Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2020-2021 | nr. 30, item 5 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2020-2021 | nr. 30, item 5 |
Aan de orde is de voortzetting van de behandeling van:
- het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Justitie en Veiligheid (VI) voor het jaar 2021 ( 35570-VI ).
De voorzitter:
We zijn toegekomen aan de beantwoording van de zijde van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
De algemene beraadslaging wordt hervat.
De voorzitter:
Het woord is aan de staatssecretaris.
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Dank, voorzitter. De afgelopen anderhalf jaar heb ik de portefeuille Asiel en Migratie leren kennen als een bepaald boeiend dossier, dat eerst en vooral vraagt om praktische oplossingen voor complexe problemen. Mijn debatten met uw Kamer gingen dan ook vooral over zaken in het asieldomein die niet soepel liepen en over wat daaraan moest gebeuren. Terecht, want het belang van een goed georganiseerd en goed lopend asiel- en migratiestelsel valt niet te overschatten en daar is iedere dag heel veel werk aan de winkel.
Over onderwerpen als doorlooptijden en capaciteitsproblemen zullen wij ook vandaag weer uitgebreid spreken. Veel van die problemen zijn zo hardnekkig dat we ze niet vandaag kunnen oplossen, en morgen ook niet. Oplossingen in het asielbeleid zijn vaak een zaak van lange adem. Dat leidt soms tot frustraties, in de eerste plaats bij asielzoekers, die soms veel te lang moeten wachten op een beslissing of op de juiste opvang. Maar ook leidt het tot frustraties bij uw Kamer, bij veel burgers en zeker ook bij de mensen die iedere dag aan die oplossingen werken. Ik verzeker u dat ik dat begrijp en herken. Maar wat ik zeker ook herken bij veel leden van uw Kamer is de nog grotere vastberadenheid om samen verbeteringen te bewerkstelligen. De grote betrokkenheid van uw Kamer en de soms scherpe debatten die we hier voeren, hebben in veel gevallen geleid tot goede resultaten en voortgang. Ook over die positieve ontwikkelingen wil ik u vandaag graag informeren.
Dan is er naast deze uiterst belangrijke praktische aangelegenheden nog een thema waarop ik vandaag in mijn laatste begrotingsbehandeling wat breder zou willen reflecteren. Dat is het hogere belang van wat wij hier vormgeven. U kunt gerust zijn; ik zal dat kort doen.
Daarna ga ik over tot de beantwoording van de vragen die door uw leden gesteld zijn. Die beantwoording zal uiteenvallen in de volgende delen: de robuuste migratieketen, overlast, de internationale dimensie en ten slotte mensenhandel en prostitutie.
Mevrouw de voorzitter. Sinds mijn aantreden in juli 2019 als staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heb ik iedere dag de balans gezocht, het juiste evenwicht in de dilemma's waarmee een bewindspersoon op dit departement dag in, dag uit geconfronteerd wordt. Want dit departement is eindverantwoordelijk voor toelating maar ook voor terugkeer. We willen humaan zijn, maar niet naïef. Er zijn mensen die onze hulp hard nodig hebben en er zijn mensen die misbruik maken van ons asielsysteem. We moeten zorgvuldig zijn, maar tegelijk de vaart erin houden. We moeten strak blijven op de rechtsgelijkheid maar oog houden voor schrijnende gevallen. En iedere dag moeten we integere afwegingen maken tussen persoonlijke casuïstiek en het algemeen belang.
Naastenliefde is diep verankerd in onze samenleving; daarvan ben ik overtuigd. Als iemand in nood in Nederland op een deur klopt, zal die deur in de regel opengaan. Zo willen wij ook zijn als land, in onze houding naar de wereld. Nederland wil bescherming bieden aan wie vlucht voor oorlog of vervolging. Dat is de afgelopen anderhalf jaar mijn hoofddoel geweest: de versterking van het asielsysteem om mensen op de vlucht voor vervolging of geweld op te vangen en de deur juist voor hén te openen. Dat betekent ook dat we moeten werken aan de bereidheid van Nederlanders om die deur te openen wanneer dat nodig is.
De heer Emiel van Dijk (PVV):
Ik vind dit een heel mooi sentimenteel praatje: we zijn een land dat mensen welkom heet. Maar we zijn onder de VVD momenteel al tien jaar lang ook een land dat gasten die hun welkom 'overstayed' hebben, dus te lang zijn gebleven, niet de deur uit heeft gezet. De VVD houdt hier nu dus het pleidooi dat we iedereen welkom moeten heten, maar aan de andere kant worden er geen mensen teruggestuurd die hier al te lang zijn. Is het niet een beetje eenzijdig om de problematiek zo aan te vliegen?
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Het is jammer dat de heer Van Dijk niet even gewacht heeft, want daar kom ik op. Dat zit in mijn betoog.
De voorzitter:
Dat is goed.
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Ik heb alleen als start willen aangeven dat onze instelling is dat we bescherming moeten kunnen bieden aan mensen die vluchten voor oorlog of geweld.
De voorzitter:
En komt u nu op dat andere punt?
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Ja, ik kom nu op dat punt van de heer Van Dijk.
De voorzitter:
Dan krijgt u zo het woord, meneer Van Dijk.
Staatssecretaris Broekers-Knol:
De bereidheid om de deur te openen is namelijk niet vanzelfsprekend. Er is scepsis, en daar is ook alle reden toe. Laat ik doorgaan op het voorbeeld van de klop op de deur. De afgelopen jaren hebben we te maken gekregen met mensen die op de deur kloppen en dan als het ware hun voet tussen die deur zetten, het huis binnendringen en vervolgens weigeren weg te gaan. Soms draperen ze zich ook nog ongevraagd op de bank en planten ze hun schoenen op de salontafel. Met dat laatste beeld doel ik op overlast gevende asielzoekers, vaak jongeren uit veilige landen die geen enkel recht hebben om hier te verblijven. Dat voelt als een bespotting van noties van gastvrijheid en medemenselijkheid. Het is onrecht, in twee opzichten. Een. Ieder incident met een overlast gevende asielzoeker is een aantasting van het rechtvaardigheidsgevoel en het veiligheidsgevoel.
Twee. Eenieder die asiel zoekt terwijl hij of zij dat niet echt nodig heeft, verkleint daarmee op de langere termijn de kansen voor anderen die wél op de vlucht zijn voor geweld en vervolging, voor mensen die wél vervolgd worden om hun etniciteit, politieke overtuiging, seksuele identiteit of geloof. Nederland kent geen quotum voor vluchtelingen. Daar heeft het kabinet voor gekozen. Maar feit is dat er wel degelijk een grens is aan het absorptievermogen en de spankracht van onze samenleving. Die grens mag minder tastbaar zijn, maar die is voelbaar, ook in de debatten over het asielbeleid in uw Kamer.
Vanuit dat besef heb ik de afgelopen anderhalf jaar hard gewerkt om overlast te bestrijden, procedures te verbeteren, misbruik te voorkomen, achterstanden weg te werken, grenscontroles aan te scherpen en terugkeer te bevorderen. Waar dat geleid heeft tot successen, was dat eerst en vooral de verdienste van anderen. Onze asiel- en migratieketen is het werk van zeer velen, allereerst de uitvoerende diensten: de IND, het COA en de Dienst Terugkeer en Vertrek. Mijn ervaring is dat daar zorgvuldig en toegewijd gewerkt wordt. Ons asiel- en migratiestelsel drijft echter ook op het werk van nog veel meer mensen, van de AVIM en de marechaussee tot en met de talloze vrijwilligers overal in het land en van de vele betrokkenen in de gemeentes, het bestuur en de bevolking, tot de autoriteiten in de provincies.
Dit alles gezegd hebbende ga ik nu over tot het beantwoorden van de vragen van uw Kamer. Ik begin met het dossier waarover uw Kamer de grootste zorgen heeft geuit, namelijk de achterstanden bij de IND.
Voorzitter. De achterstanden bij de IND zijn een grote zorg. Die achterstanden moeten worden ingelopen, in de eerste plaats in het belang van de asielzoekers zelf, maar tevens om te waarborgen dat de dienst zelf slagkracht heeft en de draagkracht voor asiel in de samenleving behouden blijft. Juist daarom heb ik het afgelopen jaar een uiterste inspanning willen doen om de IND te ondersteunen om zich te bevrijden van de zware last van de achterstanden. Dat is slechts ten dele gelukt. Ik begrijp de teleurstelling en de zorgen daarover in uw Kamer. Ik deel die teleurstelling en die zorgen. Mag ik het prozaïscher zeggen? Ik heb er enorm de pee over in!
Het kabinet heeft in 2019 extra structurele financiering beschikbaar gesteld voor de IND op aandringen van uw Kamer. Bij de Voorjaarsnota 2020 is voor 2020, 2021 en 2022 voorzien in extra middelen op basis van de inschattingen van dit voorjaar. Vorig jaar heb ik door Significant een onderzoek laten uitvoeren naar de asielprocedures in het zogenaamde spoor 4. Daaruit bleek dat de sturing en planning op dat vlak beter kunnen. Daarna heb ik de taskforce ingesteld om de achterstanden weg te werken. Met de Tijdelijke wet opschorting dwangsommen IND heb ik de dwangsommen voor overschrijding van de geldende termijnen opgeschort. Ook wordt er parallel gewerkt aan het structureel verbeteren van de organisatie van de IND, maar daarmee zijn de zorgen die bij mij en zoals uit dit debat blijkt ook bij uw Kamer leven ten aanzien van de organisatie van de asielketen nog niet weggenomen. Er zijn in de afgelopen jaren al onderzoeken gedaan naar verschillende deelterreinen van de keten door KPMG en Significant en er zijn ook de rapporten van Van Zwol en Donner. Het is echt tijd om die adviezen om te zetten in daden. Daarom doen we dat ook. Dat is een belangrijke les bij grote uitvoeringsorganisaties en dat geldt ook voor de migratieketen.
Tegelijkertijd wil ik zien wat er verder nog aan winst te boeken is. Daarom wil ik in aanvulling op bestaande analyses in 2021 een externe, onafhankelijke doorlichting van de asielketen laten uitvoeren met alle betrokken partijen. Zonder de zware last van de achterstanden kunnen we dan verder blijven bouwen aan een robuuste en toekomstbestendige asielketen. Eerder is dat door het departement van JenV bijvoorbeeld ook gedaan ten aanzien van de strafrechtketen. Op dit moment heeft de inspanning die wordt gedaan om de achterstanden weg te werken en om de nieuwe asielaanvragen binnen wettelijke termijn af te doen, prioriteit. Ik zal uw Kamer zo spoedig mogelijk informeren over de aanpak van deze doorlichting.
De voorzitter:
Waren dat de antwoorden die betrekking hebben op het tweede onderdeel?
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Op het kopje robuuste migratie.
De voorzitter:
Heeft u daarvan alles ...
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Nee, nee, nee, ik heb nog een stuk over de taskforce.
De voorzitter:
Dan zou ik dat ook even doen, want daarna heb ik hier de heer Emiel van Dijk, de heer Jasper van Dijk, de heer Groothuizen en de heer Voordewind.
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Dan maak ik het even af.
De voorzitter:
Ja, heel fijn. Gaat u verder.
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Dan kom ik bij de taskforce. De opdracht bij de start van de taskforce was ambitieus. Dat moest ook, gezien de omvang van de achterstanden. De taskforce heeft de afgelopen maanden onverminderd ingezet op het beslissen op de 15.350 zaken die de opdracht kent. Ondanks de tegenslagen, die onder andere COVID-19 met zich bracht, is hierbij naar verwachting aan het eind van het jaar in circa 8.000 zaken beslist. Daarmee is voor duizenden personen die reeds geruime tijd wachtten op een beslissing, inmiddels een einde gekomen aan de onzekerheid over hun asielaanvraag.
Per brief van 7 september jongstleden is aangegeven dat het risico bestond dat een deel van de zaken niet voor het einde van het jaar zou worden afgerond. Daarnaast is in deze brief aangegeven dat een versnelling werd verwacht in het afhandelen van aanvragen vanaf dat moment. Daarna is steeds alles gericht geweest op afronding voor het einde van het jaar, zoals ook vermeld. Die inzet is ook onverkort opgenomen in de bijlage bij de taakstellingsbrief die verstuurd is op 3 november jongstleden en die voortkwam uit de landelijke regietafel van 28 oktober 2020. Conform de motie-Van Ojik is in november gewerkt aan het opstellen van de tweede voortgangsbrief over de taskforce. Daarbij werd duidelijk dat de beoogde versnelling zich niet in volle omvang voordeed, zeg ik in antwoord op vragen van onder andere de heer Van Ojik. De meest recente taskforceproductiegegevens zijn gedeeld met de Tweede Kamer bij brief van 18 november jongstleden.
Voorzitter. In zekere zin heeft de taskforce wel degelijk een prestatie geleverd. Het is gelukt om de trend van al maar oplopende achterstanden te doorbreken, en dat dwars tegen de gevolgen van de covidpandemie in. De IND móet nu een efficiënt en effectief werkende organisatie worden. Pas dan kan er sprake zijn van de door ons allen gewenste robuuste migratieketen die bestand is tegen de onvoorspelbaarheid van de migratiestromen in de komende jaren. Het verleden laat zien dat onverkort krimpen bij lagere instroom later problemen kan veroorzaken. Ook financiële onzekerheid vergroot de kwetsbaarheid. Dit biedt de IND een stabieler financieel speelveld, zeker ook dankzij uw Kamer.
Het continu ramen en monitoren van in-, door- en uitstroom blijft noodzakelijk om tijdig te kunnen handelen. De budgetten worden bij de Voorjaarsnota weer aangepast op basis van de laatste inzichten. Bij het Programma Flexibilisering Asielketen zijn voor de organisaties mogelijkheden uitgewerkt om de flexibiliteit de komende jaren te vergroten, bijvoorbeeld met een vernieuwd identificatie- en registratieproces, een gemeenschappelijke planning en flexibelere opvangcapaciteit. In 2021 gaan we stappen zetten om dit uit te voeren.
Op dit moment verblijven 27.700 mensen bij het COA. Dat is nagenoeg de maximale verantwoorde bezetting. Er is dan ook sprake van een urgente opgave om op korte termijn meer opvangplekken voor asielzoekers te realiseren. Te weinig mensen stromen uit naar de gemeenten, en dat is onwenselijk, zeg ik tegen de heer Jasper van Dijk. Gemeentes, provincies en het ministerie van Binnenlandse Zaken zetten nu gezamenlijk alles op alles om statushouders zo snel mogelijk te huisvesten. Het kabinet heeft een pakket aan maatregelen opgesteld om de huisvesting van vergunninghouders te versnellen.
Tot slot wordt in kaart gebracht op welke onderdelen de nationale wet- en regelgeving en uitvoeringspraktijk afwijken van die in andere EU-lidstaten om te onderzoeken in hoeverre aanpassingen kunnen bijdragen aan de effectiviteit van de migratieketen.
De voorzitter:
Dat is het wat betreft de migratieketen?
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Ja.
De voorzitter:
Dan ga ik naar de heer Emiel van Dijk.
De heer Emiel van Dijk (PVV):
Ik vind het een hele mooie analogie: de deur moet openstaan. Maar vervolgens komen er mensen binnen die hun voeten op je bank en op je tafel leggen. Verder hoor ik in het verhaal eigenlijk een hele hoop ambtenarenproza, een hele hoop bureaucratische prietpraat, zo zou ik het haast noemen. Want de feiten spreken eigenlijk voor zich. Jarenlang is door de VVD de deur opengehouden zonder dat we hebben gezegd: nu is het genoeg; we schoppen die mensen naar buiten als ze het verdienen. Kijk naar die 750.000 niet-westerse allochtonen die tijdens de tien jaar waarin de VVD aan de macht is, zijn binnengelaten. Kijk naar de bed-bad-broodvoorzieningen voor de mensen die hun voeten op de bank hebben gelegd en die vervolgens ook nog je huis in brand steken, bij wijze van spreken. Aan hen allemaal wordt bed, bad en brood aangeboden, nog steeds, door u. Dat wordt dan omgezet in een landelijke vreemdelingenvoorziening, een mooie naam voor een faciliteit waarmee mensen die uitgeprocedeerd zijn alsnog aan een vergunning worden geholpen. Dus wat de staatssecretaris hier doet, is met een hele hoop woorden en een bloemlezing van bureaucratische prietpraat …
De voorzitter:
En uw vraag?
De heer Emiel van Dijk (PVV):
… eigenlijk verhullen dat er helemaal niks is gebeurd en dat het een gigantische puinhoop is in het asielbeleid.
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Ik kan het niet eens zijn met de heer Van Dijk. Er is heel veel gebeurd en dat heb ik zojuist allemaal aangegeven. Er is één ding dat de heer Van Dijk beslist niet moet vergeten: dat we met z'n allen een asielbeleid hebben om degenen die vluchten voor oorlog en geweld te kunnen opvangen. Dat asielbeleid staat en daar moeten we goed van uitgaan. Dat is het gegeven voor ons. Alle maatregelen die we de afgelopen jaren hebben genomen, hebben er heel erg aan bijgedragen om te zorgen dat het allemaal goed gelopen is. Want het is nogal een opgave om in zo'n crisis als in 2015 al die mensen te registreren, ze allemaal onderdak te bieden en dergelijke. Dat is wel allemaal gelukt en daarnaast hebben we een heleboel maatregelen genomen om de dingen die niet lekker lopen zo goed mogelijk op te vangen.
De heer Emiel van Dijk (PVV):
Laten we even één ding ophelderen. Mensen die voor oorlog en geweld vluchten, nemen niet de moeite om door acht verschillende landen te reizen zoals Griekenland, Oostenrijk, Frankrijk, Polen, Hongarije, Zwitserland, Italië, Duitsland, en om overal waar ze langskomen vervolgens te zeggen: het is hier allemaal niet veilig, laat ik maar doorreizen naar Nederland. Nee, die mensen komen door zes, zeven, acht, soms tien veilige landen heen, met hulp van mensensmokkelaars. Met behulp van louche ngo's komen ze hier de grens over vanwege wat dit kabinet ze biedt. Dat is een gratis huis, dat is gratis zorg, dat is gratis leefgeld, dagbesteding en allemaal ten koste van mensen die nu nog op een huurwoning staan te wachten, want die mensen gaan straks allemaal van dat azc in een sociale huurwoning. Dat is wat de VVD doet. En dat heeft niks te maken met barmhartigheid of met 'we moeten de deur openhouden voor mensen die vluchten voor oorlog'. Het is 4.000, 5.000 km verderop oorlog geweest, in Syrië, en die mensen komen allemaal hiernaartoe. Opvang in de regio? Wat is er gebeurd met opvang in de regio waar de VVD zo prat op zou gaan? Dat is mijn vraag.
Staatssecretaris Broekers-Knol:
De heer Van Dijk schetst een enorm somber beeld van mensen die expres naar Nederland komen, hoewel ze vluchten voor oorlog en geweld. Laat ik even dit vaststellen: ik denk dat mensen die vluchten voor oorlog en geweld echt niet duizenden kilometers willen gaan lopen om veilig te zijn. Ze lopen duizenden kilometers om veilig te zijn omdat het daarvoor niet veilig is. Ik denk dat wij wat dat betreft goed moeten opletten dat we niet mensen motieven toedichten die misschien op dat moment voor die mensen helemaal niet aan de orde zijn, maar dat ze bezig zijn om het vege lijf te redden. Dat is belangrijk. En wat de opvang in de regio betreft, denk ik dat de heer Van Dijk de VVD geen verwijt kan maken, want de VVD heeft heel hard gewerkt aan de Turkijedeal om te zorgen dat die in orde kwam.
De heer Emiel van Dijk (PVV):
750.000 niet-westerse allochtonen onder tien jaar VVD, dus u heeft inderdaad heel hard gewerkt, maar dat is niet om mensen buiten de deur te houden. Dat gezegd hebbende, ben ik hier toch wel een beetje verbolgen over, want hoe kan het nou dat de staatssecretaris van de VVD hier zegt: mensen die duizenden kilometers lopen, komen niet hier voor de voorzieningen? Durft de staatssecretaris dat nou echt te beweren van mensen die in Italië aankomen en die zeggen: in Italië pak ik de trein, dan ga ik naar Oostenrijk, en vervolgens pak ik een busje en ga ik naar Duitsland? Vervolgens, in Duitsland, zeggen ze 'we schaffen het hier toch maar niet' en dan komen ze in Nederland aan, in Ter Apel. Dan staat daar de staatssecretaris van de VVD met een gigantisch welkomstbord 'kom maar hier, ga maar in die opvang zitten, hier heb je gratis gezondheidszorg', terwijl Henk en Ingrid ervoor moeten betalen. Hier heb je gratis onderdak, terwijl we gigantische wachtlijsten aan huurwoningen hebben, terwijl oudere mensen geen plek meer hebben om te wonen, terwijl u asielzoekers in bosrijke omgevingen huisvest. U kunt dat toch niet menen?
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Waar wij mee bezig zijn, en waar ook ik mee bezig ben, is ervoor zorgen dat we een streng en rechtvaardig asielbeleid kunnen uitvoeren. Dát is belangrijk. Dat hebben we de afgelopen jaren gedaan. Ik denk dat het ongelofelijk goed is dat we op die manier geopereerd hebben. Het is belangrijk om een asielbeleid te hebben, maar je moet het wel streng doen. Tegelijkertijd moet je ervoor zorgen dat het rechtvaardig is. Daar hebben we aan gewerkt.
De heer Emiel van Dijk (PVV):
Tot slot. Een onrechtvaardiger beleid dan dit krijgen we niet. Nederlanders worden door de VVD continu op achterstand gezet. Continu! Ze kunnen achteraan sluiten voor een huurwoning. Ze kunnen fluiten naar gratis gezondheidszorg. De zorgpremie gaat straks weer omhoog. Asielzoekers krijgen dat allemaal gratis van deze regering, en van tien jaar lang de VVD. Kom alstublieft niet aan met 'we moeten een rechtvaardig beleid hebben'. U doet het grootste onrecht aan de Nederlander die keihard moet werken om de opvang van economische vluchtelingen te betalen, om de gezondheidszorg te betalen en om de krapte op de huizenmarkt te betalen. Dat is een gigantisch onrecht. Daar zou u zich druk om moeten maken; niet om asielzoekers die om economische redenen zes, zeven, acht, negen of tien verschillende landen door zijn gereisd omdat het hier zo prettig en warm thuiskomen is, in het Nederland van de VVD.
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Ik heb het gehad over asielzoekers die vluchten voor oorlog en geweld. Ik hoor de heer Van Dijk nu praten over economische vluchtelingen. Ik heb gezegd dat die geen plaats vinden in ons land. Zij kunnen bij ons, zoals de heer Van Dijk zegt, niet in dat gratis huis wonen en alles verder gratis krijgen. Zij krijgen ook geen status. Ze moeten terug.
De heer Jasper van Dijk (SP):
De afspraak was om de asielachterstanden per 1 januari aanstaande weg te werken. Die afspraak is niet nagekomen. Er is dus een belofte gebroken. 7.000 zaken moeten nog gedaan worden. De vraag is of daar financiële middelen voor zijn. Maar de vraag die ik nu wil stellen, is: erkent u dat dit niet alleen bijzonder pijnlijk is, maar dat u daarmee ook uw geloofwaardigheid heeft aangetast?
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Dat het pijnlijk is: ja. Dat heb ik ook geschreven in de brief die ik op 18 november naar de Kamer heb gestuurd. Het is pijnlijk. Het is vooral pijnlijk voor de asielzoekers. Zij hebben al lang gewacht en hadden gehoopt dat ook zij aan het eind van het jaar zouden weten waar ze aan toe zijn. Dat is niet gelukt. Ik mij enorm ingezet om ervoor te zorgen dat we dit voor elkaar konden krijgen. Ik ben inderdaad zeer teleurgesteld. Ik heb ook gezegd dat ik er de pee over in heb. Ik vind het echt heel vervelend dat dit niet gelukt is. Maar ik heb erop ingezet om ervoor te zorgen dat we dit voor elkaar zouden kunnen krijgen.
Er zijn vele tegenvallers geweest. Dat heb ik ook in de brief aan de Kamer geschreven. Dat is geen excuus, maar wel een verklaring voor het feit dat het langer duurt dan ik gepland had. Waar ik nu heel erg op inzet, is om de achterstand van 7.000 mensen die graag willen weten waar ze aan toe zijn uiterlijk medio 2021 weggewerkt te hebben. Dat is met de IND en de taskforce besproken. Laat ik het anders zeggen. Als ik geen taskforce had ingesteld, zouden er nog veel meer mensen wachten op een uitslag. De taskforce heeft in 15.350 zaken duidelijk een versnelling aangebracht. Aan het eind van het jaar verwachten we dat er 8.000 zaken zijn afgedaan. Die zouden niet zijn afgedaan als er geen taskforce was geweest.
