35 830 VI Jaarverslag en slotwet Ministerie van Justitie en Veiligheid 2020

Nr. 7 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 11 juni 2021

De vaste commissie voor Justitie en Veiligheid heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Minister van Justitie en Veiligheid over de brief van 19 mei 2021 inzake het Jaarverslag Ministerie van Justitie en Veiligheid 2020 (Kamerstuk 35 830 VI, nr. 1).

De Minister heeft deze vragen beantwoord bij brief van 8 juni 2021. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De voorzitter van de commissie, Van Meenen

De griffier van de commissie, Brood

Vraag (1):

Met hoeveel fte is de capaciteit van de zedenpolitie uitgebreid in 2020? Wat is nu de totale capaciteit?

Antwoord:

De politie werkt hard aan verbetering in de taakuitvoering van de zedenpolitie. Tevens zijn er middelen beschikbaar gekomen naar aanleiding van de motie van het lid Klaver c.s (Kamerstuk 35 300, nr. 11).

De middelen uit de motie van het lid Klaver (in totaal 15 miljoen) worden beschikbaar gesteld over een periode van 4 jaar voor zeden, intelligence en digitaal, waarvan de eerste tranche begin 2020 beschikbaar is gesteld Van deze gelden konden in 2020 18 fte worden aangesteld. De werving hiervoor is in de tweede helft van 2020 is gestart. Eind 2020 zijn in totaal 5 fte gestart en de overige 13 fte starten in de eerste kwartaal van 2021 of loopt de werving/aanstellingsprocedure nog. Het werven, aanstellen en opleiden van nieuwe medewerkers kost tijd. In 2021 (tweede tranche) zullen in totaal 30,5 fte worden geworven. Daarnaast is de Forensische Opsporing eind vorig jaar gestart met de werving van 20 fte en de heeft de politieacademie inmiddels 3 fte zedendocenten aangesteld.

In totaal is de capaciteit van de zedenpolitie op dit moment 630 fte.

Vraag (2):

Hoelang duurt het gemiddeld om een aangifte van zedenmisdrijf af te handelen?

Antwoord:

Één getal als gemiddelde voor het afhandelen is niet af te leiden. De politie streeft ernaar om in zedenzaken het dossier in 80% van de zaken uiterlijk binnen 6 maanden na aangifte naar het OM in te sturen. Deze doorlooptijd is door de politie en het OM opgesteld (ketennorm) en hierin wordt door de politie en het OM nauw samengewerkt. Politie en OM werken hard aan het verminderen van de voorraad en het verkorten van de doorlooptijden.

In 2020 behaalde de politie in 52% van de zedenzaken de doorlooptijd van zes maanden. 843 aangiftes staan op dit moment (1 mei 2021) langer dan een half jaar open.

In geval van acute situaties -bijvoorbeeld bij kwetsbare slachtoffers – zal politie direct handelen naar bewind van zaken.

Vraag (3):

Hoeveel personen hebben zich in 2020 gemeld bij de politie naar aanleiding van een zedenmisdrijf? Hoeveel van die meldingen hebben vervolgens geleid tot een aangifte?

Antwoord:

De cijfers van politie en OM laten zien dat in 2020 er bij de politie een daling in het aantal informatieve gesprekken en aangiftes van zedenmisdrijven geweld is te zien. In 2019 zijn er bij de politie 4.958 informatieve gesprekken geregistreerd ten opzichte van 4.827 in 2020. Het aantal geregistreerde aangiftes in 2019 was 2.931 ten opzichte van 2.830 in 2020.

Vraag (4):

Kunt u inzichtelijk maken hoeveel aangiften van zedemisdrijven er zijn gedaan in de jaren 2017–2020, uitgesplitst naar misdrijf?

Antwoord:

In onderstaande tabel is, voor zover mogelijk, inzichtelijk gemaakt hoeveel informatieve gesprekken er hebben plaats gevonden en hoeveel aangiften van zedemisdrijven er in de jaren 2017–2020 zijn gedaan. Een uitsplitsing naar soorten misdrijven is thans niet beschikbaar. Sexting, kinderporno en schennis vallen buiten deze cijfers.

Vraag (5):

Kunnen de belangrijkste voor- en nadelen van outputbekostiging op een rij worden gezet?

Antwoord:

Naar aanleiding van de motie Rosenmöller (Motie van het lid Rosenmöller c.s., Kamerstuk 35 300 VI, C) heeft het WODC onderzoek laten uitvoeren. Het eindrapport over de uitkomsten van dit onderzoek is onlangs gepubliceerd en aangeboden aan de Eerste Kamer en Tweede Kamer (Kamerstuk 35 300 VI, BK en Kamerstuk 29 279, nr. 649). In hoofdstuk 2, pagina’s 9–12, wordt uitgebreid ingegaan op de diverse bekostigingssystemen en de voor- en nadelen van elk van deze systemen. De bijbehorende tabel op pagina 11 geeft een aardige korte weergave van dit hoofdstuk:

In de tabel is te zien dat het belangrijkste nadeel bij outputbekostiging het risico is dat er teveel op de kwaliteit wordt ingeboet. De prikkel is immers vooral gericht op het afhandelen van zaken en niet op de kwaliteit ervan (afgezien van korte doorlooptijden: dat kan ook als kwaliteitsaspect worden bestempeld). Om die reden kan outputbekostiging minder goed functioneren zonder een kwaliteitszorgsysteem. Een nadeel is ook dat outputbekostiging bij sterk fluctuerende productie problemen geeft omdat noodzakelijke capaciteit niet snel op- of afgeschaald kan worden.

De voordelen van outputbekostiging zijn rechtvaardigheid (men beschouwt het over het algemeen als rechtvaardig dat bij een hogere productie een groter budget hoort), transparantie en uitvoerbaarheid. Deze voordelen zijn overigens ook aanwezig bij prestatiebekostiging op basis van input. Outputbekostiging scoort echter beter op doelmatigheid.

Vraag (6):

Kan de toename van het aantal meldingen bij Persveilig uiteen worden gezet en – voor zover mogelijk – verklaard? Zit er een verschuiving in de redenen voor een melding?

Antwoord:

In mijn brief van 31 maart jl. (Kamerstuk 35 570 VI, nr. 104) heb ik u, mede namens mijn ambtsgenoot voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media (BVOM), geïnformeerd over de toepassing van PersVeilig in de praktijk, het aantal dossiers dat bij de politie en het openbaar ministerie zijn geregistreerd en de toepassing van het meldpunt PersVeilig.1 Het meldpunt PersVeilig dient ter versterking van de kennisbasis over bedreiging van journalisten en als voorportaal voor aangiften. Van PersVeilig heb ik begrepen dat er tot 31 mei jl. 140 meldingen binnen zijn gekomen bij het meldpunt, waarvan de top 3 aan meldingen bestaat uit 86 meldingen over bedreiging, 33 over fysiek geweld en 9 over stalken/intimidatie. Een van de mogelijke verklaringen voor het groeiend aantal meldingen is dat de beroepsgroep het meldpunt steeds beter weet te vinden en dat de naamsbekendheid groeit.

Van PersVeilig doet onderzoek om inzicht te krijgen in hoeverre journalisten bij het uitoefenen van hun beroep geconfronteerd worden met bedreiging, intimidatie en andere vormen van agressief en ongewenst gedrag. De onderzoeksresultaten zijn op 5 juni jl. openbaar gemaakt. De resultaten die voortkomen uit dit onderzoek zijn breder dan de meldingen die zijn gedaan bij het meldpunt PersVeilig, omdat aan het onderzoek ook journalisten en andere mediawerkenden hebben deelgenomen die (nog) geen melding hebben gedaan van intimidatie, bedreiging of agressie bij het meldpunt.

Ik heb reeds uw Kamer toegezegd om onderzoek te doen naar het geweld tegen journalisten in de afgelopen jaren, conform de motie van de leden Van Wijngaarden (VVD) en Van Dam (CDA).2 Dit onderzoek, waarin ook de resultaten van het onderzoek van PersVeilig worden meegenomen, zal meer zicht moeten geven op de ontwikkeling van het geweld tegen journalisten en indien mogelijk beschrijven of en welke factoren hierop van invloed zijn of zijn geweest.

Vraag (7):

Hoeveel veroordelingen voor lachgasgebruik hebben zich in het afgelopen jaar voorgedaan? Hoeveel lachgaspatronen zijn het afgelopen jaar (legaal) verkocht?

Antwoord:

Er hebben zich geen veroordelingen voor lachgasgebruik voorgedaan, want dat is niet verboden. Er zijn geen gegevens beschikbaar over de hoeveelheid lachgaspatronen die het afgelopen jaar zijn verkocht.

Vraag (8):

Kunt u uitsplitsen hoeveel drugsgerelateerde misdrijven (met veroordeling) er op jaarbasis in Nederland zijn? Hoe verhoudt dit zich (relatief en absoluut) tot het totaal aantal misdrijven in Nederland op jaarbasis?

Antwoord:

In 2020 waren er 13.180 drugsmisdrijven op een totaal aantal misdrijven van 808.030. Dat maakt drugsmisdrijven 1,6% van het totaal (Bron: CBS). Cijfers van het OM laten zien dat in 2019 (het meest recente jaar waarvoor deze cijfers beschikbaar zijn), 49% van de bij het OM ingestroomde zaken leiden tot een dagvaarding bij de rechter. Bij die rechter werd in datzelfde jaar 90,3% veroordeeld en 9,7% vrijgesproken (bron: Nationale Drug Monitor 2020).

Vraag (9):

Wat zijn de totale kosten van de bestrijding van drugscriminaliteit?

Antwoord:

Zoals vermeld in de brief aan uw Kamer van 21 januari jl. (Kamerstukken 24 077 en 29 911, nr. 469) geeft de jaarlijkse publicatie Criminaliteit en Rechtshandhaving inzicht in de totale uitgaven van de justitieketen aan de bestrijding van Opiumwetdelicten. In 2019 was dit in totaal 474 miljoen euro. Dit omvat de uitgaven voor alle activiteiten (preventie, opsporing, vervolging, berechting, tenuitvoerlegging van straffen en maatregelen, rechtsbijstand en slachtofferondersteuning) die tot doel hebben criminaliteit, verloedering en overlast in relatie tot Opiumwetdelicten (smokkel, handel, productie en bezit van drugs) te voorkomen of te bestraffen en onveiligheidsgevoelens weg te nemen.

Cijfers voor 2020 verschijnen in de nieuwe publicatie van Criminaliteit en Rechtshandhaving, die wordt verwacht in het najaar van 2021.

Vraag (10):

Hoeveel speciale eenheden (in fte) zijn belast met de opsporing van drugscriminaliteit? Voor hoeveel rechtszaken en veroordelingen voor drugsmisdrijven hebben zij gezorgd? Hoe verhoudt dit zich tot het aantal politieagenten (in fte) dat zich bezighoudt met de opsporing van drugscriminaliteit? En voor hoeveel rechtszaken en veroordelingen voor drugsmisdrijven hebben die gezorgd?

Antwoord:

Dit is een gecombineerd antwoord op vraag 10 en 11

De opsporing van drugscriminaliteit is onderdeel van de aanpak van ondermijnende criminaliteit. Onder gezag van het Openbaar Ministerie worden binnen het thema ondermijning keuzes gemaakt voor de opsporing. Voor het uitvoeren van opsporingsonderzoeken, waaronder dus op drugs, zijn bij de politie generieke teams beschikbaar op zowel regionaal, districts- als lokaal niveau. De landelijke recherche (DLR) beschikt over zes drugsteams. Genoemde generieke en DLR-teams worden bijgestaan door de ondersteunende diensten en werken samen met de intelligenceorganisatie en de specialistische opsporing (bijvoorbeeld forensisch experts of financieel rechercheurs). Financieel onderzoek, waaronder gericht op het afpakken van wederrechtelijk verkregen vermogen, wordt beschouwd als standaard onderdeel van de aanpak van georganiseerde ondermijnende criminaliteit, waaronder dus ook binnen onderzoeken naar drugscriminaliteit. Bij de DLR zijn daarnaast nog vier zogenaamde finec-teams die zich hoofdzakelijk richten op de financiële zijde van drugscriminaliteit.

In verband met de aanpak van ondermijnende criminaliteit heeft dit kabinet recent fors geïnvesteerd in het Multidisciplinair Interventieteam (MIT) dat zich gaat richten op vormen van de (intern)nationale georganiseerde ondermijnende criminaliteit die een bedreiging vormen voor de democratische rechtsorde en de nationale veiligheid. Hieronder valt zeker ook een deel van de (inter)nationale drugshandel. Het MIT zal – samen met partners – het achterliggende criminele bedrijfsproces, verdienmodel en gelegenheidsstructuur blootleggen en verstoren. In de brief van 11 mei jl. (Kamerstuk 29 911, nr. 308) bent u hierover uitgebreid geïnformeerd.

Uit de hiervoor beschreven wijze van organiseren van de opsporing vloeit voort dat er bij de politie niet een bepaald aantal fte’s met de aanpak van drugscriminaliteit bezig is. Mede om die reden kan ook niets gezegd worden over het aantal vervolgingen of veroordelingen dat iedere fte «produceert». Wel zijn er cijfers over aantallen rechtszaken en veroordelingen voor drugsmisdrijven. De recentste zijn over 2019, te vinden in de publicatie Criminaliteit en Rechtshandhaving 2019 (Bijlage bij Kamerstuk 33 173, nr. 19) en de Nationale Drug Monitor 2020 (Bijlage bij Kamerstuk 24 077, nr. 470). In 2019 stroomden er 16.330 Opiumwetzaken in bij het OM. Hiervan werd 49% voor de rechter gebracht. Daarvan leidde 90,3% tot een veroordeling en werd 9.7% vrijgesproken.

Vraag (11):

In welke mate (in tijd of fte) houden eenheden die zich richten op drugshandelaren en -producenten zich bezig met het bestrijden van drugscriminaliteit, en in welke mate met het afpakken van geld van diezelfde handelaren?

Antwoord:

Zie antwoord op vraag 10

Vraag (12):

Kan nader uiteen worden gezet wat de kosten voor de landsadvocaat rijksbreed zijn, en kan daarbij een uitsplitsing worden gemaakt naar procederen en adviseren?

Antwoord:

Vanuit JenV kunnen de rijksbrede kosten voor de landsadvocaat niet worden opgeleverd omdat het ministerie geen toegang heeft tot data van andere departementen. Door JenV is in totaal € 7,177 mln. in 2020 aan de landsadvocaat uitgegeven. Dit bedrag is exclusief eventuele uitgaven bij de suï generi Nationale Politie en Rechtspraak en exclusief de ZBO’s van het departement. Van de uitgaven is € 5,971 mln. (83%) verantwoord als wettelijke procevertegenwoordiging en € 1,206 mln. (17%) als advisering.

Vraag (13):

Hoe vaak is de noodstopprocedure die Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB) per 1 april heeft ingevoerd inmiddels gebruikt?

Antwoord:

Sinds de invoering is in totaal 3.047 keer een noodstop toegekend.

Vraag (14):

Hoe vaak heeft het CJIB in 2020 ingestemd met minnelijke schuldregelingen op het moment dat een betrokkene geldelijke sancties open had staan?

Antwoord:

In 2020 heeft het CJIB 8.362 keer ingestemd met een minnelijke schuldregeling.

Vraag (15):

Kunt u een overzicht geven van de inzet van de politie op de handhaving van coronamaatregelen? Hoeveel manuren heeft dit gekost? Wat is naar verwachting het totale kostenplaatje geweest van de politie in relatie tot corona?

Antwoord:

De inzet, in mensuren, op handhaving van coronamaatregelen is onderdeel van de reguliere inzet van de politie en daarom niet afzonderlijk in beeld te brengen. De kosten voor deze inzet zijn derhalve geen extra uitgaven, maar gaan wel ten koste van ander politiewerk.

Politie heeft als gevolg van corona zowel extra, niet begrote uitgaven als minder uitgaven gehad in 2020. De extra uitgaven waren met name aan beschermingsmiddelen (€ 34,6 mln.), extra IV-kosten vanwege thuiswerken (€ 5,2 mln.) en overwerkuren (€ 9,7 mln.). De totale extra kosten waren € 57,0 mln. Daar tegenover staan meevallers aan o.a. woon-werkverkeer (€ 18,8 mln.), reis- en verblijfkosten (€ 16,8 mln.), beheer (€ 7,8 mln.), vervoer (€ 5,7 mln.) en geweldsmiddelen (€ 2,9 mln.). Het verschil tussen de extra kosten en de meevallers bedraagt € 3,9 mln. Voor € 3 mln. heeft het departement politie hiervoor kunnen compenseren uit middelen die in 2020 beschikbaar waren gesteld door het Ministerie van Financiën. Dit betreft een verschil van 0,9 mln en gaat ten laste van het financiële resultaat van de politie.

De kosten voor de inzet van politie voor corona zijn alleen weer te geven op het niveau van deze uitgaven.

Vraag (16):

Hoeveel meldingen van overlast door lachgasgebruik hebben gemeenten afgelopen jaar ontvangen? Welk deel van deze meldingen ziet (relatief en absoluut) specifiek op overlast door vervuiling? Welke ontwikkeling is hierin de afgelopen vijf jaar te zien?

