Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2010-2011 | nr. 98, item 46 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2010-2011 | nr. 98, item 46 |
Aan de orde is het debat over de Voorjaarsnota 2011.
De voorzitter:
Ik heet de minister van Financiën van harte welkom.
De heer Plasterk (PvdA):
Voorzitter. De Voorjaarsnota vormt de gelegenheid waarbij de Kamer samen met de minister van Financiën kijkt naar de uitvoering van de begroting van het lopende jaar, in dit geval 2011. Soms zijn er meevallers en soms tegenvallers, en dan kan er wat verschoven worden. Als wij ons helemaal zouden houden aan de regels die bij de kabinetsformatie zijn afgesproken, zou een Voorjaarsnota waarschijnlijk niet nodig zijn, want dan is het helder: alle meevallers vloeien in de algemene middelen en de tegenvallers moet een minister op zijn of haar eigen begroting oplossen. Kennelijk is er echter nog wat ruimte om te schuiven. Ik heb daarover meteen een vraag aan de minister van Financiën: is het voorstel dat er nu ligt, het pakket van 1,3 mld. dat wordt verschoven, door de regeringspartijen CDA en VVD afgestemd met de gedoogpartner PVV of is het een vrij voorstel van een minderheidskabinet, over de invulling waarvan wij als Kamer vanavond met het kabinet vrijelijk van gedachten kunnen wisselen en waarin wij wellicht nog kunnen schuiven? Ik hoop dat het laatste het geval is. Immers, binnen de kaders van de afspraken van het gedoogakkoord is er geen enkele reden om dit niet, als handreiking, in een open gesprek met de Kamer te doen. Ik ga er maar van uit, want anders heeft de rest van mijn bijdrage vanavond niet veel zin.
Mijn eerste punt betreft de invulling van de schuif die in de Voorjaarsnota het hoofdonderdeel vormt, namelijk die van 1,3 mld., een bedrag dat voor het grootste gedeelte bestaat uit tegenvallers in de zorg. Ik noem ze op: een tegenvaller van 52 mln. bij de medisch specialisten, van 45 mln. bij de huisartsen, van 49 mln. bij het paramedisch circuit, van 59 mln. bij de grensoverschrijdende zorg, van 70 mln. bij de multidisciplinaire zorg et cetera. De dekking van al die tegenvallers wordt voor het grootste deel gevonden in het onderwijs, in de innovatie en in de cultuur. Ik vind dat geen ideale dekking en ik hoop dat wij vanavond met zijn allen zouden kunnen besluiten om dit pakket anders in te vullen. Zo dadelijk zal collega Koolmees mede namens mij een voorstel doen waarop hij nader zal ingaan. Ook collega Braakhuis zal dit voorstel ondersteunen.
Daarnaast wil ik een amendement voorleggen dat het volgende betreft. In de begroting van EL&I staat het zogenaamde apurement, uitgesproken op zijn Frans; als ik het op zijn Nederlands uitspreek, denkt u dat het om een draaiorgel gaat. Dit betekent: een voorziening voor een tegenvaller die zou kunnen ontstaan doordat de EU-subsidies niet uitvallen zoals is bedacht. Nu heeft de minister van EL&I voor die voorziening al 140 mln. in zijn eigen begroting staan. Daar is dus voor gezorgd. Daarnaast dekt de minister uit het eigen geld van Financiën, de zogenaamde aanvullende post, 60 mln. daarvoor. Het lijkt mij dat de minister van EL&I deze post net zo goed binnen zijn eigen begroting zou kunnen ophoesten. Ik zou willen voorstellen om dit bedrag als volgt te bestemmen: 40 mln. gaat naar experimenten met leertijdsverlenging en schakelklassen in het primair onderwijs en 20 mln. wordt bestemd om de bezuinigingen op de cultuur te temporiseren. Nogmaals, het gaat om incidenteel geld; hierdoor heeft men iets meer tijd om de bezuinigingen op dat terrein door te voeren. Dit voorstel zal de Kamer zo bereiken.
Ik voeg eraan toe dat ik graag ook voorstellen zou hebben gedaan om iets te doen aan het persoonsgebonden budget, aan de WSW en aan een aantal andere belangrijke onderdelen, maar die hebben allemaal betrekking op de begroting voor 2012. Daarop zal ik dus dit najaar, bij de behandeling van de Miljoenennota, via een tegenbegroting terugkomen.
Het tweede punt dat ik aan de orde wil stellen en dat ook naar voren komt in de juninota van het Centraal Planbureau, betreft de effecten van dit beleid op de koopkracht. Ik weet dat de minister van Financiën altijd zegt dat hij daar niet over gaat. Ik zie hem alweer ja knikken. Ik herinner me echter uit de tijd van het vorige kabinet dat alle ministers in de sociaaleconomische zeshoek, inclusief de minister van Financiën, zich wel degelijk verantwoordelijk voelden voor de koopkracht. In de doorrekening van het CPB zie je nu ook het verschil. Het minimumloon daalt 1%, modaal daalt 0,75% en tweemaal modaal daalt 0,5%. Naarmate het inkomen hoger is, wordt dus de inkomensachteruitgang ten opzichte van de vorige planning kleiner in plaats van groter. Ik zou zeggen: zo ziet rechts beleid eruit. Ik vind dit onwenselijk. Je kunt zeggen: wat is nu 0,5%? Als je het optelt over 2009, 2010 en 2011, zie je echter voor alle 65-plussers een achteruitgang van 3% en voor de werkenden van 2,25%. Daarmee zijn wij voor deze kabinetsperiode nog helemaal niet klaar. Ik maak mij grote zorgen over de koopkrachtontwikkeling en ik vind die beslist onwenselijk. Hier is een politieke ruimte, die je anders moet gebruiken dan dit kabinet doet.
Het derde punt: Griekenland. Wij praten morgenochtend met de minister in een algemeen overleg over de precieze stand van zaken met betrekking tot de crisis in Griekenland. Ik ga niet te veel in op de details. Ik kijk alleen naar de financiële consequenties in de Voorjaarsnota. Voor Griekenland, Portugal, Ierland, dus voor de landen die onder vuur liggen, is er een fonds gevormd. Daarvoor staat 40 mld. in de boeken. Daarnaast, zegt de minister van Financiën, komt er 44 mld. bij voor garanties. Dat is samen 84 mld. Wij hebben 8 miljoen huishoudens in Nederland, dus per Nederlands huishouden zit er nu € 10.000 in de sofa als garantstelling voor dat eurofonds. Dat is echt een heel groot, heel aanzienlijk bedrag.
De minister van Financiën schrijft in de Voorjaarsnota: wat er ook gebeurt met dat geld, het blijft buiten de kaders. Dat is financiëntaal om te zeggen: wij hebben met elkaar afgesproken dat ook wanneer er een tegenvaller optreedt, wij om die reden niet nader hoeven te bezuinigen. Bedoelt de minister van Financiën dat inderdaad zo? Ik zal er straks de collega van de PVV op aanspreken, maar ik wil graag weten wat dit betekent in het licht van de uitspraak van de PVV: als dit ons geld kost, hebben wij een groot politiek probleem. Ik hoop dadelijk te horen wat precies het criterium daarvoor is. Wij stoppen 84 mld. in het reddingsfonds en het is de vraag of wij het allemaal terugkrijgen. Hoe en op welk moment gaan wij dat merken?
Dit is de stand van zaken voor de nu lopende begroting.
De heer Tony van Dijck (PVV):
De heer Plasterk doet net of het een verrassing is dat er 84 mld. aan garanties wordt afgegeven, maar daar heeft hij zelf mee ingestemd. Het verbaast hem ook enigszins dat dit buiten de kaders valt. Had de heer Plasterk het dan liever binnen de kaders gehad?
De heer Plasterk (PvdA):
Ik bedank de heer Van Dijck voor deze vraag, want dat geeft mij de gelegenheid om te zeggen dat het helemaal geen verrassing is. De enige reden dat ik het signaleer, is om nog eens te benadrukken dat het om een zeer groot bedrag gaat. Meestal praat de Kamer over veel kleinere bedragen. De partij van de heer Van Dijck heeft eerder gezegd: als dit ons geld kost, hebben wij een groot politiek probleem. Ik stip het nu aan, zodat ik dadelijk hopelijk van de heer Van Dijck kan horen wat hij en zijn partijleider precies bedoelden toen zij zeiden: als het ons geld kost. Doordat het buiten de kaders wordt geplaatst, zal het nooit tot nieuwe bezuinigingen hoeven te leiden, maar als je het geld kwijtraakt, gaat het wel ten koste van de staatsschuld. Dus in die zin kost het ons wel geld. Ik hoop in dit debat over de financiën helderheid te krijgen over wat precies het signaalmoment is om te zeggen: nu kost het ons geld.
De heer Tony van Dijck (PVV):
De heer Plasterk heeft ingestemd met die 84 mld., die natuurlijk nooit meer terugkomt. Als ik hem beluister, gaat hij daarvan uit, net als wij vanaf dag een deden.
De heer Plasterk (PvdA):
Ik heb nooit gezegd dat ik de steun aan het gedogen van deze regering afhankelijk maak van de vraag of wij hier geld op verliezen. De heer Van Dijck en zijn partij hebben dat wel gedaan en dit lijkt mij, nu wij praten over de voortgang van de lopende begroting, de plek om helderheid te krijgen over het criterium waar de heer Van Dijck dat aan toetst.
Voorzitter. Dit ging over de begroting van het lopende jaar. Bij de Miljoenennota, kort na de zomer, zullen wij terugkomen op de keuzes voor het volgend jaar. Ik verwacht dat de koopkrachteffecten voor de gewone inkomens, de middeninkomens en de lagere inkomens dan nog verdergaand zullen zijn. Ik wil bij die gelegenheid proberen te laten zien dat het echt anders kan en dat er alternatieven zijn. Ik zal voorstellen doen, wellicht met andere partijen, om die alternatieven in te vullen. Het huidige beleid wordt gekenmerkt door een coalitie die je niet beschrijft als win-win, maar als loose-loose en onder het motto: als jij de files laat staan, laat ik de woningmarkt op slot. Ik zou liever het omgekeerde bereiken; een coalitie waarin de een de files mag oplossen – ik verwijs naar de uitstekende plannen van voormalig minister Camiel Eurlings, die ook onderdeel van het CDA-programma zijn – door een kilometerheffing zodat de ander wellicht kan proberen om de woningmarkt weer aan de gang te krijgen door het hypotheekrentewoord niet langer als taboe te beschouwen. Die onderwerpen zullen wij aansnijden bij de Miljoenennota. Nogmaals: de reden dat ik dit nu niet doe, is dat die geen betrekking hebben op het lopende begrotingsjaar. Ook voor het lopende begrotingsjaar heb ik echter samen met mijn collega's voorstellen ingediend, om te laten zien dat het zelfs in dit lopende jaar anders kan dan deze rechtse regering nu laat zien.
De heer Harbers (VVD):
Voorzitter. "Nu geen extra bezuinigingen na tegenvallers" kopte een krant op de dag nadat de minister van Financiën de Voorjaarsnota 2011 presenteerde. "Tamelijk optimistisch" was ook een van de koppen. Volgens mij ging er die dag iets mis, want de uitgavenkaders zijn niet opgehoogd. Tegenover iedere tegenvaller moet een maatregel (komen te) staan. Dat zijn de afspraken die wij aan het begin van deze kabinetsperiode hebben gemaakt en waar wij van de VVD-fractie dit kabinet aan houden, niet omdat wij zo graag bezuinigen, niet omdat wij welke sector dan ook geen warm hart toedragen en zeker niet omdat het makkelijk is, maar wel omdat wij als liberalen willen dat de overheidsfinanciën op orde zijn, omdat wij als liberalen niet geloven in een grote overheid, die alle zorgen denkt te kunnen oplossen met geld uitgeven, en vooral omdat wij problemen niet willen doorschuiven naar volgende generaties, maar ons willen voorbereiden op de toenemende vergrijzing in de komende decennia.
Bovendien worden wij nog steeds geconfronteerd met de gevolgen van de financiële crisis. In de vorige kabinetsperiode was sprake van een historische krimp van bijna 6%. Meer dan 100.000 mensen verloren hun baan. Toen het kabinet aantrad, waren ook de gevolgen van de financiële crisis voor de rijksbegroting goed te zien: een begrotingstekort van 32 mld., thans 22 mld., en een staatsschuld die tijdens de vorige kabinetsperiode was opgelopen tot 370 mld. Dit kwam niet alleen door de financiële crisis, maar ook doordat het toenmalige kabinet meer heeft uitgegeven dan de kaders toelieten. Het was tijd om orde op zaken te stellen. Een ombuiging van 18 mld. is onze opgave aan dit kabinet.
Eerst de feiten uit de Voorjaarsnota. De economische groei wordt nu geraamd op 1,75%. Het EMU-saldo en de EMU-schuld voor 2011 worden nu geraamd op respectievelijk -3,6% en -64% van het bbp. Dit is iets gunstiger dan eerder geraamd, maar het zijn nog steeds ramingen voor 2011, dus voorzichtigheid is geboden. De groei in 2011 komt vooral door de export. Bedrijfsinvesteringen en consumptie leveren een bescheiden groeibijdrage. De groei is dus erg afhankelijk van de wereldhandel en die is kwetsbaar, zoals ook het CPB vorige week aangaf.
Ondertussen wordt in het Verre Oosten, in China, de geldhoeveelheid verkrapt. Ondertussen wordt in het Westen, de VS, het uitgavenplafond genaderd of inmiddels al overschreden, wat vraagt om grote bezuinigingen. Ook die kunnen onze export raken. Dichtbij, in heel Europa, worden de overheidsfinanciën op orde gebracht met vergaande bezuinigingen. Wij zien nog wat andere risico's op ons afkomen: een hogere olieprijs, bijvoorbeeld, hogere rentestanden en de Europese schuldencrisis. Morgenochtend zullen wij verder spreken over de Griekse schuldencrisis. Terwijl wij hier spreken, buigt het Griekse parlement zich over een zeer omvangrijk bezuinigingspakket dat aan onze zware eisen moet voldoen.
Iedereen is duidelijk dat er geen makkelijke uitweg is uit de crisis van de schuldenlanden. De minister sprak bij zijn presentatie van het Financieel Jaarverslag van het Rijk 2010 over de oplopende zorgkosten als grootste bedreiging voor de overheidsfinanciën in de komende jaren. Die zouden een groter risico zijn dan de schuldencrisis. Maar de komende jaren kunnen wij nog passende maatregelen nemen tegen de oplopende zorgkosten. De schuldencrisis vraagt deze dagen onze acute aandacht. Zij vormt de grootste bedreiging op dit moment en stelt onze voor zeer moeilijke besluiten.
Voorzichtigheid en behoedzaamheid zijn dus geboden. Wij moeten ons niet rijk rekenen. Wij zijn nog niet op het niveau van voor de crisis. Het belangrijkste is dat wij de ingeslagen weg blijven volgen, waarbij pas sinds een halfjaar echt omgebogen wordt om onze overheidsfinanciën weer op orde te krijgen. Terecht stelde de vorige spreker al dat deze Voorjaarsnota even de stand van zaken weergeeft: hoe gaat het in het lopende begrotingsjaar? Dat alles tegen de achtergrond van fikse financiële zorgen en ook weer tegenvallers, met name in de zorg, waarvoor een serie pijnlijke ombuigingsmaatregelen moet volgen. In dat opzicht vond ik de suggestie die in de pers kwam na de presentatie van deze Voorjaarsnota dat er niet extra zou moeten worden bezuinigd, wat verwarrend, want natuurlijk komen er straks met Prinsjesdag maatregelen die invulling moeten bieden aan de tegenvallers en waarover de afgelopen weken in dit huis bij tal van debatten al veelvuldig is gesproken. De verdere ruimte is beperkt. Nog los van de opgave die het kabinet op zich heeft genomen met de bijgaande maatregelen, moet ook nog 900 mln. van de zogenaamde in=uittaakstelling dit jaar worden gerealiseerd. Dat vraagt dus alle hens aan dek van onze minister van Financiën. Mijn eerste reactie is in ieder geval niet om nog zaken te gaan verbouwen of vertimmeren in deze Voorjaarsnota. Volgens mij ontbreekt daarvoor echt de ruimte.
Het kabinet heeft het ondanks de forse tegenvallers, met name in de zorg, toch voor elkaar gekregen om zich strikt aan de kaders te houden. Daarbij realiseren ook wij ons dat achter de maatregelen om de begroting weer sluitend te krijgen heel veel pijnlijke maatregelen schuilgaan of schuil zullen gaan. Met name in de zorg laat deze Voorjaarsnota een forse overschrijding zien. Deze overschrijding is niet nieuw, want zij doet zich voor de tiende keer in elf jaar tijd voor. Cumulatief gaat het inmiddels al om 12 mld. Feit is ook dat de zorgkosten in deze kabinetsperiode nog oplopen met 15 mld. Daarmee is zo goed als de hele ombuiging van 18 mld. op de rijksuitgaven benaderd. Vanaf dit jaar heeft de zorg ook de sociale zekerheid ingehaald als grootste uitgavenpost van de overheid. Het loopt alleen maar op. Mijn grootste zorg is dat dit pas het begin is. Na deze kabinetsperiode zullen de zorgkosten in dit tempo snel oplopen tot boven de 100 mld. per jaar. Dat vraagt grote waakzaamheid en alertheid van het kabinet om tot gedegen oplossingen te komen voor kostenbeheersing in de zorg. De minister zei het al bij de presentatie van het financieel jaarverslag: de oploop in de zorgkosten is de echte langetermijnbedreiging voor onze financiën. Graag hoor ik van de minister hoe hij vanuit zijn verantwoordelijkheid voor de financiën hiermee omgaat. We kunnen immers eenvoudigweg niet hebben dat de zorgsector steeds meer van de publieke, en daarna van de private sector, opeet in financiële termen.
De heer Plasterk (PvdA):
Voorzitter. Als u mij toestaat, zou ik hier graag een halve interruptie plaatsen. De woordvoerder van de VVD prijst de minister van Financiën uitbundig voor het feit dat hij zich aan de kaders houdt. Dat lijkt mij onjuist te zijn. We hebben drie kaders: het lastenkader, het zorgkader en de begroting in engere zin. De tegenvallers op de zorg worden gewoon verschmierd. Meevallers in bijvoorbeeld het onderwijs worden nu gebruikt om medisch specialisten een aanvulling te geven daar waar er tegenvallers zijn ontstaan. Men had ze anders wellicht gebruikt om leerlingen extra les te geven. Ik snap wel dat de heer Harbers de minister zo veel mogelijk complimenten wil toewuiven, maar in feite betalen de mensen in het onderwijs mee aan de tegenvallers die minister Schippers van VWS laat ontstaan bij de medisch specialisten.
De heer Harbers (VVD):
Ik denk dat de heer Plasterk en ik het in grote lijnen eens zijn over de aanpak van de zorgkosten. Omdat je nu eenmaal niet in het lopende jaar kunt ingrijpen vanwege alle verzekeringsaanspraken is het niet uitzonderlijk dat als er even verlies wordt genomen in de zorgsector, andere departementen even bijspringen en dat in de komende jaren weer inlopen. Dat kan echter alleen, zeker gelet op de urgentie, als er ook goed nagedacht wordt over kostenbeheersingsmaatregelen in de zorg. Daar stelde ik een vraag over aan de minister, maar dat is geen compliment. Ik ben het met de heer Plasterk eens dat het niet op zijn plaats is om uitbundig met complimenten te gaan strooien als er al elf jaar lang zulke grote tegenvallers zijn in de zorg. Ik heb echter wel respect voor het kabinet, want het heeft ondanks deze vreselijk moeilijke opgave onder de kaders een oplossing gevonden.
De heer Plasterk (PvdA):
Dank voor dit antwoord. Dan concludeer ik toch dat we ons niet strikt hebben gehouden aan de afspraak dat iedereen zijn eigen tegenvallers opvangt. Ik heb er overigens begrip voor dat je niet van het ene op het andere jaar alle overschrijdingen in de zorg kunt stoppen, maar feit is dat we dat ook dit jaar niet doen en dat andere departementen, waar men ongetwijfeld een eventuele meevaller graag zou hebben aangewend om er bijvoorbeeld goed onderwijs van te geven, moeten bijspringen om deze gaten bij de zorg te dichten.
De heer Harbers (VVD):
Mijn wedervraag aan de heer Plasterk is dan of hij …
De voorzitter:
Nee, nee, nee, dat is niet de bedoeling.
De heer Harbers (VVD):
Dan laat ik het bij mijn opmerking …
De voorzitter:
Dank u wel.
De heer Harbers (VVD):
… dat ik vermoed dat ook de heer Plasterk niet gehad zou willen hebben dat we acuut de hele tegenvaller op de zorg binnen de zorg hadden opgelost, wetend wat dit gedurende het lopende verzekeringsjaar voor alle verzekerden in de zorg tot gevolg had gehad. Omdat ik wel wil dat we ons aan de begrotingsregels houden, ontkom je er niet aan om andere departementen te vragen om bij te springen, mits er structurele maatregelen tegenover staan in de komende jaren.
De heer Koolmees (D66):
Ik ga door op dit onderwerp. De heer Harbers zegt dat voorzichtigheid geboden is. Daarmee ben ik het helemaal eens. Daarnaast geeft hij de minister een compliment dat hij zich aan de kaders heeft gehouden. Maar als ik dieper in de Voorjaarsnota kijk, zie ik dat er 1 mld. wordt doorgeschoven naar volgende jaren, dat de minister al winst van de Nederlandsche Bank inboekt van 300 mln. in 2011 en dat er ook nog eens meevallers moeten komen van 980 mln. van de in=uittaakstelling, waar de heer Harbers zo-even al over sprak. Vindt de heer Harbers dit voorzichtig?
De heer Harbers (VVD):
Ja, dit vind ik nog steeds voorzichtig, mits de minister zich aan al deze taakstellingen, die hij zichzelf oplegt, houdt. Wat de heer Koolmees net noemde, heb ik zelf ook op een rijtje gezet, behalve zijn opmerking over DNB; daar kom ik straks nog op. Ik constateer dat dit kabinet zichzelf een heel moeilijke taak heeft opgelegd – dat is op heel veel terreinen het geval – maar dat wisten wij al bij de start van deze kabinetsperiode. 18 mld. ombuigen is immers niet de meest eenvoudige taak.
De heer Koolmees (D66):
Daar ben ik het helemaal mee eens; dat is een heel lastige opgave. Daarom vind ik het juist verontrustend, om in de termen van de heer Harbers te blijven, dat er nu al forse tegenvallers zijn en dat er nu al voor ruim 2 mld. wordt doorgeschoven of dat er voor ruim 2 mld. aan risico's wordt genomen. Dat is geen goed begin van de kabinetsperiode. Ik neem aan dat de heer Harbers dit met mij eens is.
De heer Harbers (VVD):
Nee, dat ben ik niet met de heer Koolmees eens. Deze risico's zouden onverantwoord zijn als zij niet van een invulling werden voorzien. Ik vertrouw erop, zeker straks met Prinsjesdag, dat het kabinet hier adequate maatregelen tegenover zet. Daarop zal ik het kabinet bij Prinsjesdag beoordelen.
De heer Braakhuis (GroenLinks):
Wij weten dat de zorgkosten al zo'n tien jaar boven de basislijn liggen. Toch wordt er begroot op basis van een basislijn. Dan weet je dat je overschrijdingen tegemoet kunt zien. Dat gebeurt ook al tien jaar structureel. Vervolgens vallen de kosten ook nog eens buiten het kader en gaat de heer Harbers geld weghalen bij andere departementen. Dit is begroot op het weghalen bij andere departementen.
De heer Harbers (VVD):
De heer Braakhuis zegt helemaal niets nieuws. Ik heb zojuist in mijn betoog gezegd dat het niet tien jaar, maar al elf jaar uit de hand loopt. Ik heb zojuist gevraagd hoe minister De Jager, vanuit zijn verantwoordelijkheid als minister van Financiën, hiernaar structureel zal kijken voor de komende jaren. Ik heb net zelf al het doembeeld geschetst dat de zorgkosten op deze manier een steeds stijgende lijn laten zien in de komende jaren en dat zij eerst de publieke sector en daarna de private sector als het ware financieel zullen opeten in Nederland. Ik hoor niets nieuws. Volgens mij zijn wij het erover eens dat dit probleem om grote politieke aandacht vraagt.
De heer Braakhuis (GroenLinks):
Als ik het goed begrijp, zegt de heer Harbers – dat wil ik graag van hem bevestigd krijgen – dat er vanaf nu begroot moet worden op basis van de reële lijn en niet langer op basis van de basislijn.
De heer Harbers (VVD):
Volgens mij heeft de minister in zijn beantwoording van de vragen over de Voorjaarsnota al aangegeven dat ook hij naar dit probleem kijkt. Samen met het ministerie van VWS wil hij eerder in kaart brengen hoe de zorguitgaven zich ontwikkelen. Ik heb met grote tevredenheid kennisgenomen van dat antwoord. Net als de heer Braakhuis ben ik enorm nieuwsgierig naar wat er in het najaar uit de besprekingen met VWS komt. Wellicht kunnen wij tegen die tijd uit dat materiaal de oplossing halen om te voorkomen dat dit soort overschrijdingen zich in de toekomst in deze omvang voordoet. Anders eet de zorgsector als het ware steeds meer van alle andere sectoren waaraan wij geld uitgeven, op.
De WTCG is een van de onderdelen die dit jaar voor het laatst generaal is gedekt. Daarmee is het meteen een mogelijk overschrijdingsrisico in de volgende jaren. Ik geef de minister het verzoek mee om nauwlettend te kijken hoe dit probleem vanaf 2012 zal worden aangepakt.
Bij alle bezuinigingen is het een steun in de rug dat de ombuigingslijn van de Nederlandse regering kan rekenen op steun van bijvoorbeeld het IMF. Onlangs was ook in het rapport over het Europees semester sprake van steun. Bij het IMF zeg ik er gelijk bij dat ik de mening, verwoord in het traditionele zinnetje over de hypotheekrenteaftrek, niet deel; dat zal duidelijk zijn. Het IMF was echter erg positief over Nederland. Het kabinet heeft daar denk ik adequaat op gereageerd. Wat in het rapport over het Europees semester over Nederland stond, kwam op mij over als een zoeken naar kritiek: men moest ergens in de diepte iets zoeken om Nederland enige kritiek mee te kunnen geven. Tegelijkertijd uit ik de kritische kanttekening die mijn collega Dijkhoff al plaatste bij de voorbereiding van de Europese top. Hij zei dat het aan Europa is om ontwikkelingen te signaleren, maar dat het aan Nederland is om een oplossing te vinden. Ik vind het te prijzen dat Nederland bij de budgettair beste jongetjes van de klas hoort in Europa. Dat moet ook zo blijven, want als het aan mij ligt, willen wij nooit een Griekenland worden.
Tot slot noem ik nog twee kwesties. In de eerste plaats – net werd er al aan gerefereerd in een interruptiedebatje – ga ik in op de Nederlandsche Bank. De minister geeft aan dat de hogere winstafdracht dit jaar zal worden gehaald. In de eerste suppletoire begroting van Financiën staat wel dat de onzekerheid hoog is. Ik vraag de minister dan ook of dit echt haalbaar is, want ik houd hem er vanzelfsprekend graag aan.