De heer Jasper van Dijk (SP):
De staatssecretaris gaat handig om mijn vraag heen. Die was namelijk: hoe staat het met uw geloofwaardigheid? Als ik mij niet aan een afspraak houd, tast dat mijn geloofwaardigheid aan. Volgens mij geldt voor de staatssecretaris hetzelfde. Het zou haar sieren als ze dat erkende. De vraag is: hoe nu verder? Krijgen we van de staatssecretaris een plan om de achterstanden weg te werken? Ik hoor nu dat het medio volgend jaar af moet zijn. Dat is weer een nieuwe datum. Alle reden om daar sceptisch over te zijn natuurlijk. Als het nu niet gelukt is, waarom zou het dan volgende keer wel lukken? Maar goed, ik moet het hiermee doen. Ik vraag de staatssecretaris of dat een harde toezegging is. Zijn die achterstanden halverwege volgend jaar echt weggewerkt? We zullen daar een motie over maken. De Kamer zal u daar dan op vastleggen. We moeten daar vandaag dan maar een harde afspraak over maken. Anders hebben in eerste instantie de asielzoekers niks om zich aan vast te houden. We moeten die achterstanden wegwerken. Of niet soms?
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Ik hoorde de heer Jasper van Dijk spreken over een plan van aanpak voor die overige 7.000. De taskforce en de IND werken nu samen aan een plan van aanpak. Dat wordt u toegestuurd. Dat hopen wij binnenkort te hebben, zodat wij weten hoe dat wordt gedaan. De inzet is echt, wederom, om te zorgen dat wij dat voor elkaar krijgen. Dat is mijn ambitie. Het belangrijkste is dat de asielzoekers een uitslag krijgen, zodat zij weten waar zij aan toe zijn. Maar vervolgens is het ongelofelijk belangrijk dat de IND van die enorme achterstanden af is en dat ze zonder die last van die achterstanden haar werk kan doen. Want het blijft hangen, het blijft drukken, en daar moeten wij vanaf. Daar geef ik de heer Jasper van Dijk volledig gelijk in. Wij moeten daarvan af. Een plan van aanpak voor het restant, ja. Maar wij hebben ook meters gemaakt. Ik had er veel meer willen maken, maar wij hebben ook meters gemaakt, dankzij de taskforce.
De heer Groothuizen (D66):
Laat ik beginnen met iets positiefs. Ik vind het goed dat de staatssecretaris zegt dat ze de hele asielketen wil laten doorlichten. Dat lijkt mij verstandig. Wij hebben dat ook bij het strafrecht laten doen. Dat leverde interessante gezichtspunten op. Ik zou dadelijk nog wel graag van de staatssecretaris willen horen wanneer zij denkt die doorlichting af te hebben en daarmee naar de Kamer te komen. Maar ik vind dat een verstandige stap. Waar ik niet positief over ben — dan druk ik mij mild uit — is dat ik de staatssecretaris hier hoor zeggen: er wordt nu gewerkt aan een plan van aanpak. Op 1 april hebben we een taskforce ingesteld. We hebben daarna iedere keer gezien dat er een kink in de kabel kwam, waardoor wij niet op schema lagen. Maar de staatssecretaris zei: ik streef ernaar dat wij die meer dan 15.000 zaken helemaal hebben weggewerkt. Dan krijgen wij eind november een brief van de staatssecretaris dat wij niet verder komen dan de helft, maximaal, en dan is nu het antwoord: de diensten zijn aan het werk met een plan van aanpak. Dat is toch onbestaanbaar? Hoe kan het nu zo zijn dat dit plan van aanpak niet al sinds de zomer in de maak is?
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Het plan van aanpak sinds de zomer, in antwoord op de heer Groothuizen, was om die 15.350 zaken in december af te hebben. Dat was het plan van aanpak. Begin september schreven wij dat er een risico in zat, maar er werd toen nog gedacht dat er een versnelling zou komen. Die versnelling is er helaas niet gekomen. Dat heb ik geconstateerd in de brief die we op 18 november naar uw Kamer hebben gestuurd. Bij die constatering hebben wij meteen bedacht: omdat wij het niet halen, moet er nu gewoon een plan komen om ervoor te zorgen dat we die 7.000 volgend jaar wél gaan halen. Aan dat plan wordt gewerkt en dat is binnenkort klaar. Maar dat plan konden wij pas opstellen toen wij zagen: o help, wij gaan het niet halen. Er waren de laatste tijd dingen waardoor wij dachten dat er een versnelling zou zijn. Maar die is er niet geweest.
De heer Groothuizen (D66):
Het wordt er niet beter op. Ik hoorde de heer Van Dam laatst in een ander verband zeggen: het lijkt wel een soort bestuurlijk onvermogen, college, wat ik hier hoor. Hoe kan het nu zo zijn dat je bezig bent met zo'n ontzettende berg zaken, dat je op een gegeven moment, rond de zomer, ziet dat er nog 10.000 op de plank liggen, en dat je dan niet gaan denken: ik ga dat misschien niet halen, dus ik ga alvast een plan maken om het op te lossen als ik het niet haal. Het is bijna alsof men bij de IND blijft staren in de koplampen van een auto die steeds harder komt aanrijden. En niemand die vervolgens denkt: misschien moeten wij even van deze weg af stappen.
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Ik heb net geantwoord dat onze inzet in augustus en juli en voor de zomer was dat wij het gingen halen. Begin september was het: ja, ja. En de versnelling is niet gekomen. Dat heb ik uitgelegd in de brief van 18 november. Dat heeft er inderdaad meteen toe geleid: hoe gaan wij dat meteen oplossen?
De voorzitter:
Meneer Groothuizen, een laatste vraag.
De heer Groothuizen (D66):
Ja, dit is ook mijn laatste vraag. Ik ken de staatsecretaris als iemand die kritisch is op het functioneren van de overheid. Dat is ook een beetje de insteek die zij gekozen heeft. Dat vind ik ook goed. Zij heeft vaak gezegd: regels zijn regels, daar moeten de mensen zich aan houden, maar daar moet ook de overheid zich aan houden. Ik vraag haar nu gewoon op de man af: bent u nu tevreden over het optreden van uw eigen diensten in dit dossier? Ja of nee?
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Ik vind dat de diensten heel hard werken, en ook heel zorgvuldig werken, want daar hebben we natuurlijk wel de voorkeur aan gegeven in dit hele traject van het oplossen van de achterstanden bij de IND. De zorgvuldigheid staat voorop. Die zorgvuldigheid wordt betracht door de diensten. Dat is heel belangrijk. Omdat we de voorkeur geven aan de zorgvuldigheid — de zorgvuldigheid staat op nummer één — hebben we gemerkt dat het in sommige zaken niet sneller kan en zijn er vertragingen opgetreden in de aanpak van de taskforce. Maar de zorgvuldigheid bij de diensten is aanwezig en er wordt door de diensten hard gewerkt.
De voorzitter:
Eerst de heer Voordewind, dan mevrouw Becker en mevrouw Van Toorenburg en daarna de heer Van Ojik en de heer Azarkan.
De heer Voordewind (ChristenUnie):
Ik sluit me aan bij de collega's die hun diepe teleurstelling hebben uitgesproken over het feit dat deze staatssecretaris het niet heeft gered en dat al die mensen, die soms wel twee jaar wachten op uitsluitsel, nog steeds en nu weer een halfjaar langer moeten wachten. Ik constateer dat we op dit moment zelfs nog niet op de helft zijn. De staatssecretaris zegt dat we aan het einde van het jaar misschien over de helft zijn, maar dat moeten we ook maar weer afwachten. Ik heb echt te doen met al die asielzoekers die dag in, dag uit weer in spanning zitten over wanneer ze uitsluitsel krijgen. Mijn vraag ligt in het verlengde van de vraag van collega Groothuizen over de doorlichting van de asielketen. In mijn termijn heb ik een aantal voorbeelden genoemd: van de Bahrein-zaak en noem ze maar op. Kan de staatssecretaris in dit licht dan ook kijken naar de besluitvorming van de IND? Ik weet dat de staatssecretaris schriftelijk heeft geantwoord dat er een aantal onderzoeken lopen. Ik zie bijvoorbeeld Significant. Maar kan dat ook toegespitst worden op de besluitvorming? Er loopt een onderzoek naar de geloofwaardigheid. Dat snap ik en dat is goed, want de Kamer heeft daar eerder ook om gevraagd, maar het gaat mij om de bredere context van de besluitvorming.
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Ik begrijp dat de heer Voordewind refereert aan mijn opmerking van zojuist dat ik een extern onafhankelijk onderzoek wil laten doen. In dat externe onafhankelijke onderzoek zal daar zeker naar gekeken worden. Er wordt gekeken naar hoe de keten in elkaar steekt en ook naar hoe besluitvormingen tot stand komen, want anders heeft het onderzoek niet zo gek veel zin. Er komt een plan van aanpak voor dat onderzoek. We zullen daar meteen mee aan de slag moeten en moeten aangeven wat we willen onderzoeken, hoe we het willen onderzoeken en hoe we het gaan aanpakken.
De voorzitter:
Mevrouw Becker en dan mevrouw Van Toorenburg. Nee, mevrouw Becker niet? Dan ga ik naar mevrouw Van Toorenburg. En na mevrouw Van Toorenburg ga ik naar de heer Van Ojik en de heer Azarkan.
Mevrouw Van Toorenburg (CDA):
Ik heb wel een heel klein beetje problemen met wat de staatssecretaris soms in haar inleiding zegt. Ik snap dat zij nu eenmaal geen ijzer met handen kan breken, maar als wij mensen willen terugsturen en het lukt niet, dan hebben we gewoon een uitdaging. Ik weet ook dat we gehouden zijn aan allerlei regelingen om mensen die overlast veroorzaken niet meteen op te sluiten. Maar we moeten ook niet het beeld laten ontstaan alsof er echt wat is gedaan tegen overlastgevers. Als ik gemeenten aan de lijn heb, die helemaal overstuur zijn en die geen verlenging willen van een azc, dan hebben we het gewoon niet goed gedaan. Als ik berichten krijg dat we geld hebben gereserveerd en dat dat niet op de plek van bestemming komt, dan hebben we het gewoon niet goed gedaan. Hoe gaan we er de komende periode toch nog voor zorgen dat de overlast wel serieus wordt aangepakt? De onmacht is gewoon te groot. Ik begrijp best dat de staatssecretaris niet alles kan oplossen, maar uiteindelijk wordt de rekening betaald door de gewone burgers in Overloon. Ik noem maar een gemeente.
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Het onderdeel overlast wil ik nog behandelen; daar ben ik nog niet aan toegekomen. Ik hoop eventuele vragen van mevrouw Van Toorenburg, nadat ik het daarover gehad heb, dan te kunnen beantwoorden. Is dat akkoord?
De voorzitter:
Prima, ja, dat is goed. Mevrouw Buitenweg heeft al haar interrupties al opgemaakt.
De heer Van Ojik (GroenLinks):
Dat had ik al gehoord, maar ik weet hoe coulant u altijd bent, voorzitter.
De voorzitter:
Nee hoor, is goed. Het was een grapje.
De heer Van Ojik (GroenLinks):
We beginnen weer bij nul te tellen! Tegen de staatssecretaris zou ik willen zeggen dat ik er best vertrouwen in zou willen hebben dat, als ze nu zegt een plan van aanpak te gaan maken en dat het dan medio volgend jaar is opgelost, dat gaat lukken. Maar daarvoor moeten er nog wel een paar vragen worden beantwoord. Er is maar één iemand verantwoordelijk voor de IND en dat is de staatssecretaris. Het is dus misschien interessant om aan haar te vragen wat ze vindt van het functioneren van de IND, maar zij ís voor ons de IND. Vandaar is mijn vraag: hoe kan het dat de staatssecretaris op 3 november een brief stuurt aan de burgemeesters, waarin ze zegt: het is nog steeds de bedoeling om vóór het eind van het jaar die 8.500 van de 15.000 zaken, die toen nog op de plank lagen, weg te werken? Hoe kan dat?
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Ik dacht dat ik daar al een duidelijk antwoord op had gegeven. Wij hadden gehoopt en verwacht — ik zeg wij, omdat u mij aanspreekt als de baas van de IND; dat ben ik dan — dat er een versnelling zou komen na de brief van 7 september, in oktober. Die versnelling, die in oktober is ingezet, is er niet gekomen, om allerlei redenen. Van bijvoorbeeld het schriftelijk horen bleek dat dat bij sommige zaken niet kan, omdat we de zorgvuldigheid op nummer één hebben staan. Dat bleek in de loop van de tijd nadat we de brief hadden gestuurd naar de commissaris en de burgemeesters. Toen kwam de uitslag van wat er gebeurd was met het schriftelijk horen en hoe dat is gegaan. Toen bleek dat dat helemaal niet die opbrengst heeft gebracht waarvan wij gehoopt hadden dat deze zou leiden tot een versnelling in de zaken. En zo zijn er meer zaken geweest. Dus dat bleek zich uiteindelijk hoe langer hoe meer te manifesteren. Het heeft ertoe geleid dat we op 18 november met heel veel pijn in het hart moesten schrijven: dit is de stand van zaken straks, eind december.
De heer Van Ojik (GroenLinks):
Laat ik eerlijk zeggen dat ik dit heel moeilijk te begrijpen vind. De staatssecretaris stelt in maart een taskforce in. Ze krijgt tien maanden de tijd om datgene te doen dat ze zelf elke keer in deze Kamer een van haar allergrootste prioriteiten noemt. Nu zijn we op driekwart van het traject. We hebben nog anderhalve maand te gaan, nog zes, zeven weken, en dan zou de staatssecretaris, om dat wat haar allerbelangrijkste prioriteit is te realiseren, ineens te horen krijgen van haar eigen IND: sorry, het gaat niet alleen niet lukken, maar we zijn nog niet eens halverwege. Dat is toch … Ik heb geen reden om te zeggen dat de staatssecretaris me hier iets op de mouw probeert te spelden, maar zij begrijpt misschien ook dat dat moeilijk te begrijpen is. Als dit je grootste prioriteit is, dan vraag je, denk ik, elke dag of elke twee dagen aan de IND: 'Goh, er waren in augustus al berichten dat het een chaos was. Ik heb de Kamer nu zes keer verteld dat ik het ga halen. Liggen we nog op koers?' En dan blijkt vier dagen voor deze begrotingsbehandeling — of op 18 november; toen kwam de brief — ineens: we moeten er nog 8.500.
Staatssecretaris Broekers-Knol:
En toch moet ik de heer Van Ojik opnieuw hetzelfde antwoord gegeven. Zo is de zaak ook gelopen. U kent de brief van 7 september. Toen hebben we gezegd: we gaan een versnelling in. We zien risico's, maar we gaan een versnelling in, dus we denken dat we het gaan halen. Die versnelling is er niet gekomen en het resultaat ervan is dat we nu eind december met een voorraad zitten van 7.000. Ik moet toch helaas bij hetzelfde antwoord blijven, want dat is de situatie. Ik kan er niks beters en niks mooiers en niks slechters van maken, want dat is de situatie.
De heer Van Ojik (GroenLinks):
Dan zou ik de staatssecretaris willen vragen hoe zij zelf nu aankijkt tegen de politieke regie die zij in dit dossier, een van haar allerbelangrijkste prioriteiten, deze kwestie die zo belangrijk is voor zo veel asielzoekers, heeft gevoerd.
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Ik vind het zo verschrikkelijk dat er zulke grote achterstanden zijn bij de IND, dat ik vind dat we daar iets aan moeten doen en dat we dat moeten oplossen, want de asielzoekers wachten veel en veel te lang. Het is ook voor de organisatie zelf, voor de dienst, een hele zware last om voortdurend mee te torsen dat die achterstand er is en maar niet wordt opgelost. Ik heb de ambitie gehad: we gaan het doen. Die heb ik nog, maar eind december haal ik dus niet. Juist door die ambitie te hebben is er druk op gekomen. We hebben dat geprobeerd met die taskforce, die werkelijk nieuwe planningen gemaakt heeft en een andere aanpak heeft gekozen, die ook veel vruchten heeft afgeworpen. We moeten niet vergeten dat dit ook vruchten heeft afgeworpen naar aanleiding van het rapport van Significant. Daarin stond dat er een gebrek was aan sturing en planning. Door de taskforce zijn er juist ook kwalitatieve winsten geboekt, namelijk dat er een andere sturing is gekomen, een andere planning, enzovoort. Maar dat doe je niet van: maandag zeggen we 'de taskforce', en dinsdag is het geregeld. Het heeft allemaal langer geduurd en er zijn moeilijkere zaken verschenen dan we gedacht hadden. Maar we hadden wel gedacht dat we het aan het eind van het jaar zouden halen, ook omdat de inzet de ambitie was om hiervan af te komen, om af te komen van die grote last van 15.350 achterstallige zaken; dat is een ramp, gewoon een ramp. Dat is nog niet gelukt, maar die taskforce heeft wel gezorgd voor een hoop zaken die wél zijn afgedaan, waardoor mensen wél weten waar ze aan toe zijn. Daarnaast zijn er dus verbeteringen gekomen op basis van sturing en planning. Wat betreft de financiën nog dit; dat moet ik ook nog even zeggen, voorzitter: wat betreft het uitkeren van de dwangsommen hebben we ook minder hoeven te betalen omdat er zaken zijn afgedaan waarop een dwangsomverplichting rustte. Die werden snel afgedaan; anders lagen ze er nog.
De voorzitter:
Voor jullie informatie: de staatssecretaris moet het nog hebben over overlast, over de internationale dimensie en over mensenhandel en prostitutie. Dit zeg ik ook in verband met de interrupties.
De heer Azarkan (DENK):
Ook een compliment aan de staatssecretaris, omdat ze het perspectief neerlegt van de onzekerheid die 15.358 mensen hebben. Het is belangrijk dat we weten dat dat mensen zijn die net zoals wij gek worden als iets heel lang duurt en je maar geen uitsluitsel krijgt. Ik ben heel erg gefascineerd door het volgende; ik probeer het maar even zo te vertellen. De staatssecretaris zegt: we moeten een eindstreep halen van 15.358. We zitten in een autootje te tuffen. Dat rijdt ongeveer 100. Maar ergens in september hebben we een aanname gedaan. Naar aanleiding van plannen weten we: die auto gaat een keer 300 rijden. Dat noemt ze de versnelling. Waar was dat nou op gebaseerd?
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Dat was hierop gebaseerd. Eén: toen pas, per 1 september, was uiteindelijk de volledige personele bezetting voor de taskforce rond. Dat heeft ook vertraging opgelopen, onder andere door mensen die ziek waren, maar ook door opleiding en dergelijke. Per 1 september was uiteindelijk pas de volledige bezetting rond. Én toen werd er voor het eerst getelehoord. In oktober zou er schriftelijk gehoord gaan worden. Er werden dus nieuwe methodes gebruikt om te zorgen dat we een versnelling konden bereiken. Daar was dat op gebaseerd: we gaan die versnelling bereiken; we hebben de volledige capaciteit. We gaan het redden.
De heer Azarkan (DENK):
Maar dan kom ik tot de conclusie dat de staatssecretaris gewoon volledig gefaald heeft, want dan is het de uitvoering. Dan is het iets wat je kunt plannen. Of je realiseert je dat je het niet kunt plannen. Dan kijk je naar de risico's. Maar dan geef je niet aan de Kamer aan dat je 15.358 zaken voor het einde van het jaar gaat halen. Is de staatssecretaris het met mij eens dat zij op dit punt gewoon gefaald heeft in de operationele uitvoering van een belangrijk dossier?
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Ik heb net uitgelegd, op de vraag van de heer Azarkan, hoe de vork in de steel zat in september. Dat heb ik verteld. Ik heb ook gezegd dat wij in september, en ook in oktober, dachten: de versnelling komt. Van die versnelling is in november gebleken dat die niet gekomen is, om allerlei redenen. Maar om nu aan u te zeggen dat ik gefaald heb ... Het antwoord is nee. We hebben ons best gedaan om ervoor te zorgen, en we hebben ook de verwachting gehad dat het zou gaan lukken. Die versnelling is niet gekomen en dat heeft ertoe geleid, inderdaad, dat er aan het eind van het jaar nog enkele duizenden zaken volgend jaar gedaan moeten worden.
De voorzitter:
Uw laatste vraag, meneer Azarkan.
De heer Azarkan (DENK):
Die versnelling is geen natuurramp. Die versnelling is niet iets wat onvoorzien is. Je kunt zo toch geen beleid maken? Je kunt toch niet in overleg met de Kamer bij 15.358 mensen de verwachting wekken dat je iets gaat realiseren om vervolgens te zeggen: ja, we hadden gehoopt op een versnelling? Dat is toch geen serieuze manier van een dossier aanpakken met zo veel gewicht? U kunt toch niet bij het volgende wat u voorstelt, namelijk om het op 1 juni af te ronden, weer zeggen: 'ja, er kwam geen versnelling' of 'we vonden de mensen niet'? Zo werkt het toch niet?
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Er is inmiddels zo veel ervaring opgedaan. Maar ik heb ook gezegd in antwoord op andere vragen dat de zorgvuldigheid op nummer één staat. Die staat bij ons hoog in het vaandel. Dat betekende dat sommige nieuwe methodes nog niet het effect konden ...
De heer Azarkan (DENK):
Dat weet je toch!
De voorzitter:
Ik stel voor dat u verdergaat.
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Het is makkelijk voor de heer Azarkan om te zeggen: dat weet je toch. Er was een hele degelijke planning gemaakt. Het was geen hoop en verwachting, maar een planning. Maar er is gebleken dat die versnelling uiteindelijk toch niet bereikt kon worden, juist omdat we die zorgvuldigheid zo hoog in het vaandel hebben staan.
De voorzitter:
Ik stel voor dat u verdergaat.
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Voorzitter. Ik kom bij het hoofdstukje overlast. Zoals ik al in mijn inleiding stelde, is er draagvlak in onze samenleving om mensen die onze bescherming nodig hebben, op te vangen en in ons land asiel te verlenen. Maar dat draagvlak wordt ondermijnd door een kleine groep asielzoekers die binnen en buiten de opvanglocaties overlast veroorzaakt of zich schuldig maakt aan criminaliteit. Deze overlastgevers vormen een zware belasting, voor de omwonenden van azc's, voor winkeliers, voor medewerkers in het openbaar vervoer en voor velen anderen, onder wie natuurlijk ook medewerkers in de migratieketen en medebewoners in de azc's. Dit is onaanvaardbaar en de aanpak van deze groep heeft mijn absolute prioriteit.
Ik heb mij sinds mijn aantreden als staatssecretaris dan ook ingespannen om overlast hard aan te pakken. Mevrouw Becker refereerde al aan veel maatregelen die genomen zijn. Er zijn inmiddels vier speciale ketenmariniers aangesteld om de samenwerking in de aanpak te versterken. Sinds 1 mei hebben die landelijk de zogenoemde top X-aanpak ingevoerd om de meest hardnekkige overlastgevers in beeld te krijgen, nauwlettend te volgen en hard te kunnen aanpakken bij onaanvaardbaar gedrag. Asielaanvragen van mensen die zich misdragen, moeten versneld worden afgedaan. Ze kunnen tijdelijk in een time-outplek worden geplaatst, in aparte en sobere opvang. Bij overlast met zeer grote impact worden ze overgeplaatst naar de speciale handhaaf- en toezichtlocatie in Hoogeveen. In geval van criminele gedragingen wordt aangifte gedaan en zijn de politie en het OM aan zet om strafrechtelijke maatregelen op te leggen.
Ik blijf me inzetten voor een harde integrale aanpak van overlast in samenwerking met organisaties in de migratieketen, de gemeentes, de politie en het Openbaar Ministerie. Alle beschikbare maatregelen zijn gebundeld in een zogenoemde toolbox die recent beschikbaar is gekomen. Medewerkers in de migratieketen en de strafrechtketen kunnen daar gebruik van maken, maar dat geldt ook voor gemeentes, winkeliers, openbaar vervoerders en andere betrokkenen. In 2020 heb ik 1 miljoen euro beschikbaar gesteld waarmee gemeentes lokale maatregelen kunnen treffen om overlast tegen te gaan. Dat geld wordt gebruikt voor onder meer cameratoezicht, extra boa's en coaches.
Mevrouw Van Toorenburg vroeg of gemeentes nog steeds aanspraak kunnen maken op een financiële bijdrage voor dergelijke initiatieven. Ik kan zeggen dat datgene wat van het bedrag resteert, zal worden aangewend als subsidie voor extra maatregelen in de aanpak van overlast, zoals een tegemoetkoming in de financiering van de pendelbus tussen station Emmen en het aanmeldcentrum in Ter Apel. Intussen zoek ik samen met de ketenpartners, de strafrechtketen, de gemeentes en andere betrokken partijen voortdurend naar manieren om de integrale aanpak nog scherper vorm te geven en paal en perk te stellen aan overlast door asielzoekers.
