Aan de orde is de eindstemming over het wetsvoorstel Nieuwe algemene regels over de aanleg, het beheer, de toegankelijkheid en het gebruik van spoorwegen alsmede over het verkeer over spoorwegen (Spoorwegwet) (27482).

(Zie vergadering van 23 april 2002.)

De voorzitter:

Ik stel voor, de wijzigingen voorgesteld door de regering op stuk nr. 71 aan te brengen.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Ik geef gelegenheid tot het afleggen van een stemverklaring vooraf.

De heer Van den Berg (SGP):

Mevrouw de voorzitter. De SGP-fractie heeft lang uitgezien naar de nieuwe spoorwegwetgeving. Het verzelfstandigingsproces van de NS is ten onrechte niet gepaard gegaan met tijdige wetgeving. Onze fractie heeft daarover reeds in 1995 een motie ingediend, die kamerbreed werd ondersteund.

Nu de wetgeving voorligt, zouden wij daar dus zeer verblijd mee moeten zijn. Helaas moet ik u melden dat een punt daarin voor onze fractie een heel groot probleem oplevert. Dat raakt namelijk de publiekrechtelijke verantwoordelijkheid voor het beheer van de infrastructuur. Voor onze fractie is dat een heel essentieel punt. Wij vinden dat onze infrastructuur publiekrechtelijk moet worden beheerd. In deze wet is het beheer evenwel uitbesteed aan een privaatrechtelijke organisatie. Wij vinden dat een zodanig fundamentele weeffout dat wij zeer tot onze spijt niet met de Spoorwegwet kunnen instemmen.

De Concessiewet zullen wij wel steunen.

De voorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, GroenLinks, de ChristenUnie en de SGP tegen dit wetsvoorstel hebben gestemd en die van de overige fracties ervoor, zodat het is aangenomen.

Naar boven