voortduren van de COVID-pandemie nog geheel 2021 actief geweest en krijgt een vervolg tot in ieder geval 1 juni 2022. De directie Evaluatie en Verantwoording – onderdeel van DGSC - gaat na de voorbereidingen in 2021 nu in 2022 vol aan de slag om in samenwerking met alle departementen te komen tot uit de COVID-pandemie te leren lessen. Daarnaast worden ook de vier andere taken van DEV – parlementaire verantwoording, coördinatie WOB/WOO-verzoeken, tijdlijnreconstructie COVID-19 en coördinatie Hotspot archivering COVID-19 – voortgezet.

D. Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 27 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 36 (bedragen x € 1.000)
  

Realisatie 2017

Realisatie 2018

Realisatie 2019

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Vastgestelde Begroting 20211

Verschil

Art.nr.

Verplichtingen

258.157

274.794

246.699

349.738

444.240

287.748

156.492

         
 

Programma-uitgaven

255.711

273.373

256.921

337.348

412.629

287.748

124.881

36.2

Nationale Veiligheid en terrorismebestrijding

       
 

Bijdrage Agentschappen

       
 

Overige bijdragen agentschappen

0

39

110

149

3.688

330

3.358

 

Bijdrage ZBO/RWT's

       
 

Instituut Fysieke Veiligheid

29.374

32.311

30.361

102.764

62.542

30.372

32.170

 

Bijdrage medeoverheden

       
 

Brede Doeluitkering Rampenbestrijding

179.323

196.042

184.037

172.469

176.495

172.799

3.696

 

COVID-19

0

0

0

0

78.248

0

78.248

 

Overige bijdragen medeoverheden

5.874

3.466

5.549

10.816

10.900

29.692

‒ 18.792

 

Subsidies

       
 

Nederlands Rode Kruis

1.400

1.240

1.200

1.200

1.272

1.291

‒ 19

 

Nationaal Veiligheids Instituut

1.265

1.021

981

1.561

1.746

1.285

461

 

Overige subsidies

4.908

5.149

3.657

4.640

4.958

2.730

2.228

 

Opdrachten

       
 

Project NL-Alert

5.243

4.336

4.254

3.630

3.148

4.597

‒ 1.449

 

NCSC

4.121

6.534

5.724

10.504

9.102

8.735

367

 

COVID-19

0

0

0

4.920

31.617

14.150

17.467

 

Regeling tegemoetkoming schade 2021

0

0

0

0

6.697

0

6.697

 

Overige opdrachten

11.854

10.600

7.302

8.650

6.622

8.578

‒ 1.956

         

36.3

Onderzoeksraad voor Veiligheid

       
 

Bijdrage ZBO/RWT's

       
 

Onderzoeksraad voor Veiligheid

12.349

12.635

13.746

16.045

15.594

13.189

2.405

         
 

Ontvangsten

565

589

568

640

33.161

2.000

31.161

X Noot
1

de stand zoals gepresenteerd onder de stand vastgestelde begroting wijkt af van de stand vastgestelde begroting bij de eerste suppletoire begroting, tweede suppletoire begroting, incidentele suppletoire begroting(en) en de slotwet. De reden hiervoor is dat in het jaarverslag de ISB(s) die zijn ingediend tussen de vaststelling van de ontwerpbegroting en de vaststelling van de eerste suppletoire begroting zijn opgeteld bij realisatie.

E. Toelichting op de instrumenten

Verplichtingen

Het verschil tussen de begroting en de realisatie wordt voor € 124,9 mln. toegelicht bij de uitgaven-instrumenten. Het overige verschil van € 29,1 mln. wordt grotendeels veroorzaakt doordat op een aantal instrumenten het bedrag van de aangegane verplichtingen hoger is dan de in dit jaar verantwoorde uitgaven. Het betreft hier met name aangegane verplichtingen voor schade Limburg (€ 23,4 mln) en versterkingsgelden lokale integrale aanpak van radicalisering, extremisme en terrorisme voor 2022 (€ 6,1 mln.).

Uitgaven

36.2 Nationale Veiligheid en terrorismebestrijding

Bijdrage Agentschappen

Overige bijdragen agentschappen

Dit betreft de kosten van de Rijksdienst voor ondernemend Nederland (RVO), die de uitvoeringsorganisatie is van de Wet tegemoetkoming schade bij rampen en zware ongevallen en de bijstands- en bestrijdingskosten op grond van de Wet veiligheidsregio’s. De realisatie heeft betrekking op het paraat houden van de uitvoeringsorganisatie. Het verschil tussen begroting en realisatie houdt verband met de uitvoeringskosten als gevolg van de waterramp in Limburg en Noord-Brabant medio juli.

Bijdragen ZBO/RWT’s

Instituut Fysieke Veiligheid (IFV)

Het IFV verricht taken op het terrein van crisisbeheersing, rampenbestrijding, brandweer en GHOR. De wettelijke taken betreffen onder meer het ontwikkelen, beheren en beschikbaarstellen van kennis op dit terrein, het opleiden van brandweerofficieren, de uitvoering en organisatie van brandweerexamens alsmede de verwerving en het beheer van (rampenbestrijdings-)materieel. Het IFV ontvangt voor wettelijke taken op grond van artikel 2 van het Besluit rijksbijdragen IFV een bijdrage.

Los van de bijdrage van JenV voor wettelijke taken verricht het IFV in opdracht van de veiligheidsregio’s gemeenschappelijke werkzaamheden en, op commerciële basis, werkzaamheden voor derden, zoals bedrijven, ministeries en gemeenten (ook wel aangeduid als wettelijk toegestane werkzaamheden).

Het verschil van € 32 mln. tussen begroting en realisatie betreft (incidentele) bijdragen aan het IFV voor onder andere de opdracht die is verkregen voor de beveiliging van de GGD vaccinatielocaties.

Bijdragen aan medeoverheden

Brede Doeluitkering Rampenbestrijding (BDuR)

De BDuR is een lumpsumbijdrage die wordt verstrekt aan de 25 veiligheidsregio’s voor de uitvoering van wettelijke taken. Dit betreft onder andere de volgende hoofdtaken (zie ook artikel 10 van de Wet Veiligheidsregio’s):• de bestrijding van branden en het organiseren van rampenbestrijding en crisisbeheersing;• het instellen en in stand houden van de brandweer en de geneeskundige hulp bij ongevallen en rampen.

Naast deze rijksbijdrage, die ongeveer 15 procent van de inkomsten van de veiligheidsregio’s behelst, ontvangen de veiligheidsregio’s een bijdrage van de gemeenten. De verdeling van de BDuR over de veiligheidsregio’s in een vast en een variabel deel vindt plaats conform het verdeelsysteem dat te vinden is in bijlage 2 van het Besluit veiligheidsregio’s. In overeenstemming met artikel 8.1 van het Besluit veiligheidsregio’s worden de bijdragen bekend gemaakt in een brief die wordt verstuurd aan de veiligheidsregio’s.Het verschil van € 4 mln. tussen begroting en realisatie betreft de uitgekeerde tranche van de loon- en prijsbijstelling 2021-2026.

Bijdrage medeoverheden COVID-19

In 2021 is er door gemeenten € 33,2 mln. aangevraagd voor tijdelijke coronabanen. De middelen zijn uitgekeerd aan gemeenten op basis van aanvragen. De regeling liep tot 1 oktober 2021. In het najaar is € 45 mln. beschikbaar gesteld aan veiligheidsregio’s ten behoeve van ondersteuning op de controle van coronatoegangsbewijzen.

Overige Bijdragen

De realisatie in 2021 is € 19 mln. lager dan begroot. Een bedrag van € 3,6 mln. is overgeboekt naar andere ministeries voor de uitvoering van beleid en is er voor een bedrag van € 2,5 mln. herschikt naar andere artikelonderdelen binnen JenV. Een bedrag van € 2,5 mln. is niet uitgegeven omdat de zorgvuldige afstemming met externe partijen over het treffen van beveiligingsmaatregelen meer tijd heeft gevraagd dan ingeschat. Daarnaast zijn de communicatie activiteiten rondom corona gefinancierd uit het toegekende corona budget. Tenslotte is de ontwikkeling van de Passagiersinformatie-eenheid vertraagd, mede ook door de coronacrisis (€ 10,0 mln.).

Subsidies

Nederlands Rode Kruis

Jaarlijks ontvangt het Nederlandse Rode Kruis een subsidie van JenV ten behoeve van de ondersteuning van de grootschalige geneeskundige hulpverlening en de tracing (het opsporen van familieleden met wie het contact is verloren als gevolg van een situatie waarin humanitaire actie vereist is). Deze subsidie wordt toegekend op grond van artikel 8 van het Besluit Rode Kruis.43

Nationaal Veiligheidsinstituut

Het Nationaal Veiligheidsinstituut ontvangt subsidie om een landelijk expositiecentrum op het terrein van veiligheid te beheren. Deze begrotingsvermelding vormt de wettelijke grondslag voor de hier bedoelde subsidieverlening als bedoeld in artikel 4:23, derde lid, onder c, van de Algemene Wet Bestuursrecht.

Opdrachten

Project NL-Alert

NL-Alert is het alarmmiddel van de overheid dat de bevolking waarschuwt en informeert over een noodsituatie. Een NL-Alert wordt uitgezonden bij levens- en gezondheidsbedreigende situaties. In ieder NL-Alert bericht staat wat er aan de hand is, wat mensen moeten doen, en waar informatie en updates kunnen worden gevonden. NL-Alert wordt ontvangen op de mobiele telefoon en daarnaast getoond op digitale reclameborden en vertrekborden in het openbaar vervoer. Het Ministerie van Justitie en Veiligheid financiert de jaarlijkse beheer- en exploitatiekosten voor het NL-Alert systeem, de doorontwikkeling ervan en andere activiteiten zoals publieksvoorlichting en opleiding. De geringere uitgaven op dit instrument houden verband met de gewijzigde aanpak ten behoeve van de ontwikkeling van een nieuwe NL-Alert app. De uitgaven op dit instrument zijn met name lager doordat de NL-Alert app niet kon worden gepromoot. Hierdoor konden ook andere projecten geen doorgang vinden.

Regeling tegemoetkoming schade 2021

Op grond van de Wet tegemoetkoming schade bij rampen (Wts) kunnen de door de overstromingen in juli getroffen inwoners en organisaties in Limburg worden bijstaan. Om gedupeerden deels tegemoet te komen bij schade die niet redelijkerwijs verzekerbaar, niet verhaalbaar en niet vermijdbaar is, is onder de Wts de Regeling tegemoetkoming schade 2021 opgesteld. In 2021 is € 6,7 mln. aan schadevergoeding uitgekeerd.

COVID-19

De onderschrijding is vooral veroorzaakt door lagere uitgaven voor het doen van onderzoek op het gebied van gedrag en gedragsbeïnvloeding. Ook gedragsinterventies hebben veel beperkter plaats gevonden dan vooraf beraamd. Verder zijn de voorziene middelen voor activiteiten die gerelateerd zijn aan het einde van de pandemie nog niet aangewend. Met het voortduren van de pandemie zijn ook de voorlichtingsactiviteiten voortgezet. Tevens is het call center actief gebleven. Voor deze uitgaven is bij de tweede suppletoire begroting een budget van € 19 mln. toegekend.

36.3 Onderzoekszaak voor de Veiligheid

Bijdragen ZBO/RWT’s

Onderzoekszaak voor de Veiligheid (OvV)

De OvV verricht op grond van de rijkswet Onderzoeksraad voor veiligheid onafhankelijk onderzoek en stelt op basis daarvan aanbevelingen op voor het structureel vergroten van de veiligheid. De OvV fungeert als onafhankelijk onderzoeksorgaan, dat op eigen gezag kan besluiten tot het doen van onderzoek naar de oorzaak van (ernstige) ongevallen en rampen of een dreiging daartoe.De onderzoeken die zijn gedaan in 2021 zijn te vinden op www.onder-zoeksraad.nl.

Ontvangsten

De extra ontvangsten op dit artikel zijn met name een gevolg van de afrekening van de bevoorschotte uitgaven voor de aanleg van een noodvoorraad persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM) voor 45 dagen.

4.7 Artikel 37: Migratie

Deze grafiek geeft in een cirkel aan wat het aandeel is van de uitgaven op artikel 37 Migratie in relatie tot de totale uitgaven (9,6%). Naast de cirkel is een staaf opgenomen met de verhouding van de uitgaven over de artikelonderdelen binnen dit artikel. In de tekst naast het artikel staan de overige uitgaven en de uitgaven op de artikelonderdelen in miljoenen euro´s Overig Justitie en Veiligheid: 13540 mln. Toegang, toelating en opvang vreemdelingen: 1420 mln. Terugkeer: 23 mln.
A. Algemene doelstelling

Een op maatschappelijk verantwoorde wijze en in overeenstemming met internationale verplichtingen gereglementeerde en beheerste toelating tot, verblijf in en vertrek uit Nederland van vreemdelingen, alsmede verkrijging van het Nederlanderschap of de intrekking daarvan.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De Minister ontwikkelt en geeft uitvoering aan het vreemdelingenbeleid en het beleid op grond van de rijkswet op het Nederlanderschap. Hij heeft daarbij:

  • een uitvoerende rol ten aanzien van de opvang van asielzoekers, de afwikkeling van toelatingsprocedures in Nederland en de terugkeer van vreemdelingen uit Nederland;

  • verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de Vreemdelingenwet en de Rijkswet op het Nederlanderschap door het geheel aan overheidsorganisaties dat zich (primair) met het vreemdelingen- en nationaliteitsbeleid bezighoudt;

  • verantwoordelijkheid voor de uitvoeringsorganisaties Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND), Dienst Terugkeer en Vertrek (DT&V), het zelfstandig bestuursorgaan Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) en voor de centra van de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) waar de vreemdelingenbewaring en de grensdetentie ten uitvoer wordt gelegd;

  • een gezagsrelatie met de Koninklijke Marechaussee (Kmar) en de politie voor wat betreft het vreemdelingentoezicht.

C. Beleidsconclusies

In 2021 zijn verschillende onderzoeken uitgevoerd naar de robuustheid van de keten. Het doorlichten van de migratieketen en de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) lieten ontwikkelkansen zien voor de migratieketen. Sturing, wendbaarheid, stabiliteit, informatievoorziening en bekostiging zijn belangrijke aandachtspunten uit deze doorlichtingen.

Er zijn verschillende maatregelen uitgevoerd gericht op flexibilisering van de asielketen. Zo is het vernieuwde identificatie- en registratieproces geïmplementeerd en is de Algemene Asielprocedure flexibeler verder vormgegeven. Het simulatiemodel in beheer genomen.

De implementatie van de verplichtingen die voortvloeien uit de Europese grens- en kustwacht-verordening (2019/1896) omvat verschillende belangrijke punten. De centrale autoriteit in Nederland voor de vergoedingen die vanuit Frontex komen is succesvol opgezet. Dit is gelukt binnen de termijn die in de jaarrapportage van 2021 was vastgesteld. De Europese Commissie heeft de implementatie van het versterkte Europese grenssurveillancesysteem (Eurosur) uitgesteld.

Wet Biometrie in de vreemdelingenketen is in werking. Daardoor kunnen ketenpartners biometrie afnemen, verwerken en opslaan.

In 2021 hebben o.a. de migratieketen, ketenmariniers, strafrechtketen en het lokale bestuur de integrale aanpak van overlastgevende asielzoekers voortgezet en waar mogelijk geïntensiveerd. Ook zijn maatregelen getroffen tegen overlast in het openbaar vervoer. Daarnaast is in 2021 besloten dat incidenten met (grote) impact buiten de opvanglocatie kunnen leiden tot plaatsing in de Handhaving- en Toezichtlocatie in Hoogeveen.

In 2021 is in het kader van het programma Landelijke Vreemdelingen Voorziening (LVV) een tussenevaluatie opgeleverd van de vijf pilot-LVV’s. Hierin is onder andere geconcludeerd dat de pilot-LVV’s nog te kort lopen om conclusies te verbinden aan het percentage vreemdelingen dat de LVV met een bestendige oplossing heeft verlaten. De convenanten met de vijf pilotgemeenten zijn verlengd tot eind 2022.

Nederland heeft zich op EU-niveau ook ingezet om effectief gebruik te maken van de mogelijkheden onder artikel 25bis van de EU visumcode om landen aan te spreken indien de terugkeersamenwerking structureel tekort schiet. Afgelopen jaar zijn als gevolg hiervan visummaatregelen genomen tegen Gambia. Ondanks een bescheiden eerste stap, laat dit zien dat dit instrument belangrijk kan zijn om de terugkeersamenwerking met een land te verbeteren.

D. Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 28 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 37 (bedragen x € 1.000)
  

Realisatie 2017

Realisatie 2018

Realisatie 2019

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Vastgestelde Begroting 2021

Verschil

Art.nr.

Verplichtingen

1.513.581

1.332.603

1.256.020

1.459.838

1.468.265

1.403.934

64.331

         
         
 

Programma-uitgaven

1.526.383

1.335.918

1.277.149

1.455.848

1.442.621

1.403.934

38.687

37.2

Toegang, toelating en opvang vreemdelingen

       
 

Bijdrage Agentschappen

       
 

Immigratie- en Naturalisatiedienst

365.759

359.775

404.969

507.188

492.398

424.913

67.485

 

DJI-Vreemdelingenbewaring en uitzetcentra

0

84.577

81.559

73.459

73.151

71.989

1.162

 

Bijdrage ZBO/RWT's

       
 

Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA)

964.901

702.162

637.789

758.808

744.188

775.006

‒ 30.818

 

Nidos-opvang

135.649

130.139

91.033

71.361

65.803

75.289

‒ 9.486

 

Subsidies

       
 

Vluchtelingenwerk Nederland (VWN) ea

10.017

9.236

9.552

9.383

10.113

10.170

‒ 57

 

Overige subsidies

938

1.157

4.820

3.825

22.085

1.692

20.393

 

Opdrachten

       
 

Keteninformatisering

6.041

4.801

3.786

4.875

4.824

5.422

‒ 598

 

Versterking vreemdelingenketen

6.356

10.244

5.443

8.867

7.352

9.415

‒ 2.063

         

37.3

Terugkeer

       
 

Bijdrage Agentschappen

       
 

DJI (Dienst Vervoer en Ondersteuning)

9.921

9.836

10.377

6.851

9.308

9.807

‒ 499

 

Subsidies

       
 

REAN-regeling

4.843

5.547

5.547

5.547

5.461

5.889

‒ 428

 

Overige subsidies

2.221

2.432

2.614

1.820

2.172

3.131

‒ 959

 

Opdrachten

       
 

Vreemdelingen vertrek

19.737

16.012

19.660

3.864

5.766

11.211

‒ 5.445

         
 

Ontvangsten

308.945

239.644

229.027

67.295

179.212

4.991

174.221

E. Toelichting op de instrumenten

Verplichtingen

Zie voor de toelichting op het verschil tussen begroting en realisatie bij de verplichtingen de toelichting bij de verschillende instrumenten onder de programmauitgaven.

Asielreserve

De begrotingsreserve Asiel is in 2010 gecreëerd toen het asieldossier in plaats van generaal specifiek werd en is aan de Tweede Kamer gemeld via de begroting 2011. De asielreserve is bedoeld om fluctuaties in de lastig voorspelbare uitgaven voor (de instroom van) asielzoekers op te vangen.

Tabel 29 Overzicht verloop begrotingsreserve Asiel (x € 1 mln.)

Beginstand 2020

Toevoegingen 2020

Onttrekkingen 2020

Beginstand 2021

Toevoegingen 2021

Onttrekkingen 2021

Eindstand 2021

12,2

53,7

12,2

53,7

0,0

44,6

9,1

De stand van de asielreserve op 31 december 2021 is € 9,1 mln. Ten behoeve van de dekking van de hogere kosten voor de opvang van asielzoekers is voor COA, zoals bij 2e suppletoire begroting vermeld, € 44,6 mln onttrokken aan de asielreserve.

Tabel 30 ODA-aandeel in kader van opvangkosten voor asielzoekers (x € 1.000)
 

Realisatie 2021

Begroting 2021

Verschil

Bijdrage COA

326.443

400.713

‒ 74.270

Bijdrage Nidos

10.714

12.931

‒ 2.217

IND (tolken)

5.600

5.600

0

Rechtsbijstand

35.760

33.840

1.920

Vluchtelingenwerk Nederland

10.170

9.890

280

Totaal

388.687

462.974

‒ 74.287

Kengetallen vreemdelingenketen

Onderstaande tabel geeft een overzicht van de belangrijkste kengetallen voor de vreemdelingenketen.

Tabel 31 Kengetallen vreemdelingenketen

Vreemdelingenketen (aantallen)

Realisatie 2015

Realisatie 2016

Realisatie 2017

Realisatie 2018

Realisatie 2019

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Begroting 2021

Asiel

        

Asielinstroom1

58.800

33.670

35.030

32.230

31.020

19.600

37.020

29.600

Overige instroom2

23.200

15.700

2.580

3.310

3.670

3.690

4.500

3.000

Opvang COA

        

Instroom in de opvang

60.430

35.920

39.190

36.600

36.300

24.030

42.940

33.500

Uitstroom uit de opvang

36.930

55.580

46.090

35.100

31.380

23.260

33.920

36.810

Gemiddelde bezetting in de opvang

30.280

37.160

23.150

21.200

24.670

27.370

29.440

30.000

Toegang en Toelating IND

        

Instroom MVV nareis

24.100

31.680

7.590

6.580

6.130

9.300

13.980

3.600

Instroom VVR

31.340

35.700

40.460

46.750

53.378

42.780

50.400

52.500

Instroom TEV

41.870

49.740

51.410

57.100

61.954

42.780

65.500

64.500

Instoom VISA

1.010

3.830

3.000

2.210

453

330

440

2.700

Instroom naturalisatieverzoeken

25.540

23.190

23.360

26.080

44.400

43.660

59.680

28.000

Streefwaarden Terugkeer (ketenbreed)

        

Zelfstandig vertrek (%)

28%

26%

14%

15%

20%

27%

25%

20%

Gedwongen vertrek (%)

27%

27%

29%

28%

26%

21%

28%

30%

Zelfstandig vertrek zonder toezicht (%)

45%

47%

58%

57%

54%

52%

47%

50%

Bronnen: INDIS/INDiGO, Maandrapportage COA, Meerjarenraming Vreemdelingenketen en JenV/KMI+.

X Noot
1

Tot de asielinstroom behoren de eerste asielaanvragen, relocatie en hervestiging, 2e en opvolgende asielaanvragen en inreis van nareizigers.

X Noot
2

Dit betreft zij-instroom

Realisatie asielinstroom van 2015 t/m 2021 (aantallen)

Gemiddelde bezetting in de opvang van 2015 t/m 2021 (aantallen)

Asiel

De gemiddelde bezetting bij het COA was in 2021 aanzienlijk hoger dan in 2020, hiermee werd reeds rekening gehouden in de begroting voor 2020. De hogere omvang van de gemiddelde bezetting is met name veroorzaakt door een doorloop van de Taskforce IND tot halverwege 2021 in het wegwerken van de achterstanden en een hogere instroom in het tweede half jaar van 2021. Met betrekking tot de uitstroom is de taakstelling huisvesting vergunninghouders van het tweede half jaar volledig gerealiseerd en is een deel van de achterstand van het eerste half jaar ingelopen. Het vertrek van vreemdelingen werd in 2021 nog bemoeilijkt door de maatregelen in het kader van COVID-19.

Reguliere vreemdelingen

De aanvragen in het kader van MVV nareis, VVR, TEV en VISA laten over de gehele linie een toename zien ten opzichte van 2020. Dit komt met name door de versoepeling van de reisbeperkingen in 2021. De stijging van de MVV nareis is het gevolg van een hoog aantal inwilligingen uit oude voorraad. Voor TEV geldt dat de stijging vooral veroorzaakt wordt door kennismigratie en studie.

Naturalisatie

De naturalisatieverzoeken zijn in 2021 fors toegenomen. De stijging is een direct gevolg van de hoge instroom in de voorgaande jaren, deze nieuwkomers kunnen na een aantal jaar rechtmatig verblijf in Nederland een naturalisatieverzoek indienen.

37.2 Toegang, toelating en opvang vreemdelingen

Bijdragen agentschappen

Immigratie- en Naturalisatiedienst

De Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) is verantwoordelijk voor de uitvoering van het vreemdelingenbeleid en het beleid ten aanzien van de Rijkswet op het Nederlanderschap. Dat houdt in dat de IND alle aanvragen beoordeelt van vreemdelingen die in Nederland willen verblijven of Nederlander willen worden. Het kan gaan om vluchtelingen die niet veilig zijn in eigen land, maar ook om mensen die in Nederland willen werken en wonen of zich willen laten naturaliseren tot Nederlander.

De bekostiging van de IND vindt plaats door de bijdrage van het moederdepartement en opbrengsten derden. De bijdrage van het moederdepartement is gebaseerd op de vastgestelde kostprijzen (P), de instroomaantallen (Q) en een lumpsumbekostiging voor de materiële kosten (ICT, huisvesting, staf e.d.). De opbrengsten derden bestaan onder andere uit leges die vreemdelingen betalen voor de diensten van de IND en voor een kleiner gedeelte uit opbrengsten van Europese subsidies. Tabel 31 maakt zichtbaar hoe het budget is verdeeld over de verschillende productgroepen.

De IND wordt grotendeels op basis van PxQ (prijs maal de gemiddelde bezetting) gefinancierd en gedeeltelijk lumpsum. In de ontwerpbegroting van 2021 is uitgegaan van een bijdrage van ca. € 425 mln. voor de IND. Om de op basis van de MPP verwachte stijging van het werkaanbod bij de IND op te vangen, waaronder het afronden van de voorraad zaken van voor 1 april 2020, zijn aanvullende middelen ter beschikking gesteld. Voor het hogere werkaanbod is € 41 mln ingezet welke vrij kwam bij de afrekening van de IND over 2020 en € 7 mln aanvullend. Voor incidentele budgettaire problematiek is € 10 mln beschikbaar gesteld, welke is vrijgekomen bij een balansopschoning bij de IND. Tenslotte heeft de IND € 9 mln voor loon- en prijsbijstelling ontvangen. De totale mutatie ten opzichte van de initiële begroting bedroeg hiermee € 67 mln.

Onderstaande tabel maakt zichtbaar hoe het budget is verdeeld over de verschillende productgroepen.

Tabel 32 Bekostiging IND (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie 2021

Begroting 2021

Verschil

Productgroep

   

Asiel

162.240

180.996

‒ 18.756

Regulier

160.415

169.075

‒ 8.660

Naturalisatie

21.913

23.606

‒ 1.693

Ketenondersteuning

5.405

4.890

515

Lumpsum en overige ontvangsten

173.252

106.261

66.991

Totale bekostiging

523.225

484.828

38.397

   

0

Bijdragen derden

‒ 66.015

‒ 54.000

‒ 12.015

Doelmatigheidskorting1

 

‒ 5.915

5.915

Bijdrage JenV

457.210

424.913

32.297

X Noot
1

Doelmatigheidskorting is niet separaat in de administratie van de IND verwerkt

Voor een verdere onderbouwing van de uitgaven wordt verwezen naar de agentschapsparagraaf.

In onderstaande tabel staan kengetallen met betrekking tot de doorlooptijd van de vreemdelingenzaken waarop binnen de termijn is besloten.

Tabel 33 Kengetallen IND doorlooptijden: vreemdelingenzaken waarop binnen de wettelijke termijn is besloten
 

Realisatie 2015

Realisatie 2016

Realisatie 2017

Realisatie 2018

Realisatie 2019

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Begroting 2021

         

Asiel

96%

91%

86%

87%

81%

79%

78%

90%

Regulier

91%

89%

82%

83%

86%

88%

91%

95%

Naturalisatie

96%

95%

93%

68%

54%

53%

89%

95%

Bronnen: begroting JenV en realisatiecijfers IND.

Toelichting

Bij een groot deel van de zaken is door de IND binnen de wettelijke termijn beslist. Voor een deel van de asielaanvragen is dat niet het geval, als gevolg van de opgelopen achterstanden in de afgelopen jaren, het grillige instroompatroon en de toegenomen complexiteit van die aanvragen. De IND heeft verschillende processen (sporen) ingericht voor verschillende typen asielaanvragen. Daarnaast is in 2020 een Taskforce ingericht om alle zaken van voor 1 april 2020 te beslissen, de Taskforce liep door in 2021. In juli 2021 was de Taskforce gereed met de opdracht van 15.350 zaken. De doorlooptijd van de verschillende sporen kent een grote variatie. De doorlooptijd op spoor 1 (Dublin) is gemiddeld 14 weken, spoor 2 (mensen uit veilige landen) had een gemiddelde doorlooptijd van 7 weken. Spoor 4 valt uiteen in de Algemene Asielprocedure (gemiddelde doorlooptijd van 38 weken) en de Verlengde Asielprocedure (gemiddelde doorlooptijd van 66 weken).

De wettelijke termijn van de reguliere producten is in 91% van de dossiers gerealiseerd. Het niet behalen van de norm wordt vooral veroorzaakt door het wegwerken van de opgelopen werkvoorraad MVV nareis, zowel 1e aanleg als bezwaar. Het wegwerken van deze voorraden heeft, naast het wegwerken van de achterstand bij asielaanvragen, prioriteit.

Een deel van de besliscapaciteit voor naturalisatiezaken is ingezet op andere werksoorten. Dit is ten koste gegaan van het tijdig afhandelen van naturalisatiezaken, waardoor de streefwaarde met betrekking tot de doorlooptijd niet is gehaald. Ten opzichte van 2020 is het realiseren van de wettellijke termijn sterk verbeterd.

Bijdragen aan ZBO’s en RWT’s

Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA)

Het COA wordt voornamelijk op PxQ-basis (prijs maal de gemiddelde bezetting) gefinancierd.

In de ontwerpbegroting van 2021 is uitgegaan van een bijdrage van ca. 775 mln. voor het COA (en aan opvang gelieerde activiteiten). Gelijk aan 2020 werd ook 2021 grotendeels gedomineerd door grote onzekerheden op het gebied van instroom en uitstroom, wat ook tot uiting is gekomen in de mutaties ten aanzien van de begroting van het COA. In de eerste helft van 2021 leek de asielinstroom sterkt terug te lopen. Na de zomer is de instroom juist sterk opgelopen. Bij de 2e suppletoire begroting is het budgettaire kader voor het COA bijgesteld naar € 748,9 mln.

De realisatie uit het budget beschikbaar voor het COA is 744,1 mln., van dit budget is in 2021 ca. € 736,9 mln. verstrekt middels een subsidie aan het COA om te voorzien in een gemiddelde bezetting van ca. 27.900 bewoners. Naast dat de subsidieverstrekking aan het COA voorziet in de opvang van asielzoekers is voor een totaal bijna € 40,0 mln. middelen beschikbaar gesteld in het kader van onder andere de nachtopvang in Ter Apel, maatregelen ten gevolge van COVID-19, bekostiging van provinciale noodopvang en opvang van Afghaanse evacuees. Naast de uitgaven door het COA is er ca. 7,2 ml4n. uitgegeven voor onder andere de inzet van DJI ten behoeve van de Handhaving en Toezichtlocatie (HTL), bijdragen aan verschillende ketenvoorzieningen en de bekostiging van IOM.

Tabel 34 Bekostiging COA

Productgroep

Realisatie 2021

Begroting 2021

Personeel

34%

34%

Materieel en Regelingen

45%

40%

Rente en afschrijving

4%

7%

Gezondheidszorg

17%

19%

Totaal

100%

100%

Tabel 35 Prestatie-indicator Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (in maanden)
 

Realisatie 2016

Realisatie 2017

Realisatie 2018

Realisatie 2018

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Begroting 2021

Gemiddelde opvangduur vergunninghouders na vergunningverlening

4,7

4,1

5,6

4,4

5,3

4,6

3,5

Gemiddelde verblijfsduur opvang op basis van uitstroom

8,1

7,4

7,9

7,9

10,9

10

11,0

Toelichting

De bewoners van het COA verbleven in 2021 gemiddeld 10 maanden in de opvang. Dit betreffen asielzoekers in afwachting van een besluit op hun asielaanvraag door de IND en asielzoekers die reeds een afwijzend of inwilligend besluit van de IND hebben ontvangen en in de respectievelijke terugkeerprocessen of huisvestingsprocessen bevinden. Hiermee is de gemiddelde verblijfsduur in 2021 met ongeveer een maand afgenomen.

De gemiddelde opvangduur van vergunninghouders na vergunningverlening is afgenomen naar ca. 4,6 maanden. Mede vanwege de hogere instroom en komst van de Afghaanse evacuees is bestuurlijk extra ingezet op het realiseren van de taakstelling huisvesting vergunninghouders. Hierbij is in het tweede half jaar de taakstelling gerealiseerd en is ingelopen op de achterstand.

Stichting Nidos

Stichting Nidos is bij ministeriële regeling aangewezen voor de tijdelijke voogdij over alleenstaande minderjarige vreemdelingen vanaf het moment dat zij zich in Nederland melden. Daarnaast is Nidos aangewezen voor het uitvoeren van de kinderbeschermingsmaatregel ondertoezichtstelling wanneer het om kinderen uit vluchtelingengezinnen gaat.

Op basis van het Subsidiebesluit rechtspersonen voor voogdij en gezinsvoogdij vreemdelingen 2015 zorgt Nidos voor opvang in pleeggezinnen. Ook zorgt Nidos voor kleinschalige opvang voor vergunninghouders. De bijdrage aan Nidos bestaat uit verzorgingskosten en uit begeleidingskosten. Deze bijdrage wordt op basis van jaarplannen verstrekt en is voor wat betreft de begeleidingskosten direct gerelateerd aan het aantal pupillen onder Nidos' begeleiding. De jaarlijkse instroom van AMV’s en de uitstroom naar gemeenten is van invloed op het aantal pupillen van Nidos.

Stichting Nidos heeft voor het uitvoeren van haar taken in 2021 een subsidie ontvangen € 75,3 mln. Vanwege de lagere instroom in begin van het jaar, mede als gevolg van COVID-19, is de begroting bij de eerste suppletoire bijgesteld naar € 65,8 mln. Dit bedrag is volledig toegekend aan Nidos voor de opvang en begeleiding van pupillen. De instroom van de amv’s daalde in het begin van jaar maar na de zomer was er sprake van een hoge instroom met kansrijke aanvragen van amv’s waardoor de instroom naar Nidos weer steeg. Hierdoor was instoom rond 1.200 amv’s wat lager is dan aanvankelijk verwacht en het aantal pupillen dat Nidos begeleid heeft was rond 2.962 pupillen over het hele jaar. Dit is iets lager dan aanvankelijk verwacht en is te verklaren vanuit de lagere instroom aan het begin van het jaar.

Tabel 36 Kengetal instroom en bezetting AMV’s
 

Realisatie 2021

Begroting 2021

Verschil

Instroom AMV’s

1.200

1.420

‒ 220

Aantal pupillen onder Nidos begeleiding

2.962

3.010

‒ 48

Tabel 37 Kosten AMV's (bedragen * € 1)
 

Realisatie 2021

Begroting 2021

Verschil

Begeleidingskosten per AMV

€ 7.692

7.474

218

Verzorgingskosten per AMV

€ 16.708

16.351

357

Instroomteam(organiseren initiële begeleiding en opvang)

€ 1.205

1.125

80

Dienst Justitiële Inrichtingen

De vreemdelingenbewaring van DJI is verantwoordelijk voor aan de grens geweigerde vreemdelingen, illegale vreemdelingen en drugskoeriers. De vreemdelingen verblijven op grond van een bestuursrechtelijke maatregel in een detentiecentrum. DJI draagt zorg voor de vreemdeling vanaf het moment dat een vreemdeling vanuit de politie, de DT&V of de Koninklijke Marechaussee is overgebracht naar een inrichting voor vreemdelingenbewaring dan wel grensdetentie van DJI. Het is de taak van DJI om vreemdelingen in de detentiecentra zo goed mogelijk te verzorgen, te ondersteunen bij voorbereiding van de terugkeer en hen beschikbaar te houden voor vertrek uit Nederland.

Ten behoeve van gezinnen met minderjarige kinderen en alleenstaande minderjarige vreemdelingen (AMV’s) is de Gesloten Gezinsvoorziening (GGV) te Zeist beschikbaar. Daarnaast werkt DJI steeds vaker samen met het COA, bijvoorbeeld als het gaat om de opvang van asielzoekers in de extrabegeleiding en toezichtlocatie (HTL).

In de agentschapsparagraaf van DJI vindt u nadere informatie over vreemdelingenbewaring.

Subsidies

Vluchtelingenwerk Nederland

Vereniging Vluchtelingenwerk Nederland (VWN) zet zich op basis van Universele verklaring voor de Rechten van de Mens in voor de bescherming en het behartigen van de belangen van vluchtelingen en asielzoekers. VWN heeft een bij wet vastgelegde taak ten aanzien van voorlichting aan asielzoekers direct na aankomst in Nederland. VWN geeft voorafgaand aan de asielprocedure voorlichting over de procedure, de rol van alle actoren in de keten en de eigen rol van de asielzoeker. Zowel de inhoud van de voorlichting als het moment van de voorlichting (kort voor de start van de algemene asielprocedure) en de locaties (POL) zijn afgestemd met COA, IND en rechtsbijstand.

Ook geeft VWN in alle COA-locaties begeleiding in de asielprocedure, geeft met behulp van tolken uitleg over brieven van IND en advocaten, helpt met het verkrijgen van documenten (ID-bewijzen of documenten die relevant zijn voor de beoordeling van de beschermingsvraag door IND) en vangt vragen over voortgang in de procedure af voor advocaat en IND.

Tevens gaat VWN na afwijzing gesprekken aan over de juridische situatie en de mogelijkheden van beroep en terugkeer en geeft ook eigen ondersteuning bij terugkeer.

Vluchtelingenwerk heeft een steunfunctie voor haar medewerkers om de kwaliteit van de uitvoering van hun taken te kunnen borgen. Hieronder vallen onder andere een (juridische) helpdesk, scholingsmogelijkheden en AVG-ondersteuning. Daarnaast ondersteunt VWN vergunninghouders in alle COA-locaties bij gezinshereniging.

De totale toegekende subsidie aan VWN bedroeg over 2021 € 10,1 mln.

Overige subsidies

In 2021 zijn vanuit dit budget middels subsidie, diverse kleinere projecten gefinancierd. Het verschil van € 20.4 mln is veroorzaakt door de overheidsbijdrage voor grensprojecten. De bijdragen die middels subsidiebeschikkingen zijn toegekend moesten vanuit dit budget worden overgemaakt. Reden om «Overige subsidies» te gebruiken voor een groot project is omdat volgens de administratieve vereisten alleen vanuit de budgetcode "Overige subsidies", subsidies en bijdragen verstrekt kunnen worden.

Opdrachten

Keteninformatisering

Ook in 2021 zijn vanuit dit budget de beheerkosten, inclusief de (beperkte) doorontwikkeling en vernieuwing van de centrale voorzieningen gefinancierd, die gebruikt worden voor digitale informatie-uitwisseling binnen de Vreemdelingenketen.