De voorzitter:
Was u hiermee klaar?
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Ja, met het blokje overlast.
De voorzitter:
Oké. Dan ga ik naar mevrouw Van Toorenburg.
Mevrouw Van Toorenburg (CDA):
Ik denk dat het belangrijk is om bij de feiten te blijven in de Kamer. Ik krijg zulke verontrustende berichten, bijvoorbeeld uit Overloon. Daar hebben ze een heleboel mensen van de top X-lijst. Ze trekken aan de bel en zeggen: het is eigenlijk alleen maar symptoombestrijding waar we mee te maken hebben. Er gebeurt helemaal niks. Die mensen hebben het gevoel dat ze totaal overlopen worden. Ze hebben echt het gevoel dat ze in gevaar aan het komen zijn. Ik vraag me af of de urgentie voldoende doordringt. Wat gaan we nu serieus doen om er bijvoorbeeld in Overloon voor te zorgen dat mensen zich veilig voelen in hun wijken? Want dat is gewoon aan het weggaan.
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Ik ken die zorgen en ik vind ze verschrikkelijk, want die overlast is echt onaanvaardbaar. Ik heb voortdurend contact met de verschillende burgemeesters en ik probeer mijn uiterste best te doen om ervoor te zorgen dat we datgene kunnen bieden wat ervoor zorgt dat die overlast minder wordt. Ik ben ook in gesprek met het COA en met de ketenmariniers om ervoor te zorgen dat we maatregelen kunnen treffen. We proberen werkelijk ieder gaatje op te zoeken van wat mogelijk is in wet- en regelgeving om te zorgen dat we de overlastgevers kunnen aanpakken. Als het strafrechtelijk is, dan wordt het strafrechtelijk aangepakt. Dat betekent wel dat er weer aangifte gedaan moet worden, maar dat is niet altijd het geval. Ik begrijp dat mensen dat niet altijd doen, maar als het strafrechtelijk is zou dat wel helpen om het ook strafrechtelijk aan te kunnen pakken. Ook hebben we de toezichtlocatie in Hoogeveen. Ik ben blij dat we die hebben, want daar kunnen de ernstigste raddraaiers naartoe gestuurd worden.
Mevrouw Van Toorenburg (CDA):
Maar men voelt het gewoon niet. Dat is de realiteit die wij met elkaar onder ogen moeten zien. Dit is wat ik de hele dag hoor, maar ik kan het niet meer uitleggen. Als ik straks terugga naar Brabant, krijg ik die hele shit weer over me heen. Waarom? Omdat men zegt: er is een ketenmarinier en we hebben een speciale locatie. Maar de volgende dag rauzen ze weer gewoon door de dorpen heen. Wij weten dat heel veel landen in Europa dit echt zat aan het worden zijn. Wij weten hoe lastig het is om met deze mensen verder te gaan en dat het echt het draagvlak ondermijnt voor al die mensen die terecht op onze deur hebben geklopt. Ik wil de staatssecretaris dus vragen om er echt prioriteit aan te geven, ook in Europees verband, om met serieuze maatregelen te komen om deze overlastgever echt bij kop en kont te grijpen, om ze vast te zetten en ze net zo lang vast te laten zitten tot ze het land uitgeknikkerd kunnen worden. Ik ben het he-le-maal zat! Ik kan het niet meer uitleggen aan mensen die hun kinderen niet eens meer naar school durven laten gaan in Brabant!
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Ik herken de verhalen die mevrouw Van Toorenburg vertelt, en ik hoor het ook van de burgemeesters. Ik probeer er echt álles aan te doen. Maar er is één ding dat ik niet kan doen: die mensen zomaar opsluiten. Daarvoor hebben we wel de toezichtlocatie in Hoogeveen. We bekijken ook samen met het COA hoe we zo strak mogelijk alles kunnen regelen. En ik zal het zeker ook in Europees verband naar voren brengen, zoals mevrouw Van Toorenburg heeft gevraagd, want het is niet alleen Nederland dat daar last van heeft. Het klinkt heel naar om te zeggen, maar het zijn gewoon groepen die rondreizen van het ene naar het andere land. Als ze merken dat het in het ene land een beetje vervelend begint te worden, reizen ze door naar het andere land. Je wilt dat allemaal niet te veel benoemen, maar ik weet dat dat zo is. Ik weet ook dat we er met collega's in Europees verband naar moeten kijken of we daar iets meer aan kunnen doen. Want op deze manier is ook het draagvlak weg voor de mensen die werkelijk onze bescherming nodig hebben en gevlucht zijn voor oorlog en geweld. En als het draagvlak weg is, gaat dat feest ook niet meer door. Dát is heel erg. Dat inwoners 's avonds niet meer over straat durven en dat er voor de zoveelste keer ingebroken of een winkel leeggeroofd wordt, is verschrikkelijk. Mijn inzet, de inzet van het COA en mijn ministerie, op de korte termijn is echt om ervoor te zorgen dat we daarbij zo veel mogelijk helpen als we kunnen.
De heer Jasper van Dijk (SP):
Ja, het tweede hoofdpijndossier. Eerst de achterstanden en nu de overlastgevers. Ik ben het eens met mevrouw Van Toorenburg: het is niet uit te leggen aan mensen die in die omgeving wonen! Die intimidatie, dat geweld, die diefstal et cetera: het is verschrikkelijk. Als één ding killing is voor de opvang van vluchtelingen, dan is het dit. Je moet dus zorgen voor de echte oplossing, en dat is natuurlijk de terugkeer van uitgeprocedeerde, overlastgevende asielzoekers. Maar die faalt eveneens volledig. Sterker nog, als de staatssecretaris iets wil doen, bijvoorbeeld met Marokko, dan krijgt ze de deur op de neus en zeggen ze: nee, daar hebben we geen behoefte aan, u houdt ze maar lekker zelf, die overlastgevende asielzoekers. Dit kan dus niet. Frankrijk en Spanje slagen er wél in om afspraken te maken met Marokko, maar Nederland niet. Kunt u dit nu, voor eens en altijd, uitleggen en oplossen? Kunt u heel snel, nog voor het eind van dit jaar, komen met een plan hoe u de terugkeer van deze mensen gaat realiseren? Anders vervalt echt alle geloofwaardigheid.
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Terugkeer is een ongelofelijk belangrijk onderdeel van het hele asielbeleid dat we hebben. Zonder terugkeer verdwijnt het draagvlak. Dat ben ik geheel en al met de heer Jasper van Dijk eens. Dat klopt. In de laatste bijeenkomst op 13 november van de ministers van Asiel van de Europese Unie, waarin we spraken over de plannen van de Europese Commissie voor een nieuw asielsysteem in Europa, heb ik gemerkt dat over één onderwerp alle lidstaten, welke lidstaten dan ook, het eens zijn, namelijk over terugkeer. Terugkeer is de prioriteit in alle landen. Alle landen hebben het daar moeilijk mee. Het is lastig. Ik moet toch zeggen dat wat Nederland betreft … Wij hebben de Dienst Terugkeer en Vertrek. Het is relatief en het is ook zo dat wie zich aan een ander spiegelt, zich zacht spiegelt. Dat geef ik allemaal graag toe aan de heer Jasper van Dijk, maar het is wel zo dat Nederland in de top vijf staat van de lidstaten met de beste terugkeerresultaten. Nogmaals, het zou veel, veel, veel beter moeten, maar dat is wel zo, zelfs ondanks covid. Iedereen weet dat de grenzen de afgelopen maanden door covid overal dicht zijn geweest, dat vliegtuigen niet vliegen en dat allerlei landen eisen stellen aan mensen die binnenkomen. Dat heeft het heel veel moeilijker gemaakt. Desondanks is het de Dienst Terugkeer en Vertrek gelukt om toch nog een redelijk aantal mensen telkens te doen terugkeren. De inzet daarvan is dus heel groot. De resultaten van onze Dienst Terugkeer en Vertrek zijn — nogmaals, relatief gezien — redelijk. Alleen, ze zouden natuurlijk veel beter moeten zijn. Dat geef ik de heer Jasper van Dijk graag toe. Dat is ook mijn frustratie; dat geef ik ook graag toe.
De voorzitter:
De heer Emiel van Dijk en dan de heer Bisschop.
De heer Emiel van Dijk (PVV):
Al die oplossingen die we hier nu horen, van een toolbox tot die geitenwollensokkenambtenaren die u 'ketenmariniers' durft te noemen, zijn allemaal symptoombestrijding en zetten helemaal geen zoden aan de dijk. U geeft zelf aan: we willen het eigenlijk niet te veel benoemen, maar het zijn gewoon rondreizende bendes criminelen. En wat doet de VVD daar dan mee? Wat doet de staatssecretaris daar dan mee? Die blijft ze onderdak bieden. Ik kan daar echt niet bij met mijn hoofd. Het doet me aan de ene kant pijn om te zeggen, maar wij zijn het inderdaad met mevrouw Van Toorenburg van het CDA eens dat we ze zo lang mogelijk moeten oppakken en vastzetten, net zolang tot ze uitgezet kunnen worden. Aan de andere kant is de positieve noot dat mevrouw Van Toorenburg het niet met zichzelf eens was, want wij hebben een motie met exact die strekking ingediend, waarin de regering werd verzocht overlastgevende criminele asielzoekers op te pakken en net zo lang vast te zetten totdat ze het land kunnen worden uitgezet. Die motie is door deze staatssecretaris ontraden. De VVD en het CDA hebben ertegen gestemd. Wat zijn dat dus allemaal voor krokodillentranen van de collega's hier en wat is dit voor symptoombestrijding? Dat de staatssecretaris weigert hier iets aan te doen, getuigt van enorme onwil en een beetje dedain voor de Nederlanders die met overlast te maken hebben.
De voorzitter:
Voordat ik de staatssecretaris het woord geef, wil mevrouw Becker een punt van orde maken.
Mevrouw Becker (VVD):
Ja. We weten dat de heer Emiel van Dijk van de stevige woorden is, maar ik hoor hem nu, net als in eerdere debatten, een aantal keren over de ketenmariniers zeggen dat dat 'geitenwollensokkenambtenaren' zijn.
De heer Emiel van Dijk (PVV):
Zeker.
Mevrouw Becker (VVD):
Dat zijn mensen die geen onderdeel uitmaken van dit debat, die hier niet zijn en die een bepaalde functie bekleden voor de minister en de staatssecretaris. Ik vind dat we mensen die zich in dit huis niet kunnen verdedigen en die hun werk doen in de keten, niet zouden moeten wegzetten als 'geitenwollensokkenambtenaren'. Dat wilde ik even gezegd hebben. Ik hoop dat de heer Emiel van Dijk daar afstand van kan nemen.
De heer Emiel van Dijk (PVV):
Nee, dat ga ik niet doen. En misschien kan mevrouw Becker van de VVD een keer inhoudelijk op onze argumenten reageren in plaats van te lopen mekkeren over de inhoud.
De voorzitter:
'Geitenwollen sokken' was vroeger bij sommige partijen een compliment, weet ik nog.
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Het lijkt wel of mevrouw Becker en ik een soortement magische straling gehad hebben, want het eerste wat ik zojuist had willen antwoorden op de heer Emiel van Dijk, is dat ik het niet op prijs stel dat hardwerkende ambtenaren op deze manier gediskwalificeerd worden. Want de heer Emiel van Dijk brengt die 'geitenwollen sokken' als een diskwalificatie. Je kunt het ook heel positief zien, maar dat is niet de manier waarop het door de heer Emiel van Dijk werd bedoeld. Die mensen werken hard en zetten zich in hele moeilijke omstandigheden in. En ze kunnen zich hier inderdaad niet verdedigen. Dat doe ik voor ze. Mevrouw Becker heeft me dus de woorden uit de mond genomen.
Dan nog iets anders in de richting van de heer Emiel van Dijk.
De voorzitter:
Ja, de vraag.
Staatssecretaris Broekers-Knol:
We mogen niemand opvangen, zegt hij. Nou, we hebben wet- en regelgeving. Wij zijn een rechtsstaat en we hebben wel wet- en regelgeving waaraan wij ons houden. Tegelijkertijd zorgen wij dat degenen die hier om asiel vragen terwijl ze er eigenlijk geen recht op hebben, de veiligelanders, zo snel mogelijk door de procedure heen gaan. Binnen vier weken moeten ze de uitslag hebben en weten ze dat ze weg moeten, en dan is er ook geen opvang meer.
De heer Bisschop (SGP):
Terecht zegt de staatssecretaris dat terugkeer, terugkeer en terugkeer de sleutels zijn tot een succesvol asielbeleid. Dat is het scheiden van de schapen van de bokken, om het maar even zo te zeggen. Daarvoor is het cruciaal dat er bij de landen van herkomst bereidheid is om hun eigen burgers terug te nemen, en daar zit een belangrijk knelpunt. In het EU-migratiepact is dat niet afdoende geregeld. Mag ik de staatssecretaris vragen of zij zich wil inzetten om dat in elk geval dwingend te regelen in dat EU-migratiepact?
De voorzitter:
De staatssecretaris komt zo op de internationale dimensie.
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Ik ben ontzettend blij dat de heer Bisschop hiermee komt. Ik heb zojuist ook gezegd dat alle lidstaten op 13 november hebben laten blijken dat ze vinden dat de terugkeer goed geregeld moet zijn. Er is maar één punt waar ze het allemaal over eens zijn en dat is dit punt. Maar ik maak graag gebruik van de oproep van de heer Bisschop om dat nog eens heel goed te zeggen in de overleggen die we hebben over de nieuwe Europese asielvoorstellen. En voor zover het mij mogelijk is om het dwingend op te leggen, zal ik dat doen, maar ik ga in ieder geval mijn uiterste best doen, want daar draait het om. Als we dat niet voor elkaar krijgen, schieten we niet heel erg op.
De heer Bisschop (SGP):
Dank voor deze stevige lijn. En om dat te ondersteunen, zullen we straks een motie indienen die nog eens onderstreept dat een migratiepact zonder bindende en dwingende terugkeerregeling niet acceptabel is voor ons.
De voorzitter:
Goed. Dat komt dan in de tweede termijn. Gaat u verder, staatssecretaris … Ik hoor nu roepen dat een motie die een ondersteuning van het beleid is, overbodig is. Dat is inderdaad zo, maar goed! De staatssecretaris.
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Voorzitter. Ik kom bij het hoofdstuk internationale dimensie. Dat sluit ook mooi aan bij wat de heer Bisschop zonet naar voren heeft gebracht.
De voorzitter:
Precies.
Staatssecretaris Broekers-Knol:
De Europese dimensie is sterk aanwezig in het asielbeleid. De Europese regels vormen daarvan de kaders. Een beter, efficiënter Europees systeem is goed voor Nederland, zeker als het bijdraagt aan versterking van de capaciteit van landen om ons heen om met name asiel en irreguliere migratiestromen in de EU beter te managen. Hiervoor hebben mijn voorganger en ik ons hard gemaakt in deze kabinetsperiode. Zoals het kabinet een integrale migratieagenda voert, is er ook in toenemende mate sprake van een integraal, alomvattend Europees asiel- en migratiebeleid. Sinds het Nederlandse voorzitterschap in 2016 is er veel gebeurd. Namens Nederland is aangedrongen op een versterking van de buitengrenzen. Er is meer monitoring en meer aandacht voor de uitvoering van gemaakte afspraken. De aanpak van illegale secundaire migratie in de Schengenzone is nadrukkelijk op de agenda gekomen. Verder is duidelijk erkend dat de interne en externe dimensies van het asiel- en migratiebeleid nauw met elkaar verweven zijn. Dat is broodnodig om onze ambities, zoals een betere opvang in de regio, minder irreguliere migratie naar de EU en meer terugkeer vanuit de EU, te verwezenlijken. Onder leiding van de vorige Commissie zijn hier al stappen in gezet.
Eind september publiceerde de huidige Europese Commissie een nieuwe serie voorstellen op het gebied van asiel en migratie. Veel belangrijke elementen daarin sluiten ook aan bij de inzet van het kabinet, namelijk de invoering van een grensprocedure aan de EU-buitengrenzen om snel onderscheid te maken tussen kansarme en kansrijkere asielzoekers, extra aandacht voor het verbeteren van terugkeer, met de EU als krachtige factor, brede partnerschappen met derde landen, waarbij visa en andere instrumenten kunnen worden ingezet om migratiesamenwerking te bevorderen, het bevorderen van het gebruik van legale migratiemogelijkheden en aandacht voor de positie en behandeling van kwetsbare groepen. Dit biedt een solide basis om de tekortkomingen van het huidige asielsysteem aan te pakken en meer greep te krijgen op irreguliere migratie. In de besprekingen zullen wij ons dan ook constructief opstellen. Wel zullen we kritisch blijven, onder andere over de duidelijkheid en de praktische uitvoerbaarheid van de regels, zeker ook ten aanzien van de inzet voor de terugkeer.
Parallel aan de nieuwe voorstellen van de Europese Commissie wordt er gewerkt aan de herziening van de Terugkeerrichtlijn. Terugkeer, inclusief gedwongen terugkeer, is een cruciaal onderdeel van een effectief migratiebeleid. De heer Bisschop gaf in zijn inbreng in eerste termijn terecht aan dat vreemdelingenbewaring daarvan een essentieel onderdeel is. In deze onderhandelingen maakt Nederland zich dan ook hard voor handhaving en de mogelijkheden om mensen in bewaring te plaatsen, in het bijzonder als het gaat om overlastgevers en criminele illegalen. Mijn inzet is gericht op een beter systeem in Nederland en in andere lidstaten, waarin alle lidstaten hun verantwoordelijkheid nemen en het doorvoeren van structurele Europese verbeteringen het mogelijk maakt om structurele solidariteit te bieden.
Hoewel het kabinet van mening blijft dat herplaatsing met name onderdeel moet zijn van een structureel mechanisme, was na de branden op Lesbos een bijzondere situatie ontstaan. Dit was de aanleiding om bij uitzondering in te stemmen met de herplaatsing van 100 kwetsbare personen. Daar wordt nu hard aan gewerkt, samen met Griekenland en de Commissie. De heer Van Ojik vroeg naar het daarvoor voorziene tijdpad. Zorgvuldigheid staat natuurlijk voorop, maar het streven is om de eerste overkomsten naar Nederland liefst voor de kerst te realiseren. Ik heb goede hoop dat dat lukt. De ontwikkelingen gaan op dit moment snel, dankzij de inzet van de Griekse diensten, de IND en het COA en alle andere betrokken medewerkers.
Vanochtend — vanochtend! — ben ik door de herplaatsingsmissie erover geïnformeerd dat de eerste interviews in Athene zijn afgerond en dat 50 personen zijn geselecteerd. Het betreft gezinnen met minderjarige kinderen. De interviews met amv's vinden eind deze week plaats en zo nodig tijdens de vervolgmissie in de eerste helft van december. Dit had ik gisteravond nog niet kunnen melden in de schriftelijke antwoorden, omdat ik het pas vanochtend gehoord heb. De logistieke voorbereidingen worden nu in samenwerking met IOM getroffen om ervoor te zorgen dat in ieder geval deze 50 personen binnen enkele weken hier zijn. In hun eerste opvang in Nederland is ook voorzien. Het COA is ondertussen in gesprek met verschillende gemeentes over huisvesting. Daarbij moet ik wel rekening blijven houden met de ontwikkelingen rond covid in Griekenland en Nederland.
De Nederlandse inzet is erop gericht om Griekenland bij te staan bij het doorvoeren van structurele verbeteringen op het gebied van opvang, terugkeer en asiel. Een concreet voorbeeld is het samenwerkingsverband dat ik in dit kader samen met mijn Griekse collega eerder dit jaar het opgezet. Er wordt hard gewerkt om drie opvanglocaties voor alleenstaande minderjarigen op te zetten. De eerste locatie is in bedrijf genomen. Veertien minderjarige meisjes inclusief drie baby's/peuters zijn daar sinds begin oktober opgevangen en begeleid. Een meisje is inmiddels vertrokken naar een EU-lidstaat, waar zij is herenigd met gezinsleden. De tweede opvanglocatie wordt, naar het zich laat aanzien, volgende week in bedrijf genomen. Het streven is om de derde opvanglocatie eind 2020 gereed te hebben. Ook werkt Nidos nauw samen met de Griekse collega's om het Griekse voogdijsysteem voor alleenstaande minderjarige vreemdelingen te verbeteren. Dergelijke initiatieven passen goed bij de oproep van de Commissie dat lidstaten elkaar ondersteunen om te zorgen dat de nationale systemen beter worden.
Mevrouw Becker gaf aan meerwaarde te zien een nationaal crisisplan voor migratie en opperde verder de vorming van een mini-Schengen. Verschillende elementen komen terug in de integrale migratieagenda van het kabinet. Ook die agenda ambieert bijvoorbeeld de Nederlandse migratieketen crisisbestendig te maken, flexibeler te organiseren, de opvang voor mensen met een kansarm asielverzoek te versoberen en zowel onze grenzen als de Europese buitengrenzen te versterken. Op deze onderwerpen trekken wij op met gelijkgezinde Schengenstaten. Ook op andere vlakken zie ik overeenkomsten. Ik zie dit dus als aanmoediging om deze koers vast te houden. Ik wijs er verder op dat de Europese Commissie begin 2021 komt met een Schengenstrategie om de Schengenruimte verder te versterken. Ook bestaan er nu al mechanismen om nationaal te handelen bij crisissituaties aan zowel de buitengrenzen als de Nederlandse binnengrenzen. Dat gebeurde tijdens de hoge instroom van 2015 en 2016 en bij de recente corona-uitbraken. Ik deel de mening van mevrouw Becker dat we op dit soort zaken steeds scherp moeten blijven.
Dat was het stukje internationaal.
De heer Voordewind (ChristenUnie):
Goed nieuws dat de drie huizen voor de kerst gevuld kunnen worden. Ik hoor ook van de staatssecretaris dat ze graag wil dat de eerste overkomsten voor de kerst plaatsvinden, maar daarin hoor ik het woordje 'eerste' heel goed. In het vorige debat heb ik de staatssecretaris horen zeggen dat dit wel mensen moeten zijn met een status. Waarom heeft de staatssecretaris dit extra criterium aan de selectieprocessen toegevoegd?
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Het is prettig als deze mensen een status hebben. Ze zijn al geselecteerd; die 50 komen. Dat heb ik zojuist gezegd. Die komen voor de kerst. Als ze een status hebben, komen ze niet in de asielketen. En dat maakt het makkelijker, omdat ze niet een extra belasting vormen. Tevens hoef je niet op een gegeven moment te zeggen: goh, er zijn er 50 gekomen, maar nou blijken er toch nog een aantal niet in aanmerking te komen voor een status. Want dan zouden ze terug moeten naar Griekenland of iets dergelijks. Vandaar dat wij gezegd hebben dat we mensen met een status willen, en die status is verleend in Griekenland.
De heer Voordewind (ChristenUnie):
Dan zijn het natuurlijk mensen die waarschijnlijk al twee jaar in Griekenland hebben gezeten, want die hebben het hele asielproces moeten doorlopen. De vraag was: kunnen wij in Nederland 100 mensen opnemen van Lesbos of de Griekse eilanden die nu in een crisis zitten? Nu constateer ik dat dit waarschijnlijk niet de mensen zijn die van de Griekse eilanden komen die na de brand in de penarie zaten, maar dat dit mensen zijn die al door de hele procedure heen zijn en die waarschijnlijk dus al klaar waren voor plaatsing in Griekenland. Misschien kan de staatssecretaris daar iets over zeggen.
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Ik moet nu met een heleboel onbekenden gaan werken. De heer Voordewind stelt allerlei vragen: waren het misschien al dit of dat of zus of zo? Er is een missie van de IND en het COA; zij zitten nu nog in Griekenland. Zij hebben met de IOM en met de Grieken, indachtig hetgeen in Nederland is afgesproken, 50 kwetsbare personen geselecteerd. Die kwetsbare personen moeten voldoen aan de criteria die zijn overeengekomen bij de afspraak die over die 100 mensen is gemaakt. Ik ga er dus van uit dat het helemaal precies zo is als de bedoeling is. Ik ga niet speculeren, zo van 'misschien hebben ze er al twee jaar gezeten' of 'misschien komen ze wel ergens anders vandaan'. Het zijn 50 kwetsbare personen, en daar is het om te doen. Nogmaals, door het COA en de IND is daarmee sterk rekening gehouden; zij zijn uitgegaan van datgene wat is afgesproken over het opvangen van 100 kwetsbare personen.
De voorzitter:
De heer Jasper van Dijk. Ik ga meteen kijken hoeveel vragen u nog heeft.