Dan kom ik bij mijn laatste punt. In de Voorjaarsnota wordt gemeld dat het eigen vermogen bij TenneT met twee keer 300 mln. zal moeten worden opgehoogd. Formeel klopt het natuurlijk om dat binnen het verband van de Voorjaarsnota aan de Kamer te melden en om daarbinnen de financiering te regelen. Ik had dit punt echter graag op andere plekken teruggezien, bijvoorbeeld toen we zo'n vijf, zes maanden geleden spraken over de staatsdeelnemingen, de positie van alle staatsdeelnemingen en wat daarbij de komende jaren te verwachten is. Zijn dit soort ontwikkelingen ook bij andere staatsdeelnemingen te verwachten?
Ik vraag de minister om in de toegezegde periodieke evaluatie van de staatsdeelnemingen ook dit soort informatie en voornemens toe te lichten. Dan kunnen wij namelijk eerder anticiperen op de vraag wat er aan extra vermogensstortingen bij onze staatsdeelnemingen nodig is, wat de achtergrond daarvan is en of we daar ook nog andere beleidskeuzes in kunnen maken. De forse omvang van de investeringen van TenneT is natuurlijk niet iets van vandaag of gisteren, maar is eigenlijk al jaren bekend als je ziet hoeveel elektriciteitscentrales er in Nederland nog op het net moeten worden aangesloten.
De heer Irrgang (SP):
Voorzitter. In deze tijden, waarin je niet alleen qua tropische temperaturen af en toe het gevoel hebt in de nieuwe hollywoodfilm "Acropolis Now" te spelen, zou je bijna over het hoofd zien dat de cijfers over de reële economie in Europa een veel rooskleuriger beeld laten zien. Natuurlijk niet in Athene, waar de economie dit jaar opnieuw met zo'n 4% krimpt, maar wel in het noordelijke deel van de eurozone. In het eerste kwartaal was de gemiddelde groei in de eurozone met 3,4% op jaarbasis zelfs hoger dan die in het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten. We zien het ook terug in de Voorjaarsnota, waarin door diverse meevallers het tekort dit jaar naar verwachting terugloopt tot 3,6% in plaats van 4% van het bbp.
De SP-fractie heeft de afgelopen jaren al heel wat ministers van Financiën voorbij zien komen met een indrukwekkende creativiteit om begrotingsproblemen op te lossen. Vaak is dat nog op het randje van verdedigbaar. Dat is het prerogatief van een goede minister van Financiën, zullen we maar zeggen. Ik herinner mij nog de voorganger van de voorganger van deze minister, die ooit zonder blikken of blozen stelde dat de wensen van de Kamer wel uit de plooien van zijn jas konden worden gefinancierd. Steevast ging het toen om klein geld voor een minister van Financiën.
Volgens de SP-fractie overschrijdt deze minister van Financiën echter wel een grens met deze Voorjaarsnota. In totaal schuift het kabinet met maar liefst 1 mld. aan middelen in de Voorjaarsnota via een eenregelig zinnetje over "intertemporele compensaties diverse begrotingen". Intertemporeel is hierbij gewoon een ingewikkeld woord voor "over verschillende jaren verdelen". De eerlijkheid gebiedt ook te zeggen dat daarvan al 400 mln. keurig gedekt was door in 2010 alvast een paar rekeningen voor 2011 te betalen. Maar helaas was 400 mln. voor de minister onvoldoende om ruim een miljard aan tegenvallers op te vangen binnen het uitgavenkader. De overige 600 mln. aan dekking bestaat uit intertemporele compensaties, waarop we via de antwoorden op de schriftelijke vragen over de Voorjaarsnota zicht hebben gekregen. Waarom kon dit overzicht niet meteen worden gegeven aan de Kamer in de Voorjaarsnota zelf? Wilde de minister daar misschien niet te veel aandacht op vestigen?
Onderaan het overzicht bij vraag 24 staat dat er voor het jaar 2012 nog een tekort van bijna 300 mln. bestaat, dat moet worden vereffend met de volgende jaren. Verder wordt gemeld dat, naarmate een kabinet langer zit, een groter deel hiervan logischerwijs buiten de kabinetsperiode valt. Hierbij wordt dus niet gedekt maar doorgeschoven naar latere jaren.
De SP verwijt de minister niet dat hij in deze Voorjaarsnota niet met extra bezuinigingen komt; zijn uitgavenkader is het onze niet. We verwijten de minister echter wel dat hij een overschrijding van zijn eigen uitgavenkader niet gewoon eerlijk meldt in de Voorjaarsnota, in plaats van te suggereren dat hij die dekt met zogenaamde intertemporele compensaties. Daarmee doet de minister aan wat mijn fractie eerder budgettaire hocus pocus noemde. In het huidige tijdsgewricht zou je het ook Grieks begroten kunnen noemen. Graag een reactie. Als dit allemaal mag, kom ik in tweede termijn met een motie over de cultuur: de btw-verhoging kan ook nog wel een halfjaar later.
Een heel speciale intertemporele compensatie is wel de "reserve voorjaar". Die kwam echt als een konijn uit de hoge hoed! In het antwoord op de schriftelijke vragen staat dat deze reserve verwerkt was als onderdeel van de post intertemporele compensatie diverse begrotingen. Deze voorjaarsreserve was in de startnota ook niet gemeld. Waarom heeft de minister deze voorjaarsreserve van een 0,5 mld. niet gemeld aan de Kamer? De Kamer kan er zelfs als zij het weet ook niets aan doen, want de reserve stond op de aanvullende post waarvoor het budgetrecht, het begrotingsrecht van de Kamer, niet geldt.
Vorig jaar hebben we bij de Najaarsnota samen met de PvdA, GroenLinks, D66, en de ChristenUnie de motie-Irrgang c.s. ingediend om de aanvullende posten op te nemen in de begroting van Financiën, zodat het budgetrecht van toepassing is en er meer transparantie komt over de opbouw van deze schimmige post. De motie haalde toen met 72 stemmen net geen meerderheid, maar ik zou mijn collega's van CDA, VVD, PVV en SGP in overweging willen geven daar nog eens goed over na te denken. Dit schaadt immers het begrotingsrecht van de Kamer. En erger nog: dit soort Grieks boekhouden moeten deze partijen die zich altijd beroepen op zorgvuldig omgaan met de overheidsfinanciën toch ook tegen de borst stuiten. Over de omvang van de noodzakelijke bezuinigingen zullen we zeker van mening verschillen, maar dit soort verhullend gedrag van een minister van Financiën met de rijksbegroting is niet acceptabel.
Ik heb hier tot slot nog een vraag over en dan ben ik ook aan het einde van mijn betoog. We zullen over de steun aan Griekenland morgen verder praten. De minister kent onze bezwaren tegen de falende aanpak van de Europese schuldencrisis. De voorjaarsreserve die nu als een konijn uit de hoge hoed komt, leidt tot hogere uitgaven in 2011 en lagere in 2012 tot 2015. Dan is onze vraag: dat heeft toch ook consequenties voor het EMU-tekort in 2011? Als je nu meer uitgeeft, wordt het tekort groter. Graag een reactie waarom het miljard toch als dekking voor tegenvallers wordt opgevoerd in deze Voorjaarsnota, terwijl het EMU-saldo negatiever zal uitvallen. Ik kom hier anders in de tweede termijn op terug.
Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA):
Voorzitter. We bespreken vandaag de Voorjaarsnota, een tussenstand van het jaar 2011, de eerste 250 dagen van het kabinet-Rutte/Verhagen. Nog maar 250 dagen, en dan al zo veel daadkracht! Daadkracht die leidt tot een gunstiger ontwikkeling van de overheidsfinanciën dan verwacht. Naar verwachting komt het begrotingstekort in 2012 onder de Maastrichtgrens van 3%, een jaar eerder dus dan verwacht. Ook de schuldenpositie laat een gunstig verloop zien. Dat, in combinatie met een economische groei van 1,75%, is een prestatie van formaat te noemen. Het is dus eigenlijk snoeien en groeien. Het gaat langzaam, maar wel de goede weg op. Een compliment voor deze minister van Financiën!
Eén zwaluw maakt nog geen lente. Veel onzekerheden hangen nog in de lucht. Alles moeten we plaatsen in de internationale context. Zowel de krimp als de groei is vooral te danken aan de Nederlandse export. Alle landen zijn bezig bij te komen van de recessie. Zij draaien hun crisismaatregelen terug en bezuinigen strak. Niet alleen in het eurogebied, maar ook zeker in de Verenigde Staten en in Japan is men daarmee bezig. Ook de politieke crisis in de Arabische wereld brengt heel veel onzekerheden met zich mee. De inflatie in opkomende economieën is hoog. Forse prijsstijgingen van voedsel en energie zijn daar debet aan. Het IMF is somber. Overheden zijn niet daadkrachtig genoeg om maatregelen te treffen die de erfenissen van crises oplossen, met alle risico's van dien. Deelt de minister de sombere gedachte van het IMF over de daadkracht van de verschillende overheden?
Het IMF heeft ook naar Nederland gekeken. De Nederlandse financiële sector krijgt het predicaat robuust. Onze banken hebben de afgelopen periode hun kapitaalpositie fors versterkt. De sector kan zware schokken opvangen en dat is mooi. Vanaf deze plaats ook mijn complimenten aan ING en Aegon, die de steun van de Staat volgens afspraak hebben afbetaald. De Voorjaarsnota laat 1,375 mld. premieontvangsten zien ten gunste van de staatsschuld. Daar is dus gewoon op verdiend. Banken krijgen te maken met Basel III en mogelijk met extra kapitaaleisen. Zeker systeemrelevante banken moeten een tandje bijzetten, aldus het besluit van afgelopen weekend. Dit gecombineerd met de lopende discussie die wij nog hebben over het rapport-De Wit om banken op te splitsen, is het de vraag voor mijn fractie wat dit gaat betekenen voor onze Nederlandse banken, voor ons financieel landschap. In Engeland ligt er een vergaand besluit om banken op te splitsen Een onafhankelijke commissie onder leiding van Vickers heeft dit onderzocht en aanbevolen. Of dit voor Nederland ook het beste is, is maar de vraag. Mijn fractie is voorstander van zo'n commissie-Vickers in Nederland om de specifieke Nederlandse situatie gewoon goed te analyseren en aan de hand van die adviezen een discussie met het parlement en het kabinet te voeren. Graag krijg ik een reactie op dit voorstel.
Via Engeland ga ik naar Griekenland. Deze week is een belangrijke week. Politiek draagvlak voor hervormingen is essentieel voor verdere hulp. Ik hoop dat de Grieken hier echt van doordrongen zijn. Een daadkrachtig privatiseringsprogramma, steun vanuit het IMF en een vrijwillige bijdrage van de private sector waren onder andere voorwaarden voor mijn fractie. Over dat laatste een aantal vragen. Wij hebben vandaag wel een brief erover gekregen, maar ik wil de minister er toch nadere vragen over stellen. De Fransen hebben inmiddels een toezegging gedaan. Hoe beoordeelt de minister de kans dat onze eigen financiële sector hier ook een bijdrage aan levert en wat zou dat betekenen voor de robuustheid van onze eigen financiële sector?
In de Voorjaarsnota worden de financiële interventies van de schuldencrisis, het noodfonds en het permanente fonds verwerkt. Afgelopen weken is er overeenstemming bereikt over de invulling van het permanente fonds. Mijn fractie heeft in eerdere debatten hierover heel nadrukkelijk aangegeven dat de status van dit fonds belangrijk is. Een preferente status is voor ons belangrijk. ESM en IMF hebben dan dezelfde status en dat betekent dat private partijen altijd op de laatste rij komen en ESM en IMF op de eerste. Hier ligt een Kamerbrede motie aan ten grondslag. Heeft de minister deze motie kunnen uitvoeren? Is de preferente status in het geding of hoe moeten wij de berichtgeving in de Financial Times interpreteren, dat de steun aan Griekenland, Ierland en Portugal uitgezonderd wordt van een eventuele preferente status en wat betekent dat concreet voor de positie van Nederland in dezen? Vanaf 2013 wordt jaarlijks 950 mln. door Nederland gestort in dit fonds. Kan de minister uitleggen hoe het uiteindelijk in onze staatsschuld exact wordt verwerkt?
De Voorjaarsnota laat een forse uitvoeringsproblematiek zien. Deze is over de kaders heen opgelost. Voor het zoveelste jaar is er sprake van budgettaire overschrijdingen van het kader zorg. Dit moet wat betreft mijn fractie anders. Wij steunen dan ook het voorstel van de minister van Volksgezondheid om de SER deze problematiek te laten analyseren en te komen tot een structurele oplossing voor deze jaarlijkse onwenselijke overschrijdingen. De foute financiële prikkel in de zorg moet wat onze fractie betreft er uitgehaald worden om te zorgen dat ook zorg op lange termijn kwalitatief gegarandeerd kan blijven worden. De problematiek is dit jaar opgelost in de rijksbegroting. Intertemporeel schuiven kunnen we wel een keer doen, maar uiteindelijk moet er een structurele oplossing komen wat mijn fractie betreft.
En dan: de zeer onzekere post van de Nederlandsche Bank wordt als dekking opgevoerd. Als we het hebben over solide bedoelen we dus niet het inzetten van heel onzekere winstramingen. Waarom is hiervoor gekozen?
Dan kom ik te spreken over onze staatsdeelneming TenneT. Mijn fractie begrijpt de storting van 0,6 mld. eigen vermogen maar het verrassingselement staat ons niet aan. Wij hebben met de minister van Financiën onlangs een debat gehad over de staatsdeelnemingen. Mijn fractie heeft gevraagd of de vermogenspositie van diverse staatsdeelnemingen voldoende is om continuïteit te garanderen en om de wettelijke taken te kunnen realiseren. Er is toen geen melding gemaakt van deze noodzakelijke storting. Ook een inhoudelijk debat is niet gevoerd. Het parlement is vertrouwelijk door TenneT zelf ingelicht. Dit lijkt mij niet de juiste gang van zaken. Wij vragen de betrokken minister hier in de toekomst anders mee om te gaan. In het jaarverslag 2010 van TenneT spreekt de directievoorzitter over toekomstige forse investeringen. Ik citeer uit het jaarverslag: "De regelgeving moet ruimte laten voor het aantrekken van leningen maar ook van aandeelhouders die kunnen en willen investeren in onze infrastructuur." Wat bedoelt TenneT eigenlijk met deze zin? Had de inbreng vanochtend ook anders kunnen zijn? Wordt hiermee gesuggereerd dat gedeeltelijke verkoop van onze deelneming aan de orde is en als dat zo is, dat die opbrengst dan geïnvesteerd wordt in de staatsdeelneming? Druist deze gang van zaken eigenlijk niet in tegen de begrotingsregels die wij hebben opgesteld? Wij hebben toch met elkaar afgesproken dat we bij verkoop van de staatsdeelneming de staatsschuld zouden aflossen?
Ik vraag het nog een keer: verwacht de minister bij andere staatsdeelnemingen vermogen te moeten storten? Zijn alle instanties met staatsdeelnemingen gezond genoeg om uiteindelijk hun wettelijke taken uit te voeren en de continuïteit binnen de eigen organisatie te waarborgen? Zowel staatsdeelnemingen als garanties in de breedste zin van het woord bepalen uiteindelijk het risicoprofiel van de overheid. Wij vragen de minister om hier transparant over te zijn en jaarlijks een update te verstrekken van het risicoprofiel op deze twee gebieden. Wij hebben in het debat over de Najaarsnota hier een motie over ingediend. Die motie ging met name over de garanties. Ik denk dat het ook heel goed is dat de Kamer jaarlijks wordt geïnformeerd over de risico's die wij lopen met onze eigen staatsdeelnemingen.
Tot slot: op weg naar Prinsjesdag. Het CDA is zich er terdege van bewust dat de ombuigingen die we ingezet hebben pijn doen. Ze doen pijn bij iedereen, maar ze zijn noodzakelijk. We doen dit om uiteindelijk beter uit de crisis te komen. Wij vragen dit kabinet tijdens Prinsjesdag inzichtelijk te maken wat deze bezuinigingen uiteindelijk voor individuele mensen kunnen betekenen. De samenloop van regelgeving en aanpassingen mag er niet toe leiden dat mensen die zorg en/of hulp nodig hebben daar om financiële redenen geen beroep meer op kunnen doen. Wij staan voor een sociaal Nederland.
De heer Koolmees (D66):
Voorzitter. Vandaag bespreken we voor het eerst het huishoudboekje van dit kabinet. Ik val gelijk maar met de deur in huis. Ik maak mij ernstige zorgen over dit kabinet, want de minister neemt wel heel veel risico's in deze Voorjaarsnota. Daarnaast schuift hij tegenvallers door naar latere jaren. Uiteraard kondigt het kabinet veel stoere bezuinigingen aan. De bezuinigingen, zoals op de pgb's en op de kunsten, veroorzaken veel onrust, maar juist deze maatregelen bieden geen structurele oplossing voor de echte problematiek op de lange termijn. Al met al is dat een zorgelijke ontwikkeling.
Vandaag wil ik ingaan op drie onderwerpen. Ik ga eerst in op het budgettaire beeld van 2011 en dan op de risico's voor latere jaren. Tot slot stel ik een aantal vragen over andere zaken.
Het financiële plaatje voor 2011 is weinig rooskleurig. Het kabinet heeft 1,3 mld. aan tegenvallers. Onder het motto "dat zien we dan wel weer" schuift de minister een deel van deze tegenvallers door naar latere jaren. Bovendien neemt de minister ook nog een risico van 300 mln. door de onzekere winst "af DNB" in te boeken. Daarbovenop zet de minister zijn eigen voorjaarsreserve, die als een konijn uit een hoge hoed is gekomen, volledig in. Dit alles biedt weinig vertrouwen voor de toekomst.
In de Voorjaarsnota staan grote tegenvallers in de zorg. De minister-president kondigde in zijn persconferentie van 29 april overschrijdingen aan van 2 mld. In de Voorjaarsnota vind ik slechts 1 mld. hiervan terug. Waar is de andere helft gebleven? Wordt dat duidelijk op Prinsjesdag? Heeft die betrekking op 2011 of toch op latere jaren? Moet hiervoor aanvullend worden bezuinigd? Graag hoor ik hierop een reactie van de minister.
Ik zie nog een probleem, namelijk de zogenoemde in=uittaakstelling. Ook de heer Harbers sprak hierover. De minister moet in dit jaar nog 980 mln. vinden om de afspraken uit het regeerakkoord te halen. Hij gaat er blijkbaar van uit dat zijn collega's in 2011 nog voor 980 mln. aan meevallers hebben, zodat hij het kader zal halen. Ik ben benieuwd of hij dit gaat halen. Acht de minister het realistisch dat de in=uittaakstelling in 2011 nog wordt gehaald? Wat gebeurt er als dit niet lukt? Zal op Prinsjesdag ook nog 1 mld. aan tegenvallers in de zorg worden gemeld? Is het totaal van de tegenvallers voor 2011 dan niet 2 mld.? Ik maak mij grote zorgen over de risico's voor 2012 en verder. Ik heb dat bij behandeling van de Najaarsnota ook al gezegd. Ik heb het toen gehad over de gaten van De Jager. Ik loop een paar risico's met de minister door.
De nullijn voor ambtenaren en onderwijzers. De cao-onderhandelingen zitten muurvast. De looneis is 2% en niet 0%. Dan de heffing op de woningcorporaties, die vanaf 2013 760 mln. per jaar moet opleveren. Ik heb nog geen idee hoe de minister dit denkt te realiseren. Dan de decentralisatie van taken naar gemeenten. Van de gemeenten is 86,6% tegen de Wet werken naar vermogen. Ook hier dreigt een besparingsverlies. En dit is slechts een greep uit de plannen van het kabinet. Ik kan nog wel even doorgaan. Ik noem de boete voor langstudeerders, de zorgleerlingen, de bezuinigingen op het regionaal openbaar vervoer. Ik twijfel zeer aan het realiteitsgehalte hiervan. Bovenstaand lijstje telt alweer op tot ruim 2 mld. Als ik de schuif uit de Voorjaarsnota erbij optel, zit ik al op 3 mld. Het zwevend "zorgmiljard", waarvan niemand weet waar het is, brengt ons al op 4 mld. Deelt de minister mijn analyse en hoe gaat hij dit probleem oplossen? Graag een reactie van de minister.
Niet alleen zijn er grote risico's op de begroting, maar een aantal bezuinigingen is al uitgesteld. Bijvoorbeeld de bezuiniging op de zorgleerlingen en de langstudeerdersmaatregelen. Geen misverstand, wij vinden dat een goede ontwikkeling. Leerkrachten en scholen worden hiervan echter de dupe, omdat de prijsbijstelling niet uitgekeerd wordt. Daarom dien ik met de collega's Plasterk en Braakhuis een amendement in om deze pijn met 100 mln. te verlichten.
Ik kom bij mijn laatste blokje, met een aantal overige onderwerpen. Ik maak de minister vandaag ook een compliment. De overheidsschuld is lager dan eerder werd verwacht, vooral door de extra terugbetalingen van ING en Aegon. Dat is positief. De Nederlandse Staat heeft hier een heel goed rendement op gemaakt. Ik ben helaas minder tevreden over de kapitaalstorting aan TenneT. De minister heeft 600 mln. aan TenneT gegeven voor de investeringen in het elektriciteitsnetwerk. Waarom is de Kamer hierover niet eerder ingelicht? Waarom wordt de Kamer hiermee overvallen in de Voorjaarsnota? Kan de minister nut en noodzaak hiervan aangeven? Voor de rest sluit ik mij aan bij de vragen van mevrouw Blanksma op dit punt. Wat komt er nog aan kapitaalstortingen bij staatsdeelnemingen? Klopt het dat een deel van TenneT wordt verkocht en dat de opbrengst daarvan geïnvesteerd wordt in het elektriciteitsnetwerk en niet naar de aflossing van de staatsschuld gaat?
Ik kom tot een afronding. Mijn conclusie na lezing van de Voorjaarsnota is dat de minister in 2011 niets doet om de tegenvallers structureel op te vangen. Sterker nog, de minister heeft al moeite genoeg om de begroting voor 2011 sluitend te krijgen. Hij schuift de rekening door naar latere jaren. Als dit een voorbode is voor de komende jaren, houd ik mijn hart vast. Ik zie meer en meer risico's. Het kabinet kiest voor bot hak- en snoeiwerk op de korte termijn in plaats van voor het echt versterken van onze economie en de overheidsfinanciën op de lange termijn. Dat heeft alles te maken met het uit de weg gaan van noodzakelijke hervormingen. In plaats van de arbeids- en de woningmarkt te hervormen, kiest deze minister voor vooruitschuiven en visieloos hakwerk.
Wie de Voorjaarsnota leest, krijgt het gevoel te maken te hebben met de minister van de korte termijn. Het kan ook nog dat de minister ervan uitgaat dat het kabinet 2013 niet gaat halen. Hij stopt wel erg veel lijken in de kast voor zijn opvolger!
De heer Tony van Dijck (PVV):
Voorzitter. Eindelijk breekt, na de diepe crisis van 2008 en 2009, het zonnetje door. Het is weliswaar een voorzichtig, bleek voorjaarszonnetje, maar het biedt weer hoop voor de toekomst. De economie begint weer te groeien en investeringen en consumptie komen weer op gang. Ook DNB voorspelt voor dit jaar een groei van maar liefst 2,2%, terwijl wij een halfjaar geleden nog uitgingen van 1,6%. Dit is een verschil van 3,6 mld. in een halfjaar tijd. Dat is goed nieuws.
Ook bij het begrotingstekort is er goed nieuws. In de Startnota gingen wij nog uit van een tekort van 4%. Inmiddels is dit naar beneden bijgesteld tot 3,6%. Naar het zich laat aanzien daalt het tekort verder naar 2,2% in 2012. Wij zitten dan sneller dan verwacht weer ruim onder de norm van het Stabiliteits- en Groeipact. Ook de werkloosheid stagneert rondom de 400.000. In mei waren er 35.000 minder werklozen dan een jaar geleden.
Toch is het niet allemaal goed nieuws in de Voorjaarsnota. Er is wederom een grote overschrijding in de zorg van 1,1 mld. geconstateerd. Deze wordt voor dit jaar temporeel weggepoetst door een meevaller op de rijksbegroting-eng, zodat het uitgavenkader toch sluitend is. Vanaf 2012 worden deze overschrijdingen in de zorg gecompenseerd binnen de zorg zelf. Wij wachten de voorstellen af.
De rijksbegroting-eng laat een onderschrijding zien van 1,3 mld. Vorige sprekers zeiden het al: veel van de meevallers worden gehaald uit intertemporele compensatie in diverse begrotingen. Kan de minister hierop ingaan? Wat betekent dit voor het EMU-saldo in latere jaren? Gelukkig hebben we ook een meevaller aan de kant van de inkomsten: de belasting- en premieontvangsten vallen 600 mln. hoger uit dan ten tijde van de Startnota. De PVV vraagt zich wel af waarom deze meevaller als incidenteel wordt gezien, terwijl we toch kunnen verwachten dat de economie structureel aantrekt. Ook wil de PVV meer inzicht in welke belastinginkomsten precies meevallen en welke tegenvallen; dat vinden we niet terug. In hoeverre laat bijvoorbeeld de overdrachtsbelasting een tegenvaller zien?
Dit brengt mij bij de woningmarkt. De huizenprijzen zijn sinds augustus 2008 met 7,7% gedaald. De woningverkoop stagneert en is met een derde verminderd, terwijl het aantal te koop staande woningen is verdubbeld. Daarbij komt dat de banken terughoudender en de hypotheekregels strenger zijn geworden. Het gevolg: een verdere huizenprijsdaling ligt in het verschiet, doordat iedereen afwacht en niemand beweegt. Een lagere huizenprijs heeft tot gevolg dat mensen de hand op de knip houden, dus minder consumptie door lagere huizenprijzen. Stijgende huizenprijzen daarentegen geven vertrouwen en een nieuwe boost aan de consumptie. Hoe gaat de minister voorkomen dat de huizenmarkt verder in het slop geraakt en de prijzen verder dalen?
Nu heel kort Griekenland, want we hebben het er morgen over. De minister boekt vrolijk 101 mln. voor premieontvangsten uit Griekenland. Denkt de minister nu echt dat de Grieken dat gaan betalen? En voor 2010 staat 30 mln. geboekt in de Voorjaarsnota. Is dat al ontvangen of hoopt de minister dat de Grieken dit gaan overmaken?
Tot slot nog een feitelijke vraag. We zien tegenvallers bij de sociale zekerheid en arbeidsmarkt. Deze worden opgevangen door de meevallende werkloosheidsuitgaven. Er komen 4000 mensen meer in de WIA dan eerder berekend, de uitstroom uit de WAO valt tegen en ook de kinderbijslag is 35 mln. meer dan gedacht. Zijn deze tegenvallers structureel of incidenteel? Als ze structureel zijn, hoe gaat de minister dit probleem dan oplossen?