Antwoord:

Cijfers over het aantal meldingen bij gemeenten met betrekking tot overlast door lachgasgebruik worden niet centraal geregistreerd, deze cijfers zijn niet beschikbaar.

Vraag (17):

Hoe verhoudt de opmerking dat de start van de invoering van de Wet Straffen en Beschermen is voorzien op 1 mei 2021 zich tot de brief van de Minister voor Rechtsbescherming van 2 april 2021 (Kamerstuk 35 122, nr. 39), waarin is vermeld dat de start van de invoering is voorzien op 1 juli 2021?

Antwoord:

De Wet straffen en beschermen treedt per 1 juli 2021 in werking. Daartoe is begin april 2021 definitief besloten. De definitieve datum van 1 juli 2021 is per abuis niet verwerkt in het onlangs gepubliceerde jaarverslag dat eerder tot stand is gekomen, waarin nog de streefdatum van 1 mei 2021 is opgenomen. De inwerkingtreding van de wet geschiedt volgens het door de Minister voor Rechtsbescherming in de Kamerbrief van 2 april 2021 beschreven invoerscenario.3

Vraag (18):

Hoe vaak is sinds de lancering gebruik gemaakt van het platform Mijnslachtofferzaak.nl?

Antwoord:

Sinds de lancering van het platform MijnSlachtofferzaak.nl op 16 november 2020 zijn er tot en met eind april 2021 in totaal 19.006 bezoekers geweest en hebben 14.525 bezoekers op het platform ingelogd.

Vraag (19):

Wat kost een gedetineerde de belastingbetaler per dag?

Antwoord:

Een gedetineerde in een penitentiaire inrichting kostte in 2020 ongeveer € 315 per dag.

Zie het departementaal jaarverslag Justitie en Veiligheid 2020, Kamerstuk 35 830 VI, nr. 1, blz. 115.

Vraag (20):

Welke kosten worden er gemiddeld uitgegeven aan resocialisatie van een ex-gedetineerde?

Antwoord:

In 2016 is berekend dat de kosten van re-integratie tijdens detentie per volwassen gedetineerde minimaal € 2.200 en maximaal € 5.300 bedragen («Kosten en baten van maatschappelijke (re-)integratie van volwassen en jeugdige (ex-)gedetineerden», SEOR, november 2016). Dit zijn gemiddelden en is exclusief de kosten voor ingekochte forensische zorg. In dit zelfde onderzoek wordt aangegeven dat veel minder bekend is over de kosten die gemeenten maken voor re-integratie na detentie. Sinds 2014 kunnen gemeenten aanspraak maken op de «bijdrageregeling Begeleiden (ex-) gedetineerden voor Wonen en Werken» van Justitie en Veiligheid. Het budget bedraagt op jaarbasis € 2,4 miljoen.

Vraag (21):

Wat is de gemiddelde looptijd van een resocialisatie-traject?

Antwoord:

Hierover zijn geen gegevens bekend. De aard en duur van re-integratie activiteiten is afhankelijk van de problematiek van een (ex-)gedetineerde op de verschillende basisvoorwaarden, zoals werk/inkomen, schuldproblematiek, onderdak et cetera. Heeft een gedetineerde geen werk, geen huisvesting en wel schulden dan moet voor een goede re-integratie meer worden geïnvesteerd dan wanneer de uitgangspositie op deze basisvoorwaarden gunstiger is.

Vraag (22):

Welke ontwikkeling is er in de afgelopen vijf jaar te zien in recidive door veroordeelden respectievelijk gedetineerden? Kan daarbij een onderscheid worden gemaakt tussen veroordeelden en gedetineerden mét resocialisatie-traject en veroordeelden en gedetineerden zonder resocialisatie-traject?

Antwoord:

In onderstaande tabel (bron: WODC) worden de tweejarige algemene recidivepercentages van verschillende categorieën gegeven tussen 2011 en 2015. Gegevens uit nieuw onderzoek zijn nog niet beschikbaar. Naar verwachting wordt het nieuwe onderzoek nog dit jaar aan de Tweede Kamer aangeboden. Iedere gedetineerde krijgt in principe een resocialisatietraject. Het hebben van een resocialisatietraject wordt niet door het WODC geregistreerd.

Vraag (23):

Welke ontwikkeling is er de afgelopen vijf jaar gemaakt in investeringen in resocialisatie?

Antwoord:

In het antwoord op vraag 20 is ingegaan op de kosten voor re-integratie van (ex-)gedetineerden, gebaseerd op een onderzoek uit 2016. Een vergelijkbare berekening over de jaren na 2016 is er niet. De hoogte van het budget waar gemeenten een beroep op kunnen doen in het kader van de in antwoord 20 genoemde bijdrageregeling bedraagt de afgelopen jaren € 2,4 miljoen.

Vraag (24):

Kunt u uitsplitsen welk aandeel van de gevangenispopulatie in de gevangenis zit op basis van een druggerelateerd delict?

Antwoord:

Uit de meest recente gegevens blijkt dat 22% van de verdachten of veroordeelden is gedetineerd vanwege een drugsgerelateerd delict.

(Bron: registratiesysteem TULP (onderdeel TULP-GW) van DJI).

Vraag (25):

Hoeveel Nederlanders zijn in het buitenland veroordeeld tot een jarenlange gevangenisstraf voor drugsmisdrijven waar hier hoogstens een jaar hechtenis voor staat?

Antwoord:

De Nederlandse rijksoverheid beschikt niet over de precieze aantallen en volledige gegevens van alle Nederlandse gedetineerden in het buitenland. Uit hoofde van consulaire bijstand beschikt het Ministerie van Buitenlandse Zaken over een basis-set van persoonsgegevens betreffende Nederlandse gedetineerden in het buitenland. Het betreft alleen de gegevens van Nederlandse gedetineerden in het buitenland waarvan de detentie bij het ministerie is gemeld en alleen van de Nederlanders die expliciet hebben aangegeven Nederlandse consulaire bijstand te wensen. Bij het verlenen van Nederlandse consulaire bijstand tijdens detentie (onder andere de mate en vorm) speelt het begane delict in beginsel geen rol. Het ministerie richt zich bij het verlenen van consulaire bijstand dan ook niet proactief op het verzamelen van strafrechtelijke gegevens over de Nederlandse gedetineerden in het buitenland. In veel gevallen is, vanwege het contact tussen het ministerie en de gedetineerde in het kader van consulaire bijstand, op het moment van strafvervolging bij het ministerie wel de strafaanklacht bekend. In een kleiner aantal gevallen is bij het ministerie ook het latere vonnis bekend en daarmee de gegevens over het delict en de strafmaat.

Op grond van de beschikbare, maar dus incomplete gegevens over Nederlandse gedetineerden in het buitenland kan alleen een zeer algemeen beeld worden geschetst. Dit algemene beeld is dat vermoedelijk tussen de 50% en 60% van de buitenlandse detenties van de Nederlanders gerelateerd zijn aan een drugsdelict in het betreffende lokale strafrecht.

Artikel 36 van het Verdrag van Wenen betreffende de consulaire betrekkingen bepaalt dat de autoriteiten de diplomatieke vertegenwoordiging in kennis stellen van een arrestatie indien de buitenlandse gedetineerde dat wenst. Zodra een Nederlandse gedetineerde in het buitenland heeft aangegeven (via een schriftelijk formulier) contact met het Ministerie van Buitenlandse Zaken en Nederlandse consulaire bijstand te willen, worden diens gegevens in Nederland geregistreerd en vervolgens bijgehouden zolang de consulaire bijstand duurt.

Vraag (26):

Zijn er momenteel specifieke zaken waarin Nederland diplomatieke middelen aanwendt om uitlevering van een voor een (drugs)misdrijf veroordeelde Nederlander aan Nederland mogelijk te maken? Zo ja, hoeveel?

Antwoord:

Over individuele strafzaken doe ik geen uitspraken. In algemene zin kan ik hier opmerken dat, wanneer daartoe aanleiding bestaat, langs diplomatieke weg inzet kan worden gepleegd om een bepaald verzoek tot uitlevering op hoger niveau onder de aandacht van buitenlandse autoriteiten te brengen. Daarbij merk ik op dat dit altijd vanuit een faciliterende rol is: uiteindelijk wordt in de uitleveringsprocedure van het land waar de betreffende persoon zich bevindt, bepaald of een persoon wordt uitgeleverd aan Nederland.

Vraag (27):

Welke investeringen zijn er afgelopen jaar gedaan in het versterken van de kennis, kunde en IT bij de politie om versleutelde chatdiensten te kunnen kraken?

Antwoord:

De politie investeert continu in kennis, kunde en IT. Er zijn niet specifiek middelen aan politie toegekend om kennis, kunde en IT te versterken om versleutelde chatdiensten te kunnen kraken. In 2020 heeft politie € 23,5 mln. ontvangen ten behoeve van digitalisering en bestrijding van cybercrime, bovenop de reeds beschikbare middelen. In algemene zin kan gemeld worden dat de behaalde successen op dit vlak het resultaat zijn van samenwerking met vele partijen.

Vraag (28):

In hoeverre zijn de huidige middelen bij de politie voldoende om versleutelde chatdiensten te kunnen kraken?

Antwoord:

Aangezien er niet specifiek middelen aan politie zijn toegekend voor het kraken van versleutelde chatdiensten, is er altijd sprake van een keuze in het aanwenden van zowel capaciteit als middelen aan de onderwerpen die spelen. In 2020 heeft politie € 23,5 mln. specifiek ontvangen ten behoeve van digitalisering en bestrijding van cybercrime. Dit is bovenop de reeds beschikbare middelen.

Vraag (29):

Kunt u toelichten waar de genoemde € 60 mln. aan corona-gerelateerde kosten aan is besteed? Welk deel van de gelden heeft de politie ontvangen, bijvoorbeeld voor beschermingsmiddelen? Zijn de door hen gebruikte beschermingsmiddelen daarmee volledig vergoed of is ook vanuit de politie een deel gefinancierd?

Antwoord:

Als gevolg van de coronacrisis zijn er in 2020 extra uitgaven gedaan door Justitie en Veiligheid, onder andere voor personele bescherming, om primaire processen coronaproof te maken en om achterstanden binnen de strafrechtketen in te halen. Ook waren er lagere ontvangsten voor de griffierechten en de administratiekostenvergoeding voor het CJIB. Voor het opvangen van deze tegenvallers is in de tweede suppletoire begroting een bedrag van € 60 mln. toegevoegd aan verschillende organisaties, waaronder de politie.

De politie heeft als gevolg van corona zowel extra, niet begrote uitgaven als minder uitgaven gehad in 2020. De extra uitgaven betroffen met name beschermingsmiddelen (€ 34,6 mln.), extra IV-kosten vanwege thuiswerken (€ 5,2 mln.) en overwerkuren (€ 9,7 mln.). De totale extra kosten waren € 57 mln. Daar tegenover staan meevallers aan o.a. woon-werkverkeer (€ 18,8 mln.), reis- en verblijfkosten (€ 16,8 mln.), beheer (€ 7,8 mln.), vervoer (€ 5,7 mln.) en geweldsmiddelen (€ 2,9 mln.). Het verschil tussen de extra kosten en de meevallers bedraagt € 3,9 mln. Voor € 3 mln. heeft het departement politie hiervoor kunnen compenseren uit de € 60 mln. van de corona-gerelateerde kosten. Dit betreft een verschil van 0,9 mln en gaat ten laste van het financiële resultaat van de politie. Dit betekent dat van de totale corona kosten politie zelf € 55,7 mln. heeft gefinancierd, grotendeels uit de meevallers als gevolg van corona.

Vraag (30):

Wat was de gemiddelde pakkans in 2020?

Antwoord:

De term «pakkans» is een verouderde term. Tegenwoordig wordt gesproken over het ophelderingspercentage. Het ophelderingspercentage betreft het aantal misdrijven waarbij ten minste één verdachte bij de politie bekend is, ook al is deze voortvluchtig of ontkent hij/zij het strafbare feit te hebben gepleegd, gerelateerd aan het totaal aantal geregistreerde misdrijven. Het ophelderingspercentage van 2020 is momenteel 28,7%. Die is door de politie als volgt berekend4: het aantal ophelderingen uit een periode, gedeeld door het aantal geregistreerde misdrijven uit diezelfde periode. Dit betekent dus dat ophelderingen betrekking kunnen hebben op misdrijven die gepleegd zijn in een ander jaar.

Vraag (31):

Wat was het gemiddelde ophelderingspercentage van de politie in 2020?

Antwoord:

zie antwoord vraag 30.

Vraag (32):

Wat was de pakkans in 2020 voor vernieling, afpersing, verboden wapenbezit, inbraak met geweld, gewapende overval, mishandeling met zwaar lichamelijk letsel, verkrachting, moord, doodslag, mensenhandel en deelname aan een terroristische organisatie?

Antwoord:

De term «pakkans» is een verouderde term. Tegenwoordig wordt gesproken over het ophelderingspercentage.

Onderstaand, voor zover mogelijk, het ophelderingspercentage van de genoemde delicten. Hierbij is gebruik gemaakt van (ruwe) data uit de politieregistratie. Er heeft dus nog geen nadere analyse op plaats gevonden. Waar nodig is de benaming van delicten aangepast naar hoe ze vermeld worden in de politiesystemen.

Onder ophelderingspercentage wordt verstaan: het aantal misdrijven waarbij ten minste één verdachte bij de politie bekend is, ook al is deze voortvluchtig of ontkent hij/zij het strafbare feit te hebben gepleegd, gerelateerd aan het totaal aantal geregistreerde misdrijven

De percentages zijn door de politie als volgt berekend5: het aantal ophelderingen uit een periode, gedeeld door het aantal geregistreerde misdrijven uit diezelfde periode. Dit betekent dus dat ophelderingen betrekking kunnen hebben op misdrijven die gepleegd zijn in een ander jaar.

Vraag (33):

Wat was het ophelderingspercentage in 2020 voor vernieling, afpersing, verboden wapenbezit, mishandeling met zwaar lichamelijk letsel, een inbraak met geweld, gewapende overval, verkrachting, moord, doodslag, mensenhandel, deelname aan een terroristische organisatie?

Antwoord:

Zie antwoord vraag 32.

Vraag (34):

Hoe vaak is er in 2020 aangifte gedaan van vernieling, afpersing, verboden wapenbezit, mishandeling met zwaar lichamelijk letsel, een inbraak met geweld, gewapende overval, verkrachting, moord, doodslag, deelname aan een terroristische organisatie en mensenhandel? Hoeveel van deze zaken zijn voor de rechter geweest?

Antwoord:

Er is gevraagd voor een aantal delicten naar het aantal aangiftes in 2020. In plaats van sec het aantal aangiftes is ervoor gekozen om in de tabel hieronder het aantal geregistreerde misdrijven te vermelden. Dat zijn de misdrijven die door de politie zijn vastgelegd in een proces-verbaal van aangifte of in een ambtshalve opgemaakt proces-verbaal.

Er is gebruik gemaakt van (ruwe) data uit de politieregistratie. Er heeft dus nog geen nadere analyse op plaats gevonden. Waar nodig is de benaming van delicten aangepast naar hoe ze vermeld worden in de politiesystemen.

Om een beeld te krijgen van het aantal zaken wat voor de rechter is geweest, is het nodig om politiegegevens met gegevens van OM en ZM op een specifieke wijze te koppelen. Die koppelingen zijn niet standaard beschikbaar en heel bewerkelijk om uit te voeren. Een dergelijk beeld is daarom nu niet te presenteren.

Vraag (35):

Wat is de gemiddelde besteding van de overheid aan bestuursrechtzaken en strafrechtzaken in fte en omgerekend in financiën?

Antwoord:

Voor wat betreft de inzet van de Rechtspraak in bestuursrechtzaken (in enge zin, dus exclusief belasting- en vreemdelingenzaken) geldt het volgende. Bij de Rechtbanken, het College van beroep voor het Bedrijfsleven en de Centrale Raad van Beroep werken totaal ongeveer 295 fte rechters en raadsheren aan deze zaken. Bij de rechtbanken en gerechtshoven werken ongeveer 780 fte rechters en raadsheren aan strafzaken (inclusief de zogenaamde megazaken). Naast de rechters en raadsheren is er ook juridische en administratieve ondersteuning. Het uitdrukken van de totale besteding in euro’s hangt behalve van deze personeelskosten af van de vraag welke lokale en landelijke overheadkosten men wel of niet wenst mee te nemen.

Ter indicatie voor wat betreft financiën, in 2020 was de bijdrage van het Ministerie van JenV aan de Raad voor de rechtspraak voor bestuursrechtzaken (in enge zin, exclusief belasting en vreemdelingenzaken, en inclusief het College van beroep voor het Bedrijfsleven en de Centrale Raad van Beroep) ongeveer 71 mln. euro. De bijdrage van het Ministerie van JenV aan de Raad voor de rechtspraak voor strafzaken (inclusief megazaken) in 2020 bedroeg ongeveer 206 mln. euro. Deze bedragen zijn exclusief de bijdrage van JenV voor de vaste kosten van de rechtspraak in 2020; ook deze bijdrage komt ten goede aan bestuur en straf (en alle overige rechtsgebieden).

Vraag (36):

Kan in een grafiek of tabel het procedeergedrag van de overheid in bestuursrechtzaken en strafrechtzaken in de afgelopen tien jaar op een rij worden gezet? Kunt u hierbij een uiteenzetting in de toename of afname in het aantal zaken en de zwaarte of lengte van de betreffende zaken aangeven?