De heer Jasper van Dijk (SP):
Ja. Ik stel de vraag, en dat kijkt u daarna … Nee. Wat de staatssecretaris nu zegt, is wel frappant. Er was een brand in Moria. 13.000 mensen op straat. Na veel wikken en wegen werd besloten dat Nederland, jawel, 100 mensen van die 13.000 zou opnemen. En nou horen we opeens dat dit 100 mensen met een status moeten zijn. Ik ben het dus wel eens met de heer Voordewind dat dit opmerkelijk is. We gingen de Grieken helpen met het hiernaartoe halen van 100 mensen, onder wie 50 kinderen, om de Griekse autoriteiten te ontlasten. Dan is het toch gek om deze eis nu toe te voegen? Verklaart dat dan waarom het niet opschiet en waarom het in Duitsland wel lukt, maar het in Nederland nog steeds niet tot stand is gekomen? Wilt u die eis schrappen?
De voorzitter:
En dat was uw laatste vraag. De staatssecretaris.
Staatssecretaris Broekers-Knol:
De heer Jasper van Dijk maakt er opeens van dat 100 personen allemaal die status moeten hebben. Waar ik het over had, was dat de 50 kwetsbare personen die op dit moment geselecteerd zijn, een status hebben. Dat betreft kwetsbare gezinnen met minderjarige kinderen. Die hebben een status en die komen hiernaartoe. Die andere 50 zijn kwetsbare, alleenstaande minderjarigen. Daar heb ik helemaal niet over gepraat. Wel is afgesproken dat zij 14 jaar of jonger zullen zijn, maar ik heb niet gezegd wat van hen de status is. Helemaal niet. We moeten de verwarringen dus niet groter maken dan ze zijn.
De voorzitter:
Gaat u verder. Niet naar meneer Van Ojik kijken, want dan …
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Nee, ik kijk niet naar meneer Van Ojik. Ik ga nu beginnen over mensenhandel en prostitutie, meneer Van Ojik.
De voorzitter:
Laatste vraag, meneer Van Ojik.
De heer Van Ojik (GroenLinks):
Ik wil de staatssecretaris graag nog iets vragen over Libië. Maar het kan zijn dat ze dat in het laatste blokje doet. Het zat er een beetje tussen.
Staatssecretaris Broekers-Knol:
In het kader van mensenhandel en prostitutie?
De heer Van Ojik (GroenLinks):
Mensenhandel, dacht ik.
De voorzitter:
Ja, maar dat komt nog.
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Ja, dat komt.
De heer Van Ojik (GroenLinks):
In de schriftelijke behandeling had de staatssecretaris het over mensenhandel en prostitutie bij Libië …. Maar goed, misschien kan ik gewoon nu mijn vraag stellen.
De voorzitter:
Ja, doe maar, dan hebben we dat ook gehad.
De heer Van Ojik (GroenLinks):
Ik moest eraan denken omdat het blokje internationaal heel veel ging over vergaderingen, onderhandelingen en zo in Brussel. Dat is belangrijk, ook al schiet het niet op. Maar er gebeuren ook allerlei dingen namens de Europese Unie. Een daarvan is de steun aan de Libische kustwacht. Die Libische kustwacht pakt met onze steun mensen op, of onderschept mensen, en brengt ze terug naar Libië. Daar komen ze in een van de elf detentiecentra waar systematisch wordt gemarteld en waarin heel vaak sprake is seksueel geweld. De vraag, die ik al drie jaar stel, is of het nog langer verantwoord is dat wij daar met Europees geld aan meewerken. Dus ik zou de staatssecretaris willen vragen of zij dat vindt. Als ze dat niet vindt, wil ze er dan in Brussel voor pleiten dat wij zolang die kampen niet dichtgaan niet die Libische kustwacht verder kunnen steunen, omdat dat ons toch op een bepaalde manier medeplichtig maakt?
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Voorzitter, is het goed als ik deze vraag in tweede termijn beantwoord?
De voorzitter:
Ja, prima. Dan gaan we nu naar de mensenhandel.
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Dan ga ik nu naar mensenhandel en prostitutie. Mensenhandel is een van de ernstigste vormen van georganiseerde criminaliteit. Mevrouw Kuiken en mevrouw Van der Graaf wezen daar al op en ik ben dat volmondig met ze eens. Ook Nederland telt slachtoffers van mensenhandel. Vaak gaat het om seksuele uitbuiting, niet zelden in de vorm van gedwongen prostitutie door minderjarigen. Op 13 juli is het wetsvoorstel regulering sekswerk om advies aanhangig gemaakt bij de Raad van State. Het wetsvoorstel voorziet onder meer in een uniforme vergunningplicht voor de gehele seksbranche, verhoging van de leeftijd waarop prostitutie is toegestaan naar 21 jaar en strafbaarstelling van het uit winstbejag behulpzaam zijn bij illegale prostitutie of, prozaïscher, het pooierverbod.
Ik had erop gerekend, u dit wetsvoorstel kort na het zomerreces ter behandeling te kunnen aanbieden. Helaas is dat niet gelukt, zeg ik in de richting van uw leden Van der Graaf, Kuik en Bisschop. Ik heb het advies van de Raad van State nog niet ontvangen. Ik betreur dit zeer, aangezien ik weet hoe belangrijk het wetsvoorstel is. Zoals mevrouw Kuik terecht zei: mensenhandel is een van de vormen van criminaliteit die niet snel aan het licht komt. Het zijn zaken die vaak lastig te bewijzen zijn. Mevrouw Van der Graaf zei dat heel duidelijk. Slachtoffers zijn doorgaans ook bang om een verklaring af te leggen.
De sleutel tot een succesvolle aanpak ligt dan ook in goede signalering en intensieve samenwerking tussen vele partijen. Daarop zijn goede stappen gezet, met onder meer het interdepartementaal programma Samen tegen Mensenhandel. Het fundament voor de aanpak is verstevigd en verbreed, mede dankzij uw Kamer. Naar aanleiding van de motie-Segers/Asscher is structureel 10 miljoen aan extra middelen naar de AVIM gegaan. De eerste fte toevoegingen aan teams vinden al de komende maanden plaats.
Mensenhandel is een van de vier prioriteiten in de Veiligheidsagenda. Mevrouw Van der Graaf wees erop dat de afgelopen jaren het aantal verdachten dat voor mensenhandel werd voorgeleid steeds achterbleef bij de doelstelling. Een van de eerste resultaten nu is dat het aantal OM-verdachten voorzichtig stijgt. Die ambitie houd ik vast. Om daders beter aan te kunnen pakken, wordt nu een verkenning gemaakt van artikel 273f Strafrecht. Ik bekijk de mogelijkheden om dit complexe artikel duidelijker te maken en daarmee bruikbaarder in de uitvoering. Ook zetten we in op bestrijding van mensenhandel in internationaal verband. Dat doen we onder meer met de plaatsing van extra politieliaisons. Ook ondersteunen we in Europol het EMPACT THB en daarmee de Europese samenwerking in de opsporing. Zo pakken we internationaal en nationaal mensenhandel aan. Ook in de resterende maanden van mijn ambtsperiode zal ik mij blijven inzetten om de maatschappelijke positie van sekswerkers te verbeteren en de aanpak van mensenhandel te versterken.
Mevrouw Kuik (CDA):
Voorzitter. In mijn bijdrage ben ik ingegaan op de Nationaal Rapporteur Mensenhandel. Die geeft aan: ik heb onvoldoende budget om mijn taken uit te oefenen. In de schriftelijke beantwoording staat dat in de laatste jaarlijkse evaluatie van de Nationaal Rapporteur wordt geconcludeerd dat er geen grote lacunes zijn. Maar we hebben een brief van de Nationaal Rapporteur waarin staat: 'Helaas bieden de aan mij door het ministerie van JenV beschikbaar gestelde middelen mij onvoldoende capaciteit om de reeds geplande activiteiten uit te voeren.' Dat ligt aan werkdruk en de kwaliteit die ze willen leveren. Kan de staatssecretaris hierop ingaan? Dit is een belangrijke persoon, een belangrijk instituut in het zichtbaar maken van de mensenhandel. Hij geeft aan: het lukt me niet.
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Met mevrouw Kuik onderstreep ik volledig het belang van de Nationaal Rapporteur Mensenhandel. Wat de Nationaal Rapporteur met zijn mensen doet, is ongelofelijk belangrijk. Met een klein team doen zij heel erg veel werk. Binnenkort hebben we weer zo'n evaluatie. Ik wacht die evaluatie af. Naar aanleiding daarvan kijken we hoe we verdergaan.
Mevrouw Kuik (CDA):
Ik snap dat die evaluatie eraan komt, maar het signaal van de Rapporteur Mensenhandel is natuurlijk al heel duidelijk. Ik pak even ook een volgende punt mee. Dat gaat om de chatfunctie. We willen dat mensenhandel zichtbaar wordt en dat de drempel voor slachtoffers om zich te melden lager is. Zo'n chatfunctie is er al op vier plekken. Dat is regionaal en met allemaal verschillende potjes geregeld. Ook hierover staat weer in de schriftelijke beantwoording dat dit hulpaanbod een taak is van gemeenten, en niet van de rijksoverheid. Dat is vreemd, want mensenhandel en uitbuiting zijn toch een landelijk probleem? Ziet de staatssecretaris in haar rol als trekker bij dit grote programma het als een opdracht om met de verschillende ministeries te kijken hoe, en zich ervoor in te zetten dat die landelijke chatfunctie in de toekomst vormgegeven kan worden?
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Me daarvoor inzetten: jazeker. Ik heb me ook ingezet voor een proef die we met verschillende gemeentes gaan doen op het terrein van mensenhandel. Ik heb voor elkaar weten te krijgen dat ook andere ministeries daaraan meebetalen. Mijn eigen ministerie betaalt mee, maar ook andere ministeries. Ik zet me daar dus voor in. Ik zal me bij de andere ministeries wel voor de chatfunctie inzetten, maar het is niet zo dat ik geld op tafel kan leggen. Die chatfunctie is belangrijk.
De voorzitter:
Dank u wel.
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Dank u, voorzitter. Dit was het.
De voorzitter:
Dan zijn we hiermee toegekomen … Mevrouw Becker, ik dacht al.
Mevrouw Becker (VVD):
Volgens mij had ik nog een paar interrupties over. De staatssecretaris is op een paar dingen wel in de schriftelijke beantwoording ingegaan, maar nog niet in de mondelinge beantwoording. Ik wil een paar feitelijke vragen verduidelijkt hebben. Ze geeft bijvoorbeeld aan dat ze wil kijken hoe aantoonbaar vertrek beter in de rapportage opgenomen kan worden, en hoe effectief de Dienst Terugkeer en Vertrek is om aantoonbaar vertrek te realiseren. Ze gaat kijken of de rapportage daarop kan worden aangepast. Kan ze misschien aangeven wanneer we daar als Kamer uitsluitsel over krijgen en wanneer dat gaat gebeuren?
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Ik ga zo snel mogelijk opnemen met de Dienst Terugkeer en Vertrek over hoe we dat doen. Ik hoop dat we daar in het begin van het jaar helderheid over kunnen geven. Ik kan bij alles nu wel zeggen 'voor het eind van het jaar', maar het eind van het jaar is zo dichtbij dat dat wel heel erg kort dag zou zijn. In het begin van het jaar moeten we daar helderheid over kunnen geven.
Mevrouw Becker (VVD):
Dan had ik nog een andere vraag. We hebben ook vragen gesteld over mannen die steeds opnieuw weer een huwelijkspartner naar Nederland halen, terwijl er sprake is van onderdrukking. De staatssecretaris heeft aangegeven dat, als een bepaalde persoon dat steeds weer opnieuw doet, de IND kán onderzoeken of er sprake is van een schijnhuwelijk. De IND kan dat doen. Kan de staatssecretaris de Kamer informeren over de mate waarin de IND van die mogelijkheid gebruikmaakt? Ik kan me voorstellen dat de IND het vrij druk heeft. Hoe vaak is er aanleiding voor de IND om dit te vermoeden en daar ook naar te handelen? Dan kunnen we als Kamer beoordelen of dit een effectief instrument is, of dat we hier andere middelen voor moeten gaan inzetten.
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Ik kan aan de IND vragen om in de toekomst te registreren hoe vaak dat voorkomt, maar het lijkt me onbegonnen werk om te vragen om dat achteraf te doen. Dat betekent dat allerlei archieven doorzocht moeten worden. Dat lijkt mij onbegonnen werk. Maar ik kan aan de IND vragen om te gaan bijhouden hoe vaak dat voorkomt. Ik denk dat het nuttig is om dat te doen. Dat kan ik vragen.
Mevrouw Becker (VVD):
Dank voor de toezegging. Dit gaat goed, voorzitter. Dan de subsidieregeling voor ngo's om vertrek te stimuleren. Daar hebben wij vragen over gesteld, want de regeling lijkt weinig efficiënt. De staatssecretaris zegt: het heeft wel nut, want door die regeling kunnen wij beter samenwerken met ngo's en het leidt ook tot draagvlak bij ngo's om het taboe van vertrek af te krijgen. Wij zijn daar nogal kritisch over. Ik vraag mij af wat zo'n draagvlak mag kosten als een regeling uiteindelijk niet efficiënt is. Wanneer gaat de staatssecretaris ons opnieuw informeren over de nieuwe subsidie die aan ngo's wordt verstrekt en over hoe efficiënt die in de toekomst zal zijn, zodat wij als Kamer op dit punt wel de vinger aan de pols kunnen houden? De VVD zou eigenlijk een resultaatverplichting willen. Wij zouden eigenlijk willen overwegen of wij dit niet helemaal door het IOM moeten laten doen. Maar om dat te kunnen beoordelen, moeten wij eerst evalueren. Wanneer komt er een nieuwe evaluatie? Is dat echt pas over twee jaar?
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Is het goed dat ik dit in tweede termijn beantwoord? Ik moet even kijken wanneer dit precies gepland is. Maar het is wel zo dat sommige ngo's contacten hebben die kunnen helpen om te zorgen dat de terugkeer bevorderd wordt. Mevrouw Becker spreekt over een resultaatsverplichting. Die is er wel in die zin, dat als er echt geen resultaten worden geboekt, er dan echt wel rekening moet worden gehouden met het verminderen van de subsidie of desnoods, in het slechtste geval, het afschaffen van de subsidie.
Mevrouw Becker (VVD):
Oké. Nog één laatste. De AVG en de overlastgevers. Ook daar gaat het kabinet onderzoek naar doen, omdat de AVG in sommige situaties in de weg zit. Bijvoorbeeld als men een top X-lijst wil delen met de burgemeester, of als men informatie over een potentieel gevaarlijke statushouder wil delen met de gemeente waar de statushouder wordt uitgeplaatst. Het lijkt ons erg belangrijk dat dit onderzoek gebeurt. Het kabinet overweegt op dit punt convenanten, maar mogelijk ook aanpassing van wetgeving. Ook daar weer de niet-onverwachte vraag: wanneer?
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Aanpassing van wetgeving lijkt me een longshot, om het zo maar eens te zeggen. De AVG is op zich belangrijke wetgeving. Bekeken wordt nu in hoeverre wij mogelijkheden hebben om gegevens te delen en wat er wel past binnen de regels die wij daarvoor hebben. Maar ik begrijp dat mevrouw Becker een datum wil hebben.
Mevrouw Becker (VVD):
Ik hoef niet precies te weten wanneer wij een nieuwe wet kunnen verwachten. Maar het kabinet geeft aan te gaan verkennen of nieuwe wetgeving nodig is. Wanneer kunnen wij die verkenning verwachten?
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Ook op dit punt zal ik even checken wat de stand van zaken is. Dan kom ik in tweede termijn met een antwoord.
De voorzitter:
Prima. Dan mevrouw Van der Graaf. En ook de heer Bisschop. Eerst mevrouw Van der Graaf.
Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Dank aan de staatssecretaris voor haar overtuiging en vasthoudendheid om vast te houden aan de doelen om de mensenhandelaren uiteindelijk voor de rechter te krijgen. Ik heb de indruk, hoewel het nu gaat over de prioriteiten op de veiligheidsagenda, dat er achter de schermen toch wel wat getouwtrek is om daar voldoende capaciteit, ook bij de politie, voor in te kunnen zetten. Dus ik vraag mij af wat de staatssecretaris en het kabinet nodig hebben om ervoor te zorgen dat er daadwerkelijk capaciteit bij de politie en het OM wordt uitgetrokken om aan deze zaken met prioriteit aandacht te kunnen geven.
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Ik zeg tegen mevrouw Van der Graaf dat we nu ontzettend veel werken aan de inzet van de 10 miljoen die uit de motie-Segers/Asscher is gekomen. Daarmee worden nu de eerste fte's geworven en opgeleid. Dat is de echte impuls die wij daarmee kunnen bereiken. Ik denk dat wij daar goed achteraan moeten zitten en ervoor moeten zorgen dat die mensen snel en goed worden opgeleid. Op die manier kunnen wij die inzet doen. Ik ben allang blij dat wij zorgen dat de target die wij gesteld hebben, gehandhaafd is. Wij zullen er veel kracht achter zetten en alles doen wat wij kunnen doen om dat te bereiken.
De heer Bisschop (SGP):
Ik heb toch nog even een vraag over de uitstapprogramma's voor vrouwen uit de seksbranche. Het is de bedoeling dat dat in overleg met allerlei organisaties wordt gedaan, zegt de staatssecretaris. Oké, dat is logisch, alleen heb je verschillende typen organisaties. Je hebt ook organisaties die zich meer richten op het maatschappelijk aanvaardbaar maken van het sekswerk. Bij deze uitstapprogramma's gaat het juist om ondersteuning bij het zoeken naar werk, het zoeken naar huisvesting enzovoorts. Kan de staatssecretaris toezeggen dat de uitstapprogramma's juist op samenwerking met dergelijke organisaties gericht zijn?
Staatssecretaris Broekers-Knol:
De uitstapprogramma's zijn erop gericht om ervoor te zorgen dat een sekswerker die uit die branche wil, een ander soort baan kan hebben in het maatschappelijk leven. Daar zijn de uitstapprogramma's op gericht en daar wordt ook aan gewerkt. Ik heb zelf zo'n programma bezocht. De inzet is duidelijk: ervoor zorgen dat degene die uit de seksbusiness wil, een burgerlijke baan kan hebben in de samenleving.
De heer Bisschop (SGP):
Dat is goed om te horen. Maar ook wij hebben uiteraard onze contacten. Wij krijgen het signaal dat dat eerste type organisaties nog weleens probeert te profiteren van de gelden in het kader van de uitstapprogramma's. Daarom was ons pleidooi om voor heldere kaders te zorgen bij DUUP, zodat daar in elk geval geen misbruik van gemaakt kan worden. Is de staatssecretaris daartoe bereid?
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Ik kan de heer Bisschop zeggen dat we daar alert op zijn en zullen zijn.
De voorzitter:
Dank u wel.
Staatssecretaris Broekers-Knol:
Dank u wel.
De voorzitter:
Daarmee zijn we toegekomen aan de tweede termijn van de zijde van de Kamer. Maar misschien ben ik te snel. Hebben jullie behoefte aan een korte schorsing voordat we aan de tweede termijn beginnen? Ik zie het; het wordt anders een beetje paniek met die moties. Zullen we er vijf minuten van maken? Ja.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
De voorzitter:
Dan zijn we nu toegekomen aan de tweede termijn van de zijde van de Kamer. Ik geef mevrouw Helder namens de PVV het woord.
Mevrouw Helder (PVV):
Dank u wel, voorzitter. De begroting is niks en de beantwoording van mijn vragen is dat ook. Ik ben verdorie Kamerlid van de grootste oppositiepartij, maar de minister heeft geen enkele vraag van mij in de eerste termijn hier plenair beantwoord. Het is duidelijk verkiezingstijd. Gelukkig heb ik een tweede termijn, want dit verwachtte ik al. Vorig jaar gebeurde dit ook.
Voorzitter. Als eerste de capaciteit van de politie, de gebruikelijke opsomming. Dat is geen verrassing. Wat mij blijft verbazen, is dat er steeds tussen neus en lippen door wordt gezegd dat er de komende jaren 17.000 agenten uitstromen. De voornaamste reden daarvoor is de pensioengerechtigde leeftijd. Maar dat zie je toch al jaren van tevoren aankomen? Dan anticipeer je daar toch op? Rutte II deed dat door er 3.000 weg te bezuinigen. Rutte III, deze minister, stapelt taak op taak bij een te krappe politiecapaciteit voor de dagelijkse gang van zaken en gaat dus ook voorbij aan deze enorme olifant in de kamer. Desondanks blijft de minister volhouden dat de wijkagenten in de haarvaten van de samenleving zitten en dat nabijheid centraal staat. Zo staat het op pagina 11 van de memorie van toelichting. Dat is mooi, maar de PVV wil graag dat de burgers dat ook zo ervaren. Daarom de volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
van mening dat de nabijheid van een politiebureau een cruciale rol speelt bij het veiligheidsgevoel van burgers en deze nabijheid ook voor de dienstverlening door de politie aan burgers noodzakelijk is;
van mening dat een politiebureau ook noodzakelijk is voor politieagenten om hun werk zo efficiënt mogelijk te kunnen doen;
van mening dat de politiebureaus terug in de wijken moeten om zo te waarborgen dat de politie ook daadwerkelijk in 'de haarvaten van de samenleving' zit;
verzoekt de regering om ervoor te zorgen dat de politiebureaus weer terug in de wijken komen, het in 2015 gestarte traject van het sluiten van politiebureaus te stoppen en politiebureaus die er nog zijn zo snel mogelijk weer te bemannen,
en gaat over tot de orde van de dag.
Mevrouw Helder (PVV):
Voorzitter. Dan het diversiteitsstreven van de korpsleiding. De minister zegt in zijn schriftelijke antwoorden het volgende. De gedragscode lifestyle en neutraliteit is heel duidelijk: geen zichtbare uitingen van geloofs- of levensovertuigingen. Hierover bestaat geen discussie, ook niet met de korpschef. Maar die discussie bestaat er blijkbaar wel met de plaatsvervangend korpschef. Of ze dit doet op verzoek van de korpschef, of op eigen houtje, is me om het even. Maar ze zet de minister duidelijk in zijn hemd. Want op een openbare debatavond op 2 september jongstleden was dit notabene de eerste stelling die gepresenteerd werd: het moet in de toekomst mogelijk zijn om als agent een hoofddoek te dragen. Ik adviseer de minister dan ook om haar citaten hierover tijdens deze avond eens goed na te lezen. Want zij vaart daar duidelijk een andere koers, die haaks staat op de gedragscode.
Voorzitter. De PTSS-problematiek. De minister laat de mogelijkheid open dat op basis van het nieuwe kantorenstelsel anders gerekend gaat worden, vanwege het feit dat nu voor de berekening van de immateriële schadevergoeding, het zogenoemde smartengeld, wordt aangesloten bij wat maatschappelijk gebruikelijk is. Wat mijn fractie betreft is dit onterecht, want het politiewerk is een hoog-risicoberoep en dat gaat verder, veel verder dan wat maatschappelijk gebruikelijk is. De minister staat dus toe dat voor zaken die zijn gestart onder het oude stelsel, ineens smartengeld teruggevorderd gaat worden waar dat al is toegekend en soms al is uitgekeerd. Dat vindt mijn fractie, zo zei ik gister ook al, het ultieme voorbeeld van slecht werkgeverschap. Ik had gehoopt dat de minister in de nadagen van zijn ministerschap de agenten met PTSS zou helpen in plaats van hen in de kou te laten staan. Mijn fractie zal er alles aan doen om hen wel te helpen. Daarom dien ik de volgende motie in.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat in het licht van de contouren van het nieuwe stelsel met de (oud-)medewerkers van de politie ten aanzien van wie is vastgesteld en erkend dat sprake is van PTSS (posttraumatisch stresssyndroom) individuele gesprekken worden gevoerd in het kader van de afhandeling van de door hen ondervonden materiële en immateriële schade;
constaterende dat de minister heeft toegezegd dat ruimhartig zal worden omgegaan met deze zaken;
constaterende echter dat in een aantal gevallen de vergoeding voor de immateriële schade (smartengeld) die al is toegekend en uitgekeerd aan de (oud-)medewerker wordt verrekend met als gevolg dat de (oud-) medewerker deze schadevergoeding deels moet terugbetalen;
van mening dat dit verwerpelijk, onwenselijk en mogelijk ook juridisch onjuist is;
verzoekt de regering om ervoor te zorgen dat in alle nog lopende PTSS-dossiers die zijn gestart onder het oude stelsel en waarin het smartengeld al is toegekend, dit toegekende smartengeld niet (deels) hoeft te worden terugbetaald door de betreffende (oud-)medewerker,
en gaat over tot de orde van de dag.