De heer Plasterk (PvdA):
Voorzitter. Voor mij is dit misschien wel het belangrijkste moment in het debat van vanavond. Ik wil proberen om op één punt helderheid te krijgen van de PVV. Eerder hebben de heren Wilders en Van Dijck gezegd: als dit kabinet geld leent aan Griekenland, of iets doet waarvan uiteindelijk blijkt dat we er geld aan verliezen, heeft het kabinet met de PVV een groot politiek probleem. In de Voorjaarsnota stelt het kabinet vrij laconiek dat de lening aan Griekenland buiten de kaders valt. Dat betekent dat die tegenvallers buiten de kaders van de begroting vallen, al lenen we nog zo veel en zien we het niet terug. We zullen daardoor dus nooit een extra miljard hoeven bezuinigen. Ik wil helder krijgen wat er voor de PVV precies moet gebeuren om een politiek probleem te krijgen. Of was dit in feite een loos dreigement? Nadat het dreigement was geuit zei de heer Rutte namelijk: de heer Wilders weet niet hoe onze begroting werkt. Ik zat toen al te denken: misschien weet de heer Wilders juist heel goed hoe onze begroting werkt en denkt hij dat hij dit rustig kan zeggen, omdat het toch nooit in beeld zal komen. Ik hoop dus op meer helderheid hierover.
De heer Tony van Dijck (PVV):
Ik kan de heer Plasterk geruststellen: de heer Wilders weet inderdaad heel goed hoe de begroting en de begrotingsregels werken. De heer Plasterk moet zich wel het volgende realiseren. Wij gedogen dit kabinet en zijn ermee in zee gegaan. Wij hebben 18 mld. bezuinigd en bespaard, om het tekort terug te brengen maar ook om de overheidsschuld te temperen. Als de steun aan Griekenland betekent dat onze schuld oploopt, is dat uiteindelijk weer van invloed op ons tekort. Of het nu buiten de kaders valt of binnen de kaders; een euro belastinggeld van Henk en Ingrid is een euro belastinggeld van Henk en Ingrid. Wij waken ervoor, dat die niet wordt verspild. Als het geld niet terugkomt van Griekenland – zo hebben wij het geformuleerd – hebben wij een probleem. Deze hele exercitie van 18 mld. is niet voor niets. Wij gaan niet 18 mld. ombuigen om vervolgens 18 mld. aan Griekenland kwijt te raken.
De heer Plasterk (PvdA):
Ik dank de heer Van Dijck voor die helderheid, maar vervolgens is de vraag hoe en op welke manier en op welk moment dit zou kunnen worden gesignaleerd. Wij weten dat private schulden in het geval van een faillissement van Griekenland zouden kunnen worden afgeboekt. Dan spreek je van een "haircut"; van herstructureren. Maar de publieke schulden tussen twee landen blijven altijd staan tot in lengte van dagen. Wij hebben bij wijze van spreken uit de Eerste Wereldoorlog nog schulden staan, terwijl iedereen weet dat ze nooit worden terugbetaald. Die staan bij een of andere instantie in Parijs in de boekhouding. De vraag is: stel dat er op een gegeven moment private schulden worden afgeboekt. Dan blijven de leningen officieel staan. Wat is in de ogen van de heer Van Dijck het moment waarop je moet zeggen: in feite zien wij nu onder ogen dat wij het geld waarschijnlijk nooit meer zullen terugkrijgen?
De heer Tony van Dijck (PVV):
Die vraag is lastig te beantwoorden. De heer Plasterk stelt een aantal als-danvragen achter elkaar. Wij knokken ervoor om geen geld te geven aan Griekenland, omdat wij dat niet zien als de oplossing voor de eurocrisis en voor Griekenland. Daar strijden wij voor. Als de heer Plasterk ons zou steunen in die strijd, zouden wij helemaal geen geld over hoeven te maken naar Griekenland en dan krijgt Griekenland gewoon de drachme terug. Die kunnen ze dan devalueren en dan kunnen zij economisch uit de schuld groeien.
De voorzitter:
De conclusie, mijnheer Plasterk.
De heer Plasterk (PvdA):
Mijn conclusie is dat ik niet degene ben die als-danvragen achter elkaar rijgt. De PVV heeft gezegd: als wij dit geld kwijtraken, hebben wij een groot politiek probleem. Dan lijkt het mij gerechtvaardigd dat wij in de Kamer horen wanneer dat "als" van de PVV zich precies voordoet.
De heer Tony van Dijck (PVV):
Dat is heel duidelijk. Als blijkt dat Griekenland het geld niet terugbetaalt, en er een haircut plaatsvindt van ons geld, waarbij wij naar ons geld kunnen fluiten – wat wij al vanaf dag één hebben voorspeld – dan betekent dit dat wij het geld kwijt zijn en dat wij mogelijk opnieuw moeten bezuinigen. Daar passen wij voor.
De heer Irrgang (SP):
Wat is volgens de heer Van Dijck "een groot politiek probleem"?
De heer Tony van Dijck (PVV):
Dat houdt in dat wij ons gaan herbezinnen op het gedogen van dit kabinet.
De heer Irrgang (SP):
Dus als er een vorm van haircut komt, of een gedeeltelijke schuldkwijtschelding voor Griekenland, gaat de PVV zich herbezinnen op de gedoogsteun van dit kabinet? Is dat uw vertaling van "een groot politiek probleem"?
De heer Tony van Dijck (PVV):
Ja, want de bezuiniging van 18 mld. doet heel veel pijn, en die moeten wij ook aan Henk en Ingrid verkopen. Maar als er dan vervolgens 18 mld. wordt weggepompt naar Griekenland, wat wij niet terugzien, is de hele exercitie voor niets geweest. Dan moeten wij ons bezinnen op de vraag of deze exercitie wel de goede weg was.
De heer Irrgang (SP):
Het woord "bezinnen" suggereert nog enige voorwaardelijkheid. U zegt dus niet: dan blazen wij automatisch het kabinet op? U gaat zich erop bezinnen, maar u weet nog niet zeker of dat met zekerheid de uitkomst is?
De heer Tony van Dijck (PVV):
Dit is heel speculatief. Wij zeggen alleen: wij gunnen dit kabinet het voordeel van de twijfel bij de steunoperatie voor Griekenland. Zo is het afgesproken; daarvoor sturen wij dit kabinet niet naar huis. Maar als blijkt dat wij het geld niet terugkrijgen, wat wij in eerste instantie al hadden voorspeld, waardoor die hele bezuiniging van 18 mld. eigenlijk voor niets is geweest, moeten wij ons serieus herbezinnen.
De heer Irrgang (SP):
Geldt dat ook al op het moment dat de minister daarover überhaupt gaat praten? Dat zou natuurlijk de komende maanden al kunnen gebeuren. Of moet hij ergens een handtekening zetten, voordat de PVV zich gaat bezinnen op de steun aan het kabinet?
De heer Tony van Dijck (PVV):
Erover praten betekent nog niet dat je het geld kwijtraakt. Als het geld feitelijk niet terugkomt en onze staatsschuld daardoor oploopt, als er daardoor mogelijk weer opnieuw bezuinigd moet worden en er opnieuw heel pijnlijke maatregelen worden genomen, vragen wij ons af waar wij überhaupt mee bezig zijn.
De heer Koolmees (D66):
Ik was een beetje aan het nadenken over de woorden van de heer Van Dijck. Hij zegt: als er een haircut plaatsvindt, gaan wij ons beraden op onze positie als gedoogpartner. Is het niet zo dat de heer Van Dijck, en ook de heer Wilders, de afgelopen week juist om een haircut hebben gevraagd? Bent u zich alvast op een exit aan het voorbereiden?
De heer Tony van Dijck (PVV):
De heer Wilders en ik hebben nooit gevraagd om een haircut. We hebben vanaf dag één gezegd: geef Griekenland de drachme terug en geef geen euro belastinggeld aan Griekenland. Als Griekenland de drachme terugneemt zal dat waarschijnlijk impliciet een devaluatie betekenen en waarschijnlijk een haircut, zij het dan niet voor de belastingbetaler maar voor de private sector. De belastingbetaler zit er nu al voor 60 mld. in.
De voorzitter:
Voordat ik het woord geef aan de heer Koolmees, vraag ik u er ook rekening mee te houden dat er misschien ook mensen zijn die al uw eufemismen, zoals de haircut, niet begrijpen. Het is misschien toch ook aardig om uit te leggen wat wij daarmee bedoelen.
De heer Koolmees (D66):
Dank u, voorzitter, ik zal het proberen. De Griekse situatie is dermate ernstig dat als er nu geen steun wordt gegeven aan Griekenland een groot deel van de schuld van dat land zou moeten worden kwijtgescholden. Dat is een haircut in financiële termen, die dan moet plaatsvinden. De heer Van Dijck en de heer Wilders hebben de afgelopen weken elke keer gezegd: er gaat geen cent meer naar Griekenland. Dat betekent dat Griekenland de facto failliet gaat, daarmee dat er een haircut plaatsvindt en dat de PVV eigenlijk de toekomst van het kabinet op het spel zet.
De heer Tony van Dijck (PVV):
De heer Koolmees weet net zo goed als ik dat wij vanaf dag één hebben gezegd: geen euro belastinggeld naar Griekenland. Wij kijken nu tegen de vijfde tranche aan. Er is al 60 mld. richting Griekenland gegaan, maar als Griekenland de drachme terugneemt, impliceert dat waarschijnlijk een haircut. Wij wilden wel op 1 mei 2010 de drachme terug. Toen zat er geen belastinggeld in Griekenland. Dus dan krijgen wij weer ons gelijk.
De heer Braakhuis (GroenLinks):
Ik zet dit toch even door, want het is toch wel interessant wat hier gebeurt. Overigens is de vijfde tranche 12 mld. en niet 60 mln., dat scheelt weer.
De heer Tony van Dijck (PVV):
Cumulatief.
De heer Braakhuis (GroenLinks):
Ik hoor de heer Van Dijck toch zeggen: linksom of rechtsom, in het voorstel van de PVV laten wij Griekenland inderdaad failliet gaan en is het geld dat wij er nu hebben staan en dat er ook via de ECB heen is gegaan niets meer waard. De heer Van Dijck heeft net letterlijk gezegd dat hij dan met zijn partij de verbinding van de gedoogconstructie zou willen verbreken. Dus ik kom alleen maar tot de conclusie dat de PVV linksom of rechtsom de steun aan dit kabinet gaat opzeggen.
De heer Tony van Dijck (PVV):
Als de heer Braakhuis er zo zeker van is dat Griekenland failliet gaat snap ik het niet dat hij elke keer weer miljarden van ons belastinggeld richting Griekenland gooit. Dus die aanname klopt niet met zijn beleid van: doe maar weer een half mld. richting Griekenland. We hebben morgen het Griekenlanddebat. Het enige wat wij zeggen is: geef geen cent naar Griekenland. Als wij naar die centen kunnen fluiten die wij inmiddels al aan Griekenland gegeven hebben, waar wij vanaf dag één tegen waren, als het fluiten naar die centen impliceert dat onze staatsschuld oploopt en als het oplopen van de staatsschuld impliceert dat we opnieuw moeten bezuinigen, dan moeten wij ons serieus op onze gedoogpositie herbezinnen.
De heer Braakhuis (GroenLinks):
Als het aan mijn partij ligt of aan wat andere partijen hier, helpen wij Griekenland wel omdat wij zeker willen weten dat wij niet de Europese economie in een diep dal storten. Uw partij zegt: ik wil geen belastingcent meer daarheen brengen. In dat geval, als we dat zouden doen, gaat de boel failliet en verbreekt u dus sowieso de verbinding met deze gedoogconstructie. Bent u het daarmee eens? Als u uw zin krijgt, bent u dus gewoon los van deze coalitie.
De heer Tony van Dijck (PVV):
Nee, dat is onzin. Ik heb gezegd: als wij geen cent meer aan Griekenland geven en Griekenland neemt de drachme terug, zal dat wellicht gepaard gaan met een lichte herstructurering. Zo realistisch zijn wij dan ook nog wel. Maar als dat impliceert dat wij daardoor kunnen fluiten naar onze centen, waarvoor wij vanaf dag één hebben gewaarschuwd, en als dat impliceert dat de staatsschuld oploopt waardoor wij opnieuw moeten bezuinigen, dan vragen wij ons serieus af waarom wij deze gehele exercitie van 18 mld. überhaupt aan het doen zijn. Want het heeft geen zin om pijnlijke maatregelen voor 18 mld. te nemen en vervolgens aan de andere kant het geld met miljarden te pompen in landen waarvan we weten dat we het niet meer terugkrijgen. Daarom zijn wij ertegen.
De heer Braakhuis (GroenLinks):
Voorzitter. De Voorjaarsnota brengt zowaar wat goed nieuws. Het gaat beter dan verwacht met het overheidstekort en met de schuld van de overheid. De gebruikelijke tegenvaller in de zorg van ruim 1 mld. wordt opgevangen door wat "intertemporele compensaties". Per saldo lijkt er geen vuiltje aan de lucht.
Dat is echter maar de vraag. Een probleem met dit kabinet is namelijk dat er voortdurend wordt gegoocheld met cijfers. Hans Klok zou het niet beter kunnen. Het zou mij niet verbazen als wij volgens het kabinet uiteindelijk exact op een bezuiniging van 18 mld. uitkomen en dat het volgende kabinet daarna concludeert dat het slechts om een "intertemporele verschuiving" ging, waardoor dat kabinet opnieuw voor eenzelfde bezuinigingsopgave staat, of een nog grotere. Ik ga er daarbij even van uit dat het huidige kabinet het zo lang redt, wat maar de vraag is.
Ik kom nog even terug op deze intertemporele compensaties. Ik zie dat er over de eerste twee jaren behoorlijk wordt verdiend, maar dat uiteindelijk een groot deel zelfs wordt doorgeschoven naar de volgende kabinetsperiode. Dat geldt sowieso voor 387 mln. Afhankelijk van hoe lang het huidige kabinet nog blijft zitten, wordt een volgend kabinet mogelijk geconfronteerd met 0,5 mld. tot bijna 1 mld. aan kasschuiven die nu worden gerealiseerd. Dat betekent dat het kabinet de boel voor zich uit schuift en de boel nu niet oplost.
Het kabinet hanteert de kaasschaafmethode, maar volgens mij moeten wij dit inmiddels eerder de hakbijlmethode noemen. Dit is al eerder gezegd. Het kabinet hakt er gretig op los. Alles wat kwetsbaar is, sneuvelt onder de hakbijl van het kabinet. Daarbij gaat het om mensen en om natuur. De meeste uitgaven voor natuur worden weggesnoeid. Wij rijden met 130 km/uur door het land. De achterlijke cultuur stelt bovendien volgens het kabinet niets voor. Daar kan dus van alles worden weggehaald. Het kabinet pakt werk, passend onderwijs en eigen regie in de zorg af van kwetsbare groepen. Een enkeltje Rutte-uitkering kan ervan af, maar helaas geen retourtje arbeidsmarkt. Het kabinet maakt kwetsbare mensen zwakker in plaats van sterker. Het maakt Nederland niet klaar voor de toekomst, zoals het zelf beweert, maar is slechts bezig met eigen lijfsbehoud. Het kabinet staat volgens GroenLinks met de rug naar de toekomst in plaats van dat het kijkt naar de toekomst. De meeste maatregelen zijn maatregelen voor de heel korte termijn. De woordvoerder van D66 zei al eerder dat wij van het kabinet ook een visie voor de lange termijn verwachten. Wat zijn de structurele effecten van wat wij ook dit jaar doen?
Tijdens al dit gehak is er uiteraard ook geen tijd meer voor fatsoenlijk rekenwerk. Eén moment van bezinning zou al genoeg zijn om niet te kiezen voor een keiharde kortetermijnbezuiniging met een "langetermijnschuldverdriedubbelaar". Aan de basis van zelfs de kortetermijnbezuiniging blijken vaak goocheltrucs te liggen. Al eerder is gezegd dat er jaar in jaar uit sprake is van forse overschrijdingen in de zorg. Een verantwoordelijk kabinet zou hieruit lessen trekken door nieuwe maatregelen in de zorg van tevoren op hun merites te laten doorrekenen, maar niets is minder waar. Zelfs na aandringen van de Tweede Kamer blijkt het kabinet niet bereid om de bezuiniging op het persoonsgebonden budget te laten doorrekenen door het CPB. Alleen dat al leidt tot weinig vertrouwen in de cijfers van het kabinet. Erger is echter dat de staatssecretaris van Volksgezondheid niet in staat is om de cijfers aan ons uit te leggen. Misschien kan de minister van Financiën ons helpen. Hoe is het mogelijk dat de zorg in natura volgens de sommetjes van het kabinet ineens 30% goedkoper is dan in de realiteit? Waarom wordt er gerekend met een gemiddeld pgb-budget van € 18.600 per jaar in plaats van met een gemiddeld budget van € 12.000? Het laatste bedrag is reëel bij de berekening van de besparing van de minister. Let wel, ik heb het hierbij over een grove afwijking van zo'n 300 mln. terwijl toch duidelijk is dat er bij de 10% die overblijft in het pgb, mensen met de indicatie voor zorg met verblijf, sprake is van aanzienlijk hogere gemiddelde kosten. Wij verwachten dat het kabinet een paar honderd miljoen duurder uit zal zijn in plaats van goedkoper met de huidige bezuinigingen. Misschien gaat het zelfs om een nog hoger bedrag.
Bovendien wordt met deze bezuiniging 77.000 mensen de regie op de zorg afgepakt. Wilden wij niet juist mensen zo lang mogelijk zelfstandig houden, omdat dat tot hun waardigheid behoort? Ik meen dat dit niet alleen leidt tot een slechte bezuiniging, maar ook tot het afnemen van de waardigheid van veel mensen. Als ook de cijfers niet kloppen, vraag ik mij echt af waar wij mee bezig zijn. Wil het kabinet het risico lopen dat deze keiharde bezuiniging door wat rekenfouten volgend jaar per ongeluk leidt tot een nog hogere overschrijding van de zorgkosten?
Het voorbeeld van de bezuiniging op het pgb is exemplarisch aan het worden. Ik noem de WSW. Eerst zou het aantal WSW'ers in 2015 van 100.000 naar 30.000 worden teruggebracht. Vervolgens zou men teruggaan naar 60.000. Daarna werd een aantal van 80.000 genoemd. Het gevolg is dat er waarschijnlijk nog maar 0,4 mld. overblijft: 400 mln. voor re-integratietrajecten voor jonggehandicapten en bijstandsgerechtigden. Door dit gegoochel kunnen er dan geen 200.000 re-integratietrajecten worden gerealiseerd, maar nog slechts 100.000. Hiermee pakt dit kabinet mensen hun toekomst af, in plaats van daarin te investeren. Ik had het al over de toekomst: het kabinet lijkt met de rug naar de toekomst te staan.
Dan kom ik bij het pensioenakkoord. Het motto is dat mensen de keuze hebben om met 65 jaar te stoppen. De vraag is alleen of zij dit wel kunnen betalen. Eerst zouden mensen in zware beroepen een volledige compensatie krijgen als zij eerder zouden moeten stoppen met werken en vervolgens werd dat: gedeeltelijk. Na een doorrekening door het CPB blijken mensen er zelfs nog 6% tot 7% per jaar op achteruit te gaan als zij hun aanvullende pensioenen naar voren halen. In vierde instantie past de minister de maatregel dan nog ietsjes aan, maar echt beter wordt het er niet van, wel ondoorzichtiger. Maar goed dat er nog niet echt een pensioenakkoord ligt: eerst maar eens duidelijkheid krijgen over die andere mistige cijfers, bijvoorbeeld over de vraag of het pensioenakkoord negatieve effecten heeft voor de mensen tot 55 jaar. De bewering van de minister dat jongeren niet de dupe worden tegenover de bewering van vele economen dat dit wel zo is, doet het ergste vermoeden. Laten wij eerlijk zijn: iedereen onder 55 jaar betaalt zo'n beetje voor twee derde mee aan de indexering van de ouderen.
Ook de cijfers over kinderopvang komen schimmig over. Keer op keer wordt er verkeerd geraamd, met grote overschrijdingen tot gevolg. De oude afspraak dat iedereen een derde bijdraagt aan de kosten van de kinderopvang lijkt nu wel voor ouders, maar niet voor werkgevers te worden gehandhaafd. Bovendien wordt steeds beweerd dat ouders nu 22% van de kosten dragen, terwijl dat toch echt 27% is als je de echte uitgaven telt in plaats van de uitgaven tot het maximale uurtarief.
De minister is verantwoordelijk voor deze cijfers. Ik vraag mij af of hij zich kan voorstellen dat wij wel een beetje moe worden van dit gegoochel. Welke controle zit er nu eigenlijk op de cijfers die aangeboden worden aan de Kamer? Welke waarborgen zitten er in het proces om de cijfers op juistheid te controleren? Hoe verklaart de minister de fouten die het kabinet heeft gemaakt in de bovengenoemde voorbeelden? Welke conclusie verbindt hij hieraan? Wat gaat de minister voortaan anders doen? Welke move gaat hij maken, opdat wij de cijfers nu en in de toekomst kunnen vertrouwen? Is de minister eventueel bereid om bij het pgb, de sociale werkplaats en andere ingrijpende stelselwijzigingen eerst een doorrekening van het CPB te vragen van de effecten van deze maatregelen voordat hij maatregelen neemt of foutieve cijfers aan de Tweede Kamer verstrekt? Is de minister bereid om de ramingen van deze concrete voorbeelden, inclusief de Voorjaarsnota zelf en het proces van de ramingen, door te laten lichten via een spoedonderzoek door de Algemene Rekenkamer. Ik teken hier wel bij aan dat het doorrekenen door het CPB ten behoeve van de algemene beschouwingen wel op basis van de juiste cijfers moet gebeuren, en niet op basis van fouten van 30%. Dat is een foutmarge die het ramen nog onbetrouwbaarder maakt.
Ik ga afronden met een kleinigheid, een gelukje: Europa kan ook goochelen. Ineens heeft men 218 mln. over. Dan is mijn vraag aan de minister of hij bereid is om dit geld te gebruiken om de maatregelen in verband met het pgb een jaar uit te stellen. Dit maakt het mogelijk om eerst zorgvuldig te onderzoeken of de bezuinigingsplannen wel tot een bezuiniging leiden, zodat wij volgend jaar niet met een extra grote tegenvaller in de zorg worden geconfronteerd.
Mevrouw Schouten (ChristenUnie):
Voorzitter. Het zijn roerige tijden, ook voor de minister van Financiën. De stabiliteit van de eurozone staat ter discussie en tegelijkertijd moet de minister binnenshuis de boel op orde krijgen. Dat is geen eenvoudige klus. In de Voorjaarsnota komt dit beeld ook tot uiting: weliswaar zijn er sprankjes hoop, maar de risico's en onzekerheden blijven groot. Ik doel met name op de situatie in Griekenland, waar vandaag in het parlement het nodige gebeurt. Wij komen daar morgen nog over te spreken, dus ik laat het hier even bij.
Over de binnenlandse situatie heb ik echter wel een aantal vragen, te beginnen bij de ontwikkeling van de inflatie. Er is geen reden tot optimisme, als wij tenminste de BIS mogen geloven. Men heeft afgelopen week zelfs opgeroepen om de officiële rentetarieven te verhogen teneinde de stijgende inflatie het hoofd te bieden. Ik hoor graag een reactie van de minister: hoe kijkt hij tegen deze oproep aan? Deelt hij de zorg van de BIS?
Over de ontwikkeling van de zorgkosten is al veel gezegd. Dat is toch wel het grootste hoofdpijndossier van deze minister. Eerder heeft hij dat zelf ook erkend. Dit blijkt ook weer bij de Voorjaarsnota. Voor het eerst sinds jaren zijn de tekorten binnen het Budgettair Kader Zorg niet binnen het eigen kader opgevangen. Via intertemporele compensatiemoves is het een en ander gladgestreken. Mijn voorgangers hebben hierover al het nodige gezegd.
De ChristenUnie heeft een jaar geleden bij de behandeling van de Voorjaarsnota bij monde van mijn voorganger Slob al gevraagd, scherper te krijgen wat er gebeurt bij die raming. Er wordt nu namelijk telkens over enkele jaren teruggekeken naar wat de ontwikkeling van de zorguitgaven is geweest. De minister is hiermee nog steeds bezig in overleg met VWS. Wij vinden dit erg lang duren; het loopt al ruim een jaar. Wij willen eigenlijk de zekerheid dat dit komende Prinsjesdag gewoon staat en dat wij dan een beter inzicht krijgen in de ontwikkeling van de zorgkosten.
Bij deze Voorjaarsnota willen wij twee punten nog concreet aan de orde stellen. Het eerste betreft het lage btw-tarief op arbeid in de bouw. Die regeling is een succes. Ze levert extra opdrachten en daarmee banen op, evenals belastinginkomsten voor de Staat. Dat blijkt gedeeltelijk ook wel uit het feit dat de belastinginkomsten op peil zijn gebleven. Verlenging van de regeling tot het eind van het jaar kost ongeveer 40 mln. Afgezet tegen het positieve effect en de opbrengsten voor de Staat, is deze steun in de rug zeer te verantwoorden. De regeling verdient zichzelf deels terug. Wij kunnen ons echter voorstellen dat hiervoor een andere dekking wordt gezocht. Ook wij zouden willen kijken naar de magische "aanvullende post". Een andere mogelijkheid is, te bekijken of er resterende middelen uit het crisispakket zijn die daarvoor kunnen worden aangewend. Graag krijg ik hierop een reactie van de minister.
In het verlengde hiervan plaats ik nog een opmerking over het handelen van het kabinet ten aanzien van de woningmarkt. Er wordt al vaak gezegd: wij komen daar niet aan. Op een gegeven moment staat dan toch in een van de grootste dagbladen van Nederland dat het kabinet bezig is te kijken naar de overdrachtsbelasting, zo moet ik constateren. Het kabinet vindt mij aan zijn zijde als het erom gaat de overdrachtsbelasting aan te pakken, maar ik constateer dat er heel grote onzekerheid op de woningmarkt ontstaat als er door het kabinet dergelijke proefballonnen worden opgelaten, zonder dat daar enig concreet plan tegenover staat noch enig tijdpad voor de vormgeving daarvan. Wij krijgen zelfs signalen uit het land van makelaars die daar echt wanhopig van worden. Ik wil graag van de minister weten of dit kabinetsbeleid is en of er echt een plan gaat komen ten aanzien van de woningmarkt.
Het tweede punt dat wij willen maken, is een heel specifiek punt, dat ook bij de begroting van Veiligheid en Justitie aan de orde is geweest. Dit betreft de uitstapprogramma's voor prostituees. Daarvoor zijn gelden vrijgemaakt die tot 1 juli van dit jaar besteed mochten worden. Er zou al in april een evaluatie komen op basis waarvan gemeenten konden beslissen of zij die programma's zouden overnemen. Die evaluatie is er pas vorige week gekomen. De gemeenten hebben deze programma's dus gedeeltelijk nog niet kunnen overnemen. Wij willen het kabinet daarom graag verzoeken of het geld dat nog beschikbaar is – dit zit nog gewoon in die programma's – tot het eind van dit jaar zou kunnen worden doorgeschoven. Ook daarop horen wij graag een reactie.
De heer Dijkgraaf (SGP):
Voorzitter. Gegeven de omstandigheden ligt er een Voorjaarsnota die redelijk in evenwicht is. Het is echter wel balanceren geblazen. Forse tegenvallers worden gedekt door grote meevallers. Het is mooi dat het saldo niet slecht uitpakt, maar wat zegt dit eigenlijk over het risico voor de toekomst? Moeten wij niet constateren dat op belangrijke beleidsonderdelen sprake is van te grote budgetrisico's? Het is niet origineel, maar ik denk daarbij met name aan de zorg.