Antwoord:

Over het procedeergedrag van de overheid in bestuursrechtzaken en strafrechtzaken is in zijn algemeenheid geen informatie beschikbaar. Daarbij speelt ook een rol dat de term procedeergedrag onvoldoende onderscheidend is, omdat daar tal van (rechts) handelingen onder begrepen kunnen worden. Deze vraag, kan mede gezien de korte doorlooptijd, dan ook niet beantwoord worden.

Vraag (37):

Welk effect heeft de coronapandemie op de gemiddelde doorlooptijden van zaken bij rechtbanken, gerechtshoven en de Hoge Raad? Kan hierin een vergelijking worden gemaakt tussen het (gebroken) jaar voor de pandemie en het voorbije jaar tijdens de crisis? Hoe verschilt dit per gerecht?

Antwoord:

De doorlooptijden van de verschillende zaakstromen bij rechtbanken en gerechtshoven zijn gepubliceerd in het Jaarverslag: Rechtspraak in cijfers – De Rechtspraak – Jaarverslag 2020 (jaarverslagrechtspraak.nl). Over het algemeen heeft corona gezorgd voor langere doorlooptijden.

De doorlooptijden van de straf-, civiele en fiscale zaken bij de Hoge Raad zijn gepubliceerd in het jaarverslag van de Hoge Raad (Jaarverslag 2020 – Hoge Raad der Nederlanden (jaarverslaghogeraad.nl).

De Hoge Raad heeft in 2020 veel van zijn werk kunnen voortzetten. Dat houdt verband met de overwegend schriftelijke aard van de cassatieprocedure. Daarnaast is het aantal zittingen in cassatie zeer beperkt en is er sprake van een goede digitale toegankelijkheid.

Vraag (38):

Kan een overzicht worden gemaakt van de grootste (jaarlijkse) bezuinigingen en investeringen in respectievelijk het Openbaar Ministerie (OM), de politie en de rechtspraak in het afgelopen decennium, conform het rapport van de Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC)?

Antwoord:

Naar aanleiding van de motie Rosenmöller (Motie van het lid Rosenmöller c.s., Kamerstuk 35 300 VI, C) heeft het WODC onderzoek laten uitvoeren. Het eindrapport over de uitkomsten van dit onderzoek is onlangs gepubliceerd een aangeboden aan de Eerste Kamer en Tweede Kamer (Kamerstuk 35 300 VI, BK en Kamerstuk 29 279, nr. 649).

De overzichten over bezuinigingen en investeringen in dit eindrapport zijn afkomstig van het ministerie en afgestemd met de betrokken organisaties. Kortheidshalve verwijzen wij u voor de betreffende overzichten naar dit eindrapport naar respectievelijk pagina 21 (politie), pagina 33–34 (Openbaar Ministerie) en pagina 44–45 (Rechtspraak).

Vraag (39):

In hoeverre is de bekostiging van het OM, de politie en de rechtspraak momenteel vormgegeven op basis van input- respectievelijk outputbekostiging?

Antwoord:

De bekostiging van de politie is vormgegeven op basis van input. De bekostiging van het Openbaar Ministerie (OM) en de Rechtspraak kennen een gemengde bekostiging die deels is gebaseerd op input (OM bijna 60% en Rechtspraak circa 40%) en output (OM ruim 40% en rechtspraak circa 60%).

Voor het OM geldt dat het gemengde bekostigingssysteem per 2019 in werking is getreden. Er vindt echter nog geen afrekening plaats, omdat de registratie van de productie nog niet volledig en betrouwbaar in de systemen is verankerd en vanwege corona.

Voor de Rechtspraak geldt dat het systeem per 2020 is aangepast. Tot en met 2019 was er sprake van vrijwel volledige outputbekostiging (circa 95% van het totale budget). Dat is per 2020 gewijzigd naar circa 60%.

Vraag (40):

Kunnen de belangrijkste voordelen van een mix van input- en outputbekostiging op een rij worden gezet?

Antwoord:

Zie antwoord op vraag 5.

Vraag (41):

Welke bekostigingscomponenten zijn denkbaar die samenwerking tussen het OM, de politie en de rechtspraak bevorderen? Kunnen daarbij voorbeelden uit het buitenland worden gebruikt?

Antwoord:

De thema’s ketenfinanciering, samenwerkingsbevorderende aspecten in de financiering en maatschappelijke effecten behoeven aandacht in het kader van de nadere uitwerking van de aanbevelingen van het eindrapport naar aanleiding van de motie Rosenmöller, met inachtneming van de verschillende rollen, verantwoordelijkheden en wettelijke taken van de betrokken organisaties.

Op voorhand zijn geen voorbeelden te geven die deze vraagstukken kunnen oplossen, aangezien het complexe materie betreft.

De komende periode zullen samen met de betrokken ketenorganisaties in het Bestuurlijk Keten Beraad van de strafrechtketen de aanbevelingen verder worden bestudeerd en bezien welke verbeteringen of concrete uitwerkingen wenselijk en mogelijk zijn.

Vraag (42):

Op welke wijzen kunnen beoogde maatschappelijke uitkomsten ook terugkomen in de bekostigingsstructuur van het OM, de politie en de rechtspraak?

Antwoord:

Zie antwoord op vraag 41.

Vraag (43):

Hoe vaak heeft de voorbije (losse) jaren vervolging plaatsgevonden op basis van een potentieel delict waarbij doxing een element in de betreffende zaak is geweest? Hoe vaak heeft dit tot een veroordeling geleid, en voor welke vergrijpen?

Antwoord:

Het enkel verzamelen en/of openbaar maken van persoonsgegevens is in beginsel niet strafbaar en wordt niet als zodanig geregistreerd bij het OM. Het OM registreert op basis van het strafbaar feit dat aan de orde is. Het is momenteel voor het OM niet mogelijk inzicht te krijgen in welke zaken doxing een rol heeft gespeeld. Het OM kan uiteraard optreden als er sprake is van strafbare feiten zoals bedreiging en opruiing. Naar aanleiding van het verzoek van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid van 15 april 2021 zal MJenV u binnenkort nader informeren. Zoals aangegeven tijdens de plenaire behandeling van het wetsvoorstel versterking strafrechtelijke aanpak ondermijnende criminaliteit op 27 mei jl. (Kamerstuk 35 564, nr. 2) is MJenV voornemens, mede naar aanleiding van een voorstel van het lid Michon-Derksen (VVD), vóór het zomerreces een wetsvoorstel in consultatie brengen waarmee een aanvullende strafbaarstelling rond het fenomeen doxing wordt geïntroduceerd.

Vraag (44):

Kan de ontwikkeling in het afgelopen decennium uiteen worden gezet van het aantal en de (financiële) omvang van door het OM aangeboden hoge transacties?

Antwoord:

In het algemeen kan gezegd worden dat het aantal hoge transacties door de jaren heen stabiel te noemen is. Op grond van beschikbare informatie van het OM en eerder openbaargemaakte informatie (Kamerstukken II 2016/17, 29 911, nr. 170) is daarvan het volgende beeld te schetsen.

Het onderstaande overzicht is gerangschikt naar het jaartal waarin het (OM) persbericht werd uitgebracht, aangezien dat het sluitstuk is van de procedure inzake hoge en bijzondere transacties. Het gaat daarbij om hoge transacties, die op grond van de (vorige) Aanwijzing hoge transacties en bijzondere transacties (Stcrt. 2008, 209) tot stand kwamen. Het betrof zaken ex artikel 74 tweede lid sub a WvSr, waarvan de betaling aan de Staat van een geldsom het bedrag van € 50.000 te boven gaat en als het totale bedrag dat met de transactie is gemoeid het bedrag van 500.000 te boven gaat; dit omvat ook de eventuele bedragen ter voordeelsontneming of ter schadevergoeding.

Vraag (45):

Kan een overzicht worden gemaakt van de jaarlijks hoogste transactie door het OM in het afgelopen decennium?

Antwoord:

Zie antwoord op vraag 44

Vraag (46):

Kan de ontwikkeling in het afgelopen decennium uiteen worden gezet van het aantal zaken dat buitengerechtelijk is afgedaan door het OM?

Antwoord:

Het Openbaar Ministerie publiceert jaarlijks het jaarbericht Openbaar Ministerie (https://www.om.nl/actueel/jaarberichten). Sinds het Jaarbericht over 2019 stuurt de Minister van JenV deze jaarlijks aan uw Kamer (Kamerstuk 28 844, nr. 229). Daarin wordt onder meer het aantal zelfstandige afdoeningen voor wat betreft misdrijven en overtredingen door het OM toegelicht. Uit het jaarbericht 2020 blijkt dat het in 2020 ging om 191.400 zaken. In 2016 betrof het 177.200 zaken. In 2013 ging het om 163.100 zaken (Jaarbericht OM 2015). De cijfers m.b.t. buitenrechtelijke afdoeningen zijn inzichtelijk vanaf 2013.

Vraag (47):

Hoe staat het met de uitvoering van de motie van de leden Van Nispen en Groothuizen over een rol voor de rechter bij hoge en bijzondere transacties (Kamerstuk 35 000 VI, nr. 51)? Kan in een tijdlijn uiteen worden gezet welke stappen zijn ondernomen sinds deze motie op 27 november 2018 (Handelingen II 2018/19, nr. 28, item 26) door de Kamer is aangenomen?

Antwoord:

Op 19 december 2018 heeft MJenV in de beleidsreactie op de evaluatie van de Wet OM-afdoening (Kamerstuk 29 279, nr. 478) toegezegd dat – in lijn met de motie van de leden Van Nispen en Groothuizen (Kamerstuk 35 000 VI, nr. 51) – een wetsvoorstel zal worden voorbereid dat onder andere voorziet in rechterlijke toetsing van hoge transacties. Ter uitvoering hiervan is in samenspraak met openbaar ministerie, rechtspraak en advocatuur het conceptwetsvoorstel tot wijziging van het Wetboek van Strafvordering en enkele andere wetten naar aanleiding van de evaluatie van de Wet OM-afdoening voorbereid. Dit conceptwetsvoorstel is op 11 maart jl. in (internet)consultatie gebracht. Dit voorstel wijzigt de regeling van de buitengerechtelijke afdoening van strafbare feiten op vier onderdelen. Het bevat een wettelijke regeling van (i) transacties en rechterlijke toetsing van hoge transacties, (ii) rechterlijke toetsing van hoge ontnemingsschikkingen, (iii) voorwaardelijke straffen in een strafbeschikking met een omzettingsprocedure voor het geval de tenuitvoerlegging van de strafbeschikking niet is gelukt en (iv) verbeurdverklaring van inbeslaggenomen voorwerpen in een strafbeschikking. In de voorgestelde regeling kunnen hoge transacties alleen nog tot stand komen na verkregen toestemming van het gerechtshof.

De ketenbrede werklastgevolgen van het wetsvoorstel worden thans in kaart gebracht. Die uitvoeringseffecten en de ontvangen consultatieadviezen zullen in het conceptwetsvoorstel worden meegenomen. Vervolgens zal het wetsvoorstel – bij instemming van het huidige of van een volgend kabinet – ter advisering aan de Afdeling advisering van de Raad van State worden voorgelegd. Vooruitlopend op een wettelijke regeling van rechterlijke toetsing van hoge transacties is in afstemming met MJenV door het College van procureurs-generaal besloten om in de OM-Aanwijzing voor hoge transacties (Stcrt. 2020, nr. 46166) een tijdelijke regeling op te nemen, waarin voorgenomen hoge transacties door een onafhankelijke commissie worden getoetst en niet langer aan MJenV worden voorgelegd. Uw Kamer werd hierover geïnformeerd bij brief van

14 september 2020 (Kamerstuk 29 279, nr. 609). Zodra de wettelijke regeling in werking treedt, dient de rechter verlof te verlenen voor het aangaan van een hoge transactie.

Vraag (48):

Hoeveel geld ging er in 2020 specifiek naar de rechtsbijstand in asielprocedures? En welk percentage is dit van het totale rechtsbijstand-budget vanaf het jaar 2000 tot en met 2020?

Antwoord:

Op het gebied van Rechtsbijstand is er € 44,5 mln. uitgegeven aan asielprocedures. In deze uitgaven gaat het voor € 27,2 mln. om kosten van toevoegingen en € 17,3 mln. kosten voor tolk- en vertaalwerkzaamheden en overige kosten.

In onderstaande tabel zijn in de onderste rij de uitgaven aan rechtsbijstand asiel afgezet tegen de totale uitgaven voor de jaren 2002 tot en met 2020. Het gaat om kosten voor rechtsbijstand (toevoegingen), exclusief kosten voor tolk- en vertaalwerkzaamheden en overige kosten, omdat deze niet voor de eerste jaren beschikbaar zijn. Daarnaast zijn er geen gegevens voor de jaren 2000 en 2001 in vergelijkbare vorm beschikbaar.

Vraag (49):

Hoeveel belastinggeld is er in 2020 uitgegeven aan asielprocedures?

Antwoord:

In het jaarverslag 2020 is opgenomen dat de IND voor Asiel in 2020 in totaal € 224 mln. aan kosten heeft gemaakt. Dit bedrag is exclusief de (indirecte) kosten die overige partners in de keten maken voor en in de asielprocedure. De bekostigingssystematiek bij deze partners leent zich er echter niet voor om een uitsplitsing te maken van deze kosten. Dit deel is derhalve niet inzichtelijk te maken.

Vraag (50):

Welke pilots in het kader van de stelselherziening rechtsbijstand hebben in verband met de coronacrisis vertraging opgelopen?

Antwoord:

De stelselvernieuwing bevindt zich in de pilotfase. In de praktijk beproeven we in diverse pilots en innovatieve projecten wat in de eerdere fasen samen met alle betrokken partijen is uitgedacht en in gang gezet. Deze fase loopt tot en met 2022. Enkele pilots zijn door de coronamaatregelen later gestart of lopen langer door om voldoende instroom te genereren om conclusies te kunnen trekken. Het betreft de pilots: Samenwerken in de Eerste lijn, Hillesluis, Huis van het Recht, Slachtofferadvocatuur, Wijkrechtbank Eindhoven, de pilots van Divosa en de volgende pilots onder de subsidieregeling van 10 mln. euro die wordt uitgevoerd door de Raad voor Rechtsbijstand: Zelf-regie route scheiden, dynamisch zaaksysteem en Samen Recht Vinden. Op de totale looptijd van het gehele programma hebben deze vertragingen geen invloed.

Vraag (51):

Is er in 2020 vrijval geweest als gevolg van vertraagde pilots?

Antwoord:

Nee. Door langere doorlooptijd waren in sommige gevallen beperkte extra middelen nodig of is er budget doorgeschoven naar het opvolgende jaar.

Vraag (52):

Hoeveel ouderen (van 65 jaar en ouder) waren er in 2020 slachtoffer van een misdrijf? Hoe verhoudt zich dit tot het totale aantal slachtoffers van misdrijven?

Antwoord:

In 2020 waren 74.741 ouderen slachtoffer van een misdrijf. Dat is 12,1% van het totale aantal slachtoffers. Op de site van data.politie.nl worden de cijfers in kaart gebracht per regio en type misdrijf.

Vraag (53):

Hoeveel vuurwapengevaarlijke personen zoals tramschutter Gökman T. lopen er (naar schatting) vrij rond? Hoe worden die gevolgd?

Antwoord:

Het label vuurwapengevaarlijk is een interne politieclassificatie die dient als een laagdrempelige interne waarschuwing, zodat politiemedewerkers bij een aanhouding of staandehouding vooraf gealerteerd zijn over de mogelijke aanwezigheid van een vuurwapen. Dit interne waarschuwingssysteem is onvoldoende gevalideerd om daaruit cijfers te communiceren.

Vraag (54):

Hoeveel verwarde personen lopen er (naar schatting) vrij rond?

Antwoord:

Het antwoord op de vraag hoeveel personen met verward gedrag er in Nederland zijn is vooralsnog niet te geven. De politie registreert enkel de meldingen die zij krijgen van overlast door personen met verward gedrag. Dit zijn de zogeheten E33-meldingen. Deze meldingen laten echter niet zien hoe groot de groep personen met verward gedrag in totaal is (er worden namelijk vaak meerdere meldingen gedaan over een persoon).

Overigens is de groep mensen met verward gedrag heel divers en vaak kunnen meerdere soorten problemen zoals dementie, verslaving, psychische problemen, een verstandelijke beperking of levensproblemen verward gedrag veroorzaken. Ook is het grootste deel van de groep personen met verward gedrag niet gevaarlijk voor zichzelf of anderen en veroorzaakt geen overlast. Deze mensen hebben primair zorg en ondersteuning nodig.

Binnen deze brede groep personen met verward gedrag lijdt een aantal individuen aan een psychische stoornis waardoor zij ernstig gevaarlijk, agressief en/of ontwrichtend gedrag vertonen en daarom een hoog maatschappelijk (veiligheids)risico vormen. Het betreft hier ongeveer 1.500 personen landelijk. Deze mensen zijn vaak in beeld bij partners uit het zorg- en veiligheidsdomein, bijvoorbeeld bij de Zorg- en Veiligheidshuizen, politie en/of zorgaanbieders.

