Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2018-2019 | 23987 nr. 332 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2018-2019 | 23987 nr. 332 |
Vastgesteld 26 maart 2019
De vaste commissie voor Europese Zaken heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Minister van Buitenlandse Zaken over de brief van 28 februari 2019 over de stand van zaken inzake de Brexit en de Nederlandse voorbereidingen op het no deal Brexit scenario (Kamerstuk 23 987, nr. 323) en over de brief van 22 februari 2019 over de uitvoering van de motie van de leden Van der Graaf en Omtzigt over het online plaatsen van alle beschikbare brexitplannen (Kamerstuk 23 987, nr. 321).
De vragen en opmerkingen zijn op 5 maart 2019 aan de Minister van Buitenlandse Zaken voorgelegd. Bij brief van 22 maart 2019 zijn de vragen beantwoord.
De voorzitter van de commissie, Veldman
De adjunct-griffier van de commissie, Buisman
Algemeen
De leden van de fractie van de VVD hebben met belangstelling kennisgenomen van de brief van het kabinet met een stand van zaken inzake de Brexit en de Nederlandse voorbereidingen op het no-dealbrexit scenario en danken het kabinet voor de toezending. De leden van de VVD-fractie hebben een aantal vragen en opmerkingen.
De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van de brief van het kabinet met een stand van zaken inzake de Brexit en de Nederlandse voorbereidingen op het no-dealbrexit scenario.
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de brief van het kabinet met een stand van zaken inzake de Brexit en de Nederlandse voorbereidingen op het no-dealbrexit scenario.
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de stand van zakenbrief inzake de Brexit en de Nederlandse voorbereidingen op het no-dealbrexitscenario. Deze leden blijven zich zorgen maken over de Brexit en de gevolgen daarvan voor het Verenigd Koninkrijk, Nederland en de rest van de Europese Unie. De onzekerheid in het Verenigd Koninkrijk duurt voort. Zij hebben enkele vragen aan het kabinet.
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de stand van zaken brief aangaande de Brexit, zeker inzake de situatie van geen overeenkomst en een Brexit zonder afspraken. Het valt de leden van de SP-fractie op dat het kabinet meer informatie ter beschikking had op departementen dan zijn gedeeld met de Kamer toen de Verzamelwet Brexit behandeld werd. Nu duidelijk is dat in ieder geval het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport aangaande medicijnen en hulpmiddelen, het Ministerie van Financiën aangaande de douane en de belastingdienst, het Ministerie Infrastructuur en Waterstaat aangaande de voorbereidingen inzake «no-deal» er in ieder geval al waren en dus wel met de Kamer gedeeld hadden kunnen worden. De leden van de SP-fractie willen nogmaals het kabinet vragen om alle departementale voorbereidingen met de Kamer te delen, zodat de Kamer kan meekijken of de voorbereidingen volledig en voortvarend zijn.
1. Antwoord van het kabinet
Het kabinet informeert uw Kamer zoveel en zo vaak als mogelijk over nieuwe ontwikkelingen en over de maatregelen die zijn getroffen door de verschillende departementen dan wel maatregelen die in voorbereiding zijn. Dit gebeurt in brede overzichtsbrieven over de stand van zaken, zoals van 18 januari 2019 (Kamerstuk 23 987, nr. 304), 28 februari 2019 (Kamerstuk 23 987, nr. 323), in het overzicht van 22 februari 2019 (Kamerstuk 23 987, nr. 321) dat ook on line is gepubliceerd en in brieven en briefings van vakministers waaraan hier gerefereerd wordt. Het moment en de wijze waarop over maatregelen en plannen met uw Kamer gecommuniceerd wordt, vergt telkens een zorgvuldige afweging om een mogelijk verstorend effect te voorkomen op het goedkeuringsproces in, of eerder op de onderhandelingen met, het VK. Naast openbare informatie wordt uw Kamer zo nodig en desgewenst ook vertrouwelijk geïnformeerd middels besloten technische briefings. Daarmee beschikt uw Kamer over een zo volledig en actueel mogelijk overzicht van alle voorbereidingen.
De leden van de GroenLinks-fractie hebben kennisgenomen van de brief van het kabinet met een stand van zaken inzake de Brexit en de Nederlandse voorbereidingen op het no-dealbrexit scenario.