Versterking vreemdelingenketen

In 2021 zijn vanuit dit budget diverse (kleinere) opdrachten gefinancierd met als doel verbeteringen in de vreemdelingenketen te bewerkstelligen.

37.3 Terugkeer

Bijdragen aan agentschappen

DJI/Dienst Vervoer en Ondersteuning

De DT&V schakelt de Dienst Vervoer en Ondersteuning (DV&O) in voor het vervoer van vreemdelingen.

Subsidies

REAN-regeling

REAN staat voor Return and Emigration Assistance from the Netherlands en betreft een programma waarmee vrijwillige terugkeer en herintegratie wordt ondersteund.

De Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) in Nederland voert op verzoek van het Ministerie van Justitie en Veiligheid het REAN-programma uit. Op basis van dit programma biedt IOM praktische terugkeerondersteuning aan vreemdelingen die naar Nederland zijn gekomen met het oog op langdurig verblijf en zelfstandig uit Nederland willen vertrekken, maar niet over voldoende middelen beschikken om hun eigen vertrek te organiseren. Daarnaast wordt via het REAN-programma aan een specifieke groep vreemdelingen herintegratieondersteuning aangeboden in het land van herkomst. De IOM levert daarmee een bijdrage aan de uitvoering van het Nederlandse terugkeerbeleid.

Overige subsidies

Niet-gouvernementele organisaties in Nederland voeren op grond van de Subsidieregeling ondersteuning zelfstandig vertrek 2019 projecten uit met als doel om onrechtmatig verblijf van vreemdelingen in Nederland te voorkomen of te beëindigen door hun zelfstandig vertrek uit Nederland te ondersteunen. De nadruk ligt op activiteiten die erop gericht zijn vertrekplichtige vreemdelingen te bewegen tot zelfstandig vertrek uit Nederland. Daarnaast beoogt de subsidieregeling gemeenschapsonderdanen die de intentie hadden om zich voor langere duur in Nederland te vestigen, die het niet gelukt is om in Nederland voldoende inkomsten te genereren om in hun eigen levensonderhoud te voorzien, die voor overlast (kunnen) zorgen en die sociaal maatschappelijke begeleiding nodig hebben bij hun terugkeer of herintegratie, te ondersteunen bij terugkeer. Daarnaast worden incidentele pilot projecten gericht op het vertrek van vreemdelingen gesubsidieerd.

Opdrachten

Vertrek Vreemdelingen

Als professionele terugkeerorganisatie voert de Dienst Terugkeer en Vertrek (DT&V) het terugkeerbeleid uit. De DT&V regisseert met behulp van casemanagement het vertrek van vreemdelingen die geen recht hebben op verblijf in Nederland. Uitgangspunt is dat de eigen verantwoordelijkheid van de vreemdeling voorop staat. Bij zijn vertrek kan de vreemdeling ondersteuning krijgen van de Nederlandse overheid. Pas wanneer de vreemdeling niet zelfstandig vertrekt en geen hulp aanvaardt van de DT&V of een andere organisatie, gaat de DT&V over tot gedwongen vertrek. Criminele, illegaal in Nederland verblijvende vreemdelingen worden zoveel mogelijk Nederland uitgezet vanuit de strafrechtelijke detentie. Zo levert de DT&V een bijdrage aan de veiligheid, het maatschappelijk evenwicht en aan het draagvlak voor het Nederlandse toelatingsbeleid. COVID-19 heeft gedurende 2021 impact gehad op de werkzaamheden van de DT&V, zoals ondermeer is aangegeven in antwoorden op kamervragen en kamerbrieven.

Net als in het eerste jaar van de uitbraak golden in 2021 voor veel landen zowel binnen als buiten de EU stringente reisbeperkingen. De DT&V blijft haar vertrekhandelingen conform de richtlijnen van het RIVM uitvoeren, zij het dat dit wegens COVID-19-gerelateerde beperkingen ook in 2021 op een lager niveau dan gebruikelijk was.

De onderuitputting op de opdracht Vreemdelingen vertrek kent meerdere oorzaken die ten grondslag lagen aan een lager vertrekaantal dan gepland voor 2021:

  • Een lagere instroom vanuit de IND bij de DT&V dan vooraf voor 2021 was voorspeld;

  • Een verminderd aantal vluchtmogelijkheden voor vertrek door de corona-crisis;

  • Additionele inreisvereisten van landen op het gebied van testen en vaccineren in verband met corona.

Ontvangsten

De ontvangsten in 2021 komen deels voort uit de afrekening van teveel betaalde bedragen in 2020 van € 10 mln. voor Nidos, 51 mln. voor de IND en een afroming van het Eigen Vermogen van € 66 mln. bij het COA. Verder is ten behoeve van de dekking van de hogere kosten voor de opvang van asielzoekers voor COA € 44 mln. onttrokken aan de asielreserve en daarnaast zijn er diverse kleinere ontvangsten.

5. Niet-beleidsartikelen

5.1 Artikel 91: Apparaat kerndepartement

Tabel 38 Budgettaire gevolgen van niet-beleid artikel 91 (bedragen x € 1.000)
  

Realisatie 2017

Realisatie 2018

Realisatie 2019

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Vastgestelde Begroting 2021

Verschil

Art.nr.

Verplichtingen

417.494

452.315

475.446

564.152

564.553

472.402

92.151

         
 

Apparaatsuitgaven

424.387

445.144

489.477

515.502

551.437

473.733

77.704

91.1

Apparaatsuitgaven Kerndepartement

       
 

Personeel

286.437

302.444

328.867

356.753

391.320

327.594

63.726

 

waarvan eigen personeel

251.663

261.246

283.746

313.140

324.819

289.336

35.483

 

waarvan externe inhuur

33.124

40.029

43.027

43.613

66.501

36.400

30.101

 

waarvan overig personeel

1.650

1.169

2.094

0

0

1.858

‒ 1.858

 

Materieel

137.950

142.700

160.610

158.749

160.117

146.139

13.978

 

waarvan ICT

20.011

21.307

23.492

28.547

35.970

21.850

14.120

 

waarvan SSO's

89.440

93.082

103.551

89.935

97.462

85.014

12.448

 

waarvan overig materieel

28.499

28.311

33.567

40.267

26.685

39.275

‒ 12.590

         
 

Ontvangsten

28.048

33.309

33.871

35.182

42.161

19.406

22.755

Toelichting uitgaven

Op de apparaatsuitgaven is € 77,7 mln. meer uitgegeven ten opzichte van de vastgestelde begroting. Hiervan was € 69,5 mln. opgenomen in de eerste en tweede suppletoire begroting. De slotwet bevat een mutatie van € 14,1 mln. Dit artikel bestaat uit ruim 30 grotere en kleinere diensten/budgethouders. In de loop van het uitvoeringsjaar vinden er vele kleine mutaties en enkele grotere mutaties plaats. De belangrijkste mutaties worden hieronder toegelicht. ↵

  • € 7,7 mln. toekenning van loonbijstelling 2021

  • € 7,9 mln. voor Breed offensief tegen georganiseerde ondermijnende criminaliteit (Botoc);

  • € 10,3 mln. extra kosten in verband met COVID-19;

  • € 9,6 mln. voor digitalisering van de strafrechtketen;

  • € 7 mln. voor extra en onverwachte kosten SSC-ICT.

  • € 4 mln. voor het verbeteren van de wetgevingskwaliteit.

  • € 6,3 mln. budgetoverheveling vanuit BZK voor het op orde brengen van de informatiehuishouding naar aanleiding van de kabinetsreactie POK.

  • € 22,7 mln. Justid. Justid heeft een begrotingsbudget en wordt daarnaast ook nog gefinancierd door verschillende opdrachtgevers. Tegenover de hogere uitgaven staan derhalve ook extra ontvangsten (€ 13,9 mln.) vanwege deze opdrachten

  • 8,7 mln. meevaller op het onderdeel Europol/Eurojust. De verklaring hiervan is dat diverse projecten afgelopen jaar zijn getemporiseerd door Rijksvastgoedbedrijf.

  • restant saldo betreft vele kleinere mutaties.

Toelichting ontvangsten

Op de apparaatsontvangsten is € 22,8 mln. meer gerealiseerd dan begroot. Deze verhoging wordt voornamelijk veroorzaakt door hogere ontvangsten bij Justid van € 13,9 mln. die samenhangen met extra opdrachten en een ontvangst van € 5,2 mln. van FM-Haaglanden met betrekking tot de afrekening van in 2020 gebruikte werkplekken. Het restant saldo betreft dit diverse kleine mutaties.

Tabel 39 Totaaloverzicht apparaatsuitgaven/kosten inclusief agentschappen enZelfstandige Bestuursorganen/Rechtspersonen met een wettelijke taak1 (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie 2017

Realisatie 2018

Realisatie 2019

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Vastgestelde Begroting 2021

Verschil

        

Apparaatsuitgaven kerndepartement

424.387

445.144

489.477

515.502

551.437

473.733

77.704

        

Grote uitvoeringsorganisaties

       

Openbaar Ministerie

507.040

548.138

572.831

603.660

621.331

557.302

64.029

Raad voor de rechtspraak

876.579

856.419

986.657

984.607

1.064.406

990.102

74.304

Raad voor de Kinderbescherming

175.525

183.557

188.072

199.439

195.211

180.318

14.893

Hoge Raad

28.071

30.566

32.489

32.957

34.476

31.532

2.944

Agentschappen

       

Dienst Justitiële Inrichtingen

1.104.371

1.200.269

1.259.337

1.376.825

1.455.673

1.221.446

234.227

Immigratie en Naturalisatiedienst

316.528

317.352

367.387

446.192

495.637

383.693

111.944

Centraal Justitieel Incasso Bureau

114.112

112.773

130.523

140.332

148.792

138.133

10.659

Nederlands Forensisch Instituut

57.709

58.075

57.318

64.374

63.653

55.600

8.053

Dienst Justis

33.714

34.941

41.302

45.288

50.402

43.425

6.977

        

Totaal apparaatskosten ZBO's en RWT's2

       

Nationale Politie

5.861.219

5.735.326

6.115.466

6.232.513

6.362.359

6.093.863

268.496

Politieacademie (PA)

2.797

2.856

2.926

3.009

3.075

3.010

65

Raad voor rechtsbijstand (RvR)

49.471

50.528

51.743

30.888

26.810

27.595

‒ 785

Bureau Financieel Toezicht (Bft)

5.907

5.884

6.956

7.883

8.146

7.789

357

Autoriteit Persoonsgegevens

10.894

16.121

20.492

23.826

26.257

18.525

7.732

College voor de Rechten van de Mens (CRM)

7.120

7.327

7.627

8.215

8.303

7.561

742

College van toezicht collectieve beheersorganisaties auteurs- en naburige rechten

694

915

915

915

1.127

720

407

College gerechtelijk deskundigen (NRGD)

1.707

1.681

1.884

1.925

1.969

1.709

260

Stichting Advisering Bestuursrechtspraak (StAB)3

4.814

5.031

5.127

5.127

5.127

5.500

‒ 373

Raad voor de rechtshandhaving

217

118

277

277

253

300

‒ 47

Reclasseringsorganisaties (cluster):

       

– Stichting Reclassering Nederland (SRN)

139.597

145.032

152.139

158.156

160.436

152.425

8.011

– Leger des Heils, Jeugdbescherming en Reclassering

20.861

21.348

22.372

22.892

23.861

23.262

599

– Stichting Verslavingsreclassering GGZ

69.414

72.878

75.634

77.032

78.826

76.193

2.633

Commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven (SGM)

6.689

6.696

7.509

8.890

9.995

8.207

1.788

Slachtofferhulp Nederland (SHN)

34.330

32.904

33.938

40.248

41.093

34.091

7.002

Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen (LBIO)

1.828

1.717

1.775

3.066

3.381

1.864

1.517

Stichting HALT

12.065

11.913

12.303

12.644

12.897

12.317

580

Instituut Fysieke Veiligheid (IFV)

29.374

32.311

30.361

102.764

62.542

30.372

32.170

Onderzoeksraad voor veiligheid (OVV)

12.349

12.635

13.746

16.045

15.594

13.189

2.405

Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA)

332.102

214.711

159.447

159.447

167.729

170.507

‒ 2.778

Stichting Nidos

42.250

33.484

25.070

25.070

17.109

19.575

‒ 2.466

Particuliere Jeugdinrichtingen (cluster)4

0

0

0

0

0

0

0

Gerechtsdeurwaarders (cluster)

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

Notarissen (cluster)

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

Stichting Donorgegevens Kunstmatige Bevruchting (SDKB)

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

Kansspelautoriteit (Ksa)

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

Het Keurmerkinstituut BV

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

X Noot
1

Voor ZBO's/RWT's is een onderscheid tussen apparaat en programma lastig te maken omdat het onderscheid niet naar voren komt niet altijd in de jaarrekening.

X Noot
2

Voor ZBO's/RWT's is een onderscheid tussen apparaat en programma lastig te maken omdat het onderscheid niet naar voren komt in de jaarrekening.

X Noot
3

de uitgaven voor de Stab worden vanaf 2020 op de begroting van JenV verantwoord

X Noot
4

Bij DJI geldt dat het volledige subsidiebedrag aan particuliere JJI's als programmakosten worden begroot en verantwoord, dus apparaat is 0%.

5.2 Artikel 92: Nog onverdeeld

Tabel 40 Budgettaire gevolgen van niet-beleid artikel 92 (bedragen x € 1.000)
  

Realisatie 2017

Realisatie 2018

Realisatie 2019

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Vastgestelde Begroting 2021

Verschil

art.nr.

Verplichtingen

0

0

0

0

0

52.588

‒ 52.588

         

92.1

Nog onverdeeld

       
 

Nog onverdeeld

0

0

0

0

0

52.588

‒ 52.588

         
 

Ontvangsten

0

0

0

0

0

0

0

Toelichting

Artikel 92 is een doorverdeelartikel en alle relevante mutaties zijn bij de betreffende beleidsartikelen toegelicht.

5.3 Artikel 93: Geheim

Tabel 41 Budgettaire gevolgen van niet-beleid artikel 93 (bedragen x € 1.000)
  

Realisatie 2017

Realisatie 2018

Realisatie 2019

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Vastgestelde Begroting 2021

Verschil

Art.nr.

Verplichtingen

3.318

2.536

3.574

3.249

3.259

3.054

205

         

93.1

Geheime uitgaven

       
 

Geheime uitgaven

3.318

2.536

3.574

3.249

3.259

3.054

205

         
 

Ontvangsten

145

1.043

10

397

28

0

28

6. Bedrijfsvoeringsparagraaf

Inleiding

Een ordentelijke, efficiënte bedrijfsvoering is een randvoorwaarde voor het kunnen realiseren van beleidsdoelstellingen. Het ministerie van Justitie en Veiligheid (JenV) belicht hier de vraag in hoeverre sprake is geweest van beheerste bedrijfsprocessen. Vanuit dat perspectief richt de aandacht zich op bijzonderheden, onvolkomenheden en onrechtmatigheden die zich in de bedrijfsvoering in 2021 hebben voorgedaan.

In 2021 is in de bedrijfsvoering specifiek aandacht besteed aan de aanpak van de onvolkomenheden en bevindingen die de Algemene Rekenkamer (AR) respectievelijk de Auditdienst Rijk (ADR) eerder hebben aangemerkt. Voortgang is geboekt bij de financiële administratie en het autorisatiebeheer. Voor de bedrijfsvoeringsaspecten van de afpakketen zijn de eerste vruchten geplukt van de inspanningen die in deze keten in de afgelopen jaren zijn verricht. In deze paragraaf komen zowel de onvolkomenheden in de bedrijfsvoering aan de orde die de AR in het Verantwoordingsonderzoek 2020 heeft geconstateerd als de bevindingen van de ADR.

Tabel 42 onvolkomenheden en bevindingen

Onvolkomenheden AR over 2020

 

1. Afpakketen

 

2. Financiële administratie en verantwoording

 

3. Prestatieverklaring

 
  

Bevindingen ADR over 2020

 

1. Afpakketen

Ernstig

2. Financiële administratie en verantwoording en Prestatieverklaring

Gemiddeld

3. Autorisatiebeheer Leonardo

Licht

4. Personeelsbeheer

Licht

Paragraaf 1 - Uitzonderingsrapportage voor de volgende vier verplichte onderwerpen

De belangrijkste tekortkomingen en risico’s in de bedrijfsvoering in 2021 inclusief de genomen maatregelen om deze risico's te beheersen staan hierna beschreven. De elementen van de bedrijfsvoering die op orde zijn, worden niet opgenomen.

1a. Rechtmatigheid

Voor de bepaling van fouten en onzekerheden is de rijksbrede normering toegepast.

Tabel 43 Overzicht overschrijdingen rapporteringstoleranties fouten en onzekerheden

Rapporteringstolerantie

Verantwoord bedrag (omvangs- basis)

Rapporterings-tolerantie voor fouten en onzeker- heden

Bedrag aan fouten

Bedrag aan onzeker- heden

Bedrag aan fouten en onzeker- heden

Waarvan bedrag aan fouten en onzekerheden gerelateerd aan nood- maatregelen

Percentage aan fouten en onzeker- heden t.o.v. verantwoord bedrag = (6)/(2)*100%

Waarvan percentage aan fouten en onzekerheden gerelateerd aan noodmaat- regelen t.o.v. verantwoord bedrag = (6a)/(2)*100%

(1)

(2)

(3)

(4)

(5)

(6)

(6a)

(7)

(7a)

33. Veiligheid en criminaliteitsbestrijding (vpl)

1.011.841.000

50.592.050

130.373.856

 

130.373.856

0

12,9%

0,0%

Samenvattende staat baten-lastenagentschappen

3.491.150.000

69.823.000

94.217.134

143.163.722

237.380.856

0

6,8%

0,0%

Toelichting:

Overschrijding op artikelniveauDe geconstateerde fouten en onzekerheden bij het OM op artikel 33 - met betrekking tot verplichtingen - van ruim € 130 miljoen worden in belangrijke mate verklaard door:

  • De onrechtmatige verlenging van IT-contracten noodzakelijk om het primaire proces doorgang te laten vinden (ongeveer € 111 miljoen);

  • De inkooponrechtmatigheden van tolken en vertaaldiensten (voor circa € 11 miljoen);

  • De onvermijdbare rijksbrede DAS- en overbruggingsproblematiek (voor € 6 miljoen).

Overschrijding op agentschapsniveauDe overschrijding van de tolerantiegrens bij agentschappen wordt voornamelijk veroorzaakt door DJI en IND. Alleen de belangrijkste fouten en onzekerheden worden onderstaand toegelicht:

Bij het agentschap DJI komen volgens de ADR onder andere de volgende posten voor:

  • Het niet kunnen aantonen van prestatielevering en ontbreken van deugdelijke contractaansluitingen (ongeveer € 134,7 miljoen);

  • Inhuur via onrechtmatig verlengde Rijkscontracten (€ 14,2 miljoen);

  • Inhuur van zorgpersoneel buiten de mantel om de continuïteit van de zorg te borgen) (€ 5,2 miljoen);

  • Overige onrechtmatigheden door afwijking van inkoopregelgeving: (€ 19,0 miljoen);

  • Administratieve omissies bij inhuurcontacten voor ICT (geen einddatum opgenomen (€ 27,2 miljoen).

Bij het agentschap IND spelen de volgende zaken:

  • Onrechtmatig gecontracteerde Tolken en vertaaldiensten (ongeveer € 8,8 miljoen);

  • Inhuur via onrechtmatig verlengde Rijkscontracten (voor € 7,2 miljoen).

1b. Totstandkoming niet-financiële verantwoordingsinformatie

Voor dit onderdeel zijn geen bijzonderheden te melden.

1c. Begrotingsbeheer, financieel beheer en de materiële bedrijfsvoering

Afpakketen van het Openbaar Ministerie (en ketenpartners)

De programma Directeur Generaal Ondermijning coördineert de aanpak van georganiseerde, ondermijnende criminaliteit binnen een brede maatschappelijke coalitie. De meerjarige aanpak van criminele geldstromen kent drie verbetersporen: beleidsmatige verbetering van de aanpak van het criminele verdienmodel; hogere resultaten c.q. effecten; en verbetering van het beheer waaronder de bedrijfsvoering van het beslagproces, een belangrijke schakel in de strafrechtelijke afpakketen. De DG ondermijning heeft daarbij de specifieke taak van regie op de afpakketen en geeft die regierol invulling in samenspraak met de strafrechtpartners in het Coördinerend Beraad Afpakketen. Het afgelopen jaar is belangrijke vooruitgang geboekt in het beheer van de afpakketen. Die progressie is het gevolg van onder meer: de projectmatige aanpak onder leiding van een ervaren en bevlogen beslagcoördinator, door de aandacht voor het beheer op het hoogste niveau van het OM, door de synergie van beleids- en beheersmaatregelen en de financiële bijdragen voor onder meer de ontwikkeling van het Beslag Informatie Systeem. Samen met de betrokken partners ziet de DG Ondermijning erop toe dat deze positieve lijn zich doorzet.

Financiële administratie en verantwoording

Gebruik derdenrekeningen

Het beheer op de derdenrekeningen is bij het Bestuursdepartement nauwelijks verder verbeterd ten opzichte van 2020. Voor een aantal projecten geldt dat door onder andere late oplevering of het ontbreken van projectrapportages geen goede aansluiting met de derdenrekening in de financiële administratie kan worden gemaakt. Met name is de in 2020 ingezette verbetering bij de Dienst Terugkeer en Vertrek in 2021 gestagneerd. Dit is te wijten aan een tekort aan capaciteit en aansluitproblemen over voorgaande jaren.

Verplichtingenbeheer

In 2021 is het beheer van de verplichtingen verder verbeterd en is het ministerie van JenV in control met betrekking tot de juistheid en volledigheid van de verplichtingen. De getroffen beheersmaatregelen, zoals de versterkte interne controle van DFEZ, werken goed zodat geborgd is dat de financiële verantwoording vrij is van materiële fouten en onzekerheden op het gebied van verplichtingenbeheer. De kwaliteit van de primaire vastlegging dient nog verder verbeteren. Een ander aandachtspunt is dat het verplichtingenbudget op een aantal artikelen tijdig moet worden verhoogd om overschrijding op het verplichtingenbudget te voorkomen.

Voorschotten

De in 2020 ingezette verbetermaatregelen zijn ook in 2021 uitgevoerd. Maandelijks worden interne controles doorlopen en per tertaal is integraal gecontroleerd of voorschotten met een «verlopen» einddatum terecht nog openstaan. Ook zijn in 2021 de voorschotten met een verlopen einddatum grotendeels afgerekend waardoor het aantal voorschotten met een verlopen einddatum aanzienlijk is gedaald. Natuurlijk blijft aandacht nodig voor een aantal onderdelen van het Bestuursdepartement om zorg te dragen dat vaststellingsbrieven tijdig bij de administratie worden aangeboden. Uit de bevindingen van interne controle door JenV blijkt dat dit nog verder kan worden verscherpt.

Memo- en herstelboekingen

De reeds in 2020 geïmplementeerde beheersmaatregelen zoals het systeemtechnisch afdwingen om een onderbouwing bij te voegen en de 100%-controle bij de invoer op de kwaliteit van de aanlevering werken over het algemeen goed. Er kan worden geconstateerd dat de memo- en herstelboekingen over het algemeen in control zijn.

Prestatieverklaringen

JenV is in 2021 verder gegaan met het verbeteren van de vastlegging van prestatieverklaringen in het centrale financieel informatie en registratiesysteem. Een deel van de analyse richtte zich op het vaststellen van de aanwezigheid van bijlagen bij facturen en ontvangsten. In het andere deel van de analyse wordt gebruik gemaakt van Machine Learning, waarmee de kans wordt bepaald of een prestatieverklaring al dan niet aan de kwaliteitseisen voldoet. De resultaten van deze analyse zijn gebruikt ter ondersteuning van de handmatige controles op prestatieverklaringen binnen de financiële administratie (betaalproces) en zijn gebruikt voor het verder op orde brengen van het proces en de beheersmaatregelen.

Gezien de hardnekkigheid van de problematiek is een nadere duiding op zijn plaats. Onderstaand worden de getroffen beheersmaatregelen toegelicht:

  • Het Kader Prestatieverklaringen (PV) is herzien en geëxpliciteerd waar nodig, onder andere door het toewijzen van het soort PV aan kostensoorten (aard van de kosten) conform het handboek kostencodering voor JenV. Voor een aantal kostensoorten is geen PV noodzakelijk (subsidies, AVG);

  • Werkgroep PV opgericht met belanghebbende actoren binnen JenV en de ADR. Hierbij is aandacht besteed aan het creëren van awareness in de organisatie door het bespreken van de resultaten van de deelwaarnemingen;

  • Interne controle door de sectoren/SSC op de kwaliteit van de PV;

  • Opstellen en uitvoeren van verbeterplannen per sector.

Uit de resultaten van de afsluiting blijkt dat het NFI en het OM de noodzakelijke verbeteringen in 2021 hebben doorgevoerd. Voor DJI geldt dat uit de interne controle en de audit van de ADR blijkt dat de kwaliteit van de prestatieverklaring te wensen over laat. Het ontbreken van de prestatieverklaringen en een deugdelijke aansluiting tussen hoeveelheden en tarieven (factuur versus contract) zijn belangrijke verbeterpunten. Door DJI is een verbeterplan voor 2022 opgesteld.

Autorisatiebeheer Leonardo

JenV heeft de twee aanbevelingen zoals opgenomen in het auditrapport 2020 uitgevoerd en geïmplementeerd. Er is een formele autorisatiematrix voor het centraal functioneel beheer opgesteld en de procedure is geactualiseerd zodat er bij eventuele bevindingen een maximale reactietermijn en escalatie mogelijkheid bestaat. Tevens is in 2021 invulling gegeven aan de taken binnen het stelsel Kwaliteitsborging Toegang Leonardo door het uitvoeren van de 2e lijns controle voor het proces gebruikersbeheer centraal en het JenV brede concern-toezicht. Daarnaast wordt gestuurd op de periodieke concern-toets aangevuld met een aantal nieuwe data-analyses. Deze zijn in lijn met het ADR-advies bij het vraaggestuurde assurance onderzoek 3000d. Het concern-toezicht is op deze wijze nog verder verstevigd.

Technisch beheer Leonardo

De systeemeigenaar van het financieel en inkoopsysteem van JenV heeft de ADR verzocht om assurance onderzoek uit te voeren naar het technisch beheer Leonardo, dat in opdracht van JenV wordt uitgevoerd door SSC-ICT (van het ministerie van BZK). Het technisch beheer heeft aan het einde van 2021 in opzet verbeteringen laten zien. Dit is een eerste stap geweest om de beperkingen die ook in 2020 zijn geconstateerd weg te werken. In 2022 moeten de verbeteringen tijdig zijn geïmplementeerd om de beperking op te heffen. JenV verwacht dat dit conform ADR advies in 2022 wordt gerealiseerd en monitort de voortgang in deze op basis van de reguliere ISAE verantwoordingsrapportage.

Inkoopbeheer

Inhuur Rijkscontract IenW

Het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) is verantwoordelijk voor een aantal (Rijksbrede) aanbestedingen voor inhuurdiensten. JenV is afnemer van deze diensten. IenW heeft de contracten hiervoor niet tijdig weten te verlengen, waardoor onrechtmatige overbruggingsovereenkomsten gesloten moesten worden. Hierdoor heeft in 2020 en 2021 onrechtmatige inkoop plaatsgevonden. Mede hierdoor is ook het Dynamische Aankoop Systeem (DAS) nog niet volledig afgesloten. In afwachting van definitieve gunning verantwoordt JenV deze inkopen als (geïmporteerde) onrechtmatigheid.

Tolkdiensten

Het programma Tolken in de Toekomst is oktober 2020 afgerond en de nieuwe werkwijze is belegd bij de categorie Tolk- en Vertaaldiensten. Het Inkoop Uitvoeringcentrum (IUC) van JenV heeft de hieruit voortvloeiende Europese aanbestedingen uitgevoerd in samenspraak met DGRR/DRB die de beleidsmatige coördinatie van dit dossier onder zijn hoede heeft. In augustus 2020 is gestart met de reeks aanbestedingen. Inmiddels zijn er zes aanbestedingen gegund en hieruit zijn acht overeenkomsten ingeregeld en operationeel. De zevende aanbesteding is vertraagd door een kort geding en wordt op dit moment her-beoordeeld. De aanbestedingen die hierna nog moeten volgen, lopen vertraging op door nieuwe discussies over de tariefsystematiek. Naar verwachting zijn alle tolk- en vertaaldiensten medio 2023 aanbesteed en geïmplementeerd (in totaal 28 aanbestedingen en 49 overeenkomsten).

Inkoop Openbaar Ministerie (OM)

Bij het OM is sprake van specifieke casuïstiek binnen het inkoopbeheer inzake twee IT-contracten (bedrijfsapplicaties en IT-infrastructuur). Op basis van gedegen onderzoek en risicoanalyse heeft het OM besloten om, in het kader van het borgen van het primaire proces, deze reeds geëxpireerde contracten te verlengen waardoor onrechtmatigheid in inkoop is ontstaan. Het herstelplan gaat uit van een termijn tot eind 2024 om de inkooponrechtmatigheid op te lossen.

Inhuur zorgpersoneel DJI

De Inhuur zorgpersoneel is in 2018 aanbesteed. Deze aanbesteding was gericht op het effectief aanvullen van roosters bij piekdrukte en ziekte van het vaste personeel. Door een structureel personeelstekort voor medisch personeel wordt deze behoefte uitgezet bij de huidige leveranciers van de raamovereenkomst inhuur medisch personeel. Deze leveranciers kunnen echter niet voorzien in deze aanvullende behoefte waardoor DJI, vanwege de zorgplicht, genoodzaakt is zelf extra in te huren. Deze inhuur loopt buiten het lopende contract om en is daarmee in strijd met de geldende aanbestedingsregelgeving. Bovendien is hierbij vaak sprake van de inzet van ZZP-ers, hetgeen niet past binnen de wet DBA. Binnen DJI loopt een traject deze problematiek integraal op te lossen. De oplossing van deze complexe problematiek zal enige tijd vergen. Ten opzichte van 2020 is de omvang van de onrechtmatigheid in 2021 gereduceerd.

Administratieve omissie bij contracteren ICT inhuur DJI

Bij de eindejaarscontrole van de inhuur van ICT-professionals is geconstateerd dat er geen einddatum is opgenomen in de contracten. Omdat de opname van een einddatum een verplichting is in de aanbestedingsregelgeving is deze inhuur onrechtmatig. Het betreft een structurele administratieve omissie. Het IUC van DJI stelt een verbeterplan op om dergelijke fouten eerder te constateren en te voorkomen. De verwachting is dat de onrechtmatige inhuur uit de lopende contracten in 2022 wordt beëindigd.

1d. Overige aspecten van de bedrijfsvoering

Personeelsbeheer

Personeel en Organisatie

Ook in 2021 had de COVID-19 nog veel impact op de uitvoering van de JenV werkzaamheden. Mede daarom is extra aandacht gegeven aan het welbevinden en de betrokkenheid van de medewerker, verzuim en vitaliteit, maar ook op de relatie tussen manager en medewerker. Ondanks dat is het verzuim mede als gevolg van COVID-19 licht gestegen. Wel is gebleken dat JenV medewerkers wendbaar zijn en zich over het algemeen goed hebben kunnen aanpassen aan het hybride werken. Als gevolg van de uitkomsten van de Parlementaire Onderzoekscommissie Kinderopvangtoeslag en het traject Werk aan Uitvoering is het ambtelijk vakmanschap van de medewerker centraal komen te staan. Ook wordt nadrukkelijk geïnvesteerd in de duurzame inzetbaarheid, waardoor de medewerker van nu ook voor de toekomstige opgaven is geëquipeerd. Tot slot spant JenV zich in om een evenwichtige en inclusieve werkgever te zijn, onder andere door de maand van de Diversiteit, diversiteitstrainingen en themabijeenkomsten te organiseren. Maar ook in de werving en selectie van nieuwe medewerkers wordt veel aandacht besteed om dit op een inclusieve wijze te doen.

Personeelsbeheer

In 2021 zijn concrete stappen gezet om het personeelsbeheer verder te verbeteren. Zo zijn er meer trainingen dan het jaar ervoor gegeven aan managers om hun kennis over personeelsbeheer te verbeteren. Ook is in 2021 begonnen met een dashboard met managementinformatie over Personeelsbeheer die besproken wordt in het P&O directeuren overleg. Personeelsprocessen zijn vereenvoudigd en de gebruiksvriendelijkheid van het salarissysteem wordt vergroot. Tot slot zijn er extra controles uitgevoerd op de aanwezigheid van de verplichte documenten in de P-dossiers, o.a. de VOG, arbeidsovereenkomst en het ID-bewijs. Ondanks dat blijkt uit interne controles en de ADR-controle dat er verbeteringen zichtbaar zijn blijft de lichte bevinding gehandhaafd. DP&O dient meer aandacht te schenken aan de regierol. JenV zal zich in 2022 verder inspannen om deze bevinding op te lossen.

Informatievoorziening

Problematische legacy

In 2021 is door het CIO Stelsel binnen JenV de omvang van de aanwezige legacy geïnventariseerd en welke kosten gepaard gaan met het wegwerken van deze legacy problemen. Deze informatie is opgenomen in een fiche «Toekomstvaste IV». Aanvullend wordt jaarlijks geïnventariseerd hoe de kritieke systemen in het kader van applicatie lifecylemanagement ervoor staan. Het gecreëerde inzicht in legacy (systemen) wordt gebruikt om JenV breed aandacht te vragen voor het wegwerken van achterstanden. Onder legacy worden informatiesystemen verstaan welke op functioneel, technisch en financieel gebied beneden gemiddeld presteren.

Informatiehuishouding - open op orde

De uitvoering van het Rijksbrede Actieplan Informatiehuishouding ‘Open op orde’ wordt door een regeringscommissaris geleid en voor de rijksbrede uitvoering is voor de periode 2021-2026 een bedrag van €800 miljoen uitgetrokken. In het Rijksbrede actieplan worden actielijnen geschetst hoe de informatiehuishouding op orde gebracht moet worden. Op basis hiervan heeft JenV in 2021 een departementaal actieplan opgesteld, na een intensieve inventarisatie bij ruim 20 deelnemende taakorganisaties. Later in 2021 is een herzien departementaal actieplan opgesteld en gestart. De tweede helft van 2021 is gebruikt voor het inrichten van een programmastructuur, het uitvoeren van een nulmeting en uitvoeringstoets, het inrichten van een verdelingsmechanisme en rapportagestructuur. Er is een resourcepool opgericht met door de onderdelen beschikbaar gestelde medewerkers, aangevuld met externe expertise voor ondersteuning. Meer doelgericht heeft er planvorming plaatsgevonden en is waar mogelijk gestart met de implementatie van de rijksprioriteiten en de JenV prioriteiten, startend met websitearchivering en het versneld wegwerken van archiefachterstanden

Informatiebeveiliging en Digitale Weerbaarheid JenV

Het doel van het Plan van Aanpak Informatiebeveiliging 1.0 voor 2021/2022 is om op niveau 4 te geraken volgens het volwassenheidsmodel NBA op de aandachtsgebieden governance, organisatie, risicomanagement en incidentmanagement. Dit doel is al door veel organisaties in 2021 bereikt. Andere organisaties verwachten dit in 2022 te bereiken. In 2021 is de operationele informatieveiligheid onderzocht van de JenV-organisaties door red teaming onderzoeken uit te voeren. Op basis daarvan is een strategie Informatiebeveiliging ontwikkeld. Deze heeft geleid tot het Plan van Aanpak Informatiebeveiliging 2.0. Het Plan van Aanpak IB 2.0 is door de minister van JenV eind 2021 vastgesteld.

Met de uitvoering van het Plan van Aanpak IB 2.0 wordt beoogd om in een tijdsperk van sterk toenemende kwetsbaarheden, risico’s en incidenten de kans en gevolgen van verstoringen van de processen en dienstverlening van JenV aan burgers en bedrijven zo veel als mogelijk te beperken. Ook is het doel om financiële chantage, verlies van (persoons)gegevens, spionage etc. te voorkomen. De looptijd van dit Plan van aanpak IB is van 2021 tot en met 2026 en verder.

Het programma Weerbaar JenV voert sinds 2019 activiteiten uit om medewerkers te ondersteunen in het risicobewust en alert handelen met informatie en voorzieningen. Hiervoor worden verschillende instrumenten en ondersteunende communicatie ingezet die de kennis en vaardigheden van medewerkers vergroten en concrete handelingsperspectieven bieden. De basisinstrumenten zijn online cursussen op verschillende niveaus en onderwerpen, phishing simulaties en een informatie-portaal ‘Hoe alert ben jij’ op intranet. Er wordt gewerkt met een integrale aanpak en periodieke meting en evaluatie vindt plaats via onder meer een weerbaarheidsmeting en risicoweging. Verplichting van de basiscursus is, met instemming van de departementale ondernemingsraad, opgenomen in het personeelsreglement en is daarmee ook onderwerp van het personeelsgesprek. Het centrale inzicht in weerbaarheid vindt plaats met behulp van de planning- en begrotingscyclus.

Daarnaast is de control van de informatiebeveiliging geïntensiveerd om de basis van de informatiebeveiliging op orde te houden. In de departementale In Control Verklaring Informatiebeveiliging (ICV-IB) over 2020 die is opgesteld op basis van de ICV-IB van de JenV onderdelen zijn vier risico’s gemeld. De uitvoering van de mitigerende maatregelen is in 2021 voortgezet. Tenslotte is de ICV-IB 2020 op een hoger niveau gebracht door verfijning van de weging van de risico’s.

De aanbevelingen van de Auditdienst Rijk over 2020 inzake het decentrale risicomanagement zijn bijna allemaal opgevolgd.

Datagedreven werken

Het datalab JenV is in 2020 opgericht voor de JenV onderdelen als vervolg op de eerdere Living Labs. Het datalab is in 2021 verder ingericht en versterkt voor het uitvoeren van zowel eigen als gezamenlijke data-analyses door de verschillende JenV onderdelen. In 2021 is het aantal deelnemende partijen toegenomen. Ook zijn trajecten met andere organisaties in voorbereiding. Er zijn inmiddels meerdere dashboards en andersoortige dataproducten operationeel in gebruik. In 2021 zijn belangrijke randvoorwaarden voor het uitvoeren van de data-analyses doorontwikkeld. Zo zijn de nieuwe richtlijnen voor ‘toepassen van algoritmen door overheden en publieksvoorlichting over data-analyses’ gepubliceerd en is de ‘gedragscode voor behoorlijk datagebruik’ binnen het JenV datalab in gebruik genomen. Verdere doorontwikkeling van datagedreven werken vraagt een departementale datastrategie. Deze datastrategie heeft als focus: (1) het faciliteren van hergebruik van data op veilige, proportionele, doelmatige en herleidbare wijze, (2) het versterken en delen van kennis en competenties op het gebied van data en (3) het vertalen van maatschappelijke, Europese, Rijksoverheid en departementale ontwikkelingen op het gebied van informatie en data naar een inclusieve visie en architectuur op data.