Mevrouw Helder (PVV):
Naar aanleiding van een eerdere reactie van de minister op een vraag van mijn fractie tijdens het vorige debat over de coronamaatregelen dien ik de volgende motie in.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat dit jaar al bijna 500 meldingen van bedreiging zijn gedaan bij het Team Bedreigde Politici (TBP), waar dat er vorig jaar in totaal nog 'slechts' 393 waren;
constaterende dat het Team Bedreigde Politici, ondergebracht bij de eenheid Den Haag, uit slechts negen personen bestaat, die geweldig werk doen, maar deze hoeveelheid meldingen niet met deze capaciteit kunnen behandelen;
constaterende dat sinds 2018 ook wordt gesproken over de mogelijkheid van een bij de politie in te richten 'team bedreigde journalisten' (analoog aan het team bedreigde politici bij de eenheid Den Haag);
verzoekt de regering in dat kader middelen ter beschikking te stellen voor de uitbreiding van het Team Bedreigde Politici, zodat de gewenste uitbreiding niet ten koste gaat van de huidige politiecapaciteit,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Mevrouw Yeşilgöz heeft een korte vraag over de ingediende motie.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Zeker. Dit delen wij. Ik heb dus geen inhoudelijke vragen; ik ben juist blij met de motie. Alleen, waar halen we de middelen vandaan? Ik zei al in mijn inbreng: ik ben op zoek naar geld. Er ligt nu een motie, dus ik zou alleen nog even de dekking willen weten, zodat ik daar ook even naar kan kijken.
Mevrouw Helder (PVV):
Dan doe ik wat mevrouw Yeşilgöz ook weleens doet. Die vraag leg ik even voor aan de minister.
De voorzitter:
Gaat u verder. Mevrouw Yeşilgöz, ik hoor dat u 'punt van orde' roept. Ik denk niet dat dit een punt van orde is.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Hoe u dit punt ook wilt noemen, voorzitter, ik heb volgens mij nooit richting het kabinet gezegd: vind geld. Ik had het wel heel vaak willen zeggen, dat is waar. Maar zo doen we het hier.
De voorzitter:
Het is goed. Gaat u verder, mevrouw Helder.
Mevrouw Helder (PVV):
Laat ik als lid van een oppositiepartij een keer de eerste zijn. Laat ik eens met die regel breken. Ik probeer het toch.
Voorzitter, tot slot de georganiseerde criminaliteit. De minister zegt: het breed offensief, met het devies 'oprollen, oppakken en voorkomen', is de basis voor de komende jaren. Over het oppakken, de verhoging van de pakkans, echter geen woord. Nog steeds niet of weer niet? Ik geef het cadeau. De minister zwijgt daarover.
De minister antwoordt wel op de vraag over de verhoging van de straffen. Als je het antwoord echt niet meer weet, dan leg je een Kamerlid de woorden in de mond dat de mocromaffia door de rechterlijke macht is veroorzaakt. Wat een onbenul, en wat een negeren van het feit dat de criminelen Nederland uitkiezen mede vanwege de lage strafmaat. Binnen de politie en het Strategisch Beraad Ondermijning wordt het wel erkend. De minister blijft er helaas blind voor. De minister houdt het bij stoere taal en het devies 'oprollen, oppakken en voorkomen'. Holle woorden.
Hij kletst liever voor het programma Kapot Sterk, waarin jonge kinderen van 7 tot 8 jaar les krijgen van een politieagent over georganiseerde criminaliteit. Mijn opa gaf als motoragent verkeersles aan kinderen van die leeftijd, en twee generaties later krijgen ze les over geweld en drugscriminaliteit. Zo zie je maar hoe je kunt afglijden met soft beleid.
Ik zei: deze minister die mij in zijn boekje Rafels aan de rechtsstaat 'de advocaat van de discriminatie' noemde. Ik zal hem dan ook beslist niet missen. Ik kijk uit naar de verkiezingen in maart 2021.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Helder. Dan geef ik nu het woord aan de heer Markuszower namens de PVV.
De heer Markuszower (PVV):
Bedankt, mevrouw de voorzitter. Grote problemen op het terrein van Justitie en Veiligheid zijn niet opgelost met deze begroting. Daarom probeer ik het met de volgende twee moties bij te sturen. Dan heb ik nog een derde.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de lage straffen die opgelegd worden aan gewelds- en zedendelinquenten de vergeldingsfunctie van straffen ondermijnen en de maatschappij niet voldoende beschermen;
overwegende dat criminelen die voor de tweede keer worden veroordeeld voor een gewelds- of zedenmisdrijf ook twee keer zo hard gestraft dienen te worden;
verzoekt de regering maatregelen te treffen dat gewelds- en zedenmisdrijven automatisch dubbel bestraft worden,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Markuszower (PVV):
De tweede motie ziet ook toe op zorgen dat er een wat strenger, zwaarder strafklimaat komt in Nederland.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat in geval van verkrachting de richtlijn van de op te leggen straf door rechters slechts 24 maanden celstraf is;
overwegende dat veel verkrachters steeds weer opnieuw toeslaan en nieuwe slachtoffers maken;
overwegende dat dit voorkomen moet worden door hen zo lang mogelijk uit de maatschappij te verwijderen;
verzoekt de regering ervoor te zorgen dat verkrachters altijd minimaal twintig jaar gevangenisstraf opgelegd krijgen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Markuszower (PVV):
En dan de derde motie. Die ziet eigenlijk toe op wat meer transparantie en op een correcte wijze van uitvoering geven aan artikel 68 van de Grondwet.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de regering het weglakken, weghouden en wegpoetsen van informatie tot een kunst heeft verheven;
constaterende dat Kamerleden op grond van artikel 68 Grondwet en journalisten en burgers op basis van de Wet openbaarheid van bestuur recht hebben op alle overheidsinformatie, tenzij het verstrekken in strijd is met het belang van de Staat;
verzoekt de regering vanaf heden transparant en eerlijk, de volledige en binnen de gestelde termijnen gevraagde overheidsinformatie aan Kamerleden, journalisten en belanghebbenden te verstrekken,
en gaat over tot de orde van de dag.
Dank u wel, meneer Markuszower. U mag de moties aan de griffier geven. Ja, het is even wennen aan het nieuwe regime. Hij neemt gewoon zijn glas mee. Dat is ook heel handig! Dan geef ik nu het woord aan de heer Emiel van Dijk.
De heer Emiel van Dijk (PVV):
Dank u, voorzitter.
Voorzitter. We hebben gehoord dat men het er van links tot rechts over eens is dat het een gigantische puinhoop is op het gebied van asiel en migratie. Wij hebben een mooie motie om Marokko te vragen om eindelijk eens een keer mee te werken en om deze staatssecretaris te helpen om vervelende Marokkanen, veiligelanders die hier voor een hele hoop ellende zorgen, terug te sturen. Daarom dien ik de volgende motie in.
De heer Emiel van Dijk (PVV):
Dan een motie omtrent Syriërs. Er zijn in Nederland nog 44.000 Syriërs met een tijdelijke verblijfsvergunning. We hebben uit de brief van het kabinet begrepen dat Syrië grotendeels veilig is. IS is niet meer in het bezit van grondgebied, dus het lijkt ons verstandig dat we die Syriërs terug naar hun land sturen zodat ze kunnen helpen met de heropbouw van hun land, zodat we hier lege azc's hebben, zodat er huurwoningen vrijkomen et cetera et cetera et cetera. Dat is een win-winsituatie voor de mensen die hier op de wachtlijst staan en voor de mensen die uiteindelijk weer terug naar hun eigen land kunnen. Er is niks plezierigers dan dat. Daarom dien ik de volgende motie in.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
verzoekt de regering om de tijdelijke verblijfsvergunningen van de 44.000 in Nederland verblijvende Syriërs in te trekken en deze mensen terug te sturen naar het inmiddels weer veilige Syrië, alwaar zij kunnen helpen aan de wederopbouw van hun land,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Emiel van Dijk (PVV):
En dan een motie die eigenlijk niet meer dan logisch is, maar die helaas tot op heden door onder andere de VVD steeds wordt verworpen. Ik ga die toch nog een keertje inbrengen. De motie luidt als volgt.
De heer Emiel van Dijk (PVV):
Tot slot de laatste motie. Die is eigenlijk ook de meest logische, want dweilen met de kraan open helpt niet. We moeten de grenzen sluiten. Alleen op die manier kun je orde op zaken stellen binnen je eigen land. Alles wat je daarbuitenom doet, is pappen en nathouden en zet geen zoden aan de dijk. Daarom de volgende motie.
Ik zie u staan. Een korte vraag over een motie. De heer Azarkan.
De heer Azarkan (DENK):
Ik heb een vraag over de sancties tegen Marokko, dat, zoals de heer Van Dijk zelf zei, vervelende Marokkanen niet terugneemt. Zijn dat handelssancties? Wat bedoelt hij?
De heer Emiel van Dijk (PVV):
Wat mij betreft mogen dat alle sancties zijn, van handelssancties tot het intrekken van vliegrechten en het land uitschoppen van de Marokkaanse ambassadeur. Hoe creatief de staatssecretaris daarin is, laat ik aan haar, maar alles wordt door ons verwelkomd.
De voorzitter:
Tot slot.
De heer Azarkan (DENK):
Dat is natuurlijk heel makkelijk gezegd. De praktijk is dat we voor 1,1 miljard naar Marokko uitvoeren. Daar profiteert ook de achterban van de heer Van Dijk van. We halen ongeveer voor een half miljard binnen, dus dat betekent dat we per saldo een positieve handelsbalans van ongeveer een half miljard tot 600 miljoen hebben. Dat betekent dus dat we dan aan onze boeren moeten gaan uitleggen: dat gaan allemaal niet door. Want we exporteren heel veel naar Marokko. Hoe gaan we dat uitleggen aan onze boeren, meneer Van Dijk?
De heer Emiel van Dijk (PVV):
Dat gaan wij heel makkelijk uitleggen. We zetten al die vervelende en lastige Marokkanen het land uit die nu voor overlast en criminaliteit zorgen. Daar is politie-inzet voor nodig, omdat winkeliers bestolen en vrouwen geïntimideerd worden. Maar die krijgen hun vrijheid terug, die krijgen hun veiligheid terug en die houden hun goederen die nu door lastige Marokkanen uit hun winkels gejat worden. We hebben het debat daarover gevoerd hier. Dat is een hele goede motivatie om naar sancties te gaan kijken. Ik laat het aan de staatssecretaris om daar creatief mee om te gaan. Dat betekent niet dat we 1 miljard aan handelsoverschot, waar u aan refereert, in een keer weg hoeven te gooien, maar we moeten er zeker wel naar kijken.
De voorzitter:
Hoeveel moties heeft u nog?
De heer Emiel van Dijk (PVV):
Dit was het, voorzitter.
De voorzitter:
Oké, dank u wel. O, mevrouw Helder heeft nog een klein punt.
Mevrouw Helder (PVV):
Voorzitter, ik was in de haast vergeten te zeggen dat mijn derde motie is medeondertekend door collega Wilders.
De voorzitter:
Die gaan we wijzigen. Dan geef ik nu het woord aan mevrouw Becker namens de VVD. Mevrouw Helder, hoe kunt u meneer Wilders vergeten!
Mevrouw Becker (VVD):
Dank u wel, voorzitter. Dank aan de leden van het kabinet, en op mijn portefeuille met name natuurlijk dank aan de staatssecretaris voor haar antwoorden. Onze vrije en veilige samenleving is het verdedigen waard. We moeten daarom werken aan een strenger Europees asielstelsel, zo zei ik ook in eerste termijn. Maar ondertussen moeten we ook zelf klaar zijn om ons land vrij en veilig te houden. Ik ben blij met de antwoorden van de staatssecretaris. Zij zegt ook de noodzaak van een versterking van Schengen in te zien en daarmee bezig te zijn met andere landen. Begin 2021 komt er een Schengenstrategie van de Europese Commissie, zo schrijft de staatssecretaris. Ik ben zeer benieuwd. Ik hoop dat het kabinet de optie van een mini-Schengen daarbij in het achterhoofd wil houden en wil verkennen met andere lidstaten. Verder lijkt het mij goed als we als land scherp hebben hoe we, als dat nodig is, ook grip kunnen houden op onze grenzen. Maar om dit alles nog wat kracht bij te zetten, wil ik de volgende motie indienen.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het kabinet primair inzet op een sterker Europees asielstelsel maar in een onverhoopt nieuwe migratiecrisis het huidige Europese asielstelsel onvoldoende soelaas biedt;
verzoekt de regering met gelijkgezinde omringende landen te werken aan een sterker Schengen;
verzoekt de regering tevens in kaart te brengen wat nodig en wenselijk is om als Nederland in crisistijd grip te houden op de eigen grens,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
De heer Emiel van Dijk heeft een korte vraag.
De heer Emiel van Dijk (PVV):
Is dit nou dat geweldige plan over het sluiten van onze grenzen dat gisteren door de VVD met veel bombarie in allerhande media werd gepresenteerd, van het AD tot Wakker Nederland en weet ik veel welke journalist die het ook maar wilde horen? Is dit nou dat geweldige plan? Dit is toch niks?
Mevrouw Becker (VVD):
Dit is de tweede termijn van een debat. Daarin hebben we de gelegenheid om in een aantal zinnen een motie in te dienen. Ik heb dat plan gisteren uitgebreid toegelicht en gepresenteerd, en de heer Emiel van Dijk heeft, als hij dat wil, het artikel ook kunnen lezen. Dus het plan bevat meer dan wat ik hier nu zeg. Ja, dit is wat ik verzoek aan het kabinet: onderzoeken wat er nodig zou zijn et cetera. Ik heb het net voorgelezen, dus zal ik het niet nog een keer doen. Maar het plan dat ik gisteren heb gepresenteerd, is inderdaad nog steeds het plan dat de VVD nastreeft. We krijgen nu de gelegenheid om het kabinet in lijn daarmee om iets te verzoeken, en dat doe ik dus.
De voorzitter:
Tot slot, meneer Van Dijk.
De heer Emiel van Dijk (PVV):
Dan is het duidelijk. Dan weet ik dus dat de VVD gewoon weer een lege huls de media in heeft geschoten en niet met daadwerkelijke actie komt, maar met een verzoekje in de trant van 'kunt u hier eens naar kijken?'. De staatssecretaris heeft al in haar beantwoording aangegeven: dat kon in 2017 al, dat doen we eigenlijk al. Het is dus niks nieuws wat de VVD hier presenteert, alleen maar een losse verkiezingsflodder.
Mevrouw Becker (VVD):
De heer Emiel van Dijk heeft mij mijn motie horen voorlezen en heeft nog niet eens het antwoord van de staatssecretaris gehoord, maar toch trekt hij alweer de conclusie dat het allemaal niets is. Maar goed, dat deed hij ook gisteren al, aan het begin, in zijn eigen bijdrage, nog voordat hij mij gehoord had. Het zal er bij de PVV helaas altijd bij blijven dat het niet zozeer gaat om de inbreng van eigen ideeën, maar altijd om het affakkelen van die van een ander. Dat mag, maar het is wel jammer.
De voorzitter:
Gaat u verder.
Mevrouw Becker (VVD):
Ja, voorzitter, dat ga ik zeker doen. Bij een rechtvaardig asielstelsel hoort dat mensen die hier niet mogen blijven, daadwerkelijk vertrekken. Daar hebben we het ook uitgebreid over gehad met de staatssecretaris. Ook zij zegt dat dit van wezenlijk belang is. Wat de VVD betreft betekent dit ook dat illegaliteit niet mag lonen. Helaas gebeurt dat in sommige gemeenten nu wel. We zien dat afspraken te vaak niet worden nagekomen, ook rond de landelijke vreemdelingenvoorziening. Daar maken wij ons wel grote zorgen over. Daarom wil ik de volgende motie indienen.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat meerdere gemeenten bij de lvv-convenanten afspraken schenden door bijvoorbeeld uitgezonderde vreemdelingen toe te laten of illegalen op te vangen waarvoor een landelijke voorziening is;
verzoekt de regering gemeenten die de lvv-convenantafspraken niet nakomen, in verzuim te stellen, en de Kamer daar in februari 2021 over te informeren, zodat de Kamer, indien het verzuim niet is hersteld, de financiering kan stoppen of de relatie met de verzuimende gemeente kan laten beëindigen,
en gaat over tot de orde van de dag.
Mevrouw Becker (VVD):
Tot slot datgene waarmee ik ook mijn inbreng in de eerste termijn beëindigde. Bij een vrije samenleving hoort ook dat we onderdrukking geen ruimte bieden. Vandaar dat we de intolerantie en de praktijken die we op dit moment zien in asielzoekerscentra richting de mensen van de lhbti-gemeenschap — een mevrouw werd zelfs overgoten met kokend water omdat zij lesbisch is — echt niet moeten accepteren. Daarom zal ik met de collega's, de vrienden van de coalitie — dat mag ook weleens gezegd worden — een motie indienen waar ik volledig achter sta om ervoor te zorgen dat we geweld tegen deze doelgroep, maar ook mensen die vanwege hun geloof worden aangevallen, harder gaan aanpakken en ook beter gaan registreren. Daar sta ik van harte achter.
We zullen samen met de heer Jasper van Dijk ook een motie in stemming laten brengen om echt te onderzoeken of we huwelijkse uitbuiting beter strafbaar kunnen stellen dan op dit moment het geval is. Vrouwen die in een benarde situatie thuiszitten en gebruikt worden als huisslaaf; ik heb het daar in mijn eerste termijn over gehad. Ook dat moet niet kunnen, maar dat wordt wat ons betreft op dit moment toch nog te weinig in het Wetboek van Strafrecht geborgd. Daar zouden we graag een onderzoek naar willen.
Ik zie dat de heer Emiel van Dijk popelt om ook hiervan weer te zeggen dat het allemaal onzin is. Dus voorzitter, ik ga mijn mond houden.
De voorzitter:
Gaat het over een motie, meneer Van Dijk?
De heer Emiel van Dijk (PVV):
Het gaat inderdaad over de laatste motie. We hebben anderhalve maand geleden een motie ingediend die erop ziet dat we de vergunning intrekken van mensen die geweld tegen homoseksuelen of lesbiennes plegen in asielzoekerscentra of die gefraudeerd hebben met hun geaardheid en op basis daarvan een vergunning hebben gekregen, of dat we hen het land uitzetten. Waarom stemt de VVD daartegen als zij zich zo betrokken voelt bij de mensen die hier de dupe van zijn, juist van dit beleid, van het niet aanpakken van mensen?
Mevrouw Becker (VVD):
Dit is wat er steeds gebeurt, hè? Dan komt de PVV naar voren en dan zegt de PVV: ja, eigenlijk vindt de VVD wat de VVD hier zegt helemaal niet zo belangrijk, want kijk maar, ze hebben niet voor mijn motie gestemd. Maar dan moet de heer Emiel van Dijk daar eerlijk bij zeggen — maar dat zal ik nu dan weer doen — dat die moties van hem heel vaak niet rechtsstatelijk zijn, want hij wil dat we al deze asielzoekers het land uitzetten, terwijl we dat natuurlijk niet kunnen doen als ze uit een onveilig land komen. Daar heb ik hem gisteren ook op gewezen. Dat is het principe van non-refoulement. De VVD wil zich wel graag houden aan internationale verdragen. De VVD wil zich houden aan de wetgeving. De PVV laat zich daar niet zoveel gelegen liggen. Ik zou inderdaad het liefst hebben dat we ze allemaal de vergunning kunnen ontnemen, het land kunnen uitzetten en ze de vergunning niet kunnen geven, maar er zijn ook rechtsregels. Daarom hebben wij deze staatssecretaris gevraagd: als dat nou niet kan, ga dan kijken wat voor sancties wel mogelijk zijn, bijvoorbeeld het doen van aangifte. Daar heeft de staatssecretaris een toezegging op gedaan om dat ook te gaan doen.
De voorzitter:
Dit is de tweede termijn.
Mevrouw Becker (VVD):
Zo krijg je dingen voor elkaar in plaats van alleen maar makkelijk dingen te roepen die niet kunnen.
De voorzitter:
Tot slot.
De heer Emiel van Dijk (PVV):
Ik denk dat al die asielzoekers die kokend water over mensen gooien vanwege hun geaardheid, echt op hun stoel zitten te bibberen, want er kan aangifte gedaan worden. Nou, poeh, poeh. Wat er moet gebeuren, is dat je die mensen met pek en veren het land uitgooit. Je moet hier geen slappe praatjes houden van: we gaan ze blijven pamperen en we gaan ze hier onderdak bieden, en wat de PVV wil met die motie is onrechtstatelijk. Dat is namelijk het nieuwste trucje van de VVD. Alles wat wij willen en wat nog niet in de wet gegoten is, mogen wij als Kamer niet vragen, want blijkbaar zijn wij geen medewetgever. Ik stel dus het volgende voor. Als er wetten zijn die ons belemmeren om dit soort geteisem, dat mensen verminkt, het land uit te zetten, ga dan eens werken aan het wijzigen van die wet — u zit als VVD in de regering — in plaats van u daarbij neer te leggen en te zeggen dat die mensen aangifte kunnen doen. Want dat helpt die mensen niet.
De voorzitter:
De heer Van Ojik. Over de moties, hè.
De heer Van Ojik (GroenLinks):
Nou, voorzitter, meer nog een algemene vraag aan mevrouw Becker, als dat mag.
De voorzitter:
Nee, dit is echt een tweede termijn. U kunt echt alleen over de moties vragen stellen. Nou ken ik u; u gaat nu naar aanleiding van de moties een algemene vraag stellen.
De heer Van Ojik (GroenLinks):
Naar aanleiding van de moties heb ik nog een vraag aan mevrouw Becker! Een belangrijk deel van het debat is gegaan over de kwestie van de wachttijden bij de IND. Mevrouw Becker heeft daar in haar tweede termijn niet zozeer iets over gezegd, maar ik wil haar toch vragen welke conclusie zij nou trekt. We hebben de staatssecretaris nu uitgebreid gehoord en ook veel fracties hebben daarover gesproken. Welke conclusie trekt zij nou uit het feit dat de staatssecretaris begin november nog tegen de Kamer heeft gezegd 'we doen er alles aan om die 15.000 te halen', terwijl we twee weken later te horen krijgen dat er van die taakstelling van 15.000, 7.000 is gerealiseerd. Ik heb gezegd dat de staatssecretaris de regie kwijt is. Welke conclusie trekt mevrouw Becker uit deze gang van zaken?
Mevrouw Becker (VVD):
Die conclusie trek ik absoluut niet uit de beantwoording van de staatssecretaris. Volgens mij heeft de staatssecretaris vrij snel na haar aantreden gezegd: ik wil weten hoe het gaat bij de IND; ik laat daar een managementonderzoek naar doen en ik zet er vervolgens een taskforce op en ik ga er keihard met die taskforce aan werken om die doelstelling te halen. Op het moment dat zij wist dat ze die doelstelling niet ging halen, heeft zij de Kamer daarover geïnformeerd. Dat heeft ze zojuist aan ons verteld en dat vind ik een goede manier om daar politieke regie op te voeren. Ik ben teleurgesteld dat het niet sneller lukt, maar ik denk dat we er nu met z'n allen naar moeten streven om het wel te laten lukken, en de IND niet te belasten met zaken die onnodig zijn of die onnodige dubbelingen opleveren in de processen. We gaan bijvoorbeeld de gehoren in de toekomst samenvoegen en we gaan stoppen met de mogelijkheid van dwangsommen. Dat zijn allemaal dingen die ik ook belangrijk vind en die we wel hebben weten te regelen, ook dankzij deze staatssecretaris.
De voorzitter:
Meneer Jasper van Dijk, ook voor een korte vraag. Ik voel namelijk aan dat jullie het debat opnieuw gaan voeren en dat is niet de bedoeling. Dat hebben we gehad.
De heer Jasper van Dijk (SP):
Ik ben altijd superkort. Ik vind de manier waarop mevrouw Becker Emiel van Dijk van zich af slaat briljant. Daarin ben ik het ook honderd procent met haar eens. Maar hier slaat ze dan weer door in haar verdediging, want de heer Van Ojik stelt natuurlijk een zeer terechte vraag. Waarom reflecteert u niet wat eerlijker op dit punt van het beleid? 'Teleurgesteld', dat kwam eruit. Maar de staatssecretaris heeft op dit punt gefaald. Ze heeft een belofte gedaan en ze heeft een taskforce ingesteld, en de belofte is niet nagekomen. Die is gebroken. Op 1 januari zijn er nog steeds 7.000 gevallen. Heeft de staatssecretaris op dit punt gefaald? Dat is het enige wat ik vraag aan mevrouw Becker. Het zou haar betoog veel sterker maken als zij dit zou erkennen.