Richting de nabije toekomst willen de Ministeries van Justitie en Veiligheid en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport wel meer zicht krijgen op de totale groep mensen met verward gedrag. In dit kader is het traject zicht op de doelgroep opgestart, zoals uw Kamer heeft kunnen lezen in de brief van 3 juli 2020 (Kamerstuk 25 424, nr. 548) die de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Minister van Justitie en Veiligheid aan u hebben toegezonden. Doel van dit traject is om op landelijk niveau meer zicht op de doelgroep te krijgen en tegelijkertijd gemeenten de mogelijkheid te bieden deze mensen beter in beeld te krijgen en passende hulp te kunnen bieden.

Vraag (55):

Hoe vaak is er in 2020 aangifte gedaan van antisemitisme of is er bij een overtreding of een misdrijf sprake geweest van een antisemitisch motief? Hoe vaak heeft dit tot een vervolging geleid en hoe vaak is er in 2020 iemand voor veroordeeld? Wat was de laagst opgelegde straf, de hoogst opgelegde straf en wat was de gemiddelde straf?

Antwoord:

Uit de enige cijfers die voorhanden zijn, blijkt dat bij 19% van alle bij het OM ingestroomde discriminatiefeiten (157 in totaal) antisemitisme als discriminatiegrond geregistreerd is. Bij een totaal van 252 bij het OM ingestroomde Codis-feiten in 2020 speelde in 9% antisemitisme een rol. De cijfers over het aantal meldingen en aangiften bij de antidiscriminatievoorzieningen (ADV’s) en politie over 2020 zullen samen met de jaarlijkse voortgangsrapportage eind juni aan uw Kamer worden aangeboden. Deze cijfers zijn echter niet zo gedetailleerd dat het aantal aangiftes naar discriminatiegrond is uitgesplitst.

Doordat er geen specificatie is te maken op discriminatie grond is het vervolg daarop (veroordeling) ook niet inzichtelijk te maken.

Vraag (56):

Kan worden toegelicht waarom er sprake is van € 1,6 mln. onderbesteding voor drugsdumpingen en ECRIS (Europees Strafregister)?

Antwoord:

Voor ECRIS betreft het een onderbesteding van € 0,6 mln. op de ontwikkelingswerkzaamheden voor de invoering van de nieuwe ECRIS-TCN-verordening en ECRIS-richtlijn, in verband met de naar achter verschoven planning, van 2020 naar 2021, voor de invoering door EU-LISA (European Union Agency for the Operational Management of Large-Scale IT Systems in the Area of Freedom, Security and Justice). Ook waren nog niet alle benodigde technische specificaties op EU-niveau in 2020 vastgesteld. Om deze reden zijn de voorziene ontwikkelwerkzaamheden en daarvoor benodigde financiering eveneens verplaatst naar 2021. Het budget voor drugsdumpingen € 1 mln. is overgeboekt naar de provincies. Daar is het budget door de provincies tot besteding gekomen voor drugsdumpingen. De term «onderbesteding» is hier dus abusievelijk gebruikt.

Vraag (57):

Kunt u een meerjarig overzicht geven van het totaal afgepakte crimineel vermogen per jaar?

Antwoord:

Het incassoresultaat van 2020 van € 85 mln. is vergelijkbaar met het incassoresultaat van 2019 ter hoogte van € 78,2 mln. zonder hoge transacties.

Vraag (58):

Kunt u toelichten waarom het afpakken van crimineel vermogen € 290,6 mln. lager is uitgevallen dan begroot? Wat is hiervan de oorzaak? Waarom was dit niet vooraf te voorzien? Wat betekent dit voor de ambitie van 2021?

Antwoord:

De meerjarige ramingen weerspiegelen de door de Ministeries van JenV en van Financiën overeengekomen verwachte opbrengsten wetende dat deze per jaar sterk kunnen verschillen. Het zijn aldus geen doelstellingen voor het OM in de zin van prestatieafspraken. Het incassoresultaat in 2020 was lager dan voorgaande jaren omdat het OM in 2020 geen hoge of bijzondere transacties heeft afgesloten. In totaal bedroeg het incassoresultaat € 85 mln. Om het in perspectief te plaatsen: het incassoresultaat van 2019, zonder hoge transactie, bedroeg € 78,2 mln. In april 2021 heeft ABN AMRO een transactie van € 480 mln. van het OM geaccepteerd. Onderdeel van de transactie is betaling van een bedrag van € 180 mln. ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel, dat onder de afpakontvangsten voor 2021 wordt geboekt. De ambities op de aanpak van criminele geldstromen waaronder het afpakken zijn uiteengezet in mijn brief van 19 oktober 2020 aan uw Kamer over de aanstelling van de programma DG Ondermijning en de regie op de afpakketen. Naast het afpakken van crimineel vermogen door middel van transactie of ontneming (repressief) maken we in de aanpak van criminele geldstromen ook gebruik van andere instrumenten zoals interventies van de Belastingdienst en door poortwachters (preventief). Dit handelen hoeft dan niet te leiden tot een incassoresultaat, maar kan wel een groot effect sorteren in het gezamenlijke doel te weten het terugdringen van (de ondermijnende effecten van) criminele geldstromen.

Vraag (59):

Hoeveel veroordeelden die nog een vrijheidsstraf moeten uitzitten waren er in 2020? Voor welke delicten zijn zij veroordeeld?

Antwoord:

  • In 2020 waren er 8.300 veroordeelden met een openstaande vrijheidsstraf, die voorvluchtig waren en zich aan de straf trachten te onttrekken.

  • Van 2.300 personen waren er mogelijke aanknopingspunten voor de opsporing in Nederland.

  • Met de politie is voor 2020 afgesproken om van 40% van deze doelgroep, in samenwerking met andere partners, alsnog de verblijfplaats te achterhalen en indien mogelijk aan te houden.

  • In 2020 heeft de politie in 45% van deze onderzoeken de verblijfplaats achterhaald:

    • o De helft daarvan is aangehouden

    • o Van de andere helft is geconstateerd dat er geen mogelijkheid was ombetreffende persoon aan te houden met name vanwege verblijf in het buitenland.

  • In 55% van de dossiers is geen enkel aanknopingspunt voor opsporing gevonden.

Verdeling naar delictsoort

Verdeling naar delictsoort

Vraag (60):

Hoeveel veroordeelden die nog een vrijheidsstraf moesten uitzitten zijn er in 2020 met succes opgespoord, opgepakt en in de gevangenis gezet?

Antwoord:

In 2020 zijn er 521 veroordeelden met een vrijheidsstraf, die al langer voortvluchtig zijn, met succes opgespoord, opgepakt en in de gevangenis gezet.

Vraag (61):

Welke (extra) maatregelen zijn afgelopen jaar genomen om deze veroordeelden op te sporen, op te pakken en in de gevangenis te zetten?

Antwoord:

De aanpak is op een aantal punten verbeterd en uitgebreid:

  • 1. Onvindbaarheid voorkomen. Door OM en ZM is een instrument ontwikkeld voor risicotaxatie op onttrekking aan de voorkant van het strafproces In het verlengde daarvan wordt het snelrecht vaker toegepast, dit wordt getest op verschillende ZSM-locaties.

  • 2. Het langer doorgaan met het actief opsporen van veroordeelden in Nederland.

  • 3. In het kader van de «Eén overheid aanpak» is het afgelopen jaar de samenwerking met gemeenten en uitkeringsinstanties verder gezocht om het net verder te sluiten voor veroordeelden die proberen een ID-bewijs of uitkering aan te vragen.

  • 4. In geval van verblijf in het buitenland is geïnvesteerd in de informatie-uitwisseling t.a.v. veroordeelden en de mogelijkheid tot van overdracht van straffen.

  • 5. Verbreden van de aanpak naar andere straffen dan alleen vrijheidsstraffen, waaronder de geldboete en schadevergoedingsmaatregel.

Vraag (62):

Hoeveel jongeren van 18 jaar of ouder zijn afgelopen jaar (op grond van het adolescentenstrafrecht) volgens het jeugdstrafrecht berecht?

Antwoord:

Voor de beantwoording van soortgelijke schriftelijke vragen in het kader van de begroting 2021 zijn hierover cijfers aangeleverd vanuit de rechtspraak.

Die cijfers blijken echter bij nader inzien geen goed beeld te geven. Het WODC licht toe dat er geen directe registratie is van 77b Sr. De tellingen van de toepassing van het volwassenenstrafrecht bij 16- en 17-jarigen uit de registratiesystemen gebeurt indirect via indicatoren. De RvdR en het WODC zijn aan het onderzoeken hoe over de toepassing van het adolescentenstrafrecht wetenschappelijk gevalideerde cijfers kunnen worden gegenereerd.

Vraag (63):

Welk percentage van de 18 t/m 22 jarigen (die voor de strafrechter stonden) werd in 2018, 2019 en in 2020 op grond van het jeugdstrafrecht en dus niet van het volwassenstrafrecht berecht?

Antwoord:

Zie antwoord vraag 62

Vraag (64):

Hoeveel jongeren jonger dan 18 jaar, 16 of 17 jaar, zijn afgelopen jaar op grond van het adolescentenstrafrecht volgens het volwassenstrafrecht berecht?

Antwoord:

Zie antwoord vraag 62

Vraag (65):

Hoeveel jongeren t/m 22 jaar waren in 2019 en in 2020 verdachte van een misdrijf? Hoe verhoudt zich dit tot het totale aantal verdachten van misdrijven?

Antwoord:

In 2019 registreerde het OM 167.720 verdachten. Daarvan vielen 46.170 verdachten in de leeftijdscategorie tot en met 22 jaar. Dat is 27,5% van de verdachten (bron: CBS statline)6.

In 2020 registreerde het OM 147.540 verdachten. Daarvan vielen 40.450 verdachten in de leeftijdscategorie tot en met 22 jaar. Dat is 27,4% van de verdachten (bron: CBS statline)7.

Vraag (66):

Hoeveel jongeren verbleven er in 2020 in een Justitiële Jeugdinrichting (JJI), uiteengezet naar migratieachtergrond?

Antwoord:

In 2020 verbleven er 2.101 jeugdigen in een Justitiële Jeugdinrichting (inclusief Kleinschalige Voorzieningen). Er vindt in het registratiesysteem van de Justitiële Jeugdinrichtingen geen registratie naar migratie-achtergrond plaats.

Vraag (67):

Hoeveel jongeren kregen in 2020 een PIJ-maatregel opgelegd?

Antwoord:

In 2020 is de PIJ-maatregel aan 85 jongeren opgelegd.

Vraag (68):

In hoeveel gevallen is in respectievelijk 2020 jeugd-tbs omgezet in volwassen tbs?

Antwoord:

Er zijn geen omzettingen van jeugd-tbs naar volwassen-tbs in 2020 geweest.

Vraag (69):

Kan worden aangeven wat de recidivecijfers van 2, 5 en 10 jaar zijn van jongeren die jeugddetentie opgelegd hebben gekregen uitgesplitst per type delict op grond waarvan zij detentie opgelegd hebben gekregen?

Antwoord:

De tabel in de bijlage heeft betrekking op jeugdigen die in 2008 (dit is het meest recente cohort om 5-jarige en 10-jarige recidivecijfers te kunnen rapporteren) met jeugddetentie en PIJ zijn uitgestroomd: Recidive betreft een nieuwe delict dat heeft geleid tot een afdoening door het OM of een veroordeling door de rechter. Conform de werkwijze van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) bij de Recidivemonitor en het CBS, worden omwille van de privacy statistieken niet getoond als het aantal kleiner is dan 15 personen. In die gevallen wordt een x getoond in de tabel

Vraag (70):

Kan worden aangeven wat de recidivecijfers van 2, 5 en 10 jaar zijn van jongeren die een PIJ-maatregel opgelegd hebben gekregen uitgesplitst per type delict op grond waarvan zij die maatregel opgelegd hebben gekregen?

Antwoord:

zie antwoord vraag 69

Vraag (71):

Hoe vaak is in 2020 een levenslange gevangenisstraf opgelegd?

Antwoord:

In 2020 is in eerste aanleg vier keer levenslang opgelegd. In één van deze zaken is de uitspraak onherroepelijk, in de andere drie zaken loopt het hoger beroep bij het hof.

In 2020 is door het hof twee keer levenslange gevangenisstraf opgelegd, in beide zaken was in 2015 door de rechtbank eveneens levenslange gevangenisstraf opgelegd. In beide zaken is cassatie ingesteld.

Vraag (72):

Hoe vaak is in 2020 een taakstraf opgelegd voor een misdrijf, uitgesplitst per delict? Welk percentage is dit van het totale aantal misdrijven?

Antwoord:

In 2020 zijn in 22.695 misdrijfzaken taakstraffen opgelegd. Dit betekent dat in 30% van de misdrijfzaken een taakstraf is opgelegd. In deze zaken kunnen naast de taakstraffen ook nog andere typen sancties (zoals een celstraf of geldboete) zijn opgelegd.

Vraag (73):

In hoeveel procent van alle strafzaken in 2020 is een taakstraf opgelegd?

Antwoord:

In 2020 is in 6% van alle overtredingszaken die door de rechter zijn behandeld een taakstraf opgelegd en in 30% van alle misdrijfzaken die door de rechter zijn behandeld. Dit komt erop neer dat in 23% van alle strafzaken die in 2020 door de rechter zijn behandeld een taakstraf is opgelegd.

Vraag (74):

In hoeveel strafzaken heeft een rechter in 2020 een lagere straf opgelegd dan door het OM was geëist?

Antwoord:

De informatie of er een hogere of lagere straf wordt opgelegd kan niet geleverd worden, aangezien de strafeis die de officier van justitie uitspreekt tijdens de zitting kan worden aangepast en deze daardoor kan afwijken van de voor de zitting geregistreerde eis. Betrouwbare informatie over deze vraag zou derhalve betekenen dat van elke strafzaak in 2020 met rechterlijke uitspraak, handmatig moet worden nagegaan wat de in die zaak uitgesproken strafeis is.

Vraag (75):

In hoeveel strafzaken heeft een rechter in 2020 een hogere straf opgelegd dan door het OM was geëist?

Antwoord:

Zie antwoord vraag 74.

Vraag (76):

In hoeveel strafzaken heeft het Hof in 2020 een lagere straf opgelegd dan de rechter in eerste aanleg, en in hoeveel gevallen een hogere straf?

Antwoord:

De systemen van de rechtspraak zijn niet ingericht op het voorzien in dergelijke informatie. Beantwoording kan niet op deze korte termijn worden geleverd.

Vraag (77):

Is er een causaal verband tussen de behandelingen in tbs-klinieken en de afname van de recidive?

Antwoord:

In twee recente WODC-rapporten over dit thema, «Recidive na tbs, ISD en overige forensische zorg» en «Recidive na forensische zorgtrajecten met uitstroom 2013–2015» wordt geconstateerd dat het percentage personen dat binnen twee jaar na uitstroom recidiveert verhoudingsgewijs laag is voor de tbs met dwangverpleging, te weten 4% in zeer ernstige delicten en 19% in totaal89.

Vraag (78):

Hoeveel diplomaten hebben in 2020 een overtreding dan wel een misdrijf begaan? Kan dit per land van de diplomaat en per delict worden uitgesplitst?

Antwoord:

Conform het gestelde in de Kamerbrief van 23 april 2014 definiëren wij ernstige (strafrechtelijke) overtredingen als overtredingen waarvoor in beginsel voorlopige hechtenis mogelijk is.

Vraag (79):

Hoeveel gedetineerden zaten in 2020 op een terroristenafdeling, uitgesplitst naar migratieachtergrond?

Antwoord:

In 2020 zijn er 57 verschillende personen gedetineerd geweest op een terroristenafdeling (TA). Dit betreft personen die er al zaten op 1 januari 2020 plus personen die in de loop van het jaar 2020 zijn ingesloten. Er worden geen gegevens bijgehouden over de migratie-achtergrond.

Vraag (80):

Kan een overzicht gestuurd worden van de recidivecijfers van 2, 5 en 10 jaar van gedetineerden die van een terroristenafdeling uitstromen?

Antwoord:

Er wordt momenteel onderzoek uitgevoerd naar recidive van deze doelgroep. Naar verwachting wordt uw Kamer voor de zomer hierover nader geïnformeerd. Het WODC is verzocht de recidivecijfers voor deze doelgroep in kaart te brengen, in het kader van de Recidivemonitor.

Uit eerder onderzoek van de Universiteit Leiden in 2018 bleek het terrorisme gerelateerde recidivepercentage 2,2% te bedragen voor de periode onder reclasseringstoezicht (het algemene recidivepercentage was 4,4%).

Vraag (81):

Hoeveel gedetineerden zaten afgelopen jaar in een Penitentiair Psychiatrisch Centrum (PPC) van de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI)?

Antwoord:

In 2020 waren 1.780 personen één of meerdere keren gedetineerd in een Penitentiair Psychiatrisch Centrum (PPC).

Vraag (82):

Kan een overzicht gestuurd worden van de recidivecijfers van 2, 5 en 10 jaar van gedetineerden die uit een PPC uitstromen?