Digitalisering

Beleid en wetgeving van JenV eindigt in een digitale context bij de publieke organisaties op het JenV-domein, bij burgers en/of bij bedrijven. De proactieve betrokkenheid van de CIO-gemeenschap bij beleidsvorming en -uitvoering en de vertaling daarvan naar de digitale wereld is daarom onontbeerlijk om beleid en wetgeving de beoogde impact te laten maken. Andersom dienen beleidsmakers en wetgevingsjuristen rekening te houden met de digitale mogelijkheden op het JenV-domein. Verbetering van de dienstverlening van JenV aan de maatschappij vraagt om een duurzame samenwerking tussen de CIO-gemeenschap met beleidsmakers, wetgevingsjuristen en uitvoeringsorganisaties. Daartoe is het nodig dat de CIO-gemeenschap nauw betrokken wordt bij de beleidsvorming en ontwikkeling van wet- en regelgeving binnen JenV, bij de Rijksbrede i-Agenda en bij de digitaliseringsagenda op het Europese domein. Zo wordt informatievoorziening in het hart van beleid en uitvoering gebracht. De CIO heeft bij deze ontwikkelingen een belangrijke rol, naast haar toetsende en kaderstellende rol. Binnen Justitie en Veiligheid is Hoofddirecteur Bedrijfsvoering (HDBV) tevens de Chief Information Officer JenV. De CIO JenV is binnen de bedrijfsprocessen van JenV, beleids- en systeemverantwoordelijk voor de strategische informatievoorziening en generieke en gemeenschappelijke ICT-dienstverlening en daarbij direct verantwoordelijk voor enkele gemeenschappelijke ICT-voorzieningen. De HDBV wordt in haar rol als CIO JenV ondersteund door het CIO-Office JenV dat wordt gevormd door een deel van de directie Informatievoorziening en Inkoop. Het CIO-office JenV is onderdeel van het CIO-stelsel JenV. In het CIO-office JenV wordt onder andere beleid geformuleerd, is het opdrachtgeverschap van diverse gemeenschappelijke ICT-voorzieningen belegd en het control ten aanzien van de bedrijfsvoeringsgerelateerde informatievoorziening van de JenV (taak)organisaties.

Privacy

In 2021 zijn, na een succesvolle pilot, de privacymanagement KPI ’s onderdeel geworden van de bedrijfsvoeringsrapportages. Deze geven inzicht in het niveau van de naleving en draagt bij aan duurzame aandacht voor het onderwerp privacy aan de bestuurstafel. In de pilotfase (2020) is gebleken dat de JenV organisatie in de lijn een tot tien, gemiddeld op een zes zit. Ten opzichte van de afgelopen jaren is dit een aanzienlijke verbetering. Een enkele organisatie heeft te maken met de aanpassing van omvangrijke verouderde ict systemen en scoort om die reden op dat punt lager. Op het moment van schrijven van dit jaarverslag worden de resultaten van de uitvraag van 2021 geanalyseerd. Borgen van de naleving van privacywetgeving bij de verwerking van (bijzondere en strafrechtelijke) persoonsgegevens is een voorwaarde voor duurzaam en verantwoord delen, combineren en analyseren van data. Tegen deze achtergrond is in 2021 gestart met de gerichte uitvoering van het in 2020 opgestelde JenV brede privacy by design beleid. Uitgangspunt van beleid is dat privacy vereisten worden meegenomen bij het (laten) ontwikkelen, veranderen en beheren van processen, programma’s, producten en diensten. Deze vereisten zien op de rechtmatigheid, dataminimalisatie, rechten van betrokkenen, en datakwaliteit, gegevensdoorgifte en herleidbaarheid. Privacy Enhancing Technologies is een onderdeel van privacy by design en maakt het mogelijk om zowel het datapotentieel te benutten alsook de privacy van personen te beschermen. In 2021 was JenV actief betrokken bij verschillende PET-initiatieven en werkte aan verdere ontwikkeling van deze technieken.

Incidenten

Datalek JenV

In juli 2021 heeft zich een informatiebeveiligingsincident voorgedaan. Het betrof persoonsgegevens van 65.000 JenV medewerkers en een aantal medewerkers van andere organisaties. Het incident werd veroorzaakt door een voormalige externe medewerker bij het ministerie die - tegen de regels in - een analysetool van JenV naar een eigen werkomgeving had gekopieerd en vervolgens naar twee andere overheidsorganisaties, waarvoor hij opdrachten uitvoerde.

Het incident is gemeld bij de Autoriteit Persoonsgegevens en nagenoeg alle betrokken medewerkers zijn hiervan op de hoogte gesteld. Er is een email-correspondentieadres ingesteld waar men vragen kon stellen over dit incident. Er is geen reden te veronderstellen dat de gegevens op straat zijn gekomen.

De volgende onderzoeken zijn uitgevoerd:

  • Het Integriteitsbureau van DJI verrichtte onderzoek naar het feitelijke handelen van de externe medewerker en zijn interne collega’s.

  • Het bedrijf Fox-IT verrichtte forensisch onderzoek naar welke personen en/of organisaties mogelijk toegang hebben of hadden tot het gegevensbestand.

  • De Auditdienst Rijk (ADR) verrichtte een onderzoek naar het gebruik en beheer van de betrokken (identiteits-)gegevens binnen JenV, de daarbinnen getroffen maatregelen, de navolging daarvan in relatie tot het incident en mogelijke verbetermaatregelen. De ADR heeft een aantal aanbevelingen gedaan en handelingsperspectief geboden.

Het Dienstencentrum (DC) heeft de werkafspraken en procedures bij inhuur van externe medewerkers aangescherpt: zij voert nu start- en exitgesprekken, waarin integriteit en gedragsregels aan bod komen. Daarnaast kijkt het DC nog scherper naar voor welk doel welke informatie echt nodig is (dataminimalisatie) en bewaakt de bewaartermijnen scherper. Hierover maakt het DC afspraken met de decentrale JenV-organisatieonderdelen. Er is gestart met een project voor het inrichten van een datawarehouse. Hierdoor wordt het gebruik van de analyse-tool op termijn overbodig. Ook staat de invoering van Data Loss Prevention (DLP) gepland. DLP herkent vertrouwelijke en niet-gerubriceerde informatie en merkt het transporteren daarvan op.

Log4J incident

Apache log4j is opensourcesoftware (Opensourcessoftware is software waarvan de gebruiker de licentie heeft om de broncode te bestuderen, aan te passen, te verbeteren, te verspreiden of te verkopen) die deel uitmaakt van veel software. Er is een kwetsbaarheid gevonden in deze software. Het NCSC heeft op 10 december 2021 deze kwetsbaarheid gepubliceerd, de kans en (mogelijke) schade op hoog geschat en dringend geadviseerd om de kwetsbaarheid te mitigeren. Kwaadwillende actoren kunnen de kwetsbaarheid misbruiken om bijvoorbeeld websites van organisaties te overbelasten, gijzelsoftware te installeren en/of informatie te ontvreemden. Sinds 10 december 2021 zijn de (JenV-) organisaties bezig met het scannen van de standaard- en maatwerksoftware en het mitigeren van de kwetsbaarheden. JenV heeft een incidentorganisatie opgericht om de organisaties te adviseren en ondersteunen met onder andere externe specialisten. Er is tot nu toe nog geen misbruik van de kwetsbaarheid geconstateerd. Gezien de stand van zaken en getroffen maatregelen heeft de CIO JenV de incident-organisatie inmiddels opgeheven. Het scannen, mitigeren en misbruik monitoren van kwetsbare software maakt sindsdien weer deel uit van de reguliere informatiebeveiligingsprocessen.

IT-storing

Op vrijdag 15 oktober 2021 is een grote storing opgetreden in een centraal dataopslag systeem van SSC-ICT (onderdeel ministerie BZK). Vanaf het moment van optreden van deze storing waren meerdere systemen van het ministerie van JenV niet meer beschikbaar. De gevolgen waren divers voor de verschillende systemen. Systemen die als optie voor hoge beschikbaarheid hadden gekozen, hadden nauwelijks last van deze storing omdat hun data ook op een tweede omgeving stond die deze storing naadloos opving. Dit betrof onder andere het systeem Leonardo (inkoop en administratie). Voor een groot deel was dit echter niet het geval en deze applicaties zijn met behulp van back-ups en restore acties teruggezet. De doorlooptijd hiervan verschilde van enkele dagen tot ruim twee weken (het COVOG-systeem van Justis voor het verwerken van VOG aanvragen). Inmiddels heeft SSC ICT over de oorzaak van deze storing gerapporteerd en zijn maatregelen getroffen om herhaling te voorkomen.

Duurzaam JenV

Om meer inzicht in de verduurzamingsproblematiek te krijgen is in 2021 JenV breed de CO2 voetafdruk opgesteld. Op basis van deze voetafdruk zijn prioriteiten bepaald die in 2022 tot verdere uitvoering worden gebracht. Voor het huisvestingsdeel van de opgave ontbreken financiële middelen. Daarmee lopen we steeds meer risico dat ons vastgoed niet kan voldoen aan in wet- en regelgeving vastgelegde doelstellingen op het gebied van verduurzaming. Veel prioriteiten voor verduurzaming hebben een relatie met het een inkoopdomein. Tevens zal in 2022 de CO2 Prestatieladder binnen JenV worden geïmplementeerd. Deze CO2 management methodiek zal er voor zorgen dat de voortgang op de duurzaamheidsdoelstellingen wordt gemonitord.

Paragraaf 2 - Rijksbrede bedrijfsvoeringsonderwerpen

Grote lopende ICT-projecten

De control van de naleving van de afspraken over ICT-projecten groter dan vijf miljoen euro, zoals het opstellen van CIO-oordelen en BIT-adviezen en de beheersing van de risico’s, blijft aandacht vragen. Alle ICT-projecten groter dan één miljoen euro zijn vastgelegd in een database om de monitoring en verantwoording te vergemakkelijken. In 2021 zijn voor JenV zes CIO-oordelen gemaakt en geen AcICT Bit-adviezen uitgebracht. Deze cijfers zijn exclusief rechtspraak en politie, zij rapporteren zelfstandig over hun grote ICT-projecten.

Audit Committee

Ondanks het veelvuldig thuiswerken is de frequentie van het bijeenkomsten van het Audit Committee (AC) verhoogd naar negen. Het betreft hier zes digitale (reguliere) vergaderingen, een fysieke (reguliere) vergadering, een werkbezoek aan Justid en een AC-symposium van Justitie en Veiligheid (JenV).

Reguliere vergaderingen en themasessies

Het borgen van de kwaliteit van de bedrijfsvoering en financiële verslaggeving, de regie op het auditbeleid en het risicomanagementbeleid behoren tot de reguliere AC-taken. In navolging hierop zijn in 2021 wederom de volgende reguliere onderwerpen geagendeerd: Het departementaal jaarverslag JenV 2020, het auditrapport 2020 van de Auditdienst Rijk (ADR), het rapport Verantwoordingsonderzoek 2020 JenV van de Algemene Rekenkamer(AR), de voortgang van de auditprogrammering, de wettelijk taak en de risicoanalyse van de ADR, het interim-rapport 2021 van de ADR, het rapport over de tweede tertaalafsluiting 2021 van de ADR, het projectplan Verantwoordingsonderzoek 2021 JenV van de AR, de stand van zaken m.b.t. de aanpak van de onvolkomenheden door JenV, aandachtspunten bij de ontwerpbegroting 2022, het risicomanagement en de impact van het coronavirus op de continuïteit van JenV. Naast de standaarditems, heeft het AC ook aandacht besteed aan de kritische JenV-brede ketens (afpakketen, migratieketen en strafrechtketen) en enkele, specifieke bedrijfsvoeringsonderwerpen: Bekostiging van JenV, Rechtsbijstand, Algemene verordening gegevensbescherming (AVG), Artificial Intelligence (AI), ICT-landschap, Wendbaarheid (personeel), Informatiehuishouding (Open op Orde) en Informatiebeveiliging. De voortgang van de JenV-ketens en deze bedrijfsvoeringsonderwerpen hebben een repeterend karakter en keren daarom terug op de jaaragenda van de jaren 2022 en 2023. Het hoofdthema voor het jaar 2022 is: Veiligheid.

Bijeenkomsten 

Met in achtneming van de coronamaatregelen heeft Justid te Almelo begin september het voltallige AC mogen verwelkomen en was in dezelfde maand het eerste AC-symposium JenV voor alle AC-leden van het Bestuursdepartement, Rechtspraak, OM, Politie, IND en DJI georganiseerd. Het werkbezoek was niet alleen informatief en plenair, maar het was ook interactief en vonden gesprekken in vijf oplossingstafels plaats. De AC-leden hebben samen met de vertegenwoordigers van Justid gekeken naar maatschappelijke vraagstukken en er werden onder meer ketensamenwerking, datasecurity en informatiehuishouding aan de orde gesteld om tot waardevolle en constructieve inzichten te komen. Tijdens het AC-symposium kregen de AC-leden de gelegenheid om voor het eerst persoonlijk met elkaar kennis te maken en vier gastsprekers hebben samen met de aanwezigen gediscussieerd over de rol en positie van een Audit Committee, cultuur en gedrag, Governance en de status van de sui generis organisaties.

Tweejaarlijkse evaluatie

In afwijking van het besluit in 2020 heeft de zelfevaluatie niet plaatsgevonden, maar heeft het AC besloten de evaluatie uit te besteden aan de Auditdienst Rijk(ADR). Niet alleen het functioneren van het Audit Committee van het ministerie van JenV wordt onderzocht, maar ook de mogelijkheden om de toegevoegde waarde te vergroten. Naar verwachting wordt het onderzoek in het eerste tertaal van 2022 afgerond.

Paragraaf 3 - Belangrijke ontwikkelingen en verbeteringen in de bedrijfsvoering

Misbruik en oneigenlijk gebruik (M&O)

Met ontvangsten uit boeten, transacties, leges, uitgaven aan subsidies, bijdragen en aanbestedingen/inkopen en interne betalingen (personeel, declaraties, e.d.) kent JenV diverse terreinen die gevoelig zijn voor vormen van misbruik of oneigenlijk gebruik (waaronder fraude) door interne en externe partijen. De voor misbruik en oneigenlijk gebruik (M&O) gevoelige terreinen zijn systematisch voorzien van specifieke maatregelen en andere preventieve maatregelen zoals kaders, richtlijnen, protocollen, controle en toezicht om misbruik tegen te gaan of zo snel mogelijk te kunnen detecteren en aanpakken. Ook in de betreffende informatie verwerkende (financiële (ERP)) systemen zijn technische maatregelen ingebouwd die misbruik moeten voorkomen. Wanneer er fraude in een systeem wordt ontdekt, wordt onderzoek gedaan en worden zo snel mogelijk, indien van toepassing, systeemtechnische maatregelen doorgevoerd in het betreffende (financiële) systeem. De ADR heeft vastgesteld dat voor subsidie- en bijdragebeheer de juiste maatregelen zijn toegepast. Met betrekking tot M&O voor bijdragen heeft de ADR aangeraden om e.e.a. te formaliseren.

Risicomanagement (RM)

In 2021 hebben de sponsoren Risicomanagement (RM) en de Brede Bestuursraad (BBR) besloten om het Risicomanagement minimaal twee keer per jaar te agenderen. De leden hebben eveneens het besluit genomen om het goede gesprek over de in 2018 gedefinieerde risicothema’s voort te zetten. Het risicothema in 2021 was: ‘De rechtsstatelijke kernwaarden en de toegang tot het rechtsbestel staan onder druk’. De risicosessies m.b.t. dit thema zijn in 2021 twee keer aan de orde gekomen. Overigens vonden deze sessies door de corona-situatie digitaal plaats. Tijdens de eerste sessie is gesproken over de ontwikkelingen, doelen en de onzekerheden die kunnen optreden m.b.t. het risicothema. Het doel was vooral om de dilemma’s in relatie tot het risicothema boven tafel te krijgen en te inventariseren aan de hand van actuele casuïstiek. De subgroepen discussieerden over de dilemma’s en het effect hiervan op de opgaven dan wel de taken van JenV. Het doel van de tweede risicosessie op is een verdiepingsslag. Aan de hand van de inventarisatie aan dilemma’s uit de eerdere risicosessie (en eventueel actuele dilemma’s) is ook nagedacht over wat het handelingsrepertoire zou kunnen zijn en wat het betekent voor JenV. De intentie van de BBR is om op basis van de uitkomsten een aantal oplossingsrichtingen in de praktijk op te pakken. Begin 2022 vinden nieuwe risicosessies met de Brede Bestuursraad plaats. De thema’s en opzet worden in overleg met de sponsoren Risicomanagement en de leden van de Brede Bestuursraad bepaald.

Corona

Ook in 2021 hebben de onderdelen van JenV te maken gehad met de gevolgen van de pandemie. De processen zijn in 2020 reeds aangepast. Te denken valt hierbij aan onder andere de voorzorgmaatregelen in de inrichtingen bij de Dienst Justitiële Inrichtingen, het op afstand horen bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst en het telehoren bij de rechtspraak. Het aanpassingsvermogen van alle justitie-medewerk(st)ers valt te prijzen. Alle werkzaamheden zijn weliswaar met enige vertraging toch gewoon door gegaan.

Data-analyse in de F-kolom

In 2021 zijn de eerste stappen gezet richting meer datagedreven werken en control. Zo zijn op drie verschillende gebieden data-analyses ontwikkeld, te weten:

  • Voorspellen: raming boetes en transacties, kwaliteit prestatieverklaring bij facturen

  • Toetsen: juistheid fiscale verwerking transacties, controle op doorbreking van functiescheiding

  • Inzicht: bezetting gevangenis, kosten shared service organisaties

Om deze ambitie te verwezenlijken is een data-analyseomgeving ingericht waar verschillende bronnen aan kunnen worden gekoppeld zoals Leonardo (financiële administratie, inkoop) en P-Direkt. Verder is OAS (Oracle Analytics Server) beschikbaar gekomen als vervanger van de klassieke BI (Business Intelligence) tool. In 2022 worden vervolgstappen gezet om data gedreven control in het DNA van de medewerkers te krijgen. De beschikbare tooling, content en opgedane datavaardigheden moeten worden gebruikt in de dagelijkse praktijk.

Betaalgedrag

Het betaalgedrag van JenV is verbeterd en ongeveer 97% van het aantal facturen wordt binnen de gestelde termijn van 30 dagen betaald. JenV zit dit jaar weer boven de norm van 95%. Het betaalgedrag wordt continue gemonitord en indien organisatieonderdelen de termijn niet halen wordt hierover verantwoording afgelegd in de tertaal rapportage. Tevens wordt gevraagd hiervoor een verbeterplan op te stellen.

Planning en Begrotingscyclus

In het jaar 2021 heeft het Plannings- en Control cyclus (P&C-cyclus) binnen JenV een verandering ondergaan. Door de integratie van de P&C- en de begrotingscyclus is hoofdzakelijk beoogd deze cycli qua data beter op elkaar aan sluiten en eerder inzicht te krijgen in problematiek op budgettair vlak en/of inhoudelijke opdracht van een JenV-organisatie. Het wijzigen van de cycli heeft verder zorggedragen voor een betere aansluiting op het Rijksbrede proces, meer uniformering in de werkwijze binnen JenV, duidelijkheid over de momenten waarop claims ingediend kunnen worden en wanneer besluitvorming plaatsvindt en meer duidelijkheid over de verantwoordelijkheidsverdeling in het proces. Het bestuursdepartement en de taakorganisaties binnen het JenV domein hebben vlak na de zomer van 2021 inzicht gegeven in de mogelijke knelpunten (budgettaire problemen of knelpunten in de inhoud/opdracht) voor het komende uitvoeringsjaar. Hierdoor kon voor de start van het uitvoeringsjaar eerder gekeken worden naar oplossingen en/of te maken afspraken. In de aangepaste cyclus is duidelijker vastgesteld dat er maar drie momenten zijn waarop binnen JenV de integrale (financiële) besluitvorming plaatsvindt in de Brede Bestuursraad (BBR) en met de Ministers en Staatssecretaris over de verdeling van de middelen. In 2022 wordt het proces van de P&B-cyclus in 2021 geëvalueerd en zal JenV aan de slag gaan met een evaluatie van de inhoud van de aanschrijvingen en de producten die in dit proces worden opgeleverd (bijvoorbeeld bij jaarplannen en de rapportages).

Toezichtsbeleid en review

Het ministerie van JenV heeft - rekeninghoudend met hoofdstuk 6 van de Comptabiliteitswet 2016 - het review-beleid nader ingevuld. Hierin is onder meer vastgelegd dat DFEZ jaarlijks, op basis van een risicoanalyse en eventueel ontvangen signalen, beslist bij welke organisaties de accountantscontrole wordt gereviewd. Hierbij wordt doorgaans uitgegaan van een periodiciteit van eenmaal in de drie of vier jaar. Bij de reviews speelt het financieel belang een voorname wegingsfactor. Om deze reden wordt de Nationale Politie vaker gereviewd dan andere organisaties. De reviews worden in beginsel uitgevoerd door de ADR. Bij gebrek aan capaciteit kan in het uiterste geval een openbaar accountant worden ingezet.

7. Raad voor de rechtspraak

Naast de toelichting op beleidsartikel 32, waarin de beleidsdoelstelling van de Minister van Justitie en Veiligheid ten aanzien van het rechtsbestel wordt toegelicht, is in de begroting van Justitie en Veiligheid een apart hoofdstuk Raad voor de rechtspraak opgenomen, waarin de feitelijke vertaling van de aan de rechterlijke organisatie ter beschikking gestelde bijdrage in concrete beleidsdoelstellingen en prestaties van de Raad en de gerechten voor het betreffende jaar wordt gegeven.

Bijdrage

Hieronder is de realisatie van deze ter beschikking gestelde bijdrage weergegeven.

In het jaarverslag van de Rechtspraak, separaat uitgebracht door de Raad voor de rechtspraak, dat tevens aan de Staten-Generaal wordt aangeboden, wordt gedetailleerd ingegaan op de ontwikkelingen binnen de rechtspraak in 2021. Tevens bevat het jaarverslag van de Raad informatie over de instroom en productie en de Financiën, inclusief de managementparagraaf, de jaarrekening en de controleverklaring.

Tabel 44 Bijdrage aan de Raad voor de rechtspraak (x € 1.000)
 

Realisatie 2017

Realisatie 2018

Realisatie 2019

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Prognose 2021

       

Productiegerelateerde bijdrage

906.968

895.923

939.774

589.640

647.854

589.008

Bijdrage vaste kosten

   

421.816

451.278

419.831

       

Bijdrage voor gerechtskosten

2.504

3.052

2.864

2.5251

3.158

4.404

       

Bijdrage voor overige uitgaven

      

Bijzondere kamers rechtspraak

10.421

11.059

11.566

12.070

13.057

12.070

College van Beroep v/h bedrijfsleven

6.448

7.300

8.542

9.542

10.080

9.542

Megazaken

16.651

14.752

15.300

17.869

21.094

18.369

       

Bijdrage Niet-BFR 2005 taken

      

Tuchtrecht

2.804

3.707

3.470

3.470

3.387

3.470

Cie. van toezicht

5.676

5.676

5.686

5.686

6.007

5.686

Overige

50

50

50

50

53

50

Totaal

951.522

941.519

987.252

1.062.668

1.155.968

1.062.430

Aanzuivering negatief vermogen 2019

  

38.100

   

Vermogensstorting 2019

  

50.000

   

Vermogensstorting 2020 en 2021 (a.g.v. Covid-19)

   

12.514

4.164

 

Aanzuivering negatief vermogen 2020

   

1.9152

1.784

 

Totaal via rekening-courant JenV

  

1.075.352

1.077.097

1.161.916

 
X Noot
1

De bijdrage voor gerechtskosten in 2020 is aangepast (in € 2,5 mln.) op basis van de definitieve jaarrekening 2020 van de Rechtspraak.

X Noot
2

De aanzuivering negatief vermogen 2020 is aangepast (in € 1,9 mln.) op basis van de definitieve jaarrekening 2020 van de Rechtspraak.

De bekostiging van de Rechtspraak wordt sinds 2020 gebaseerd op een productiegerelateerde bijdrage, naast een lumpsum bijdrage voor de vaste kosten.

Er is in 2021 voor de kosten in de aanloop- en opstartfase van het Netherlands Commercial Court (NCC) een vordering op het Ministerie opgenomen op de balans door de Rechtspraak. Het Ministerie zal deze vordering betalen uit de toekomstige ontvangsten van de griffierechten van de NCC-zaken.

Productie

In totaal werden in 2021 ongeveer 1,4 miljoen zaken aangebracht bij de gerechten. Voor de meeste rechtsgebieden is het aantal ingekomen zaken ongeveer gelijk als in 2020. Bij het aantal aangebrachte strafzaken bij de rechtbanken was er sprake van een lichte toename. Het aantal belastingzaken dat is aangebracht bij de hoven is fors gestegen.

In 2021 lag de productie in aantal zaken ongeveer 7 procent lager dan de prognose. Wel was ten opzichte van 2020 sprake van een toename van de productie bij de meeste zaakscategorieën. Alleen bij vreemdelingen-zaken en handelszaken bij de rechtbanken was er een afname.

Naast gevolgen voor de aantallen afgehandelde zaken heeft COVID-19 er ook toe geleid dat de Rechtspraak in 2021 met hogere kosten per zaak is geconfronteerd evenals met extra kosten in de bedrijfsvoering. Voor 2021 wordt hier compensatie voor geboden in de vorm van een afspraak om het gerealiseerde minderwerk als gevolg van COVID-19 niet af te rekenen. Hiervoor is met de Raad voor de rechtspraak afgesproken dat de zogenoemde hardheidsclausule (artikel 21 van het Besluit financiering rechtspraak 2005) van toepassing wordt verklaard. Ook heeft in 2021 een extra vermogensstorting plaatsgevonden ter dekking van de extra kosten die gemaakt zijn vanwege COVID-19.

In het jaarverslag van de Rechtspraak, uitgebracht door de Raad voor de rechtspraak, dat tevens aan de Staten-Generaal wordt aangeboden, wordt meer gedetailleerd ingegaan op de diverse ontwikkelingen binnen de Rechtspraak in 2021.

Tabel 45 Productie
 

Realisatie 2017

Realisatie 2018

Realisatie 2019

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Prognose 2021

       

Totaal

1.519.612

1.475.237

1.535.628

1.365.208

1.423.968

1.537.333

       

Gerechtshoven

      

Civiel

14.104

13.399

12.876

11.546

11.880

12.120

- Civiel - handel

   

6.574

6.606

7.363

- Civiel - familie

   

4.972

5.274

4.757

Straf

33.972

31.878

30.858

25.482

28.802

31.128

Belasting

4.675

3.771

3.717

4.177

4.831

4.048

       

Rechtbanken

      

Civiel

269.596

256.899

257.371

240.849

236.477

248.877

- Civiel - handel

   

60.654

55.376

67.653

- Civiel - familie

   

180.195

181.101

181.224

Straf

169.880

164.658

167.328

158.822

167.007

177.582

Bestuur (excl. VK)

44.532

37.878

35.212

30.692

32.903

32.618

Bestuur (VK)

30.774

33.231

38.346

31.312

27.808

48.660

Kanton

916.649

903.841

959.317

835.078

877.252

953.717

Belasting

27.973

21.860

23.690

21.741

31.404

24.104

       

Bijzondere colleges

      

Centrale Raad van beroep

7.457

7.822

6.913

5.509

5.604

4.479

Doorlooptijden

Hieronder is de realisatie van de doorlooptijden van de door de Rechtspraak afgedane zaken te zien. De Rechtspraak heeft in 2020 nieuwe (maximum)normen voor doorlooptijden ontwikkeld.

De geformuleerde normen zijn, vanwege het perspectief van de rechtzoekende, normen voor de totale doorlooptijd. Binnen deze totaalnormen is sprake van genormeerde deeltrajecten. Een deel van deze deeltrajecten ligt buiten de invloedssfeer van de Rechtspraak; de doorlooptijd daarvan wordt bepaald door anderen (procespartijen). In onderstaande tabel worden uit oogpunt van leesbaarheid alleen de normen op totaalniveau weergegeven, dus inclusief de doorlooptijd van de andere partijen. In de tabel is voor een aantal zaakstromen nog geen informatie over de doorlooptijd vermeld. Het streven is om de ontbrekende gegevens met ingang van de verantwoording over 2022 volledig te verstrekken.

Het aandeel zaken waarin de standaard wordt behaald loopt zeer uiteen per zaakstroom. Daarbij geldt dat de inzet op het wegwerken van achterstanden tot gevolg heeft gehad dat er in 2021 ook veel oudere zaken zijn opgepakt en afgedaan. Dit heeft echter een negatief effect op het verbeteren van de doorlooptijden. Daarnaast is de invloed van de coronamaatregelen per zaakstroom verschillend. Op diverse terreinen was er een geringere instroom dan voor de coronacrisis, terwijl op andere terreinen de coronamaatregelen ervoor zorgden dat er minder zittingen konden plaatsvinden waardoor de afdoening langer duurde. Ten slotte is de aanwezigheid van voldoende rechterlijke capaciteit een belangrijke randvoorwaarde voor het kunnen halen van de normen voor doorlooptijden.

In het jaarverslag Rechtspraak 2021 wordt meer gedetailleerd ingegaan op de doorlooptijden.

Tabel 46 Doorlooptijden

Bestuur

Standaard

% Standaard Gehaald

Bestuur algemeen (1e aanleg) EK

140 dagen

8%

Bestuur algemeen (1e aanleg) MK

154 dagen

3%

Rijksbelasting (1e aanleg)

90% in 294 dagen

14%

Lokale belasting (1e aanleg)

90% in 294 dagen

32%

CRvB (hoger beroep)

252 dagen

3%

CBb (1e en enige aanleg en hoger beroep)

90% in 273 dagen

8%

Belasting (hoger beroep)

365 dagen

33%

VK Regulier

140 dagen

19%

VA-lang

140 dagen

29%

VA kort, AA en Dublin

28 dagen

23%

Bewaring vervolg bewaringberoep zonder zitting

14 dagen

91%

Bewaring eerste beroep bewaring of vervolgberoep bewaring met zitting

21 dagen

86%

Voorlopige voorzieningen (belasting)

28 dagen

8%

Voorlopige voorzieningen (bestuur)

28 dagen

37%

kennelijke uitspraken en verzet (1e aanleg)

154 dagen

 

Kennelijke uitspraken en verzet (hoger beroep)

168 dagen

 
   

Familie- en jeugdrecht

  

Reguliere verzoekschriftprocedures (rechtbanken)

210 dagen

 

Reguliere verzoekschriftprocedures (hoger beroep)

224 dagen

 

Jeugdbeschermingszaken: verzoeken 1e OTS

35 dagen

 

Jeugdbeschermingszaken: overige verzoeken OTS en machtiging uithuisplaating (met zitting)

42 dagen

 

Jeugdbeschermingszaken: overige verzoeken OTS en machtiging uithuisplaating (zonder zitting)

28 dagen

 

Jeugdbeschermingszaken (hoger beroep)

91 dagen

 

Geschillen ouderlijk gezag

70 dagen

 

Voorlopige voorzieningen

35 dagen

 
   

Handel/kanton

  

Verzoekschriften (rechtbank kanton)

112 dagen

78%

Verzoekschriften (kanton) WWZ-zaken

112 dagen

80%

Verzoekschriften (rechtbank handel)

126 dagen

72%

Verzoekschriften (hoger beroep)

161 dagen

 

Kort geding (handel 1e aanleg)

35 dagen

48%

Kort geding (kanton)

35 dagen

44%

Spoedappel (hoger beroep)

56 dagen

 

Dagvaarding zonder verweer (kanton 1e aanleg)

14 dagen

75%

Dagvaarding zonder verweer (handel 1e aanleg)

42 dagen

75%

Dagvaarding met verweer (kanton 1e aanleg)

140 dagen

43%

Dagvaarding met verweer (handel 1e aanleg) EK

252 dagen

38%

Dagvaarding met verweer (handel 1e aanleg) MK

280 dagen

11%

Dagvaardingen en kort geding (hoger beroep) zonder zitting

238 dagen

 

Dagvaardingen en kort geding (hoger beroep) 1 zitting

329 dagen

 

Dagvaardingen en kort geding (hoger beroep) 2 zittingen

420 dagen

 
   

Strafrecht

  

EK jeugd (rechtbanken)

42 dagen

 

MK jeugd (rechtbanken)

84 dagen

 

EK niet jeugd (rechtbanken)

107 dagen

 

MK niet jeugd (rechtbanken)

153 dagen

 

EK (hoger beroep)

137 dagen

 

MK (hoger beroep)

183 dagen

 

Uitwerken appellen en cassaties (rechtbanken) jeugdzaken

28 dagen

 

Uitwerken appellen en cassaties (rechtbanken) niet jeugd

42 dagen

 

Uitwerken appellen en cassaties (hoger beroep) jeugdzaken

28 dagen

 

Uitwerken appellen en cassaties (hoger beroep) niet jeugd

42 dagen

 

Bijzondere raadkamer rekesten 1e aanleg spoed

28 dagen

 

Bijzondere raadkamer rekesten 1e aanleg regulier

107 dagen

 

Bijzondere raadkamer rekesten 2e aanleg spoed

28 dagen

 

Bijzondere raadkamer rekesten 2e aanleg regulier

107 dagen

 
   

Toezicht

  

Verzoekschriften CBM

42 dagen

 

verzoekschriften faillissementen, eigen aangifte natuurlijke personen

4 maanden

 

verzoekschriften faillissementen, eigen aangifte rechtspersonen

63 dagen

 

Verzoekschriften WSNP

91 dagen

 

CBM - boedelbeschrijving, zonder zitting

140 dagen

 

CBM - boedelbeschrijving, met zitting

182 dagen

 

CBM - periodieke rekening en verantwoording, zonder zitting

588 dagen

 

CBM - periodieke rekening en verantwoording, met zitting

609 dagen

 

CBM - eindrekening en -verantwoording, zonder zitting, opheffing/ontslag uitvoerder

105 dagen

 

CBM - eindrekening en -verantwoording, met zitting, opheffing/ontslag uitvoerder

126 dagen

 

CBM - eindrekening en -verantwoording, zonder zitting, overlijden

168 dagen

 

CBM - eindrekening en -verantwoording, met zitting, overlijden

189 dagen

 

CBM - machtigingsverzoek

14 dagen

 

Faillissementen - duur toezicht

nog verder uitwerken

 

C. JAARREKENING

8. Departementale verantwoordingsstaat

Tabel 47 Departementale verantwoordingstaat 2021 van het Ministerie van Justitie en Veiligheid (VI) (bedragen * € 1.000)
  

(1)

(2)

(3) = (2) - (1)

Artikel

Omschrijving

Vastgestelde begroting1

Realisatie

Verschil realisatie en vastgestelde begroting

  

Verplichtingen

Uitgaven

Ontvangsten

Verplichtingen

Uitgaven

Ontvangsten

Verplichtingen

Uitgaven

Ontvangsten

 

TOTAAL

14.225.302

14.226.633

1.574.110

15.333.118

14.982.700

1.992.827

1.107.816

756.067

418.717

           
 

Beleidsartikelen

13.697.258

13.697.258

1.554.704

14.765.306

14.428.004

1.950.638

1.068.048

730.746

395.934

           

31

Politie

6.365.623

6.365.623

9.188

6.611.531

6.635.958

63.418

245.908

270.335

54.230

32

Rechtspleging en rechtsbijstand

1.639.135

1.639.135

193.383

1.698.457

1.723.369

168.746

59.322

84.234

‒ 24.637

33

Veiligheid en criminaliteitsbestrijding

1.026.745

1.026.745

1.261.393

1.011.841

927.614

1.405.039

‒ 14.904

‒ 99.131

143.646

34

Straffen en beschermen

2.974.073

2.974.073

83.749

3.530.972

3.285.813

101.062

556.899

311.740

17.313

36

Contraterrorisme en nationaal veiligheidsbeleid

287.748

287.748

2.000

444.240

412.629

33.161

156.492

124.881

31.161

37

Migratie

1.403.934

1.403.934

4.991

1.468.265

1.442.621

179.212

64.331

38.687

174.221

           
 

Niet-beleidsartikelen

528.044

529.375

19.406

567.812

554.696

42.189

39.768

25.321

22.783

           

91

Apparaatsuitgaven Kerndepartement

472.402

473.733

19.406

564.553

551.437

42.161

92.151

77.704

22.755

92

Nog onverdeeld

52.588

52.588

0

0

0

0

‒ 52.588

‒ 52.588

0

93

Geheim

3.054

3.054

0

3.259

3.259

28

205

205

28

X Noot
1

1 De stand zoals gepresenteerd onder de stand vastgestelde begroting wijkt af van de stand vastgestelde begroting bij de eerste suppletoire begroting 2021. De reden hiervoor is dat in het jaarverslag de ISB(s) die zijn ingediend tussen de vaststelling van de ontwerpbegroting en de vaststelling van de eerste suppletoire begroting zijn opgeteld bij realisatie.

9. Samenvattende verantwoordingsstaat agentschappen

Tabel 48 Samenvattende verantwoordingsstaat 2021 inzake baten-lastenagentschap van het Ministerie van JenV (VI) ( x € 1.000)
 

(1)

(2)

(3)=(2)-(1)

(4)

Omschrijving

Vastgestelde begroting

Realisatie

Verschil realisatie en vastgestelde begroting

Realisatie 2020

     

Dienst Justitiële Instellingen

    
     

Totale baten

2.461.719

2.660.749

199.030

2.479.793

Totale lasten

2.461.719

2.695.469

233.750

2.565.272

Saldo van baten en lasten

0

‒ 34.720

‒ 34.720

‒ 85.479

     

Totale kapitaalontvangsten

3.000

65.601

62.601

33.329

Totale kapitaaluitgaven

55.535

24.615

‒ 30.920

30.884

     

Immigratie- en Naturalisatiedienst

    
     

Totale baten

484.863

531.883

47.020

495.922

Totale lasten

484.863

553.230

68.367

543.838

Saldo van baten en lasten

0

‒ 21.347

‒ 21.347

‒ 47.916

     

Totale kapitaalontvangsten

4.100

3.928

‒ 172

49.094

Totale kapitaaluitgaven

12.100

9.965

‒ 2.135

12.974

     

Centraal Justitieel Incasso Bureau

    
     

Totale baten

151.084

156.853

5.769

145.947

Totale lasten

151.084

160.733

9.649

149.356

Saldo van baten en lasten

0

‒ 3.880

‒ 3.880

‒ 3.409

     

Totale kapitaalontvangsten

2.145

7.060

4.915

4.601

Totale kapitaaluitgaven

6.658

5.603

‒ 1.055

8.006

     

Nederlands Forensisch Instituut

    
     

Totale baten

83.398

92.172

8.774

87.391

Totale lasten

83.398

91.426

8.028

90.256

Saldo van baten en lasten

0

746

746

‒ 2.865

     

Totale kapitaalontvangsten

6.450

4.757

‒ 1.693

4.122

Totale kapitaaluitgaven

9.986

6.439

‒ 3.547

6.450

     

Justitiële Uitvoeringsdienst Toetsing, Integriteit, Screening

    
     

Totale baten

47.912

49.493

1.581

42.432

Totale lasten

47.086

50.402

3.316

45.288

Saldo van baten en lasten

826

‒ 909

‒ 1.735

‒ 2.856

     

Totale kapitaalontvangsten

0

603

603

495

Totale kapitaaluitgaven

826

0

‒ 826

2.058

10. Jaarverantwoording agentschappen per 31 december 2021

10.1 Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI)

Inleiding

De Dienst Justitiële Inrichtingen levert een bijdrage aan de veiligheid van de samenleving door de tenuitvoerlegging van vrijheidsstraffen en vrijheidsbenemende maatregelen en door de aan onze zorg toevertrouwde personen de kans te bieden een maatschappelijk aanvaardbaar bestaan op te bouwen.