Elke keer loopt het budget hoger op dan verwacht, ondanks dat begrotingen telkens worden bijgesteld. Vraagt dit niet om meer actie om dit eindelijk in de vingers te krijgen? Het is wachten op de situatie dat er geen meevallers zijn om de tegenvallers in de zorg te compenseren. Het loslaten van de budgetsystematiek in de zorg heeft wel gezorgd voor het wegwerken van de wachtlijsten, maar ondertussen worden wij elke keer geconfronteerd met een onverwachte groei van de uitgaven. Gaan wij het wel redden binnen een marktgedreven systeem, zo vraag ik de minister. Is eigenlijk de essentie daarvan niet dat wij het budget niet in de vingers hebben? Leidt dit er niet toe dat het zorgsysteem steeds verder uitgekleed wordt? Dat is dan immers de manier om het budget wel in de hand te houden. Is dat nog wel verantwoord, met name als wij naar kwetsbare groepen kijken? De SGP maakt zich zorgen over de houdbaarheid van de financiën in de zorg. Wij horen dan ook graag hoe de minister hiertegen aankijkt.
Een vergelijkbare problematiek doet zich voor bij de openeinderegeling van de kinderopvangtoeslag. Zou men daarbij niet een slot op de deur moeten installeren door de kinderopvanggelden volgens liberaal principe via de kinderbijslag aan alle ouders ter beschikking te stellen? Dit leidt niet alleen tot meer gelijkheid en keuzevrijheid, maar ook tot een einde aan de continue budgetoverschrijdingen. Gegeven alle risico's die er de komende jaren zijn bij de overheidsfinanciën, is toch aan te bevelen dat zo min mogelijk met openeinderegelingen gewerkt wordt?
De economische situatie blijft ons bezighouden. Voor Nederland lijkt het redelijk te gaan, maar er zijn grote risico's. Denk bijvoorbeeld aan de gelden die uitstaan bij banken, het extra eigen vermogen dat wij nu weer in TenneT stoppen en vooral aan de veel besproken situatie rond Griekenland. Niemand weet precies hoe het zal lopen. Is het dan niet verstandig om extra waarborgen in te bouwen voor het geval dat een deel van de leningen niet terugbetaald wordt? Dan doel ik niet alleen op het zeker stellen van de meerderheid in deze Kamer, maar vooral op het financiële vlak. Zijn wij niet beter af als wij niet gelijk in de financiële problemen komen met mogelijk nieuwe bezuinigingen tot gevolg? Kan de minister van Financiën aangeven hoe hij hierover denkt? Ik stel mij voor dat hij dit in het kader van de Miljoenennota 2012 uitwerkt in concrete maatregelen.
Opnieuw worden in 2012 alleenverdieners zwaarder getroffen dan tweeverdieners. Gezinnen met één inkomen zijn het haasje. Helaas is dit geen incident, maar een terugkerend fenomeen. Het kabinet is toch niet van plan om het beleid van eenverdieners van vorige kabinetten door te zetten? In de periode 2006 tot 2011 gingen tweeverdieners er tot 3% op vooruit. Voor eenverdieners was dit nog geen 1%. Vergeleken met 1997 zijn alleenstaande ouders en tweeverdieners er het meest op vooruitgegaan. Voor alleenverdieners was dit maar liefst 10% minder. Eenverdieners worden nu dubbel gepakt: enerzijds betalen zij veel meer belasting, anderzijds daalt de koopkracht ten opzichte van de andere groep. En dat terwijl ze of geen keuze hebben door handicap of gezinsomstandigheden, of zich niet laten drijven door financiële prikkels. Kan de minister toezeggen dat in de komende jaren extra gelet wordt op koopkrachtherstel voor alleenverdieners?
Tot slot: bij de behandeling van het wetsvoorstel voor de regulering van prostitutie heeft de SGP gevraagd om continuïteit voor de uitstapprogramma's voor prostituees. Pas vorige week kwam de evaluatie hierover naar buiten. Er blijken grote risico's te zijn voor de continuïteit. Graag gaan wij later in debat met het kabinet over de lange termijn, maar intussen moet het geld dat beschikbaar is gesteld hier wel voor gebruikt kunnen worden, ook na 1 juli. Wij vragen samen met de ChristenUnie de einddatum aan te passen, zodat de instellingen het beschikbare geld in 2011 kunnen gebruiken om de uitstapprogramma's door te zetten. Graag hoor ik hierop een positieve reactie van de minister van Financiën.
De voorzitter:
Dank u wel. Wij zijn gekomen aan het eind van de inbreng van de Kamer. Op verzoek van de minister schors ik de vergadering, zodat hij zijn antwoord kan voorbereiden.
De vergadering van 21.52 uur tot 22.05 uur geschorst.
Minister De Jager:
Voorzitter. Ik dank de leden voor al hun vragen en hun belangstelling in de Voorjaarsnota. Mijn voorstel aan de Kamer voor de opzet voor de beantwoording is als volgt: allereerst een blokje Griekenland, dan een blokje TenneT, dan een blokje zorg, dan een blokje intertemporeel en dan alle gestelde restvragen per Kamerlid. Dan heb ik dus vijf blokjes.
Allereerst kom ik ten aanzien van Griekenland op de vragen wat de kans is dat onze financiële sector meedoet met de betrokkenheid van de private sector en wat dit betekent voor de robuustheid van de financiële sector. Het is van belang om je te realiseren dat de exposure, zoals ze dat in het Engels noemen, of in het Nederlands de kwetsbaarheid van de financiële sector in Nederland ten opzichte van Griekenland, geïsoleerd bekeken, vrij klein is. Dit blijkt ook uit de brieven die ik eerder aan de Kamer heb gestuurd. Het is dus een vrij ingewikkelde vraag om te beantwoorden. Dat geldt altijd voor dit soort vragen. Onze poging is om het probleem geïsoleerd bij Griekenland te houden. Wij proberen te voorkomen dat de problemen overslaan van Griekenland op andere landen in de regio. Dan is de kwetsbaarheid vrij beperkt. De betrokkenheid van de private sector, die wij nu bespreken, is er juist op gericht om het probleem in Griekenland te houden. Als dat lukt, is het vrij beperkt. Als het op een onordentelijke manier gebeurt en het over zou slaan naar landen waar Nederlandse financiële instellingen een veel grotere betrokkenheid bij hebben, dan zijn er grote risico's. Dat willen wij met zijn allen voorkomen.
Over het deelnemen van financiële instellingen zijn wij in Europa nog in gesprek. Dat zal morgen in het algemeen overleg ook nog aan bod komen, maar ook dan zal ik nog niet veel definitiefs kunnen zeggen, omdat dat nog heel erg afhangt van de vormgeving. De inzet van het Nederlandse kabinet is en blijft echter dat er een substantiële betrokkenheid is van de private sector. Dat betekent ook dat de Nederlandse private sector betrokken moet zijn bij de oplossing, ook al is de kwetsbaarheid van de financiële sector in Nederland puur op Griekenland bezien niet zo groot. Ook die zal voor een stukje moeten deelnemen.
Ik kom op de uiteindelijke besluitvorming over de steun aan Griekenland in het Griekse parlement. Ik heb in Europa duidelijk gesteld wat de Nederlandse voorwaarden zijn: een geloofwaardig programma, ambitieuze privatiseringen, substantiële betrokkenheid van de private sector en betrokkenheid van het IMF. Die Nederlandse voorwaarden heeft de Tweede Kamer ook vastgelegd en aan mij meegegeven bij de onderhandelingen in Brussel. Dat is ook de inzet. Aangezien de Kamer de EFSF heeft goedgekeurd, is voor afzonderlijke programma's op zich geen separate goedkeuring nodig. In het geval van een additioneel programma voor Griekenland, wat eventueel uit het EFSF zou moeten komen – dan heb ik het dus niet over het reeds toegezegde programma – zal ik de Kamer in de gelegenheid stellen om zich daarover uit te spreken. Dat zal ik morgen ook in het algemeen overleg aangeven. De Kamer zal in de gelegenheid zijn om zich daarover uit te spreken. De wijze waarop zij dat zal doen, is aan de Kamer: of morgen in het debat vooraf, of op een andere wijze. Dat laat ik aan de Kamer. Morgen, in het algemeen overleg, hebben wij wat meer tijd om dat met elkaar te bespreken. Ik sta er open voor dat de Kamer hier op een of andere wijze bij wordt betrokken, zover het gaat om het additionele programma voor Griekenland. De kwestie Griekenland ligt immers zeer gevoelig. Dat begrijp ik ook heel goed; zij ligt bij mijzelf ook bijzonder gevoelig.
De heer Plasterk vroeg of de EFSF en de noodoperaties binnen de kaders vallen en of er bezuinigd moet worden. De kosten en opbrengsten van maatregelen die worden genomen met het oog op de financiële stabiliteit van het eurogebied zijn niet relevant voor het uitgavenkader. Dat is al bij de start van dit kabinet vastgelegd in de begrotingsregels, namelijk in begrotingsregel 24. De Club van Parijs behandelt betalingsproblemen op "sovereign-to-sovereign"-leningen, bilaterale leningen tussen twee overheden, mocht het zover komen. De geschiedenis van soevereine schuldherstructureringen in de Club van Parijs laat zien dat kwijtscheldingen van schulden van hoge-inkomenslanden, zoals Griekenland, zeer ongebruikelijk en onwaarschijnlijk zijn. Uiteraard is zoals altijd het verleden geen garantie voor de toekomst. Als er in het zeer onwaarschijnlijke geval toch verlies moet worden genomen, is sprake van een belasting van het EMU-saldo als sprake is van een kwijtschelding door beide partijen. Nederland moet daar dus aan meewerken. De gevolgen zijn zelfs in dat geval, conform de begrotingsregels, niet relevant voor het uitgavenkader. Dit is overigens allemaal zeer theoretisch. Zoiets speelt eerder over zeer lange perioden dan op korte termijn.
De heer Tony van Dijck heeft gevraagd of het onverstandig is dat ik de 30 mln. aan rente, premies en service fee voor Griekenland voor 2010 inboek. Ik heb het afschrift van de bank van ons agentschap weliswaar niet op zo'n groot formaat afgedrukt als het bankbiljet waar de PVV mee kwam, maar die 30 mln. hebben we daadwerkelijk mogen ontvangen in onze kas. We hebben die 30 mln. gelukkig niet in drachmes ontvangen, maar in harde euro's. Griekenland noteert immers nog steeds in euro's.
Mevrouw Blanksma heeft gevraagd op welke wijze de stortingen voor het ESM terugkomen in de staatsschuld. Het bedrag dat Nederland zal storten in de desbetreffende jaren zal in die jaren als uitgaven geboekt worden. De kapitaalstortingen komen niet in het EMU-saldo, maar wel in de staatsschuld, conform het geldende beleid van Eurostat. Het ESM is veel efficiënter vormgegeven dan de EFSF. De risico's voor de nationale garanties die hierop worden gegeven, worden door Eurostat als zeer klein gezien. Deze worden overigens gegeven op een vergelijkbare wijze als die van het IMF. De garanties van het ESM zullen naar alle waarschijnlijkheid niet als staatsschuld en ook niet als negatief saldo worden geboekt.
Mevrouw Blanksma heeft gevraagd hoe de pcs, de preferred creditor status, de voorberechte status voor crediteuren, van het ESM in het verdrag wordt geregeld. Het is belangrijk dat de pcs wordt geclaimd. Conform de Nederlandse inzet is dit in het verdrag geregeld. Zoals ik al eerder in debatten heb gezegd is dit overigens niet gelijk aan het IMF, want dat kan niet. Het is superieur aan private schuldeisers, zoals mevrouw Blanksma heeft gezegd. Wij claimen het op ongeveer dezelfde wijze als het IMF. Dat was ook het uitgangspunt. Het expliciet vastleggen van de pcs, zoals we nu doen in een verdrag, gaat zelfs verder dan het IMF. Het IMF heeft naar onze wetenschap nooit zijn pcs op enigerlei wijze officieel laten vastleggen, niet in het verdrag en niet op andere schriftelijke wijze. Het IMF heeft de pcs gewoonweg geclaimd door te zeggen: wij hebben pcs. In die zin is het geen exacte wetenschap. Het gaat namelijk altijd tussen soevereine staten; dat is dus vrij ingewikkeld.
In de ESM term sheet, die in maart is aangenomen, is al afgesproken dat de pcs-claim van het ESM behoudens de afspraken voor Griekenland en de programma's van de EFSF zou zijn. Daar wordt immers geen pcs geclaimd. In lijn daarmee is afgesproken dat in het onwaarschijnlijke geval dat steun uit het ESM aan Griekenland, Portugal of Ierland nodig zou zijn, direct volgend op de huidige programma's, dus als voortzetting van EFSF-programma's … Voorzitter, excuses voor al deze termen; na dit blokje beloof ik beterschap, maar als ik EFSF in zijn geheel uitspreek, wordt het voor de luisteraar nog veel erger en is het nog veel minder te volgen.
De voorzitter:
Belooft u mij dat u het wel één keer volledig zegt, zodat de correcte term in het verslag kan worden opgenomen? Dan is voor het nageslacht ook nog te begrijpen wat wij hier vandaag doen.
Minister De Jager:
Dat beloof ik.
In dat onwaarschijnlijke geval dus zal het ESM, het Europees stabiliteitsmechanisme, nog geen pcs, preferred creditor status, claimen voor die steun. Reden daarvoor is dat wij op deze manier maximale prikkels willen behouden voor deelname aan de private sector. Zij moeten weer terug naar de landen. Conform de wens van de Kamer heeft de Nederlandse regering zich continu hard gemaakt voor pcs van het ESM en voor de betrokkenheid van de private sector. In tegenstelling tot hetgeen in de pers is verschenen, zeggen wij niet expliciet: er is geen pcs voor de EFSF, oftewel: er wordt geen pcs geclaimd voor de doorzetting van de programma's op het ESM. Dat zeg ik voor alle duidelijkheid tegen mevrouw Blanksma. Er is wel de Club van Parijs. Als de programma's van die drie landen, mocht het toch misgaan, leiden tot bilaterale schuld bij het opeisen van garanties, dan leidt het tot de Club van Parijs en dat is een volstrekt andere behandeling dan die van private schuldeisers. Het is dus in lijn met hetgeen eerder met de Kamer is gewisseld. Wij hebben gevochten voor zo veel mogelijk preferred creditor status; dat is ook in het verdrag gekomen. Dat kun je nu nog moeilijk realiseren voor die drie landen die nu al in een programma zitten.
De heer Dijkgraaf vroeg of het verstandig is om waarborgen in te bouwen voor het geval een deel van de Griekse leningen niet wordt terugbetaald. Er was overigens net even een misverstand over haircuts: dat zijn kortingen op obligaties, om het zo maar te zeggen. Als dat woord wordt gebruikt, hebben wij het over het algemeen niet over de publieke bilaterale leningen, maar over de private schuld. Daarop zet de regering juist namens de Tweede Kamer in; niet op kortingen, maar wel op betrokkenheid van de private sector. Dat zijn geen haircuts, maar dat is een roll-over, zoals dat heet, namelijk het langer betrekken van de private sector bij Griekenland.
De status van private schuldeisers is een andere dan die van bilaterale leningen tussen overheden, omdat deze zowel onder de EFSF als onder het ESM, uiteindelijk, als het misgaat, via garanties leiden tot bilaterale leningen en dan uiteindelijk, mocht het helemaal misgaan, in de Club van Parijs belanden. In de praktijk worden zij daar soms omgezet in langer lopende leningen. Soms wordt ook de renteopslag wat minder op je eigen kosten voor rentekosten, maar normaal gesproken – ik heb het al gezegd – ga je er altijd van uit dat bij ontwikkelde economieën die leningen geheel leiden tot terugbetalingen. Deze brengen natuurlijk altijd een risico met zich. Dat heb ik vanaf vorig jaar ook steeds gezegd. Dat is ook de reden dat wij ex ante een risico-opslag daarvoor vragen. Er is dus een "Club van Parijs"-behandeling. Dat is in de praktijk een betere bescherming dan die van gewone private schuldeisers, die geen direct forum hebben als het gaat om staatsobligaties.
Een andere waarborg voor de publieke leningen is de constructie van de leningen: de betrokkenheid van het IMF, de tranches – blokje bij blokje betalen, zodat je in de gaten kunt houden of het betreffende land uiteindelijk in staat zal zijn om terug te betalen, dus of het al die bezuinigings- en hervormingsmaatregelen neemt – en een strikt beleidspakket om ervoor te zorgen dat de problemen worden aangepakt en de terugbetaalcapaciteit maximaal is. Dat was het blokje over Griekenland.
De heer Irrgang (SP):
De minister kan wel zeggen dat het heel onwaarschijnlijk is, maar ongeveer alle onafhankelijke economen houden daar toch heel terdege rekening mee. Heeft de minister in Europa ook al doorgegeven dat de regering in Nederland wordt opgeblazen door de PVV zodra hij gaat praten over een schuldherstructurering? Ik kan mij voorstellen dat dit een oplossing kan belemmeren.
De heer Van Dijck heeft een petitie aangeboden voor herinvoering van de drachme. De minister zal het met mij eens zijn dat dit zeker tot een herstructurering van de schulden zal leiden. Dat zei de heer Van Dijck ook. Hij heeft dus eigenlijk een petitie aangeboden om het kabinet op te blazen: herbezinning van de politieke steun.
Minister De Jager:
Hierdoor ontstond net even de verwarring. De wetenschappers betogen dat de totale schuld niet houdbaar is. Daarover gaat de discussie op dit moment. Een aantal wetenschappers betoogt dat althans, niet allemaal, maar een aantal wel. Je zou dus moeten herstructureren. Zij hebben het dan over de private schuld. De obligaties zou je dus voor een deel moeten afstempelen. De ECB, de Europese Centrale Bank, is daar echter mordicus op tegen, omdat dit leidt tot enorme besmettingsrisico's. In lijn met de meerderheid van het parlement volgt de regering een middenkoers. De regering probeert namelijk om de private sector wel te betrekken in de oplossing door de sector langer te laten lenen aan Griekenland, door de bestaande leningen te laten verlengen op de een of andere manier of om door de sector nieuwe leningen te laten aangaan of in ieder geval te participeren in nieuwe leningen. Dan blijft de private sector wel betrokken bij de oplossing. Dit gaat al een eind richting de wens van de SP, alleen vindt de SP dat je ook zou moeten afboeken op de private schuld.
Voor zover ik het heb begrepen, heeft de heer Van Dijck het gehad over het niet terugbetalen van publieke leningen, overheidsleningen, van land tot land. Daarvan heb ik net duidelijk gezegd wat ik gezegd heb.
De heer Irrgang (SP):
Dat onderscheid is inderdaad van belang. Ik ben het met de minister eens dat dit de te volgen weg zou moeten zijn. De minister wil nog met een volgend pakket komen. Als je echter langer wacht, is de totale Griekse schuld op een gegeven moment grotendeels publieke schuld van Europese landen. Als het dan alsnog tot de herstructurering komt, zal dat bijna per definitie ook een herstructurering van de publieke schuld en dus ook van de Nederlandse schuld worden. Hier is echter een gedoogpartner die bij voorbaat zegt dat hij het kabinet opblaast, als het die kant opgaat. Wat vindt de minister daarvan?
Minister De Jager:
Ik heb al aangegeven dat ik niet wil speculeren op iets dat ik sowieso niet verwacht. Wij hebben het hier zelfs niet over het afboeken van private schuld, terwijl dit eerder aan de orde zou kunnen zijn dan het afboeken van publieke schuld. Volgens de ervaringen van de Club van Parijs krijgt de publieke schuld een heel andere behandeling. Als het echt misgaat in goed ontwikkelde economieën – ik ga dus niet uit van landen die getroffen zijn door oorlog, ontwikkelingslanden of opgesplitste landen – is er soms een verlenging. Soms gaat de rente iets meer terug naar de cost of funding. Dat was overigens ook een wens van deze Kamer toen het over IJsland ging. Er is toen gezegd dat je niet op hoeft te verdienen aan een land dat het moeilijk heeft. Als alle rente wordt terugbetaald, verdienen wij er nu wel aan. In de Club van Parijs kun je dan uiteindelijk besluiten dat de rente misschien omlaag gaat. Dat is echter nog allemaal niet aan de orde, want de druk ligt nu op Griekenland. De bal ligt nu bij Griekenland. Dat moet bezuinigen en hervormen zodat het alles terug kan betalen. Die druk moet hoog genoeg blijven. Meer is dus nog niet aan de orde.
De heer Irrgang (SP):
Als de PVV een bom onder dit kabinet legt door te zeggen dat de publieke schulden in ieder geval niet mogen worden geherstructureerd, moet de minister dan niet juist de weg opgaan die mijn partij bepleit, namelijk zo snel mogelijk de private schulden herstructureren voordat dit publieke schulden worden? Dan ligt de rekening immers niet alleen bij de belastingbetalers, onder wie ook de Nederlandse. Dan blaast de PVV echter wel het kabinet op.
Minister De Jager:
Ik heb totaal niet het gevoel dat er enige vorm van een bom van de PVV onder vak-K ligt. De PVV geeft alleen iets aan, maar als je naar de begrotingsregels kijkt, ga je dat toch al niet doen. Dat is het uitgangspunt: begrotingsregel 24. Ik heb die net al aangehaald. Wij bezuinigen, maar dit heeft niets met Griekenland te maken. Die 18 mld. bezuinigingen dateren van voor de problemen van Griekenland. De Studiegroep Begrotingsruimte is daar al op 1 april mee gekomen. Die 18 mld. bezuinigingen hebben te maken met het gat dat is ontstaan door de vorige recessie. De dip van de economische groei is voor een groot deel structureel gebleken. Het doel van de bezuinigingen is om de uitgaven weer een relatie met de nieuwe economische grootte te brengen. Dat zijn wij aan het doen. Dit heeft helemaal niets met Griekenland te maken. In de beeldvorming loopt dit echter continu door elkaar heen. Wij zijn op dit moment echter geen euro aan het bezuinigen door de problemen van Griekenland. Juist door in Griekenland op te treden zoals wij nu doen, willen wij voorkomen dat een nieuw kabinet straks weer wel bezuinigingen moet doorvoeren vanwege te grote verliezen op het eurostelsel. Onze inspanningen zijn er dus op gericht om een crisis te voorkomen.
Mevrouw Schouten (ChristenUnie):
De minister geeft aan dat hij aan het onderhandelen is met de private sector. Dat duurt nog eventjes. Hij heeft daar in een brief al het een en ander over gezegd. De Fransen waren echter wat sneller. Die hebben al een blauwdruk neergelegd van hoe zij het gaan doen. Is dat ook het model waar de minister nu met de private sector over aan het onderhandelen is? Dat wil zeggen: een deel doorrollen en een deel in een soort waarborgfonds storten dat door de lidstaten wordt afgedekt.
Minister De Jager:
Niet per se, dat kan. Wij hebben nog wel wat vraagtekens bij het Franse plan. We hebben Frankrijk al vragen gesteld over de details, met name over de daadwerkelijke betrokkenheid van de private sector. Die willen wij verzekeren, want dat is een wens van de Tweede Kamer. Daar zijn we mee bezig en ik laat me dus op geen enkele wijze opjutten door de sprong voorwaarts van één land. We moeten echt een goede oplossing maken. Het is in ieder geval goed dat ook Frankrijk na de heel lange strijd die ik in de eurogroep heb gevoerd, nu ook erkent dat de private sector betrokken moet zijn. Dat is op zich een winstpunt. Wat de techniek betreft kunnen de details belangrijke elementen bevatten om tegemoet te komen aan de wensen van de Kamer. Dat zijn we dus nog goed aan het bekijken.
Mevrouw Schouten (ChristenUnie):
In de techniek zitten vaak wel de spannende elementen, zo ook in het Franse plan. In dat plan wordt namelijk een deel van het risico van de private sector afgedekt middels een waarborgfonds. Er doen allerlei verhalen de ronde over hoe de risico's afgedekt worden, onder andere via de Europese Investeringsbank, direct via de lidstaten. Feit is dat weer een risico bij de lidstaten en dus bij de belastingbetalers komt te liggen. Onderkent de minister dat ook?
Minister De Jager:
Ik wil niet al te zeer ingaan op geruchten over verschillende plannen van welk land dan ook. Per saldo moet de uitkomst wel zijn dat de private sector betrokken is. Dat is ook de reden waarom ik niet direct heb gezegd dat het hele plan fantastisch is. Het is goed dat ook Frankrijk nu zegt dat de private sector inderdaad betrokken moet zijn. Dat plan bevat echter een aantal punten waar ik kritisch naar kijk. En ik zal daar ook nog met de collega's over spreken.
Mevrouw Schouten (ChristenUnie):
Mag ik daaruit concluderen dat de minister niet aan het onderhandelen is over een model waarbij een deel van de risico's weer afgewenteld wordt op de belastingbetaler?
Minister De Jager:
Het gaat om de totale uitkomst. Een deel zou kunnen, als per saldo het risico uiteindelijk voor een belangrijk deel bij de private sector ligt. Het mag echter niet zo zijn dat alles vervolgens afgewenteld wordt; het mag dus geen sigaar uit eigen doos worden, in die zin dat 100% van de risico's helemaal via een achterdeur worden afgedekt. Voor een deel zijn natuurlijk wel "sweeteners" nodig om vrijwillige betrokkenheid te creëren. Uiteindelijk moet je echter kijken naar de uitkomst: wat is per saldo de uitkomst van de totale exercitie? Heeft de private sector een bijdrage geleverd?
De heer Plasterk (PvdA):
We hebben de heer Tony van Dijck vanavond grote woorden horen gebruiken, en die heeft de heer Wilders eerder ook al gebruikt. De PVV heroverweegt de steun aan dit kabinet als Nederland het geld dat wordt uitgeleend, niet terugkrijgt. Nu heeft de minister vrij veel woorden gebruikt, met name woorden als "verwarring", "het zit verkeerd in de beeldvorming" en "we ervaren geen enige vorm van een bom onder het kabinet". Hij zegt ook dat van het publieke geld dat Nederland uitleent aan Griekenland, nooit zal worden geconstateerd dat wij het kwijtraken; dat is zo volgens de Club van Parijs en dat duurt in ieder geval veel langer dan een kabinetsperiode. Zegt de minister dan in feite van de dreigementen van de PVV: ik lap ze aan mijn laars, want het zijn loze dreigementen?
Minister De Jager:
Ik begrijp natuurlijk heel goed dat de heer Plasterk als waardige oppositiepartij probeert weg te drijven. Het gaat om een debat met de heer Tony van Dijck zelf. Ik leen me niet als scheidsrechter in dat debat. Volgens mij ben ik duidelijk geweest. Ik heb gezegd dat hij voor een groot deel de feiten van de Club van Parijs goed interpreteert. Ik heb het woordje nooit niet gebruikt, want er zijn altijd risico's. Toch hebben wij ervaring met de Club van Parijs en het feit dat we twee landen moeten kwijtschelden, betekent dat je stevig in het zadel zit. Dat maakt het uiterst onwaarschijnlijk dat er extra bezuinigd zou moeten worden in deze kabinetsperiode vanwege de begrotingsregel 24. Natuurlijk is er die signaalwaarde van het EMU-saldo, maar dat is theoretisch met de meevallers in het EMU-saldo op dit moment.
De heer Plasterk (PvdA):
Acht de minister het denkbaar dat zelfs als er sprake is van een zwart scenario in Griekenland waarin men schulden moet herstructureren, dat ertoe leidt dat datgene waar de PVV zich kennelijk zorgen over maakt zich voordoet, namelijk dat wij onze publieke leningen aan Griekenland niet terug zullen krijgen en dat wij daarom meer zullen moeten bezuinigen? Of zegt de minister: hoe het ook afloopt, die situatie gaat zich in deze kabinetsperiode niet voordoen?