Mevrouw Becker (VVD):
Nee. Kijk, als de heer Jasper van Dijk vraagt om reflectie, verwijs ik naar wat ik in mijn eerste termijn heb gezegd. Wij hebben het de IND als politiek collectief heel moeilijk gemaakt in de afgelopen jaren. Daarvoor steek ik ook de hand in eigen boezem. We hebben de financiering niet goed op orde gehad. We hebben die jaar op jaar niet goed op orde gehad. Gelukkig hebben we dat bij Voorjaarsnota kunnen repareren, maar dat lukt niet van de ene op de andere dag. Deze staatssecretaris trof een IND aan die nog in herstel was en die nog mensen moest aannemen, die ook nog expertise moesten opbouwen, wat ook niet van de ene op de andere dag lukt. Toen heeft ze gezien dat het in de processen niet altijd efficiënt genoeg werkte bij de IND. Toen heeft ze daar een taskforce op gezet en heeft ze onderzoek laten doen, en nu informeert ze de Kamer: ik vind het heel jammer, maar alle inspanningen ten spijt gaat het me niet op tijd lukken. Dat vind ik leiderschap. Dat vind ik heel goed van de staatssecretaris en ik heb er alle vertrouwen in dat het de IND gaat lukken met hoe zij er nu bovenop zit. Ze zegt hier vandaag ook nog iets anders. Ze zegt dat ze ook vindt dat we het de keten verplicht zijn om ervoor te zorgen dat we die gaan doorlichten en dat we dat onafhankelijk laten doen, omdat we problemen in de toekomst willen voorkomen. Kijk, dat is vooruitzien! Dat is regeren! Ik heb daar alle vertrouwen in. Dat is dus niet makkelijk van mij afslaan! Dat is gewoon een gedegen antwoord van de staatssecretaris over gedegen beleid dat ik van harte verdedig.
Nou, dat was een toelichting op mijn moties, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Becker. Dan geef ik nu het woord aan mevrouw Yeşilgöz-Zegerius namens de VVD.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Dank u wel, voorzitter. Dank aan de bewindspersonen voor de uitgebreide beantwoording en de vele toezeggingen waardoor we het nu ook allemaal wat korter kunnen houden en elkaar nog wel weten te vinden. Ook heel veel dank aan heel veel collega's hier. We hebben samen kunnen laten zien dat we bereid zijn om voor onze vrijheden te staan en dat we het op heel veel onderdelen met elkaar eens zijn. Dat is ook ontzettend belangrijk.
Voorzitter. De afgelopen jaren hebben we forse stappen gezet als het gaat om het veiliger en vrijer maken van ons land. Ik kijk ernaar uit om dat te blijven doen, want er komen een heleboel nieuwe uitdagingen op ons af. Een aantal hebben we al besproken. En kijk ook naar de corona-uitdagingen. Op heel veel vlakken in onze samenleving brengen die heel veel problemen met zich mee, ook als het gaat over de veiligheid. Ik ben dus blij dat de regering, dit kabinet, aandacht heeft voor de georganiseerde misdaad die nu kansen ziet als het gaat om corona, de crisis en de economische moeilijkheden die mensen nu meemaken en als het gaat om het stijgen van cybercrime.
In relatie daarmee het volgende. Ik ben daar gisteren niet over begonnen, want het heeft niet zo heel veel direct met de begroting te maken. Wij krijgen vandaag berichten vanuit verschillende fracties in het land, met name in het zuiden. In verband met de jaarwisseling vragen zij of het mogelijk is om eerder duidelijkheid te geven over de handhaving van illegaal vuurwerk. We hebben dit jaar gezegd: we gaan helemaal geen vuurwerk doen, vooral om onze agenten en zorgmensen te ontzien. Die fracties vinden half december duidelijkheid krijgen heel erg laat. Is het dus mogelijk om daar eerder duidelijkheid over te geven? Die vraag wilde ik hier toch even stellen. Dank dat dat mocht, voorzitter.
Dan concreet: ik heb vier moties die allemaal om belangrijke zaken vragen. Maar ze zijn niet ongedekt, zoals de PVV zojuist deed: dit zijn mijn wensen, regel het! Ik heb geprobeerd om de moties zo te formuleren dat we daadwerkelijk stappen kunnen zetten. In de korte schorsing van net heb ik niet alle collega's kunnen vragen of ze het een goed idee vinden en hun naam daaronder willen zetten, dus tegen collega's die er best onder hadden willen staan, zeg ik: wees welkom.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de afgelopen jaren meermaals mensen ernstig bedreigd en in sommige gevallen zelfs vermoord zijn die betrokken waren bij grote strafprocessen;
constaterende dat een goede veiligheidsanalyse en beveiliging van alle betrokkenen cruciaal is binnen een rechtsstaat;
overwegende dat een onafhankelijke commissie het stelsel bewaken en beveiligen gaat beoordelen en met voorstellen komt om het toekomstbestendig te maken;
verzoekt de regering in de onderzoeksopdracht expliciet aandacht ook te besteden aan onderzoek naar de veiligheidsanalyse en beveiliging rond recente strafprocessen, waaronder Marengo, en naar de huidige taakverdeling tussen verschillende diensten waaronder de NCTV,
en gaat over tot de orde van de dag.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Voorzitter. Dan heb ik twee moties die gaan over de persvrijheid. De eerste gaat over de freelancejournalisten. Die hebben we net in het debat voorbij zien komen. Ik ga dat toch benadrukken met een motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat journalisten in toenemende mate te maken krijgen met serieuze, mogelijk vrijheidsbeperkende bedreigingen;
overwegende dat freelancejournalisten geen opdrachtgever achter zich hebben staan die hen daarbij (financieel) kan ondersteunen en zij daardoor het gevoel hebben er alleen voor te staan en mogelijk ervoor kunnen kiezen om verhalen niet te brengen vanwege deze risico's;
overwegende dat dit de persvrijheid in gevaar brengt;
verzoekt de regering uiterlijk begin februari 2021, onder andere samen met PersVeilig en nieuwsorganisaties/uitgeverijen te onderzoeken hoe freelancejournalisten (financieel) ondersteund kunnen worden bij het nemen van benodigde voorzorgsmaatregelen en/of beveiligingsmaatregelen na bedreiging, bijvoorbeeld door het samen met betrokken partijen realiseren van een voorziening in beheer van PersVeilig en hieraan een relevante bijdrage te leveren,
en gaat over tot de orde van de dag.
Gaat u verder.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Voorzitter. De tweede motie gaat ook over de vrijheid van pers.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de journalistiek een cruciale rol vervult in de Nederlandse democratie en vrije samenleving;
overwegende dat journalisten in toenemende mate te maken krijgen met serieuze, vrijheidsbeperkende, bedreigingen waarmee zij in de uitvoering van hun werk worden beperkt en dat een centraal meldpunt bij de politie voor de zwaarste gevallen ontbreekt;
constaterende dat er voor bedreigde politici een apart team is van de regionale recherche van politie-eenheid Den Haag;
verzoekt de regering voor de veiligheid van journalisten een gelijkwaardig aanspreekpunt aan het Team Bedreigde Politici te realiseren voor de zwaardere categorie bedreigde journalisten, zodat er altijd een aanspreekpunt is bij de politie voor deze mensen, en de Kamer hierover te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Voorzitter. U hoort mij al twee dagen over de vrijheid van pers en voor journalisten praten. In mijn eerste termijn heb ik ook de cartoonisten genoemd, maar onder anderen columnisten vallen daar natuurlijk ook onder. We hebben hier in huis verschillende debatten gehad, bijvoorbeeld bij een wetsvoorstel, over bronbescherming. Toen hebben we uitvoerig met elkaar kunnen debatteren en kunnen uitwisselen dat journalisten geen beschermde en afgebakende beroepsgroep vormen. Dat maakt het voor ons hier soms lastig om erover te spreken, maar ik hoop dat we bij de uitwerking van deze plannen gewoon terug kunnen grijpen op de eerdere debatten die we hebben gehad, ook naar aanleiding van wetsvoorstellen. Daarbij hebben we toch met elkaar een soort van afbakening kunnen vinden waarover ook de beroepsgroep zelf zegt daarmee te kunnen leven. Dat wilde ik nog even toevoegen als context.
Voorzitter. Dan heb ik er nog een, en die gaat over mensen die zich bijvoorbeeld bij de Kamer van Koophandel inschrijven en graag zouden willen dat hun huisadres, als ze dat daarbij opgeven, niet zichtbaar is. Ik zei het ook gisteren in eerste termijn. Wij hebben echter berichten ontvangen van mensen die in zeer ernstige veiligheidssituaties terecht zijn gekomen, omdat hun gegevens gewoon opgezocht kunnen worden. In het antwoord van het kabinet, van de regering, van gisteren zie ik staan: dat is lastig, maar dat is nu eenmaal zo. Even heel plat gezegd, als dat zo mag: ik denk niet dat het verdienmodel van de Kamer van Koophandel voor mag gaan op de veiligheid van de mensen die daar ingeschreven staan. Ik heb daar dus een motie voor.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat bedreiging en intimidatie toenemen en dat deze bedreigingen ook aan het huisadres worden geuit;
overwegende dat dit zeer ingrijpend is en gevolgen heeft voor optreden van de bedreigde in de publieke ruimte;
constaterende dat adresgegevens in openbare registers makkelijk vindbaar zijn en pas volledig beperkt kunnen worden in het stelsel bewaken en beveiligen;
verzoekt de regering openbare registers waarin huisadressen — of aan een onderneming gekoppeld huisadres — voorkomen, zo af te schermen dat deze alleen door het bevoegd gezag kunnen worden ingezien,
en gaat over tot de orde van de dag.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Ik heb wel heel veel moties. Ik val er een beetje over, voorzitter. Dat was 'm dan.
De voorzitter:
Een korte vraag van de heer Van Nispen.
De heer Van Nispen (SP):
Volgens mij zijn dit hele goede moties, als ik dat zo hoor. Anders dan beloofd zit daar geen dekking in, maar goed, dat is allemaal nog tot daaraan toe. Er waren nog meer wensen van de VVD in dit debat, onder andere over extra agenten. Er worden ook verkiezingsbeloftes genoemd: betere aanpak van de georganiseerde criminaliteit et cetera. Het zijn terechte wensen. Nou heeft de SP wel tien verschillende amendementen ingediend, voor investeren in de politie, voor investeren in het Openbaar Ministerie, investeren in de Autoriteit Persoonsgegevens, de privacywaakhond, noem het maar op. Daar hebben we best wel werk in zitten. Het zijn tien voorstellen. Nou kan ik mij zomaar voorstellen dat de VVD die niet gaat steunen. Ik hoor het graag als dat anders is. Daar zit allemaal dekking in. Die gaat over het niet juridisch verplichte deel van artikel 36 en hetzelfde van artikel 33, over de inhuur van externen. Maar we kijken ook buiten het ministerie, bijvoorbeeld naar het verhogen van de bankenbelasting of het afschaffen van een niet-effectieve subsidie voor het bedrijfsleven.
De voorzitter:
En de vraag?
De heer Van Nispen (SP):
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius suggereerde in haar eerste termijn dat voorstellen ongedekt waren, maar dat is niet het geval. Nou is dus mijn vraag aan mevrouw Yeşilgöz-Zegerius: als u dit nou allemaal niet gaat steunen, vond u dan werkelijk dat de begroting van dit ministerie, van deze minister en van deze staatssecretaris, perfect was en dat er echt geen komma meer aan hoefde te veranderen? Want ik heb eigenlijk nog geen enkel voorstel vanuit de hele coalitie gezien om daar ook maar een komma aan te wijzigen.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Ten eerste: al mijn moties kunnen gewoon uitgevoerd worden zoals ik ze heb geformuleerd. Wij zetten echt hele duidelijke stappen richting het beter beschermen van bijvoorbeeld journalisten, het beter beschermen van advocaten, het beter beschermen van rechters en officieren. Daar zit dus heel veel werk in. Ik ben blij dat ik ze hier heb kunnen neerleggen en ik hoop op steun. Ik dacht dat het de SP was, maar nu kan ik mij vergissen, dat ook amendementen liet rondgaan met 'laten we dit doen' en 'het verdient zichzelf wel terug'. Maar misschien was het een collega van de heer Van Nispen. Ik verwees er ook gisteren naar dat ik dat soort amendementen ook heel graag zou willen indienen, maar we weten dat het niet zo werkt.
Als laatste, ik zal de amendementen van de SP ook goed bestuderen. Ik weet dat we op een aantal dossiers echt hetzelfde vinden. Ik was net vergeten te zeggen via u, voorzitter, dat we zelfs samen ook een motie gaan indienen. Als die dekking deugt, dan vinden we elkaar. Ik heb gezegd, bijvoorbeeld als het gaat over mijn eigen plan aanpak antisemitisme, dat ik het met de invulling van het kabinet niet een-op-een eens ben, maar wel benieuwd ben naar de effectmeting en hoe die uitpakt. Dus als u mij vraagt 'is de begroting helemaal perfect zoals jij het zelf zou verzinnen als jij die mocht schrijven', dan weet ik dat niet. Ik heb er ontzettend veel vertrouwen in wat er wordt gedaan en ik ben vooral heel erg trots op wat we tot nu toe met elkaar hebben kunnen bereiken in hele moeilijke tijden.
De voorzitter:
Dank u wel. Was u klaar?
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Ja.
De heer Van Nispen (SP):
Mevrouw Yeşilgöz daagt mij uit.
De voorzitter:
Ze reageert op u. Een korte reactie.
De heer Van Nispen (SP):
Voorzitter. Die amendementen liggen er al een week. Daar had mevrouw Yeşilgöz-Zegerius zich allang een oordeel over kunnen vormen. Negen amendementen zijn tot in de puntjes gedekt. Eén daarvan zegt inderdaad 'dat verdient zichzelf terug'. Dat is niet zo raar. Dat gaat om het meer afpakken van misdaadgeld, en het was nota bene een minister van de partij van mevrouw Yeşilgöz-Zegerius die heeft uitgerekend dat als je er een euro in investeert, je drie euro terugverdient. Nou kan mevrouw Yeşilgöz-Zegerius zeggen: wat de heer Opstelten toen heeft gezegd, klopt van geen kant. Dat was wel vaker zo met uitspraken van toenmalig minister Opstelten. Maar dit staat keurig in een voetnoot. Dus kom nou niet aan met dat dit niet te beoordelen is, of dat het niet gedekt is. Dat is gewoon niet waar. Als u ertegen gaat stemmen, prima, maar zeg dat dan gewoon eerlijk. Zeg dan gewoon: wij wijzigen helemaal niks, maar dan ook niks aan de begroting van dit ministerie, want het was gewoon perfect en wij willen dus geen extra investeringen in de politie, geen extra investeringen voor de aanpak van georganiseerde criminaliteit enzovoorts.
De voorzitter:
Dan heeft u uw punt gemaakt.
Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):
Voorzitter. Dan maak ik hem ook even. Wij hebben afgelopen vier jaar bijna een miljard extra geïnvesteerd in veiligheid. Dat is een. Dat ik het op inhoud wel eens ben, maar het niet eens kan zijn met de dekking is twee. Dus dat betekent niet dat ik vervolgens zeg: het is helemaal af, we hoeven niks meer te doen. Ik sta hier al twee dagen eigen voorstellen in te dienen en we kunnen het oneens zijn over de dekking.
En mijn laatste punt is dat het handiger is om niet iets uit te geven wat je niet hebt. Dat heb ik als puber al geleerd, tijdens mijn vakanties naar Ibiza. Dat is niet goed, want uiteindelijk komen ze het geld toch weer halen. Dus je moet eerst het geld hebben om het dan uit te kunnen geven en te kunnen investeren. Dus je kunt niet zeggen: ik ga nu iets uitgeven en ik hoop dat het zich terugverdient. Zo werkt de wereld niet.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Yeşilgöz. Dan geef ik nu het woord aan mevrouw Buitenweg namens GroenLinks. Gaat uw gang.
Mevrouw Buitenweg (GroenLinks):
Dank u wel, mevrouw de voorzitter. Op dit laatste begrotingsdebat heb ik minister Grapperhaus ook horen reflecteren. Daarbij bedankte hij ook zijn ambtenaren. Ik denk dat dat goed is om af en toe te doen. Niet alles gaat goed, maar het is ook wel goed om de mensen die hard werken te bedanken voor hun commitment om de dingen die wij proberen voor elkaar te brengen, tot iets te brengen.
Hij zei ook: ik ben nog niet klaar. Dat hoop ik ook, niet zozeer omdat ik hoop dat het kabinet lang in het zadel blijft, maar wel omdat er tot aan de verkiezingen ook echt een aantal zaken zijn. Eerder hebben we ook natuurlijk in andere debatten gesproken over, bijvoorbeeld, stalking. Ik weet dat hij daar ook erg mee bezig was voordat de coronacrisis begon. Ik hoop dat hij het kan opbrengen om ook voor zulke zaken nog steeds de aandacht te blijven opbrengen.
Dan de kinderporno. Daar hebben wij een amendement over ingediend. De minister zegt dat hij komt met een brief. Dan hoop ik dat in die brief ook duidelijk wordt hoe de toename van het aantal meldingen zich nou verhoudt tot het aantal mensen dat we erop hebben zitten, want ik zie een vertienvoudiging van het aantal meldingen en een constante in het aantal fte dat dit moet aanpakken. Om die reden houd ik wel dit amendement, dat een kleine druppel op de plaat zal zijn, en hoop ik van de collega's dat zij dit toch gaan steunen.
We gaan onder andere ook spreken over de beveiliging. Collega Yeşilgöz-Zegerius had het daar ook over. Ik deel al die zorgen die zij had, ook over de Kamer van Koophandel en dergelijke. Daar heb ik het ook in mijn inbreng over gehad. Ik hoop dat wanneer we de technische briefing hebben we echt gaan kijken hoe we anderen dan alleen journalisten en columnisten, dus bijvoorbeeld ook directeuren van maatschappelijke organisaties en dergelijke, ook kunnen helpen. Dan de deep nudes. Laat ik daarover gewoon een motie voorlezen.
De voorzitter:
Ja, een goed idee.
Mevrouw Buitenweg (GroenLinks):
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat via kunstmatige intelligentie foto's en video's zodanig bewerkt kunnen worden dat het lijkt alsof mensen er naakt op staan, of in een pornovideo figureren;
overwegende dat verspreiding van dergelijke deep nudes vernederend, schadelijk en intimiderend kan zijn wanneer dit gebeurt tegen de wens in van de afgebeelde personen;
overwegende dat momenteel onduidelijk is of het Wetboek van Strafrecht voldoende aanknopingspunten biedt om makers en verspreiders van ongewenste deep nudes te vervolgen, en dat in verschillende landen, waaronder de Verenigde Staten, wetgeving wordt ontwikkeld om deep nudes en andere deepfakes beter te reguleren;
verzoekt de regering met spoed een strategie te ontwikkelen om de productie en verspreiding van ongewenste deep nudes tegen te gaan, waarbij gekeken wordt naar mogelijke aanpassingen van het Wetboek van Strafrecht, naar voorwaarden om een goede naleving af te dwingen en ook naar het eventueel stellen van producteisen, zoals de verplichting om bij deepfakes kenbaar te maken dat het een bewerking betreft,
en gaat over tot de orde van de dag.
Mevrouw Buitenweg (GroenLinks):
Ik heb ook een motie ten aanzien van cyberveiligheid. Die wilde ik eerst toelichten, maar dan kom ik tijdnood.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid waarschuwt dat onze sterk gedigitaliseerde samenleving kwetsbaar is voor digitale ontwrichting;
overwegende dat vitale processen in de Nederlandse samenleving in hoge mate afhankelijk zijn van digitale producten en diensten van buitenlandse private ondernemingen;
overwegende dat het belangrijk is om te weten van welke partijen we precies afhankelijk zijn, zowel om risico's vooraf in kaart te brengen, als om effectief te kunnen handelen ten tijde van een crisis;
overwegende dat de verantwoordelijkheid voor het in kaart brengen van deze afhankelijkheden nu vooral ligt op het niveau van individuele organisaties, maar dat er geen overkoepelend beeld bestaat van de optelsom van al die individuele afhankelijkheden;
verzoekt de regering om inzichtelijk te krijgen, bijvoorbeeld via een cyberafhankelijkheidsbeeld of anderszins, van welke partijen, digitale processen en diensten het functioneren van vitale processen in de Nederlandse samenleving afhankelijk is, met inachtneming van het vertrouwelijke karakter behorende bij deze processen en infrastructuren,
en gaat over tot de orde van de dag.
Mevrouw Buitenweg (GroenLinks):
Ik sluit af met een korte vraag. We hadden het over antisemitisme. Ik zie dat er een nieuwe VN-campagne tegen antisemitisme is. Daar doen twaalf EU-lidstaten aan mee, maar Nederland heeft zich daar nog niet voor aangemeld. Misschien kunnen we dit gebruiken om daar wat tekst en uitleg over te krijgen.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Buitenweg. Kom maar. We geven uw motie aan de griffier. Dan geef ik nu het woord aan de heer Van Ojik, ook namens de fractie van GroenLinks.
De heer Van Ojik (GroenLinks):
Dank u wel, voorzitter. Dank aan, in mijn geval, vooral de staatssecretaris voor de uitgebreide beantwoording van de vragen. Ik maak me zorgen over de regie bij en over de IND. Zoveel is volgens mij wel duidelijk geworden. Daarom denk ik dat het belangrijk is dat de Kamer zich uitspreekt over een duidelijke datum waarop de wachtlijsten opgelost moeten zijn. Vandaar de volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de IND er aanhoudend niet in slaagt om de afhandeling van asielverzoeken binnen de daarvoor gestelde wettelijke termijnen af te ronden;
overwegende dat asielzoekers onacceptabel lang moeten wachten op zekerheid over hun toekomst en de COA-opvang onnodig zwaar wordt belast;
verzoekt de regering er zorg voor te dragen dat uiterlijk op 1 juni 2021 de achterstanden bij de IND volledig zijn weggewerkt,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Van Ojik (GroenLinks):
Voorzitter. Ik had gezegd dat er ook goed nieuws is. De brief van de burgemeesters noemde ik als voorbeeld. Vandaar de volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de burgemeesters van Nijmegen, Arnhem, Amsterdam, Leiden en Groningen een brief hebben gestuurd aan de staatssecretaris, met daarin de dringende oproep om met hen in gesprek te gaan en concrete afspraken te maken over het opvangen van meer vluchtelingen uit kampen op de Griekse eilanden, nog voor het invallen van de winter;
verzoekt de regering voor het einde van het jaar het gesprek aan te gaan met deze burgemeesters, met hen te komen tot concrete afspraken, en de Kamer zo spoedig mogelijk over de uitkomst te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Van Ojik (GroenLinks):
Voorzitter, tot slot. De staatssecretaris komt in tweede termijn terug op Libië. Dan zal ik haar met veel aandacht aanhoren. Vooruitlopend daarop dien ik de volgende motie in.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de Libische kustwacht migranten terugbrengt naar Libië, waar ze worden ondergebracht in detentiecentra waar sprake is van systematische marteling en seksueel geweld;
verzoekt de regering binnen de EU aan te dringen op een hernieuwde inspanning voor het sluiten van die kampen en de verdere samenwerking met de Libische kustwacht te heroverwegen zolang dit niet gebeurt,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Wassenberg (PvdD):
Met uw welnemen wil ik de heer Van Ojik vragen om mijn naam te zetten onder de motie op stuk nr. 40, waarin de staatssecretaris wordt verzocht om in gesprek te gaan met de burgemeesters.
De heer Van Ojik (GroenLinks):
Dat doe ik graag.
De voorzitter:
Oké. Dan kunt u dat misschien met de pen toevoegen en bij de griffier inleveren.
Dan vraag ik mevrouw Toorenburg, die vandaag op krukken loopt, alvast voor te sorteren.
Mevrouw Van Toorenburg (CDA):
Voorzitter. Ik ga sneller praten dan ik kan lopen. Wij hebben zorgen geuit over de internetcriminaliteit. Wij begrijpen dat onderzocht wordt wat er op het vlak van de gegevensuitwisseling straks mogelijk gemaakt kan worden, dus wij blijven graag aangehaakt bij dat punt.
Over de slachtoffers hebben wij een motie van de SP meeondertekend.
Wij spraken ook over deepfakes en deep nudes. Mevrouw Buitenweg heeft daarover een motie van ons samen ingediend. Wij hechten eraan dat dit punt er uitgelicht wordt en dat daar specifiek naar wordt gekeken, maar wij begrijpen ook dat het WODC-onderzoek erg belangrijk is.
Over de ondermijning hebben we gelezen dat de ministeries van Justitie en Veiligheid en BZK een rol van betekenis zullen vervullen bij projecten die zien op versterking van de weerbaarheid. Ik zou nog specifiek aandacht willen vragen voor het onderzoek van de drie Langstraat-gemeenten. Wil de minister daar specifiek naar kijken? Wij zijn enthousiast over wat men daar probeert te ontwikkelen.