Staat van Baten en Lasten
Tabel 49 Staat van baten en lasten per 2021 (x € 1.000)

Omschrijving

Vastgestelde begroting (1)

Realisatie (2)

Verschil realisatie en vastgestelde begroting (3 = 2 - 1)

Realisatie 2020

     

Baten

    

Omzet

2.461.719

2.651.618

189.899

2.458.781

- Omzet moederdepartement

2.398.701

2.569.586

170.885

2.386.794

- Omzet overige departementen

0

9.283

9.283

9.455

- Omzet derden

63.018

72.749

9.731

62.532

Vrijval voorzieningen

0

3.093

3.093

6.686

Bijzondere baten

0

6.038

6.038

14.326

Rentebaten

0

0

0

0

Totaal baten

2.461.719

2.660.749

199.030

2.479.793

     

Lasten

    

Apparaatkosten

1.333.465

1.455.673

122.208

1.376.825

-Personele kosten

1.209.169

1.307.630

98.461

1.232.023

Waarvan eigen personeel

1.047.264

1.086.806

39.542

1.008.716

Waarvan inhuur externen

136.000

138.443

2.443

160.882

Waarvan overige personele kosten

25.905

82.381

56.476

62.425

-Materiële kosten

124.296

148.043

23.747

144.802

Waarvan apparaat ICT

50.296

58.122

7.826

57.708

Waarvan bijdrage aan SSO's

29.000

33.358

4.358

33.476

Waarvan overige materiële kosten

45.000

56.563

11.563

53.618

Materiële programma kosten

1.070.443

1.190.336

119.893

1.129.172

Afschrijvingskosten

19.993

19.629

‒ 364

19.413

-Immaterieel

3.950

2.355

‒ 1.595

2.907

-Materieel

16.043

17.274

1.231

16.506

Dotaties voorzieningen

37.818

29.831

‒ 7.987

39.862

Overige kosten

0

0

0

0

Bijzondere lasten

0

0

0

0

Rentelasten

0

0

0

0

Totaal lasten

2.461.719

2.695.469

233.750

2.565.272

     

Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening

0

‒ 34.720

‒ 34.720

‒ 85.479

Agentschapsdeel Vpb-lasten

0

0

0

0

     

Saldo van baten en lasten

0

‒ 34.720

‒ 34.720

‒ 85.479

Het negatieve exploitatieresultaat ad € 34,7 mln. wordt met name veroorzaakt door coronakosten (via Eigen Vermogen vergoed en niet in bijdrage), vakmanschap, onderproductie Gevangeniswezen, extra lasten vanwege huisvesting en nog een aantal andere posten.

Baten

Omzet moederdepartement

Tabel 50 Omzet moederdepartement (x € 1.000)

Omschrijving

2021

2020

Bijdrage

2.504.469

2.330.854

Diverse dienstverlening Overig JenV

38.576

34.847

Diverse dienstverlening Agentschappen JenV

26.541

21.093

Totaal

2.569.586

2.386.794

De stand van de departementale verantwoording volgens IBOS bedraagt in 2021 € 2.579,6 mln. Op deze stand is een aantal mutaties verantwoord om tot de omzet moederdepartement te komen zoals deze in de Staat van baten en lasten is verantwoord. De voornaamste mutaties betreffen het niet in de omzet moederdepartement mogen opnemen van de aanvulling van negatief eigen vermogen 2020 (€ 28,7 mln.) en het opnemen van de bijdrage in de coronakosten (€ 33,2 mln.) en de terug te betalen OPF 2021 ( € 19,6 mln.).

Omzet overige departementen

Tabel 51 Omzet overige departementen (x € 1.000)

Omschrijving

2021

2020

Dienstverlening overige ministeries

9.283

9.455

Totaal

9.283

9.455

Tabel 52 Overzicht omzet moederdepartement (x € 1 mln.)

Omschrijving

2021

Omzet moederdepartement

2.569,6

  

waarvan direct gerelateerd aan geleverde producten/diensten

 

Intramurale sanctiecapaciteit (inclusief reserve- en in stand te houden capaciteit)

1.150,9

Extramurale sanctiecapaciteit

9,3

Intramurale inkoopplaatsen forensische zorg in GW (PPC)

145,5

FPC’s / forensische zorg (Rijks FPC's en tbs-capaciteit bij part. instellingen)

354,7

Intramurale inkoopplaasten forensische zorg in GGZ-instellingen

408,6

Inkoop ambulante forensische zorg

130,9

Vreemdelingenbewaring en uitzetcentra (inclusief reserve- en in stand te houden capaciteit)

69,3

Justitiële Jeugdplaatsen (inclusief reserve en aan te houden capaciteit)

142,0

  

waarvan overige bijdragen van het moederdepartement

 

Vreemdelingencapaciteit Veldzicht (COA en bestuursrechtelijk)

7,9

Capaciteit Caribisch Nederland (BES)

9,9

Inkoop gedragsinterventies

4,2

Voorziening Substantieel Bezwarende Functie (SBF)

25,8

Kosten personeelsconvenant

24,3

Frictiekosten

8,2

Coronakosten

49,0

Overige kosten niet bij p*q inbegrepen

‒ 1,5

Exploitatieresultaat

‒ 34,7

  

waarvan overige ontvangsten van het moederdepartement

 

Overige ontvangsten uit dienstverlening aan JenV

65,1

De overige ontvangsten/bijdragen zijn in de bovenstaande tabel naar aard en omvang gespecificeerd.

Omzet derden

Tabel 53 Omzet derden (x € 1.000)

Omschrijving

2021

2020

Opbrengst arbeid

24.513

21.547

Opbrengst verhuur overig

68

1.100

Opbrengst afrekeningen inkoop forensische zorg 2011-2015

4.037

741

Opbrengst exploitatie VN en ICC plaatsen

7.167

5.809

Opbrengst verhuur celcapaciteit (incl. cellen politie)

4.921

5.729

Opbrengst IT-dienstverlening

701

741

Opbrengsten bewakings- en beveiligingsdiensten

12.392

12.551

Opbrengsten vervoer

792

584

Opbrengst inning eigen bijdrage

41

39

Opbrengst C.O.A. / C.A.K.

4.971

7.412

Afrekening Jeugdinrichtingen

1.279

955

Overige omzet derden

11.867

5.324

Totaal

72.749

62.532

Opbrengsten arbeidHet betreft hier de bruto externe opbrengst van de arbeid en de winkels ten behoeve van de gedetineerden € 24,5 mln. (2020: € 21,5 mln.). De kosten van de arbeid zijn verdisconteerd in de programmakosten (inzet, grond- en hulpstoffen, kosten machines, onderhoudskosten etc.) en apparaatskosten voor wat betreft de personele inzet.

Overige opbrengstenDe overige opbrengsten zijn gestegen in vergelijking met 2020 door hogere opbrengsten dienstverlening aan tribunalen VN en ICC en diverse afrekeningen bij DFORZO en Jeugd en de diverse overige omzet derden.

Vrijval uit voorzieningenDe vrijval uit voorzieningen komt voort uit het actualiseren van voorzieningen, betrekking hebbend op personele regelingen, en waaruit blijkt dat eerder in de voorziening opgenomen bedragen in 2021 e.v. niet meer tot uitbetaling leiden (€ 3,1 mln).

Bijzondere baten De bijzondere baten bestaan voornamelijk uit een extra opbrengst van € 3,9 mln. uit verkoop/verhuur van voormalige DJI-panden. Daarnaas bestaat deze post uit de ontvangst van de egalisatiereserve van de Rooyse Wissel (€ 2,1 mln.).

Lasten

Apparaatskosten

a. Personele kosten

Tabel 54 Personele kosten (x € 1.000)

Omschrijving

2021

2020

Waarvan eigen personeel

1.086.806

1.008.716

Waarvan externe inhuur

138.443

160.882

Waarvan overige personele kosten

82.381

62.425

Totaal

1.307.630

1.232.023

De personeelskosten zijn in 2021 verantwoord voor een bedrag van € 1.086,8 mln. (2020: € 1.008,7 mln.) en zijn ten opzichte van 2020 gestegen met € 78,1 mln. hetgeen 7,7 % is. De CAO-verhogingen zijn daar mede debet aan, nl. 2% per 1 juli 2022 en 0,7 % per 1 juli 2020 en doorwerking op o.a. kosten IKB, sociale lasten en diverse premies bracht een stijging op de gemiddelde loonsom met zich mee.Tevens is in 2021 éénmalig de nominale TOD (€ 37,50) voor het gehele jaar verdubbeld. Ook is aan alle medewerkers een éénmalig uitkering van € 300,- uitbetaald. Daarnaast is de DJI bezig met een forse wervingscampagne. Hierdoor is er sprake van een stijging van het aantal personeelsleden met 305 FTE ten opzichte van 2020. Aan de andere kant waren er ook veel vacatures met name op moeilijk in te vullen functies zoals psychiaters, ICT-ers en beveiligingspersoneel.De kosten van externe inhuur zijn ten opzichte van 2020 gedaald met € 22,4 mln. De daling van de kosten externe inhuur wordt grotendeels veroorzaakt door de werving en vervanging van extern beveiligingspersoneel door medewerkers van de Dienst Vervoer en Ondersteuning van DJI voor € 15,2 mln.

b. Materiële apparaatskosten

Tabel 55 Materiële kosten (x € 1.000)

Omschrijving

2021

2020

Waarvan apparaat ICT

58.122

57.708

Waarvan bijdrage aan SSO's

33.358

33.476

Waarvan overige materiële kosten

56.563

53.618

Totaal

148.043

144.802

c. Materiële programmakosten

Tabel 56 Materiële programmakosten (x € 1.000)

Omschrijving

2021

2020

Financiering particuliere instellingen Jeugd

61.923

62.443

Inkoop forensische zorg

803.538

744.632

Subsidies overig

5.302

2.760

Gebruikersvergoeding RVB programma

106.175

98.421

Overige huisvestingskosten programma

74.917

90.248

Kosten justitieel ingeslotenen

82.856

93.530

Materiële kosten arbeid justitiabelen

32.038

16.436

Kosten arrestanten politiebureaus

1.555

1.185

Overige exploitatiekosten programma

22.032

19.517

Totaal

1.190.336

1.129.172

De stijging van de kosten van ForZo wordt o.a. voor € 30 mln. veroorzaakt door de stijging van de productie en vanwege een tegenvaller van € 10,9 mln. aan facturen 2019 m.b.t. DBBC zorg.

Door een interne rubriceringswijziging zijn in 2021 kosten die eerst verantwoord werden onder overige huisvestingskosten nu verantwoord onder materiële kosten arbeid justitiabelen.

Tabel 57 Afschrijvingskosten (x € 1.000)

Omschrijving

2021

2020

Immaterieel vaste activa

2.355

2.907

Materieel vaste activa

17.274

16.506

Totaal

19.629

19.413

Dotaties aan voorzieningen

Tabel 58 Dotaties voorzieningen (x € 1.000)

Omschrijving

2021

2020

Dotaties aan voorzieningen

29.831

39.862

Totaal

29.831

39.862

De dotaties aan de voorzieningen zijn hebben vooral betrekking op nieuwe instroom van medewerkers in de SBF-regeling (€ 23 mln.). Daarnaast is er als gevolg van actualisering van de overige voorzieningen die betrekking hebben op personele regelingen gedoteerd (€ 5,2 mln.).Daarnaast is er aan de voorziening afwikkeling zorgkosten in detentie nog een bedrag van € 1,7 mln. gedoteerd.

Saldo van baten en lastenOver 2021 is een negatief exploitatieresultaat ad € 34,7 mln. gerealiseerd. Dit komt overeen met circa 1,3 % van de totale omzet in 2021.

Balans
Tabel 59 Balans per 31 december 2021 (x € 1.000)
 

31-12-2021

31-12-2020

Activa

  

Immateriële activa

5.223

5.895

Materiële vaste activa

54.820

53.162

- Grond en gebouwen

285

365

- Installaties en inventarissen

52.492

52.026

- Projecten in uitvoering

0

0

- Overige materiële vaste activa

2.043

771

Vlottende Activa

428.483

383.684

- Voorraden en onderhanden projecten

11.299

8.342

- Debiteuren

32.135

19.110

- Overige vorderingen en overlopende activa

85.412

82.258

- Liquide middelen

299.637

273.974

Totaal Activa

488.526

442.741

   

Passiva

  

Eigen vermogen

‒ 1.450

‒ 28.725

- Exploitatiereserve

33.270

56.754

- Onverdeeld resultaat

‒ 34.720

‒ 85.479

Voorzieningen

62.769

67.363

Langlopende schulden

0

0

- Leningen bij het Ministerie van Financiën

0

0

Kortlopende schulden

427.207

404.103

- Crediteuren

33.559

29.173

- Belastingen en premies sociale lasten

0

0

- Kortlopend deel leningen bij het Ministerie van Financiën

0

0

- Overige schulden en overlopende passiva

393.648

374.930

Totaal Passiva

488.526

442.741

Toelichting op de debetzijde van de balans
Tabel 60 Debiteuren (x € 1.000)

Omschrijving

31-12-2021

31-12-2020

Debiteuren

39.388

26.532

-/- Voorziening dubieuze debiteuren

‒ 7.253

‒ 7.422

Totaal

32.135

19.110

   

Nadere specificatie

31-12-2021

31-12-2020

Debiteuren moederdepartement

13.142

8.472

Debiteuren andere ministeries

1.447

1.694

Debiteuren derden

24.799

16.366

Totaal

39.388

26.532

Tabel 61 Overige vorderingen en overlopende activa (x € 1.000)

Omschrijving

31-12-2021

31-12-2020

Vooruitbetaalde bedragen

39.748

41.111

Personele (salaris)voorschotten

252

61

Overige vorderingen en overlopende activa

45.412

41.086

Te vorderen BTW

0

0

Totaal

85.412

82.258

   

Nadere specificatie

31-12-2021

31-12-2020

Overige vorderingen en overlopende activa van moederdepartement

9.089

11.700

Overige vorderingen en overlopende activa van andere ministeries

19.688

24.813

Overige vorderingen en overlopende activa van derden (buiten het Rijk)

56.635

45.745

Totaal

85.412

82.258

Tabel 62 Specificatie overige vorderingen en overlopende activa(x € 1.000)

Omschrijving

31-12-2021

31-12-2020

Nog te ontvangen afrekeningen inzake Forensische zorg

20.852

11.555

Nog te ontvangen ESF Subsidies particuliere + rijksinstellingen

7.898

7.153

Nog te ontvangen RVB inzake huisvestingskosten

64

3.067

Nog te ontvangen ihkv verhuur celcapaciteit VN/ICC

1.488

Overige voorschotten

252

61

Vooruitbetaalde bedragen

39.748

41.111

Overige vorderingen diverse inrichtingen

16.598

17.823

Totaal

85.412

82.258

Incidentele posten Forensische Zorg uit oude jaren staan per 31-12-2021 nog open. Dit betreft met name afrekeningen van de gemiddelde dagprijs 2018 en 2019. Een post uit 2016 van € 0,75 mln. kan niet worden afgerekend omdat de vaststelling van de NZA niet correct is. De bedragen uit 2021 betreffen, de verwachte afrekening van ZZP 2021, aanpassingen van de vooruitbetalingen aan de diverse instellingen in verband met de overgang naar het nieuwe zorgprestatiemodel en een opbrengst vanuit de toepassing van het doelmatigheidsinstrument zoals afgesproken met de instellingen.

Toelichting op de creditzijde van de balans
Tabel 63 Ontwikkeling eigen vermogen (x € 1.000)

Jaar

Omzet

Eigen vermogen

%

2021

2.651.618

‒ 1.450

0%

2020

2.458.781

‒ 28.725

‒ 1%

2019

2.324.940

24.389

1%

Tabel 64 Eigen vermogen (x € 1.000)
 

Exploitatiereserve

Onverdeeld resultaat

Totaal

Stand 01-01-2021

56.754

‒ 85.479

‒ 28.725

Onverdeeld resultaat 2020 (+/-)

‒ 85.479

85.479

0

Toevoeging door moederdepartement (+)

61.995

0

61.995

Storting aan moederdepartement (-/-)

0

0

0

Onverdeeld resultaat 2021 (+/-)

0

‒ 34.720

‒ 34.720

Stand 31-12-2021

33.270

‒ 34.720

‒ 1.450

Het eigen vermogen bestaat uit de exploitatiereserve en het onverdeelde resultaat uit het verslagjaar.Op grond van de gemiddelde omzet over de jaren 2019, 2020 en 2021 bedraagt de maximaal toegestane stand van het eigen vermogen € 123,9 mln. De berekening van het maximale eigen vermogen is gebonden aan een maximumomvang van 5% van de gemiddelde jaaromzet berekend over de laatste drie jaar (artikel 27 lid 4 c van de Regeling agentschappen).

Het negatieve exploitatieresultaat 2021 bedraagt € 34,7 mln. en is verantwoord als onverdeeld resultaat 2021 en zal in 2022 ten laste van de exploitatiereserve worden gebracht. De exploitatiereserve wordt hiermee negatief en zal in de loop van het jaar 2022 door het departement aangevuld worden tot nihil.

Voorzieningen

Tabel 65 Voorzieningen (x € 1.000)

Omschrijving voorziening

Stand per

Vrijval

Dotatie

Onttrekking

Stand per

 

1-1-2021

in 2021

in 2021

in 2021

31-12-2021

Voorziening SBF

40.671

‒ 203

22.981

‒ 24.149

39.300

Reorganisatievoorziening

9.308

‒ 1.024

2.554

‒ 2.237

8.601

Voorziening van Werk naar Werk

5.261

‒ 347

1.172

‒ 3.375

2.711

Voorziening doorlopende salariskosten

5.067

‒ 1.512

1.444

‒ 1.402

3.597

Voorziening verzelfstandiging Mesdagkliniek

1.236

‒ 7

‒ 169

1.060

Voorziening zorgkosten in detentie

5.820

1.680

7.500

Totaal

67.363

‒ 3.093

29.831

‒ 31.332

62.769

De voorzieningen zijn in 2021 met een bedrag van circa € 4,6 mln. gedaald. Belangrijkste oorzaak is de verlaagde instroom van medewerkers die gebruik maken van de VWNW regeling uit de CAO. En ook de uitstroom van medewerkers die opgenomen waren in de voorziening doorlopende salariskosten in verband met reorganisaties inzake het Masterplan in 2013 t/m 2015. De belangrijkste posten binnen de voorzieningen betreffen de (substantieel bezwarende functies) SBF regeling vanuit de CAO Rijk. Omdat deze regeling bij volledige beëindiging van het dienstverband fiscaal als «pre-pensioen» is aangemerkt, geldt hier de fiscale eindheffing RVU (regeling voor vervroegde uittreding) van 52% naast de reguliere loonheffing. Voor deeltijd SBF geldt deze heffing niet. Deze regeling wordt sinds 1-10-2014 met de invoering van een nieuwe SBF-regeling uitgevoerd door APG/Loyalis. Onder de reorganisatievoorzieningen vallen met name medewerkers die uit dienst zijn gegaan met een vaststellingsovereenkomst alsmede is hieronder een voorziening verantwoord inzake te betalen suppletie voor medewerkers waarvoor een garantie geldt op het behoud van het salarisniveau vòòr de reorganisatie. De voorziening zorgkosten betreft de claim van zorgverzekeraars voor ten onrechte betaalde zorg voor gedetineerden.

Crediteuren

Tabel 66 Crediteuren (x € 1.000)

Omschrijving

31-12-2021

31-12-2020

Crediteuren

32.478

23.060

Betalingen onderweg

1.081

6.113

Totaal

33.559

29.173

   
   

Openstaande crediteuren per jaar

31-12-2021

31-12-2020

t/m 2018

58

‒ 95

2019

0

141

2020

39

23.014

2021

32.381

0

Totaal

32.478

23.060

Overige schulden en overlopende passiva

Tabel 67 Overige schulden en overlopende passiva (x € 1.000)

Omschrijving

31-12-2021

31-12-2020

Overige schulden: nog te ontvangen facturen/declaraties

262.078

271.457

Vooruitontvangen projectbijdragen

22.433

29.523

Terug te betalen bijdragen

23.342

11.957

Vooruitontvangen bedragen

7.090

8.469

Niet opgenomen vakantiedagen

78.705

53.524

Totaal

393.648

374.930

   

Nadere specificatie

31-12-2021

31-12-2020

Overige schulden en overlopende passiva aan moederdepartement

54.189

50.338

Overige schulden en overlopende passiva aan andere ministeries

28.050

36.757

Overige schulden en overlopende passiva aan derden (buiten het Rijk)

311.409

287.835

Totaal

393.648

374.930

Tabel 68 Specificatie overige schulden en overlopende passiva (x € 1.000)

Omschrijving

31-12-2021

31-12-2020

Inkoop forensische zorg

169.659

176.224

Nog te betalen aan RVB (servicekosten/gebruikerszaken en kosten PPS)

15.099

32.811

Nog te betalen kosten zorgkosten

293

559

Nog te betalen regeling SBF 2e carriere

2.214

3.118

ESF-bijdrage particuliere inrichtingen

5.353

5.461

Nog te betalen TOD en overwerk

7.858

7.547

Nog te betalen kosten ARBO dienstverlening UBR

1.555

0

Overige passiva

2.868

2.880

Diverse overige nog te betalen (incl. ntb JenV)

57.179

42.857

Totaal

262.078

271.457

De post opgenomen vakantiedagen is o.a. toegenomen vanwege de toezegging aan de Centrale Ondernemingraad/vakbonden dat de geldigheidsduur van het restant wettelijk verlofuren uit 2020 wordt verlengd tot 31 december 2024. Daarnaast is er een stijging te zien in het saldo van IKB- spaarverlof mede doordat medewerkers spaarverlof kunnen kopen om dit op een later moment op te nemen. Daardoor is de post niet opgenomen vakantiedagen met € 25,2 mln. toegenomen. Daarnaast is de daling in RVB kosten veroorzaakt doordat het merendeel van de in 2020 openstaande posten zijn afgedaan. Samen met nieuwe in 2021 bekend geworden posten is het openstaande saldo met € 17,8 mln. gedaald. De post nog te betalen forensische zorg is licht gedaald.

Kasstroomoverzicht
Tabel 69 Kasstroomoverzicht per 31 december 2021 (x € 1.000)
 

Vastgestelde begroting

Realisatie

Verschil realisatie envastgestelde begroting

 

(1)

(2)

3 = (2) - (1)

Rekening Courant RHB 1 januari 2021 +/+ stand depositorekeningen

291.927

273.974

‒ 17.953

Totaal ontvangsten operationele kasstroom(+/+)

2.461.719

2.860.313

398.594

Totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-)

‒ 2.466.719

‒ 2.875.636

‒ 408.917

Totaal operationele kasstroom

‒ 5.000

‒ 15.323

‒ 10.323

Totaal investeringen (-/-)

‒ 30.535

‒ 24.615

5.920

Totaal boekwaarden desinvesteringen (+/+)

3.000

3.607

607

Totaal investeringskasstroom

‒ 27.535

‒ 21.008

6.527

Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-)

‒ 25.000

0

25.000

Eenmalige storting door moederdepartement (+/+)

0

61.994

61.994

Aflossing op leningen (-/-)

0

0

0

Beroep op leenfaciliteit (+/+)

0

0

0

Totaal financieringskasstroom

‒ 25.000

61.994

86.994

Rekening-courant RHB 31 december 2021 +/+ stand depositorekeningen (=1+2+3+4)

234.392

299.637

65.245

Doelmatigheidsindicatoren
Tabel 70 Overzicht doelmatigheidsindicatoren per 31 december 2021
  

Realisatie

Begroting

Omschrijving

2020

2021

2021

Saldo baten en lasten als % totale baten

‒ 3,5%

‒ 1,3%

0,0%

    

Direct inzetbare intramurale sanctiecapaciteit

   

– strafrechtelijke sanctiecapaciteit

9.377

9.343

9.769

– inbewaringgestelden op politiebureaus

20

20

20

– capaciteit ten behoeve van internationale tribunalen

96

96

96

Gemiddelde prijs per plaats per dag (x € 1,-)

315

324

296

Omzet (x € 1 mln.)

1.091

1.119,5

1.069,7

    

Reservecapaciteit intramurale sanctiecapaciteit

483

508

491

Gemiddelde prijs per plaats per dag (x € 1,-)

72

77

74

Omzet (x € 1 mln.)

12,7

14,2

13,2

    

In stand te houden intramurale sanctiecapaciteit

871

1.128

734

Gemiddelde prijs per plaats per dag (x € 1,-)

52

42

54

Omzet (x € 1 mln.)

16,7

17,2

14,5

    

Extramurale sanctiecapaciteit (penitentiair programma met of zonder elektronisch toezicht)

450

437

425

Gemiddelde prijs per plaats per dag (x € 1)

65

58

57

Omzet (x € 1 mln.)

10,6

9,3

8,8

    

Intramurale inkoopplaatsen forensische zorg (PPC’s)

677

661

666

Gemiddelde prijs per plaats per dag (x € 1)

552

603

562

Omzet (x € 1 mln.)

136,3

145,5

136,7

    

Forensische zorg

   

– Rijksinrichtingen forensisch psychiatrische zorg

179

182

182

– Tbs-capaciteit bij particuliere instellingen

1.224

1.308

1.151

Gemiddelde prijs per plaats per dag (x € 1)

615

652

629

Omzet (x € 1 mln.)

315,0

354,7

306,0

    

Intramurale inkoopplaatsen forensische zorg in GGZ instellingen

   

- Inkoop forensische zorg in strafrechtelijk kader

3.075

3.168

2.965

- Inkoop forensische zorg voor gedetineerden

8

17

150

Gemiddelde prijs per plaats per dag (x € 1)

345

351

341

Omzet (x € 1 mln.)

388,7

408,6

387,6

    

- Inkoop ambulante forensische zorg

114

131

106

    

Vreemdelingenbewaring en uitzetcentra

   

Direct inzetbare capaciteit:

   

– vrijheidsbeneming (art. 6 Vw)

32

32

32

– vreemdelingenbewaring (art. 59 Vw)

536

536

536

Gemiddelde prijs per plaats per dag (x € 1)

326

313

313

Omzet (x € 1 mln.)

67,7

64,8

64,9

    

Reservecapaciteit vreemdelingen

35

35

35

Gemiddelde prijs per plaats per dag (x € 1)

76

74

76

Omzet (x € 1 mln.)

1,0

0,9

1,0

    

In stand te houden capaciteit vreemdelingen

330

330

330

Gemiddelde prijs per plaats per dag (x € 1)

29

29

30

Omzet (x € 1 mln.)

3,4

3,5

3,6

    

Direct inzetbare jeugdcapaciteit

   

– Rijksjeugdinrichtingen

276

285

266

– particuliere jeugdinrichtingen

244

255

253

Gemiddelde prijs per plaats per dag (x € 1)

689

704

768

Omzet (x € 1 mln.)

130,9

138,7

145,4

    

Reservecapaciteit jeugd

49

52

46

Gemiddelde prijs per plaats per dag (x € 1)

60

49

59

Omzet (x € 1 mln.)

1,1

0,9

1,0

    

In stand te houden jeugdplaatsen

144

69

92

Gemiddelde prijs per plaats per dag (x € 1)

140

94

75

Omzet (x € 1 mln.)

7,4

2,4

2,5

Toelichting

In algemene zin stijgen de kosten als gevolg van loon en prijsindexatie ten opzichte van de begroting 2021.

Als gevolg van COVID-19 kon er in zijn algemeenheid een minder efficiënte uitvoering plaatsvinden. Dit heeft een prijsverhogend effect op de gerealiseerde kostprijzen.

Samenhangend met de veranderende doelgroep zijn er daarnaast naar verhouding meer zwaardere regimes, wat ook leidt tot een gemiddeld hogere prijs.

Bij jeugd en vreemdelingenbewaring is er over het algemeen sprake van een prijsdaling t.o.v. de begroting. De daling bij jeugd hangt grotendeels samen met een vertraging op het programma vrijheidsbeneming op maat (VOM). Bij vreemdelingen hangt de prijsdaling samen met een lagere bezetting.

10.2 Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND)

Inleiding

De Immigratie- en Naturalisatiedienst is dé toelatingsorganisatie van Nederland die, als uitvoeringsorganisatie, het vreemdelingenbeleid effectief en efficiënt uitvoert in samenwerking met de partners in de keten. Dit houdt in dat de IND de aanvragen beoordeelt van vreemdelingen die in Nederland willen verblijven of Nederlander willen worden.

Staat van Baten en Lasten
Tabel 71 Staat van baten en lasten IND (x € 1.000)
   

Verschil

 
   

realisatie en

 
   

vastgestelde

 
 

Vastgestelde

 

begroting

 

Omschrijving

begroting (1)

Realisatie (2)

(3 = 2 - 1)

Realisatie 2020

     

Baten

    

Omzet moederdepartement

424.913

457.211

32.298

399.720

Omzet overige departementen

0

0

0

0

Omzet derden

59.950

69.612

9.662

67.952

Rentebaten

0

0

0

0

Vrijval voorzieningen

0

5.061

5.061

28.250

Bijzondere baten

0

0

0

0

Totaal baten

484.863

531.883

47.020

495.922

     

Lasten

    

Apparaatksosten

408.000

495.637

87.637

446.193

-Personele kosten

352.000

398.919

46.919

365.552

Waarvan eigen personeel

326.000

313.106

‒ 12.894

284.620

Waarvan inhuur externen

21.000

84.387

63.387

78.403

Waarvan overige personele kosten

5.000

1.426

‒ 3.574

2.528

-Materiële kosten

56.000

96.718

40.718

80.641

Waarvan apparaat ICT

2.000

681

‒ 1.319

1.030

Waarvan bijdrage aan SSO's

50.000

61.515

11.515

49.481

Waarvan overige materiële kosten

4.000

34.522

30.522

30.130

Materiële programma kosten

60.000

45.289

‒ 14.711

45.782

Rentelasten

50

0

‒ 50

1

Afschrijvingskosten

16.813

8.974

‒ 7.839

14.925

-Materieel

3.000

1.858

‒ 1.142

2.081

waarvan apparaat ICT

1.500

58

‒ 1.442

0

waarvan overige materiële afschrijvingskosten

1.500

1.800

300

0

-Immaterieel

13.813

7.116

‒ 6.697

12.845

Overige lasten

0

3.330

3.330

36.937

waarvan dotaties voorzieningen

0

3.212

3.212

36.936

waarvan bijzondere lasten

0

118

118

1

Totaal lasten

484.863

553.230

68.367

543.838

     

Saldo van baten en lasten reguliere bedrijfsuitoefening

0

‒ 21.347

‒ 21.347

‒ 47.916

Agentschapsdeel Vpb-lasten

0

0

0

0

     

Saldo van baten en lasten

0

‒ 21.347

‒ 21.347

‒ 47.916

Toelichting

In vergelijking met de oorspronkelijke begroting zijn de baten en lasten hoger dan begroot. Dit wordt onder meer veroorzaakt door:

  • Bij Voorjaarsnota 2021 zijn door het Kabinet extra middelen aan het opdrachtgeversbudget toegevoegd. Deze middelen zijn onder andere ingezet voor de uitvoering van de Taskforce. Deze waren in de oorspronkelijkvastgestelde begroting niet opgenomen.

  • De vrijval van en de dotatie aan de voorzieningen, deze posten zijn niet begroot.

Baten

Omzet moederdepartement

Uitgangspunt voor het berekenen van de totaal gerealiseerde baten zijn de vastgestelde bekostigingsafspraken en de IND kostprijzen 2021. Daarnaast is de IND nog separaat gefinancierd. Dit is vastgesteld in de opdrachtbrief 2021.

In 2021 is een omzet moederdepartement gerealiseerd van € 457,2 miljoen en is als volgt opgebouwd.

Tabel 72 Omzet moederdepartement (x € 1.000)

Specificatie omzet moederdepartement (Bedragen * € 1.000)

31-12-2021

31-12-2020

- Waarvan direct gerelateerd aan geleverde producten

349.973

284.511

- Waarvan productgroep Asiel

162.240

120.268

- Waarvan productgroep Naturalisatie

21.913

21.888

- Waarvan productgroep Ketenondersteuning

5.405

3.670

- Waarvan productgroep Regulier

160.415

138.685

- Waarvan overige ontvangsten/bijdragen van het moederdepartement

173.252

175.253

   

Subtotaal:

523.226

459.764

- Waarvan omzet gecorrigeerd voor leges

‒ 66.015

‒ 51.629

- Waarvan omzet gecorrigeerd voor diversen

‒ 8.415

Totaal omzet moederdepartement

457.211

399.720

Totaal omzet direct gerelateerd aan geleverde producten

De totaal gerealiseerde pxq omzet bedraagt € 350,0 miljoen. Deze is bepaald op basis van de bekostigingsafspraken, de vastgestelde IND kostprijzen 2021 en de gerealiseerde productie aantallen in 2021. In 2021 is de productie en daarmee de pxq omzet, hoger dan in 2020. Door corona was de instroom en productie lager in 2020.

Totaal omzet overige ontvangsten/bijdragen van het moederdepartement

Deze omzet bestaat uit een lumpsumbijdrage van het moederdepartement en de bijdrage voor een aantal specifieke activiteiten. Naast de lumpsumbijdrage is hier ook de bijdrage voor de afhandeling van de Brexit aanvragen, de vernieuwing IV, de Evenredigheidstoets en het programma Grenzen & Veiligheid verantwoord. Daarnaast is een bijdrage van € 39,5 miljoen ontvangen voor de uitvoering van de Taskforce. Hiervan is € 30,6 miljoen als omzet verantwoord. Na het beëindigen van de Taskforce wordt de resterende voorraad van 1.550 zaken door de IND afgehandeld. Hiervoor zijn de de resterende middelen ingezet.

Omzet gecorrigeerd

In 2020 is de omzet moederdepartement volgens de bekostigingsafspraken gecorrigeerd voor de omzet ontvangen leges en de AMIF subsidiebijdrage 2019. In 2021 is de omzet niet gecorrigeerd, omdat geen subsidiebijdragen zijn ontvangen voor activiteiten die vanuit opdrachtgever al zijn gefinancierd.

Omzet derden

In de omzet derden worden onder andere de leges voor het aanvragen van vergunningen, de bijdrage uit internationale projecten en doorbelastingen voor huisvesting verantwoord. De omzet derden bedraagt tot en met december 2021 € 69,6 miljoen. De realisatie wijkt af van de begroting doordat meer leges en incidentele EU subsidies zijn ontvangen. De EU subsidies hebben geen structureel karakter en zijn om die reden niet meegenomen in de begrote omzet derden.

Rentebaten

In 2021 zijn geen rentebaten ontvangen.

Vrijval voorzieningen

In 2021 heeft er een vrijval plaatsgevonden inzake de reorganisatievoorzieningen VWNW, dwangsommen en BW/WW voor een bedrag ter grootte van € 5,1 miljoen.

Bijzondere baten

In 2021 zijn geen bijzondere baten verantwoord.

Lasten

Apparaatskosten

De apparaatskosten zijn onderverdeeld in 2 categorieën.

- personele kosten,

- materiële kosten.

Personele kosten

De vaste ambtelijke bezetting van de IND bedraagt ultimo 2021 4.011 fte, in vergelijking met ultimo 2020 een stijging van 190 fte.

De stijging van de personele kosten wordt verklaard door de stijging van de IND capaciteit, zowel ambtelijk als externe inhuur. De stijging van externe inhuur heeft vooral betrekking op de inhuur van uitzendkrachten als gevolg van het instellen van de Taskforce. Deze zijn ingezet voor het wegwerken van oude voorraden en de toenemende instroom. Daarnaast is de externe inhuur hoger, omdat door krapte op de arbeidsmarkt lastig is om vaste capaciteit aan te trekken op met name de IV functies.

Daarnaast zijn de personele kosten gestegen door de nieuwe cao afspraken.

Het gemiddelde aantal fte’s ambtelijk personeel over 2021 bedraagt 4.011 De bijbehorende gemiddelde loonsom per fte bedraagt € 75.463. De stijging van de gemiddelde loonsom wordt onder meer verklaard door de cao-stijging.

Materiële kostenDe materiële kosten bestaan uit huisvestingskosten, de kosten voor in- en uitbesteding en de materiële programmakosten. De laatste hebben een directe relatie met de uitvoering van de IND taken, zoals tolkenkosten, proceskosten, verzorging, laboratoriumonderzoek, documenten en de kosten van automatisering voor het primair proces.

Afschrijvingskosten

De afschrijvingskosten zijn in 2021 lager dan de afschrijvingskosten van 2020. Dit als gevolg van de afnemende investeringen in de afgelopen jaren.

Overige lasten

In 2021 is een bedrag van ongeveer € 0,8 miljoen gedoteerd aan onder andere de diverse reorganisatievoorzieningen die betrekking hebben op de inrichting van de IND conform het goedgekeurd O&F rapport van 2015 en een voorziening voor de wachtgeldverplichtingen van voormalige medewerkers.

In 2019 is het financieel risico van de ingediende ingebrekestelling (IGS) en beroep niet tijdig beslissen (BNTB) gewaardeerd. Als dekking van dit financieel risico heeft de IND in 2019 een voorziening gevormd voor een bedrag van € 26,5 miljoen. In 2021 is de voorziening herijkt en dit heeft geleid tot een dotatie van € 2,4 miljoen.