Minister De Jager:
Zeg nooit nooit, zeggen ze. Het is uiterst onwaarschijnlijk dat het zich in deze kabinetsperiode in die hevigheid zal voordoen dat wij beide landen in zo'n substantie moeten kwijtschelden dat zelfs de signaalwaarde van het EMU-pact geraakt wordt, zodat je extra moet bezuinigen. Dat is uiterst onwaarschijnlijk.
De heer Plasterk (PvdA):
Dan concludeer ik dat de minister van Financiën zegt: het dreigement van de PVV is een totaal loos dreigement, want die situatie zal zich nooit voordoen; ik lap het aan mijn laars.
Minister De Jager:
Ik bewonder de creativiteit van de heer Plasterk in zijn herformulering. Ik blijf toch maar even bij mijn woorden en laat hem zijn woorden. Dat lijkt mij het beste. Die waren wel anders, zeg ik erbij.
De heer Braakhuis (GroenLinks):
Ik vertegenwoordig ook zo'n oppositiepartij en ik ben er heel openlijk in: die wig wil ik heel graag een beetje groter maken. Mijn vraag aan de minister is heel duidelijk. Ik vroeg het net ook aan de heer Van Dijck, die zegt dat er geen cent meer naar Griekenland gaat. Hij wil geen enkele nieuwe lening meer verstrekken aan Griekenland en dat lijkt mij klare taal. Daarmee zegt de PVV dat zij de steun aan dit kabinet intrekt als de minister toch geld brengt naar Griekenland. Dat is een dodelijk pad, want dat betekent dat er wel degelijk een bom ligt onder vak-K. Als de minister geen lening verstrekt aan Griekenland – ik denk dat wij samen van mening zijn dat dat wel nodig is – dan gaat Griekenland failliet en gaat alsnog belastinggeld verloren. Is dit geen duivels dilemma?
Minister De Jager:
Er zijn duivelse dilemma's in dit dossier. Ik ben het eens met de heer Braakhuis over de inhoud waar het gaat om het belang van het reddingspakket. Vandaag en morgen debatteren wij in dit parlement, maar tegelijkertijd zijn ze in Griekenland ook aan het debatteren en daar ligt natuurlijk allereerst de bal. Zij moeten de eerste stappen zetten en dat zijn forse en moeilijke stappen. Uiteindelijk, als aan alle condities is voldaan, zal Nederland die stap ook moeten zetten. Dat ben ik met de heer Braakhuis eens, omdat het alternatief voor ons naar alle waarschijnlijkheid kostbaarder is.
Ten aanzien van die bom heb ik de heer Van Dijck anders gehoord. Hij zegt niet dat hij de stekker er uittrekt als we leningen verstrekken. Hij zei juist dat de PVV ertegen is, maar zij zullen niet het kabinet daarvoor naar huis sturen; absoluut niet. Dat gebeurt wel als het andere en zeer onwaarschijnlijke scenario zich voordoet dat ik zo-even in het debatje met de heer Plasterk schetste.
De heer Braakhuis (GroenLinks):
Ik kan er niets anders van maken. We kunnen helaas in dit debat niet meer aan de PVV vragen hoe het zit, maar ik heb duidelijk begrepen dat de minister een breekpunt heeft wanneer het gaat om het brengen van nieuwe leningen naar Griekenland. Ik wil toch graag van de minister weten wat de keuze wordt van dit kabinet wanneer dit duivelse dilemma zich voordoet.
Minister De Jager:
Wij gaan ervan uit dat onze reddingsstrategie voor de euro uiteindelijk op een vruchtbare samenwerking met het parlement kan rekenen. Wij hebben daarvoor duidelijke condities meegekregen en het moge duidelijk zijn dat deze minister daar heel hard voor vecht in het buitenland. Uiteindelijk is het laatste woord aan het parlement. Dan zullen wij zien of er een meerderheid voor is.
De heer Koolmees (D66):
Ik wil toch nog even doorgaan op dit punt, want ik vind het zelf ook heel interessant. In het AO heb ik al aangegeven dat Griekenland ons linksom of rechtsom geld gaat kosten. De schuldenproblematiek en de economische problemen in Griekenland zijn heel erg groot. Dus iedereen is het er wel over eens dat het linksom of rechtsom geld gaat kosten. De minister heeft nu allerlei woorden over de Club van Parijs en over het onderscheid tussen publieke en private schulden. Voor een goede structurele oplossing van de problematiek zou het ook zo kunnen zijn dat de minister toch water bij de wijn moet doen, in de zin dat hij gezien de Nederlandse belangen en de stabiliteit van het eurogebied, meewerkt aan een reddingsplan dat ons publiek geld gaat kosten. Of sluit de minister dat uit?
Minister De Jager:
Het gaat om het meewerken aan een constructief plan binnen de condities die de regering en een meerderheid van de Kamer hebben gesteld. In de Pinksterbrief heb ik die condities neergelegd en die zijn ook door de Kamer in meerderheid gesteund. Dat is dus de doelstelling. Dat is dus geen water bij de wijn. Als we die halen, hoeven we helemaal geen water bij de wijn te doen. Dat is nog steeds de inzet. Ik ga ervan uit dat wij al die punten bereiken. Dat zal lastig zijn maar ik ga niet vooruitlopen op het eventueel water bij de wijn doen. Voor al die condities die ik in de Pinksterbrief heb genoemd en die daarna in de motie-Plasterk zijn neergelegd zet ik mij nog steeds in binnen de eurozone.
De heer Koolmees (D66):
Dan is de uitspraak van de heer Van Dijck dat hij zich gaat herbezinnen over gedoogsteun aan dit kabinet eigenlijk een soort motie van wantrouwen. U moet als minister van Financiën van Nederland de volwaardige steun van deze Kamer hebben om in Europa het beste voor Nederland er uit te halen. De heer Van Dijck zegt dat wanneer u iets doet wat Nederland geld kost – hij heeft het niet over kaders gehad – zijn partij haar steun intrekt. Aanvaardt de minister dit ook als een motie van wantrouwen?
Minister De Jager:
Nee, zeker niet. Ik heb goed geluisterd naar de heer Van Dijck. Hij heeft ontkent dat ze een motie van wantrouwen zouden indienen als dit kabinet overgaat tot Griekse leningen, bilaterale steun of ESFS-steun. In het zeer onwaarschijnlijke geval dat het in deze kabinetsperiode zou leiden tot extra bezuinigingen die het kabinet zou moeten doorvoeren, zouden ze zich herbezinnen op die bezuinigingen. Zo heb ik de heer Van Dijck duidelijk gehoord. Hij heeft gezegd: wij nemen die 18 mld. aan bezuinigingen maar niet voor Griekenland. Ik heb al aangegeven: we nemen die 18 mld. aan bezuinigingen ook niet vanwege Griekenland. Het is ook uiterst onwaarschijnlijk dat we extra zouden moeten bezuinigen in deze kabinetsperiode ten behoeve van bilaterale steun aan Griekenland.
De heer Koolmees (D66):
Ik heb de woorden van de heer Van Dijck aldus begrepen: we gaan niet 18 mld. bezuinigen om geld naar Griekenland te brengen. Ik heb daaruit geconcludeerd dat de heer Van Dijck zegt: als er geld naar Griekenland verdwijnt, dan trekken wij de steun aan het kabinet in. Dat kan ik niet anders interpreteren dan een motie van wantrouwen. Dus ik heb weinig hoop voor de stabiliteit van dit kabinet.
Minister De Jager:
Een oppositiepartij mag altijd hopen, al zou het volgens de regering wanhoop zijn.
Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA):
Ik heb een vraag over een ander punt, namelijk de preferred creditor status met betrekking tot het ESM. De minister heeft daar een uitleg aan gegeven. Ik wil er dan nog wel op wijzen dat in maart 2011 de motie-Blanksma-van den Heuvel c.s. is ingediend. Wij hebben daarin uitgesproken dat alle leningen en garanties van het ESM een preferred creditor status dienen te hebben ten opzichte van alle private bondhouders. De ESM-leningen en -garanties moeten dus altijd geheel buiten de herstructurering blijven. Kan de minister deze motie uitvoeren, gezien hetgeen er is afgesproken binnen het verdrag rondom het ESM?
Minister De Jager:
Ja, maar dan wel, zoals ook staat in de termsheet van het ESM die al in maart is aangenomen, met uitzondering van de programma's die al lopen en in het onwaarschijnlijke geval van het doorlopen van ESF naar ESM; dat kan overigens maar om drie landen gaan want het gaat om het moment van tekenen van het ESM-verdrag. Dat is zo helder afgesproken omdat anders die drie landen naar de mening van zeer veel deskundigen het eigenlijk nagenoeg niet meer zouden kunnen financieren op de markten. En we willen ze juist terugkrijgen naar de markten. Daarvan zou een soort signaal van wantrouwen uit kunnen gaan. Het gaat om het opbouwen van vertrouwen. Daar zijn wij continu mee bezig. De structurele afspraak die het parlement heeft uitgesproken is dat het European Stability Mechanism als zodanig een preferred creditor status moet claimen. Sterker nog, wij hebben dat anders dan het IMF concreet vastgelegd in de preambule van het verdrag. Je zou kunnen zeggen dat wij daarin verdergaan dan het IMF, omdat het IMF die status wel heeft geclaimd, maar dat niet in een verdrag heeft vastgelegd. Dat hebben wij wel gedaan. Omwille van de financiële markten, om de drie landen echt een goed perspectief te geven op toegang tot de financiële markt en voor het onwaarschijnlijke geval dat er een overloopproblematiek is, is die afspraak gemaakt. Voor de drie programma's hadden wij de preferred creditor status namelijk nog niet geclaimd. Daarvoor geldt echter wel de bescherming van de Club van Parijs.
Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA):
Ik hoor wat de minister zegt. Op 23 maart 2011 hebben wij de genoemde motie al ingediend. Toen deze motie werd ingediend, was dit niet helemaal de reactie van de minister. Het is echter een dynamisch dossier waarin een aantal zaken gebeuren. Mijn fractie zal de laatste zijn om niet voor een deel mee te gaan in die dynamiek. Toch wil ik de minister vragen of hij expliciet in een brief wil opschrijven hoe hij de motie zal uitwerken of denkt uit te werken. Zit er nog licht tussen, dan vraag ik hem de motivatie daarvoor te noemen zodat blijkt waarom de motie niet exact 100% kan worden uitgevoerd. Ik wil graag weten of de minister daartoe bereid is.
Minister De Jager:
Ja, dat kan ik toezeggen. Voorzitter, misschien is het algemeen overleg over dit onderwerp dat voor morgen staat gepland, niet meer nodig! Maar dat laat ik aan de Kamer. Wellicht wordt nu spontaan gezegd: wij hebben bij de behandeling van de Voorjaarsnota al zo veel over Griekenland gedebatteerd dat de vergadering morgenochtend om 10.00 uur niet meer nodig is.
De voorzitter:
Hoop doet leven.
De heer Tony van Dijck (PVV):
Ik wilde mijn opmerking eigenlijk bewaren voor morgenochtend, maar ik wil natuurlijk niet achterblijven.
Griekenland moet 28 mld. bezuinigen en waarschijnlijk zal Griekenland daar morgen over stemmen. Minister De Jager heeft gezegd dat, als wij geen geld geven aan Griekenland, in Europa de hel losbreekt, dat wij dan in een diepe recessie terechtkomen en dat ons dat tientallen miljarden gaat kosten. Dat zijn zijn letterlijke woorden.
Minister De Jager:
Sorry, maar dat heb ik nooit letterlijk gezegd.
De heer Tony van Dijck (PVV):
Nou, niet zo letterlijk, maar in de brief stond "tientallen miljarden" en "een diepe recessie". Die twee termen staan mij nog bij.
Als het parlement van Griekenland morgen niet instemt met die bezuinigingen van 28 mld., wat gaat de minister dan doen?
Minister De Jager:
Allereerst moet ik zeggen dat ik het nooit zo heb gezegd als de heer Van Dijck heeft aangegeven. Ik heb wel gezegd dat in het geval van een wanordelijk "default", een scenario ontstaat dat Nederland veel meer geld gaat kosten dan een net programma waarin Griekenland precies doet wat het moet doen en het straks uiteindelijk alles kan afbetalen. Daar gaan wij van uit. Maar, Griekenland moet dat inderdaad wel zelf willen. De bal ligt bij Griekenland. Wij hebben een heel stevig pakket afgedwongen. Als Griekenland zich uiteindelijk niet houdt aan de afspraken die zijn afgedwongen – de afspraken tussen het IMF, de ECB en, namens de lidstaten, de Commissie – dan zie ik geen mogelijkheid om door te gaan met een heel programma of om een aanvullend programma te financieren. Daar wil ik echter niet al te veel op speculeren. Ik begrijp wel welke vraag van de heer Van Dijck daarachter zit, namelijk: wat dan? Ontstaat er dan een wanordelijke "default", of wat dan? Ik vind dat nu maximale druk op Griekenland moet liggen om al die bezuinigingen, de hervormingen en de privatiseringen ook daadwerkelijk te realiseren. Dat is wat wij eisen en dat blijf ik eisen. Ik kijk natuurlijk ook met de nodige belangstelling naar de uitkomst van de stemmingen in het Griekse parlement.
De heer Tony van Dijck (PVV):
Ik vraag dit om te achterhalen in hoeverre de eurolanden met de rug tegen de muur staan en Griekenland de eurolanden in de tang heeft. Het scenario van het niet steunen van dat harde bezuinigingspakket is voor de eurolanden namelijk tien keer erger dan het scenario van het wel steunen van dat pakket. Met andere woorden: in hoeverre heeft Griekenland de eurolanden in de tang omdat de eurolanden nooit zouden toestaan dat Griekenland zich niet zou houden aan de afspraken? Ze hebben zich nog nooit aan de afspraken gehouden. Zij krijgen al tien jaar een tweede kans. De vraag is of zij, als zij morgen niet instemmen, van deze minister een derde, vierde, vijfde en zesde kans krijgen.
Minister De Jager:
Griekenland zal, linksom of rechtsom, deze bezuinigingen moeten doen. Als wij geen geld meer lenen, moeten zij hun begroting op de een of andere manier heel erg snel in evenwicht brengen. Griekenland moet dus, linksom of rechtsom, bezuinigen. Ik zie maar één route voor Griekenland: bezuinigingen, hervormingen en de boel op orde brengen. Dat moet Griekenland doen.
Mevrouw Blanksma vraagt naar de forse investeringen door TenneT. Zij citeert uit een overleg dat de regelgever ruimte moet laten voor het aantrekken van leningen en voor aandeelhouders die kunnen en willen investeren in de infrastructuur. Wat wordt daarmee bedoeld? Ik kan niet namens TenneT praten, maar waarschijnlijk bedoelt TenneT het volgende. Zowel verschaffers van vreemd vermogen, obligatiehouders, als verschaffers van eigen vermogen, aandeelhouders, de Staat, moeten een adequate beloning op hun vermogen verwerven. Dat betekent dat de regelgever TenneT moet toestaan om uit de tarieven voldoende rendement te kunnen halen om de vermogensverschaffers te betalen. Bij mijn weten doelt Tennet, in de interpretatie van Financiën, niet op de recente berichten naar aanleiding van de Energienota.
TenneT investeert in het algemeen voor het grootste deel met vreemd vermogen dat het financiert en zelf aantrekt op de markt. Om de vermogensverhoudingen in balans te houden, is ook eigen vermogen nodig. Daarvoor is er nu maar één optie. De wet maakt maar één aandeelhouder mogelijk op dit moment en dat is de Staat. Dat schrijft de wet op dit moment voor. De minister van EL&I heeft daarover het een en ander gezegd. Daarover zullen wij ook zeker overleg hebben.
Mevrouw Blanksma vraagt mij of ik nog andere vermogensstortingen bij staatsdeelnemingen verwacht. Op dit moment heb ik geen zicht op een concrete vermogensstorting. Ik kan het natuurlijk niet uitsluiten. Als er sprake van mocht zijn, zal ik uiteraard de Kamer daarbij tijdig betrekken. De vermogenspositie is afhankelijk van veel factoren die continu in beweging zijn. Er moet echter echt wel wat aan de hand zijn voor ik overga tot een eventuele kapitaaluitbreiding.
Dan de jaarlijkse update van het risicoprofiel van de overheid naar aanleiding van de verstrekte garanties. Ik kan de Kamer toezeggen dat ik via de begroting, het jaarverslag van Financiën en het jaarverslag van de staatsdeelnemingen over de garanties zal rapporteren.
Dan het informeren van de Kamer. Volgens mij heb ik de Kamer wel tijdig geïnformeerd. Misschien is er sprake van een misverstand. Er moet natuurlijk een analyse van de kapitaalbehoefte van TenneT worden gemaakt. TenneT heeft een bepaald verzoek, dat wij heel kritisch zijn gaan bekijken. Wel, niet of hoeveel? Dat is altijd een onderhandelingsproces. Via het eerstvolgende begrotingsmoment na de uitkomst heb ik de Kamer bij Voorjaarsnota geïnformeerd. Dat is heel vroeg. Ik meld daarin immers dat ik voornemens ben om eind dit jaar te voorzien in een kapitaaluitbreiding van 300 mln. en voor het overige deel daarvan pas volgend jaar. De Kamer heeft dus heel veel tijd om hierover te spreken. Over andere staatsdeelnemingen zal ik, net als in dit geval, de Kamer tijdig bij de besluitvorming betrekken.
De heer Koolmees vraagt waarom het nodig is. De investeringsagenda van TenneT in Nederland bedraagt 5 mld. Deze investeringsagenda volgt uit de wettelijke taak die TenneT heeft als beheerder van het landelijke hoogspanningsnet. Die investeringen kunnen niet uitsluitend met vreemd vermogen worden gefinancierd. Dan wordt de kredietwaardigheid van TenneT aangetast. Er is daarom ook een deel eigen vermogen benodigd. Dat kan alleen de Staat verstrekken omdat de Staat op dit moment bij wet de enige aandeelhouder is. Hierover maakt de Staat overigens een gereguleerd rendement. Het is echt een investering waar een rendement tegenover staat. Wij gaan daar ex ante van uit.
Tot slot vraagt mevrouw Blanksma of de opbrengsten van de privatisering aangewend worden om de staatsschuld af te lossen en niet om wettelijke taken te financieren. Ik denk dat mevrouw Blanksma doelt op berichten, voortkomend uit de Energienota, over het aantrekken van private investeerders. Een inhoudelijke discussie daarover is voorbarig. Mocht dit zich voordoen, dan zullen de begrotingsregels ook daarbij worden betrokken. Ook de Tweede Kamer zal daarbij van tevoren worden betrokken.
De heer Harbers (VVD):
Met dat laatste ben ik heel blij, want volgens mij heeft de minister van EL&I vorige week een iets andere suggestie gewekt. Ik ben blij dat we op dit punt de begrotingsregels handhaven. Eerder in zijn betoog zei de minister dat er juist heel tijdig is geïnformeerd, want de kapitaalbehoefte is nu in kaart gebracht. Dat kan wel zo zijn, maar als je maar lang genoeg doet over je kapitaalanalyse informeer je de Kamer altijd op tijd. Een klein halfjaar geleden spraken we over de staatsdeelnemingen. Daarin is met geen woord gerept over TenneT, behalve over de beloningen. Mijn concrete verzoek aan de minister is om bij volgende gelegenheden waarin we alle staatsdeelnemingen bespreken, zoals de periodieke evaluatie, echt specifiek op deze vraag in te gaan: hoe verhouden de investeringsplannen van de staatsdeelnemingen zich tot de huidige vermogenspositie? Het is namelijk geen probleem van vandaag. Dat investeringsplan van TenneT van 5 mld. is al een paar jaar oud, die investeringen zie je aankomen. Het had de Kamer dus eerder kunnen worden gemeld.
Minister De Jager:
Naar mijn mening hebben wij dit zeer op tijd gemeld. Naar ik aanneem wisten we dit ten tijde van het AO over staatsdeelnemingen nog niet zo concreet, althans de uitkomst was in ieder geval nog niet bekend. Ik zal periodiek in de AO's over staatsdeelnemingen, of ten behoeve van de staatsdeelnemingen, daarover rapporteren.
Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA):
Voorzitter. Ik wil toch wel even zeggen dat we met een technische verwerking in de Voorjaarsnota niet voldoende zijn geïnformeerd over staatsdeelnemingen. In een debat over staatsdeelnemingen zouden we daar inhoudelijk meer over moeten worden geïnformeerd. Ik ben blij dat de minister van Financiën zegt dat de begrotingsregels in dit dossier leidend zijn. Dat betekent dat het gewoon een afboeking van de staatsschuld is, of we nu 1% of 100% gaan vervreemden. Dat is voor mij prima.
In mijn betoog citeerde ik een stuk uit het jaarverslag van 2010 van TenneT, waarin de directievoorzitter heel nadrukkelijk suggereerde dat er ruimte moet zijn om nieuw aandelenkapitaal aan te trekken. Is het überhaupt denkbaar dat de staat niet meer een 100%-aandeel in TenneT zou kunnen hebben, zodat ruimte ontstaat voor nieuwe aandeelhouders?
Minister De Jager:
Deze vraag regardeert mede de minister van EL&I. Ik heb begrepen dat hij in de Kamer al heeft aangegeven dat dit in de toekomst wellicht een mogelijkheid is, maar daarover moeten we in het kabinet nog eens goed spreken. Ik zal daarover contact opnemen met mijn collega van EL&I en daar met hem over spreken. Mocht dit spelen, dan zullen wij de Kamer daarbij in een vroeg stadium betrekken. Je kunt niet in algemene zin vooruitlopen op de opbrengsten van privatisering, maar je kunt wel garanderen dat de begrotingsregels worden gehandhaafd.
Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA):
Dus, als de Kamer wordt geïnformeerd en als vervreemding van aandelenkapitaal mogelijk aan de orde is, is het in ieder geval prioritair dat de begrotingsregels worden toegepast?
Minister De Jager:
Jazeker.
Nu de zorg. De leden Harbers en Koolmees vroegen naar een gedegen oplossing voor de stijgende zorguitgaven. Hoe gaat de minister van Financiën daarmee om, ook in relatie tot de bewindslieden van VWS? Het kabinet zit niet stil. Op korte termijn nemen we maatregelen om de huidige overschrijdingen te dekken; zie ook de diverse brieven aan de Kamer van de bewindslieden van VWS over de ggz, de pgb's en de pakketmaatregelen. Voor alle duidelijkheid: de Voorjaarsnota gaat alleen over 2011. Ik kom er straks nog even op terug. Dat is niet anders dan de vele afgelopen jaren te doen gebruikelijk is geweest. Op Prinsjesdag hoort de Kamer meer over het beeld voor de latere jaren. Op het gebied van de zorg moet een aantal maatregelen voorgehangen worden. De initiële kritiek, in de trant van: wat vreemd dat er in de Voorjaarsnota geen structurele maatregelen voor 2012 zijn opgenomen, is niet terecht, maar waarschijnlijk verstond ik die kritiek vrij snel toen het hier regende aan bezuinigingsmaatregelen op allerlei terreinen vanaf 2012, die inderdaad al eerder aan de Kamer gemeld moeten worden. In principe behouden wij het totale beeld voor Prinsjesdag. Dat moet toch traditioneel de dag blijven om netjes het beeld voor het daarop volgende jaar te presenteren.
Er worden inderdaad heel veel maatregelen genomen. Ik kan er in algemene zin al iets over zeggen. Ik noem de introductie van een macrobeheersingsinstrument in de ziekenhuissector. Financiën is daar al jarenlang groot voorstander van, maar wij gaan het nu echt doen. Een andere maatregel is het sluiten van een convenant met de medisch specialisten, dat ervoor zorgt dat zij binnen hun kader blijven. Dat zijn allemaal zaken die de minister van VWS aan het realiseren is. Voor de langere termijn realiseer ik mij dat er een forse uitdaging ligt om de groei van de zorguitgaven op een houdbaar pad te krijgen. Mijn opmerking in algemene zin over de zorg is bedoeld voor de lange termijn. Het is op de lange termijn onhoudbaar dat de zorg met 4% per jaar groeit, terwijl er een economisch reëel groeipad is van 2% of misschien zelfs 1,75%, maar in elk geval fors onder de stijging van de zorguitgaven. Op langere termijn gaat dat natuurlijk mis, want dan eet de zorg een steeds groter deel van de economie op. Dat kan op een gegeven moment niet meer. Voor de heel lange termijn is dat zeker een punt. Dit kabinet neemt al heel veel maatregelen, en tot slot wil ik inderdaad zelf ook over de taskforce informatievoorziening spreken. De minister van VWS zal de Kamer daarover in het najaar informeren.
Mevrouw Schouten vroeg of ik kan verzekeren dat er op Prinsjesdag voortgang zal zijn geboekt met betrekking tot de taskforce. In het najaar zal de minister van VWS de Kamer informeren over de voortgang. Of dat nu precies op Prinsjesdag is ... maar in het najaar zal de minister van VWS de Kamer informeren. Daarmee ben ik aan het aan het eind gekomen van het zorgblokje.
Mevrouw Schouten (ChristenUnie):
Het gaat natuurlijk niet alleen om de voortgang. Ik wil weten of het model er dan ook echt ligt. Al een jaar geleden heeft de minister aan de heer Slob toegezegd dat het kader heel snel zou worden ontwikkeld. Mij lijkt dat het kader ook bepalend wordt voor wat er met Prinsjesdag allemaal met de Miljoenennota gaat gebeuren. Het gaat erom dat het inzicht over de afgelopen jaren er gewoon is en dat sneller duidelijk wordt hoe de ontwikkeling van de zorgkosten verloopt. Ik krijg dus graag niet alleen een toezegging over de voortgang, maar de toezegging dat het kader er ook echt ligt.
Minister De Jager:
De minister van VWS is inhoudelijk betrokken bij en heeft de verantwoordelijkheid voor de uitgaven van VWS. Zij heeft hierin de lead. Ik zal dit gevoelen van de fractie van de ChristenUnie duidelijk overbrengen aan de minister van VWS. Ik heb nu alleen meegekregen dat dan in ieder geval aan de Kamer wordt gerapporteerd. Dat stelt de Kamer in staat om met de minister van VWS daarover van gedachten te wisselen, als de informatie naar het oordeel van de Kamer nog niet voldoende is. Ik zal aan de minister van VWS aangeven wat de verwachting van de ChristenUnie is.
Mevrouw Schouten (ChristenUnie):
Ik wil graag een iets dwingender uitspraak van de minister hebben op dit punt. Vorig jaar heeft hij bij de Miljoenennota aangegeven dat er een ontwikkeling gaande was en dat hij er bovenop zou zitten. De minister heeft zelf aangegeven, zich zorgen te maken over de ontwikkeling van de zorgkosten. Het is een groot probleem en ik wil graag dat hij harde afspraken maakt met VWS dat een en ander snel wordt geleverd.
Minister De Jager:
Ik blijf precies bij wat ik heb gezegd. De minister van VWS is hiervoor verantwoordelijk. U bent de Kamer, en de Kamer kan het ook aan de minister van VWS vragen. Ik heb u al een toezegging gedaan. Ik kan niet meer doen dat dit. Vanuit VWS heb ik dit meegekregen. Ik zal heel duidelijk het gevoelen overbrengen dat u er zeer stevig op aandringt dat het meer moet zijn dan informeren en ook echt inhoudelijke substantie moet hebben.