Antwoord:

De uitstroom van personen die alleen in een PPC hebben verbleven zijn zodanig klein dat een uitsplitsing alleen naar verblijf in een PPC niet mogelijk is. Een PPC- opname staat vrijwel nooit op zichzelf, maar wordt veelal in combinatie doorlopen met voorafgaand dan wel aansluitend een periode in een penitentiaire inrichting of een doorplaatsing naar forensische zorg buiten het gevangeniswezen. Het WODC heeft er daarom voor gekozen om deze uitstroom met andere zorgsettings samen te nemen (zoals vanuit forensische verslavingsklinieken en de ISD extramurale fase). De algemene recidive binnen twee jaar na uitstroom uit een zorgsetting staat weergegeven in onderstaande tabel.1011

Vraag (83):

Hoeveel personen hadden er in 2020 een enkelband?

Antwoord:

In 2020 droegen ruim 3.600 personen een enkelband.

Vraag (84):

Hoe vaak is in 2020 een enkelband gesaboteerd? Welk percentage van de justitiabelen met een enkelband probeerde deze te saboteren?

Antwoord:

Uit de gegevens van de reclassering en DJI blijkt dat er in 2020 sprake was van 128 onttrekkingen in combinatie met sabotage van een enkelband. Dit betreft 3,5% van het aantal dragers. Pogingen tot sabotage worden niet centraal geregistreerd. In juni dit jaar worden de cijfers over het jaar 2020, conform de aan uw Kamer gedane toezegging, ook op de website van DJI gepubliceerd.

Vraag (85):

Klopt het dat het CBS van verdachten van misdrijven en van gedetineerden de migratieachtergrond van alleen de eerste en de tweede generatie registreert, en niet de derde generatie?

Antwoord:

Het CBS kan voor elk onderwerp waarin het relevant is voor onderzoek uitsplitsen naar migratieachtergrond en onderscheid maken tussen de eerste en tweede generatie. Het klopt inderdaad dat het CBS niet standaard uitsplitst naar de derde generatie. De derde generatie migratieachtergrond is geen standaard indeling van het CBS in haar statistieken.

(bron: infoservice CBS)

Vraag (86):

Wat was de laagst opgelegde celstraf voor vernieling, afpersing, mishandeling met zwaar lichamelijk letsel, verboden wapenbezit, een inbraak met geweld, gewapende overval, verkrachting, moord, doodslag, mensenhandel en deelname aan een terroristische organisatie in 2020?

Antwoord:

De systemen van de rechtspraak zijn niet ingericht op het voorzien in dergelijke informatie. Beantwoording kan niet op deze korte termijn worden geleverd.

Vraag (87):

Wat was de hoogst opgelegde celstraf voor vernieling, afpersing, mishandeling met zwaar lichamelijk letsel, verboden wapenbezit, een inbraak met geweld, gewapende overval, verkrachting, moord, doodslag, mensenhandel en deelname aan een terroristische organisatie in 2020?

Antwoord:

De systemen van de rechtspraak zijn niet ingericht op het voorzien in dergelijke informatie. Beantwoording kan niet op deze korte termijn worden geleverd.

Vraag (88):

Hoeveel minderjarigen werden er in 2020 verdacht van verboden wapenbezit, en hoeveel zijn er veroordeeld, uitgesplitst per straf?

Antwoord:

De politie hanteert in de registratie twee categorieën: «bezit vuurwapens» en «bezit overige wapens». In deze twee categorieën waren er in 2020 1.237 minderjarige personen verdacht van het bezit van wapens. De systemen van de rechtspraak zijn niet ingericht op het voorzien in dergelijke informatie. Het is daardoor niet mogelijk het tweede deel van deze vraag op deze korte termijn te beantwoorden.

Vraag (89):

In hoeveel gevallen weken in 2020 de richtlijnen van het OM af van de straffen die opgelegd werden? Voor welke delicten? Hoe vaak werd er een hogere straf opgelegd, en hoe vaak werd er een lagere straf opgelegd?

Antwoord:

In de strafvorderingsrichtlijnen worden, binnen de wettelijke strafmaxima, in algemene zin richtsnoeren aan officieren van justitie gegeven voor passende strafeisen voor een type delict. De richtlijnen geven daarbij de benodigde ruimte voor afweging van de omstandigheden van de desbetreffende strafzaak. Zo wordt in de richtlijnen aangegeven dat in de strafeis in een bepaalde strafzaak rekening gehouden kan worden met strafverzwarende en/of strafverminderende factoren. Per strafzaak worden deze omstandigheden door de officier van justitie en de rechter gewogen. Bij sommige strafzaken moeten veel verschillende factoren worden meegewogen. De verhouding tussen opgelegde straffen en de strafvorderingsrichtlijnen van het Openbaar Ministerie is dan ook niet van dien aard dat in een bepaalde strafzaak kan worden gesproken van afwijking tussen de opgelegde straffen en de richtlijnen.

Vraag (90):

In hoeveel gevallen weken in 2020 de richtlijnen van de Rechtspraak af van de straffen die opgelegd worden? Voor welke delicten? Hoe vaak werd er een hogere straf opgelegd, en hoe vaak werd er een lagere straf opgelegd?

Antwoord:

De Rechtspraak werkt – anders dan bij het OM – niet met richtlijnen, maar met oriëntatiepunten, die gebaseerd zijn op de jurisprudentie. Benadrukt moet worden dat de rechter – die bij zijn of haar oordeelsvorming onafhankelijk is, niet gebonden is aan die oriëntatiepunten. Zij dienen vooral als ondersteuning voor de rechter. Er wordt niet bijgehouden hoe vaak, in welke mate en bij welke delicten het oordeel overeenkomt met de oriëntatiepunten, of daarvan afwijkt.

Vraag (91):

Hoeveel tbs’ers waren er in 2020?

Antwoord:

In 2020 zijn er 1.524 tbs-gestelden aanwezig geweest (aanwezig op 1 januari 2020: 1.365 + eerste opnames 2020: 159).

Vraag (92):

Hoeveel tbs’ers hebben zich in 2020 onttrokken? Hoeveel procent is dit van het totale aantal tbs’ers?

Antwoord:

In 2020 hebben 32 tbs-gestelden zich onttrokken (2 onvluchtingen en 30 overige onttrekkingen). Hierbij gaat het om 31 unieke personen; ten opzichte van het aantal personen dat aanwezig is geweest (1.524) is dat 2,0%.

Alle personen die zich in 2020 hebben onttrokken, zijn weer terecht; 5 tbs-gestelden hadden zich langer dan 24 uur onttrokken en 27 tbs-gestelden waren binnen 24 uur weer terecht.

Vraag (93):

Hoeveel tbs’ers hebben in 2020 een strafbaar feit gepleegd?

Antwoord:

In 2020 is 105 maal aangifte gedaan van een vermeend gepleegd strafbaar feit door een tbs-gestelde. De opvolging/afhandeling van deze aangiftes is nog niet inzichtelijk voor DJI. In 2021 gaat DJI in samenspraak met de keten (o.a. OM, reclassering en zorgaanbieders) na of en hoe de registratie van daadwerkelijke gepleegde strafbare feiten door tbs-gestelden centraal geregistreerd kunnen worden.

Vraag (94):

Hoeveel tbs’ers verbleven er in 2020 op de longstay-afdeling van een tbs-kliniek?

Antwoord:

De gemiddelde bezetting van de longstay-afdeling (LFPZ) bedroeg 97 personen in 2020.

Vraag (95):

Hoeveel tbs’ers zijn er in 2020 van de longstay-afdeling van een tbs-kliniek uitgestroomd? Waar gingen deze tbs’er naartoe?

Antwoord:

In 2020 zijn er 5 tbs-gestelden uitgestroomd van de longstay-afdeling.

Reden uitstroom:

  • Voorwaardelijke beëindiging: 1

  • Overleden: 2

  • Overplaatsing naar reguliere afdeling (intramuraal dan wel transmuraal) binnen tbs-kliniek: 2

Vraag (96):

Hoeveel tbs’ers zijn er in 2020 op de longstay-afdeling van een tbs-kliniek ingestroomd?

Antwoord:

In 2020 zijn er 6 tbs-gestelden ingestroomd op de longstay-afdeling.

Vraag (97):

Hoeveel individuele gedetineerden waren er in 2020? Kan dit worden uiteengezet naar migratieachtergrond?

Antwoord:

In 2020 waren 27.261 unieke personen gedetineerd, inclusief personen op een extramurale titel. Er vindt geen registratie naar migratieachtergrond plaats.

Vraag (98):

Bij hoeveel individuele gevangenen en hoe vaak is in 2020 in gevangenissen contrabande aangetroffen?

Antwoord:

Het aantal gedetineerden verblijvend in een gevangenis bij wie contrabande is aangetroffen betreft 2.059. In totaal is er in 2020 3.948 contrabande aangetroffen binnen de gevangenissen.

Vraag (99):

Bij hoeveel individuele tbs’ers en hoe vaak is in 2020 in tbs-klinieken contrabande aangetroffen?

Antwoord:

De Forensisch Psychiatrische Centra registreren contrabande d.m.v een Melding Bijzonder Voorval (MBV). Een MBV voor contrabande wordt opgesteld indien er een vuurwapen, steekwapen, grote hoeveelheden (hard)drugs, communicatiemiddelen of geld worden aangetroffen. In 2020 zijn 23 MBV’s opgemaakt met betrekking tot het aantreffen van contrabande bij tbs-klinieken. In totaal zijn er 32 contrabanden aangetroffen (bijvoorbeeld drugs en een telefoon). Hierbij waren 19 individuele tbs-gestelden betrokken.

Vraag (100):

Hoeveel incidenten zijn er in 2020 geweest in gevangenissen?

Antwoord:

In 2020 zijn 24.617 beschikkingen opgemaakt tegen gedetineerden. Een beschikking is een soort proces-verbaal dat wordt opgemaakt na een misdraging van een gedetineerde. Er zijn verschillende feiten waarvoor een beschikking kan worden opgemaakt. Deze lopen uiteen van een positieve urinecontrole en het niet opvolgen van instructies tot bedreiging of fysiek geweld.

Vraag (101):

Hoeveel incidenten zijn er in 2020 geweest in tbs-klinieken?

Antwoord:

Het aantal incidenten in Forensische Psychiatrische Centra, gemeld middels een Melding Bijzonder Voorval (MBV) in 2020 bedroeg 197 meldingen, waarvan 27 meldingen geweld tegen personeel betroffen.

Toelichting «MBV»: Incidenten vanuit de TBS klinieken worden op verschillende niveaus gemeld, oplopend in de mate van ernst. Incidenten worden aan de directeur van de kliniek gemeld, ernstigere incidenten worden vervat in een melding bijzonder voorval (MBV).

Vraag (102):

Hoeveel incidenten zijn er in 2020 geweest in jeugdgevangenissen?

Antwoord:

Het aantal fysieke geweldsincidenten tussen jeugdigen in 2020 betrof 468 meldingen. Het aantal fysieke geweldsincidenten tegen personeel in 2020 betrof 145 meldingen.

Toelichting: Het aantal incidenten waarbij een justitiabele fysiek geweld heeft gebruikt tegen personeel, voor zover dit heeft geleid tot oplegging van een ordemaatregel en/of disciplinaire straf.Bron: Jeugd Volg Systeem (JVS van DJI)

Vraag (103):

Bij hoeveel jongeren in jeugddetentie en hoe vaak is in 2020 in jeugdgevangenissen contrabande aangetroffen?

Antwoord:

Het aantal jongeren in jeugdinrichtingen bij wie contrabande is aangetroffen in 2020 betreft 526. Het aantal keer dat in jeugdinrichtingen contrabande is aangetroffen in 2020 bedraagt 653 keer.

Vraag (104):

Kunt u aangeven wat de recidivecijfers van tbs’ers zijn na 2, 5 en 10 jaar uitgesplitst per type delict op grond waarvan zij tbs opgelegd hebben gekregen?

Antwoord:

Onderstaande tabel bevat de prevalentie van algemene recidive onder tbs-gestelden met dwangverpleging die zijn uitgestroomd in 2004–2008, uitgesplitst naar het type delict op grond waarvan zij tbs opgelegd hebben gekregen.12 Deze cijfers betreffen het meest recent onderzochte uitstroomcohort dat voldoende lang geleden is uitgestroomd om uitspraken te kunnen doen over hun recidive na respectievelijk twee, vijf en tien jaar.1314

Vraag (105):

Kunt u aangeven wat de recidivecijfers van gedetineerden zijn van 2, 5 en 10 jaar uitgesplitst per type delict op grond waarvan zij celstraf opgelegd hebben gekregen?

Antwoord:

In onderstaande tabel staan de cijfers over recidive binnen 2, 5 en 10 jaar van volwassen daders veroordeeld met een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf in 2008 uitgesplitst naar type delict waarvoor de straf is opgelegd15.

Deze cijfers betreffen het meest recent onderzochte uitstroomcohort dat voldoende lang geleden is uitgestroomd om uitspraken te kunnen doen over hun recidive na respectievelijk twee, vijf en tien jaar.

Vraag (106):

Kunt u aangeven wat de recidivecijfers van veroordeelden voor verkrachting zijn van 1, 2, 5 en 10 jaar?

Antwoord:

In onderstaande tabel staat de recidive binnen 1, 2, 5 en 10 jaar op basis van volwassen daders veroordeeld in 2008.16 Er zijn geen specifieke cijfers voor verkrachting beschikbaar, wel over zedenmisdrijven. Onder zeden vallen ook andere seksuele misdrijven, zoals aanranding, schennis der eerbaarheid en kindermisbruik.

Deze cijfers betreffen het meest recent onderzochte uitstroomcohort dat voldoende lang geleden is uitgestroomd om uitspraken te kunnen doen over hun recidive na respectievelijk twee, vijf en tien jaar.

Vraag (107):

Hoeveel gedetineerden zijn in 2020 tijdens een transport (bijvoorbeeld naar de rechtbank) ontsnapt of hebben hiertoe een poging gedaan? Hoeveel van deze gedetineerden die daadwerkelijk zijn ontsnapt of hiertoe een poging hebben gedaan waren op dat moment geboeid, uitgesplitst per jaar?

Antwoord:

In 2020 zijn er door gedetineerden verblijvende in een penitentiaire inrichting (PI) geen (pogingen tot) ontvluchtingen gedaan tijdens een transport. In het verlengde van reisbewegingen is er wel eenmaal een poging tot ontvluchting gedaan tijdens een bezoek van een gedetineerde aan een ziekenhuis. Deze gedetineerde was tijdens het bezoek aan het ziekenhuis niet geboeid. In 2020 heeft er – eveneens in het verlengde van reisbewegingen – voorts één ontvluchting van een bestuursrechtelijke vreemdeling plaatsgevonden vanaf een Ambassade en één ontvluchting van een strafrechtelijke jeugdige na afloop van een bezoek aan het ziekenhuis, deze jeugdige was geboeid.

Vraag (108):

Hoeveel pogingen tot ontsnapping in justitiële inrichtingen zijn er geweest in 2020?

Antwoord:

In 2020 zijn in totaal acht pogingen gedaan tot ontvluchting vanuit justitiële inrichtingen. Het gaat hier om twee pogingen binnen het gevangeniswezen, vijf pogingen binnen de jeugdinrichtingen en één poging binnen de forensische zorg.

Vraag (109):

Kunt u een overzicht geven van de recidive onder kortgestraften, met straffen tot zes maanden?

Antwoord:

Zie onderstaande tabel «recidive onder kortgestraften (onvoorwaardelijke vrijheidsstraf korter dan 6 maanden) bij volwassen daders met een strafzaak afgedaan in 2015».

Vraag (110):

Kunt u een overzicht geven van de recidive onder vrijheidsstraffen langer dan zes maanden?

Antwoord:

Zie onderstaande tabel «recidive onder langgestraften vrijheidsstraf langer dan 6 maanden bij volwassen daders met een strafzaak afgedaan in 2015».

Vraag (111):

Wat was de gemiddelde celstraf voor vernieling, afpersing, mishandeling met zwaar lichamelijk letsel, verboden wapenbezit, een inbraak met geweld, gewapende overval, verkrachting, moord, doodslag, mensenhandel en deelname aan een terroristische organisatie in 2020?

Antwoord:

De systemen van de rechtspraak zijn niet ingericht op het voorzien in dergelijke informatie. Beantwoording kan niet op deze korte termijn worden geleverd.

Vraag (112):

Kunnen de genoemde cijfers in de Jaarverantwoording Politie 2020 (Bijlage bij Kamerstuk 35 830 VI, nr. 1) in- en uitstroom operationele sterkte 2020 worden afgezet tegen de cijfers van de jaren 2017–2020?

Antwoord:

Er zijn twee vormen van instroom van operationeel personeel: instroom van aspiranten en zijinstroom. Aspiranten (ASP) maken – net als zij -instromers – vanaf het moment dat zij worden aangesteld deel uit van de operationele bezetting (OS). Na het voltooien van hun opleiding stromen zij door naar een operationele functie. In 2020 was de instroom van aspiranten lager dan voorgaande jaren, omdat in week 41 een instroommoment voor aspiranten verviel om de transitie naar de vernieuwde basispolitieopleiding mogelijk te maken en de onderwijsachterstanden die waren ontstaan als gevolg van de coronacrisis in te lopen.

Vraag (113):

Wat zijn op dit moment de doorlooptijden en voorraden op gezinshereniging?

Antwoord:

Doorlooptijden

Doorlooptijden

Met doorlooptijd wordt bedoeld de periode tussen de datum van indiening van de aanvraag en de datum waarop een beslissing is genomen (in weken).