Balans
Tabel 73 Balans per 31 december 2021 (x € 1.000)
 

31-12-2021

31-12-2020

Activa

  

Immateriële activa

8.431

13.808

Materiële vaste activa

2.598

3.923

waarvan grond en gebouwen

0

2

waarvan installaties en inventarissen

139

88

waarvan projecten in uitvoering

0

0

waarvan overige materiële vaste activa

2.459

3.834

Vlottende Activa

118.240

165.714

- Voorraden en onderhanden projecten

1.104

1.254

- Debiteuren

4.632

3.837

- Overige vorderingen en overlopende activa

10.288

10.583

- Liquide middelen

102.217

150.040

Totaal Activa

129.270

183.446

   

Passiva

  

Eigen vermogen

‒ 20.188

‒ 1.016

Exploitatiereserve

1.159

46.900

- Onverdeeld resultaat

‒ 21.347

‒ 47.916

Voorzieningen

3.254

24.468

Langlopende schulden

  

- Leningen bij het Ministerie van Financiën

8.027

13.083

Kortlopende schulden

138.176

146.911

- Crediteuren

19.015

9.599

- Belastingen en premies sociale lasten

0

0

- Kortlopend deel leningen bij het Ministerie van Financiën

2.017

2.900

- Overige schulden en overlopende passiva

117.144

134.412

Totaal Passiva

129.270

183.446

Toelichting op de debetzijde van de balans

Debiteuren

Tabel 74 Debiteuren, Nog te ontvangen (x € 1.000)
 

Moeder-

Andere

Derden

 
 

departement

Ministeries

(buiten het rijk)

Totaal

Debiteuren

70

295

5.449

5.814

Nog te ontvangen

1.715

3.089

5.484

10.288

     

Totaal

1.785

3.384

10.933

16.102

Toelichting op de creditzijde van de balans

Eigen vermogen

Tabel 75 Overzicht Eigen Vermogen (x € 1.000)
 

Exploitatiereserve

Onverdeeld resultaat

Totaal

Stand 01-01-2021

46.900

0

46.900

Onverdeeld resultaat 2020 (+/-)

‒ 47.916

0

‒ 47.916

Toevoeging door moederdepartement 2021 (+)

2.175

0

2.175

Storting aan moederdepartement (-/-)

0

0

0

Onverdeeld resultaat 2021 (+/-)

0

‒ 21.347

‒ 21.347

Stand 31-12-2021

1.159

‒ 21.347

‒ 20.188

Storting door moederdepartement

Het eigen vermogen bestaat uit de exploitatiereserve en het onverdeelde resultaat uit het verslagjaar. De Regeling Agentschappen (artikel 27 lid 4c) schrijft voor dat het eigen vermogen van een agentschap niet groter mag zijn dan 5% van de gemiddelde jaaromzet van de afgelopen drie jaar.

Door de impact van de corona crisis heeft de IND in 2021 schade geleden. De geleden schade is berekend op een bedrag van € 2,2 miljoen en is geclaimd bij het moederdepartement. Het moederdepartement heeft deze claim gehonoreerd en is in overeenstemming met de Regeling verantwoord als een rechtstreekse vermogensmutatie

Onverdeeld resultaat

Het onverdeelde saldo van baten en lasten over 2021 bedraagt € 21,3 miljoen negatief.

Ontwikkeling eigen vermogen in relatie tot gemiddelde omzet afgelopen 3 jaar

Het eigen vermogen is gebonden aan een maximumomvang van 5% van de gemiddelde jaaromzet van de laatste drie jaar (artikel 27 lid 4 c van de Regeling agentschappen). In onderstaand overzicht is de ontwikkeling van het eigen vermogen in relatie tot het plafond van 5% van de gemiddelde omzet in de afgelopen 3 jaar opgenomen.

Tabel 76 Ontwikkeling eigen vermogen (x € 1.000)

Jaar

Omzet

Eigen vermogen

%

2021

531.883

‒ 20.188

‒ 4%

2020

495.922

‒ 1.016

0%

2019

459.066

‒ 992

0%

Voorzieningen

Tabel 77 Voorzieningen (x € 1.000)

Omschrijving voorziening

Stand per

Vrijval

Dotatie

Onttrekking

Stand per

 

1-1-2021

in 2021

in 2021

in 2021

31-12-2021

Voorziening Reorganisatie 2015 - Verplicht

0

0

0

0

0

Voorziening Reorganisatie 2016 FM - Vrijwillig

0

0

0

0

0

Voorziening Reorganisatie 2016 FM - Verplicht

204

178

 

23

3

Voorziening Maatwerk

442

 

156

388

211

Voorziening Remplacenten

314

43

412

271

412

Voorziening Wachtgeldverplichtingen (BW/W)

1.609

 

240

814

1.035

Voorziening Dwangsommen

21.899

4.840

2.404

17.870

1.593

Totaal

24.468

5.061

3.212

19.366

3.254

De voorzieningen zijn als volgt opgebouwd:

Reorganisatievoorzieningen (VWNW)

Vanaf 2014 zijn er diverse voorzieningen gevormd welke verband hielden met de nieuwe inrichting van de IND per 1 september 2015. Deze voorzieningen hebben betrekking op de medewerkers van de afdeling Facilitaire Bedrijfsvoering, de nog niet geplaatste medewerkers uit de verplichte fase van 2015 en remplaçanten. In 2021 is voor € 682K aan de voorziening onttrokken en is een bedrag van € 221K vrijgevallen. In 2021 is er voor € 568K aan de voorziening gedoteerd. De stand van de voorziening bedraagt per 31-12-2021 € 626K.

Voorziening Wachtgeldverplichtingen (WW/BW)

De IND is eigenrisicodrager voor de WW en bovenwettelijke WW aanspraken van voormalige medewerkers. Alle lopende wachtgeldverplichtingen zijn opgenomen in een voorziening. De hoogte en looptijden van de uitkeringen zijn gebaseerd op opgaven van het UWV en APG. Voor alle medewerkers die in de berekening van de voorziening wachtgeldverplichtingen zijn meegenomen, is voorzichtigheidshalve de maximale uitkeringsduur gehanteerd aangezien geen betrouwbare inschatting is te maken over een eventuele tussentijdse uitstroom. Voor voormalige medewerkers die een nieuwe dienstbetrekking hebben gevonden, worden na verloop van tijd geen verplichtingen meer opgenomen. In 2021 is voor € 814K aan de voorziening onttrokken en is er voor € 240K aan de voorziening gedoteerd. De stand van de voorziening bedraagt per 31-12-2021 € 1 miljoen.

Voorziening Dwangsommen

Het betreft hier de voorziening met betrekking tot dwangsommen. Per 31 december 2019 is het financieel risico van de ingediende ingebrekestelling (IGS) en beroep niet tijdig beslissen (BNTB) gewaardeerd. De stand van de voorziening dwangsommen. In 2021 is voor € 17,9 miljoen aan de voorziening onttrokken en voor € 2,4 miljoen gedoteerd. Aan vrijval van de voorziening is in 2021 € 4,8 miljoen geboekt. De stand van de voorziening bedraagt per 31-12-2021 zo’n € 1,6 miljoen.

Crediteuren en kortlopende schulden

Niet opgenomen vakantie uren

Onderdeel van de kortlopende schulden zijn de niet opgenomen vakantieuren.

Tabel 78 Kortlopende schuld niet opgenomen vakantie uren (x € 1.000)

Omschrijving

31-12-2021

31-12-2020

Vakantiedagen

25.507

14.537

Totaal

25.507

14.537

De stand van de niet opgenomen vakantie uren, de nog te betalen (resterende) verlofdagen, zijn als kortlopende schuld opgenomen op de balans. Naast vakantieverlof, zijn er binnen de overheid ook een aantal bijzondere verlofsoorten, zoals ouderschapsverlof en pasverlof, deze zijn buiten de berekening gelaten.

Crediteuren

Het saldo crediteuren bedraag per 31-12-2021 € 19 miljoen. Het saldo van deze post heeft betrekking op de (per balansdatum) nog te betalen facturen.

Tabel 79 Crediteuren en kortlopende schulden (x € 1.000)
 

Moeder-

Andere

Derden

 
 

departement

Ministeries

(buiten het rijk)

Totaal

Crediteuren

10.412

2.991

5.612

19.015

Overige schulden en overlopende passiva

56.542

19.989

40.614

117.145

Totaal

66.954

22.980

46.226

136.160

Kasstroomoverzicht
Tabel 80 Kasstroomoverzicht per 31 december 2021 (x € 1.000)
    

Verschil

    

realisatie en

  

Vastgestelde

 

vastgestelde

  

begroting

Realisatie

begroting

  

(1)

(2)

3 = (2) - (1)

1

Rekening Courant RHB 1 januari 2021 +/+ stand depositorekeningen

97.673

150.018

52.345

 

Totaal ontvangsten operationele kasstroom(+/+)

484.863

612.907

128.044

 

Totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-)

‒ 468.050

‒ 654.696

‒ 186.646

2

Totaal operationele kasstroom

16.813

‒ 41.789

‒ 58.602

 

Totaal investeringen (-/-)

‒ 4.100

‒ 2.401

1.699

 

Totaal boekwaarden desinvesteringen (+/+)

0

128

128

3

Totaal investeringskasstroom

‒ 4.100

‒ 2.273

1.827

 

Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-)

0

0

0

 

Eenmalige storting door het moederdepartement (+/+)

0

2.175

2.175

 

Aflossing op leningen (-/-)

‒ 8.000

‒ 7.564

436

 

Beroep op leenfaciliteit (+/+)

4.100

1.625

‒ 2.475

4

Totaal financieringskasstroom

‒ 3.900

‒ 3.764

136

5

Rekening-courant RHB 31 december 2021 +/+ stand depositorekeningen (=1+2+3+4)

106.486

102.192

‒ 4.294

Algemeen

De realisatiecijfers van het kasstroomoverzicht zijn opgesteld volgens de directe methode.

Investeringen

De investeringen hebben voor het grootste gedeelte betrekking op software/licenties, inventaris, installaties en hardware. Het bedrag aan gerealiseerde investeringen is minder dan hetgeen voor 2021 is begroot. Dit als gevolg van afnemende investeringen door onder andere gebruik te maken van diensten bij SSO’s.

Eenmalige storting door moederdepartement

Het totaal van het eigen vermogen mag volgens artikel 27 lid 4 e en f, niet minder bedragen dan nul. Per 31 december 2020 was het eigen vermogen van de IND € 1 miljoen negatief. Ondanks artikel 25 lid 2 van de regeling, is bij de eerste suppletoire wet (Voorjaarsnota) dit negatieve eigen vermogen niet aangevuld. Dit dient alsnog bij de Voorjaarsnota 2022 te worden aangevuld.

Er is een eenmalige uitkering van € 2,2 miljoen ontvangen inzake het te verwachten verlies als gevolg van de corona-pandemie. Deze storting is rechtstreeks in het eigen vermogen verwerkt.

Aflossing op lening

De aflossing op de leningen is nagenoeg gelijk aan de begroting.

Beroep op leenfaciliteit

In 2021 is het beroep op de leenfaciliteit lager dan begroot. Dit als gevolg van afnemende investeringen door onder andere het gebruik maken van diensten bij SSO’s.

Doelmatigheidsindicatoren
Tabel 81 Doelmatigheidsindicatoren
     

oorspronkelijke

 

realisatie

realisatie

realisatie

realisatie

begroting

Omschrijving

2018

2019

2020

2021

2021

IND totaal

     

FTE-totaal (excl. externe inhuur)

2.937

3.258

3.821

4.011

4.400

Saldo van baten en lasten (%)

5.8

‒ 5,1

‒ 9,7

‒ 4,0

0

Aantal klachten in %

0,10

0,10

0,15

0,16

      

Asiel:

     

Doorlooptijd (wettelijke termijn) in %

87

81

79

78

90

Standhouden van beslissingen in %

90

92

90

84

85

Gemiddelde kostprijs (x €1 )

2.406

2.410

2.700

2.941

2.495

Omzet (x € mln.)

157

199

224

263

226

      

Regulier:

     

Doorlooptijd (wettelijke termijn) in %

83

86

88

91

95

Standhouden van beslissingen in %

84

82

84

82

80

Gemiddelde kostprijs (x €1 )

811

689

743

736

608

Omzet (x € mln.)

235

225

203

229

223

      

Naturalisatie:

     

Doorlooptijd (wettelijke termijn) in %

68

54

53

89

95

Gemiddelde kostprijs (x €1 )

616

638

625

554

565

Omzet (x € mln.)

15

23

32

31

30

Toelichting

Doorlooptijden

De gemiddelde doorlooptijd asiel producten is 78% binnen termijn. De norm wordt niet gerealiseerd, door de werkvoorraden die in voorgaande jaren zijn ontstaan. In 2020 is een taskforce ingericht voor het wegwerken van de asielvoorraden. De werkzaamheden van de taskforce zijn in 2021 voortgezet tot 1 juli. Het wegwerken van de oude voorraden heeft een negatief effect op de gemiddelde doorlooptijd. Deze is gebaseerd op de totale uitstroom Asiel inclusief de zaken van de taskforce.

In 2021 is de gemiddelde doorlooptijd regulier gestegen naar 91%. Onder andere de doorlooptijd van MVV-nareis en VVR1a/Wijziging beperking zijn verbeterd.

Bij naturalisatie is de ketentijdigheid (incl. aandeel gemeente en Kabinet van de Koning) gestegen naar 89%. Dit komt mede door de verbetering van de doorlooptijden op naturalisatieverzoeken en naturalisatie bezwaren.

Gemiddelde kostprijs

De gemiddelde kostprijs asiel stijgt door het hoge aantal afhandelingen van relatief ‘dure’ producten wat een verhogend effect heeft op het gemiddelde (o.a. spoor 4 zaken).

De gemiddelde kostprijs regulier is licht gedaald. De uitstroomaantallen zijn op enkele producten met een lage kostprijs zoals omwisseling gestegen en op enkele producten met een hoge kostprijs zoals MVV nareis eveneens gestegen. Ook doet zich bij enkele producten een daling in de uitstroomaantallen voor. Hier zijn de producten VVR intrekking en bezwaar regulier voorbeelden van. De wijzigingen ten opzichte van de kostprijzen en de uitstroomaantallen 2020 middelen zich uit waardoor het verschil in de gemiddelde kostprijs gering is.

De gemiddelde kostprijs naturalisatie is conform begroting 2021 verder gedaald. Dit is gelegen in een stijging van de uitstroomaantallen, dit is het gevolg van genomen efficiëntie verhogende maatregelen om de hoge instroom het hoofd te kunnen bieden.

Standhouding van beslissingen

Het normpercentage voor instandhouding van beslissingen is gerealiseerd.

10.3 Centraal Jusitieel Incassobureau (CJIB)

Inleiding

Het CJIB is een uitvoeringsorganisatie van het Ministerie van Justitie en Veiligheid die alleen voor of in opdracht van de overheid werkt, met aangewezen taken binnen de justitieketen voor het ten uitvoerleggen en coördineren van opgelegde (Europese) financiële straffen, sancties, transacties, strafbeschikkingen, maatregelen en confiscatiebeslissingen.

Staat van Baten en Lasten
Tabel 82 Staat van baten en lasten van baten-lastenagentschap CJIB (bedragen x € 1.000)

Omschrijving

Vastgestelde begroting

Realisatie

Verschil realisatie en vastgestelde begroting

Realisatie 2020

 

(1)

(2)

(3 = 2 - 1)

 

Baten

    

Omzet

151.085

156.853

5.768

145.947

Omzet moederdepartement

141.193

147.682

6.489

136.564

Omzet overige departementen

2.482

2.337

‒ 145

1.969

Omzet derden

7.410

6.834

‒ 576

7.414

Rentebaten

0

0

0

0

Vrijval voorzieningen

0

0

0

0

Bijzondere baten

0

0

0

0

Totaal baten

151.084

156.853

5.769

145.947

     

Lasten

    

Apparaatkosten

140.287

148.792

8.505

140.332

-Personele kosten

112.388

118.294

5.906

112.352

Waarvan eigen personeel

71.541

76.102

4.561

71.714

Waarvan inhuur externen

37.185

37.487

302

36.348

Waarvan overige personele kosten

3.663

4.705

1.042

4.290

-Materiële kosten

27.899

30.498

2.599

27.980

Waarvan apparaat ICT

7.805

10.145

2.340

8.794

Waarvan bijdrage aan SSO's

8.579

8.495

‒ 84

8.548

Waarvan overige materiële kosten

11.515

11.858

343

10.638

Gerechtskosten

5.793

5.719

‒ 74

4.434

Rentelasten

57

19

‒ 38

31

Afschrijvingskosten

4.947

4.359

‒ 588

4.355

-Materieel

4.329

3.809

‒ 520

3.737

Waarvan apparaat ICT

3.597

3.060

‒ 537

2.996

Waarvan overige materiële afschrijvingskosten

732

749

17

741

-Immaterieel

618

550

‒ 68

618

-Overige lasten

0

1.844

1.844

204

Waarvan dotaties voorzieningen

0

704

704

0

Waarvan bijzondere lasten

0

1.140

1.140

204

Totaal lasten

151.084

160.733

9.649

149.356

     

Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsvoering

0

‒ 3.880

‒ 3.880

‒ 3.409

Agentschapsdeel Vpb-lasten

0

0

0

0

     

Saldo van baten en lasten

0

‒ 3.880

‒ 3.880

‒ 3.409

Het negatieve exploitatieresultaat 2021 wordt voornamelijk veroorzaakt door de effecten van COVID-19. Samen met de vermogensstorting in 2021 is er voldoende eigen vermogen om dit resultaat te compenseren.

Baten

Omzet moederdepartement

Tabel 83 Onderbouwing omzet moederdepartement

Product

Vaste kosten

Variabel deel

Uitstroom

Omzet

 

(x € 1.000)

kostprijs

 

(x € 1.000)

Vrijheidsstraffen

4.102

€ 15,95

26.560

4.526

Taakstraffen

4.628

€ 27,63

33.104

5.543

Schadevergoedingsmaatregelen

6.368

€ 198,65

10.629

8.479

Ontnemingsmaatregelen

5.945

€ 1.206,14

1.349

7.572

Jeugdreclassering

3.018

€ 52,86

7.958

3.439

Voorwaardelijke Invrijheidstelling

3.429

€ 146,24

977

3.572

Toezicht

3.843

€ 50,23

13.803

4.536

Geldboetes

67.871

€ 1,41

8.241.239

79.466

Transacties

3.503

€ 71,00

3.120

3.725

Waarvan direct gerelateerd aan geleverde producten/diensten

   

120.858

Waarvan overige ontvangsten/bijdragen van het moederdepartement

   

26.824

Omzet moederdepartement

   

147.682

De overige bijdragen betreft inputfinanciering (€ 9,7 mln.), diverse overige financiering (€ 1,3 mln.) en projectfinanciering (€ 15,8 mln.). Van de projectfinanciering is onder meer € 2,4 mln. verstrekt voor feitgecodeerde projecten, € 5,2 mln. voor vAICE projecten, € 2,8 mln. voor Wet S&B projecten en € 2,9 mln. voor projecten in het kader van de Toeslagenaffaire.

Omzet overige departementen

Tabel 84 Onderbouwing omzet overige departementen (bedragen x € 1.000)

Opdrachtgever

Departement

Q (stuks)

Omzet

Bestuurlijke boetes:

   

-nVWA

EZK

5.650

281

-Inspectie Leefomgeving en Transport

IenW

3.009

155

-Inspectie SZW

SZW

1.309

51

-Rijksdienst voor Ondernemend Nederland

EZK

1.151

42

-DUO

OCW

370

12

-IGJ

VWS

228

14

-Agentschap Telecom

EZK

193

13

-Belastingdienst

Fin

21

13

Clustering rijksincasso:

   

-DUO

OCW

55.592

1.306

-Rijksdienst voor Ondernemend Nederland

EZK

161

12

Overig:

   

-Diplomaten

BZK

n.v.t.

267

-Dienst Huurcommissie

BZK

7.776

171

Totaal

  

2.337

Omzet derden

De omzet derden betreft met name de vergoeding die het CJIB namens het Ministerie van VWS ontvangt inzake wanbetalers en onverzekerden.

Lasten

Personele kosten

Tabel 85 Onderbouwing Personele kosten (bedragen x € 1.000)
   

Realisatie

Begroting

 

2019

2020

2021

2021

Formatie

1.177

1.238

1.299

1.154

- ambtelijk

983

1.024

1.052

1.010

- niet ambtelijk

194

214

247

144

Eigen personeel

    

Kosten

64.536

71.714

76.102

71.541

Externe inhuur

    

Kosten

35.883

36.348

37.487

37.185

Overige personeelskosten

    

Kosten

3.864

4.290

4.705

3.663

Totale personeelskosten

104.283

112.352

118.294

112.388

De personeelskosten eigen personeel zijn hoger dan begroot door de toename van de gemiddelde loonsom als gevolg van de in 2021 nieuw afgesloten CAO rijksoverheid. Daarnaast stijgen de kosten als gevolg van veramtelijking van uitzendpersoneel en uitbreiding van taken op het gebied van USB.

De overige personeelskosten zijn hoger dan begroot door met name de stijging van de schuld niet opgenomen vakantiedagen.

Materiële kosten

De materiële kosten zijn hoger dan begroot, als gevolg van de extra uitgaven inzake corona.

Afschrijvingskosten

De afschrijvingskosten zijn lager dan begroot doordat investeringen op het gebied van het datacenter niet of later in het jaar hebben plaatsgevonden.

Rentelasten

De rentelasten zijn lager dan begroot doordat nieuwe leningen tegen 0% worden afgesloten.

Bijzondere lasten

Dit betreft de in 2021 genomen bijzondere last inzake de verwachte meerkosten van de projecten.

Balans
Tabel 86 Balans per 31 december 2021 (bedragen x € 1.000)
 

31-12-2021

31-12-2020

Activa

  

Vaste Activa

6.025

8.430

Immateriële activa

275

825

Materiële vaste activa

5.750

7.605

- grond en gebouwen

199

287

- installaties en inventarissen

1.111

1.674

- overige materiële vaste activa

4.440

5.644

Vlottende Activa

57.095

34.039

- Voorraden en onderhanden projecten

0

0

- Debiteuren

414

285

- Overige vorderingen en overlopende activa

8.378

5.358

- Liquide middelen

48.303

28.396

Totaal activa

63.120

42.469

   

Passiva

  

Eigen vermogen

5.857

5.397

- exploitatiereserve

9.737

8.806

- onverdeeld resultaat

‒ 3.880

‒ 3.409

Voorzieningen

898

345

Langlopende schulden

4.267

4.357

- Leningen bij het Ministerie van Financiën

4.267

4.357

Kortlopende schulden

52.098

32.370

- Crediteuren

1.442

787

- Belastingen en premies sociale lasten

13

16

- Kortlopend deel leningen bij het Ministerie van Financiën

2.811

3.607

- Overige schulden en overlopende passiva

47.832

27.960

Totaal Passiva

63.120

42.469

Toelichting op de debetzijde van de balans

Activa

In onderstaand overzicht is voor de posten Debiteuren, Overige vorderingen en overlopende activa en Liquide Middelen aangegeven welk deel van de stand per 31 december 2021 vorderingen betreft tussen het agentschap en het moederdepartement; het agentschap en andere Ministeries (inclusief agentschappen); het agentschap en derden (buiten het Rijk).

Tabel 87 Vlottende activa (bedragen * € 1.000)
 

Moeder-

Andere

Derden

Totaal

 

departement

Ministeries

(buiten het rijk)

 

Debiteuren

45

292

77

414

Overige vorderingen en overlopende activa

1.825

2.566

3.987

8.378

Liquide middelen

48.303

0

0

48.303

Totaal

50.173

2.858

4.064

57.095

Toelichting op de creditzijde van de balans

Passiva

In onderstaand overzicht is voor de posten Crediteuren, Overige verplichtingen en overlopende passiva aangegeven welk deel van de stand per 31 december 2021 schulden betreft tussen: het agentschap en het moederdepartement; het agentschap en andere Ministeries (inclusief agentschappen); het agentschap en derden (buiten het Rijk).

Tabel 88 Kortlopende schulden (bedragen x € 1.000)
 

Moeder-

Andere

Derden

Totaal

 

departement

Ministeries

(buiten het rijk)

 

Crediteuren

32

345

1.065

1.442

Belastingen en premies sociale lasten

0

13

0

13

Kortlopend deel leningen Ministerie van Financiën

0

2.811

0

2.811

Overige schulden en overlopende passiva

27.620

2.939

17.273

47.832

Totaal

27.652

6.108

18.338

52.098

In onderstaand overzicht is het verloop van de voorziening nader toegelicht.

Tabel 89 Voorzieningen (bedragen x € 1.000)

Omschrijving voorziening

Stand per

Vrijval

Dotatie

Onttrekking

Stand per

 

1-1-2021

2021

2021

2021

31-12-2021

Reorganisatievoorziening

345

0

704

‒ 151

898

Totaal

345

0

704

‒ 151

898

In onderstaand overzicht is de ontwikkeling van het eigen vermogen in relatie tot het plafond van 5% van de gemiddelde omzet in de afgelopen drie jaar opgenomen.

Tabel 90 Ontwikkeling eigen vermogen (bedragen x € 1.000)
 

2019

2020

2021

Omzet

141.883

145.947

156.853

Plafond eigen vermogen

6.798

7.045

7.411

Eigen vermogen

7.674

5.397

5.857

Eigen vermogen als percentage van de omzet

5,64%

3,83%

3,95%

Kasstroomoverzicht
Tabel 91 Kasstroomoverzicht over 2021 (bedragen x € 1.000)
 

Vastgestelde begroting

Realisatie

Verschil realisatie en vastgestelde begroting

 

(1)

(2)

(3) = (2) - (1)

Rekening Courant RHB 1 januari 2021 +/+ stand depositorekeningen

34.823

28.393

‒ 6.430

Totaal ontvangsten operationele kasstroom(+/+)

151.084

163.344

12.260

Totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-)

‒ 146.137

‒ 144.891

1.246

Totaal operationele kasstroom

4.947

18.453

13.506

Totaal investeringen (-/-)

‒ 2.145

‒ 1.997

148

Totaal boekwaarden desinvesteringen (+/+)

0

0

0

Totaal investeringskasstroom

‒ 2.145

‒ 1.997

148

Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-)

0

0

0

Eenmalige storting door het moederdepartement (+/+)

0

4.340

4.340

Aflossing op leningen (-/-)

‒ 4.513

‒ 3.606

907

Beroep op leenfaciliteit (+/+)

2.145

2.720

575

Totaal financieringskasstroom

‒ 2.368

3.454

5.822

Rekening-courant RHB 31 december 2021 +/+ stand depositorekeningen (=1+2+3+4)

35.258

48.303

13.045

Tabel 92 Investeringen (bedragen x € 1.000)

Activum

Afschrijvingstermijn

Bedrag

Verbouwingen

5-10 jaar

0

Installaties en inventaris

5-10 jaar

0

Hard- en software

3-5 jaar

1.997

Immateriële vaste activa

5 jaar

0

Totaal

 

1.997

Operationele kasstroom

Het verschil wordt verklaard door het exploitatieresultaat (-/- € 3,9 miljoen), lagere afschrijvingskosten (-/- € 0,6 miljoen), de mutatie van de reorganisatievoorziening (€ 0,6 miljoen) en de verandering van het werkkapitaal (€ 17,4 miljoen).

Investeringskastroom

De investeringen hebben voor € 1,9 miljoen betrekking op hard- en software. De overige € 0,1 miljoen betreft voornamelijk verbouwingen en inventaris.

Ultimo 2020 stond inzake investeringen een factuurbedrag open van € 0,17 miljoen en bedraagt het openstaande factuurbedrag ultimo 2021 € 0,13 miljoen. Hierdoor is het bedrag aan investering op de balans € 0,04 miljoen lager dan de investeringskasstroom.

Financieringskasstroom

Het verschil wordt verklaard door de kapitaalstorting van het moederdepartement (€ 4,3 miljoen), lagere aflossingen op leningen (€ 0,9 miljoen) en een hoger beroep op de leenfaciliteit (€ 0,6 miljoen).

Doelmatigheidsindicatoren
Tabel 93 Overzicht doelmatigheidsindicatoren per 31 december 2021
    

Realisatie

Begroting

Verschil 

 

2018

2019

2020

2021

2021

 

CJIB-totaal:

      

FTE-totaal (ambtelijk)

927

983

1.024

1.052

1010

42

Saldo van baten en lasten in %

6,5

‒ 3,4

‒ 3,9

0,0

‒ 3,9

       

Geldboetes

      

Aantal

9.503.625

9.035.990

7.967.460

7.521.798

9.331.058

‒ 1.809.259

Kostprijs

9,00

9,00

9,00

9,00

9,00

0,00

Omzet (p*q)

85.532.625

81.323.910

71.707.140

67.696.184

83.979.518

‒ 16.283.334

% geïnde zaken binnen 1 jaar

93,0

92,7

91,5

91,3

92,5

‒ 1,2

       

Transacties

      

Aantal

4.574

3.380

2.250

3.120

2.335

785

Kostprijs

31,47

1.019,10

1.568,27

1.191,61

1.570,78

‒ 379,17

Omzet (p*q)

143.944

3.444.562

3.528.600

3.717.821

3.668.491

49.330

% geïnde zaken binnen 1 jaar

61,7

64,6

73,1

66,5

55,0

11,5

       

Vrijheidsstraffen

      

Aantal

22.157

23.170

16.472

26.560

23.077

3.483

Kostprijs

221,25

184,45

248,17

152,37

193,71

‒ 41,34

Omzet (p*q)

4.902.143

4.273.643

4.087.919

4.046.933

4.470.190

‒ 423.257

       

Taakstraffen

      

Aantal

35.676

36.740

17.019

33.104

35.080

‒ 1.976

Kostprijs

133,34

108,08

255,76

164,89

159,57

5,32

Omzet (p*q)

4.756.941

3.971.032

4.352.834

5.458.531

5.597.573

‒ 139.042

       

Schadevergoedingsmaatregelen

      

Aantal

12.468

11.824

10.037

10.629

12.738

‒ 2.109

Kostprijs

643,17

657,08

860,57

706,24

698,58

7,67

Omzet (p*q)

8.018.748

7.769.023

8.637.510

7.506.658

8.898.274

‒ 1.391.616

% afgedane zaken binnen 10 jaar

  

80,7

81,5

80,0

1,5

       

Ontnemingsmaatregelen

      

Aantal

1.471

1.395

1.298

1.349

1.687

‒ 338

Kostprijs

5.952,68

6.436,35

7.053,99

5.626,10

4.730,21

895,89

Omzet (p*q)

8.753.418

8.975.489

9.152.548

7.589.604

7.979.428

‒ 389.824

% afgedane B-zaken binnen 10 jaar

61,2

60,9

70,3

68,0

67,0

1,0

       

voorwaardelijke invrijheidstelling

      

Aantal

729

1.606

908

977

1.089

‒ 112

Kostprijs

511,24

224,46

3.998,63

3.751,93

3.293,97

457,96

Omzet

372.692

360.475

3.630.758

3.665.636

3.588.325

77.310

       

Routeren Toezicht

      

Aantal

14.275

14.299

13.414

13.803

12.387

1.416

Kostprijs

37,87

50,79

347,41

298,16

360,44

‒ 62,28

Omzet

540.617

726.179

4.660.122

4.115.526

4.464.942

‒ 349.416

       

Jeugdreclassering

      

Aantal

4.432

4.757

4.811

7.958

5.000

2.958

Kostprijs

81,03

62,00

717,88

422,85

656,57

‒ 233,72

Omzet

359.133

294.928

3.453.719

3.365.040

3.282.865

82.175

       

Bestuurlijke boetes

      

Aantal

13.138

12.996

13.074

11.733

19.305

‒ 7.572

Tarief

32,37

35,01

41,29

34,06

27,49

6,56

Omzet (p*q)

425.236

455.018

539.766

399.576

530.730

‒ 131.153

       

Overheidsincasso

      

Omzet

11.736.508

10.921.233

8.811.629

8.594.652

9.363.115

‒ 768.464

       

Omzet-diversen/input

      

Omzet

9.479.000

19.367.510

23.384.456

40.697.000

15.261.000

25.436.000

       

Totaal

135.021.000

141.883.000

145.947.000

156.853.000

151.084.000

5.769.000

Voor vrijwel alle producten geldt dat de kostprijzen hoger of lager zijn uitgekomen dan begroot. De oorzaak hiervan is dat de productieaantallen lager zijn uitgekomen dan begroot (kostprijzen hoger) dan wel hoger zijn uitgekomen dan begroot (kostprijzen lager). Dit effect houdt verband met het feit dat de vaste kosten over een hoger/lager aantal producten worden verdeeld.

10.4 Nederlands Forensisch Instituut (NFI)

Inleiding

Het NFI draagt bij aan het artikelonderdeel 33.2 «Het bestrijden van criminaliteit door een effectief en doelmatig instrumentarium van opsporing en vervolging» door middel van het leveren van kwalitatief hoogstaand forensisch onderzoek aan de partners in de strafrechtketen. De drie kernproducten daarbij zijn het uitvoeren van onderzoek op overwegend technisch, medisch-biologisch en natuurwetenschappelijk terrein, het doen van onderzoek naar nieuwe methoden en technieken en het overdragen van kennis op het gebied van forensisch en wetenschappelijk onderzoek.

Staat van Baten en Lasten
Tabel 94 Staat van baten en lasten van het baten-lastenagentschap NFI (bedragen x € 1.000)

Omschrijving

Oorspronkelijk vastgestelde begroting (1)

Realisatie (2)

Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting (3 = 2 - 1)

Realisatie 2020

     

Baten

    

Omzet

83.398

91.746

8.348

86.340

Omzet moederdepartement

75.713

80.127

4.414

76.563

Omzet overige departementen

1.350

1.762

412

2.199

Omzet derden

6.335

9.857

3.522

7.578

Rentebaten

0

0

0

0

Vrijval voorzieningen

0

410

410

1.047

Bijzondere baten

0

16

16

4

Totaal baten

83.398

92.172

8.774

87.391

     

Lasten

    

Apparaatkosten

60.004

63.653

3.649

64.374

-Personele kosten

54.712

58.715

4.003

58.541

Waarvan eigen personeel

49.912

51.240

1.328

50.317

Waarvan inhuur externen

4.800

6.555

1.755

6.789

Waarvan overige personele kosten

0

920

920

1.435

-Materiële kosten

5.292

4.938

‒ 354

5.833

Waarvan apparaat ICT

0

1.788

1.788

2.629

Waarvan bijdrage aan SSO's

1.587

400

‒ 1.187

407

Waarvan overige materiële kosten

3.705

2.750

‒ 955

2.797

Materiële programma kosten

19.747

22.709

2.962

22.117

Rentelasten

27

11

‒ 16

16

Afschrijvingskosten

3.620

3.610

‒ 10

3.202

-Materieel

3.620

3.610

‒ 10

3.202

Waarvan apparaat ICT

0

0

0

0

-Immaterieel

0

0

0

0

Overige lasten

0

1.443

1.443

547

Dotaties voorzieningen

0

953

953

306

Bijzondere lasten

0

490

490

241

     

Totaal lasten

83.398

91.426

8.028

90.256

     

Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening

0

746

746

‒ 2.865

Agentschapsdeel Vpb-lasten

    

Saldo van baten en lasten

0

746

746

‒ 2.865

Het saldo van baten en lasten bedraagt € 0,7 mln. positief.

Baten

De baten zijn € 8.7 mln. meer dan begroot. Dit wordt met name veroorzaakt door een hogere bijdrage moederdepartement, omzet OK Hansken, WVW/WMG, een looncompensatie en een vrijval op de personele voorzieningen.

Tabel 95 Toelichting bij de omzet moederdepartement (bedragen x € 1.000)

Toelichting bij de omzet moederdepartement (bedragen x € 1.000)

 

€ 80.127

Waarvan

  

Direct gerelateerd aan geleverde producten / diensten

54.504

 

Direct gerelateerd aan geleverde research & development

15.578

 

Direct gerelateerd aan geleverde kennisdeling / opleiding

3.225

 
  

73.307

OneStopShop

4.631

 

Wegenverkeerswet (WVW/WMG)

2.189

 
  

6.820

Lasten

De lasten zijn € 8,0 mln. hoger dan begroot.

Dit wordt met name veroorzaakt door hogere personeelskosten van € 4,0 mln. Dit komt onder andere doordat er meer FTE's in dienst zijn dan begroot, een CAO-stijging en hogere pensioen- en sociale lasten, samen € 1,0 mln. Daarnaast is er een hogere externe inhuur van € 1,8 mln. met betrekking tot werkzaamheden voor de informatievoorziening en Hansken. Tevens zijn de overige personeelskosten € 0,9 mln. hoger dan begroot door een hogere reservering verlofuren en thuiswerkvergoeding.

Daarnaast zijn de materiele kosten en laboratoriumkosten € 2,9 mln. hoger, door extra kosten verbetering van de informatievoorziening en WVW/WMG.

De kosten van nieuwe instroom in de voorziening vaststellingsovereenkomst en wachtgelden bedraagt € 0,9 mln. Deze post was niet in de begroting opgenomen.

Balans
Tabel 96 Balans per 31 december 2021 (bedragen x € 1.000)
 

31-12-2021

31-12-2020

Activa

  

Immateriële activa

0

0

Materiële vaste activa

11.991

11.728

- Grond en gebouwen

412

475

- Installaties en inventarissen

9.138

10.005

- Overige materiële vaste activa

2.441

1.248

Vlottende Activa

19.470

14.249

- Voorraden en onderhanden projecten

0

0

- Debiteuren

438

1.154

- Overige vorderingen en overlopende activa

2.551

3.701

- Liquide middelen

16.481

9.394

Totaal Activa

31.461

25.977

   

Passiva

  

Eigen vermogen

1.167

35

- Exploitatiereserve

421

2.900

- Onverdeeld resultaat

746

‒ 2.865

Voorzieningen

976

847

Langlopende schulden

9.242

8.227

- Leningen bij het Ministerie van Financiën

9.242

8.227

Kortlopende schulden

20.076

16.868

- Crediteuren

1.436

3.849

- Belastingen en premies sociale lasten

53

131

- Kortlopend deel leningen bij het Ministerie van Financiën

3.770

2.887

- Overige schulden en overlopende passiva

14.817

10.001

Totaal Passiva

31.461

25.977

Activa

In onderstaand overzicht is voor de posten Debiteuren, Overige vorderingen en overlopende activa aangegeven welk deel van de stand per 31 december 2021 vorderingen betreft tussen het agentschap en het moederdepartement, het agentschap en andere ministeries (inclusief agentschappen) en het agentschap en derden (buiten het Rijk).

Tabel 97 Debiteuren, overige vorderingen, overige activa (bedragen x € 1.000)
 

Moeder-

Andere

Derden

 

departement

Ministeries

(buiten het rijk)

Totaal

Debiteuren

22

120

296

438

Overige vorderingen en overlopende activa

106

28

2.417

2.551

Liquide middelen

0

16.481

0

16.481

Totaal

128

16.629

2.713

19.470

Passiva

In onderstaand overzicht is voor de posten Crediteuren, Overige schulden en overlopende passiva aangegeven welk deel van de stand per 31 december 2021 schulden betreft tussen: het agentschap en het moederdepartement; het agentschap en andere ministeries (inclusief agentschappen); het agentschap en derden (buiten het Rijk).

