Aan de orde is de stemming over het wetsvoorstel Vaststelling van een nieuwe Mediawet (Mediawet 20..) (31356).

(Zie vergadering van 16 december 2008.)

De voorzitter:

Ik geef gelegenheid tot het afleggen van een stemverklaring vooraf.

De heer Asscher (VVD):

Voorzitter. De Mediawet heeft een staatsrechtelijk aspect betreffende het onderwerp van de haat zaaiende zenders. De minister heeft vorige week gezegd dat hij een aantal artikelen met betrekking tot haat zaaiende zenders niet in werking zal laten treden. De VVD-fractie had er een voorkeur voor gehad als de werking van het gehele wetsvoorstel zou zijn opgeschort en de minister met een novelle was gekomen. Mijn fractie vindt het belangrijk dat er een regeling komt ex post, dat wil zeggen: nadat het feit geschied is en geen censuur vooraf.

Er zijn twee positieve aspecten aan het wetsvoorstel, namelijk de vervanging van de programmavoorschriften met een prestatieovereenkomst en de versoepeling van de reclameregels voor commerciële omroepen. Negatief achten wij het feit dat de status-quo in het publieke bestel wordt gehandhaafd; dat verstrooiing een belangrijk onderwerp blijft voor de publieke zenders, ook al heeft de WRR daar negatief over geadviseerd; dat er geen level playing field is, zodat het gevaar blijft dat publiek geld naar private doeleinden wordt gesluisd; en dat de technologische neutraliteit niet consequent is doorgevoerd.

Mijn laatste punt betreft de beloningscode voor topinkomens in de vrije sector, waar de VVD-fractie niet gelukkig mee kan zijn. Zij zal dan ook tegen dit wetsvoorstel stemmen.

In stemming komt het wetsvoorstel.

De voorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fractie van de VVD tegen dit wetsvoorstel hebben gestemd en die van de overige fracties ervoor, zodat het is aangenomen.

Naar boven