Voorraden

Voorraden

De cijfers zijn afgerond op tientallen.

Vraag (114):

Hoeveel geld en hoeveel fte heeft de IND extra nodig om binnen een jaar alle opgelopen voorraden en achterstanden op alle «producten» (dus asiel, machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) nareis, naturalisatie, gezinshereniging etc.) weg te werken?

Antwoord:

De IND heeft in de afgelopen periode te maken gehad met achterstanden op onder andere asielaanvragen en aanvragen voor naturalisatie.

In de begroting 2021 van de IND (inclusief de Taskforce) zijn de financiële middelen en de benodigde capaciteit opgenomen om de achterstanden op de producten Asiel spoor 4 en Naturalisatie in 2021 weg te werken; zodanig dat de doelstelling (90% van de asielaanvragen en 95% van de naturalisatieverzoeken binnen de wettelijk termijn beslissen) wordt behaald.

De IND begroting 2021 voorziet verder in de financiële middelen en capaciteit om de doelstelling 90% van de asielaanvragen en 95% van de reguliere aanvragen en naturalisatieverzoeken binnen de wettelijk termijn te beslissen.

Vraag (115):

Kunt u het percentage aantoonbaar vertrek van afgewezen asielzoekers over het jaar 2020 inzichtelijk maken uitgesplitst naar land van herkomst? Zo nee, waarom niet? Indien deze cijfers niet worden bijgehouden, bent u dan bereid dit te gaan doen, met het oog op de noodzakelijke inzichtelijkheid van de mate waarin landen van herkomst meewerken aan vertrekbesluiten?

Antwoord:

Ja, gegevens over vertrek van vreemdelingen naar nationaliteit worden maandelijks gepubliceerd op de open data website van rijksoverheid. Onderstaande tabel geeft een top 10 nationaliteiten aan van vreemdelingen die aantoonbaar vertrokken zijn in 2020 alsook het percentage daarvan ten opzichte van het totale ketenbrede vertrek. Het gaat bij ketenbreed vertrek niet alleen om vertrek naar het land van herkomst, maar het betreft ook Dublinoverdrachten binnen de EU of vertrek naar een ander derde land. Het is binnen de geautomatiseerde systemen van de migratieketen niet mogelijk om onderscheid te maken tussen afgewezen asielzoekers en andere categorieën vreemdelingen. Het kan dus ook mensen betreffen die illegaal in Nederland verblijven en mensen van wie de vergunning is ingetrokken of niet meer geldig is. Door de COVID-19 maatregelen, met name de reis- en vluchtbeperkingen die op dit moment op veel plekken nog steeds gelden, heeft echter minder terugkeer plaats kunnen vinden dan gewoonlijk. De inzet op terugkeer was het afgelopen jaar vooral gericht op het treffen van (nood)maatregelen om te zorgen dat terugkeerhandelingen op een veilige wijze doorgang konden vinden.

Vraag (116):

Hoeveel asielzoekers zijn er in 2020 in totaal ingestroomd, uitgesplitst per land? Hoeveel hiervan kwamen uit niet-westerse landen?

Antwoord:

In 2020 zijn er in totaal 13.670 asielzoekers ingestroomd met een eerste aanvraag.

De top 10 van nationaliteiten met de meeste aanvragen is weergeven in tabel 1. Alle nationaliteiten zijn te vinden op de site van de Open data overheid.

In 2020 kwamen 12.360 asielzoekers uit een niet-westers land. Hierbij is de CBS-definitie17 gehanteerd voor een niet-westers land: één van de landen in Afrika, Latijns-Amerika en Azië (exclusief Indonesië en Japan) of Turkije.

Vraag (117):

Hoeveel asielzoekers zijn er in 2020 uitgestroomd, uitgesplitst per land?

Antwoord:

Voor deze vraag is de term uitstroom geïnterpreteerd als het moment dat er een beslissing wordt genomen op een eerste asielaanvraag bij de IND. Hierbij sluit de vraag aan op vraag 116. In 2020 zijn er 17.350 beslissingen geweest bij de IND op eerste asielaanvragen. Dit aantal is inclusief de voorraad asielzaken die door de Taskforce is afgedaan

De top 10 van nationaliteiten met de meeste beslissingen is weergeven in tabel 1. Alle nationaliteiten zijn te vinden op de site van de Open data overheid.

Vraag (118):

Hoeveel illegalen waren er (eventueel naar schatting) in 2020 in Nederland, uitgesplitst per land?

Antwoord:

In 2020 heeft de Universiteit Utrecht in opdracht van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) de nieuwste illegalenschatting uitgevoerd. Deze is uitgevoerd op basis van de vangst-hervangstmethode, een veelgebruikte methode, eigenlijk een groep van methoden, voor het schatten van de omvang van «verborgen populaties». Het aantal onrechtmatig in Nederland verblijvende vreemdelingen voor de periode 2017–2018 ligt tussen de circa 23.000 en 58.000 personen18.

Vraag (119):

Welke (extra) maatregelen zijn er in 2020 genomen om deze illegalen terug te sturen naar het land van herkomst?

Antwoord:

Personen zonder rechtmatig verblijf dienen Nederland te verlaten. De verantwoordelijkheid daarvoor ligt bij de vreemdeling. Indien een vreemdeling vrijwillig wenst te vertrekken kan hij daar ondersteuning bij krijgen, bijvoorbeeld via de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM). Gedwongen vertrek wordt ingezet als een vreemdeling niet bereid is opvolging te geven aan zijn vertrekplicht. Dit was ook in 2020 de insteek van het terugkeerbeleid. Door de COVID-19 maatregelen, met name de reis- en vluchtbeperkingen die op dit moment op veel plekken nog steeds gelden, heeft echter minder terugkeer plaats kunnen vinden dan gewoonlijk. De inzet op terugkeer was het afgelopen jaar vooral gericht op het treffen van (nood)maatregelen om te zorgen dat terugkeerhandelingen op een veilige wijze doorgang konden vinden.

Vraag (120):

Hoeveel illegalen zijn er in 2020 uitgezet?

Antwoord:

In totaal is er in 3.880 gevallen sprake geweest van een gedwongen vertrek van een vreemdeling uit Nederland.19 Het gaat hierbij om ketenbreed vertrek. Bij deze cijfers zijn alle categorieën van gedwongen vertrek betrokken, waaronder illegaal verblijvende vreemdelingen, afgewezen asielzoekers of asielzoekers die naar een ander Europees land gaan, personen van wie de vergunning is ingetrokken of niet meer geldig is.

Vraag (121):

Hoeveel illegalen zijn in 2020 verdachte geweest van een misdrijf en veroordeeld geweest voor een misdrijf, uitgesplitst per land?

Antwoord:

Alle meest recente en beschikbare cijfers met betrekking tot incidenten zijn te vinden in het incidentenoverzicht 2019 (Bijlage bij Kamerstuk 19 637, nr. 2604), dat in mei vorig jaar is gepubliceerd20. Het nieuwe incidentenoverzicht gaat over 2020 en wordt voor de zomer samen met de Staat van Migratie gedeeld met de Tweede Kamer.

In het incidentenoverzicht 2019 staat opgenomen hoeveel vreemdelingen, die op enig moment in het rapportagejaar op een COA-locatie verbleven, er in 2019 van een misdrijf zijn verdacht door de politie. Het gaat om 4.999 politieregistraties en 2.821 unieke verdachten.

In totaal is in 2019 in 2.811 zaken een vreemdeling schuldig bevonden, het gaat in totaal om 1.506 vreemdelingen.

De meest voorkomende nationaliteiten waren: Algerijnse, Marokkaanse, Libische, Tunesische en Georgische.

Vraag (122):

Hoeveel asielzoekers werden er in 2020 verdacht van een misdrijf, uitgesplitst per land?

Antwoord:

Alle meest recente en beschikbare cijfers met betrekking tot incidenten zijn te vinden in het incidentenoverzicht 2019, dat in mei vorig jaar is gepubliceerd21. Het nieuwe incidentenoverzicht gaat over 2020 en wordt voor de zomer samen met de Staat van Migratie gedeeld met de Tweede Kamer.

In het incidentenoverzicht 2019 staat opgenomen hoeveel vreemdelingen, die op enig moment in het rapportagejaar op een COA-locatie verbleven, er in 2019 van een misdrijf zijn verdacht door de politie. Het gaat om 4.999 politieregistraties en 2.821 unieke verdachten.

In totaal is in 2019 in 2.811 zaken een vreemdeling schuldig bevonden, het gaat in totaal om 1.506 vreemdelingen.

De meest voorkomende nationaliteiten waren: Algerijnse, Marokkaanse, Libische, Tunesische en Georgische.

Vraag (123):

Hoeveel vaker zijn asielzoekers verdacht van een misdrijf dan Nederlanders zonder migratieachtergrond?

Antwoord:

Alle meest recente en beschikbare cijfers met betrekking tot incidenten zijn te vinden in het incidentenoverzicht 2019, dat in mei vorig jaar is gepubliceerd22. Het nieuwe incidentenoverzicht gaat over 2020 en wordt voor de zomer tegelijkertijd met de Staat van Migratie gedeeld met de Tweede Kamer.

In het incidentenoverzicht 2019 staat opgenomen hoeveel vreemdelingen, die op enig moment in het rapportagejaar op een COA-locatie verbleven, er in 2019 van een misdrijf zijn verdacht door de politie. Het gaat om 4.999 politieregistraties en 2.821 unieke verdachten. Dit is 5% van de groep vreemdelingen in 2019. Een wetenschappelijke en gewogen vergelijking tussen de asielzoekers in het cohort van het incidentenoverzicht en een vergelijkbare populatie Nederlanders zonder migratieachtergrond in het bijzonder is niet beschikbaar

Vraag (124):

Hoeveel asielzoekers zijn er tot nu toe in 2021 verdacht van een misdrijf?

Antwoord:

Alle meest recente en beschikbare cijfers met betrekking tot incidenten zijn te vinden in het incidentenoverzicht 2019, dat in mei vorig jaar is gepubliceerd23. Het nieuwe incidentenoverzicht gaat over 2020 en wordt voor de zomer tegelijkertijd met van de Staat van Migratie gedeeld met de Tweede Kamer. Het complete overzicht van incidenten en politieregistraties waarbij asielzoekers betrokken zijn geweest in 2021 zal door het WODC opgesteld worden in 2022.

In het incidentenoverzicht 2019 staat opgenomen hoeveel vreemdelingen, die op enig moment in het rapportagejaar op een COA-locatie verbleven, er in 2019 van een misdrijf zijn verdacht door de politie. Het gaat om 4.999 politieregistraties en 2.821 unieke verdachten.

Vraag (125):

Van welke delicten werden asielzoekers in 2020 verdacht?

Antwoord:

Alle meest recente en beschikbare cijfers met betrekking tot incidenten zijn te vinden in het incidentenoverzicht 2019, dat in mei jaar vorig jaar is gepubliceerd24. Het nieuwe incidentenoverzicht gaat over 2020 en wordt voor de zomer samen met de Staat van Migratie gedeeld met de Tweede Kamer.

In het incidentenoverzicht 2019 staat opgenomen hoeveel vreemdelingen, die op enig moment in het rapportagejaar op een COA-locatie verbleven, er in 2019 van een misdrijf zijn verdacht door de politie. Het gaat om 4.999 politieregistraties en 2.821 unieke verdachten. Hieronder zijn de hoofdcategorieën uiteengezet in een tabel.

Ingaande op de zwaarste misdrijven (moord en doodslag, zware mishandeling, verkrachting

en kinderpornografie) uit bovenstaande tabel waren er in 2019:

  • Twee registraties van voltooide misdrijven in de categorie moord en doodslag;

  • 30 registraties van pogingen in de categorie moord en doodslag;

  • 56 registraties van zware mishandeling;

  • 8 registraties van verkrachting;

  • 11 registraties van kinderpornografie.

Vraag (126):

Hoeveel asielzoekers, statushouders en uitgeprocedeerde vreemdelingen zijn er het afgelopen jaar in aanraking geweest met politie en justitie?

Antwoord:

Alle meest recente en beschikbare cijfers met betrekking tot incidenten zijn te vinden in het incidentenoverzicht 2019, dat in mei vorig jaar is gepubliceerd25. Het nieuwe incidentenoverzicht gaat over 2020 en wordt voor de zomer samen met de Staat van Migratie gedeeld met de Tweede Kamer.

In het incidentenoverzicht 2019 staat opgenomen hoeveel vreemdelingen, die op enig moment in het rapportagejaar op een COA-locatie verbleven, er in 2019 van een misdrijf zijn verdacht door de politie. Het gaat om 4.999 politieregistraties en 2.821 unieke verdachten.

In totaal is in 2019 in 2.811 zaken een vreemdeling schuldig bevonden, het gaat in totaal om 1.506 vreemdelingen.

De meest voorkomende nationaliteiten waren: Algerijnse, Marokkaanse, Libische, Tunesische en Georgische.

Vraag (127):

Hoe vaak is in 2020 een verblijfsvergunning ingetrokken omdat de asielzoeker in aanraking kwam met politie en justitie?

Antwoord:

In 2020 zijn in totaal 40 asielvergunningen ingetrokken op grond van openbare orde. Cijfer afgerond op tientallen.

Vraag (128):

Hoe vaak is in 2020 een verblijfsvergunning ingetrokken omdat de asielzoeker had gelogen tijdens de asielprocedure?

Antwoord:

Voor de cijfers over intrekkingen van verblijfsvergunningen op grond van openbare orde verwijs ik naar het antwoord op vraag 127.

Het is op dit moment niet mogelijk om vanuit de geautomatiseerde systemen van de IND op te maken waarom de vergunning is ingetrokken op basis van andere gronden dan openbare orde.

Vraag (129):

Hoe vaak is vorig jaar aangifte gedaan tegen vreemdelingen wegens fraude of het verstrekken van onjuiste informatie bij een verblijfsaanvraag?

Antwoord:

Uit de handmatig bijgehouden gegevens blijkt dat er in het kader van migratiefraude door de IND in 2020 29 keer aangifte is gedaan bij de politie.

Vraag (130):

Wat waren in 2020 de totale kosten voor de opvang van asielzoekers in Nederland?

Antwoord:

In 2020 heeft het COA een subsidie ter hoogte van € 698.197.451 ontvangen van het Ministerie van Justitie en Veiligheid voor de opvang en begeleiding van asielzoekers. De opvang en begeleiding van alleenstaande minderjarige vreemdelingen (AMV’s) wordt voor een groot deel door Nidos gedaan. Nidos heeft daarvoor in 2020 subsidie ontvangen ter hoogte van € 71.361.000 euro.

Vraag (131):

Wat waren in 2020 de gemiddelde kosten voor de opvang van een asielzoeker?

Antwoord:

In 2020 waren de gemiddelde kosten voor de opvang van een asielzoeker gedurende een jaar € 25.573,12.

Vraag (132):

Welke kostenaspecten kwamen er in 2020 allemaal bij kijken als het ging om de opvang van asielzoekers?

Antwoord:

Het COA wordt bekostigd per opgevangen asielzoeker. In de kostprijs per asielzoeker zijn zowel directe als indirecte kosten opgenomen ten behoeve van de opvang en begeleiding van asielzoekers. Te denken valt aan exploitatiekosten van opvanglocaties, personeelskosten, medische zorg, verstrekkingen (zoals eten of persoonlijke verzorgingsmiddelen) en overheadkosten zoals ICT en bedrijfsvoering.

Vraag (133):

Kunt u aangeven hoeveel politiecapaciteit er gemoeid is met de asielinstroom in Nederland in 2020? Kunt u de kosten daarvan weergeven?

Antwoord:

De politie heeft verschillende taken die gerelateerd zijn aan de asielinstroom. Voor wat betreft de identificatie en registratie van asielzoekers is in totaal voor 146 fte in de formatie berekend. Hierbij moet opgemerkt worden dat naast politiemedewerkers ook medewerkers van de Dienst Vervoer & Ondersteuning van DJI worden ingezet in het identificatie en registratieproces. Daarnaast verricht de politie ook andere werkzaamheden die in sommige gevallen gerelateerd kunnen zijn aan de asielinstroom zoals overlast, inbewaringstelling, B8-zaken (verblijfsregeling slachtoffers mensenhandel) toezicht en handhaving en grenstaken in de Rotterdamse haven. Het is daarom niet vast te stellen wat de precieze kosten van de politie-inzet zijn geweest die betrekking hebben op de asielinstroom in 2020.

Vraag (134):

Hoeveel gemeenten geven nog steeds voorrang aan de huisvesting van asielzoekers, uitgesplitst per gemeente?

Antwoord:

Uit de evaluatie van de Huisvestingswet 2014 (Bijlage bij Kamerstuk 32 847, nr. 696) van RIGO blijkt dat begin 2020 nog 166 gemeenten met een huisvestingsverordening regels voor urgentie hadden opgenomen.26 Daarvan hebben 151 gemeenten (91%) vergunninghouders als urgentiecategorie opgenomen. Sommigen van deze gemeenten hebben ervoor gekozen om deze groep niet via urgentie maar via directe bemiddeling te huisvesten. In onderstaande tabel staan de gemeenten met een urgentieregeling weergegeven, opgesplitst in gemeenten die hierin voorrang verlenen aan vergunninghouders en gemeenten die dit niet doen. Deze tabel geeft de situatie in mei 2020 weer.