Tabel 98 Crediteuren en kortlopende schulden (bedragen x € 1.000)
 

Moeder-

Andere

Derden

 

departement

Ministeries

(buiten het rijk)

Totaal

Crediteuren

0

177

1.259

1.436

Overige schulden en overlopende passiva

2.239

758

11.820

14.817

Totaal

2.239

935

13.079

16.253

Tabel 99 Voorzieningen (bedragen x € 1.000)

Omschrijving voorziening

Stand per

Vrijval

Dotatie

Onttrekking

Stand per

1-1-2021

in 2021

in 2021

in 2021

31-12-2021

Personele verplichtingen reorganisatie

94

91

0

3

0

Vaststellingsovereenkomst en wachtgelden

753

278

856

355

976

Totaal

847

369

856

358

976

Tabel 100 Ontwikkeling eigen vermogen (bedragen x € 1.000)
 

2021

2020

2019

Omzet

91.746

86.340

83.233

Plafond eigen vermogen

4.355

4.196

3.970

Eigen vermogen

1.167

35

1937

Eigen vermogen als percentage van omzet

1%

0%

2%

Kasstroomoverzicht
Tabel 101 Kasstroomoverzicht over 2021 (bedragen x € 1.000)
  

Vastgestelde begroting

Realisatie

Verschil realisatie envastgestelde begroting

  

(1)

(2)

3 = (2) - (1)

1

Rekening Courant RHB 1 januari 2021 +/+ stand depositorekeningen

13.839

9.392

‒ 4.447

 

Totaal ontvangsten operationele kasstroom(+/+)

83.398

93.628

10.230

 

Totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-)

‒ 79.778

‒ 84.858

‒ 5.080

2

Totaal operationele kasstroom

3.620

8.770

5.150

 

Totaal investeringen (-/-)

‒ 6.450

‒ 3.972

2.478

 

Totaal boekwaarden desinvesteringen (+/+)

0

6

6

3

Totaal investeringskasstroom

‒ 6.450

‒ 3.966

2.484

 

Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-)

0

0

0

 

Eenmalige storting door het moederdepartement (+/+)

0

386

386

 

Aflossing op leningen (-/-)

‒ 3.536

‒ 2.467

1.069

 

Beroep op leenfaciliteit (+/+)

6.450

4.365

‒ 2.085

4

Totaal financieringskasstroom

2.914

2.285

‒ 629

5

Rekening-courant RHB 31 december 2021 +/+ stand depositorekeningen (=1+2+3+4)

13.923

16.480

2.557

De toevoeging door het moederdepartement bestaat volledig uit de bijdrage voor de door NFI gemaakte coronakosten 2021. Dit bedrag zal dus niet verantwoord worden onder de noemer omzet moederdepartement in de Staat van baten en lasten.

Operationele kasstroom

Het verschil tussen de realisatie en de vastgestelde begroting kan met name verklaard worden door niet begrootte ontvangsten op projecten, voornamelijk Hansken.

Investeringskasstroom

In 2021 is het niet gelukt alle geplande investeringen tijdig uit te voeren, de investeringen in 2021 zijn daarom lager dan begroot. De investeringen betreffen met name laboratoriumapparatuur en ICT middelen.

Financieringskasstroom

In 2021 zijn de investeringen lager dan begroot en daarmee zijn de afgeroepen leningen en de aflossing op leningen ook lager dan begroot. Tevens is hier opgenomen de storting door het moederdepartement ter dekking van hogere kosten door de COVID-19-pandemie.

Tabel 102 Investeringen (bedragen x € 1.000)

Activum

Afschrijvingstermijn

Bedrag

Installaties en inventaris

5-10 jaar

1.497

Overige materiële vaste activa

2-5 jaar

2.475

Grond en gebouwen

30 à 50 jaar

0

Totaal

 

3.972

Doelmatigheidsindicatoren

Overzicht doelmatigheidsindicatoren per 31 december 2021

Tabel 103 Doelmatigheidsindicatoren NFI
 

Realisatie

Realisatie

Realisatie

 

2019

2020

2021

Kerntaak 1 zaaksonderzoek – per productgroep

0

0

0

Medisch onderzoek - productie (st.)

1.555

1.216

1.067

- productie (uur)

773

- productieve uren

26.278

28.633

34.913

 

Toxicologie - productie (st.)

1.719

1.488

1.540

- productieve uren

17.678

18.407

16.485

 

Verdovende middelen - productie (st.)

13.707

13.550

18.051

- productie (uur)

646

6.916

- productieve uren

18.809

21.105

19.232

 

DNA-typering - productie (st.)

53.783

42.199

44.897

- productie (uur)

1.328

- productieve uren

88.283

85.979

87.012

 

Explosieven - productie (st.)

52

39

18

- productie (uur)

4.264

5.598

4.256

- productieve uren

5.824

5.851

5.486

 

Schotrestenonderzoek - productie (st.)

167

233

155

- productieve uren

10.692

9.239

8.861

 

Wapens en werktuigen - productie (st.)

674

737

594

- productieve uren

13.587

12.659

13.131

 

Digitale technologie - productieve uren

23.620

27.613

28.915

 

Big Data Analyse - productieve uren

7.213

1.518

8.999

 

Biometrie - productie (st.)

703

809

766

- productie (uur)

3.726

3.040

2.473

- productieve uren

17.754

13.415

14.802

 

Hansken - productieve uren

34.899

53.629

66.175

 

DNA Databank - productieve uren

7515

7555

7512,5

    

Overige producten - productie (st.)

1.037

3.472

793

- productie (uur)

3.024

3.407

- productieve uren

89.940

81.220

80.120

    
    

Totaal aantal productieve uren K1

362.092

366.820

391.640

    

Aantal productieve uren NFI

   

Kerntaak 1 zaaksonderzoek

362.092

366.820

391.640

Kerntaak 2 research

115.618

126.494

111.934

Kerntaak 3 onderwijs en kennis

32.952

24.017

23.173

    

Uren, omzet en uurtarief NFI

   

Productieve uren

510.662

517.331

526.747

Totale omzet (x € 1.000) *

84.368

87.391

92.172

Indicatief uurtarief (€)

161

169

175

    

Generieke indicatoren

   

Saldo van baten en lasten (% van baten)

2,30%

‒ 3,38%

0,81%

Aantal fte (inclulsief extern personeel)

579

614

599

% op tijd

93%

92%

87%

De productiecijfers van 2018 zijn niet vergelijkbaar en derhalve niet opgenomen.

10.5 Justitiële Uitvoeringsdienst Toetsing, Integriteit, Screening (Dienst Justis)

Inleiding

Screeningsautoriteit Justis screent om inzicht te krijgen in de betrouwbaarheid van personen en organisaties. Justis doet dit in het belang van het functioneren van de rechtsstaat en de veiligheid in en van de samenleving.

Justis screent op terreinen waarvan politiek en samenleving vinden dat betrouwbaarheid belangrijk is. Justis maakt hierbij gebruik van unieke informatie die alleen voor de overheid beschikbaar is. Daar waar het bedrijfsleven screent, wil Justis dat dit betrouwbaar gebeurt en daarom screent ze deze organisaties ook. Justis draagt bij aan de veiligheid in en van de samenleving en doet recht aan de beginselen van de rechtsstaat, aangezien de rechtsstaat alleen goed kan functioneren als de betrouwbaarheid en veiligheid zijn gewaarborgd.

Bij het screenen van personen en organisaties stelt Justis de principes van de rechtsstaat centraal. Onafhankelijk en met oog voor privacy weegt Justis, vanuit een wettelijke basis, individuele belangen van personen en organisaties af tegen het collectieve belang, met als doel kwetsbare belangen te beschermen en risico’s te verminderen.

Staat van Baten en Lasten
Tabel 104 Staat van baten en lasten (bedragen x € 1.000)

Omschrijving

Vastgestelde begroting (1)

Realisatie (2)

Verschil realisatie en vastgestelde begroting (3 = 2 - 1)

Realisatie 2020

     

Baten

    

Omzet

47.912

49.493

1.581

42.432

- Omzet moederdepartement

4.094

‒ 2.818

‒ 6.912

‒ 1.046

- Omzet overige departementen

4.662

4.510

‒ 152

3.089

- Omzet derden

39.156

47.801

8.645

40.389

Rentebaten

0

0

0

0

Vrijval voorzieningen

0

0

0

0

Bijzondere baten

0

0

0

0

Totaal baten

47.912

49.493

1.581

42.432

     

Lasten

    

Apparaatkosten

47.086

50.402

3.316

45.288

-Personele kosten

27.567

27.778

211

26.768

Waarvan eigen personeel

23.723

22.789

‒ 934

21.998

Waarvan inhuur externen

3.844

4.989

1.145

4.770

Waarvan overige personele kosten

0

0

0

0

-Materiële kosten

19.519

22.624

3.105

18.520

Waarvan apparaat ICT

8.266

1.440

‒ 6.826

894

Waarvan bijdrage aan SSO's

10.106

10.479

373

8.447

Waarvan overige materiële kosten

1.147

10.705

9.558

9.179

Materiële programma kosten

0

0

0

0

Rentelasten

0

0

0

0

Afschrijvingskosten

0

0

0

0

-Materieel

0

0

0

0

Waarvan apparaat ICT

0

0

0

0

Waarvan overige materiële afschrijvingskosten

    

-Immaterieel

0

0

0

0

Overige lasten

0

0

0

0

Waarvan dotaties voorzieningen

0

0

0

0

Waarvan Bijzondere lasten

0

0

0

0

Totaal lasten

47.086

50.402

3.315

45.288

     

Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening

826

‒ 909

‒ 1.734

‒ 2.856

Agentschapsdeel Vpb-lasten

0

0

0

0

     

Saldo van baten en lasten

826

‒ 909

‒ 1.734

‒ 2.856

Baten
Tabel 105 Omzet moederdepartement (bedragen x €1.000)

Omzet moederdepartement

2021

2020

Waarvan direct gerelateerd aan geleverde producten/diensten

  

- VOG NP

‒ 18.003

‒ 19.915

- VOG RP

‒ 1.012

‒ 612

- Gratie

727

823

- Naamswijziging

40

340

Totaal DGSenB

‒ 18.248

‒ 19.364

- BIBOB

6.879

8.080

- Risicomeldingen

4.237

5.153

- TIV

859

1.076

- GSR

837

1.068

- WPBR Ondernemingen

172

261

- WPBR leidingevenden

273

344

- WWM Ontheffingen

501

522

- WWM Administratieve Beroepen

671

902

- BOA

660

676

- BOD

90

135

- Incassobureau´s

251

101

Totaal DGRR

15.430

18.318

Waarvan overige ontvangsten/bijdragen van het moederdepartement

0

0

Totaal

‒ 2.818

‒ 1.046

Tabel 106 Omzet overige departementen (bedragen x €1.000)

Omzet overige departement

2021

2020

Verdeeld naar productgroep:

  

- Ministerie van I&W

207

216

- Ministerie van SZW

314

296

- Ministerie van EZ

‒ 404

‒ 297

- Ministerie van VWS

4.393

2.874

   

Totaal

4.510

3.089

Tabel 107 Omzet derden (bedragen x €1.000)

Omzet derden

2021

2020

Verdeeld naar productgroep:

  

- VOG(VOG NP, VOG RP en GVA)

45.485

38.113

- Naamswijziging

1.594

1.562

- WPBR

457

449

- BIBOB

217

181

- WWM

23

18

- Sancties

25

66

   

Totaal

47.801

40.389

Tabel 108 Vrijval voorzieningen (bedragen x €1.000)

Vrijval voorzieningen

2021

2020

Voorziening 2020

0

0

Voorziening 2021

0

0

Totaal

0

0

Tabel 109 Bijzondere baten (bedragen x €1.000)

Bijzondere baten

2021

2020

Eindafrekening

0

0

   

Totaal baten

0

0

Omzet moederdepartement

De omzet moederdepartement bestaat uit het IBOS-kader (van € 4,2 mln.), bijdrage voor het project incassobureau´s (van € 260.000) en het financieringsresultaat (van € 7,3 mln.). Het IBOS-kader is vrijwel onveranderd ten opzichte van de begroting. Het financieringsresultaat is hoger dan in 2020. Dit wordt overwegend veroorzaakt door lagere kostprijzen in 2021 van de producten BIBOB en Risicomeldingen. Het financieringsresultaat is in mindering gebracht op de omzet moederdepartement. Dit verklaart het verschil ten opzichte van de begroting.

Het moederdepartement heeft geen overige bijdrage aan het agentschap Justis verstrekt.

Omzet overige departementen

De omzet overige departementen is in 2021 in de lijn met de begroting. De stijging ten opzichte van het jaar 2020 heeft te maken met de hogere kostprijs en hiermee het hogere tarief van VOG-vrijwilligers.

Omzet derden

De realisatie van omzet derden is hoger ten opzichte van de begroting en de realisatie 2020. Dit heeft voornamelijk te maken met de hogere productie van VOG NP ( 241.084 stuks) ten opzichte van de begroting en ten opzichte van de realisatie 2020 (216.350 stuks).

Bijzondere baten

In 2021 zijn er geen bijzondere baten.

Lasten
Tabel 110 Personele kosten (bedragen x €1000)

Personele kosten

2021

2020

Waarvan eigen personeel

22.789

21.998

Waarvan externe inhuur

4.989

4.770

Waarvan overige personele kosten

0

0

Totaal

27.778

26.768

Tabel 111 Materiële kosten (bedragen x €1000)

Materiële kosten

2021

2020

Waarvan apparaat ICT

1.440

894

Waarvan bijdrage aan SSO's

10.479

8.447

Waarvan overige materiele kosten

10.705

9.179

Totaal

22.624

18.520

Tabel 112 Materiële programma kosten (bedragen x €1000)

Materiële programma kosten

2021

2020

Subsidies tbv toelating VOG vrijwilligers

0

0

Totaal

0

0

Tabel 113 Bijzondere lasten (bedragen x €1000)

Bijzondere lasten

2021

2020

Financieringsresultaat 2018 EZ i.v.m. eindafrekening

0

0

Totaal

0

0

Personele kosten

De realisatie van de eigen personeelskosten is in lijn met de begroting en realisatie 2020. Inhuur externen is hoger dan begroot door lastig invulbare vacatures voor diverse specialismen.

Materiële kosten

De hoger dan begrote realisatie op ‘apparaat ICT’ en ‘overige materiële kosten’ wordt onder andere veroorzaakt door hogere portokosten in verband met hogere VOG productie en de 24-uurs verzending van VOG´s in verband met corona en kosten van de A&P-transitie. Ook zijn er kosten gemaakt voor het bouwen van het WFM-systeem voor de incasso bureaus die niet waren voorzien bij het opstellen van de begroting.

Overigens is sprake van een (administratief-technische) verschuiving tussen ICT-kosten en overige kosten, veroorzaakt door wijziging in de verplichte codering.

De hogere kosten op ‘apparaat ICT’ en ‘overige materiële kosten’ ten opzichte van het jaar 2020 hebben te maken hogere portokosten VOG en hogere beheerskosten van SSC-I en kosten voor het bouwen van WFM-systeem voor incasso bureaus.

De hogere realisatie op ´bijdrage aan SSO´s ´ ten opzichte van het jaar 2020 heeft te maken met hogere SSC-ICT SQL database kosten, hogere doorbelasting huisvestingskosten, kosten DigiJust en hogere doorbelasting IUC-inkoop.

Saldo van baten en lasten

Het exploitatieresultaat ad € 0,9 mln. negatief wordt geheel veroorzaakt door doorbelastingen van SSC-ICT die eerst aan het eind van 2021 bekend werden.

Het verlies wordt gedekt uit de exploitatiereserve. De exploitatiereserve wordt centraal aangevuld op basis van de voorschriften van de Agentschapsregeling.

Justis is niet VPB-plichtig, derhalve is er geen VPB opgenomen.

Balans
Tabel 114 Balans per 31 december 2021 (bedragen x €1000)
 

31-12-2021

31-12-2020

Activa

  

Vaste Activa

0

0

Immateriële activa

0

0

Materiële vaste activa

0

0

- Grond en gebouwen

0

0

- Installaties en inventarissen

0

0

- Projecten in uitvoering

0

0

- Overige materiële vaste activa

0

0

Vlottende Activa

30.946

28.479

- Voorraden en onderhanden projecten

0

0

- Debiteuren

936

982

- Overige vorderingen en overlopende activa

12.401

15.554

- Liquide middelen

17.609

11.943

Totaal Activa

30.946

28.479

   

Passiva

  

Eigen vermogen

‒ 733

‒ 427

- Exploitatiereserve

176

2.429

- Onverdeeld resultaat

‒ 909

‒ 2.856

Voorzieningen

0

0

Langlopende schulden

0

0

- Leningen bij het Ministerie van Financiën

0

0

Kortlopende schulden

31.679

28.906

- Crediteuren

5.870

2.793

- Belastingen en premies sociale lasten

0

0

- Kortlopend deel leningen bij het Ministerie van Financiën

0

0

- Overige schulden en overlopende passiva

25.809

26.113

Totaal Passiva

30.946

28.479

Toelichting op de debetzijde van de balans

Activa

Van de post ‘Debiteuren‘ heeft € 232.000 betrekking op het moederdepartement, € 1.000 betrekking op andere ministeries en € 0,7 mln. op derden. Van de post ‘Overige vorderingen en overlopende activa‘ heeft € 12,2 mln betrekking op het moederdepartement, € 201.000 betrekking op overige departementen en € 4.000 op derden.

Toelichting op de creditzijde van de balans

Passiva

Tabel 115 Voorziening (bedragen x €1000)

Omschrijving voorziening

Stand per

Vrijval

Dotatie

Onttrekking

Stand per

 

1-1-2021

in 2021

in 2021

in 2021

31-12-2021

Voorziening outplacement

0

0

0

0

0

      

Totaal

0

0

0

0

0

In 2021 is geen voorziening getroffen of vrijgevallen. Er waren ook geen dotaties aan de voorzieningen.

De niet opgenomen verlofdagen van € 1,7 mln. zijn onderdeel van de post ‘Overige schulden en overlopende passiva’ op de balans.

Van de post ‘Overige schulden en overlopende passiva‘ heeft € 21,6 mln. betrekking op het moederdepartement, € 1,1 mln. betrekking op overige departementen en € 3 mln. betrekking op derden.

Eigen vermogen

Op grond van de gemiddelde omzet over de jaren 2019, 2020 en 2021 bedraagt de maximaal toegestane stand van het eigen vermogen € 2,3 mln. De berekening van het maximale eigen vermogen is gebonden aan een maximumomvang van 5% van de gemiddelde jaaromzet berekend over de laatste drie jaar (artikel 27 lid 4 c van de Regeling agentschappen).

Het onverdeelde resultaat 2021 bedraagt € 0,9 mln. negatief. De stand van het eigen vermogen ultimo 2020 komt daarmee op een bedrag van € 0,7 negatief. Op grond van de regeling Agentschappen zal de eigenaar het eigen vermogen in 2022 aanvullen.

In onderstaand overzicht is de ontwikkeling van het eigen vermogen in relatie tot de gemiddelde omzet in de afgelopen drie jaar opgenomen.

Tabel 116 Ontwikkeling eigen vermogen (bedragen x €1000)

Jaar

Omzet

Eigen vermogen

%

2021

49.493

‒ 733

‒ 1%

2020

42.431

‒ 427

‒ 1%

2019

43.549

3.992

9%

Tabel 117 eigen vermogen (bedragen x €1000)
 

Exploitatie-reserve

Onverdeeld resultaat

Totaal

Stand 01-01-2021

2.429

‒ 2.856

‒ 427

Onverdeeld resultaat 2020 (+/-)

 

2.856

2.856

Toevoeging door moederdepartement (+)

603

0

603

Storting aan moederdepartement (-/-)

‒ 2.856

0

‒ 2.856

Onverdeeld resultaat 2021 (+/-)

0

‒ 909

‒ 909

Stand 31-12-2021

176

‒ 909

‒ 733

Kasstroomoverzicht
Tabel 118 Kasstroom overzicht per 31 december 2021
 

Vastgestelde begroting

Realisatie

Verschil realisatie envastgestelde begroting

 

(1)

(2)

3 = (2) - (1)

1.Rekening Courant RHB 1 januari 2021 +/+ stand depositorekeningen

22.200

11.943

‒ 10.257

Totaal ontvangsten operationele kasstroom(+/+)

47.912

56.882

8.970

Totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-)

‒ 47.086

‒ 51.818

‒ 4.732

2.Totaal operationele kasstroom

826

5.064

4.238

Totaal investeringen (-/-)

0

0

0

Totaal boekwaarden desinvesteringen (+/+)

0

0

0

3.Totaal investeringskasstroom

0

0

0

Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-)

‒ 826

0

826

Eenmalige storting door het moederdepartement (+/+)

0

603

603

Aflossing op leningen (-/-)

0

0

0

Beroep op leenfaciliteit (+/+)

0

0

0

4.Totaal financieringskasstroom

‒ 826

603

1.429

5.Rekening-courant RHB 31 december 2021 +/+ stand depositorekeningen (=1+2+3+4)

22.200

17.610

‒ 4.590

De eenmalige storting door het moederdepartement betreft aanvulling van eigen vermogenals gevolg van het negatief resualtaat van het jaar 2020 (€427.000) en corona bijdrage (€176.000).

Doelmatigheidsindicatoren
Tabel 119 Overzicht doelmatigheidsindicatoren
 

Realisatie

Realisatie

Realisatie

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

 

2018

2019

2020

2021

2021

 

Risicomeldingen

      

Tarief

n.v.t

n.v.t

n.v.t

n.v.t.

n.v.t

 

Volume

1.888

1.100

1.100

2.190

1.100

1090

Omzet (x €1.000)1

 

Doorlooptijd

n.t.b.

n.t.b.

n.t.b.

n.t.b.

n.t.b.

 
       

TIV

      

Tarief

n.v.t

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t

 

Volume

947

939

869

781

800

‒ 19

Omzet* (x €1.000)

 

Doorlooptijd: % verstrekking A binnen 3 dagen

89%

86%

77%

71%

75%

 

Doorlooptijd: % verstrekking B binnen 4 weken

99%

97%

91%

97%

75%

 

Doorlooptijd: % verstrekking C binnen 4 maanden

100%

100%

99%

100%

95%

 
       

GSR

      

Tarief

n.v.t

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t

 

Volume

543

654

713

700

700

0

Omzet* (x €1.000)

 

Doorlooptijd: % positieve beslissing binnen 8 weken

96%

89%

93%

93%

95%

 

Doorlooptijd: % negatieve beslissing binnen 8 weken

100%

100%

96%

100%

95%

 
       

BIBOB

      

Tarief

€ 700,00

€ 700,00

€ 700,00

€ 700,00

€ 700,00

 

Volume

352

343

324

418

340

78

Omzet* (x €1.000)

€ 189

€ 188

€ 181

€ 217

€ 217

 

Doorlooptijd: % binnen 8 weken

24%

55%

61%

54%

60%

 

Doorlooptijd: % binnen 12 weken

53%

85%

90%

82%

95%

 
       

Gratie

      

Tarief

n.v.t

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t

 

Volume

1.120

1.154

678

801

1.150

‒ 349

Omzet* (x €1.000)

 

Doorlooptijd: % binnen 6 maanden

84%

85%

90%

80%

90%

 
       

Verklaring omtrent het Gedrag (VOG NP)

      

Tarief (via gemeenten)

€ 41,35

€ 41,35

€ 41,35

€ 41,35

€ 41,35

 

Tarief (elektronisch)

€ 33,85

€ 33,85

€ 33,85

€ 33,85

€ 33,85

 

Volume

1.205.026

1.100.034

1.059.733

1.276.084

1.035.000

241.084

Omzet* (x €1.000)

€ 38.070

€ 37.236

€ 35.872

€ 43.195

€ 35.035

 

Doorlooptijd: % binnen 4 weken

99%

99%

100%

100%

98%

 

Doorlooptijd: % binnen 8 weken na VTW

16%

35%

85%

75%

90%

 

Gegrond verklaarde klachten(%)

      
       

Verklaring omtrent het Gedrag (VOG RP)

      

Tarief

€ 207,00

€ 207,00

€ 207,00

€ 207,00

€ 207,00

 

Volume

5.013

5.536

6.520

6.112

5.100

1.012

Omzet* (x €1.000)

€ 1.018

€ 1.146

€ 1.350

€ 1.265

€ 1.056

 

Doorlooptijd: % binnen 8 weken

100%

99%

100%

100%

98%

 

Doorlooptijd: % binnen 12 weken na VTW

n.v.t

n.v.t.

n.v.t.

56%

95%

 
       

Gratis VOG

      

Volume

17.284

143.189

134.146

156.161

200.000

 

Omzet overige departementen (x €1.000)

263

€ 3.557

€ 2.164

€ 3.279

€ 4.208

 
       

GVA

      

Tarief

€ 75,00

€ 75,00

€ 75,00

€ 75,00

€ 75,00

 

Volume

8.904

10.028

11.204

12.983

9.000

3.983

Omzet* (x €1.000)

€ 668

€ 494

€ 890

€ 974

€ 715

 

Doorlooptijd: % binnen 8 weken

100%

100%

100%

100%

95%

 

Doorlooptijd: % binnen 16 weken na VTW

n.v.t

n.v.t.

n.v.t.

77%

95%

 
       

Naamswijziging

      

Tarief

€ 835,00

€ 835,00

€ 835,00

€ 835,00

€ 835,00

 

Volume

2.519

2.635

2.514

2.749

2.700

49

Omzet* (x €1.000)

€ 1.522

€ 1.552

€ 1.562

€ 1.594

€ 1.578

 

Doorlooptijd: % binnen 20 weken

99%

99%

99%

85%

98%

 
       

WWM beroepen

      

Tarief

n.v.t

n.v.t

n.v.t

n.v.t.

n.v.t

 

Volume

89

158

139

151

150

1

Omzet* (x €1.000)

 

Doorlooptijd: % binnen 26 weken

99%

86%

94%

97%

95%

 
       

WWM ontheffingen

      

Tarief

€ 80,00

€ 80,00

€ 80,00

€ 80,00

€ 80,00

 

Volume

366

289

232

308

360

‒ 52

Omzet* (x €1.000)

€ 28

€ 21

€ 18

€ 23

€ 25

 

Doorlooptijd: % binnen 13 weken

93%

97%

98%

84%

95%

 
       

BOA (Buitengewone opsporingsambtenaren)

      

Tarief

n.v.t

n.v.t

n.v.t

n.v.t.

n.v.t

 

Volume

7.849

9.110

6.797

9.560

9.300

260

Omzet* (x €1.000)

 

Doorlooptijd: % verzoek art. 142 binnen 16 w.

100%

99%

100%

88%

95%

 
       

BOD (Bijzondere opsporingsdienst)

      

Tarief

n.v.t

n.v.t

n.v.t

n.v.t.

n.v.t

 

Volume

343

422

661

509

450

59

Omzet* (x €1.000)

 

Doorlooptijd: % BOD binnen 8 weken

100%

99%

100%

96%

95%

 
       

WPBR ondernemingen

      

Tarief

€ 600,00

€ 600,00

€ 600,00

€ 600,00

€ 600,00

 

Volume

859

1.027

915

849

1.000

‒ 151

Omzet* (x €1.000)

€ 436

€ 389

€ 431

€ 401

€ 420

 

Doorlooptijd: % binnen 13 weken

98%

86%

91%

90%

95%

 
       

WPBR leidinggevenden

      

Tarief

€ 92,00

€ 92,00

€ 92,00

€ 92,00

€ 92,00

 

Volume

1.101

1.180

1.052

964

1.100

‒ 136

Omzet* (x €1.000)

€ 95

€ 95

€ 84

€ 81

€ 81

 

Doorlooptijd: % binnen 8 weken

94%

78%

89%

89%

95%

 
       

Continue screening

      

Volume

225.659

256.816

281.233

290.537

270.000

20.537

Omzet overige departementen (x €1.000)

€ 391

€ 445

€ 512

€ 521

€ 343

 
       

Dienst Justis - totaal

      

FTE- totaal (intern personeel)

252

284

299

300

323

 

Saldo baten en lasten in % van totale baten

8%

5%

‒ 7%

‒ 2%

2%

 
X Noot
1

omzet is tariefinkomsten van het aantaal betaalde producten

11. Saldibalans

De saldibalans per 31 december 2021 geeft de financiële posten weer die bij de afsluiting van de begrotingsboekhouding aan het einde van 2021 bestonden en meegenomen worden naar volgende begrotingsjaren.

Tabel 120 Saldibalans per 31 december 2021 van het Ministerie van Justitie en Veiligheid (bedragen x € 1.000)

Activa

 

31-12-2021

31-12-2020

 

Passiva

 

31-12-2021

31-12-2020

Intra-comptabele posten

  

Intra-comptabele posten

  

01

Uitgaven ten laste van de begroting

14.982.696

14.382.225

02

Ontvangsten ten gunste van de begroting

1.992.823

1.243.851

03

Liquide middelen

71

73

    

04

Rekening Courant RHB

  

04a

Rekening Courant RHB

12.064.296

12.278.287

05

Rekening Courant RHB Begrotingsreserve

9.132

53.725

05a

Begrotingsreserves

9.132

53.725

06

Vorderingen buiten begrotingsverband

70.729

52.013

07

Schulden buiten begrotingsverband

996.377

912.173

        

Subtotaal intra-comptabel

15.062.628

14.488.036

Subtotaal intra-comptabel

15.062.628

14.488.036

        

Extra-comptabele posten

  

Extra-comptabele posten

  

09

Openstaande Rechten

8.103

11.864

09a

Tegenrekening openstaande rechten

8.103

11.864

10

Vorderingen

1.513.196

1.450.924

10a

Tegenrekening vorderingen

1.513.196

1.450.924

11a

Tegenrekening schulden

  

11

Schulden

  

12

Voorschotten

2.987.144

2.867.477

12a

Tegenrekening voorschotten

2.987.144

2.867.477

13a

Tegenrekening garantieverplichtingen

2.315.569

2.363.455

13

Garantieverplichtingen

2.315.569

2.363.455

14a

Tegenrekening andere verplichtingen

1.703.055

1.370.798

14

Andere verplichtingen

1.703.055

1.370.798

        

Subtotaal extra-comptabel

8.527.067

8.064.518

Subtotaal extra-comptabel

8.527.067

8.064.518

        

Overall Totaal

23.589.695

22.552.554

  

23.589.695

22.552.554

Hieronder worden de onderdelen van de saldibalans nader toegelicht. De cijfers die tussen haken achter de tabeltitels staan, verwijzen naar de desbetreffende post op de saldibalans.

Tabel 121 Begrotingsuitgaven (1) (bedragen x € 1.000)
 

2021

2020

Uitgaven ten laste van de begroting 2021

14.982.696

 

Uitgaven ten laste van de begroting 2020

 

14.382.225

Totaal

14.982.696

14.382.225

Tabel 122 Begrotingsontvangsten (2) (bedragen x € 1.000)
 

2021

2020

Ontvangsten ten gunste van de begroting 2021

1.992.823

 

Ontvangsten ten gunste van de begroting 2020

 

1.243.851

Totaal

1.992.823

1.243.851

Onder de post uitgaven en ontvangsten ten laste van de begroting zijn de gerealiseerde begrotingsuitgaven en -ontvangsten van het jaar 2021 opgenomen waarvoor de Rijksrekening nog niet door de Staten-Generaal is goedgekeurd. De toelichtingen op de uitgaven en ontvangen vinden plaats in het Jaarverslag onder de beleidsartikelen en niet beleidsartikelen.

Tabel 123 Liquide middelen (3) (bedragen x € 1.000)
 

2021

2020

Kas

71

73

Saldo liquide middelen

71

73

De post liquide middelen is opgebouwd uit de contante gelden die aanwezig zijn in de kluizen van de kasbeheerders. De saldi per 31/12/2021 bestaan uit voornamelijk uit de kassen bij de Griffie en Dienst Terugkeer & Vertrek (DT&V). De kas bij Griffie wordt vooral gebruikt voor de contante betalingen van cliënten voor rechtszaken.

Tabel 124 Rekening-courant Rijkshoofdboekhouding (4 en 4a) (bedragen x € 1.000)
 

2021

2020

Rekening-courant RHB

12.064.296

12.278.287

Totaal

12.064.296

12.278.287

Het saldo van deze post geeft de financiële verhouding met de schatkist van het Rijk geadministreerd weer. Dit saldo sluit aan met het laatst verstuurde saldobiljet van de Rijkshoofdboekhouding (RHB) van het Ministerie van Financiën (MvF).

Tabel 125 Begrotingsreserve (5 en 5a) (bedragen x € 1.000)

Naam begrotingsreserve

Saldo 31-12-2020

Toevoeging

Onttrekking

Saldo 31-12-2021

Artikel

Asielreserve

53.725

 

44.593

9.132

37

Voor onderbouwing en nadere toelichting wordt verwezen naar de toelichting op artikel 37, paragraaf asielreserve.

Tabel 126 Vorderingen buiten begrotingsverband (6) (bedragen x € 1.000)
 

2021

2020

Terwee

65.636

46.611

Door te belasten uitgaven

1.875

1.816

Salaris- en studievoorschotten

3.218

3.586

Totaal

70.729

52.013

Terwee

Wet Terwee maakt het voor slachtoffers van een misdrijf mogelijk om zich met een vordering tot schadevergoeding te voegen in het strafproces om op die manier een schadevergoeding te krijgen tegen de dader in plaats van een civiele vordering te starten. De stijging ten opzichte van 2020 wordt veroorzaakt door de invoering van de USB wetgeving. Hierbij wordt het voorschot niet meer afgedaan nadat vervangende hechtenis/gijzeling is toegepast bij schadevergoedingsmaatregelen. Gevolg is dat het voorschot niet ten laste van de begroting wordt geboekt, maar dat het voorschot open blijft staan totdat de dader is overleden of nadat de nieuwe expiratietermijn is verstreken. Hierdoor zal het bedrag aan voorschot de komende jaren gaan stijgen en vormt daarmee een risico door mogelijke oninbaarheid.

Door te belasten uitgaven

De saldi van de vergelijkende jaren zijn nagenoeg gelijk.

Salaris- en studievoorschotten

Op deze rekeningen worden naast de centrale studievoorschotten JenV breed ook de salarisvoorschotten verantwoord die door de decentrale diensten zijn verstrekt. Het verstrekte voorschot wordt vervolgens op het salaris van de medewerker ingehouden. De lichte daling wordt veroorzaakt doordat er meer voorschotten worden afgerekend en er anderzijds ook minder voorschotten worden verstrekt.

Tabel 127 Schulden buiten begrotingsverband (7) (bedragen x € 1.000)
 

2021

2020

Afdracht sociale lasten

153.530

135.317

EU subsidies

49.681

50.925

Door te belasten agentschappen en RvdR via RHB MvF

62.377

51.234

Geïnde bedragen voor bestuursorganen door CJIB

191.210

203.215

Af te wikkelen proceskosten

196

199

Strafrechtelijk beslag OM

220.595

173.424

Conservatoir beslag OM

266.947

261.332

Diversen OM

43.397

28.063

Gedeponeerde geldsommen

5.837

6.139

Overig

2.607

2.324

Totaal

996.377

912.173

Af te dragen sociale lasten

Dit betreft de afdrachten aan de belastingdienst, UWV en Loyalis over de maand december 2021. Deze zijn voldaan in januari 2022. De stijging bij de afdracht loonheffing is grotendeels veroorzaakt door de 2% CAO indexering die met terugwerkende kracht in december 2021 is uitgekeerd.

EU subsidies

De EU subsidies zijn nagenoeg gelijk gebleven ten opzichte van 2020. Toch zijn er enkele verschuivingen die nader worden toegelicht. Een stijging bij DG Migratie van € 7 mln. door meer ontvangsten op van bestaande fondsen. Bij de Dienst Terugkeer en Vertrek (DT&V) is er een daling van € 9 mln door meer uitgaven op bestaande fondsen. Bij NCTV is een daling van € 1 mln. zichtbaar.

Door te belasten agentschappen/Raad voor de rechtspraak (via RHB MvF)

Deze financiële rekeningen worden gebruikt om maandelijks de diverse uitgaven met de agentschappen en de Raad voor de rechtspraak af te rekenen met een rijksbetaalstuk door tussenkomst van de RHB. De stijging is ook hier gerelateerd aan de CAO stijging.

Geïnde bedragen voor bestuursorganen door CJIB

Het saldo betreft voornamelijk ontvangen betalingen op vorderingen die het CJIB voor bestuursorganen onder andere Centraal AdministratieKantoor (CAK) en Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid incasseert en nog moeten worden doorgestort. De CAK zaken betreffen ongeveer 95% van de inningen voor bestuursorganen. Er is in 2021 een dalende instroom aan CAK zaken.

Af te wikkelen proceskosten Griffie

Deze rekening geeft het sado weer van de proceskosten die nog met partijen moet worden afgerekend.

Strafrechtelijk- en Conservatoir beslag

Het creditsaldo op deze rekeningen wordt gevormd door de gelden waarop beslag is gelegd. Het verschil tussen boekjaar 2020 en 2021 ontstaat door de variabiliteit van de in beslaggenomen gelden. De beslaglegging op gelden is in 2020 wederom flink gestegen. De eindstand 2020 is gewijzigd door een andere rubricering door voortschrijdend inzicht in 2021. Deze rubricering heeft gevolgen voor de rubrieken strafrechtelijk beslag en diversen OM.

Diversen OM

Bedragen die in het kader van het «vrijlaten op borgtocht» van een verdachte zijn ontvangen, worden op deze rekening verantwoord. Daarnaast wordt op deze rekening onder meer het saldo beheerd van de van het Ministerie van Financiën ontvangen profijtrente.Het betreft de rente over de in beslaggenomen gelden waarover door de rechter in de desbetreffende zaak of door het Openbaar Ministerie nog geen beslissing is genomen.

Gedeponeerde geldsommen

Betreft ontvangsten van partijen in rechtszaken waarvan de rechter een deskundigenonderzoek heeft gelast. De kosten van het deskundigenonderzoek worden hiermee gefinancierd.

Tabel 128 Openstaande Rechten (9 en 9a) (bedragen x € 1.000)
 

2021

2020

Ontnemingsmaatregelen

5.594

9.591

Schikkingen en transacties

0

93

Profijtrente

2.509

2.180

Totaal

8.103

11.864

Tabel 129 Vorderingen (10 en 10a) (bedragen x € 1.000)
 

2021

2020

Vorderingen binnen begrotingsverband

1.513.196

1.450.924

Totaal

1.513.196

1.450.924

Tabel 130 Vorderingen onderscheiden naar organisatieonderdeel (10 en 10a) (bedragen x € 1.000)
 

2021

2020

Bestuursdepartement

10.046

15.704

Raad voor de Kinderbescherming

93

69

Openbaar Ministerie

7.322

7.643

JustID

2.400

543

Griffie

15.419

18.253

CJIB

1.477.916

1.408.527

Schadefonds Geweldsmisdrijven

185

Totaal

1.513.196

1.450.924

CJIB:

De toename bij het CJIB ( € 69 mln.) is voor 4 categorieën te benoemen:

1.WAHV: +4%, De totale instroom is gelijk dan die van 2020. De verkeersintensiteit is nagenoeg op het oude niveau van het vorige corona jaar. Waar je wel een groot verschil ziet zijn de parkeerovertredingen. Dit is een vrij grote stroom en een hoog percentage. Zodra de corona maatregelen verder versoepelen is het de verwachting dat dit weer naar het reguliere niveau zal groeien. 2: Boetevonnissen: ‒ 2%, geen significantie verschuiving binnen de boetevonnissen. 3: OM–afdoeningen: +30%, de instroom van vorderingen is fors toegenomen door de instroom van coronaboetes ( avondklok + strengere lockdown). 4: Ontnemingsmaatregelen: +6%, Het openstaande zaken is met 5,6% toegenomen. Dit zit hem vooral in de zaken met een hoger opgelegd bedrag.