Dan kom ik op de intertemporele compensatie. De heren en Irrgang en Koolmees hebben daarover gesproken. In het voorjaar neem je geen maatregelen meer bij de zorg voor het lopende jaar. Ik heb dat zojuist al aangegeven en ik zeg het ook nadrukkelijk tegen de heer Koolmees. Dat moet de heer Koolmees toch niet vreemd voorkomen, want sinds het eind van de vorige eeuw is het nog nooit zo geweest dat alle deelkaders sluitend waren. Het is vreemd dat ineens allerlei verschillende partijen nu zeggen dat sommige overschrijdingen met andere onderschrijden. Sinds zij zijn gaan lopen, eind vorig jaar zoals ik heb begrepen, is het deelkaders sluiten nog nooit voorgekomen. Dat is overigens ook niet conform de begrotingsregels, want begrotingsregel 10 die Kamer en het kabinet ook hebben onderschreven zegt ook dat compensatie tussen de afzonderlijke budgetdisciplinesectoren alleen kan in uitzonderlijke omstandigheden indien de ministerraad daartoe besluit. "Voor de rijksbegroting in enge zin worden deze regels ook toegepast op de afzonderlijke begroting en de daarbij behorende meerjarencijfers." Het is duidelijk dat het in het verleden voor de zorg in het lopende jaar altijd zo is geweest dat je dat ergens anders uit moet dekken, maar dat er dan wel structurele maatregelen moeten worden genomen, zoveel mogelijk – dat vinden wij ook – op het terrein van de zorg. Ik heb begrepen dat het hier al voorstellen regent vanuit de zorg, dus dat laat ik ook echt even aan de bewindslieden van VWS. Zij zijn nu al stappen aan het ondernemen. Het totaalbeeld wordt op Prinsjesdag duidelijk gemaakt.
De heer Koolmees (D66):
Ik wil hier toch iets over zeggen. Natuurlijk is het zo dat wij de afgelopen tien jaar ieder jaar tegenvallers hebben gehad in de gezondheidszorg en dat ook ieder jaar binnen de kaders daarvoor een oplossing is gevonden. Mijn kritiek ging er niet over dat er geen structurele oplossing wordt gevonden voor de zorg, want daaraan wordt inderdaad gewerkt. Mijn kritiek gaat erover dat de tegenvallers in 2011 worden opgevangen met schuiven. Normaal gesproken dekt de minister van Financiën tegenvallers in het lopend jaar met meevallers elders of desnoods, als dat niet kan, met maatregelen elders, maar dat heeft de minister niet gedaan. Hij heeft dit juist doorgeschoven naar latere jaren. Dat was de kern van mijn kritiek.
Minister De Jager:
Ook dat kan ik weerleggen. Dat zal ik met alle liefde doen.
Er zijn vooruitbetalingen in 2010 gedaan. Ze zijn gemeld in de Najaarsnota 2010 en in de voorlopige rekening. Daarnaast is een aantal uitgaven vanuit 2011 doorgeschoven naar latere jaren. Dus er zijn inderdaad kasschuiven toegepast. Dat moet overigens de heer Koolmees ook niet vreemd zijn, want hij heeft dat fenomeen jarenlang van dichtbij mogen meemaken, omdat voorgangers van mij dat binnen het infrafonds en bij betalingen van de ov-jaarkaart ook vaker hebben gedaan. Dat is normaal om het kader sluitend te krijgen. De heer Irrgang heeft vragen gesteld hoe het nu zit met de voorjaarsreserve. Ik kom straks ook even over de totaalkaders te spreken.
De reserve is in de startnota gemeld. Ik heb dat ook in de schriftelijke beantwoording aangegeven, in bijlage 3. De reserve is aangebracht om redenen van behoedzaamheid, ter dekking van de voorziene problematiek in het voorjaar. De motie-Irrgang is afgewezen en niet aanvaard. De aanvullende post gaat voornamelijk over 2012–2015, begrotingen gaan alleen over het jaar 2011. De aanvullende post is geld dat niet kan worden uitgegeven. Het is niet amendeerbaar en kan ook niet door het kabinet worden uitgegeven, maar dat is op geen enkele wijze in strijd met het budgetrecht van de Tweede Kamer. Want op het moment dat wij voornemens zijn om het te gaan uitgeven wordt het aan de begroting toegedicht. Dan is het volledig amendeerbaar, want dat is het voornemen om het te gaan inzetten richting de Tweede Kamer. Dan is het dus door de Tweede Kamer volledig amendeerbaar. Dus het is niet ineens weg zonder dat de Kamer het kan amenderen. Dat is ook al jarenlang zo, dus hierin hebben wij niets veranderd. Dit is gewoon heel normaal.
Heeft dit nu consequenties voor het EMU-saldo 2011, heeft de heer Irrgang gevraagd. De intertemporele compensatie voor diverse begrotingen voor 2011 leidt tot een belasting van het EMU-saldo, echter voor andere jaren tot een ontlasting. Het betreft immers een post die glad loopt over de tijd, ofwel: het gaat om een incidenteel effect op het EMU-saldo. Structureel gebeurt er niets, maar wij hebben dit dus al zo ingeboekt. Als je naar het EMU-saldo kijkt, loopt het op dit moment dus ook heel goed.
Dan kom ik bij de intertemporele invulling van in=uit ten bedrage van 980 mln. is dat nu realistisch? De in=uittaakstelling is inderdaad hoog maar zeker niet onhaalbaar, ook niet in historisch perspectief. Sterker nog, de in=uittaakstelling is zo hoog omdat er onderuitputting is opgetreden in 2011. Wij vullen de taakstelling in met onderuitputting. In de theoretische situatie dat dat niet lukt verslechtert het saldo.
De heer Van Dijck heeft gevraagd wat de effecten van het EMU-saldo in 2011 zijn. Op Prinsjesdag zal men in de Miljoenennota weer exacte cijfers kunnen vinden. Het Centraal Planbureau heeft bij CEP en bij KMEV wel een EMU-saldo van -2,2% voor 2012 geraamd, maar dat is het Centraal Planbureau. Dat is een verbetering van 0,5% bbp ten opzichte van de raming bij de Startnota. Wij voldoen daarmee al een jaar eerder aan de door Europa gestelde doelstellingen. Dat is dus heel positief. Ik wacht even met het geven van een raming tot de Miljoenennota en Prinsjesdag. Dan hebben wij immers meer actuele informatie en een iets betere raming.
De heer Irrgang (SP):
Er speelt hierbij een aantal punten. De eerste vraag is of dit onder het begrotingsrecht moet vallen. De minister wijst er fijntjes op dat de motie daarover niet is aangenomen. Dat is inderdaad zo. De vraag is wel of dat zo moet blijven. De volgende vraag is echter, of het is gemeld. Ook is de vraag of dit het EMU-saldo verbetert. Kunnen wij dit als dekking opvoeren?
Ik kom eerst op de vraag of dit is gemeld. De minister zegt dat het in de Startnota stond. Het enige wat wij hierover in bijlage 3 hebben kunnen vinden, is ergens een regeltje onder overig. Daarbij staat over 2012 tot en met 2015–125 mln. Dat is dus het doorschuiven. Bij 2011 staat 1062 mln. Ik probeer hier pas een jaar of twaalf iets van de Voorjaarsnota te begrijpen. Kan de minister mij eens zeggen hoe ik als eenvoudig Kamerlid hieruit moet afleiden dat er een reserve is van 500 mln. voor 2011? Dit is toch niet te volgen?
Minister De Jager:
Jawel, dit is heel gemakkelijk, want 125 mln. x 4 = 500 mln. Dat is dus -500 mln. Dat moet je van de +1060 mln. aftrekken. Het is gewoon een kwestie van het bedrag van de vier jaren bij elkaar optellen. Dat is het intertemporeel effect. Er staat een reeks van vier keer -125 mln. 4 x 125 = 500. Dat staat in de ruim 1000 positief. Dit staat, althans voor mij, heel inzichtelijk in de Startnota. Misschien is het niet voor iedereen inzichtelijk, maar toen ik het zag, dacht ik: dat is duidelijk.
De heer Irrgang (SP):
Ik vind het jammer dat de minister van Financiën in de Startnota niet gewoon kan schrijven dat er voor 2011 een reserve is van 500 mln. Dat is normalemensentaal. Als de minister dat zou schrijven, zouden wij weten waarover het ging. Hij heeft ook de Miljoenennota gepresenteerd. Daarin staat dat hij verwacht dat het tekort in 2011 4% is. Dat wordt nu misschien iets beter. De minister kan toch zeggen dat dit inclusief een reserve van 500 mln. is? Moet ik dat afleiden uit zijn interpretatie?
Minister De Jager:
Wij noemen het nu reserve.
De heer Irrgang (SP):
Er staat "voorjaarsreserve"!
Minister De Jager:
Ja, ja. Dat realiseer ik mij. Wij hebben dit geld echt nodig. Het wordt ingezet. Het is niet zomaar een potje dat even als een konijn uit de hoge hoed komt. Nee, in de Startnota – die al vorig jaar naar de Kamer is gestuurd – staat heel duidelijk en heel transparant de intertemporele compensatie genoemd. Wij noemen dit dus de intertemporele compensatie. Dat is de feitelijke aanduiding. Misschien is dat een nog iets feitelijker aanduiding dan "voorjaarsreserve". Wij proberen een wat eenvoudiger begrip te introduceren, maar ik zal voortaan het begrip "intertemporele compensatie diverse begrotingen" hanteren. Dat is het eigenlijk. Er staat in de Startnota vier keer -125 mln. Dat is bij elkaar dus -500 mln. Dat is dus onderdeel van de post die daarvoor eerst staat. Dat is wat we doen. Er gaat geen geld weg. Het begrotingsrecht blijft helemaal intact. Als het geld aan een begroting is toegedeeld, kan de Kamer dit gewoon amenderen. Als het geld is toegedeeld bij de begrotingen, is het amendementsrecht van de Kamer volledig intact.
De heer Irrgang (SP):
Ik ga maar naar het volgende punt. Het woord "voorjaarsreserve" kan ik begrijpen, maar dit soort regeltjes niet. Kennelijk ben ik de enige. Ik kijk even naar mijn collega's. Nee, ben ik toch niet de enige, want ik zie mijn collega's nee schudden.
Minister De Jager:
De leden van de oppositie schudden nee.
De heer Irrgang (SP):
Misschien kan de minister de Kamer voortaan wat meer behulpzaam zijn. Ik kom op mijn laatste punt. De minister zegt: dit zit gewoon in het saldo. De 500 mln. zit dus al gewoon in het budgettaire beeld. Als dat zo is, hoe kan dit dan het saldo verbeteren? In tabel 7 van de Voorjaarsnota zie ik immers staan dat dit geld als dekking wordt opgevoerd. Als het echter al in het saldo van 4% zat, dan kan het toch niet ook een dekking zijn?
Minister De Jager:
Nee, dit heeft dus incidentele effecten op het EMU-saldo. Overigens is het effect uiteraard bijna niet meetbaar, maar het is er wel.
De heer Irrgang (SP):
In de Voorjaarsnota staat: 0,2% bbp. Dat is ongeveer 1 mld.
Minister De Jager:
Ja, voor het begrote bedrag.
De heer Irrgang (SP):
Ja, dat staat er. Het is toch meetbaar? Dat staat in uw eigen Voorjaarsnota.
Minister De Jager:
Het is een post die over de tijd heen glad loopt. Incidenteel heeft het een effect op het EMU-saldo. Ik weet niet waarom de SP ineens zo veel belangstelling voor het EMU-saldo heeft, maar dat is juist: incidenteel. Het loopt gewoon helemaal glad, dus structureel heeft het geen invloed. Het is tussen de jaren een verschuiving. Dat heb je met kasschuiven.
De heer Irrgang (SP):
Voorzitter, mag ik nog een keer?
De voorzitter:
Ja.
De heer Irrgang (SP):
De SP heeft heel veel belangstelling voor het EMU-saldo. Wij hebben een Miljoenennota gekregen waarin een saldo voor 2011 voorspeld werd van 4%. Als in die 4% al een reserve was meegenomen van 500 mln., dan kan de minister dit toch niet bij de Voorjaarsnota weer als dekking aangeven?
Minister De Jager:
Ik begrijp de vraag van de heer Irrgang niet, maar ik zal proberen in de tweede termijn te antwoorden.
Dan kom ik bij de verschuiving van 1,3 mld. Is dat afgestemd, zo vraagt de heer Plasterk. De regering regeert en de Kamer controleert, dat is duidelijk. Zoals de minister-president al heeft aangegeven, net als de minister en de staatssecretaris van VWS, vindt er vaak overleg plaats met de partijen die de hele zorgparagraaf en de financiële paragraaf onderschrijven; dat is logisch. Als zodanig is de Voorjaarsnota echter niet afgestemd met de gedoogpartner. De heer Plasterk vraagt naar het hele kader rijksbegroting. 1,3 mld. is kader rijksbegroting. Voor zover ik weet, is dat in ieder geval niet in detail afgestemd met de gedoogpartner. Voor de zorgmaatregelen is er – dat is bekend – altijd belangstelling van de partijen die een en ander hebben onderschreven. Het is echter niet zo dat alles van tevoren is dichtgetimmerd omdat de Voorjaarsnota is afgevinkt of iets dergelijks.
De heer Plasterk (PvdA):
Als de Kamer vanavond zou besluiten om een deel van die schuif van 1,3 mld. liever anders in te vullen, is er dus geen sprake van enig beletsel voor de PVV, het CDA of de VVD; wij hebben gewoon alle politieke ruimte om uit te spreken dat wij dit anders willen doen?
Minister De Jager:
Dat is natuurlijk een vraag aan de politieke partijen, aan de Tweede Kamer. Als de Tweede Kamer een voorstel doet dat goed en deugdelijk gedekt is, zoals een minister van Financiën mag verwachten van een degelijke en solide Tweede Kamer, dan ga ik daar niet op voorhand voor liggen. Ik zal wel mijn mening geven, dat mag ik wel doen, neem ik aan. Ik ga echter niet al op voorhand dwarsliggen.
De heer Plasterk (PvdA):
Dat snap ik, maar daaraan vooraf ging de vraag waar u een helder antwoord op hebt gegeven: u hebt op geen enkele manier over de invulling van de dekking van dit pakket, los van de omvang van de zorgtegenvaller als zodanig, contact gehad met de PVV of met andere partijen. Dus mochten wij vanavond via een amendement een creatieve suggestie hebben om het anders te doen, dan hebben alle partijen de ruimte om te zeggen: ja, waarom niet?
Minister De Jager:
Voor zover ik weet, zijn de afstemmingen hoofdzakelijk tot de zorg beperkt. Ook in klassieke meerderheidskabinetten, waar soms ook afstemming plaatsvindt, is het nog mogelijk om andere dingen te doen bij een voorjaarsnota of de algemene financiële beschouwingen. Overigens zijn de algemene financiële beschouwingen en natuurlijk allereerst de algemene politieke beschouwingen daar iets meer het moment voor in het jaar. Het staat de Kamer echter vrij, zolang het maar degelijk, deugdelijk en solide is.
De heer Plasterk (PvdA):
Bij klassieke meerderheidskabinetten – ik heb er wel eens een van binnenuit meegemaakt – is het inderdaad niet zo dat de minister van Financiën dit vrijuit doet: hij sondeert wel degelijk bij de coalitiepartners of er enig draagvlak is voor de invulling van zo'n pakket. De minister heeft duidelijk geantwoord dat dit in dit geval niet is gebeurd. De Kamer heeft dus alle ruimte om interessante gedachten te overwegen.
De heer Tony van Dijck (PVV):
Ik heb een vraag over de ov-jaarkaart. Ik stel deze vraag zo'n beetje bij iedere Najaarsnota. Waarom is het nu eigenlijk nodig om een voorschot te geven, elk jaar weer, op die ov-jaarkaart tijdens de Najaarsnota? Ik krijg dan elke keer het antwoord: ja, dat is een beetje het gewoonterecht om dat al in december over te maken. Nu begrijp ik echter waarom dat gebeurt: gewoon om in dit geval 200 mln. extra lucht te creëren voor een eventuele tegenvaller. Klopt dat?
Minister De Jager:
Soms gebeurt dat, ja. Je hebt eindejaarsmarges. Je hebt ook de ov-jaarkaart; die kun je inderdaad eerder betalen. Met name als er in het lopende jaar tegenvallers in de zorg zijn, is het draconisch om maatregelen te nemen die al in datzelfde jaar moeten aanslaan. Dat is juridisch heel moeilijk. Ook voor de Tweede Kamer is het moeilijk, want zij wil dat graag van tevoren zien om erover te kunnen praten. In lijn met dit gewoonterecht gebeurt dit dus, juist om te voorkomen dat je heel rare sprongen moet maken. Tegelijkertijd kun je zo het kader netjes houden. Binnen de begrotingsregels is het dus heel netjes om het zo te doen.
De heer Tony van Dijck (PVV):
Resumerend: hoe meer voorschotten wij geven in december of bij de Najaarsnota, hoe meer lucht wij hebben in de rijksbegroting in enge zin om eventuele tegenvallers, met name in de zorg, waarin je immers moeilijk kunt bijsturen, op te vangen. Als dit zo is, stel ik de volgende vraag. Kunnen wij in de Najaarsnota 2011 weer zo'n voorschot verwachten op de ov-jaarkaart, of is dat moeilijk omdat dit nu is gebruikt?
Minister De Jager:
Dat laatste is niet het geval, omdat het andere jaren zijn. Of het moeilijk is, hangt af van de realisaties van het jaar 2011 en van hoe het ervoor staat bij de Najaarsnota. Als wij dan ruimte hebben in het kader, zoals vorig jaar, kun je dit eventueel doen, maar als er in de Najaarsnota een kaderoverschrijding voor het lopende jaar dreigt, kun je het eigenlijk weer niet doen. Het hangt er dus van af hoe de stand op dat moment is. Het is inderdaad altijd prettig dat je het kunt doen, indien je een beetje lucht hebt. Zo kun je het jaar met frisse lucht beginnen.
De heer Plasterk heeft gevraagd naar de koopkracht. Het zal hem niet verbazen dat ik hem daarvoor doorverwijs naar de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
De heer Harbers en mevrouw Blanksma vroegen of het kabinet de in de eerste suppletoire begroting geraamde winstafdracht echt haalbaar acht. Is deze niet erg onzeker, zo vroegen zij. Wordt deze als dekking opgenomen? Ik acht die winstafdracht inderdaad haalbaar. Meer dan de helft van de geraamde 953 mln. is al daadwerkelijk binnen, namelijk het slotdividend van 2010, ontvangen in 2011. 2010 was dus een heel goed jaar. Dit slotdividend ontvangen wij in 2011. Dat is dus een meevaller geweest. Daarnaast is de raming naar boven bijgesteld vanwege de hoger dan verwachte monetaire rente-inkomsten. De onzekerheid is daarmee beperkt tot het in december te ontvangen interim-dividend. Overigens zijn er op de lange termijn natuurlijk wel onzekerheden over de raming van de Nederlandsche Bank. Dat is mede de reden waarom ik zeker niet structureel een veel hogere raming toepas.
Mevrouw Blanksma vroeg verder of ik de sombere visie van het IMF omtrent het gebrek aan daadkracht bij andere landen deel. Die zorgen deel ik inderdaad, en dat steek ik niet onder stoelen of banken in de eurogroep zelf. Dat is misschien mede de oorzaak waardoor ik in Brussel soms met weinig enthousiasme word ontvangen. Ik geef dit namelijk altijd met Hollandse botheid aan. Ik zeg altijd: "I am Dutch, so I can be blunt". Ik veroorloof me dan ook veel meer dan anderen. Gegeven de grote neerwaartse risico's in de wereldeconomie is het extra zorgwekkend dat het IMF vaststelt dat veel landen onvoldoende de bezuinigingsplannen doorvoeren en de schuldratio's stabiliseren. Laten wij echter niet vergeten dat met name de grote economieën niet zijnde de euro-economie in het geding zijn als het gaat om de gemiddelde schuld en het gemiddeld tekort. De schuld en de tekortposities van het Verenigd Koninkrijk, de Verenigde Staten en Japan zijn namelijk erger dan het gemiddelde van de eurozone. De focus op Griekenland, Portugal en Ierland is weliswaar terecht, want daar gaat het heel slecht, maar om daarom, zoals de Angelsaksische journalisten wel eens doen, de hele eurozone op één hoop te gooien, is volstrekt onterecht. Laten de Amerikanen ook eens naar hun eigen exploderende staatsschuld kijken, zou ik zeggen. Ik ben ervan overtuigd dat het IMF niet alleen op de eurozone heeft gedoeld, maar ook op andere grote economieën. Ik ben het met mevrouw Blanksma en het IMF eens. Ik deel de zorgen en ik blijf die aan de orde stellen.
Mevrouw Blanksma vroeg of er ook in Nederland een commissie-Vickers komt. In Nederland hebben wij de commissie-Maas en de commissie-De Wit. Beiden hebben belangrijke aanbevelingen gedaan voor de financiële sector. Heel veel daarvan wordt geïmplementeerd. De commissie-De Wit is nog bezig met de tweede fase van het onderzoek. Wij hebben ook een nota over zakenbankactiviteiten en nutsbankactiviteiten, zaken die de commissie-Vickers ook behandelt. De heer Plasterk heeft er vaak naar gevraagd. Wij hebben heel veel commissies en doen heel erg veel in Nederland. Ik zal in de nota de commissie-Vickers aanhalen om aan te geven wat wij wel en niet doen. Wij hebben geen extra commissie nodig. Die voegt niets toe.
De PVV vraagt naar de meevaller bij de belasting- en premieontvangsten. De raming van de belasting- en premieontvangsten voor 2011 zijn met 0,6 mld. opwaarts bijgesteld ten opzichte van de beraming in de Startnota. De bijstelling betreft vrijwel geheel de doorwerking van de gerealiseerde ontvangsten over 2010, die ten opzichte van de Startnota maar liefst 2 mld. hoger zijn uitgekomen. Op basis van het beeld van het CEP kunnen wij zeggen dat deze raming op dit moment wordt verwacht. Overigens is die 0,6 mld. een saldo van mee- en tegenvallers. De meevallers betreffen met name de ontvangsten van de omzetbelasting, de btw. De ontvangsten van de vennootschapsbelasting kennen een beperkte neerwaartse aanpassing en in relatie daarmee de ontvangsten van de dividendbelasting ook. Daarnaast geeft de ontwikkeling op de woningmarkt aanleiding tot een neerwaartse bijstelling van de ontvangsten van de overdrachtsbelasting. Bij de Miljoenennota volgt op basis van het MEV-beeld een eerste blik op de belasting- en premieontvangsten van 2012.
De heer Van Dijck vraagt of ik kan aangeven in hoeverre de tegenvallers in het SZA-kader incidenteel dan wel structureel zijn. Op dit moment wordt bezien in hoeverre de verschillende mutaties in het SZA-kader een structurele doorwerking naar latere jaren hebben. Wij zullen dat analyseren en de Kamer daarover in de Miljoenennota informeren.
Mevrouw Schouten vraagt naar de regeling voor het lage btw-tarief. Bouwend Nederland laat cijfers zien waaruit blijkt dat de verlaging van het btw-tarief in de bouwsector tot extra opdrachten voor een bedrag van 800 mln. in drie maanden heeft geleid en daarmee positief uitwerkt voor de werkgelegenheid. Dat zijn voor alle duidelijkheid niet onze cijfers, maar die van Bouwend Nederland. Ik heb als staatssecretaris die maatregel mogen nemen. Ik ben blij dat Bouwend Nederland aangeeft daar baat bij te hebben, maar het was een tijdelijke crisismaatregel om de bouwsector door de crisis te loodsen. Voor de rest verwijs ik naar de huidige staatssecretaris.
De voorzitter:
Ik kijk rond of er behoefte is aan een tweede termijn. Ik zie dat sommigen dat willen. Zoals u bekend, duurt de tweede termijn maximaal een derde van de eerste termijn, inclusief moties. Ik geef het woord aan de heer Plasterk.
De heer Plasterk (PvdA):
Voorzitter. Ik bedank de minister voor de beantwoording. Ik heb nog een paar punten. Er zijn inmiddels twee amendementen rondgedeeld. Ik neem aan dat de minister daar in zijn tweede termijn nog op ingaat en er zijn inhoudelijke licht over laat schijnen. Ik heb uit de eerste termijn begrepen, dat wij werkelijk een open gesprek kunnen hebben over de manier waarop een aantal van die schuiven plaatsvinden. Dat waardeer ik. Ik denk dat het een beetje te veel van het goede is om naast de 140 mln., die al gereserveerd stond op de begroting voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, nog eens 60 mln. uit apurement, ofwel het vooruitzien van een tegenvaller, uit de algemene middelen daarnaar toe te schuiven. Dat geld kunnen wij beter gebruiken om bijvoorbeeld schakelklassen in het primair onderwijs te realiseren. Ik neem aan dat zo'n voorstel vanavond volledig beoordeeld zou kunnen worden door ons als Kamer en dat wij daar als Kamer ons eigen oordeel over kunnen vormen.
Ik heb hier vanavond een opvallend gesprek gezien waarvan mijn voorlopige conclusie is dat niets meer overblijft van het dreigement van de PVV dat het een bedreiging voor het kabinet zou zijn wanneer deze steun aan Griekenland zou leiden tot schade voor Nederland. In feite zegt de minister dat daar boekhoudkundig geen sprake van is, aangezien dat op een of andere manier buiten de kaders blijft. Hij zegt: boekhoudkundig hoef ik mijn ogen daar niet voor open te houden, dus in feite lap ik dat aan mijn laars. Ik ben heel erg benieuwd of de PVV dat daarmee bedoeld heeft. Feitelijk gaat het immers ten koste van de portemonnee van de Nederlanders als wij miljarden uitlenen die wij nooit meer terug krijgen. Ik ben dan ook heel erg benieuwd hoe dit akkefietje binnen de coalitie zal aflopen.
De suggestie die mevrouw Blanksma net deed, vind ik een opbouwende, namelijk om in navolging van de Engelse commissie-Vickers, nog eens serieuzer stil te staan bij het onderscheid tussen zakenbankfunctie en investeringsbankfunctie, en om de verschillende opties nog eens op een rijtje te zetten. Dan gaat het over het volledig scheiden, het ringfencen en het onderscheiden daarvan. Als mevrouw Blanksma daartoe voorstellen doet, dan zou ik die positief tegemoet treden. De minister zei daar binnenkort in een brief op terug te komen, maar het is echt een groot onderwerp, dat internationaal ook veel speelt. Veel andere kwesties hebben uiteindelijk toch te maken met het feit dat wij publiek garant staan voor de nutsfunctie in de bankwereld, maar mede de risico's lopen van de investeringsfunctie in de bankwereld. Zeker nu de commissie-De Wit ook heeft geadviseerd om dat te doen, zou ik het onderwerp niet zomaar willen laten weglopen met één brief en één AO. Ik sta open voor suggesties over hoe wij dat onderwerp serieus bij de kop kunnen pakken.