Voor de leesbaarheid is de tabel opgenomen onder het antwoord op vraag 159.

Vraag (135):

Hoeveel vreemdelingen zijn er in 2020 uitgezet naar het land van herkomst?

Antwoord:

In totaal is er over 2020 in 760 gevallen sprake geweest van een gedwongen vertrek van een vreemdeling naar het land van herkomst, zoals geregistreerd door de DT&V. Het cijfer is afgerond op tientallen. Bron: DT&V (peildatum april 2021).

Vraag (136):

Naar welke landen werden vreemdelingen in 2020 uitgezet?

Antwoord:

Onderstaande tabel geeft een top 10 van het aantoonbare vertrek naar het land van herkomst, zoals geregistreerd door de DT&V. Het betreft een tabel met cijfers van het gedwongen terugkeer van vreemdelingen naar het land van herkomst over 2020.

Vraag (137):

Hoeveel incidenten zijn er in 2020 geweest met illegale vreemdelingen aan de grens, zoals bij Hoek van Holland?

Antwoord:

Alle meest recente en beschikbare cijfers met betrekking tot incidenten zijn te vinden in het incidentenoverzicht 2019, dat in mei vorig jaar is gepubliceerd27. Het nieuwe incidentenoverzicht wordt voor de zomer tegelijkertijd met de Staat van Migratie gedeeld met de Tweede Kamer. In 2019 zijn er 1.900 vreemdelingen geweigerd aan de Schengengrens.

Vraag (138):

In hoeveel asielzoekerscentra (azc’s) vond in 2020 een incident met een asielzoeker plaats?

Antwoord:

Alle meest recente en beschikbare cijfers met betrekking tot incidenten zijn te vinden in het incidentenoverzicht 2019, dat in mei vorig jaar is gepubliceerd28. Het nieuwe incidentenoverzicht gaat over 2020 en wordt deze zomer tegelijk met de Staat van Migratie gedeeld met de Tweede Kamer.

In 2019 werden door het COA 17.487 incidenten geregistreerd. Dit betreft incidenten gepleegd in alle azielzoekerscentra in Nederland. Het merendeel hiervan was voor het overtreden van COA huisregels.

Om verdere context en duiding te geven is het WODC verzocht om een duidingsonderzoek uit te voeren op basis van de feiten in het Incidentenoverzicht 2019. Het duidingsonderzoek wordt uitgevoerd door Bureau Ateno en is in volle gang. In dit onderzoek wordt verder ingegaan op de individuele asielzoekerscentra

Vraag (139):

Hoeveel incidenten met asielzoekers vonden er in 2020 in totaal plaats in azc’s

Antwoord:

Alle meest recente en beschikbare cijfers met betrekking tot incidenten zijn te vinden in het incidentenoverzicht 2019, dat in mei vorig jaar is gepubliceerd29. Het nieuwe incidentenoverzicht gaat over 2020 en wordt deze zomer tegelijk met de Staat van Migratie gedeeld met de Tweede Kamer.

In 2019 werden door het COA 17.487 incidenten geregistreerd. Dit betreft incidenten gepleegd in alle azielzoekerscentra in Nederland. Het merendeel hiervan was voor het overtreden van COA huisregels.

Om verdere context en duiding te geven is het WODC verzocht om een duidingsonderzoek uit te voeren op basis van de feiten in het Incidentenoverzicht 2019. Het duidingsonderzoek wordt uitgevoerd door Bureau Ateno en is in volle gang. In dit onderzoek wordt verder ingegaan op de individuele asielzoekerscentra.

Vraag (140):

Wat waren de kosten voor een asielzoeker in 2020?

Antwoord:

Voor antwoord zie vraag 131.

Vraag (141):

Hoeveel asielzoekers hadden in 2020 een uitkering en hoeveel hadden betaald werk? Hoeveel procent is dit van het totaal?

Antwoord:

Het CBS heeft in april 2018 in opdracht van de Ministeries van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Justitie en Veiligheid, Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en Volksgezondheid, Welzijn en Sport een onderzoek gepubliceerd hoe het asielzoekers vergaat die vanaf 2014 in Nederland zijn aangekomen.30

Hieruit blijkt onder andere dat anderhalf jaar na het verkrijgen van de verblijfsvergunning in 2014 gemiddeld 90 procent van de 18- tot 65-jarigen een uitkering ontving, in de meeste gevallen bijstand. Een jaar later was dit gedaald naar 84 procent.

Tweeënhalf jaar na het krijgen van een verblijfsvergunning asiel in 2014 had gemiddeld 11 procent van de 18- tot 65-jarige statushouders werk, als werknemer of zelfstandige. 5 jaar naar het verkrijgen van een vergunning had 46% van het cohort een uitkering terwijl 45% van de statushouders werk heeft gevonden31.

Vraag (142):

Hoeveel vreemdelingen kwamen er in 2020 na gezinshereniging naar Nederland, uitgesplitst per land?

Antwoord:

Land

Aantal nareizigers

Syrië

1.460

Eritrea

1.070

Jemen

420

Turkije

260

Staatloos

130

Irak

110

Pakistan

100

Iran

50

Afghanistan

40

Onbekend

40

Overig

190

Totaal

3.863

Bron: IND (Asylum Trends December 2020) en data.overheid.nl

Vraag (143):

Kunt u aangeven welke feiten en conclusies uit het rapport «Grenzeloze verzorgingsstaat, de gevolgen van immigratie voor de overheidsfinanciën» van Jan van de Beek, Hans Roodenburg, Joop Hartog en Gerrit Kreffer per pagina niet kloppen?

Antwoord:

Het rapport is niet onderworpen aan een minutieuze feitencontrole, omdat dit niet nodig is voor een appreciatie.

Het onderzoek oogt gedegen en volgt de methodiek die in 2003 ook door het CPB32 is toegepast. De conclusies lijken te kloppen, voor zover wordt meegegaan in de aannames die de auteurs maken en de benadering die zij hebben gekozen. Wat opvalt is dat in het onderzoek uitsluitend wordt gekeken naar de directe baten voor de rijksbegroting. Dus wat een persoon zelf en direct afdraagt in termen van loonbelasting, premies en BTW. Indirecte bijdragen zijn echter niet meegenomen, terwijl migratie ook in bredere zin bijdraagt aan welvaart en economische ontwikkeling. Tegelijkertijd rekenen de onderzoekers wel veel kosten evenredig door naar immigranten. Zowel directe uitgaven (denk bijvoorbeeld aan toeslagen, belastingen, AOW of bijstand) als indirecte (zoals de kosten voor infrastructuur, openbaar bestuur, defensie of cultuursector). Hier is dus een onevenwichtigheid in het rapport te bezien, die tot een vertekend beeld leidt.

Door deze manier van kosten toerekenen zijn de meeste mensen met een migratie-achtergrond netto-ontvanger, maar is ongeveer de helft van de mensen zonder migratieachtergrond dat ook. De onderzoekers negeren het bewust ingebouwde solidariteitsbeginsel in de begrotingssystematiek, hetgeen per definitie leidt tot netto (para)fiscale afdracht van hogere inkomens en netto (para)fiscale ontvangsten voor lagere inkomens.

Ook bij de berekeningen rondom vergrijzing en immigratie hanteren de onderzoekers een heel smalle benadering: ze kijken alleen naar demografie en naar de directe uitkomsten voor de schatkist. Bovendien voeren de onderzoekers verhoging van de nataliteit aan als enige oplossing voor uitdagingen die met vergrijzing samenhangen, hetgeen juist weersproken wordt door NIDI en CBS in Verkenning Bevolking 2050 (Bijlage bij Kamerstuk 35 570, nr. 59).

Doordat het onderzoek zich uitsluitend richt op het beperken van immigratie, worden andere oplossingsrichtingen en maatschappelijke vraagstukken buiten beschouwing gelaten, zoals bijvoorbeeld het wegnemen van barrières op de arbeidsmarkt voor mensen met migratieachtergrond en het bevorderen van gelijke kansen, waardoor ook hun gemiddelde inkomens stijgen evenals de belastingafdrachten.

Vraag (144):

Kunt u aangeven welke feiten en conclusies uit het rapport «Grenzeloze verzorgingsstaat, de gevolgen van immigratie voor de overheidsfinanciën» van Jan van de Beek, Hans Roodenburg, Joop Hartog en Gerrit Kreffer» niet overeenkomen met de cijfers gebaseerd op het Jaarverslag en slotwet Ministerie van Justitie en Veiligheid 2020 (Kamerstuk 35 830 VI)?

Antwoord:

Het is niet mogelijk om vast te stellen of feiten en conclusies wel of niet overeenkomen. De doelstelling van het rapport «Grenzeloze verzorgingsstaat, de gevolgen van immigratie voor de overheidsfinanciën» wijkt af van de doelstelling van het Jaarverslag 2020 JenV (Kamerstuk 35 830 VI, nr. 1). Hierdoor is een integrale vergelijking niet mogelijk. Het Jaarverslag 2020 JenV behandelt het jaar 2020, met een beperkte terugblik in tijd op kengetallen. Het rapport behandelt de financiën over meerdere jaren – 2013 t/m 2018 – tezamen en in een andere categorisering van groepen.

Vraag (145):

Hoeveel asielzoekers zijn in 2020 teruggestuurd naar een andere EU-lidstaat in het kader van de Dublinverordening? Hoeveel Dublinclaimanten waren er?

Antwoord:

In onderstaande tabel is het aantal verzonden uitgaande Dublin-claims over de afgelopen vijf jaar weergegeven. Ook staat er in de tabel hoe vaak daarop een akkoord is ontvangen en hoe vaak dit heeft geleid tot een overdracht. Let wel: Dit betreft een cohort-benadering; er is gekeken naar de uitkomsten van de zaken die in de tabel genoemde jaren zijn ingediend. Hierbij wordt de kanttekening geplaatst dat de overdrachtstermijn in beginsel zes maanden is en dat deze in een aantal situaties kan worden verlengd tot anderhalf jaar. De overdracht kan dus ook nog later worden geëffectueerd en de cijfers van de meest recente jaren kunnen nog stijgen.

Vraag (146):

Hoeveel Dublinclaims heeft Nederland de afgelopen vijf jaar ingediend en bij welke EU-lidstaten? Wat is het inwillingspercentage van deze «take charge claims» van de betreffende EU-lidstaten? Hoe vaak worden deze claims geweigerd, kan dit worden uitgesplitst per EU-lidstaat? Welke kosten moet Nederland maken als gevolg van geweigerde Dublinclaims door andere EU-lidstaten?

Antwoord:

Zie ook antwoord 145. Een gespecifieerde kostenberekening is niet mogelijk omdat het veelal indirecte kosten betreffen die niet worden geregistreerd en bovendien neerslaan bij verschillende organisaties. Wel kan bij directe kosten worden gedacht aan personeels- en huisvestingkosten in de keten, maar deze kunnen sterk variëren tussen individuele Dublin zaken.

Voor de leesbaarheid is de tabel opgenomen onder het antwoord op vraag 159 (Na de tabel met het antwoord op vraag 134).

Vraag (147):

Hoeveel vluchtelingen hebben de Arabische golfstaten, zoals Qatar, Dubai en de Verenigde Arabische Emiraten in 2020 opgenomen?

Antwoord:

Vraag (148):

Hoeveel mensen stroomden er in 2020 in vanuit islamitische landen? Hoeveel procent is dit van de totale instroom en specifiek van de asielinstroom?

Antwoord:

Zoals eerder is aangegeven, hanteren het CBS en de migratieketen geen lijst van «islamitische landen».33

Voor de beantwoording van eerdere Kamervragen in het kader van de JenV-begroting omtrent migratie uit «islamitische landen» (Aanhangsel Handelingen II 2017/18, nr. 1715) is gebruik gemaakt van een lijst van landen waarvan de meerderheid van de inwoners zich tot het islamitische geloof rekent.

Deze lijst is uitsluitend aangemaakt voor het beantwoorden van deze vragen en heeft zowel voor het CBS als voor de migratieketen geen inhoudelijke betekenis en is als zodanig ook sindsdien niet meer geactualiseerd. Voor het migratiebeleid is het immers niet relevant of migranten uit «islamitische landen» komen, zodat er ook geen aanleiding is lijsten van dergelijke landen bij te houden. De Staat staat als zodanig neutraal tegenover de verschillende geloofsovertuigingen. Ook daarom zijn er geen redenen dergelijke informatie bij te houden.

Vraag (149):

Hoe vaak is in 2020 een verblijfsvergunning ingetrokken omdat de asielzoeker met vakantie ging naar het land van herkomst?

Antwoord:

De IND werkt samen met de KMar en andere ketenpartners om te controleren of vreemdelingen met een asielvergunning naar hun herkomstland zijn gereisd. Als wordt geconstateerd dat vreemdelingen met een asielvergunning voor bepaalde tijd hun herkomstland hebben bezocht dan start de IND in de regel een intrekkingsprocedure. Terugkeer naar het land van herkomst wordt als onderdeel van de intrekkings/nietverlengingsgronden onder artikel 32, eerste lid, onder c, Vreemdelingenwet niet apart geregistreerd in het registratiesysteem van de IND. Het is derhalve niet mogelijk om cijfers te geven over het aantal herbeoordelingsonderzoeken en intrekkingen op grond van het bezoeken van het herkomstland.

Vraag (150):

Hoe verklaart u de hoger dan begrote gerealiseerde uitgaven, als zowel de instroom als de gemiddelde bezetting lager is dan de prognose?

Antwoord:

De initiële begroting van het COA lag op 606 mln. passend bij een gemiddelde bezetting van ongeveer 23.500. De realisatie van ongeveer 27.500 gemiddeld over het jaar, ligt daar ruim boven. Dat verklaart het verschil tussen begroting en realisatie. De prognose van 28.000 beschrijft niet de initiële begroting, maar een prognose welke is betrokken bij het opstellen van de eerste suppletoire begroting die in de loop van het jaar is gemaakt.

Vraag (151):

Wat zijn de verwachte doorlooptijden per spoor wanneer de IND aan de verwachting voldoet om eind 2021 op 90 procent van de asielaanvragen binnen de wettelijke termijn te beslissen?

Antwoord:

In de situatie waarin de IND voldoet aan afhandeling van 90 procent van de zaken binnen de wettelijke termijn, dan zijn de streeftermijnen als volgt:

Spoor 1: 14 weken

Spoor 2: 3 weken

Spoor 4: 26 weken

Vraag (152):

Wanneer is de besliscapaciteit voor naturalisatiezaken weer zodanig op orde dat de streefwaarde met betrekking tot de doorlooptijd weer kan worden gehaald?

Antwoord:

De instroom van naturalisatiezaken bij de IND is vanaf 2020 en naar verwachting in de komende jaren structureel hoog als gevolg van de hogere instroom en verlening van verblijfsvergunningen bij asiel en regulier in afgelopen jaren. De IND heeft maatregelen getroffen om de productiviteit en doorlooptijden bij naturalisatie te verbeteren om deze toename beheersbaar op te kunnen vangen. Naast het verhogen van de besliscapaciteit en het in een gecontroleerd tempo opleiden van nieuwe medewerkers, zijn ook meer structurele maatregelen getroffen op het gebied van digitalisering, procesoptimalisatie, beleidsaanpassingen, ketenafstemming en het versterken van de operationele sturing. Effect van al deze maatregelen is dat de productiviteit en doorlooptijden aanzienlijk zijn verbeterd in de afgelopen periode. De tijdigheid van de beslissing voor zover het gaat om het aandeel van de IND (tijdigheid van het koninklijk besluit) is met meer dan 10% verbeterd ten opzichte van 2020. De totale doorlooptijd in de keten met betrekking tot de naturalisatieaanvragen is echter verslechterd (mede door de invloed van het sluiten van gemeenteloketten door COVID-19). Een gezamenlijke aanpak met de gemeentes krijgt in 2021 focus om ook deze doorlooptijd te verkorten.

Vraag (153):

Waarom wordt een deel van de asielreserve niet ingezet om voorraden op verschillende «producten» zoals mvv nareis en naturalisatie weg te werken? Mag de asielreserve alleen ingezet worden voor asielinstroom?

Antwoord:

De asielreserve mag enkel ingezet worden voor fluctuaties in de asielinstroom.

Vraag (154):

Kan nader worden toegelicht wat er precies aan diverse (kleinere) opdrachten gefinancierd is met als doel verbeteringen en versterkingen in de vreemdelingenketen te bewerkstellingen? Wat waren deze doelen en zijn deze behaald?

Antwoord:

De post Versterking vreemdelingenketen heeft als doel kleine projecten te financieren om verbeteringen in de migratieketen te bewerkstelligen. In 2020 zijn – geclusterd – de volgende onderwerpen gefinancierd uit deze post:

  • Bestrijding overlast door asielzoekers

  • KMAR Liaisons ter ondersteuning van inreisbeperking in herkomstlanden

  • Inburgering en naturalisatie, onder andere taaltoetsen

  • Bijdrage beheerslasten EU Fondsen

  • Opvang slachtoffers mensenhandel en -smokkel i.s.m. DGRR en VWS

  • Diverse onderzoeken onder andere ten behoeve van macro-inzichten rond de migratieketen

  • Innovatieve grensprojecten

Daarnaast zijn de middelen voor het programma Grenzen en Veiligheid, de middelen voor de het optimaliseringen van de vreemdelingketen Aruba en Curaçao en de middelen voor Coronakosten vanaf deze post verdeeld.