Dalingen van vorderingen zijn er bij Bestuursdepartement (BD- € 5,7mln.), Openbaar Ministerie (OM ‒ € 0,3mln.) en Griffie ( € 3,8 mln.) Bij BD betreft het een vordering aan Nationale Politie van € 4,5 mln. die per 31.12.2020 nog open stond en in 2021 betaald is. Bij Griffie is het qua aantal en bedrag hetzelfde als in 2020, alleen het betaalgedrag bij debiteuren is verbeterd.

Tabel 131 Vorderingen ingedeeld naar aard (10 en 10a) (bedragen x € 1.000)
 

2021

2020

Salarisvorderingen op ex-personeel

895

776

Sancties in het kader van Wahv

633.960

614.249

Strafrechtelijke boetes

54.970

55.699

OM-afdoeningen

73.170

62.824

Ontnemingsmaatregelen

715.815

675.755

Overige debiteuren

34.386

41.621

Totaal

1.513.196

1.450.924

In de tabel hierboven zijn de vorderingen naar aard verder uitgesplitst. Het grootste bedrag betreft de vorderingen uit wettelijke rechten. De andere vorderingen bestaan uit de salarisvorderingen op ex-personeel en overige debiteuren. Alle vorderingen zijn direct opeisbaar.

Tabel 132 Vorderingen ingedeeld naar categorie (10 en 10a) (bedragen x € 1.000)
 

2021

2020

1. Vorderingen uit wettelijke rechten

1.478.810

1.409.303

2. Vorderingen uit eerder gedane voorwaardelijk uitgaven

0

0

3. Vorderingen uit verkoop of uit dienstverlening

0

0

4. Andere vorderingen

34.386

41.621

Totaal

1.513.196

1.450.924

Tabel 133 Vorderingen ingedeeld naar ouderdom (10 en 10a) (bedragen x € 1.000)

Ontstaansjaar

2021

2020

<2018

609.961

701.403

2018

125.032

147.438

2019

207.359

248.434

2020

195.230

353.649

2021

375.614

Totaal

1.513.196

1.450.924

Tabel 134 Voorschotten (12 en 12a) (bedragen x €1.000)
 

2021

2020

Voorschotten

2.987.144

2.867.477

Totaal voorschotten

2.987.144

2.867.477

Tabel 135 Voorschotten ingedeeld naar ouderdom (12 en 12a) (bedragen x €1.000)

Ontstaansjaar

Eindstand 2020

Verstrekt 2021

Afgerekend 2021

Eindstand 2021

2011

1.140

1.140

2012

374

374

2013

553

176

377

2014

115

115

2015

1.090

883

207

2016

2.293

2.098

195

2017

5.049

3.304

1.745

2018

36.157

9.558

26.599

2019

329.853

216.124

113.729

2020

2.489.112

2.280.691

208.421

2021

2.631.921

1.527

2.630.394

Subtotaal

2.865.736

2.631.921

2.514.361

2.983.295

     

Voorschotten buiten begrotingsverband 2020

1.741

1.741

Voorschotten buiten begrotingsverband 2021

2.108

2.108

Subtotaal

1.741

2.108

3.849

     

Eindtotaal

2.867.477

2.634.029

2.514.361

2.987.144

Met betrekking tot de ontstaansjaren 2016 en 2020 heeft er een verschuiving plaats gevonden van 270k in de kolom Eindstand 2020. Daar waar het bedrag in 2020 was verantwoord onder ontstaansjaar 2020, wordt dit bedrag nu verantwoord onder ontstaansjaar 2016. Nader onderzoek heeft uitgewezen dat het betreffende voorschot aan dit jaar toegekend moet worden.

Tabel 136 Voorschotten ingedeeld naar artikel (12 en 12a) (bedragen x €1.000)

Tabel 11.17 Openstaande voorschotten per artikel (12) (x € 1.000)

  
   
 

2021

2020

31 Politie

781.353

746.648

32 Rechtspleging en rechtsbijstand

515.058

545.440

33 Veiligheid en criminaliteitsbestrijding

157.026

140.885

34 Straffen en beschermen

375.230

365.853

36 Contraterrorisme en Nationaal Veiligheidsbeleid

135.192

115.280

37 Migratie

881.485

822.161

91 Apparaat kerndepartement

1.218

96

93 Geheim

2.505

2.505

Subtotaal

2.849.067

2.738.868

   

Voorschotten buiten begrotingsverband 2020

1.741

1.741

Voorschotten buiten begrotingsverband 2021

2.108

Voorschotten agentschappen

134.228

126.868

Subtotaal

138.077

128.609

   

Totaal openstaande voorschotten per artikel

2.987.144

2.867.477

De verschillen van de openstaande voorschotten per artikel tussen de twee vergelijkende jaren worden hieronder toegelicht:

De voorschotten agentschappen gaan om de volgende bedragen ( tussen haakjes het overeenkomstige cijfer van 2020). DJI € 31,9 mln. (2020: € 30,2 mln.), IND € 65,2 mln. (2020: € 77,3 mln.), CJIB € 25,8 mln. (2020: € 12,9 mln.), NFI € 2,1 mln. (2020: € 1,8 mln) en Justis € 9,2 mln.(2020: € 4,6 mln.).

De verschillen van de openstaande voorschotten per artikel ( alleen verschillen groter dan € 1,0 mln.) tussen de twee vergelijkende jaren worden hieronder toegelicht:

Artikel 31: De stijging van de openstaande voorschotten op artikel 31 (€ 35 mln.) wordt veroorzaakt door stijgingen van verstrekte voorschotten aan de Nationale Politie van (€ 21 mln)., bij de telecomproviders (€ 7 mln.) , bij Stichting Meld Misdaad Anoniem van (€ 2 mln) en bij Stichting Projectenbureau Publieke Gezondheid en Veiligheid Nederland van ( € 2 mln).

Artikel 32: Op dit artikel is er een daling van € 30 mln.: veroorzaakt door dalingen bij Raad voor Rechtsbijstand (€ 15 mln.), Bureau Financieel toezicht van ( € 7 mln.) en Stichting Advisering Bestuursrechtspraak voor Milieu en Ruimtelijke Ordening van € 31 mln. Er waren stijgingen bij Autoriteit Persoonsgegevens (€ 2 mln.) en bij het Juridisch Loket (€ 18 mln.).

Artikel 33: De toename van de voorschotten op artikel 33 (€ 16 mln.) is gerelateerd aan een aantal subsidieprojecten, te weten Versterkingsplan RIEC / ondermijning (€ 7 mln,), Schiphol ( € 6 mln.) en RDW ( € 3 mln.). Er is een daling bij Kamer van Koophandel ( € 1 mln.).

Artikel 34: De toename van de voorschotten op artikel 34 (€ 10 mln.) heeft meerdere factoren. Stijgingen bij Reclassering Nederland (€ 2 mln.), Stg. Verslavingsreclassering GGZ, (€ 1 mln.) , Slachtofferhulp Nederland (€ 1 mln.) GGZ Nederland (€ 1 mln.), Stichting FIOM ( € 1 mln.), Gemeente Amsterdam ( € 1 mln.) en Stichting Laureus Foundation the Netherlands ( € 1 mln.) Voor diverse proeftuinen is er een stijging van € 5 mln. Voor de pilot jeugdbescherming is er een daling van € 1 mln.

Dalingen bij Gemeente Rotterdam ( € 2 mln.), Kansspelautoriteit (€ 2 mln.), Fivoor ( € 1 mln.) en Stichting Adoptievoorziening ( € 1 mln.)

Artikel 36: De stijging op artikel (€ 20 mln.) heeft meerdere oorzaken. Stijgingen bij Rijksdienst voor Ondernemend Nederland ( € 3 mln.), SPUK regeling ( € 34 mln.) Onderzoekraad voor Veiligheid (€ 2 mln.), , Versterkingsgelden ( € 5,7 mln.) en Veiligheidsregio’s voor ondersteuning CTB ( € 45 mln.) Daling bij Instituut Fysieke Veiligheid (IFV) voor noodvoorraad beschermingsmiddelen van € 64 mln. Stichting Prins Bernhardfonds (€ 2 mln.) en Stichting Fier ( € 2 mln.)

Artikel 37: De stijging van de voorschotten op artikel 37 (€ 59 mln.) is veroorzaakt door stijgingen van verstrekte voorschotten aan het COA van € 36 mln., Schiphol Nederland (€ 17 mln.), IOM (€ 2 mln.), Stichting ASKV ( steunpunt Vluchtelingen) (€ 1 mln.), Stg. Movement on the Ground ( € 1 mln.), Stichting Save and Protect Our Sexually-Abused Children in the Philippines ( € 1 mln.) en Gemeente Westerwolde ( € 1 mln.) Tevens een bijdrage voor optimalisering vreemdelingenketen in Curacao (+ € 1 mln.) en operations bullseye (€ 1 mln.). Daling bij Stichting Nidos ( € 5 mln.),

Artikel 91: Toename van € 1 mln door een stijging bij CAOP ( € 1 mln.).

De voorschotten buiten begrotingsverband zijn met € 2 mln. toegenomen door afrekeningen op EUsubsidies door toegekende voorschotten.

Tabel 137 Garantieverplichtingen (13 en 13a) (bedragen x € 1.000)

Openstaande verplichtingen

2021

2020

Garantieverplichtingen

2.315.569

2.363.455

Totaal

2.315.569

2.363.455

Tabel 138 Andere verplichtingen (14 en 14a) (bedragen x € 1.000)

Openstaande verplichtingen

2021

2020

Andere verplichtingen

1.703.055

1.370.798

Totaal

1.703.055

1.370.798

Tabel 139 Verloopstaat verplichtingen (14 en 14a) (bedragen x € 1.000)

Andere verplichtingen per artikel

Stand per 31-12-2020

Aangegaan in 2021

Negatieve bijstelling 2021

Tot betaling gekomen in 2021

Stand per 31-12-2021

31 Politie

171.655

6.611.531

 

6.635.957

147.229

32 Rechtspleging en rechtsbijstand

515.516

1.698.457

 

1.723.369

490.604

33 Veiligheid en criminaliteitsbestrijding

88.848

1.011.841

7.571

927.614

165.504

34 Straffen en Beschermen

99.085

3.530.972

2.221

3.285.812

342.023

36 Contraterrorisme en Nationaal Veiligheidsbeleid

237.503

444.240

1.144

412.628

267.971

37 Migratie

118.059

1.468.264

1.290

1.442.620

142.413

91 Apparaat kerndepartement

132.964

564.552

7.978

551.437

138.101

93 Geheim

0

3.259

 

3.259

0

      

Subtotaal

1.363.629

15.333.116

20.204

14.982.696

1.693.843

      

Verplichtingen buiten begrotingsverband

7.169

11.869

0

9.826

9.212

      

Eindtotaal

1.370.798

15.344.985

20.204

14.992.522

1.703.055

De stand van het subtotaal van de openstaande verplichting is gestegen met €315 mln. ten opzichte van 2020. Hieronder volgen de toelichtingen van de belangrijkste verschillen:

Artikel 31: Daling met € 24 mln: Nationale Politie 2021 van € 11 mln, telecom providers KPN, Vodafone en T mobile ( € 8 mln.), Stichting Misdaad anoniem (€ 2mln.) Gemeente Den Haag ( € 1 mln.) en Ministerie van Defensie ( € 1 mln.)

Artikel 32: De daling van € 25 mln. heeft meerdere oorzaken: Raad voor de Rechtsbijstand voor 2022 (€ 26 mln.) en Stichting Juridisch Loket ( € 10 mln.) Daarentegen zijn er stijgingen bij Divosa ( € 1 mln.), Autoriteit Persoonsgegevens (€ 1 mln.) en Stichting Advisering Bestuursrechtspraak ( € 7 mln.)

Artikel 33: Stijging met € 77 mln. Dit is gerelateerd aan stijgingen bij: Atos ( € 43 mln.), Caesar Accounts ( € 2 mln.), Cap Gemini ( € 26 mln.), Crayon ( € 6 mln.), DUO ( € 11,5 mln.), Fujitsu ( € 8 mln.), Justid ( € 2,5 mln.) en Start People ( € 2 mln.). Er zijn dalingen bij ARS ( € 1,5 mln.), subsidies voor ondermijning ( € 9 mln.), Jenoptik ( € 1 mln.), Shuttel ( € 3,6 mln.), V Business ( € 1 mln.) en Sensys ( € 4 mln.).

Artikel 34: Stijging met € 243 mln.: Stijgingen bij Reclassering Nederland ( € 162 mln.), Stichting Verslavingsreclassering GGZ ( € 80 mln.), Leger des Heils ( € 24 mln.) en Reclassering Caribisch Nederland ( € 2 mln.) Daling bij Brink’s Solutions ( € 4 mln.), GGZ Nederland ( € 1 mln.), Ordina ( € 2 mln.), Stichting Halt ( € 13 mln.) , Stichting Oranje Fonds ( € 1mln.) en Stg. Perspectief Herstelbemiddeling ( € 2 mln.)

Artikel 36: Stijging met € 30 mln.: er zijn stijgingen door kwartaalbetalingen aan de Veiligheidsregio’s (€ 3 mln.), Fintrex (€ 5 mln.), NVI ( € 2 mln.) , Rijksdienst voor Ondernemend Nederland ( € 23 mln.), en tevens stijging voor versterkingsgelden met € 1 mln. Daling bij Onderzoeksraad voor Veiligheid (€ 2 mln.).

Artikel 37: Stijging met € 24 mln. op dit artikel door IOM Policy Development ( € 15 mln.), IOM ( € 14 mln.) en Stg. Nidos (€ 17 mln.) Dalingen bij DV&O (€ 10 mln.), VKC van ( € 5 mln.), Caritas ( € 1 mln.), Politie ( € 1 mln.), Stg. ICTU ( € 2,5 mln.) en Stg. Movement on the Ground ( € 1 mln.)

Artikel 91: Stijging met € 5 mln. De stijgingen zijn bij Caesar Accounts ( € 2,8 mln.) , Centralpoint ( € 2,2 mln.), Crayon ( € 18 mln.), EY ( € 1 mln.), Head First ( € 3 mln.), It Staffing ( € 3,2 mln.), Linkit ( € 1,8 mln.), Sogeti ( € 3 mln.), Solvinity ( € 5 mln.), JIO ( € 3,6 mln.), Deloitte ( € 1 mln.) en Synprofs ( € 2,2 mln.) Er zijn dalingen bij de volgende organisaties: Cendris ( € 2,5 mln.), Metis ( € 1,5 mln.), UBR ( € 1,1 mln.), Software One ( € 29 mln.) en diverse Ministeries ( € 2,5 mln.) . Verder is er een daling bij externe inhuur bij diverse leveranciers van € 3,5 mln.

Tabel 140 Niet Uit De Balans Blijkende Verplichtingen (x € 1 mln.)

Omschrijving

(Inschatting)Bedrag

Raad voor de Rechtsbijstand

200.4

Raad voor de rechtspraak vakantiegelden

21,1

Rijkshuisvesting voor specialties

nnb

De Raad voor Rechtsbijstand had ultimo 2020 een vordering van € 200.350.643 op het Ministerie van Justitie en Veiligheid die samenhangt met haar verplichting in haar balans voor het deel van de afgegeven toevoegingen dat nog niet is vastgesteld. ( Bron: raad voor de Rechtsbijstand jaarrekening). Het cijfer uitimo 2021 is nog niet beschikbaar.

Raad voor de rechtspraak vakantiegelden

De Raad voor de rechtspraak heeft sinds het boekjaar 2005 een vordering op het Ministerie inzake de financiering van de te betalen vakantiegelden en sociale lasten. Bij het inwerking treden van het baten lasten stelsel per 1 januari 2005 is overeengekomen dat ter financiering van deze verplichting op de openingsbalans van de RvdR een separate vordering wordt opgenomen en er door Ministerie van J&V geen aflossing op deze vordering zal plaatsvinden. Het betreft hier louter een boekhoudkundige vordering. De vordering bedraagt € 21,1 mln.

Rijkshuisvestingsstelsel voor specialties

In het kader van het rijkshuisvestingsstelsel worden alle kantoorlocaties en specialties (locaties specifiek voor bepaald proces) in de balans van het Rijksvastgoedbedrijf opgenomen. Voor de specialties geldt echter dat wanneer een actief wordt afgestoten of wanneer er schade wordt geleden een eventueel verlies voor rekening komt van het Ministerie dat op een eerder moment gevraagd heeft om het actief te realiseren. Ingeval van een voordeel is het ook het Ministerie dat het pand in gebruik heeft dat hiervan geniet en niet het Rijksvastgoedbedrijf.

In geval van DJI gaat het bij de specialties om de justitiële inrichtingen. Er bestaan naast de situaties die in de balans zijn verwerkt geen voornemens tot afstoten.

Ingeval van het NFI gaat het om het pand aan de Laan van Ypenburg in Den Haag. Er bestaan echter geen voornemens om dit pand af te stoten.

Ingeval van het OM gaat het om een aantal locaties die een specifieke rol vervullen in het primair proces en daarom een zwaardere afscherming vereisen. Er bestaan geen voornemens om het aantal locaties terug te brengen.

Voor de IND gaat het om een aantal locaties die een specifieke rol vervullen in de opvang van asielzoekers. Hier geldt dat er geen voornemens zijn tot afstoten.

12. WNT-Verantwoording 2021 Ministerie van Justitie en Veiligheid (VI)

De Wet normering topinkomens (WNT) bepaalt dat de bezoldiging en eventuele ontslaguitkeringen van topfunctionarissen en gewezen topfunctionarissen in de publieke en semi-publieke sector op naamsniveau vermeld moeten worden in het financieel jaarverslag. Deze publicatieplicht geldt tevens voor topfunctionarissen die bij een WNT-instelling geen - al dan niet fictieve - dienstbetrekking hebben of hadden. Daarnaast moeten van niet-topfunctionarissen de bezoldiging (zonder naamsvermelding) gepubliceerd worden indien deze het wettelijk bezoldigingsmaximum te boven gaan. Echter, niet-topfunctionarissen zonder dienstverband vallen buiten de reikwijdte van de wet.

Voor JenV heeft de publicatieplicht betrekking op onderstaande functionarissen. De bezoldigingsgegevens van de leden van de Top Management Groep zijn opgenomen in het jaarverslag van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Het algemeen bezoldigingsmaximum bedraagt in 2021 € 209.000.

Tabel 141 Bezoldiging topfunctionarissen

Naam instelling

Naam topfunctionaris1

Functie

Datum aanvang dienstverband (indien van toepassing)

Datum einde dienstverband (indien van toepassing)

Dienstverband in fte (+ tussen haakjes omvang in 2020)

Op externe inhuur-basis (nee; <= 12 kalender-mnd;> 12 kalender-mnd)

Beloning plus onkostenvergoedingen (belast) (+ tussen haakjes bedrag in 2020)

Voorzieningen t.b.v. beloningen betaalbaar op termijn (+ tussen haakjes bedrag in 2020)

Totale bezoldiging in 2021 (+ tussen haakjes bedrag in 2020)

Individueel toepasselijk bezoldigingsmaximum

Motivering (indien overschrijding)2

Nationaal Rapporteur mensenhandel en seksueel geweld tegen kinderen

Dhr. H.J. Bolhaar

Directeur

  

1 (1)

Nee

177.128 (175.276)

23.596 (22.184)

200.724 (197.461)

209.000

 

Schadefonds geweldsmisdrijven

Mevr. M.F.M. de Groot

Directeur

  

1 (1)

Nee

119.215 (122.818)

21.556 (20.239)

140.771 (143.058)

209.000

 

Schadefonds geweldsmisdrijven

Dhr. mr. L.C.P. Goossens

Voorzitter

  

0,19 (0,17)

Nee

27.057 (22.274)

0 (0)

27.057 (22.274)

40.198

 

Schadefonds geweldsmisdrijven

Mevr. mr. A.J.J.G. Schijns

Commissielid

1-2-2021

 

0,05

Nee

5.159

0

5.159

11.255

 

Schadefonds geweldsmisdrijven

Dhr. mr. F.J. Beerling

Commissielid

  

0,08 (0,06)

Nee

8.789 (5.951)

0 (0)

8.789 (5.951)

16.023

 

Schadefonds geweldsmisdrijven

Mevr. mr. J.R. Dierx

Commissielid

  

0,08 (0,04)

Nee

9.589 (4.721)

0 (0)

9.589 (4.721)

17.678

 

Schadefonds geweldsmisdrijven

Dhr. mr. R.R. Knobbout

Commissielid

  

0,07 (0,05)

Nee

7.359 (5.045)

0 (0)

7.359 (5.045)

13.585

 

Schadefonds geweldsmisdrijven

Mevr. S. Dijkstra PhD **

Commissielid

         

Schadefonds geweldsmisdrijven

Dhr. prof. dr. C.H.C.J. van Nijnatten

Commissielid

 

22-7-2021

0,13 (0,07)

Nee

8.573 (6.987)

0 (0)

8.573 (6.987)

28.170

 

Schadefonds geweldsmisdrijven

Mevr. prof. dr. M. Olff

Commissielid

  

0,06 (0,06)

Nee

7.313 (6.138)

0 (0)

7.313 (6.138)

13.237

 

Schadefonds geweldsmisdrijven

Mevr. mr. A.I. van Strien

Commissielid

  

0,08 (0,08)

Nee

9.352 (9.657)

0 (0)

9.352 (9.657)

15.901

 

Schadefonds geweldsmisdrijven

Dhr. mr. O.P.G. Vos

Commissielid

  

0,05 (0,05)

Nee

5.923 (5.704)

0 (0)

5.923 (5.704)

10.711

 

Schadefonds geweldsmisdrijven

Mevr. mr.drs. E.A.M. Govers

Commissielid

  

0,07 (0,05)

Nee

7.633 (5.221)

0 (0)

7.633 (5.221)

14.978

 

College voor de rechten van de Mens

Dhr. L.H. Dekker

Directeur

  

1 (1)

Nee

113.663 (116.170)

20.512 (19.528)

134.175 (135.698)

209.000

 

College voor de rechten van de Mens

Mevr. mr. A.C.J. van Dooijeweert

Voorzitter

 

1-9-2021

1 (1)

Nee

114.980 (144.764)

14.886 (20.918)

129.865 (165.682)

139.142

 

College voor de rechten van de Mens

Mevr. drs. J.D.C. Geel

Voorzitter

1-9-2021

 

1

Nee

45.183

7.440

52.623

69.858

 

College voor de rechten van de Mens

Dhr. mr. dr. J.P. Loof

Ondervoor-zitter

  

0,8 (0,8)

Nee

98.723 (97.315)

17.243 (16.190)

115.966 (113.505)

167.200

 

College voor de rechten van de Mens

Mevr. dr. mr. Q.A.M. Eijkman

Ondervoor-zitter

  

0,69 (0,69)

Nee

86.158 (84.930)

14.967 (14.053)

101.125 (98.984)

145.139

 

College voor de rechten van de Mens

Mevr. mr. G.M. Lieuw

Collegelid

  

0,65 (0,65)

Nee

72.764 (71.720)

13.324 (12.684)

86.088 (84.404)

135.850

 

College voor de rechten van de Mens

Mevr. mr. M. Chebti LLM

Collegelid

  

0,65 (0,65)

Nee

72.764 (71.720)

13.324 (12.684)

86.088 (84.404)

135.850

 

College voor de rechten van de Mens

Mevr. dr. mr. drs. N.M.C.P. Jägers

Collegelid

 

1-10-2021

0,4 (0,4)

Nee

40.417 (45.408)

6.149 (7.806)

46.566 (53.214)

62.528

 

College voor de rechten van de Mens

Mevr. prof. dr. B. Böhler

Collegelid

  

0,4 (0,4)

Nee

45.449 (44.799)

8.199 (7.769)

53.648 (52.568)

83.600

 

College voor de rechten van de Mens

Mevr. mr. dr. H.J.T.M. Swaanenburg - van Roosmalen

Collegelid

  

0,65 (0,65)

Nee

72.786 (71.998)

13.324 (12.624)

86.110 (84.623)

135.850

 

College voor de rechten van de Mens

Mevr. prof. dr. Y.M. Donders

Collegelid

  

0,4 (0,4)

Nee

45.449 (44.562)

8.199 (7.769)

53.648 (52.331)

83.600

 

College voor de rechten van de Mens

Dhr. mr. dr. J. Morijn

Collegelid

  

0,65 (0,65)

Nee

72.764 (71.720)

13.324 (12.624)

86.088 (84.344)

135.850

 

Nederlands Register Gerechtelijk deskundigen

Dhr. mr. drs. M.M.A. Smithuis

Directeur

  

1(1)

Nee

112.362 (115.259)

21.057 (19.528)

133.419 (134.786)

209.000

 

Nederlands Register Gerechtelijk deskundigen

Dhr. mr. drs. F.A.M. Bakker

Voorzitter

  

0,2 (0,2)

> 12 maanden

32.344 (31.223)

0 (0)

32.344 (31.223)

41.800

 

Nederlands Register Gerechtelijk deskundigen

Dhr. C.J. Heijsman

Collegelid

  

0,1 (0,1)

Nee

11.031 (11.062)

0 (0)

11.031 (11.062)

20.900

 

Nederlands Register Gerechtelijk deskundigen

Dhr. dr. ir. J. Henseler

Collegelid

  

0,1 (0,1)

Nee

11.950 (11.062)

0 (0)

11.950 (11.062)

20.900

 

Nederlands Register Gerechtelijk deskundigen

Dhr. dr. R.F. Ferdinand

Collegelid

1-2-2021

 

0,1

Nee

3.798

0

3.798

19.125

 

Nederlands Register Gerechtelijk deskundigen

Dhr. mr. J.A.W. Knoester

Collegelid

  

0,1 (0,1)

Nee

11.031 (11.062)

0 (0)

11.031 (11.062)

20.900

 

Nederlands Register Gerechtelijk deskundigen

Dhr. J. de Keijser

Collegelid

  

0,1 (0,1)

> 12 maanden

11.031 (3.687)

0 (0)

11.031 (3.687)

20.900

 

Nederlands Register Gerechtelijk deskundigen

Dhr. mr. B.W.J. Steensma MPA

Collegelid

  

1 (0)

Nee

11.031 (0)

0 (0)

11.031 (0)

20.900

 

College van Toezicht Auteurs-rechten

Mw. A.G.J. van Ouwerkerk

Wnd. Directeur

 

11-1-2021

1 (1)

Nee

3.474 (122.439)

0 (0)

3.474 (122.439)

5.726

 

College van Toezicht Auteurs-rechten

Dhr. G. Kaai

Wnd. Directeur

11-1-2021

15-11-2021

1

< 12 maanden

80.731

17.643

98.374

176.361

 

College van Toezicht Auteurs-rechten

Mw. W.E. Hoge

Directeur

1-11-2021

 

1 (1)

Nee

21.524

0

21.524

34.929

 

College van Toezicht Auteurs-rechten

Dhr. A.J. Koppejan

Voorzitter

  

0,4 (0,4)

Nee

56.629 (55.845)

0 (0)

56.629 (55.845)

83.600

 

College van Toezicht Auteurs-rechten

Mw. N.C.G. Loonen - van Es

Collegelid

  

0,2 (0,2)

Nee

28.314 (27.977)

0 (0)

28.314 (27.977)

41.800

 

College van Toezicht Auteurs-rechten

Dhr. M.R. de Zwaan

Collegelid

  

0,3 (0,3)

Nee

42.471 (41.883)

0 (0)

42.471 (41.883)

62.700

 
X Noot
1

Voor topfunctionarissen met een bezoldiging van € 1.700 of minder wordt met ingang van de WNT-verantwoording over 2017 volstaan met de naam en functie van de topfunctionaris. Deze topfunctionarissen worden gemarkeerd met **) achter de naam. De overige kolommen van de tabel blijven leeg en worden uitgevlakt.)

X Noot
2

Als er sprake is van een overschrijding die niet beschermd wordt door het overgangsrecht moet een vordering ingesteld worden op de topfunctionaris vanwege onverschuldigde betaling. Dit is in deze kolom gemarkeerd met een *

D. BIJLAGEN

Bijlage 1: Toezichtsrelaties ZBO's en RWT's

Tabel 142 Bijlage toezichtrelaties Zelfstandige Bestuursorganen en Rechtspersonen met een Wettelijke Taak (bedragen x € 1.000)1
 

Naam organisatie

Begrote bijdrage moeder- departement

Gerealiseerde bijdrage moeder- departement

Begrote bijdrage overige departementen

Gerealiseerde bijdrage overige departementen

Bijzonder- heden

1

Politie

6.093.863

6.362.359

0

0

nee

 

Toelichting bijzonderheden

 

2

Politieacademie (PA)

3.010

3.075

0

0

nee

 

Toelichting bijzonderheden

 

3

Raad voor Rechtsbijstand (RvR)

27.595

26.810

0

0

nee

 

Toelichting bijzonderheden

 

4

Bureau Financieel Toezicht (Bft)

7.789

8.146

0

0

nee

 

Toelichting bijzonderheden

 

5

Autoriteit persoonsgegevens (AP)

18.525

26.257

367

367

nee

 

Toelichting bijzonderheden

 

6

College voor de Rechten van de mens (CRM)

7.561

8.303

0

0

nee

 

Toelichting bijzonderheden

 

7

College van toezicht collectieve beheersorganisaties auteurs- en naburige rechten

720

1.127

0

0

Ja

 

Per 2021 wordt 50% van de kosten betaald door CBO's en OBO's. Dit zijn de collectieve beheersorganisaties (totaal: 21) en onafhankelijke beheersorganisaties (aantal: 2).Per saldo is een resultaat van 0,575 mln.

 

8

College gerechtelijk deskundigen (NRGD)

1.709

1.969

0

0

nee

 

Toelichting bijzonderheden

 
 

Stichting Advisering Bestuursrechtspraak voor milieu en Ruimtelijke Ordening

5.500

5.127

0

0

nee

 

Toelichting bijzonderheden

     

9

Raad voor de rechtshandhaving

300

253

0

0

nee

 

Toelichting bijzonderheden

 

10

Reclasseringsorganisaties (cluster):

     
 

- Stichting Reclassering Nederland (SRN);

152.425

160.436

0

0

nee

 

Toelichting bijzonderheden

 
 

- Leger des Heils Jeugdbescherming en Reclassering;

23.262

23.861

0

0

nee

 

Toelichting bijzonderheden

 
 

- Stichting Verslavingszorg GGZ

76.193

78.826

0

0

nee

 

Toelichting bijzonderheden

 

11

Commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven (SGM)

8.207

9.995

0

0

nee

 

Toelichting bijzonderheden

 

12

Slachtofferhulp Nederland (SHN)

34.091

41.093

0

0

nee

 

Toelichting bijzonderheden

 

13

Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen (LBIO)

1.864

3.381

0

0

nee

 

Toelichting bijzonderheden

 

14

Stichting HALT

12.317

12.897

0

0

nee

 

Toelichting bijzonderheden

 

15

Particuliere Jeugdinrichtingen

64.402

61.928

0

0

nee

 

Toelichting bijzonderheden

 

16

Instituut Fysieke Veiligheid (IFV)

30.372

62.542

0

0

nee

 

Toelichting bijzonderheden

 

17

Onderzoeksraad voor veiligheid (OVV)

13.189

15.594

0

0

nee

 

Toelichting bijzonderheden

 

18

Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA)

775.006

744.188

17.245

26.231

nee

 

Toelichting bijzonderheden

 

19

Stichting Nidos

75.289

65.803

0

0

nee

 

Toelichting bijzonderheden

 

20

Gerechtsdeurwaarders (cluster)

n.v.t

n.v.t

n.v.t

n.v.t

 

21

Notarissen (cluster)

n.v.t

n.v.t

n.v.t

n.v.t

 

22

Stichting Donorgegevens Kunstmatige Bevruchting (SDKB)

n.v.t

n.v.t

n.v.t

n.v.t

 

23

Kansspelautoriteit (Ksa)

n.v.t

n.v.t

n.v.t

n.v.t

 

24

Het Keurmerkinstituut BV

n.v.t

n.v.t

n.v.t

n.v.t

 
X Noot
1

De bijdragen van de overige departementen is opgesteld aan de hand van de door de overige ministeries geplaatste gegevens d.d.07 maart 2022 in de samenwerkingsruimte

Bijlage 2: Afgerond evaluatie- en overig onderzoek

Tabel 143 Artikel 31 - Politie

Soort onderzoek

Titel/onderwerp

Jaar van afronding

1. Ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

 

Evaluatie Fysieke Vaardighedentoets

2017

3. Overig onderzoek

 

Commissie Evaluatie Politiewet 2012; Evaluatie invoering nationale politie, vijf deelonderzoeken:

 
 

A. Rechtspersoonlijkheid, de aanwijzingsbevoegdheid en de positionering korpschef

2017

 

B. Prestaties van de politie

2017

 

C. HRM, cultuur, organisatie en bedrijfsvoering

2017

 

D. Samenwerking & bestuurlijke governance

2017

 

E. Quick scan onderzoeksliteratuur sinds reorganisatie 1993

2017

 

Vervolgevaluatie maatregelenpakket sociale veiligheid op en rond spoor

2017

 

Politie en verwarde personen

niet doorgegaan

 

Pilot Real Time Monitor Onveiligheidsgevoel / Maatschappelijk Onbehagen

2019

 

Onderzoek letsel en doodsoorzaak bij dieren t.b.v. de publiekrechtelijke handhaving

2019

 

Onderzoek naar de gevolgen voor het politiewerk van de toegenomen mobiliteit en de veranderende criminaliteit

2019

 

Verkenning versnippering politiefunctie

2019

 

Gebruik van speekseltester door de politie

2019

 

Evaluatie kwaliteitsimpuls politieonderwijs Cariben

2020

 

Monitor vertrouwen in de politie

2020

 

De risico's van belangenverstrengeling, nadat een medewerker uit dienst is gegaan bij de politie en de KMar

2021

 

Review aanpak, resultaten en effectiviteit bestrijding drugshandel

2021

Tabel 144 Artikel 32 - Rechtspleging en rechtsbijstand

Soort onderzoek

Titel/onderwerp

Jaar van afronding

1. Ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

 

Evaluatie Wet wijziging curatele, beschermingsbewind en mentorschap

2018

 

Effectmeting Garantstellingsregeling curatoren 2012 (GSR)

2019

 

Evaluatie Wet tegengaan huwelijksdwang

2019

 

Evaluatie Advocatenwet

2020

 

Evaluatieonderzoek Wet auteurscontractenrecht

2020

3. Overig onderzoek

 

Werking van de nieuwe bepalingen uit de Wet bestuur en toezicht

2017

 

Evaluatie instituut Nationaal rapporteur mensenhandel en seksueel geweld tegen kinderen

2017

 

Evaluatie Herziening Gerechtelijke Kaart, twee deelonderzoeken:

 
 

A. Schaalgrootte rechtspraak in eerste aanleg

2017

 

B. De rechter op afstand

2017

 

Puntentoekenning rechtsbijstand

2017

 

Evaluatie Bureau Financieel Toezicht

2018

 

Lange termijn monitor raadsman bij politieverhoor

2018

 

Tweede evaluatie Wet afgeschermde getuigen

2018

 

Evaluatie Wet hervorming herziening ten voordele

2018

 

De doeltreffendheid en de effecten van de Wet aanpassing enquêterecht in de praktijk

2018

 

Evaluatie geschillencommissie SGC

2018

 

Evaluatie Wet bescherming persoonsgegevens BES

2019

 

Effecten van verkeershandhaving op kosten

2019

 

Discriminatie als strafverzwarende omstandigheid bij strafbare feiten:

 
 

A. Rechtsvergelijking

2020

 

B. Cijfers en praktijkervaringen

2020

 

Evaluatie Wet uitbreiding gronden voor voorlopige hechtenis

2020

 

Videoconferentie in internationale en Europese strafrechtelijke samenwerking

2020

 

Positie minderjarige civielrecht

2020

 

Contact-, omgangs- en informatierecht van grootouders en het belang van hun kleinkinderen

2020

 

Rechtswaarborgen in het bestuursrecht

2020

 

Evaluatie doelmatigheid en doeltreffendheid College gerechtelijk deskundigen

2020

 

Onderlinge privacy bescherming in het buitenland

2020

 

Waarborgen tegen privacyrisico’s hobbydrones & spionageproducten

2020

 

Geschilbeslechtingsdelta burgers 2019

2020

 

Bevorderen van betalingsregelingen tussen schuldeiser en schuldenaar

2020

 

Nulmeting en evaluatie wet USB

2021

 

Binnenlandse afstand en adoptie tussen 1956 en 1984

20211

 

Webharvesting door culturele erfgoedinstellingen

2021

 

Valse aangiften zedenzaken

20222

 

Kinder- en partneralimentatie

2021

 

Tweede monitor Raadsman bij politieverhoor

2021

X Noot
1

Het onderzoek is stopgezet, zie het nieuwsbericht onder de titel van het onderzoek

X Noot
2

De einddatum van het onderzoek is herzien.

Tabel 145 Artikel 33 - Veiligheid en criminaliteitsbestrijding

Soort onderzoek

Titel/onderwerp

Jaar van afronding

1. Ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

 

Monitor coffeeshops: aantallen en gemeentelijk beleid

2017

 

Evaluatie wetsvoorstel verwantschapsonderzoek

2018

 

Monitoring van het coffeeshopbeleid

2018

 

Evaluatie Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid

2020

 

Evaluatie toezicht bij overvallers

2020

3. Overig onderzoek

 

Evaluatie kansspelautoriteit

2017

 

Monitor coffeeshopbeleid 2016 (Deel A); landelijk representatief beeld

2017

 

Verbetering aanpak rijden onder invloed van drugs

2017

 

Beleidsmonitor anti-witwasbeleid 2; deelproject 2 NRA 2013 t/m 2016

2018

 

Beleidsmonitor bestrijden TF; deelproject 3 NRA

2018

 

Evaluatie Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden (Wet DNA-V)

2019

 

Monitoring van het coffeeshopbeleid 2017

2018

 

Evaluatie Eenduidige Landelijke Afspraken (ELA)

2019

 

Monitor liquidaties in Nederland 2018

2019

 

Coffeeshops in Nederland 2018

2019

 

Evaluatie van Evaluatie- en uitbreidingswet Bibob

2020

 

Aard en omvang cybercrime

2020

 

Monitor liquidaties in Nederland 2019

2020

 

Monitor Wet ANPR

2020

 

Monitor ontwikkelingen coffeeshopbeleid Meting 2018

2020

 

Evaluatie Wet maatregelen bestrijding voetbalvandalisme en ernstige overlast (Wet MBVEO) (alias de Voetbalwet/ de Overlastwet)

2021

 

Onderzoek strafvordering en strafoplegging voor seksueel misbruik minderjarigen

20211

 

Monitoring inzake artikel 13b van de Opiumwet

2021

 

Nationale Drug Monitor - Jaarbericht 2020

2021

 

Evaluatie Wet Computercriminaliteit III: de bevoegdheid tot het heimelijk en op afstand binnendringen in een geautomatiseerd werk

20212

 

Ontwikkeling Evaluatiekader verplicht financieel toezicht

2021

 

Evaluatie uitvoering Wet Controle op Rechtspersonen dmv TRACK (Toezicht op Rechtspersonen, Analyse, Controle en Kennisgeving)

2021

 

Procesevaluatie en actieonderzoek versterking aanpak ondermijnende criminaliteit

2021

 

Evaluatie handhaving coronamaatregelen

2021

 

Het effect van COVID-19 op JenV terrein

2021

 

Evaluatie wet ANPR

2021

X Noot
1

Het onderzoek is eind 2021 afgerond. Het wordt in februari 2022 openbaar gemaakt.