De heer Harbers (VVD):
Voorzitter. Ook ik dank de minister voor zijn uitvoerige beantwoording en zijn reactie op wat de Kamer en ook ik in eerste termijn hebben aangegeven, en zeker voor de inspanningen die hij samen met zijn collega van VWS zal doen om heel kritisch te kijken naar de zorguitgaven, die ieder voorjaar weer tegenvallen. Ik ben heel blij dat hij ook de zorg over de zorg deelt.
Het debat, het interruptiedebat en de brief die wij vanavond kregen over Griekenland, heb ik als volgt verstaan. De minister is nog steeds bezig te bekijken of binnen de motie-Plasterk en de motie-Harbers/Blanksma de komende dagen tot een oplossing kan worden gekomen. Ik ben vooral benieuwd naar wat uiteindelijk de betrokkenheid van de private sector daarbij zal zijn en naar wat daarin wel en niet zal doorklinken van het Franse voorstel. Ik wacht de voorstellen van de minister daarover af.
De voorzitter:
Ik weet niet wie het eerste was: de heer Koolmees of de heer Plasterk. Ik zat namelijk net op Zeus te letten. Mijnheer Koolmees dan maar.
De heer Koolmees (D66):
Hoe beoordeelt de heer Harbers de woorden van de heer Van Dijck in het debat? De heer Van Dijck heeft immers zeer waarschuwende woorden geuit jegens de coalitie.
De heer Harbers (VVD):
Ik heb heel veel woorden gehoord. Daar zaten heel vaak de woorden "als" en "dan" tussen. Aangezien de situatie in Griekenland en de besluiten waar wij zelf voor gesteld staan, al erg genoeg zijn, voel ik er heel weinig voor om in allerlei als-danscenario's te spreken. Dat soort uitdagingen ga ik liever aan als ik er voor gesteld sta.
De heer Koolmees (D66):
Dan concludeer ik dat het toch niet fijn is voor deze coalitie om elke keer aan een zijden draadje te hangen als het over Griekenland gaat en dat dat toch geen stabiele, vertrouwenwekkende situatie is in Nederland.
De heer Harbers (VVD):
De heer Koolmees is een interruptie aan het uitproberen die al tientallen keren geoefend is.
Nee, ik heb geen enkele last van welk gevoel dan ook, aangezien deze situatie van meet af aan, vanaf de allereerste dag van de onderhandelingen en zeker vanaf de start van het kabinet, volstrekt bekend terrein is.
De heer Plasterk (PvdA):
Het is niet de oppositie die in als-dansituaties praat. Het is een van de drie partijen waar dit kabinet op gefundeerd is, namelijk de PVV. Zij heeft gezegd: als deze leningen aan Griekenland ons geld kosten, dan trekken wij wellicht de stekker uit dit kabinet. In antwoord daarop heeft de minister gezegd dat dit nooit gaat gebeuren. Hij leest het namelijk zo dat het buiten de kaders wordt geplaatst. Het is echter evident dat het wel geld zou gaan kosten. Hoe verstaat de heer Harbers het dreigement van de heer Wilders dat de PVV de gedoogsteun heroverweegt als de leningen aan Griekenland Nederland geld gaan kosten?
De heer Harbers (VVD):
Hoe ik dat lees en versta, is dat dit serieus bedoeld is en dat zich dat voor zal doen op het moment dat het ons geld zal kosten. Ik constateer dat die situatie op dit moment niet aan de hand is. Bovendien constateer ik dat er heel veel waarborgen zijn voordat deze situatie in Griekenland ons daadwerkelijk geld gaat kosten in de zin dat geconcludeerd wordt dat wij het geld dat Nederland heeft gegarandeerd, niet terugkrijgen.
De heer Plasterk (PvdA):
Dan is de vraag wat "dat het ons werkelijk geld kost" betekent. Als wij geld lenen en nog eens geld uitlenen en het land kan zijn schulden niet meer terugbetalen, dan zullen wij dat geld materieel niet meer terugzien. Komt het kabinet dan niet in de gevarenzone als een van de drie partijen waar dit kabinet op rust zegt dat het in dat geval de steun aan het kabinet zal heroverwegen?
De heer Harbers (VVD):
Zullen we dat gewoon beoordelen op het moment dat dit aan de hand is? Naar mijn gevoel is dat binnenkort niet aan de hand, zeker niet de situatie die de heer Plasterk schetst. Ik versta het antwoord van de minister zo dat je na een aantal jaren in de Club van Parijs zult moeten beoordelen of een stuk schuld echt niet meer terugkeert.
De heer Plasterk (PvdA):
Dan concludeer ik dat de heer Harbers net als minister De Jager in feite zegt dat dit een loos dreigement is. Immers, pas na een aantal jaren bij de Club van Parijs kan zo'n conclusie getrokken worden. Dit kabinet kan een lang leven hebben, maar meer dan een aantal jaren totdat de Club van Parijs die conclusie trekt, zal dat nooit wezen. Het wordt dus gewoon naar sint-juttemis verwezen.
De heer Harbers (VVD):
Nee. De situatie zoals ik die kenschets, is dat je op een gegeven moment besluiten zult hebben. Ik hoop oprecht dat de besluiten dat die schuld niet terugbetaald wordt, nooit langs zullen komen. Het is ook een van mijn overwegingen om te zeggen: als Griekenland aan alle voorwaarden heeft voldaan, dan zullen wij die steun ook geven omdat dit uiteindelijk in ons eigen, Nederlandse belang is.
Voorzitter. Ik heb nog een opmerking over het ESM en de term sheet. Voor mijn gevoel is in de uitvoerige beantwoording daarop ook de motie voldoende beantwoord. We hadden eigenlijk veel eerder kunnen horen dat de Club van Parijs materieel gezien onze pcs-status is. Ik heb het gevoel dat we daarmee wel aan de veilige kant zitten.
Tot slot nog de twee amendementen. Ik constateer dat er de politieke ruimte is, in ieder geval in mijn fractie, om daar van alles van te vinden. In dit debat wil ik echter ook mijn gevoel bij deze twee amendementen aangeven. Die zijn dat er ongelofelijk veel bezuinigingen plaatsvinden en nog zullen gaan plaatsvinden. In het hele palet van waar al die bezuinigingen pijn doen, realiseer ik mij vanaf dag één – ik realiseerde mij dat zelfs al voor de verkiezingen – dat bezuinigingen altijd effect zullen hebben op mensen. Mijn eigen gevoel is niet dat dan net deze twee dingen op dit moment tijdelijk van extra geld voorzien zouden moeten worden. In dat opzicht zal ik mijn fractie niet adviseren om de amendementen te steunen. Het amendement-Koolmees is mijns inziens een eenmalig doekje voor het bloeden. De 120 mln. slaat het jaar daarop namelijk alsnog neer. Met andere woorden, de pijn wordt enkel uitgesteld terwijl er ook iets tegenover staat, namelijk het uitstel van maatregelen die een meerderheid van de Kamer op dit moment nog niet wilde nemen. Ik vind het geen chique oplossing om tegen de sector te zeggen dat we het probleem gaan oplossen terwijl dat in de praktijk slechts eenmalig is en in de jaren daarna ook intertemporeel weer moet worden ingelopen. Ook om die reden zal ik dat amendement niet steunen.
Mevrouw Schouten (ChristenUnie):
Wat vindt de heer Harbers dan van het voorstel om de tijdelijke maatregel voor de lage btw te verlengen? Die maatregel kan juist heel veel opleveren. Er zitten heel veel inverdieneffecten aan, zoals inkomstenbelasting en werkgelegenheid. Kan de VVD er wel in meegaan om die maatregel in ieder geval tot eind van het jaar door te zetten?
De heer Harbers (VVD):
Ik heb daar nog geen concreet voorstel over ontvangen. Maar ook daarvan zegt mijn gevoel dat er een eindigheid aan deze maatregel zit. Hij was tijdelijk. Hij was bedoeld om in het heetst van de crisis een extra zetje te kunnen geven aan de bouwsector. Hij is nog één keer verlengd voor de projecten die voor 1 juli zijn aangevangen. Hoe naar de boodschap ook is, vroeg of laat is het signaal dat deze tijdelijke regeling afloopt. Wij gaan deze niet nog eens verlengen. In het vorige interruptiedebatje viel de term "sint-juttemis". Ik voel er niet voor om tot sint-juttemis door te gaan met deze maatregel, want het signaal is vanaf dag één geweest dat het een tijdelijke maatregel is.
Mevrouw Schouten (ChristenUnie):
Wij kunnen natuurlijk besluiten om een meer structurele maatregel te nemen, maar dat is een ander debat. Als de VVD-fractie daar wel voor is, denk ik graag mee.
De heer Harbers zei: in het heetst van de strijd. Ik zou zeggen: ga eens met een aantal bouwers praten. Dan zal hij merken dat het heetst van de strijd nog gaande is en dat het water de meeste ondernemingen nog steeds tot aan de lippen komt. Daarom is verlenging nu op zijn plaats. Erkent de heer Harbers dit?
De heer Harbers (VVD):
Ik erken iets anders, namelijk dat de economische crisis die wij al drie jaar meemaken inderdaad heel zwaar neerslaat in de bouwsector. Mijn gevoel zegt mij dat dit de komende maanden niet voorbij zal zijn, ook niet met een btw-maatregel. Om die reden is het, denk ik, toch zaak om te zeggen: deze maatregel verlengen wij niet. Ik heb het gevoel dat dit voor de bouwsector nog wel eens lange tijd kan doorgaan. Vroeg of laat moet de branche de pijn toch dragen. Je kunt dit niet eeuwig met tijdelijke maatregelen aan de gang houden, hoe graag ik ook zou willen dat de woningbouw weer op het niveau komt van een paar jaar geleden. Ik heb echter het gevoel dat dit een klein lapmiddel is voor de grote uitval van vooral de bouw van nieuwe woningen en kantoren.
De heer Irrgang (SP):
Voorzitter. Het dondert en bliksemt boven het Binnenhof, maar morgenochtend praten wij pas verder over Griekenland.
Ik wil nog één keer terugkomen op de kwestie van de intertemporele schuiven en de Voorjaarsreserve. Het enorme gebrek aan transparantie over de aanvullende post blijft mij steken. Ik weet dat deze niet op de begroting staat. Het blijft niet-transparant. Ik hoorde net nog dat in die 1062 mln. een deel van de verschuiving van het infrastructuurfonds zit. Het is werkelijk niet te volgen. Ik hoor van de minister straks nog wel hoe het precies zit met het effect op het EMU-saldo. Het is in ieder geval onduidelijk. Mijn fractie blijft van mening dat hier het begrotingsrecht van toepassing moet zijn. Je ziet wat er gebeurt: er worden amendementen en moties ingediend. Ik zal dat ook doen. De Kamer moet er gewoon over kunnen spreken, al vanaf het moment dat er een reserve is gevormd. Daarom dien ik de volgende motie in.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de "reserve voorjaar" en "reserve EL&I" zijn opgenomen in de aanvullende posten;
constaterende dat in de startnota geen toelichting was gegeven omtrent de "reserve voorjaar";
overwegende dat het ministerie van Financiën de aanvullende posten beheert;
verzoekt de regering, de aanvullende posten onderdeel uit te laten maken van de Financiënbegroting, zodat ook deze middelen onder het budget- en amendementsrecht van de Kamer vallen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Irrgang. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 3 (32780).
De heer Irrgang (SP):
Tot slot. Als die reserve er kennelijk is, kan de Kamer daarover dus ook beschikken. Daarom dien ik de volgende motie in.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat van de Voorjaarsreserve 100 mln. nog niet tot besteding is gekomen;
verzoekt de regering, de btw-verhoging voor de cultuur nogmaals met een halfjaar uit te stellen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Irrgang. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 4 (32780).
Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA):
Voorzitter. Ik dank de minister van Financiën voor het beantwoorden van de vele vragen. Ik heb nog een paar opmerkingen. De heer Plasterk vroeg nadrukkelijk of er ruimte is voor debat. Daarop kan ik bevestigend antwoorden. Er is dualisme. Over de Voorjaarsnota is op geen enkele wijze contact geweest of zijn op geen enkele wijze afspraken gemaakt. Wij zijn vrij om hierover met elkaar andere afspraken te maken. Er is natuurlijk wel een regeerakkoord waarover wij al een aantal debatten hebben gevoerd. Daarin zitten de ruimtes en het gebrek aan ruimte. Ik zal daarom maar meteen even reageren op de moties en amendementen die zijn ingediend. Die hebben betrekking op twee debatten, met name op dat over passend onderwijs. Die debatten zijn afgerond. Wij hebben dit alles uit-en-ter-na met elkaar besproken. Onze prioriteit is niet om een amendement te ondersteunen waarmee je een doekje voor het bloeden geeft door een maatregel uit te stellen.
De heer Plasterk (PvdA):
Dan vraag ik het oordeel van mevrouw Blanksma over het andere amendement. Over het apurement, namelijk dat er bij de EL&I-begroting een tegenvaller wordt voorzien, kun je ook zeggen dat de minister van EL&I die een groot departement heeft en ook al 140 mln. hiervoor gereserveerd heeft, niet ook nog eens van de aanvullende post van Financiën 60 mln. hoeft te ontvangen. Ik hoop dat mevrouw Blanksma in ieder geval de vraag wil overwegen of dat geld niet beter aangewend kan worden om een experiment te doen met een onderwerp dat ook haar partij na aan het hart gaat, namelijk de schakelklassen, om op die manier de doorstroming bij het primair onderwijs te verbeteren.
Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA):
Bij alle bezuinigingen heb ik weinig behoefte aan een experiment. Als wij iets voor zouden leggen, zou dat iets heel anders zijn en bovendien zouden wij het niet op deze wijze doen. Het is goed dat hetgeen er ligt nu op deze wijze ingevuld wordt. Wij hebben de inhoudelijke debatten over onderwijs, cultuur en zorg al met elkaar gevoerd. Dat waren moeilijke debatten. Laten wij die onderwerpen dus even hun gang laten gaan.
De heer Plasterk (PvdA):
Het verbaast mij wel dat mevrouw Blanksma zonder enig overleg met de woordvoerder onderwijs van haar fractie – misschien is dit allemaal alweer gebeurd – constateert dat de experimenten met schakelklassen kennelijk geen prioriteit hebben. Bovendien constateert zij zonder overleg met de woordvoerder voor economische zaken dat er naast de 140 mln. voor de reservering bij EL&I nog 60 mln. nodig is. Op die manier legt zij zich op voorhand neer bij de keuzes. Dit zijn gewoon politieke keuzes die door de minister van Financiën zijn gemaakt.
Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA):
Precies. Ik ben financieel woordvoerder van mijn fractie. Er is voldoende afstemming geweest over de vraag waar wij nog ruimte voor hadden. Anders waren wij hier zelf wel mee gekomen.
De heer Plasterk (PvdA):
Als de redenering wordt "wij waren er zelf wel mee gekomen", dan stopt elk debat.
Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA):
Wij zijn er niet zelf mee gekomen. Dit betekent dat dit op dit moment geen prioriteit heeft in alle moeilijke afwegingen die wij moeten maken.
De minister heeft met betrekking tot Griekenland en in reactie op de motie-Blanksma c.s. op stuk nr. 523 (21501-20) van 23 maart 2011 heel duidelijk toegezegd dat hij in een brief zal vervatten op welke wijze de uitvoering van deze motie geïnterpreteerd moet worden. Ik kom in dit verband nog even op de commissie-Vickers. Wij hebben heel nadrukkelijk de wens kenbaar gemaakt om daar extern goed naar te kijken. De minister zegt dat hij er intern mee bezig is, maar ik heb de behoefte om hierover op voorhand een eerste motie in te dienen. Ik hoor daarna wel de interpretatie van de minister van deze motie. Wij moeten vervolgens bezien op welke wijze wij daar, ook gezien in de tijd, invulling aan kunnen geven.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat het voor de toekomst van de financiële sector in Nederland en voor het behoud van de financiële stabiliteit in Nederland als zodanig van groot belang is dat hierbij wordt gewerkt vanuit een consistente en toekomstgerichte visie;
overwegende dat een dergelijke visie op dit moment in het beleid onvoldoende naar voren komt;
constaterende dat in het VK als reactie op de kredietcrisis een onafhankelijke commissie in het leven is geroepen, de commissie-Vickers, die gemandateerd is, een coherente visie te ontwikkelen op de financiële sector;
verzoekt de regering, op korte termijn in samenspraak met het parlement een onafhankelijke commissie in te stellen met als doel een coherente en beleidsmatige visie op de financiële sector te ontwikkelen;
verzoekt de regering, bij de vaststelling van het mandaat in ieder geval aandacht te schenken aan het bewaken van de financiële stabiliteit, het op peil houden van de kredietverlening aan consumenten en bedrijven en de eventuele scheiding tussen nuts- en spaarbanken,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Blanksma-van den Heuvel. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 5 (32780).
De heer Plasterk (PvdA):
Als ik de logica van mevrouw Blanksma zou volgen, zou ik, als ik dit een goede motie zou vinden, zeggen dat ik er zelf wel mee was gekomen. Dus zou ik de motie niet steunen.
Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA):
Mijnheer Plasterk, zo bent u niet.
De heer Plasterk (PvdA):
Nee, zo werkt het gelukkig niet. Daarom is het nuttig dat wij in de Kamer een gemeenschappelijk beraad hebben. Hoewel ik dus niet zelf met deze motie gekomen ben, zal ik mijn fractie adviseren om voor de motie te stemmen. Ik hoop nog steeds dat mevrouw Blanksma dit ook met moties van andere partijen wil doen. Anders kun je net zo goed naar huis gaan.
Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA):
Ik heb dat ook toegezegd. Intern in de fractie is er wel een afweging van prioriteiten als voorbereiding op de Voorjaarsnota. Dat heeft niets met het kabinet te maken; dat is een intern debat in de eigen fractie. Ik wil de heer Plasterk in ieder geval ervoor danken dat hij deze motie wil ondersteunen.
De heer Irrgang (SP):
Even precies. Volgens mij zei u tegen de heer Plasterk: het heeft voor ons geen prioriteit en daarom steunen wij uw amendement niet, want anders waren wij er wel zelf mee gekomen. Dat is toch ook niet de redenering die wij volgen? Het is toch niet zo dat wij een motie van mevrouw Blanksma alleen steunen als wij er zelf mee gekomen waren?
Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA):
Nee, maar dit zijn moties op dossiers die wij net behandeld hebben en waarover wij met elkaar heel moeilijke besluiten hebben genomen. Het heeft voor onze fractie niet de prioriteit om die hele discussie weer helemaal over te doen. Dat debat heeft een richting gekregen, de sector is erover geïnformeerd en het heeft pijn genoeg gedaan. Daar heb je besluiten voor genomen, ook intern als fractie.
De heer Irrgang (SP):
Tot slot. Over het onderwerp waarover mevrouw Blanksma nu een motie heeft ingediend, hebben wij een parlementair onderzoek gehad, de commissie-De Wit. Wij zeggen toch ook niet: daar hebben we het al over gehad, we hebben al een commissie in het parlement gehad, dus gaan we de motie van mevrouw Blanksma niet meer steunen?
Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA):
U haalt nu twee zaken door elkaar. In het ene geval gaat het om een daadwerkelijke financiële bijdrage; in het andere geval gaat het echter om een verdere ontwikkeling van een visie op een dossier waarbij de dynamiek nog iedere dag speelt.
De heer Koolmees (D66):
Voorzitter. Wij debatteren vanavond over de Voorjaarsnota; dit debat bevat een aantal lichtpuntjes. De VVD zal samen met D66 op Prinsjesdag streng bekijken of het kabinet niet langer keuzes voor zich uit blijft schuiven maar echt maatregelen neemt om de budgettaire gaten te dichten; dat vind ik een winstpunt.
Ik heb nog twee punten openstaan. Het eerste betreft het "zorgmiljard". Premier Rutte sprak op de persconferentie over een tegenvaller van 2,3 mld. In de Voorjaarsnota is nu sprake van 1 mld. Waar is dat andere miljard gebleven?
Mijn tweede punt betreft mijn amendement. Ik heb er nog geen reactie van de minister op gehad. Tegen de heer Harbers en mevrouw Blanksma zeg ik: het klopt natuurlijk dat uitgebreid is gesproken over de zorgleerlingen en het passend onderwijs. Het punt is echter dat deze maatregelen ondoordacht waren. Bij de zorgleerlingen klopten de cijfers niet; voor de langstudeerdersboete ontbrak de juridische basis. Door fouten van het kabinet worden scholen nu dus gestraft door hun prijsbijstellingen in te houden. Met het amendement lossen we dat niet in zijn geheel op maar wel voor een jaar. We hopen scholen daarmee een beetje budgettaire ruimte te geven om leerkrachten in dienst te houden en om goede spullen te kopen. Diep in mijn hart zou ik liever zien dat wij het helemaal dekken, sterker nog: in ons verkiezingsprogramma stond een investering in onderwijs van 2,5 mld. Dat doet het kabinet niet. Met dit amendement proberen wij echter een deel van de schade te herstellen. Ik hoop dus toch op de steun van mevrouw Blanksma en de heer Harbers voor dit amendement nadat ze er nog een nachtje over hebben nagedacht.
Het grootste deel van het debat ging plotseling toch weer over Griekenland, en belangrijker: het vertrouwen in de minister van Financiën is geagendeerd. De heer Wilders dreigde enkele weken geleden nog slechts met een politiek probleem, maar de heer Tony van Dijck was vandaag een stuk helderder. Hij zei: als Griekenland geld gaat kosten, zal de PVV de gedoogconstructie met het kabinet heroverwegen. Griekenland gaat ons linksom, rechtsom geld kosten. Dat kan de minister van Financiën niet uitsluiten en dus hebben we te maken met een politiek feit. Ik constateer echter dat de minister er laconiek over doet, zijn kop in het zand steekt en het blijmoedig opneemt voor gedoogpartner en lifeline PVV. Ik laat de minister graag in de waan, maar moet hem toch bruut uit de droom helpen: het leven van het kabinet hangt aan een zijden draadje, want één cent naar Griekenland is genoeg om verkiezingen uit te schrijven. Dat vind ik een zorgelijke ontwikkeling.
De voorzitter:
Het woord is aan de heer Van Dijck. Nee? De heer Van Dijck maakt geen gebruik van de tweede termijn.
De heer Plasterk (PvdA):
Ik heb een kort punt van orde. De heer Van Dijck heeft met heel grote woorden gedreigd tegen het kabinet. De minister van Financiën heeft in antwoord op vragen gezegd: die situatie doet zich helemaal niet voor, in feite is het een loos dreigement. De heer Van Dijck laat zich wegsturen als een hond in de nacht. Hij heeft grote woorden gebruikt, die aan de laars worden gelapt. Hij blijft gewoon zitten; dat vind ik een laffe positie.
De heer Tony van Dijck (PVV):
Ik hoef geen tweede termijn, want al mijn vragen in eerste termijn zijn naar genoegen beantwoord. Morgen is er een debat over Griekenland. Dan kan de heer Plasterk mij tweeënhalf uur lang bevragen. Dit debat probeert hij helemaal naar Griekenland te schuiven, terwijl wij morgenochtend om tien uur een debat van tweeënhalf uur over Griekenland hebben. De heer Plasterk krijgt dan alle kans om mij te bevragen, als er nog iets niet duidelijk zou zijn.
De heer Braakhuis (GroenLinks):
Voorzitter. De dreiging van de PVV hangt boven de markt. In deze laatste of voorlaatste Voorjaarsnota van deze minister is het handig om toch een paar knopen door te hakken.
Ik stel vast dat de minister geen enkele vraag die ik heb gesteld, heeft beantwoord. Dat is best jammer en dat is best weinig. Ik heb een vraag gesteld over de 218 mln. die wij terugkrijgen uit Europa. Wat gaan wij daarmee doen? Ik heb daarvoor een voorstel gedaan. Ik heb nogal wat commentaar gehad op alle cijfers en de juistheid van die cijfers. Ik heb de minister gevraagd of hij bereid is om dat naar de Algemene Rekenkamer te brengen en het nog eens te checken, zodat wij straks bij het CPB goede doorberekeningen kunnen vragen. Bij gebrek aan antwoorden heb ik daar gelukkig wat moties voor. Die moties dien ik bij dezen in.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat er grote onduidelijkheid bestaat over de vraag of de bezuiniging op het persoonsgebonden budget wel daadwerkelijk tot een bezuiniging leidt vanwege verschillende interpretaties ten aanzien van de cijfers;
constaterende dat er in 2012 een bezuiniging van 200 mln. is voorzien op het persoonsgebonden budget;
constaterende dat dit kabinet over 2010 218 mln. terugkrijgt uit Brussel, waardoor de uitgaven aan Brussel voor volgend jaar met 218 mln. naar beneden kunnen;
verzoekt de regering, deze meevaller in te zetten om deze bezuiniging een jaar uit te stellen zodat eerst ordentelijk de effecten van de bezuiniging op het persoonsgebonden budget kunnen worden doorgerekend,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Braakhuis en Koolmees. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 6 (32780).
De heer Braakhuis (GroenLinks):
Ik heb het nadrukkelijk gehad over de enorme ruis die er zit in de getallen; de 30% alleen al op de inschattingen van het pgb van zo'n 300 mln. en het gegoochel met de WSW. Dat is voor een Kamer niet fijn, ook niet omdat wij straks allemaal een tegenbegroting willen maken. Wij willen dat die tegenbegroting klopt, maar wij willen ook dat de begroting van het kabinet straks klopt. Wij willen op Prinsjesdag daar staan met de juiste gegevens, gebaseerd op de juiste getallen, zodat we een goede extrapolatie naar voren hebben. Een extrapolatie bestaat al uit aannames en een beetje spelen met cijfers. Dan moet de basis ervan in ieder geval goed zijn. Dat heb ik de minister gevraagd en daarop is het antwoord uitgebleven. Dat leidt tot deze motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de Tweede Kamer de regering moet controleren;
overwegende dat het van cruciaal belang is dat de Tweede Kamer goed de financiële gevolgen van beleidsmaatregelen kan doorzien en kan toetsen;
van mening dat dit het afgelopen jaar niet altijd het geval is geweest doordat cijfers onduidelijk werden gepresenteerd en meerdere keren moesten worden bijgesteld doordat deze onjuist waren of op onbekende aannames waren gebaseerd;
verzoekt de regering, een spoedonderzoek aan te vragen bij de Algemene Rekenkamer naar zowel de cijfers als het proces van de totstandkoming van de cijfers van het persoonsgebonden budget, de Wet werken naar vermogen, het pensioenakkoord, de kinderopvang en de Tweede Kamer hierover voor de AFB te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Braakhuis. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 7 (32780).
Mevrouw Schouten (ChristenUnie):
Voorzitter. Het debat werd inderdaad grotendeels gedomineerd door Griekenland. Het was Griekenland eerste termijn en morgenvroeg wordt het Griekenland tweede termijn. Laat ik één ding stellen, morgen praten we dan wel verder. Laten wij ervoor zorgen dat de sweeties van de private sector niet het zuur worden van de belastingbetaler.
Ik heb ook een aantal vragen niet beantwoord gekregen, sowieso over het h-woord. Ik las vanavond dat de NVB en de NVM hebben opgeroepen om zorgvuldig te communiceren en geen proefballonnetjes op te laten over de overdrachtsbelasting als die geen onderdeel uitmaken van een groot integraal beleid ten aanzien van de woningmarkt. Zij stellen dat geruchten meer kwaad doen dan goed. Laat de minister die duidelijkheid wel scheppen, de geruchten de kop indrukken en de plannen van dit kabinet op dit punt duidelijk weergeven.