Dan heb ik natuurlijk nog een boodschappenlijstje van de heer Van Dam. Dat gaat allereerst over de samenwerking in de forensische opsporing. Ik lees door de regels heen dat de minister erkent dat hier een probleem ligt. Hij heeft ook een oplossingsrichting, maar die lijkt wat weinig concreet. Daarom de volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat forensische opsporing in toenemende mate een belangrijke rol speelt bij het oplossen van misdrijven;
overwegende dat de ketensamenwerking in de driehoek van politie, OM en NFI nog verder verbeterd kan worden, zodat forensische opsporing tijdiger in de opsporing betrokken kan worden;
verzoekt de regering een deel van de middelen op de begroting bestemd voor 'digitalisering werkprocessen strafrechtketen' in te zetten om de ketensamenwerking bij de forensische opsporing te verbeteren, en de Kamer hierover te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
Mevrouw Van Toorenburg (CDA):
We hebben uitvoerig gesproken over de waardering voor de politie. We laten onze wens om tot een defilé te komen nu even rusten. Wij wachten af hoe de nationale veiligheidsdag zich verder ontwikkelt. Maar ten aanzien van de toezegging van de medaille wil ik heel graag de minister …
De voorzitter:
Oh, de microfoon van mevrouw Van Toorenburg valt uit. Gelukkig kan zij naar het spreekgestoelte lopen.
Mevrouw Van Toorenburg (CDA):
Voorzitter. Ik was gebleven bij de medaille. Ik dien over die medaille de volgende motie in.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat we dag in, dag uit veel vragen van onze politiemensen, handhavers, brandweermensen, ambulancepersoneel en andere hulpverleners;
constaterende dat er — los van financiële schadevergoeding — voldoende blijvende aandacht en waardering moet bestaan voor hulpverleners die door hun werkzaamheden gewond raken, hun werk niet langer kunnen uitvoeren, uitvallen;
verzoekt de regering een voorstel te formuleren om te komen tot een medaille voor hulpverleners die door hun werk — fysiek of psychisch — uitvallen, en de Kamer hierover te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat politiemensen tijdens hun politiewerk een verhoogd risico lopen om PTSS of tinnitus op te lopen en dat de werkgever daarbij verantwoordelijkheid draagt;
overwegende dat de minister van Justitie en Veiligheid tot een fatsoenlijke afhandeling hiervan wil komen;
overwegende dat het niet zo kan zijn dat de hoogte van het smartengeld afhangt van de hoeveelheid geld die voor de afhandeling van beroepsziekten bij de politie beschikbaar is;
verzoekt de regering te garanderen dat de hoogte van het smartengeld dat wordt uitgekeerd aan politiemensen die tijdens hun politiewerk een beroepsziekte hebben opgelopen, niet afhankelijk is van de hoeveelheid geld die voor de afhandeling van beroepsziekte bij de politie gereserveerd is,
en gaat over tot de orde van de dag.
Mevrouw Van Toorenburg (CDA):
Voorzitter. Ik heb gemopperd tegen de minister voor Rechtsbescherming over de Ksa en dat blijf ik doen. Daarom de volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de Kansspelautoriteit in de op 9 juli aangeboden conceptmarktvisie expliciet refereert aan de kabinetsbrief van de voorganger van deze minister uit 2011, als ware dat daarin de laatste kabinetsvisie uiteengezet is;
constaterende dat de minister voor Rechtsbescherming in 2019 een contourenbrief richting de Kamer heeft gezonden over het loterijstelsel en dat deze brief aanzienlijk verschilt van de brief uit 2011 op onder meer de mate waarin de markt wordt opengesteld, de voorwaarden hierbij en het borgen van het maatschappelijk karakter;
verzoekt de regering te garanderen dat bij de ontwikkeling van het loterijstelsel en bij het beleid van de toezichthouder de contourenbrief uit 2019 centraal staat en niet de brief uit 2011, en de Kamer hierover te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
Mevrouw Van Toorenburg (CDA):
Voorzitter. We hebben ook wel wat noten op onze zang gehad ten aanzien van asiel en migratie. De afhandeling is natuurlijk hopeloos vertraagd en dat betreuren we zeer. Wat de antwoorden over de overlast betreft, hebben we nog wel wat zorgen. De motie daarover luidt als volgt.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de staatssecretaris van JenV in 2020 eenmalig een budget van 1 miljoen euro beschikbaar heeft gesteld voor (gedeeltelijke) financiering van lokale maatregelen om overlastgevende asielzoekers aan te pakken;
overwegende dat deze regeling inmiddels beëindigd is en dat slechts elf gemeentes hier aanspraak op hebben gemaakt, maar het budget hiervoor slechts voor de helft uitgeput is;
overwegende dat het van belang is om overlastgevende asielzoekers op lokaal niveau verder aan te kunnen pakken;
verzoekt de regering de regeling voor (gedeeltelijke) financiering van lokale maatregelen om overlastgevende asielzoekers aan te pakken opnieuw open te stellen, gemeentes hierover te informeren, en de Kamer te informeren over de uitwerking hiervan,
en gaat over tot de orde van de dag.
Mevrouw Van Toorenburg (CDA):
Voorzitter. We hebben ook onze zorgen geuit over de veiligheid van bepaalde kwetsbare groepen. We hebben een motie medeondertekend, maar het zat ons nog niet lekker. Het gaat ook een beetje om de redenering van de heer Van Nispen over hoe het zit met onze amendementen, wat we daar allemaal mee moeten en dat er een dekking voor gevonden moet worden. Op een of andere manier kost altijd alles geld, ook al weten we dat het in de toekomst misschien helemaal geen geld kost, maar iets oplevert. Ik heb dat in een motie vervat.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat maatregelen in het kader van preventie in de begrotingssystematiek geld kosten, maar op de lange duur juist tot besparingen leiden;
constaterende dat het gevoel leeft dat aan het principe 'kosten gaan voor de baat uit' binnen het veiligheidsdomein te veel voorbij wordt gegaan;
verzoekt de regering te onderzoeken of en, zo ja, op welke wijze in de financieringssystematiek van Justitie en Veiligheid meer recht kan worden gedaan aan het principe dat preventie geld oplevert in plaats van geld kost, en de Kamer hierover te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
Mevrouw Van Toorenburg (CDA):
Dan heb ik nog een handgeschreven motie van de vrienden van de coalitie die ik nog niet heb gelezen. Die motie gaat over ondertoezichtstelling.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat bij problematiek bij kinderen vaak sprake van achterliggende problematiek bij ouders is en dat voor onveiligheid bij het kind kan zorgen;
constaterende dat een gezinsgerichte aanpak kan bijdragen aan het verbeteren van de veiligheid van het kind en er vanuit de civielrechtelijke kinderbescherming geen mogelijkheden zijn om volwassenen tot hulpverlening te dwingen;
verzoekt de regering in het toekomstscenario voor een effectieve jeugdbescherming expliciet de interventiemogelijkheden binnen de civielrechtelijke kinderbescherming uit te breiden met afdwingbare ondertoezichtstelling van opvoeders, teneinde hen te bewegen hulp te accepteren,
en gaat over tot de orde van de dag.
Dank u wel, mevrouw Van Toorenburg. Dan geef ik nu het woord aan mevrouw Kuik namens het CDA.
Mevrouw Kuik (CDA):
Bedankt, voorzitter. Hartelijk dank aan de ministers, de staatssecretaris en hun ondersteuning voor de beantwoording. Ik heb het gehad over de aanpak van figuren die betalen voor seks met minderjarigen. Dat is belangrijk om mensenhandel goed te kunnen aanpakken. Daarom de volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de unaniem aangenomen motie-Kuik c.s. (28638, nr. 166) de regering verzoekt om een pakket aan maatregelen te formuleren om klanten die seks kopen van minderjarigen te ontmoedigen;
constaterende dat de Kamer nog immer in afwachting is van het wetsvoorstel regulering sekswerk en het wetsvoorstel seksuele misdrijven;
constaterende dat de staatssecretaris heeft aangekondigd om te verkennen wat de mogelijkheden zijn om betaalde seks met een minderjarige onder de zestien jaar te expliciteren in het Wetboek van Strafrecht (Sr);
van mening dat het Wetboek van Strafrecht op dit punt dus nu aan herziening toe is omdat dit is beperkt tot 16- en 17-jarige slachtoffers, terwijl juist veel van deze slachtoffers jonger zijn, aangezien het hier gaat om de grootste en meest onzichtbare groep slachtoffers van mensenhandel;
verzoekt de regering in het wetsvoorstel seksuele misdrijven wettelijk te regelen dat betaalde seks met 16-minners strafverzwarend is en te voorzien in strafbaarheid van betaalde seks met personen in de leeftijd van 18 tot 21 jaar op het moment dat de minimumleeftijd voor legale prostitutie is verhoogd naar 21 jaar,
en gaat over tot de orde van de dag.
Mevrouw Kuik (CDA):
Voorzitter. Ik heb het ook gehad over het beter zichtbaar maken van die slachtoffers en het verlagen van de drempel via de chatfunctie. Daarom de volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er van de minderjarige meisjes in Nederland die slachtoffer zijn van uitbuiting slechts 2% tot 3% zichtbaar is;
overwegende dat mensenhandel en uitbuiting vanuit hun aard delicten zijn die je pas gaat zien wanneer je gaat kijken;
constaterende dat anonieme chatfuncties, zoals Chat met Fier, hierbij een belangrijke rol spelen en bijdragen aan het vergroten van de zichtbaarheid van mensenhandel en uitbuiting, de preventie van deze delicten en aan de opsporing van de daders;
constaterende dat anonieme chatfuncties vanwege hun werking altijd landelijk actief zijn, maar de financiering vanwege de huidige systematiek lokaal wordt vormgegeven;
verzoekt de regering om voor de komende jaren een plan uit te werken om de minst zichtbare groep van slachtoffers van mensenhandel en uitbuiting beter in beeld te krijgen, in het bijzonder door middel van ondersteuning van anonieme chatfuncties en daarbij de regierol van de staatssecretaris op het terrein van mensenhandel ten volle te benutten,
en gaat over tot de orde van de dag.
Mevrouw Kuik (CDA):
Tot slot. Bij een begroting kijk je vooruit, maar ik wil ook even terugblikken. Het is de laatste begroting geweest van mijn collega Madeleine van Toorenburg. We hebben even zitten kijken de hoeveelste begrotingsbehandeling dit nu was. Volgens mij zaten we rond de tien. Ik ken haar als volhardend en betrokken. Dat ziet u ook allen. Ze staat hier gewoon met een gebroken hiel. Ik wou zetten 'ze zit', maar ze stond er ook gewoon echt. Ze heeft zich ingezet voor slachtoffers, om hun positie te verbeteren, voor het aanpakken van ondermijning en motorbendes, voor het verbeteren van het gevangeniswezen, en dan mis ik nog honderd onderwerpen. Ik wil haar hier toch even bedanken, want haar opvolgers staan op haar schouders. Dit is niet het laatste debat, maar wel de laatste begroting, dus dank.
De voorzitter:
Dank u wel.
(Geroffel op de bankjes)
De voorzitter:
Dan geef ik nu het woord aan de heer Van Nispen, namens de SP.
De heer Van Nispen (SP):
Bij die laatste mooie woorden wil ik me alleen maar aansluiten.
Voorzitter. Het zal u misschien verbazen, maar ik was vandaag niet met alle antwoorden van het kabinet tevreden. Ik heb een aantal moties; laat ik daar eens mee beginnen.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de regering aangeeft dat in 2024 de politie weer op volledige sterkte zal zijn;
constaterende dat de beoogde instroomcijfers niet gehaald worden, ook niet voor de coronacrisis;
constaterende dat het politiekorps in 2024 een andere samenstelling zal hebben omdat er meer aspiranten zullen zijn en minder ervaren agenten;
overwegende dat er zorgen zijn over voldoende screening voor (nieuwe) agenten;
verzoekt de regering met een realistische visie te komen over hoe de politie er in 2024 uit zal zien, waarbij onder meer de samenstelling van het korps, de screening en de capaciteit bij de Politieacademie worden meegenomen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat bankfraude zoals spoofing, waarbij misbruik wordt gemaakt van het vertrouwen dat mensen in banken hebben, een groot maatschappelijk probleem is en dat slachtoffers financieel geruïneerd raken door gewetenloze criminelen;
constaterende dat banken verschillend omgaan met de manier waarop slachtoffers al dan niet gecompenseerd worden en dat er op dit moment banken zijn die slachtoffers volledig in de kou laten staan;
van mening dat banken op grond van hun verantwoordelijkheden en zorgplicht niet zomaar kunnen zeggen dat er niet gecompenseerd hoeft te worden;
verzoekt de regering zo snel als mogelijk met banken in gesprek te gaan met als doel de slachtoffers te compenseren en als dat niet lukt, de Kamer zo spoedig mogelijk te laten weten hoe compensatie alsnog wettelijk afgedwongen kan worden;
verzoekt de regering voorts de Kamer te rapporteren over de inspanningen om criminelen die dit soort strafbare feiten plegen op te sporen en het misdaadgeld af te pakken,
en gaat over tot de orde van de dag.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat vorderingen in adoptiezaken nu vaak verjaard zijn omdat de verjaringstermijn in dit soort zaken begint te lopen op het moment dat de adoptie plaatsvindt en de betrokkene dus een jong kind is;
overwegende dat de geadopteerde er vaak pas op latere leeftijd achter komt wat er gebeurd is, en het belang van de geadopteerde bij waarheidsvinding en gerechtigheid zwaarder zou moeten wegen dan het belang van instellingen die verwijtbaar tekortgeschoten zijn dat zij dit soort zaken jaren later niet meer tegengeworpen kunnen krijgen;
verzoekt de regering met een voorstel te komen de verjaringstermijn in adoptiezaken af te schaffen of in ieder geval fors te verlengen, bijvoorbeeld door deze pas in te laten gaan op het moment dat de betrokkene meerderjarig is,
en gaat over tot de orde van de dag.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat na het verdwijnen van Sektesignaal zorgen zijn blijven bestaan rondom de aanpak van sektes en de hulp aan slachtoffers van sektes en hun familieleden;
constaterende dat de Kamer zich reeds heeft uitgesproken voor één herkenbaar punt waar slachtoffers van sektes en hun familieleden terechtkunnen voor hulp en doorverwijzing (31015 nr. 189);
verzoekt de regering op zo kort mogelijke termijn te voorzien in dit meldpunt voor slachtoffers van sektes en hun familieleden binnen de bestaande structuur zodat zij geholpen en zo nodig doorverwezen kunnen worden, en waar de signalen over sektes samenkomen zodat de aanpak van sektes kan worden verbeterd,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Van Nispen (SP):
En mijn laatste motie:
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er extra geld is uitgetrokken voor het versterken van de weerbaarheid van onder andere de togadragers;
overwegende dat het aantal bedreigingen het afgelopen jaar is toegenomen en dat de gevolgen daarvan lang aanblijven en de duurzame inzetbaarheid beperken;
constaterende dat beoefenaars van togaberoepen een behoefte hebben aan een veilige plek waar zij na indringende bedreigingen tot rust kunnen komen en in een vertrouwenwekkende omgeving de draad op kunnen pakken;
verzoekt de regering om in overleg met de beroepsgroepen eenmalig te investeren in het opzetten van een wijkplaats voor togadragers, en de Kamer te informeren over de voortgang hiervan;
verzoekt de regering tevens om bij andere personen die vanuit hun werk (agenten, leraren, journalisten) een bijdrage leveren aan de rechtsstaat en bescherming van onze grondrechten (zoals de vrijheid van meningsuiting) de behoefte naar een wijkplaats te inventariseren en waar nodig dit te faciliteren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Van Nispen (SP):
Voorzitter. We hebben geprobeerd de balans op te maken op het gebied van de veiligheid en de rechtsstaat na vier jaar van deze ministers en de staatssecretaris, na tien jaar premier Rutte. Onze conclusie was dat er heel veel meer investeringen nodig zijn op allerlei gebieden. Je hoort eigenlijk ook aan dit debat dat er van alle kanten wensen zijn om te investeren in de politie en de IND, om te investeren in het meer afpakken van misdaadgeld om op allerlei terreinen fors te investeren, omdat dat hard nodig is. Misschien verdient dat zich inderdaad wel terug; ik heb daar net al iets over gezegd. Bij de toegang tot het recht is investeren ook bijzonder hard nodig. Ik ben blij dat de minister een gebaartje heeft gemaakt door te zeggen: als er dit jaar geld overblijft, dan vloeit dat naar de advocaten in het personen- en familierecht. Maar dat is bij lange na niet wat eigenlijk nodig is, en dat weet de minister ook.
Om al deze punten op te lossen hebben we heel veel amendementen ingediend. Daar zit ongelofelijk veel werk in. Die zijn tot nu toe door de ministers en net door mevrouw Yeşilgöz-Zegerius en ook door andere coalitiepartijen, vrees ik, vakkundig de Kamer uit getennist, alsof het tennisballen waren. Alsof het niet nodig is om te investeren in de politie. Alsof het niet nodig is om te investeren in de Autoriteit Persoonsgegevens. Alsof het niet nodig is om ervoor te zorgen dat het Expertisebureau Online Kindermisbruik overeind blijft, in de strijd tegen kindermisbruik en voor de aanpak van kinderpornografie. Bij dit laatste gaat het om een heel klein bedrag, beste Kamerleden. Dat de dekking niet deugt, kan ik me niet voorstellen, want we hebben allerlei verschillende dekkingen opgenomen. Maar zelfs als die dekking niet deugt, kijk dan mee naar een alternatief en zorg ervoor dat we dat in ieder geval overeind houden.
Laat ik het daarbij laten.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van Nispen. Dan geef ik nu het woord aan de heer Jasper van Dijk, ook namens de fractie van de SP.
De heer Jasper van Dijk (SP):
Voorzitter, ik heb zes moties ...
De voorzitter:
Daar zou ik mee beginnen.
De heer Jasper van Dijk (SP):
... waarbij ik betrokken ben.
De voorzitter:
Kijk!
De heer Jasper van Dijk (SP):
Kijk, dat valt weer mee hè? Ik ben bijvoorbeeld betrokken bij de eerste motie van de heer Van Ojik. Die is al ingediend. Maak een plan van aanpak met een deadline van 1 juni aanstaande. Dat is een.
De voorzitter:
Dat scheelt een motie.
De heer Jasper van Dijk (SP):
Dan komt straks de heer Voordewind met een motie om nu toch echt werk te maken van de zogeheten Moriadeal.
De voorzitter:
Dat scheelt ook een motie. Dat is twee.
De heer Jasper van Dijk (SP):
Vinkt u het even aan? Kan ik dat dan omzetten in interrupties?
De voorzitter:
Of extra minuten! Gaat u verder.
De heer Jasper van Dijk (SP):
Voorzitter. Dan is er een aangehouden motie van ondergetekende inzake de naturalisatietoets. Die heb ik bij het WGO Integratie ingediend, maar daar gaat deze staatssecretaris over. Misschien kan ze er nog op reageren. Die gaat over het toepassen van maatwerk.
Dan is er een aangehouden motie over huwelijkse uitbuiting, ingediend met mevrouw Becker. Die komt dinsdag in stemming.
Tot slot, voorzitter, twee echte moties. De eerste gaat over terugkeer.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat een falend terugkeerbeleid funest is voor het draagvlak voor vluchtelingenopvang;
constaterende dat landen als Spanje en Frankrijk erin slagen om met landen van herkomst zoals Marokko afspraken te maken over terugkeer, maar Nederland niet;
verzoekt de regering uiterlijk 1 januari 2021 met een plan van aanpak terugkeer te komen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Jasper van Dijk (SP):
De tweede motie is voor minister Dekker, over de deurwaarders.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de regering voornemens is om de tarieven van gerechtsdeurwaarders met 16% te verhogen;
van mening dat dit buitengewoon onwenselijk is in tijden van corona;
verzoekt de regering de tariefverhoging voor onbepaalde tijd uit te stellen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Jasper van Dijk (SP):
Voorzitter. Ik zie dat ik nog 1 minuut en 15 seconden over heb. Die zal ik niet volmaken. Ik sluit me natuurlijk volledig aan bij het mooie afscheidspleidooi van de heer Van Nispen bij het afscheid van dit trio. Dit is de laatste begroting in deze samenstelling, laat ik het zo zeggen. We ronden de tien jaar Rutte nu mooi af. Volgend jaar wordt het natuurlijk tijd voor een fris, nieuw kabinet, sociaal-progressief. Ik zie dat de minister van Justitie, de heer Grapperhaus, nog niet direct gaat juichen. Dat komt nog wel. Misschien zit hij er zelfs wel in, maar dan moet hij wel een beetje enthousiast zijn.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Jasper van Dijk. Dan geef ik nu het woord aan de heer Groothuizen namens D66.
De heer Groothuizen (D66):
Dank u wel, voorzitter. Dank aan de bewindslieden voor de beantwoording. Ik heb vier moties. Ik ga daar heel snel aan beginnen. De eerste motie luidt als volgt.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er sprake is van politieke inmenging in de benoeming van Poolse rechters;
constaterende dat bij de tuchtkamer van de Poolse Hoge Raad nog steeds disciplinaire procedures tegen rechters lopen, ondanks de uitspraak van het Hof van Justitie van de EU dat dit onrechtmatig is omdat deze disciplinaire rechters niet onafhankelijk zijn;
van mening dat de Poolse rechtsstaat hierdoor ernstig wordt bedreigd, terwijl de rechtsstaat het fundament van onze Europese Unie is;
van mening dat de Europese Commissie nalaat om de naleving van eerdere Hofuitspraken af te dwingen en dat ook de artikel 7-procedure nog niets heeft opgeleverd;
overwegende dat artikel 90 van de Grondwet stelt dat Nederland de ontwikkeling van de internationale rechtsorde bevordert;
verzoekt de regering te onderzoeken en de nodige voorbereidingen te treffen om, bij voorkeur in samenwerking met gelijkgezinde lidstaten, Polen voor het Hof van Justitie van de EU te dagen voor het niet-nakomen van een verplichting die krachtens de verdragen op Polen rust, en de Kamer hierover uiterlijk 1 februari 2021 te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Groothuizen (D66):
De tweede luidt als volgt.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat er onderuitputting op het rechtsbijstandsbudget in 2019 was en ook verwacht wordt in 2020;
constaterende dat is afgesproken dat geld dat overblijft bij de rechtsbijstand ook weer aan de rechtsbijstand besteed moet worden;
overwegende dat de problemen bij de sociaal advocatuur werkzaam in personen- en familierecht op dit moment het grootst zijn;
verzoekt de regering bij de eerstvolgende na- of voorjaarsnota met een voorstel te komen om (een deel van) het overgebleven budget in te zetten voor het ondersteunen van de sociaal advocatuur werkzaam in het personen- en familierecht,
en gaat over tot de orde van de dag.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat cybercrime blijft toenemen en dat, gezien de verdergaande digitalisering van de maatschappij, geen dalende trend wordt voorzien;
constaterende dat de capaciteit voor de aanpak van cybercrime bij het OM achterloopt bij die van de politie;
verzoekt de regering bij investeringen in capaciteit en/of expertise bij de politie voor de aanpak van cybercrime gelijktijdig te zorgen voor het financieren van de keteneffecten daarvan, zodat de capaciteit van het OM niet achterblijft bij die van de politie, en de Kamer hierover in het voorjaar te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er veel berichten zijn over incidenten van intimidatie en geweld tegen asielzoekers vanwege hun geaardheid, levensovertuiging of religie;
van mening dat asielzoekers niet gediscrimineerd, bedreigd of zelfs aangevallen mogen worden door mede-asielzoekers;
verzoekt de regering binnen twee maanden, in overleg met betrokken organisaties, een plan van aanpak op te stellen voor een veiligere leefomgeving voor lhbti-asielzoekers en bekeerlingen in azc's;
verzoekt de regering tevens als onderdeel van dit plan een registratie van deze incidenten uit te werken,
en gaat over tot de orde van de dag.
Dank u wel, meneer Groothuizen. Dan geef ik nu het woord aan Mevrouw Van Beukering-Huijbregts, ook namens de fractie van D66.
Mevrouw Van Beukering-Huijbregts (D66):
Dank u wel, voorzitter. Dank aan het kabinet en de ambtelijke ondersteuning voor de beantwoording die wij hebben ontvangen, zowel mondeling als schriftelijk vandaag. Ik ben ook blij met de toezegging van de minister dat hij in gesprek gaat met het Veiligheidsberaad en de VNG om onder de aandacht te brengen dat vrouwen zich nog te vaak onveilig voelen op straat. Ik zou nog graag horen of de minister kan aangeven wanneer we daarvan een terugkoppeling kunnen verwachten.
Ook dank voor de bevestiging dat etniciteit en nationaliteit niet in risicoprofielen mogen worden gebruikt. Wij hebben overigens nog geen antwoord op onze vragen over het rapport van Amnesty International, waarin gesteld wordt dat dit exact is wat er wordt gedaan bij het Sensingproject in Roermond. Als het klopt dat dit wel gebeurt, vraag ik de minister om ervoor te zorgen dat het gebruik van die profielen zo snel mogelijk gestaakt wordt.