X Noot
2

Het onderzoek is nog niet afgerond.

Tabel 146 Artikel 34 - Straffen en Beschermen

Soort onderzoek

Titel/onderwerp

Jaar van afronding

1. Ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

 

Actualisering recidivemeting educatieve maatregelen voor verkeersovertreders

2017

 

Evaluatie financiële regelingen slachtoffers seksueel misbruik in de jeugdzorginstellingen en pleeggezinnen

2017

 

Actualisering recidivemeting, twee deelonderzoeken:

 
 

A. Reclassering

2017

 

B. Gevangeniswezen 2016

2017

 

Evaluatie Wet Justitiële Voorwaarden

2018

 

Evaluatie WETS

2018

 

Evaluatie pilots leefklimaat

2019

 

Procesevaluatie pilots ISD voor jovo-zavp

2018

 

Evaluatiewet conservatoir beslag

2018

 

Evaluatie Wet wijziging taakstraffen

2018

 

Evaluatie Wet Langdurig Toezicht; plan van aanpak:

2020

 

A Analyse van de beleidstheorie

2020

 

B Onderzoeksprogramma

2020

 

Het innen van verkeersboetes - kosten, effectiviteit en neveneffecten

2020

3. Overig onderzoek

 

Evaluatie van de inzet van (familie)netwerkberaad / Eigen Kracht conferenties (EKc) in jeugdbescherming

2017

 

Tweede slachtoffermonitor

2017

 

Evaluatie Gedragsbeïnvloedende maatregel (GBM) recidivedeel

2017

 

Haalbaarheidsstudie jongvolwassen zeer actieve veelplegers en de ISD-maatregel

2017

 

Evaluatie pilot SCIL LVB (licht verstandelijke beperking)

2017

 

Evaluatie invoering wet Middelentesten bij geweldplegers in startgebieden

2017

 

Training Mindfulness Based Stress Reduction (MBSR) in detentie

2017

 

Procesevaluatie voor training agressiecontrole regulier

2018

 

Procesevaluatie voor training agressiecontrole plus

2018

 

Evaluatie voorschotregeling schadevergoedingsmaatregelen

2018

 

Evaluatie beginnersregeling

2018

 

Verscherpt toezicht minderjarige HIC plegers

2018

 

Effectmeting Educatief programma Jongeren (EPJO)

2018

 

Evaluatie pilot alcoholmeter

2018

 

Evaluatie weigerafdeling PBC

2018

 

Evaluatie Regeling Uitstapprogramma Prostituees II

2018

 

Positie van de slachtofferadvocatuur

2018

 

Procesevaluatie pilot Halt

2018

 

Procesevaluatie Wet adolescentenstrafrecht

2018

 

Tussenevaluatie herziening kinderbeschermingsmaatregelen; 1-meting)

2018

 

Internationale vergelijking Adolescentenstrafrecht

2019

 

Haalbaarheidstudie recidivemetingen adolescenten

2019

 

Evaluatie Regeling Uitstapprogramma Prostituees II

2019

 

Evaluatie vragenset slachtoffermonitor

2019

 

Evaluatie pilot oordeel mogelijke slachtoffers van mensenhandel

2019

 

Proces- en effectevaluatie weigerafdeling PBC

2019

 

Effectonderzoek naar de maatregel Inrichting Stelselmatige Daders; ISD maatregel

2019

 

Evaluatie pilots leefklimaat

2019

 

Onvoltooide ontwikkeling binnen de toepassing van het adolescentenstrafrecht

2020

 

Bescherming van minderjarige slachtoffers

2020

 

Aanpak openstaande vrijheidsstraffen in de EU

2020

 

Monitor jeugdstrafrecht Caribisch Nederland

2020

 

Recidivemeting forensische zorg uitstroom 2015

2020

 

Module stressmeting bij onderzoek pilot-maatregelen leefklimaat

2020

 

Bestuurlijke boetes en de VOG

2020

 

Omgangsregeling tussen ouders na scheiding

2020

 

Monitor huiselijk geweld en seksueel geweld (1e meting)

2020

 

Toepassing draagkrachtbeginsel bij (cumulatief) op te leggen geldboetes

2020

 

Onderzoek Taakstrafverbod; praktijk en jurisprudentie bij openlijke geweldpleging tegen functionarissen met een publieke taak

2020

 

Onderzoek voorziening voor verzoeken tot snelle verwijdering van onrechtmatige online content

2020

 

Evaluatie pilot Halt voor jongvolwassenen

2021

 

Opstellen onderzoeksprogramma Verkenning Invulling Vrijheidsbeneming Justitiële Jeugd (VIV JJ)

2021

 

Internationaal onderzoek strafmaat jeugdige daders

2021

 

Opstellen onderzoeksprogramma visie GW en wet Straffen en beschermen

2021

 

Inzicht in stijging recidive onder jeugdigen

2021

 

Monitor Jeugdcriminaliteit:

2021

 

A. Overkoepelend Monitor Zelfgerapporteerde Jeugdcriminaliteit

2021

 

B. Monitor Zelfgerapporteerde Jeugdcriminaliteit (MZJ2020)

2021

 

C. Jeugdige cyberdaders strafdossiers MJC

2021

 

D. Hotspots MJC

20221

 

E. Resocialisatie MJC

2021

 

Realisatie visie op gevangenisstraffen

2021

 

Haalbaarheidsonderzoek recidive meten obv politiedata

20222

 

Nieuwe nulmeting kansspelen

2021

 

Procesevaluatie Wet Langdurig Toezicht

2021

 

Levensloopgerichte afdoening van strafzaken

2021

 

Onderzoek naar vervangende taakstraf

2021

 

Evaluatie Wet precursoren voor explosieven (Wpe)

2021

 

Procesevaluatie LVB in de strafrechtketen

2021

 

Procesevaluatie re-integratieprojecten Koers en Kansen

2021

 

Synthese rapport evaluatie adolescentenstrafrecht

2021

 

Effectmeting Wet adolescentenstrafrecht

2021

 

Effecten van de penitentiaire arbeid

2021

 

Artikel 2.3 Wet forensische zorg in de praktijk

2021

 

Detentie lokaal en flexibel organiseren

2021

 

Verkenning evidence based interventies

2021

 

Effect deelname Europees Sociaal Fonds (ESF)-trajecten op werk, opleiding en strafrechtelijke recidive onder ex-gedetineerden, ex-JJI-pupillen en ex-tbs-gestelden

2021

 

Huidige aanpak van 12/13-jarigen die in aanraking komen met politie

2021

 

Effecten van preventie: een compacte literatuursynthese

2021

 

Effectiviteit beleidssepots bij daders van huiselijk geweld

2021

X Noot
1

Het onderzoek loopt uit. De herziene einddatum wordt 1-4-2022

X Noot
2

Het onderzoek is nog niet afgerond

Tabel 147 Artikel 36 - Contraterrorisme en Nationaal Veiligheidsbeleid

Soort onderzoek

Titel/onderwerp

Jaar van afronding

1. Ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

 

Evaluatie doeltreffendheid en effecten PNR-wet in de praktijk

2021

1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

3. Overig onderzoek

 

National Risk Assessment (NRA): Witwassen 1

2017

 

National Risk Assessment (NRA): Terrorismefinanciering 1

2017

 

National Risk Assessment BES eilanden; deelproject 7 NRA

2018

 

Inventarisatie van evaluatie contraterrorismebeleid in Europa

2018

 

Evaluatie van (het gebruik van) de provinciale risicokaart

2019

 

State of the art cybersecurity

2019

 

State of the art crisisbeheersing

2019

 

State of the art contraterrorisme en extremisme

2019

 

Monitor gebruik Tijdelijke wet bestuurlijke maatregelen terrorismebestrijding

2019

 

National Risk Assessment (NRA) witwassen 2; Deelproject 8 NRA

2020

 

National Risk Assessment Terrorismefinanciering 2; Deelproject 9 NRA

2020

 

Versterking en inbedding van het contraterrorismenetwerk

2020

 

Evaluatie Tijdelijke wet bestuurlijke maatregelen terrorismebestrijding

2020

 

Buitenlandse financiering van religieuze organisaties

2020

 

Monitor onvrede en angst migratiestromen

2020

 

Verkenning brede evaluatie Nederlandse Cybersecurity Agenda (NSCA)

2020

 

Evaluatie wijziging van de Rijkswet op het Nederlanderschap in het belang van de nationale veiligheid

2020

 

Evaluatieonderzoek Nederlandse Cybersecurity Agenda

2021

 

State of the art Statelijke Dreigingen

2021

 

Intergenerationele overdracht van extremistisch gedachtegoed binnen jihadistische en rechtsextremistische gezinnen

2021

 

Evaluatie Nationale Contraterrorismestrategie 2016-2020

2021

 

National Risk Assessment BES eilanden 2

2021

Tabel 148 Artikel 37 - Migratie

Soort onderzoek

Titel/onderwerp

Jaar van afronding

1. Ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

 

Evaluatie Wet Toelating en Uitzetting BES

2018

 

Evaluatie Wet modern migratiebeleid

2019

3. Overig onderzoek

 

Evaluatie van de Wet Biometrie

2017

 

Advance Passenger Information (API)

2018

 

Evaluatie (beleids)maatregelen ingesteld om de hoge instroom van asielzoekers uit veilige landen van herkomst af te remmen

2018

 

Evaluatie pilot logeerregeling

2019

 

Multimodale van biometrie in de vreemdelingenketen

2020

 

Evaluatie (beleids)maatregelen ingesteld om de hoge instroom van asielzoekers uit veilige landen van herkomst af te remmen

2018

 

Evaluatie Wet Biometrie; vervolgevaluatie

2019

 

Evaluatie werking extra begeleiding en toezichtlocaties (ebtl)

2019

 

Ontwikkeling Landelijke Vreemdelingen Voorzieningen (LVV)

2020

 

Evaluatie pilot Tynaarlo

2020

 

Illegalenschatting 2017

2020

 

Juridische analyse verhouding jeugd(beschermings)recht en vreemdelingenrecht

2021

 

Inventarisatie verbetering geloofwaardigheid asielaanvragen seksuele identiteit of geloofsovertuiging

2021

 

Effectevaluatie Landelijke Vreemdelingenvoorzieningen (LVV's)

2021

Bijlage 3: Inhuur Externen

Tabel 149 Exerne inhuur (bedragen x € 1.000)

omschrijving

Bedrag

Beleidsgevoelig

41.786

1. Interim management

8.848

2. Organisatie- en formatieadvies

21.101

3. Beleidsadvies

5.379

4. Communicatieadvisering

6.458

  

Beleidsondersteunend

196.747

5. Juridisch advies

7.220

6. Advisering opdrachtgevers automatisering

183.350

7. Accountancy, financiën en administratieve organisatie

6.177

  

Ondersteuning bedrijfsvoering

156.318

8. Uitzendkrachten

156.318

  

Totaal externe inhuur

394.851

  

Totaal Uitgaven Personeel Ambtelijk + externe inhuur

3.005.240

  

percentage externe inhuur

13,1%

Het overzicht betreft de inkoop van tijdelijk personeel bij het bestuursde-partement, het OM, de Raad voor de Kinderbescherming en de Hoge Raad (uitgaven), alsmede de agentschappen (kosten) van dit Ministerie. Tevens zijn de betreffende kosten van de ZBO's zonder rechtspersoonlijkheid meegenomen (NRGD, SGM en CRM). In het jaar 2021 gaf het Ministerie € 394,9 mln. uit aan externe inhuur. De uitgaven voor ambtelijk personeel inclusief externe inhuur bedroegen € 3.005,2 mrd.

De belangrijkste oorzaak voor de overschrijding van de norm:

  • Voor de IND geldt dat het hoge percentage externe inhuur diverse oorzaken heeft. In 2021 zijn externe arbeidskrachten ingehuurd om de IND medewerkers te ondersteunen bij het afhandelen van de voorraad Taskforce-zaken. Daarnaast moet de IND vanwege krapte op de arbeidsmarkt vaker gebruik maken van externe inhuur om openstaande vacatures tijdelijk op te vangen. Voor bepaalde expertises zoals bijvoorbeeld selectie- en wervingscapaciteit en ICT capaciteit geldt dat het bijzonder moeilijk is om vast personeel met de benodigde ervaring en expertise te vinden en te behouden. De IND streeft er naar extern personeel wanneer mogelijk te verambtelijken.

  • Het NCSC is een organisatie met veel (IV&T)-techniek. Voor het onderhouden, verbeteren en vernieuwen van de techniek en applicaties is het nodig om technisch personeel in te zetten. Aangezien deze kennis slechts voor het project nodig is en, na implementatie, de applicatie in eigen beheer gaat, wordt gebruik gemaakt van externe kennis. De inhuur wordt ingezet voor het kunnen uitvoeren van ons beleidsprogramma.

  • Het percentage externen bij DT&V is hoger dan de norm, omdat er wordt gewerkt met een flexibele schil. Die flexibele schil wordt ingezet om de huidige hoge instroom bij DT&V van afgewezen vreemdelingen af te handelen. De flexibele schil is noodzakelijk om snel te kunnen reageren op fluctuaties in de instroom. Daarnaast is rekening gehouden met een tijdelijk hogere instroom als gevolg van de IND-taskforce, waarvoor exterrne inhuur is aangehouden. Daarnaast worden vooral voor IV veel functies vervult door externe medewerkers ipv interne medewerkers omdat interne medewerkers heel lastig te vinden zijn voor dergelijke functies.

  • Bij DJI is er met name inhuur op formatieplaatsen. De inhuur heeft o.a. te maken met ziekteverzuim (ook quarantaine i.v.m. corona familieleden) bij het executief personeel (PIW'ers, (complex)beveiligers en medewerkers arbeid), of functies zoals bij zorgpersoneel waarvoor moeilijk ‘eigen’ personeel gevonden kan worden. Daarnaast is er inhuur bij DJI voor ICT-projecten.

  • Het CJIB heeft een omvangrijke extern gefinancierde ICT-portfolio. Hiervoor wordt voor een aanzienlijk deel externe expertise/capaciteit ingehuurd (gezien kortcyclische karakter van deze portfolio projecten en wisselend benodigde expertise).

  • Justid heeft een groei doorgemaakt door een grotere vraag naar de producten van Justid. Voor de uitvoering daarvan was een groei van de formatie beoogd. Deze is echter maar ten dele gerealiseerd. Als gevolg daarvan is het aantal externen – die meest voor de projecten worden ingezet – verder gegroeid, om de capaciteitstekorten aan te vullen. Hierbij speelt vooral dat het type vacatures bij Justid moeilijk is te vervullen – de concurrentie is groot bij het zoeken naar diverse soorten ICT-expertise. Daardoor is ook het opvangen van de uitstroom van medewerkers al een stevige opgave. Overigens speelt hierbij ook, dat een deel van de groei van het projectenwerk zeer specialistische niche-kennis vergt, waarvan het niet goed mogelijk is om die duurzaam ambtelijk te organiseren en te onderhouden.

  • De overschrijding inhuur externen bij het NFI is met name een gevolg van de inhuur op informatievoorziening en door een aantal projecten dat in opdracht wordt uitgevoerd zoals het project Hansken. Dit is een forensische zoekmachine waarmee de politie snel en efficiënt kan zoeken in grote hoeveelheden in beslaggenomen gegevensdragers als computers en mobiele telefoons.

  • Bij de dienst Justis betreft de Inhuur externen zowel de inhuur van uitzendkrachten als de benodigde inhuur automatiseringsdeskundigen en interim management. De hoge realisatie heeft te maken met de behoefte aan een flexibele invulling van de personele capaciteit, formatieherziening in verband met nieuwe organisatie inrichting en uitvoering van IV-projecten.

Het aantal overschrijdingen binnen JenV van het maximumuurtarief bedroeg in 2021 één. De overschrijding betrof juridische ondersteuning.

Bijlage 4: Overzicht van in 2021 tot stand gekomen wetten

Tabel 150 Overzicht van in 2021 tot stand gekomen wetten

Titel

Type

Staatsblad

Datum publicatie

Inwerkingtreding1

Wet van 10 februari 2021 tot wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 in verband met de tijdelijke verlenging van de bevoegdheid om biometrische gegevens van vreemdelingen af te nemen en te verwerken

wet

2021, 80

19-feb-21

20-feb-21

Wet van 22 februari 2021, houdende wijziging van de Wet publieke gezondheid in verband met een tijdelijke bevoegdheid om het vertoeven in de openlucht te beperken teneinde de verspreiding van het SARSCoV-2-virus zoveel mogelijk te belemmeren (Tijdelijke wet beperking vertoeven in de openlucht covid-19)

wet

2021, 85

22-feb-21

22-feb-21

Wet van 3 maart 2021 tot herimplementatie van onderdelen van het kaderbesluit van de Raad van de Europese Unie betreffende het Europees aanhoudingsbevel en de procedures van overlevering tussen de lidstaten van de Europese Unie (wijziging van de Overleveringswet)

wet

2021, 125

12-maa-21

13-mrt-21, 1-apr-21

Wet van 3 maart 2021 tot wijziging van de Algemene wet bestuursrecht en enkele andere wetten in verband met het nieuwe omgevingsrecht en nadeelcompensatierecht

wet

2021, 135

17-maa-21

deels 1-jul-2021

Wet van 10 maart 2021, houdende regels over het verstrekken van subsidies door de Minister van Justitie en Veiligheid en de Minister voor Rechtsbescherming en tot intrekking van de Wet Justitie-subsidies (Kaderwet overige JenV-subsidies)

wet

2021, 138

19-maa-21

 

Wet van 3 maart 2021 tot wijziging van de Wet precusoren voor explosieven en de Wet op de economische delicten ter uitvoering van Verordening (EU) 2019/1148 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 over het op de markt brengen en het gebruik van precursoren voor explosieven, tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1907/2006 en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 98/2013 (PbEU 2019, L 186)

wet

2021, 146

26-maa-21

26-apr-21

Wet van 17 maart tot aanpassing van enkele wetten ter uitvoering van Verordening (EU) 20171939 van de Raad van 12 oktober 2017 betreffende nauwere samenwerking bij de instelling van het Europees Openbaar Ministerie ("EOM") (PbEU 2017, L 283) (Invoeringswet EOM)

wet

2021, 155

31-maa-21

07-mei-21

Wet van 24 maart 2021 tot wijziging van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek in verband met het inroepen van een bedenktijd door het bestuur van een beursvennootschap

wet

2021, 185

19-apr-21

01-mei-21

Wet van 25 februari 2021 houdende implementatie Richtlijn2019/713/EU van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2019 betreffende de bestrijding van fraude met en vervalsing van niet contante betaalmiddelen en ter vervanging van Kaderbesluit 2001/413/JBZ van de Raad (PbEU L123/18)

wet

2021, 203

26-apr-21

01-mei-21

Wet van 21 april 2021 tot wijziging van het Wetboek van Strafvordering en het Wetboek van Strafrecht in verband met de nadere versterking van de positie van het slachtoffer in het strafproces (Wet uitbreiding slachtofferrechten)

wet

2021, 220

06-mei-21

 

Wet van 12 mei 2021 tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met het opnemen van een specifieke strafuitsluitingsgrond voor opsporingsambtenaren die geweld hebben gebruikt in de rechtmatige uitoefening van hun taak en een strafbaarstelling van schending van de geweldsinstructie en wijziging van het Wetboek van Strafvordering in verband met het opnemen van een grondslag voor het doen van strafrechtelijk onderzoek naar geweldgebruik door opsporingsambtenaren (geweldsaanwending opsporingsambtenaar)

wet

2021, 233

27-mei-21

 

Wet van 19 mei 2021 tot wijzigig van de Auteurswet en de Wet op de naburige rechten in verband met de implementatie van de Richtlijn (EU) 2019/789 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2019 tot vaststelling van voorschriften inzake de uitoefening van auteursrechten en naburige rechten die van toepassing zijn op bepaalde online-uitzendingen van omroeporganisaties en doorgifte van televise- en radioprogramma's en tot wijziging van Richtlijn 98/83/EEG van de Raad (Implementatiewet richtlijn online omroepdiensten)

wet

2021, 248

01-jun-21

07-jun-21

Wet van 19 mei 2021 tot wijziging van het Wetboek van Strafvordering in verband met het wijzigen van de rechterlijke procedure voor de beoordeling van de rechtmatige binnentreding van een woning of lokaal met als doel het verwijderen van personen alsmede voorwerpen die daar worden aangetroffen (Wet handhaving kraakverbod)

wet

2021, 285

18-jun-21

 

Wet van 23 juni 2021 to wijziging van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek ter verruiming van de mogelijkheden tot het verbieden van rechtspersonen

wet

2021, 310

02-jul-21

01-jan-22

Wet van 14 juli 2021 ter uitvoering van Deel III van de op 30 december 2020 te Brussel en Londen tot stand gekomen Handels- en Samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie enerzijds en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland anderzijds (PbEU 2020, L 444 en PbEU 2021, L 149) (Uitvoeringswet Handels- en Samenwerkingsovereenkomst EU – VK Justitie en Veiligheid)

wet

2021, 355

16-jul-21

17-jul-21

Wet van 29 juni 2021 tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van strafrecht BES, houdende de invoering van de strafbaarstelling van misbruik van prostitué(e)s die slachtoffer van mensenhandel zijn (Wet strafbaarstelling misbruik prostituees die slachtoffer zijn van mensenhandel)

wet

2021, 467

13-okt-21

01-jan-22

Wet van 29 september 2021 tot wijziging van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek in verband met het evenwichtiger maken van de verhouding tussen het aantal mannen en vrouwen in het bestuur en de raad van commissarissen van grote naamloze en besloten vennootschappen

wet

2021, 495

26-okt-21

01-jan-22

Wet van 29 september 2021 tot wijziging van de Wet griffierechten burgerlijke zaken in verband met het introduceren van meerdere griffirechtcategorieën voor lagere geldvorderingen en het toevoegen van een griffierechtcategorie voor hoge geldvorderingen

wet

2021, 507

29-okt-21

01-jan-22

Wet van 13 oktober 2021 tot goedkeuring en uitvoering van de op 7 juli 2020 te Brussel tot stand gekomen Overeenkomst tussen de Regering van de Franse Republiek, de Regering van het Koninkrijk België, de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland tot wijziging en aanvulling van de Overeenkomst tussen de Regering van het Koninkrijk België, de Regering van de Franse Republiek en de Regering van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland met betrekking tot het treinverkeer tussen België en het Verenigd Koninkrijk via de vaste kanaalverbinding met protocol, gedaan te Brussel op 15 december 1993 (Trb. 2020, 67, Trb. 2020, 107 en Trb. 2020, 128);Goedkeuring en uitvoering van de op 10 juli 2020 te 's-Gravenhage tot stand gekomen Overeenkomst tussen de Regering van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland en de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden met betrekking tot grenscontroles op het treinverkeer tussen Nederland en het Verenigd Koninkrijk via de vaste kanaalverbinding (Trb. 2020, 69 en Trb 2021, 62)

wet

2021, 534

08-nov-21

09-nov-21

Wet van 13 oktober 2021 tot wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek BES inhoudende dat er in de verzorging en opvoeding van een kind geen plaats is voor het gebruik van geestelijk of lichamelijk geweld jegens of van enige andere vernederende behandeling van kinderen in de verzorging en opvoeding

wet

2021, 535

08-nov-21

01-jan-22

Wet van 4 november 2021 tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafvordering en enige andere wetten in verband met versterking van de strafrechtelijke aanpak van ondermijnende criminaliteit (versterking strafrechtelijke aanpak ondermijnende criminaliteit)

wet

2021, 544

11-nov-21

1-jan-22, 1-mrt-22

Wet van 11 november 2021 tot wijziging van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens in verband met het mogelijk maken van het in bepaalde gevallen weigeren van afgifte van een verklaring omtrent het gedrag op basis van politiegegevens

wet

2021, 559

23-nov-21

 

Rijkswet van 17 november 2021 tot wijziging van de Rijkswet op het Nederlanderschap om te voorzien in een grondslag voor toetsing aan het evenredigheidsbeginsel in gevallen waarin het Nederlanderschap van rechtswege verloren is gegaan en in verlenging van de termijn voor van rechtswege verlies

wet

2021, 572

26-nov-21

01-apr-22

Wet van 1 december 2021, houdende wijziging van de Wet ter Bescherming Koopvaardij houdende aanpassingen in verband met het certificerings- en vergunningenstelse, de postitie van particuliere beveilgers, de scheepsbeheerder en de kapitein, de verwerking van bijzondere persoonsgegevens en herstel van enkele onvolkomenheden (Reparatiewet WtBK)

wet

2022, 2

04-jan-22

01-feb-22

Wet van 22 december 2021, houdende goedkeuring en uitvoering van het op 23 juli 2018 te brussel tot stand gekomen Verdrag tussen het Koninkrijk België, het Groothertogdom Luxemburg en het Koninkrijk der Nederlanden inzake politiesamenwerking Trb. 2018, 160)

wet

2022, 28

25-jan-22

deels 26-jan-22

X Noot
1

wanneer hier geen datum staat ingevuld, staat de datum van inwerkingtreding (nog) niet vast

Bijlage 5: Verantwoording EU-middelen in gedeeld beheer

Asiel, Migratie en Integratie Fonds (AMIF) en het Fonds voor Interne Veiligheid (ISF)

Op basis van de ter beschikking staande informatie uit de verklaringen en rapporten van de Verantwoordelijke Autoriteit en Auditautoriteit en alle overige informatie en met inachtneming van hetgeen na punt 3 vermeld wordt, wordt geconstateerd dat inzake het programma Asiel, Migratie en Integratie Fonds over de periode 16 oktober 2020 tot en met 15 oktober 2021 en het Fonds voor Interne Veiligheid over de periode 16 oktober 2020 tot en met 15 oktober 2021:

  • de door Nederland opgezette systemen en daarin vervatte maatregelen voor het beheer en de controle van de gelden naar behoren hebben gefunctioneerd;

  • de jaarrekening van de Verantwoordelijke Autoriteit, in de context van bovengenoemde informatie volledig, nauwkeurig en waarachtig is;

  • de totale subsidiabele kosten tot een bedrag van: € 15.943.860,32 (aandeel AMIF € 15.943.860,32) en € 7.203.095,76 (aandeel ISF € 7.203.095,76) op de bij de Europese Commissie ingediende rekeningen (ontvangsten en uitgaven), in alle materiële opzichten wettig en regelmatig zijn.

Bovenstaande constateringen en eventuele punten van voorbehoud in deze verklaring zijn beperkt tot zaken van materieel belang en vloeien direct voort uit audits en laten onverlet inherente interpretatie van Europese regelgeving. De bekende onderzoeken en/of correctievoorstellen in verband met de goedkeuring van de ingediende rekeningen door de Europese Commissie zijn opgenomen in de toelichting.

Toelichting

Rapportages Auditautoriteit

De Auditdienst Rijk heeft, in de functie van Auditautoriteit, geoordeeld dat de toegepaste beheers- en controlesystemen naar behoren functioneren, de jaarrekeningen een getrouw beeld geven en de uitgaven waarvoor bij de Europese Commissie om vergoeding is gevraagd wettig en regelmatig zijn. Tevens worden de beweringen in de beheersverklaringen van de Verantwoordelijke Autoriteit door de uitgevoerde auditwerkzaamheden niet in twijfel getrokken.

Beheersverklaringen Verantwoordelijke Autoriteit

AMIF

De directeur Directie Regie Migratieketen heeft verklaard dat de informatie in de jaarrekening naar behoren wordt weergegeven, volledig en accuraat is, de uitgaven van de Unie gebruikt zijn voor het beoogde doel in overeenstemming met het nationaal programma en overeenkomstig het beginsel van goed financieel beheer en dat het beheers- en controlesysteem dat voor het nationaal programma is opgezet naar behoren heeft gefunctioneerd tijdens het in aanmerking genomen begrotingsjaar en de nodige garanties heeft geboden met betrekking tot de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen, in overeenstemming met het toepasselijke recht.

Naast de in de hoofdtekst genoemde subsidiabele kosten heeft de Verantwoordelijke Autoriteit conform de regelgeving in het betreffende begrotingsjaar ook voorschotten gedeclareerd bij de Europese Commissie voor een bedrag van € 6.579.511,40.

ISF

De directeur Directie Regie Migratieketen heeft verklaard dat de informatie in de jaarrekening naar behoren wordt weergegeven, volledig en accuraat is, de uitgaven van de Unie gebruikt zijn voor het beoogde doel in overeenstemming met het nationaal programma en overeenkomstig het beginsel van goed financieel beheer en dat het beheers- en controlesysteem dat voor het nationaal programma is opgezet naar behoren heeft gefunctioneerd tijdens het in aanmerking genomen begrotingsjaar en de nodige garanties heeft geboden met betrekking tot de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen, in overeenstemming met het toepasselijke recht.

Naast de in de hoofdtekst genoemde subsidiabele kosten heeft de Verantwoordelijke Autoriteit conform de regelgeving in het betreffende begrotingsjaar ook voorschotten gedeclareerd bij de Europese Commissie voor een bedrag van € -/- 534.645.

Bekende lopende onderzoeken of correctievoorstellen door de Europese Commissie, Europese Rekenkamer en OLAF

De Europese Commissie bepaalt uiteindelijk de EU-conformiteit van de nationale implementatie en uitvoering van EU-regelgeving. De bevestigingen in deze verklaring laten daarom onverlet inherente interpretatie van Europese regelgeving door de Europese Commissie. Het antifraude-DG van de Europese Commissie (OLAF) kan onderzoeken starten naar vermoedens van onregelmatigheden, waaronder vermoeden van fraude met EU-subsidies. Er is geen sprake van lopende onderzoeken of correctievoorstellen.

Tabel 151 Declaratiestaat AMIF en ISF boekjaar 2021 (bedragen * € 1)
 

AMIF

ISF

Totaal

Totale declaratie (1)

22.523.371,72

6.668.450,76

29.191.822,48

    

Gerealiseerde kosten:

   

Projecten (finaal)

8.658.065,00

6.685.622,00

15.343.687,00

Technische bijstand

841.795,32

517.473,76

1.359.269,08

Bijzondere gevallen1

6.444.000,00

0,00

6.444.000,00

Totaal gerealiseerd (2)

15.943.860,32

7.203.095,76

23.146.956,08

    

Uitbetaalde voorschotten (1) -/- (2)

6.579.511,40

‒ 534.645,00

6.044.866,40

X Noot
1

Hervestiging en relocatie

Bijlage 6: Focusonderwerp FJR: Financiële wendbaarheid van uitvoeringsorganisaties

Naar aanleiding van het verzoek van de Tweede Kamer om in het FJR 2021 aandacht te besteden aan bekostigingssystemen van uitvoeringsorganisaties wordt eenmalig een model opgenomen met betrekking tot dit focusonderwerp. Hiervoor wordt in de departementale jaarverslagen onderstaande tabel opgenomen, voor de organisaties die benoemd zijn in de bijlage bij de kamerbrief Inventarisatie naar de problemen die de uitvoeringsorganisaties bij het Rijk ervaren als gevolg van de coronacrisis op het gebied van dienstverlening, wendbaarheid en continuïteit44

Tabel 152 bekostigingssystemen van uitvoeringsorganisaties

Organisatie

Type org

minder inkomsten

extra kosten

assumed zelfopgevangen

departement is bijgesprongen

DJI

agentschap

 

38.962

6.597

32.365

CJIB

agentschap

1.000

2.024

1.016

2.008

IND

agentschap

49.864

5.199

8.163

46.900

Kinderbescherming

overig

 

2.345

0

2.345

Rechtspraak

overig

28.700

18.361

22.711

24.350

Rechtsbijstand

zbo

1.200

 

0

1.200

DJI

Het agentschap DJI wordt gefinancierd op basis van de celcapaciteit en is er geen spraken van een lagere P*Q als gevolg van corona.

CJIB

Het CJIB heeft voor de lagere P*Q als gevolg van corona geen compensatie ontvangen, maar dit uit eigen middelen opgevangen.

IND

De IND zag zich in 2020 geconfronteerd met diverse extra kosten en minder inkomsten als gevolg van de coronapandemie. De IND heeft hiervoor een compensatie ontvangen van het departement.

Kinderbescherming

Bij de Raad voor de Kinderbescherming vindt geen afrekening plaats op basis van P*Q. De Raad valt onder het GVKAstelsel waarbij voor de extrakosten het departement is bijgesprongen.

Rechtspraak

Ten aanzien van het minderwerk in 2020 (€ 90,8 mln.) dat is ontstaan als gevolg van de coronapandemie en de maatregelen daartegen is met de Raad voor de rechtspraak afgesproken dat de hardheidsclausule (art. 21 van het Besluit financiering rechtspraak) van toepassing is verklaard. Dit houdt in dat er geen afrekening heeft plaatsgevonden van het gerealiseerde minderwerk als gevolg van Covid-19 (€ 62,1 mln.). De kapitaalstorting bedraagt voor € 11,8 mln. een aanvulling op het negatieve eigen vermogen. De Raad voor de rechtspraak heeft toegelicht dat dit negatieve resultaat was ontstaan door de extra kosten die gemaakt zijn om de achterstanden binnen de Rechtspraak door de pandemie niet verder op te laten lopen.

Rechtsbijstand

De Raad voor Rechtsbijstand heeft in 2020 geen opgave gedaan van coronakosten en deze kosten binnen hun eigen begroting opgelost. Wel is er sprake van een lagere productie als gevolg van corona ten bedrage van € 1,2 mln waarvoor de Raad is gecompenseerd.


X Noot
1

Kamerstukken II 2020/21, 29 517, nr. 198

X Noot
2

Kamerstukken II 2020/21, 30 821, nr. 129

X Noot
3

Kamerstukken II 2021/22, 29 517, nr. 209

X Noot
4

‘Toeleiding’ staat voor de begeleiding van de casus naar de keten van de adolescentenstrafrecht.

X Noot
5

ZSM is de naam van de werkwijze van het openbaar ministerie met haar ketenpartners uit het strafrecht. Het staat voor Zorgvuldig, Snel en Maatwerk. Tegelijkertijd is het een samenwerkingsorgaan en een bekende term die JenV regelmatig in brieven gebruikt.

X Noot
8

Kamerstukken 2021/22, 28638, nr. 205 en 200

X Noot
9

Kamerstukken 2019/20, 35 300, nr.108)

X Noot
10

Kamerstukken 2020/21, 35 570I, nr. 89

X Noot
11

De aanpak van overlast in het openbaar vervoer rondom Ter Apel, Zwolle en Emmen (Kamerstukken II 2021/22, 28 642 nr. 109)

X Noot
12

(Nieuwe) maatregelen tegen overlast veroorzaakt van asielzoekers, waaronder htl-plaatsing n.a.v. extreme overlast buiten de opvanglocatie en maatregelen tegen overlast in het openbaar vervoer (Kamerstukken 2021/22, 30 573 nr. 188)

X Noot
13

Beleidsreactie op het Inspectierapport Vervolgonderzoek aanpak overlastgevende asielzoekers (Kamerstukken 2020/21, 19 637 nr. 2744)

X Noot
14

Spoor 2 van het IND-sporenbeleid ziet op de versnelde afdoening van zowel aanvragen van asielzoekers die in een andere lidstaat van de Europese Unie internationale bescherming kunnen genieten (Dublinzaken), als op aanvragen van asielzoekers afkomstig uit een veilig land van herkomst (veiligelander).

X Noot
15

Reactie op Actieplan Veilige Landers van JA21 (Kamerstukken 2021/22, 19 637 nr. 2812)

X Noot
16

De Nationale Politie en de Rechtspraak hebben zelfstandig actieplannen met de bijbehorende budgetaanvragen ingediend.

X Noot
17

Kamerstuk 29 279, nr. 599.

X Noot
18

Vastgelegd in de Politiewet 2012

X Noot
19

Veiligheidswet BES (Stb. 2010, 362)

X Noot
29

Zie: Wet op de rechtsbijstand, Wet op het notarisambt, Wet beëdigde tolken en vertalers

X Noot
30

Zie: Wet op de schuldsanering natuurlijke personen

X Noot
31

https://www.swov.nl/publicatie/de-staat-van-de-verkeersveiligheid-2021

X Noot
32

Kamerstukken II 2007/08, 30517, nr. 6

X Noot
33

Kamerstukken I 2017/2018, 34 372, G

X Noot
34

De wettelijke grondslag wordt onder meer gegeven door het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering, de Penitentiaire beginselenwet, de Beginselenwet verpleging terbeschikkinggestelden, de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen en de Vreemdelingenwet.

X Noot
35

De wettelijke grondslag voor de verantwoordelijkheden van de Minister voor Rechtsbescherming op het terrein van jeugdbescherming en jeugdsancties zijn de jeugdwet, artikel 77 Wetboek van Strafrecht en artikel 553 Wetboek van Strafvordering. De wettelijke grondslag voor de verantwoordelijkheden van de Minister voor Rechtsbescherming op het terrein van adoptie is opgenomen in de Wet opneming buitenlandse kinderen ter adoptie (Wobka).

X Noot
36

De verantwoordelijkheid van de Minister is gebaseerd op de Wet veiligheidsregio’s (verantwoordelijkheid voor het stelsel van brandweerzorg, geneeskundige hulpverlening in de regio (GHOR), rampenbestrijding en crisisbeheersing), de Politiewet 2012 (bewaken en beveiligen), de Luchtvaartwet (beveiliging burgerluchtvaart) en het Koninklijk Besluit van 14 december 2005 (terrorismebestrijding).

X Noot
37

Besluit van 14 december 2005, houdende tijdelijke herindeling van ministeriële taken in geval van een terroristische dreiging met een urgent karakter, Stb. 2005, nr. 662.

X Noot
38

Voor de meest recente versies wordt verwezen naar respectievelijk: brief integrale aanpak Jihadisme (2014/2015, 29 754, nr. 307); Brief dreigingsbeeld cyber security (2017/2018, 26 643, nr. 32), Voortgangsbrief Nationale Veiligheid (2014/2015, 30 821, nr. 23).

X Noot
44

Kamerstukken II 2020-2021 31490, nr 296

Naar boven