De doeltreffendheid van de middelen voor versterking vreemdelingenketen is in 2020 niet afzonderlijk onderzocht.

Vraag (155):

Hoe vaak stelde de IND in 2020 hoger beroep in wanneer het ongelijk kreeg bij de rechter, en in hoeveel zaken liet de IND dit achterwege?

Antwoord:

In 2020 heeft rechtbank op ca. 5.800 beroepszaken tegen een AA of VA procedure een uitspraak gedaan. In ca. 730 gevallen is een beroep gegrond verklaard. In hetzelfde jaar is de IND in 200 gevallen in hoger beroep gegaan. Hoewel de gegrond verklaringen en de start van de hoger beroep zaken allebei in 2020 plaats vonden kan het zijn dat een aantal hoger beroep zaken het gevolg zijn van beslissingen op beroep in 2019. Daarnaast kan het zijn dat de IND in 2021 in hoger beroep gegaan is tegen beslissingen uit 2020.

Aantallen zijn afgerond op 10-tallen.

Vraag (156):

Vindt op dit moment nog telehoren plaats door de IND? Zo ja, waarom?

Antwoord:

Ja. Telehoren is een geschikte wijze van horen gebleken in veel asielzaken. Vooral bij de zogenaamde kansrijke zaken heeft telehoren meerwaarde doordat er efficiënter gepland en gewerkt kan worden. Daar waar telehoren geen geschikte wijze van horen is voor de vreemdeling, bijvoorbeeld in verband met kwetsbaarheid of in het geval van minderjarigheid zal zoveel mogelijk getracht worden om de personen fysiek te horen. Telehoren is ook een geschikte wijze van horen als de vreemdeling tijdens de aanmeldfase gehoord moet worden maar in quarantaine zit.

Vraag (157):

Klopt het dat het kerndepartement en het OM in 2020 wel zijn gecompenseerd voor de invoering van het keuzebudget en DJI niet?

Antwoord:

De compensatie is verstrekt aan alle organisatieonderdelen die gebruik maken van het GVKA-boekhoudstelsel, waar de kosten ontstaan op het moment van uitbetaling. Deze organisatieonderdelen hadden een éénmalig tekort.

Bij de organisatieonderdelen met een Baten-Lastenstelsel (alle agentschappen, niet alleen DJI) wordt per maand een reservering voor vakantiegeld opgenomen op de balans en hoeven deze onderdelen daar bij de invoering van het IKB niet voor gecompenseerd te worden.

Vraag (158):

Welke personele regelingen hebben door actualisering geleid tot € 6,1 mln. vrijval bij DJI?

Antwoord:

De actualisering heeft betrekking op meerdere regelingen. Het betreft kosten voor de voorziening doorlopende salariskosten, salarissuppletie en VWNW. Het gaat daarbij met name om medewerkers die eerder zijn uitgestroomd dan was voorzien of medewerkers die elders gedetacheerd konden worden. Daarnaast was sprake van administratieve correcties vanwege onder andere de nieuwe pensioenwetgeving.

Vraag (159):

Welk bedrag aan fiscale eindheffing in het kader van een Regeling voor Vervroegd Uittreding is door het Ministerie van J&V betaald aan het Ministerie van Financiën?

Antwoord:

Het totale bedrag is € 7,1 miljoen in 2020. De fiscale boete RVU wordt niet direct betaald aan Belastingdienst, maar indirect via de pensioenbeleggingsmaatschappij APG. De boete wordt betaald, omdat executief personeel gebruik maakt van de regeling Substantieel Bezwarende Functies. Hierbij mogen ze vanaf een bepaalde leeftijd de dienst verlaten en krijgen ze een uitkering tot aan hun werkelijke pensioen. De RVU boete wordt alleen toegepast als men volledig van de regeling gebruik maakt.

Tabel antwoord op vraag (134):

Gemeenten zonder vergunninghouders in urgentieregeling

Alkmaar

Den Haag

Rijswijk

Castricum

Leidschendam-Voorburg

Wassenaar

Uitgeest

Leusden

Westland

Amstelveen

Midden-Delfland

Zoetermeer

Delft

Pijnacker-Nootdorp

Zuidplas

Gemeenten met vergunninghouders in urgentieregeling

Bunnik

Bergen (NH.)

Hillegom

De Bilt

Heerhugowaard

Hilversum

De Ronde Venen

Heiloo

Hoorn

Houten

Langedijk

Huizen

IJsselstein

Barneveld

Kaag en Braassem

Lopik

Ede

Katwijk

Montfoort

Renswoude

Koggenland

Nieuwegein

Rhenen

Korendijk

Oudewater

Scherpenzeel

Krimpenerwaard

Utrecht

Veenendaal

Landsmeer

Utrechtse Heuvelrug

Groningen

Laren

Vijfheerenlanden

Aalsmeer

Leiden

Wijk bij Duurstede

Alblasserdam

Leiderdorp

Woerden

Almere

Lisse

Zeist

Alphen aan den Rijn

Losser

Stichtse Vecht

Amersfoort

Medemblik

Zaanstad

Amsterdam

Molenlanden

Arnhem

Baarn

Nieuwkoop

Berg en Dal

Beemster

Nijkerk

Beuningen

Best

Noordwijk

Doesburg

Beverwijk

Nuenen, Gerwen en Nederwetten

Druten

Blaricum

Nunspeet

Duiven

Bloemendaal

Oegstgeest

Heumen

Bunschoten

Oirschot

Lingewaard

Den Helder

Oldebroek

Montferland

Diemen

Oostzaan

Nijmegen

Dordrecht

Opmeer

Overbetuwe

Drechterland

Ouder-Amstel

Renkum

Edam-Volendam

Papendrecht

Rheden

Eemnes

Purmerend

Rozendaal

Eindhoven

Putten

Westervoort

Elburg

Sliedrecht

Wijchen

Enkhuizen

Soest

Zevenaar

Epe

Son en Breugel

Bodegraven-Reeuwijk

Ermelo

Stede Broec

Gouda

Geldrop-Mierlo

Teylingen

Waddinxveen

Gooise Meren

Uithoorn

Albrandswaard

Gorinchem

Veldhoven

Barendrecht

Haaren

Velsen

Brielle

Haarlem

Voorschoten

Capelle aan den IJssel

Haarlemmermeer

Waalre

Hellevoetsluis

Harderwijk

Wageningen

Krimpen aan den IJssel

Hardinxveld-Giessendam

Waterland

Lansingerland

Hattem

Weesp

Maassluis

Heemskerk

Wijdemeren

Nissewaard

Heemstede

Wormerland

Ridderkerk

Heerde

Woudenberg

Rotterdam

Helmond

Zandvoort

Schiedam

Hendrik-Ido-Ambacht

Zoeterwoude

Vlaardingen

Heusden

Zwijndrecht

Westvoorne

   
Tabel antwoord op vraag (146):

Jaar waarin Dublin-claim is ingediend

2016

2017

2018

2019

2020

België

         

Ingediend aantal claims

200

200

250

200

170

Waarop ontvangen claim akkoorden

180

160

170

150

130

Waarvan geëffectueerde overdrachten

80

100

110

80

60

Bulgarije

         

Ingediend aantal claims

100

50

70

50

40

Waarop ontvangen claim akkoorden

70

20

20

30

<10

Waarvan geëffectueerde overdrachten

10

<10

<10

<10

 

Cyprus

         

Ingediend aantal claims

<10

<10

20

<10

<10

Waarop ontvangen claim akkoorden

<10

<10

10

<10

 

Waarvan geëffectueerde overdrachten

<10

<10

     

Denemarken

         

Ingediend aantal claims

120

100

110

110

80

Waarop ontvangen claim akkoorden

60

60

50

70

40

Waarvan geëffectueerde overdrachten

30

20

20

20

10

Duitsland

         

Ingediend aantal claims

7430

3380

3950

3610

1870

Waarop ontvangen claim akkoorden

4860

2780

2750

2650

1380

Waarvan geëffectueerde overdrachten

1740

1030

1270

1330

610

Estland

         

Ingediend aantal claims

<10

<10

<10

10

<10

Waarop ontvangen claim akkoorden

<10

<10

<10

<10

<10

Waarvan geëffectueerde overdrachten

     

<10

<10

Finland

         

Ingediend aantal claims

30

80

40

50

30

Waarop ontvangen claim akkoorden

20

70

30

40

20

Waarvan geëffectueerde overdrachten

10

40

<10

20

<10

Frankrijk

         

Ingediend aantal claims

450

500

760

1360

620

Waarop ontvangen claim akkoorden

370

400

470

970

450

Waarvan geëffectueerde overdrachten

150

190

190

260

150

Griekenland

         

Ingediend aantal claims

<10

<10

770

1050

1160

Waarop ontvangen claim akkoorden

 

<10

10

10

10

Waarvan geëffectueerde overdrachten

         

Groot-Brittannië

         

Ingediend aantal claims

50

60

60

60

40

Waarop ontvangen claim akkoorden

30

50

40

40

30

Waarvan geëffectueerde overdrachten

20

40

30

30

10

Hongarije

         

Ingediend aantal claims

500

210

30

10

10

Waarop ontvangen claim akkoorden

200

60

<10

   

Waarvan geëffectueerde overdrachten

<10

       

Ierland

         

Ingediend aantal claims

<10

<10

<10

<10

 

Waarop ontvangen claim akkoorden

<10

<10

<10

<10

 

Waarvan geëffectueerde overdrachten

<10

<10

<10

<10

 

IJsland

         

Ingediend aantal claims

<10

<10

<10

<10

<10

Waarop ontvangen claim akkoorden

 

<10

 

<10

<10

Waarvan geëffectueerde overdrachten

 

<10

 

<10

 

Italië

         

Ingediend aantal claims

920

1910

2490

3140

1510

Waarop ontvangen claim akkoorden

850

1720

2250

2770

1240

Waarvan geëffectueerde overdrachten

220

420

420

540

100

Kroatië

         

Ingediend aantal claims

80

40

70

90

100

Waarop ontvangen claim akkoorden

70

40

60

70

60

Waarvan geëffectueerde overdrachten

10

10

<10

<10

<10

Letland

         

Ingediend aantal claims

10

30

50

60

10

Waarop ontvangen claim akkoorden

<10

20

30

50

10

Waarvan geëffectueerde overdrachten

 

<10

<10

<10

<10

Liechtenstein

         

Ingediend aantal claims

<10

 

<10

<10

<10

Waarop ontvangen claim akkoorden

     

<10

<10

Waarvan geëffectueerde overdrachten

       

<10

Litouwen

         

Ingediend aantal claims

60

100

240

150

50

Waarop ontvangen claim akkoorden

50

90

230

140

50

Waarvan geëffectueerde overdrachten

<10

10

10

<10

<10

Luxemburg

         

Ingediend aantal claims

70

60

80

60

40

Waarop ontvangen claim akkoorden

40

30

40

40

40

Waarvan geëffectueerde overdrachten

20

20

20

20

20

Malta

         

Ingediend aantal claims

30

30

30

40

60

Waarop ontvangen claim akkoorden

30

20

20

30

40

Waarvan geëffectueerde overdrachten

<10

<10

<10

<10

<10

Noorwegen

         

Ingediend aantal claims

60

60

40

40

20

Waarop ontvangen claim akkoorden

60

50

20

20

<10

Waarvan geëffectueerde overdrachten

30

20

<10

<10

<10

Oostenrijk

         

Ingediend aantal claims

270

230

250

260

150

Waarop ontvangen claim akkoorden

140

140

140

140

90

Waarvan geëffectueerde overdrachten

40

60

40

40

30

Polen

         

Ingediend aantal claims

290

240

180

180

90

Waarop ontvangen claim akkoorden

280

220

170

170

80

Waarvan geëffectueerde overdrachten

40

60

20

20

<10

Portugal

         

Ingediend aantal claims

20

70

50

50

20

Waarop ontvangen claim akkoorden

10

70

50

50

10

Waarvan geëffectueerde overdrachten

<10

30

<10

10

 

Roemenië

         

Ingediend aantal claims

10

20

50

50

130

Waarop ontvangen claim akkoorden

<10

10

40

30

90

Waarvan geëffectueerde overdrachten

 

<10

<10

<10

<10

Slovenië

         

Ingediend aantal claims

60

30

110

200

140

Waarop ontvangen claim akkoorden

20

10

80

150

80

Waarvan geëffectueerde overdrachten

<10

<10

20

30

<10

Slowakije

         

Ingediend aantal claims

10

10

10

10

<10

Waarop ontvangen claim akkoorden

<10

10

10

<10

<10

Waarvan geëffectueerde overdrachten

 

<10

 

<10

 

Spanje

         

Ingediend aantal claims

180

280

490

570

560

Waarop ontvangen claim akkoorden

120

190

380

440

390

Waarvan geëffectueerde overdrachten

40

70

110

120

90

Tsjechië

         

Ingediend aantal claims

100

120

70

50

30

Waarop ontvangen claim akkoorden

90

110

70

40

30

Waarvan geëffectueerde overdrachten

<10

20

20

10

<10

Zweden

         

Ingediend aantal claims

220

220

260

200

130

Waarop ontvangen claim akkoorden

150

170

170

140

80

Waarvan geëffectueerde overdrachten

70

70

80

70

20

Zwitserland

         

Ingediend aantal claims

290

360

570

470

290

Waarop ontvangen claim akkoorden

150

200

280

300

190

Waarvan geëffectueerde overdrachten

70

90

120

110

70

Eindtotaal

         

Ingediend aantal claims

1.1550

8.420

1.1100

1.2130

7.360

Waarop ontvangen claim akkoorden

7.870

6.720

7.590

8.560

4.560

Waarvan geëffectueerde overdrachten

2.620

2.310

2.520

2.770

1.200


X Noot
1

Kamerstuk 35 570 VI, nr. 104.

X Noot
2

Kamerstuk 35 528, nr. 18.

X Noot
3

Kamerstuk 35 122, nr. 39.

X Noot
4

Het CBS hanteert de volgende wijze van berekenen van het ophelderingspercentage: het aantal in dat jaar geregistreerde, opgehelderde misdrijven in procenten van het aantal in het verslagjaar geregistreerde misdrijven. Ophelderingen worden dus meegeteld in het jaar dat de betreffende misdrijven gepleegd zijn. Percentages kunnen daardoor dus ook nog na het verstrijken van het jaar toenemen, omdat misdrijven alsnog opgehelderd worden. Het percentage volgens het CBS voor 2020 is 23,9%.

X Noot
5

Het CBS hanteert de volgende wijze van berekenen van het ophelderingspercentage: het aantal in dat jaar geregistreerde, opgehelderde misdrijven in procenten van het aantal in het verslagjaar geregistreerde misdrijven. Ophelderingen worden dus meegeteld in het jaar dat de betreffende misdrijven gepleegd zijn. Percentages kunnen daardoor dus ook nog na het verstrijken van het jaar toenemen, omdat misdrijven alsnog opgehelderd worden.

X Noot
6

StatLine – Verdachten van misdrijven; leeftijd, geslacht en recidive (cbs.nl).

X Noot
7

StatLine – Verdachten van misdrijven; leeftijd, geslacht en recidive (cbs.nl).

X Noot
8

Kamerstuk 33 628, nrs. 42 en 76.

X Noot
9

Ten opzichte van vragen begrotingsbehandeling november 2020 (Handelingen II 2020/21, nr. 29, items 5 en 8) en (Handelingen II 2020/21, nr. 30, items 2, 5 en 7) zijn er geen nieuwe cijfers beschikbaar, in augustus 2021 worden nieuwe cijfers verwacht vanuit de recidivemonitor WODC.

X Noot
10

Kamerstuk 33 628, nr. 76, p. 11. Dit betreft het uitstroomcohort 2013–2015.

X Noot
11

Ten opzichte van vragen begrotingsbehandeling november 2020 zijn er geen nieuwe cijfers beschikbaar, in augustus 2021 worden nieuwe cijfers verwacht vanuit de recidivemonitor WODC.

X Noot
12

De percentages hebben betrekking op enig delict en derhalve niet op het delict waarvoor iemand is veroordeeld.

X Noot
13

Kamerstuk 33 628, nr. 76.

X Noot
14

Ten opzichte van vragen begrotingsbehandeling november 2020 zijn er geen nieuwe cijfers beschikbaar, in augustus 2021 worden nieuwe cijfers verwacht vanuit de recidivemonitor WODC.

X Noot
15

De percentages hebben betrekking op enig delict en derhalve niet op het delict waarvoor iemand is veroordeeld.

X Noot
16

De percentages hebben betrekking op enig delict en derhalve niet op het delict waarvoor iemand is veroordeeld.

X Noot
18

Dalende trend zichtbaar in illegalenschattingen | Nieuwsbericht | rijksoverheid.nl

X Noot
19

Bron: Ketenbreed Vertrek 2020, Open data van de Overheid. Afgerond op tientallen.

X Noot
26

Kamerstuk 32 847, nr. 696.

X Noot
30

11 procent van statushouders heeft werk (cbs.nl).

X Noot
31

Cohort Studie Asiel, CBS.

X Noot
32

Immigration and the Dutch Economy (2003).

Naar boven