Dan de Autoriteit Persoonsgegevens. We zijn blij dat het gat voor dit jaar gedicht is, maar met de beantwoording wordt gesuggereerd dat we er nu wel zijn en dat de groei van het budget in Europees verband toch wel indrukwekkend is. Nederland is een van de meest gedigitaliseerde landen in de EU en zelfs ter wereld. Als uit intern onderzoek zou blijken dat de Autoriteit veel meer geld nodig heeft, moeten we nu toch al gaan kijken hoe we daarnaartoe kunnen werken. Er was misschien groei, maar de groei is nu al achterhaald en de Autoriteit is niet toekomstbestendig in onze ogen. Er werkt nu ongeveer 1 fte voor algoritmes bij de Autoriteit. Dat is veel te weinig als we zien hoeveel de overheid experimenteert met algoritmes. Daarom de volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat bedrijven en overheden steeds meer data verzamelen;
overwegende dat met technologieën zoals algoritmes en gezichtsherkenning persoonsgegevens worden verwerkt en dus behoren tot het werkterrein van de Autoriteit Persoonsgegevens;
overwegende dat toezien op de naleving van de AVG een uiterst intensieve taak is;
constaterende dat de Autoriteit Persoonsgegevens een forse achterstand heeft met het afhandelen van klachten en het verlenen van vergunningen;
verzoekt het kabinet om in kaart te brengen hoe de uitkomsten van het rapport van KPMG over de Autoriteit Persoonsgegevens kunnen worden uitgevoerd;
verzoekt het kabinet tevens om te onderzoeken hoe de capaciteit en middelen van de Autoriteit Persoonsgegevens vanaf 2022 structureel op een afdoende niveau kunnen komen,
en gaat over tot de orde van de dag.
Een korte vraag, mevrouw Buitenweg.
Mevrouw Buitenweg (GroenLinks):
Ik heb deze motie inderdaad ondersteund.
De voorzitter:
Staat u eronder?
Mevrouw Buitenweg (GroenLinks):
Ik sta eronder.
De voorzitter:
Dan is het heel raar om daar een vraag over te stellen.
Mevrouw Buitenweg (GroenLinks):
Het gaat over …
De voorzitter:
Nee, echt niet.
Mevrouw Buitenweg (GroenLinks):
Mevrouw de voorzitter, ik wil dat wel omdat er namelijk net gesuggereerd werd dat het probleem voor dit jaar is opgelost. Ik denk dat het van belang is, juist omdat in de motie staat dat er grote achterstanden zijn, en daar sta ik achter. Dan kan ik dus niet erachter staan om te zeggen dat de problemen daarmee zijn opgelost.
De voorzitter:
Ja, prima.
Mevrouw Buitenweg (GroenLinks):
Ik denk dat de collega het er ook mee eens is, maar het is van belang om te markeren dat de problemen voor nu, ook nu, dit jaar, ook niet zijn opgelost.
De voorzitter:
Nee, dit is niet gebruikelijk. Dan gaan jullie dat onderling uitvechten. Gaat u verder, mevrouw Van Beukering.
Mevrouw Van Beukering-Huijbregts (D66):
Dit was mijn eerste begrotingsbehandeling Justitie. Ik vond het bijzonder om mee te maken. Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Soms vergeten we dat mensen dit voor het eerst meemaken.
Dan ga ik naar de heer Moorlag namens de PvdA.
De heer Moorlag (PvdA):
Voorzitter. Dit is ook mijn eerste behandeling van de begroting van Justitie. Ik dacht dat er bij de behandeling van LNV-onderwerpen altijd veel moties werden ingediend, maar dit overtreft echt alles.
De voorzitter:
Dus u heeft geen moties?
De heer Moorlag (PvdA):
Ik heb één motie, voorzitter, en ik heb een aantal moties van collega's meeondertekend. De motie die mij het meest na aan het hart ligt, is de motie van de heer Van Ojik, die de staatssecretaris oproept om te gaan spreken met de burgemeesters. De burgemeesters geven namens hun gemeenschappen — ik benadruk dat: namens hun gemeenschappen — aan dat zij ruimte bieden en ook ruimte in hun hoofd hebben om humaniteit voorrang te geven en mensen uit Moria op te vangen. Ik weet dat dit in de politieke verhoudingen hier in beton gegoten is, maar dit is wel een heel scherp steentje in de schoen. Dus die motie koester ik en ik hoop dat de staatssecretaris in elk geval de bereidheid heeft om met de burgemeesters in gesprek te gaan.
Voorzitter. Ik dank de bewindslieden voor hun antwoorden. Eén deel van de beantwoording vond ik wel heel ongemakkelijk, namelijk over de achterstanden bij de IND. Ik heb ooit een biografie gelezen van Norbert Schmelzer. Hij werd opgevoed door Carl Romme, de KVP-fractievoorzitter, heel lang geleden. Naar verluidt heeft hij tegen Norbert Schmelzer gezegd dat er in Den Haag een 'bijzonder waarheidsbegrip' is. Hij typeerde dat als volgt: vertel altijd de waarheid, de volle waarheid, doch nimmer de volledige waarheid. Er is op dit onderwerp toch wel een beetje volgens dat waarheidsbegrip geantwoord. Naar mijn smaak is het zo dat, als de volledige waarheid was verteld, de minister zou hebben moeten zeggen: ik heb niet bekwaam geopereerd, het was gewoon niet in control. De staatssecretaris heeft gezegd dat zij nauwkeuriger wil gaan monitoren. Ik vind dat wij dat ook moeten gaan doen. De frequentie van de informatievoorziening moet wat worden opgevoerd. Daar gaat mijn motie over.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de taskforce er niet in geslaagd is om de opdracht om 15.350 asielaanvragen voor het einde van het jaar af te handelen geheel uit te voeren;
overwegende dat de gevolgen van de vertraging met name voor circa 7.000 wachtende asielzoekers bijzonder pijnlijk zijn;
van mening dat de Kamer voortaan tijdig geïnformeerd dient te worden over de voortgang van het afhandelen van de resterende asielaanvragen;
verzoekt de regering de Kamer maandelijks te informeren over de stand van zaken ten aanzien van het afhandelen van de resterende 7.000 asielaanvragen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Moorlag (PvdA):
Voorzitter. Ik wil de minister voor Rechtsbescherming danken voor de toch wel warme woorden die hij uitspreekt over laagdrempelige geschilbeslechting. Ik hoop dat hij daar echt werk van gaat maken. Toegang tot het recht wordt dan voor veel mensen veel gemakkelijker. Dat is echt heel belangrijk.
Ik dank de minister van Justitie en Veiligheid voor zijn toezegging om een brief te sturen over het intimideren van de politie. Ik heb eerder de oproep gedaan om de vertegenwoordigers van organisaties die zich daaraan bezondigen te weren van de overlegtafels van de regering. Direct noch indirect moet daar sprake van zijn. Ik wil de minister wel vragen of wij die brief voor de kerst kunnen ontvangen. Ik wacht nog steeds op een brief over een eerdere motie, over het weren van partijen die de Holocaust in twijfel trekken. Dat ligt niet aan deze bewindslieden. Het ligt bij de collega van LNV. Maar een brief voor de kerst zou ik zeer op prijs stellen.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan mevrouw Van der Graaf namens de ChristenUnie.
Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Dank u wel, mevrouw de voorzitter. We weten hoe moeilijk het is voor slachtoffers van mensenhandel om zich uit te spreken en in welke ongelijke positie zij zich bevinden. Doordat de bewijslast is opgeschroefd, wordt het nu makkelijker voor daders om de dans te ontspringen en voor slachtoffers om niet de bescherming te krijgen die zij keihard verdienen. Daarom dien ik een motie in, in navolging op de verkenning die het kabinet nu doet.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat het kabinet verkent of, en zo ja hoe, een wijziging van artikel 273f Wetboek van Strafrecht zou kunnen bijdragen aan een effectievere bestrijding van handel in en uitbuiting van mensen, en het profiteren daarvan;
overwegende dat er momenteel reeds voldoende aanleiding is te veronderstellen dat aanpassing van artikel 273f Wetboek van Strafrecht daaraan zou kunnen bijdragen;
verzoekt de regering de uitkomsten van deze verkenning met de Kamer te delen en tevens onderbouwde voorstellen te doen ter aanpassing van het wetsartikel,
en gaat over tot de orde van de dag.
Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Voorzitter. Dan de grote vraag: wat kosten drugs onze samenleving? Er zijn mensen die zeggen: reken op de helft van de tijd die de politie daaraan moet besteden, reken op de helft van de Justitiebegroting. Wij bespreken vandaag die begroting: ruim 14 miljard. Met meer dan de helft komen we op zo'n 7 miljard uit. Ik wil heel graag dat deze kosten, alle maatschappelijke kosten die hieraan opgaan, in kaart worden gebracht. De minister wil dat volgens mij ook. Ik vraag hem toe te zeggen dat hij alle maatschappelijke kosten van de drugshandel, de drugsproductie, de drugscriminaliteit en het drugsgebruik in kaart gaat brengen en dat overzicht met de Kamer zal delen. Ik vraag hem of hij dat in januari zou willen doen. Dan gaat het over al die sociale kosten, de kosten van de strafrechtketen, maar ook de maatschappelijke kosten en de economische kosten, al die concurrerende ondernemers met hun malafide bedrijven. Ik wil heel graag een toezegging van de minister op dit punt met de vraag of hij dat in januari kan leveren.
Tot slot wens ik deze bewindslieden het komend jaar heel veel zegen en wijsheid toe bij hun taak. Ze hebben een mooie taak. Gisteren heb ik ertoe opgeroepen dat de rechtsstaat er moet zijn voor de mensen, dat mensen een beroep op de rechtsstaat moeten kunnen doen. Ik heb ook aangegeven dat er mensen zijn die extra bescherming van de rechtsstaat nodig hebben. Ik hoop dat zij die ook in het komend jaar zullen krijgen.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Van der Graaf. Dan geef ik nu het woord aan de heer Voordewind, ook namens de fractie van de ChristenUnie.
De heer Voordewind (ChristenUnie):
Dank u wel, voorzitter. Van de bewindslieden weten we het natuurlijk nooit, maar we weten wel van anderen in deze Kamer dat het ook de laatste begroting was. De toespraak die mevrouw Van Toorenburg heeft gehad, hadden wij eigenlijk aan meerdere leden moeten geven, inclusief ondergetekende. Maar goed, die krijgen we misschien nog.
De voorzitter:
Het komt allemaal goed.
De heer Voordewind (ChristenUnie):
Mijn tijd is ook maar kort. Ik dank de collega's die een aantal van mijn moties hebben ondersteund. Ik ga ze voorlezen.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat het Nederlandse kabinet heeft aangegeven 50 alleenstaande minderjarige vreemdelingen en 50 kwetsbare mensen in gezinsverband met minderjarige kinderen over te nemen uit Griekenland;
overwegende dat de staatssecretaris heeft aangegeven dat zij ernaar streeft om de overkomsten naar Nederland zo spoedig mogelijk en liefst voor de kerst te realiseren;
verzoekt de regering zich tot het uiterste in te spannen om dit te realiseren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Voordewind (ChristenUnie):
De tweede motie gaat over de toezegging van de staatssecretaris voor het doorlichten van de asielketen. Wij zijn daar blij mee en dankbaar voor. Er was een bijzinnetje van de staatssecretaris dat iets zei over mijn vraag of het ook over de besluitvorming ging. Ik wil dat graag markeren in een motie. Ik wacht nog even af hoe de staatssecretaris daarop reageert om te kijken of we deze doorzetten.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de staatssecretaris de asielketen extern wil laten doorlichten en heeft toegezegd daarbij ook de besluitvorming te willen betrekken;
overwegende dat een goede beoordeling van asielverzoeken de kern van het asielbeleid is;
verzoekt de regering de beoordeling van asielverzoeken onderdeel te maken van de aangekondigde doorlichting en daarbij onafhankelijke experts van verschillende disciplines in te schakelen die ook vertrouwelijk asieldossiers kunnen bestuderen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Voordewind (ChristenUnie):
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Voordewind. Dan geef ik nu het woord aan de heer Wassenberg, maar hij heeft geen spreektijd meer. Wordt zijn spreektijd verrekend met die van een andere begrotingen? Volgens mij hebben jullie niet alle spreektijden opgemaakt. Klopt dat? Hij heeft twee minuten nodig, hoor ik. Dat is voldoende tijd, anders hoor ik het wel van mevrouw Ouwehand.
De heer Wassenberg (PvdD):
Dat komt goed, voorzitter. Die twee minuten moeten voldoende zijn. Ik heb drie moties. Voordat ik die ga voorlezen, dank ik de minister en zijn ambtenaren voor de beantwoording. Ik dank hem ook voor de toezegging dat het wetsvoorstel voor het houdverbod voor dierenbeulen in december naar de Raad van State gaat. Ik hoop dat we het in januari nog in de Kamer kunnen behandelen.
Ik dank de minister ook voor de toezegging om zich te verdiepen in de instructievideo waarin de hond wordt ingezet in een auto. Ik ga graag in op de uitnodiging om samen een keer naar die instructievideo te kijken. Allemaal onder coronamaatregelen, maar dat spreekt voor zich.
Drie moties. De eerste motie gaat over de politiehond.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
verzoekt de regering een onderzoek te starten naar de doelmatigheid en wenselijkheid van de inzet van politiehonden als geweldsmiddel en daarbij de nieuwe ambtsinstructie te betrekken,
en gaat over tot de orde van de dag.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat toezicht en handhaving op de malafide handel in dieren tekortschiet omdat de NVWA het werk niet aankan;
verzoekt de regering de capaciteit bij de dierenpolitie te versterken om deze vorm van georganiseerde criminaliteit hard aan te kunnen pakken,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Wassenberg (PvdD):
Dan nog een korte inleiding. Gisteren dienden collega Graus en ik tijdens de tweede termijn van de begrotingsbehandeling van LNV een motie in die de regering verzoekt om de mogelijkheden tot een verbod op het doden van gezelschaps- en landbouwhuisdieren door particulieren te onderzoeken. De minister van LNV raadde die motie af, omdat het doden van dieren door particulieren volgens haar al verboden is. Aan de interruptiemicrofoon meldde ik dat dat niet het geval is. Alleen het doden van honden, katten en ganzen is geregeld. De minister ging daar niet op in, maar volhardde in haar afwijzing. De minister van Landbouw kent kennelijk haar eigen wet niet, want het doden van dieren door particulieren is verboden in artikel 2.10 van de Wet dieren en wordt uitgewerkt in artikel 1.9 en 1.10 van het Besluit houders van dieren, maar daarin worden alleen honden, katten en ganzen genoemd.
Als je cavia's fokt en de kleur staat je niet aan, kun je met een stoeptegel een einde maken aan een nest. Dat gebeurt. Op internet en fora heb ik daarover gelezen: mensen zeggen dat je ze het beste kunt inspuiten met aspirine, of dat je een stoeptegel of baksteen kunt gebruiken. Echt, je maag draait zich om als je het leest. Ik wil daar dus een einde aan maken. Het komt door een omissie in de wet. De politie en het LED staan met lege handen. Ze kunnen niet ingrijpen. Daarom de volgende motie.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Wassenberg.
De heer Wassenberg (PvdD):
Dank u wel.
De voorzitter:
Dan geef ik nu het woord aan de heer Bisschop namens de SGP. Hij heeft ook twee minuten. Gaat uw gang, meneer Bisschop.
De heer Bisschop (SGP):
Voorzitter. Ik heb kort de tijd. Ik ga gelijk de moties voorlezen.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat eenieder in Nederland bescherming verdient;
overwegende dat de IHRA-definitie bescherming beoogt te bieden aan joden die te maken krijgen met antisemitisme;
overwegende dat de Tweede Kamer op 22 november 2018 een motie van het lid Van der Staaij over het hanteren van de IHRA-definitie voor antisemitisme heeft aangenomen;
verzoekt de regering te bevorderen dat deze definitie voortvarend en herkenbaar in uitvoering komt in de opsporing en vervolging van antisemitisme, en de Kamer daarover te rapporteren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Bisschop (SGP):
Dan de volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat effectief terugkeerbeleid een essentieel onderdeel is van een goed functionerend Europees asiel- en migratiesysteem;
constaterende dat de herziening van de Terugkeerrichtlijn de centrale bouwsteen vormt van het plan van de Europese Commissie om terugkeer van afgewezen asielzoekers te bevorderen;
verzoekt de regering het EU-migratiepact niet te steunen zolang er geen overeenstemming is bereikt over aanscherping van de Terugkeerrichtlijn, waardoor bijvoorbeeld de mogelijkheden voor gedwongen terugkeer of vreemdelingendetentie zijn verruimd,
en gaat over tot de orde van de dag.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat in plaats van de bestaande RUPS nu een nieuwe financiering van uitstapprogramma's wordt voorzien. Deze wordt via een decentralisatie-uitkering aan achttien aangewezen DUUP-gemeenten uitgekeerd;
overwegende dat het van belang is dat het geld daadwerkelijk wordt aangewend voor programma's waarbij begeleiding wordt geboden voor het vinden van een woning, werk of dagbesteding buiten de prostitutie;
verzoekt de regering bij de overgang kaders te stellen die waarborgen dat het doel blijft om daadwerkelijk duurzaam uitstappen te bevorderen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat wijkagenten te vaak ingezet worden voor noodhulp en andere belangrijke politietaken, waardoor zij onvoldoende informatie hebben om problemen te voorzien en tijdig in te grijpen op lokaal niveau;
overwegende dat dit repressie veroorzaakt en dat de politie achter de feiten aan blijft lopen;
verzoekt de regering het tekort aan fte's in de basispolitiezorg structureel te verminderen, zodat de wijkagenten ruimte krijgen om hun reguliere taken uit te voeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Bisschop (SGP):
Voorzitter. De laatste motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat het van groot belang is dat kinderrechters voldoende tijd hebben om op actieve wijze hun verantwoordelijkheid in te kunnen vullen voor zorgvuldige beslissingen over maatregelen van kinderbescherming;
constaterende dat uit de verkenning van de rechtsbescherming van ouders blijkt dat de factoren tijd en geld de rechtsbescherming onder druk zetten en dat een actievere toets op zorgvuldigheid en rechtmatigheid een leerpunt is uit het bestuursrecht;
verzoekt de regering in overleg te treden met de Raad voor de rechtspraak over de wijze waarop een actievere toets op zorgvuldigheid en rechtmatigheid bij maatregelen van kinderbescherming gestalte kan krijgen en het belang van meer tijd en geld waar nodig te faciliteren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Bisschop (SGP):
Voorzitter. Dan rest mij nog de bewindspersonen te bedanken voor de beantwoording van de vragen, alsmede ook voor hun ondersteuning door het vele aangeleverde schriftelijke werk. Dat is compleet dekkend geweest. De antwoorden waren niet altijd helemaal van het niveau dat wij verwachten en wensen, maar de vragen zijn wel allemaal geraakt. Dat vind ik heel knap. Mijn complimenten daarvoor.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Bisschop. Tot slot geef ik het woord aan de heer Azarkan namens DENK.
De heer Azarkan (DENK):
Dank, voorzitter. Ik ben zelden de laatste, maar ach, dingen kunnen veranderen.
De voorzitter:
Een paar fracties zijn er niet.
De heer Azarkan (DENK):
Ik merk het. Ik wil de bewindslieden bedanken voor de beantwoording. Ik wil de collega's bedanken voor het debat. Het was overwegend inhoudelijk. Soms was het een beetje kattig, maar dat hoort er ook bij.
Voorzitter. Ik heb een aantal moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat uit het meest recente onderzoek van Europol blijkt dat het gevaar van extreemrechts aan het toenemen is;
verzoekt de regering om de aanpak van extreemrechts te intensiveren en hier extra middelen voor uit te trekken en meer fte's op de aanpak van extreemrechts te realiseren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat diverse klokkenluiders meldingen hebben gemaakt van misstanden binnen de nationale politie onder andere over aanrandingen en seksistisch, discriminatoir en racistisch taalgebruik;
overwegende dat er geen tot beperkt zicht is op het grensoverschrijdend taalgebruik door agenten die werkzaam zijn bij de nationale politie;
verzoekt de regering om een onafhankelijk landelijk onderzoek te laten verrichten naar uitlatingen door agenten werkzaam bij de nationale politie,
en gaat over tot de orde van de dag.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er wereldwijd sprake is van een toename van huiselijk geweld en seksueel geweld;
verzoekt de regering om extra inzet te plegen voor de opsporing en begeleiding van de slachtoffers van kindermishandeling en seksueel geweld,
en gaat over tot de orde van de dag.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat vorig jaar is besloten om 17.000 agenten uit te rusten met een stroomstootwapen omdat geweldsdelicten tegen hen zouden zijn toegenomen;
overwegende dat het stroomstootwapen is ingevoerd op basis van oneigenlijke argumenten en onjuiste informatie;
verzoekt de regering per direct te stoppen met het uitrusten van agenten met stroomstootwapens,
en gaat over tot de orde van de dag.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat uit de Zembla-uitzending 'Bijten als beloning' blijkt dat de politiehond onrechtmatig en op een disproportionele wijze wordt ingezet en dat de politiehond in veel gevallen niet luistert naar het commando van de hondengeleider;
overwegende dat in een rechtsstaat door de politie een zwaar geweldsmiddel, zoals de politiehond als geweldsmiddel, alleen ingezet mag worden wanneer het geweldsmiddel is gereguleerd;
verzoekt de regering om opschorten/staken van het gebruik van de politiehond als geweldsmiddel door de nationale politie zolang de nieuwe ambtsinstructie nog niet in werking is getreden,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Azarkan (DENK):
We zijn er bijna, voorzitter, en ik heb nog vier minuten en vijf seconden.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de nationale politie steeds vaker in de uitvoering van haar taken gebruik zal maken van nieuwe technologie waaronder artificial intelligence;
constaterende dat volgens de Raad van Europa het gebruik van Al voor predictive policing kan leiden tot discriminatie en etnisch profileren;
constaterende dat de Raad van Europa concludeert dat de huidige wetgeving ontoereikend is;
verzoekt de regering om te komen met een wettelijk kader voor het gebruik van artificiële intelligentie en algoritmes door de nationale politie,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Azarkan (DENK):
Tot slot, de laatste motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat in de eerste fase van de klachtbehandeling binnen de politieorganisatie ruim 90% wordt afgehandeld zonder dat de klachtencommissie hieraan te pas komt;
constaterende dat klachtbehandeling ten doel heeft: vertrouwensherstel van de burger in de politie, het versterken van het lerend vermogen van de politie en het imago van de politie te verbeteren;
overwegende dat veel burgers weinig vertrouwen hebben in de klachtenprocedure en vinden dat de huidige klachtenprocedure een hoog 'de slager keurt zijn eigen vlees'-gehalte heeft;
verzoekt de regering om te onderzoeken op welke wijze de klachtenprocedure onafhankelijker gemaakt kan worden en ervoor te zorgen dat de uitspraken van de onafhankelijke klachtencommissie bindend worden voor de nationale politie, en de Kamer hierover te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Mevrouw Helder heeft een korte vraag.
Mevrouw Helder (PVV):
Als ik zo al deze moties van de heer Azarkan hoor, vraag ik mij af of er in zijn optiek nog wel iets deugt bij de nationale politie. Ik vind het namelijk wel heel erg zuur.
De heer Azarkan (DENK):
Er deugt een heleboel bij de nationale politie. Ik ben blij dat er politieagenten zijn die voor onze veiligheid zorgen. Ik roep dat ook vaak. Ik denk dat voor vrijwel alle agenten geldt dat ze met hart en ziel aan die veiligheid werken. Ik denk dat er ook misstanden zijn bij de nationale politie. Dat kan natuurlijk ook niet anders als je met 65.000 mensen werkt. Ik denk dat het goed is dat we dat benoemen. Ik denk dat klokkenluiders die dat doen soms gedemoniseerd worden. Dat hebben we gezien. Zij worden de organisatie uitgewerkt. Ze worden tegengewerkt. Ik denk dat het ook voor de geloofwaardigheid van de nationale politie goed is dat we daar kritisch naar kijken. Daarmee houden we de kwaliteit namelijk hoog en daarmee helpen we de mensen die het wel willen, die het overgrote deel vormen.
De voorzitter:
Dank u wel. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van de tweede termijn van de zijde van de Kamer. Er zijn 61 moties ingediend. Ik wil nu eigenlijk kort schorsen en daarna gaan we stemmen. Ik heb begrepen dat jullie ongeveer twintig minuten nodig hebben om die moties te kunnen beoordelen.
De algemene beraadslaging wordt geschorst.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20202021-30-5.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.