Over de verlenging van het lage btw-tarief voor de bouw heeft de minister gezegd dat het als tijdelijk was bedoeld, waarbij hij verwees naar de staatssecretaris. Ik ken de minister niet als een dogmatisch man. Hij kijkt vaak naar wat er nodig is en neemt daarop dan maatregelen. Op dit punt roep ik hem op, dat ook te doen en vraag hem de nood te erkennen in de bouw en het voordeel te zien van de maatregel, omdat die een heel groot inverdieneffect heeft. Vandaar mijn motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de btw-verlaging in de bouw per 1 oktober dit jaar wordt beëindigd;
overwegende dat de maatregel van groot belang is voor een duurzaam herstel van de investeringen in de bouw;
voorts overwegende dat de verlenging van de btw-verlaging zich zelf deels terugverdient, gelet op het positieve gevolg voor de werkgelegenheid en de inkomsten uit toegenomen omzet;
verzoekt de regering, de btw-verlaging in de bouw in elk geval gedurende het hele jaar 2011 voort te zetten en de dekking hiervoor eventueel te vinden in de aanvullende post of in een mogelijke onderbesteding van de middelen uit het aanvullend beleidspakket,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Schouten en Dijkgraaf. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 8 (32780).
Mevrouw Schouten (ChristenUnie):
Voorzitter. Ik heb geen antwoord gekregen op de vraag over de middelen voor de Regeling Uitstapprograma's Prostituees. Vandaar mijn motie op dat punt, die mede is ondertekend door de heer Van der Staaij omdat hij de woordvoerder op dit thema is in de commissie voor Veiligheid en Justitie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de Regeling Uitstapprogramma's Prostituees (RUPS) per 1 juli 2011 eindigt;
constaterende dat borging van lopende uitstapprogramma's in verschillende gemeenten nog niet verzekerd is;
overwegende dat door een Kamerbreed gesteund amendement geld beschikbaar is gesteld om de financiering van uitstapprogramma's voor prostituees voor het jaar 2011 voort te zetten;
van mening dat na het verschijnen van de evaluatie op 22 juni 2011 aan de lopende uitstapprogramma's en gemeenten een reële termijn moet worden geboden om conclusies te trekken en de voortzetting van positief geëvalueerde programma's te borgen;
verzoekt de regering, het voor lopende uitstapprogramma's mogelijk te maken om de voor 2011 beschikbare middelen tot 31 december 2011 te besteden,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Schouten en Van der Staaij. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 9 (32780).
De heer Dijkgraaf (SGP):
Mevrouw de voorzitter. Aan mij de eer om de laatste minuten van deze dag vol te praten. Ik heb vier punten, dus dat moet lukken.
Het eerste is de zorg. Het is goed dat de minister het serieus oppakt. Ik moet wel constateren met vele woordvoerders hier en ook gelet op de zorgen die in het kabinet zelf gelukkig leven, dat wij die zorg al vele malen met elkaar hebben gedeeld maar er niet toe komen om het tot een structurele oplossing te brengen. Dus ik leg het wel met klem bij de minister neer. Ik weet dat het ook zijn zorg is, maar ik denk dat wij nu toch echt meters moeten gaan maken.
Mijn tweede punt betreft de koopkracht. Ik had ook wel verwacht dat de minister zou zeggen: ga maar praten met mijn collega van Sociale Zaken. Wij bespreken hier echter wel de Voorjaarsnota. Mag ik de minister in ieder geval vragen om de zorgen van de verschillende fracties mee te nemen naar zijn collega van SZW en hem dat nog eens op het hart te drukken?
Dan het derde punt, de uitstapprogramma's. Zojuist heeft mevrouw Schouten daarover een motie ingediend mede namens onze fractie. Wij hechten daar zeer aan. Ik kan mij voorstellen dat de minister van Financiën zich afvraagt wat hij daar precies over moet zeggen, omdat dit wel zeer specifiek is. Mag ik hem suggereren dat zijn collega die daarover gaat, de heer Opstelten, nog voor de stemmingen met een brief komt om zijn mening daarover te geven?
Ten slotte moet mij nog wel van hart dat het hier in dit parlement toch wel een beetje Griekse toestanden waren. Morgen hebben wij een uitgebreid AO gepland over Griekenland. Hier zouden wij de Voorjaarsnota bespreken. Tot mijn verbazing of eigenlijk ook weer niet – want helaas zijn wij het wel gewend in dit parlement – gaan we niet zo zuinig om met onze vergadertijd. Dat bracht mij tot de stelling dat als het bedrijfsleven in Nederland net zo efficiënt met de tijd zou omgaan als de Tweede Kamer met vergadertijd, Nederland en Griekenland misschien wel meer gemeen hebben dan we nu zouden denken. En dat zou toch niet de conclusie moeten zijn.
De heer Plasterk (PvdA):
Ik wil dit niet in de lucht laten hangen. Ik heb er namelijk over gesproken omdat in de Voorjaarsnota, zelfs in de inleiding, met zoveel woorden staat dat geld dat op Griekenland wordt verloren niet in de kaders zal vallen. Nu praten wij over de financiële consequenties en dit is voor mij dan ook het moment om helder te krijgen wat nou precies de essentie van het dreigement van de PVV is. Ik ben in ieder geval wijzer geworden van dat debat.
De heer Dijkgraaf (SGP):
De heer Plasterk moet mijn woorden niet groter maken dan ze zijn. Ik constateer dat wij heel veel tijd hebben besteed aan dat onderwerp terwijl wij morgen in een uitgebreid algemeen overleg hierover ruim met elkaar van gedachten kunnen wisselen. Dat is eigenlijk mijn enige opmerking. Ik heb zelf ook een vraag gesteld over Griekenland, namelijk of wij in de komende begrotingen niet meer waarborgen moeten inbouwen voor verliezen die daardoor optreden. Dat daaraan aandacht wordt besteed, is prima, maar als het even kan moet dat wel zo strak mogelijk binnen het kader van de Voorjaarsnota blijven.
Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA):
Ook ik wil graag nadrukkelijk opmerken dat fondsen en de financiële verwerking daarvan expliciet in de Voorjaarsnota worden geregeld. Het zou het parlement juist niet sieren als het daar in het debat met de minister niet op in zou gaan. Ik begrijp werkelijk niet waarom de heer Dijkgraaf de conclusie trekt dat wij vandaag niet over Griekenland kunnen spreken en waarom hij de tijd die wij daaraan besteden als inefficiënt besteed ziet.
De heer Dijkgraaf (SGP):
Mijn enige conclusie is dat wij in de discussie over Griekenland een veel bredere thematiek hebben aangesneden en dat wij daarover ook morgen met elkaar kunnen discussiëren. Dat wij met elkaar van gedachten wisselen over de onderdelen die gerelateerd zijn aan de Voorjaarsnota, vind ik prima. Dat heb ik net al gezegd.
De voorzitter:
Op verzoek van de minister schors ik de vergadering een paar minuten. Daarna gaan wij luisteren naar zijn antwoord.
De vergadering wordt enkele minuten geschorst.
Minister De Jager:
Voorzitter. Ik loop de vragen na, de moties en de amendementen.
Allereerst de vraag van de heer Irrgang over het EMU-saldo. Hij verwijst naar tabel 7 over het EMU-saldo in percentages. De 0,2% intertemporele compensatie diverse begrotingen staat tegenover die bij de zorguitgaven, van -0,2%. Die zijn elkaars tegenhanger. Het gaat dan, bijvoorbeeld, over de ov-schuif waarover wij het zo-even hadden. Het heeft dus niks te maken met de 500 mln. Dat bedrag was al bij de Startnota verwerkt in het kader en dus ook in het EMU-saldopad. Bij de post van intertemporele compensatie, hoewel die er qua naamgeving op lijkt, gaat het om andere bedragen. Die 500 mln. heeft dus niks te maken met de 0,2% in tabel 7. Ik hoop dat daarmee de onduidelijkheid is weggenomen.
De heer Irrgang (SP):
Het is helder. Dank daarvoor. Bij het ov gaat het om 400 mln. De 0,2% komt echter overeen met omstreeks 1 mld. Kan de minister de Kamer een helder overzicht geven waaruit die 0,2% bestaat? Het is in ieder geval die 400 mln. met waarschijnlijk nog een aantal andere posten. Dat wil ik dan graag weten.
Minister De Jager:
Waarschijnlijk gaat het ook nog om het FES. Ik doel op de afwikkeling daarvan. In de Najaarsnota 2010 zat ook een post van zo'n 400 mln. In totaal komt het uit op 0,2%. Als de heer Irrgang de exacte uitsplitsing wil hebben, zal ik die in de Miljoenennota opnemen of een en ander tegelijkertijd met de Miljoenennota opsturen. In principe gaat het om dingen zoals de ov-schuif, een stukje FES en de intertemporele schuif van de Najaarsnota 2010. Als dit niet voldoende is, zal ik het gedetailleerder toelichten.
De heer Irrgang (SP):
Ik wil het graag begrijpen. Als de minister al in 2010 rekeningen heeft betaald, snap ik dat hij in 2011 geld overhoudt. Dan heeft hij geld over. Dat heeft hij bij ov gedaan. Of dat ook met FES is gebeurd, weet ik niet. De minister heeft het over FES, maar ik kan dat niet helemaal volgen. Ik weet niet wat hij precies bedoelt. Ik zou daarover graag wat meer willen weten.
Minister De Jager:
Ik zal het schriftelijk uitsplitsen.
De heer Irrgang (SP):
De minister snapt mijn punt toch wel? Er staat 0,2%, zonder dat ik kan volgen wat erachter schuilgaat.
Minister De Jager:
Prima. Akkoord. Ik zal de verschillende posten toelichten die het totaal van de 0,2% vormen.
De heer Koolmees vraagt naar de extra miljard aan zorgtegenvallers. Hij refereerde aan een uitlating van de minister-president. Ik neem dat die duidde op de grove richting van het structurele niveau. Bij de Miljoenennota zullen wij nog meer tegenvallers laten zien. De Kamer weet dat eigenlijk al omdat er via de bewindslieden van VWS maatregelen voorgesteld worden. Wij laten het totaalbeeld, zoals te doen gebruikelijk, heel duidelijk zien in de Miljoenennota.
De heer Dijkgraaf vraagt of ik een toezegging kan doen over de koopkracht. Ik verwijs door naar de minister van Sociale Zaken. Ik zal hem wijzen op de gevoelens die hier leven. Ik laat het aan de Kamer over om de minister daarop te bevragen.
Mevrouw Schouten vraagt helderheid over de woningmarkt. Daarop bestaat behoefte aan rust. Ik ben het helemaal eens dat er geen onnodige onrust gecreëerd moet worden. Mevrouw Schouten kan er overigens van uitgaan dat de bedoelde berichtgeving niet van ons komt. Wij hebben er helemaal geen baat bij om onrust te zaaien. Het kabinet beraadt zich op een visie over de woningmarkt. Wij zullen te zijner tijd hierover een brief naar de Kamer sturen, dat is dan echt de visie van het kabinet.
Ik kom bij de moties. De eerste motie-Irrgang over de aanvullende post ontraad ik. De aanvullende post gaat allereerst vooral over de jaren 2012–2015. De begrotingsstaten, het wetslichaam zou je kunnen zeggen, gaan over het begrotingsjaar 20011. Aanvullende posten zijn zeer onzeker. Hoe groot is bijvoorbeeld de inflatie, wat is de daadwerkelijke loonbijstelling et cetera? Je kunt je daar dus absoluut niet rijk mee rekenen. Daarnaast is het geld echt niet bestemd voor Financiën, maar voor de departementen. Als het wordt toegekend aan de departementen is het volledig amendeerbaar, want het valt onder het begrotings- en budgetrecht van de Tweede Kamer. En hoe moeten we bijvoorbeeld straks, in 2014, de loonsverhoging van onderwijzers betalen, als we het nu al voor andere dingen wegkapen? Dat is niet degelijk. Ik ontraad dus deze motie.
De tweede motie van het lid Irrgang ontraad ik ook. Allereerst doorbreekt zij de scheiding tussen inkomsten en uitgaven. Het geld zou gaan naar uitstel van de btw-verhoging voor cultuur. Tegenover 100 mln. in 2011 staan minnen in 2012–2015, waardoor er ook geen structurele dekking is voor deze motie, nog afgezien van het feit dat zij niet voldoet aan de scheiding tussen inkomsten en uitgaven. Ook deze motie ontraad ik dus, want ze is niet degelijk.
Over de motie van mevrouw Blanksma het volgende. Ik heb een nota toegezegd over deze problematiek. Je zou als gouden regel kunnen zien dat het parlement in ieder geval eerst daarop wacht en dan eventuele stappen overweegt, mocht er sprake zijn van teleurstelling. Wellicht kan mevrouw Blanksma deze motie aanhouden totdat ik met mijn nota ben gekomen.
Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA):
Wanneer denkt de minister dat hij met deze nota naar de Kamer kan komen?
Minister De Jager:
Ik verwacht de brief voor het eind van het zomerreces. Bij de volgende gelegenheid dat wij elkaar zien, kan de Kamer zich er dus in ieder geval een oordeel over hebben gevormd.
Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA):
In dat geval houd ik mijn motie aan, met dien verstande dat ik hoop dat de minister nota neemt van de intentie van de motie: zo onafhankelijk mogelijk objectief advies over hoe onze financiële sector eruit moet zien.
Minister De Jager:
Dat is natuurlijk ook een opdracht voor de parlementaire enquêtecommissie, de commissie-De Wit.
De voorzitter:
Aangezien de motie-Blanksma-van den Heuvel (32780, nr. 5) is ingetrokken, maakt zij geen onderwerp van beraadslaging meer uit.
Minister De Jager:
Ik ga verder met de motie-Braakhuis. Ik ontraad deze motie. Allereerst bestrijd ik het beeld dat de gegevens over het pgb en de WSW niet zouden kloppen. Deze gegevens worden aangeleverd door VWS; VWS rekent daarmee, heeft een eigen ramingsystematiek. Vervolgens controleert Financiën deze gegevens. Deze gegevens geven dus wel degelijk een goed beeld van wat wij op dit moment mogen verwachten. Die verwachtingen zijn realistisch, die ramingen zijn realistisch. Als er nieuwe gegevens zijn die echt tot aanpassingen leiden, wordt dat aan de Kamer gemeld. Verder gaat de Rekenkamer over de eigen agenda. Als het kabinet behoefte heeft aan een bepaalde doorrekening, gebruikt het heel vaak het CPB en het SCP, of andere instituten. De Rekenkamer controleert of de gegevens in het jaarverslag procedureel juist tot stand komen en niet strijdig zijn met de financiële informatie.
Nu het amendement van de leden Koolmees, Plasterk en Braakhuis over het terugdraaien van de inzet van de prijsbijstelling. Ik heb al iets gezegd over de reserve voor intertemporele compensatie. Naast de plus van 500 mln. staat 4 maal 125 mln. Ik ontraad dus dit amendement. Er is ook geen sprake van structurele dekking. Het restant is in de ogen van het kabinet voor tegenvallers die gecompenseerd moeten worden.
Dan kom ik nu op het amendement van de heer Plasterk en de heer Koolmees over de alternatieve inzet van de reservering op de aanvullende post van 60 mln. Procedureel is het niet mogelijk om een aanvullende post te amenderen. Dat zou ook niet degelijk zijn, omdat wij wel degelijk schade verwachten. In dit geval gaat het om het apurement. De reservering is noodzakelijk voor toekomstige financiële correcties vanuit Brussel. Schades zullen zich in 2012 en verder ook echt voordoen, zo verwachten wij. Als wij dit dan nu al wegnemen, betekent dit, dat wij straks ergens anders op moeten gaan bezuinigen. Dan moeten wij ineens heel moeilijke maatregelen nemen. De Kamer zegt dan: dat is dus geen dekking. Het is echt bedoeld als reservering voor het apurement. Als de Kamer vindt dat wij dit ergens anders voor moeten gebruiken, kan de Kamer zeggen, op het moment dat het aan de begroting voor EL&I wordt toegevoegd, dat het ergens anders voor wordt ingezet. De Kamer zal dan ook moeten zeggen: dan moeten wij op iets anders bezuinigen. Dit is echt bedoeld om schades van het apurement te dekken.
De heer Plasterk (PvdA):
De minister gebruikt een vormargument en een inhoudelijk argument. Op basis van de informatie van Bureau Wetgeving had ik de indruk dat het op deze manier geamendeerd zou kunnen worden. Anders hadden wij het moeten omzetten in een motie, maar dat is wat mij betreft om het even. Daarnaast gebruikt de minister een argument van inhoud, want hij zegt: ik wil niet dat de minister van EL&I, die al een reservering heeft staan van 14 mln. dit ook nog uit eigen begroting moet dekken, en daarom spring ik bij vanuit de aanvullende post. Dat is toch een inhoudelijke keuze. Het lijkt mij dat de Kamer, in vergadering bijeen, zou kunnen besluiten om die keuze anders te maken.
Minister De Jager:
Als het amendeerbaar zou zijn, zou de Kamer die keuze inderdaad anders kunnen maken. Dat doet zich voor op het moment dat het vanuit de aanvullende post aan een begroting wordt toebedeeld. In dit geval gaan wij ervan uit dat dit de begroting van EL&I is, als zich de schade van het apurement zich voordoet. Als de Kamer dan zegt: het moet niet naar EL&I, maar naar OCW, moet de Kamer ook aangeven wat zij dan bij EL&I wil weg amenderen. Het is een beetje gemakkelijk om geen daadwerkelijke dekking aan te geven. Wij verwachten namelijk schades, en je kunt niet even als het ware Sinterklaas spelen in een loterij, zonder ook een dekking aan te geven. Op dat moment kan het, maar dan moet er wel een dekking tegenover staan. Zo zijn de regels, en zo passen wij die al jaren toe. Daar hebben wij niets aan veranderd.
De heer Koolmees (D66):
De minister heeft mijn amendement ontraden met twee argumenten. Er is geen structurele dekking en de reservering is bedoeld voor tegenvallers. Het is echter ook geen structurele uitgave, maar een incidentele uitgave. Wat de dekking betreft: de minister heeft in de Voorjaarsnota 400 mln. van dit reservepotje gebruikt om tegenvallers op te vangen in 2011. Daarvoor heeft hij ook geen structurele dekking aangegeven, want die moet nog gevonden worden. Dit argument begrijp ik dus niet. Wat betreft het argument "bedoeld voor tegenvallers": ja, dit is echt een tegenvaller voor scholen, want plotseling wordt de prijsbijstelling voor scholen ingehouden. Dat is juist een goed doel om 100 mln. aan te besteden.
Minister De Jager:
Dat is geen reden om niet degelijk en deugdelijk te dekken. Ik moet even nagaan op welk amendement de heer Koolmees doelt. Het is dus niet een reden om te zeggen: dan gaan wij maar eventjes gewoon de begrotingsregels aan de laars lappen, of zoiets. Wat was het amendement van de heer Koolmees ook alweer?
De voorzitter:
U schreef het amendement eerder abusievelijk aan de heer Braakhuis toe, maar het is het amendement-Koolmees c.s. op stuk nr. 5.
Minister De Jager:
Mijn excuses voor het verkeerd toeschrijven. Het betreft het amendement over de 100 mln. Ik heb het gelezen als structureel.
De heer Koolmees (D66):
Het is bedoeld als een incidentele uitgave voor 2011, te dekken uit het potje "reserve Voorjaarsnota". Het argument van de begrotingsregels gaat hier niet op: gelijke monniken, gelijke kappen. De minister dekt het ook niet in zijn Voorjaarsnota, dus dat geeft ons de vrijheid om er ook creatief mee om te gaan.
Minister De Jager:
Dat heb ik al ontkracht, dat is onzin. Wij hebben ergens vier keer 125 mln. bijgeplust. Dat hebben wij heel netjes gedaan. Dat is gewoon zoals wij dat doen. Tegenover die 100 mln. staan eventueel ook minnen in 2012 tot 2015. Het is dus niet degelijk om dat nu ineens ergens anders voor te gebruiken. Daarom ontraad ik het amendement, zoals ik heb aangegeven.
De voorzitter:
De minister is nu toe aan een motie van de heer Braakhuis op nr. 5.
Minister De Jager:
Ja, de motie-Braakhuis over 218 mln. teruggave uit Brussel. Deze motie ontraad ik, want het gaat om een incidentele meevaller in 2011.
De voorzitter:
Deze had u al besproken, nu naar nr. 5 van de heer Braakhuis.
Minister De Jager:
Ja, deze motie gaat over de 218 mln. teruggave uit Brussel.
De voorzitter:
Volgens mij zei u dat net ook al.
Minister De Jager:
Het lijkt er inderdaad wel op, voorzitter, dat zeg ik eerlijk, maar het is net iets anders. De dekking is onduidelijk. Het gaat om een incidentele meevaller in 2011 die niet kan worden ingezet voor tegenvallers vanaf 2012. Bovendien is het natuurlijk wel belangrijk hoe de regelen der kunst het voorschrijven, namelijk dat deze meevaller zal moeten worden ingezet voor tegenvallers na de Voorjaarsnota. Wij verwachten natuurlijk echt nog wel wat tegenvallers, zoals dat vaak gebeurt, na de Voorjaarsnota. Dit valt in dit jaar waarschijnlijk mee. Prima, maar dat geld hebben wij heel erg hard nodig om 2011 netjes te sluiten, dus dat kunnen we niet inzetten voor tegenvallers vanaf 2012.
Dan de motie op stuk nr. 6 van mevrouw Schouten en de heer Dijkgraaf. Ook die motie ontraad ik. Allereerst is deze motie in strijd met de scheiding van inkomsten en uitgaven. De eventuele onderbesteding van de middelen gaat over de aanvullende post, want dat is een uitgave, dus dat kan niet. De aanvullende post is ook niet amendeerbaar. Over de mogelijke onderbesteding van de middelen uit het aanvullend beleid pakket hebben wij bij de Najaarsnota al gedebatteerd. Dat pakket was op een gegeven moment gewoon eindig en daarvan hebben wij gezegd: die middelen zijn er dus niet meer, zij zijn toegevloeid aan het saldo en kun je dus niet meer inzetten. Dus deze motie ontraad ik.
Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 7. Daarbij wil ik de handreiking van de heer Dijkgraaf oppakken, met het verzoek om deze motie even aan te houden omdat ik het niet binnen één dag kan regelen dat de minister van Veiligheid en Justitie een brief aan de Kamer stuurt over de Regeling uitstapprogramma prostituees. Ik kan dit doorverwijzen naar de minister van V en J en hem verzoeken de Kamer hierover zo snel mogelijk per brief te informeren. Ik hoop dat dan in de tussentijd deze motie kan worden aangehouden.
De voorzitter:
Mevrouw Schouten wilde al iets zeggen bij motie nr. 6.
Mevrouw Schouten (ChristenUnie):
Dat doe ik dan maar even over beide moties. Over de middelen uit het aanvullend beleid pakket heeft de minister gezegd: daarover hebben wij het al gehad en dat laten wij in het saldo lopen. Volgens mij kunnen wij hier besluiten dat wij dat niet willen en dat wij die middelen dus daarvoor ingezet willen zien.
Een ander punt is dat ik een eventuele dekking heb genoemd. Ik heb geconstateerd dat staatssecretaris Weekers zelf ook een tijdelijke verlenging heeft geregeld waarbij hij ook geen dekking heeft aangegeven. Hij heeft dus kennelijk nog ergens een potje met geld waar hij af en toe eens in kan grijpen. Dan mag hij daarin wat ons betreft ook nog wel een keertje grijpen.
Minister De Jager:
Dit ligt toch wel heel specifiek op het beleidsterrein van collega Weekers, dus dit zal ik naar hem doorverwijzen. Ook hij zal dit uiteindelijk binnen het lastenkader moeten dekken. Daarvoor heeft hij natuurlijk heel veel mogelijkheden. Ik heb dat zelf ook jaren gedaan als staatssecretaris. Dat deed je dan keurig binnen het lastenkader, maar in deze motie gebeurt dat dus niet. Ik behandel in die zin beide wel gelijk, want ook aan collega Weekers vraag ik of het gedekt is binnen het lastenkader.
Mevrouw Schouten (ChristenUnie):
Dan wil ik hier graag wel de handreiking doen aan staatssecretaris Weekers dat hij dan zelf ook mag zien waar hij dit in het lastenkader wil dekken. Die vrijheid mag de staatssecretaris hebben om deze motie zo te interpreteren. Dat is prima, maar ik wil er dan wel graag een antwoord op hebben voordat de stemmingen donderdag plaatsvinden. Dus als de minister dat ook met de collega kan opnemen zou ik dat wel heel fijn vinden.
Wat de motie op stuk nr. 7 betreft, zijn er hier en daar natuurlijk al wel wat contacten geweest met minister Opstelten. Wij hebben er alle vertrouwen in dat die brief er op tijd zal komen. Ik heb zelfs links en rechts al gehoord dat die er waarschijnlijk wel zal komen. Ik wil deze motie daarom nog even niet aanhouden. Als die brief er dan nog niet ligt, kunnen wij altijd nog naar bevind van zaken handelen. Ik zal de motie nu dus niet aanhouden.
Minister De Jager:
Dan moet ik de Kamer het aannemen van die motie formeel nu toch ontraden. Ik heb mij nog niet verstaan met mijn collega van Veiligheid en Justitie. Maar goed, van dat ontraden zal mevrouw Schouten vermoedelijk niet onmiddellijk enorm schrikken. Ik kan het oordeel over de motie niet aan de Kamer overlaten zonder dat ik daarover met de heer Opstelten heb gesproken.
Bij de heer Weekers heb ik iets meer "leverage". Hem zal ik verzoeken om de Kamer nog voor de stemming een brief over de btw-maatregel te sturen.
De heer Dijkgraaf (SGP):
Mag ik ervan uitgaan dat de minister bij zijn collega van Veiligheid en Justitie erop zal aandringen om inderdaad een brief naar de Kamer te sturen, indien mogelijk voor de stemming van aanstaande donderdag?
Minister De Jager:
Ik zal hem het gevoelen van de Kamer daarover overbrengen. Ik vind dit eerlijk gezegd wel erg kort dag. Ik zou het zelf ook niet fijn vinden als een collega zo'n toezegging zou doen. Ik kan deze toezegging dus echt niet doen. Ik zal echter wel het gevoelen van de Kamer overbrengen. Ik hoop dat de Kamer iets meer ruimte geeft aan mijn collega van Veiligheid en Justitie. Ik zal echter het gevoelen van de Kamer hierover aan hem overbrengen.
De heer Dijkgraaf (SGP):
Aanstaande vrijdag is het wel 1 juli. Op die datum loopt het huidige programma af. Dat is de tijdklem die erop zit. Ik heb begrepen van het ministerie van Veiligheid en Justitie dat dit op zich geen enkel punt is. Ik snap ook dat de minister van Financiën dit niet zomaar hier kan toezeggen namens een van zijn collega's, maar de drang van de Kamer is meen ik duidelijk. Dit wordt volgens mij breed gedeeld.
Minister De Jager:
Ik zal het gevoelen van de Kamer duidelijk overbrengen.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Wij hebben een halfuur in de nieuwe dag besteed. Ik dank de minister en de leden voor de efficiënte wijze van vergaderen. Wij stemmen aanstaande donderdag bij de eindstemming over de ingediende moties en over de suppletoire begrotingen.
Sluiting 0.29 uur.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20102011-98-46.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.