Stand van zaken Verenigd Koninkrijk
De leden van de PVV-fractie vragen hoe groot het kabinet de kans acht dat de deal volgende week goedkeuring krijgt als een unilaterale exit uit de backstop of een in de tijd gelimiteerde backstop voor de EU27 onacceptabel blijft?
2. Antwoord van het kabinet
Het kabinet en de EU27 blijven zich volop inzetten voor de ratificatie van het terugtrekkingsakkoord om een ordelijk vertrek van het VK uit de EU te kunnen realiseren. De EU heeft alles gedaan om overeenstemming met het VK te bereiken. Ondanks aanvullende betekenisvolle en juridische toezeggingen van de EU heeft het Britse Lagerhuis vooralsnog niet kunnen instemmen met het pakket van het terugtrekkingsakkoord en de politieke verklaring. Het is nu aan de VK regering om de weg vooruit te schetsen. De EU blijft achter het terugtrekkingsakkoord staan, inclusief de backstop, die verzekert dat een harde grens op het Ierse eiland wordt voorkomen en de integriteit van de interne markt beschermt.
Het Britse Lagerhuis heeft stemmingen voorzien op 12 maart 2019 en eventueel daaropvolgend 13 en 14 maart 2019, twee weken voor de Brexit weten we dan eindelijk wat de positie van het Verenigd Koninkrijk is en de gevolgen zijn van het al in november 2018 gesloten terugtrekkingsakkoord. De leden van de CDA-fractie vragen het kabinet welke vooruitzichten de Britse politiek moet garanderen zodat het Nederlandse kabinet kan instemmen met een verlenging van Artikel 50 VEU?
3. Antwoord van het kabinet
Op 14 maart 2019 stemde het Britse Lagerhuis voor een motie van de regering van Premier May over verlenging van de artikel 50 VEU termijn. De regering van Premier May zal, om uitvoering aan deze motie te geven, met de EU een verlenging van de artikel 50 VEU termijn proberen overeen te komen. De motie onderscheidt twee mogelijke scenario’s voor verlenging: indien het Britse Lagerhuis uiterlijk 20 maart 2019 alsnog instemt met het terugtrekkingsakkoord zal de regering van Premier May vragen om een korte, technische verlenging tot uiterlijk 30 juni 2019. Indien het Britse Lagerhuis uiterlijk 20 maart nog niet heeft ingestemd met het terugtrekkingsakkoord, houdt de motie rekening met een langere verlenging en constateert de motie dat de Europese Raad hoogstwaarschijnlijk een helder doel voor verlenging van de artikel 50 VEU termijn zal eisen. Tevens stelt de motie dat een verlenging tot na 30 juni 2019 betekent dat het VK verkiezingen voor het Europees Parlement zal moeten organiseren.
Op het moment van schrijven heeft het Britse Lagerhuis nog niet ingestemd met het terugtrekkingsakkoord. Wel heeft de regering van Premier May op 20 maart 2019 een verzoek om verlenging van de artikel 50 VEU termijn bij de EU27 ingediend. De ER Artikel 50 zal dit voorstel met aandacht bestuderen en hierover met eenparigheid van stemmen moeten besluiten, met instemming van het VK. Het kabinet staat welwillend tegenover een verzoek om verlenging van de artikel 50 VEU termijn. Daarbij verwacht het kabinet vanuit het VK, onafhankelijk van de nu voorgestelde duur van verlenging, een overtuigende onderbouwing met uitzicht op een oplossing. Het kabinet hecht daarbij aan het behoud van de eenheid van de EU27. Daarnaast is van belang dat de duur van de verlenging evenredig is aan het doel van de verlenging en moet het normale functioneren van EU-instellingen gewaarborgd zijn. Dit betekent dat het VK, bij een verlenging tot na de start van de verkiezingen voor het Europees Parlement op 23 mei 2019, op grond van het primaire Unierecht ook EP-verkiezingen zal moeten organiseren en dat VK-burgers die in Nederland wonen alsnog zullen mogen stemmen voor deze verkiezingen.
Deze leden vragen het kabinet of het overtuigd is van adequaat optreden van het Britse Lagerhuis en de Britse politiek als geheel.
4. Antwoord van het kabinet
Zie het antwoord onder 5.
De leden van de CDA-fractie vragen zich af welk vooruitzicht van een dusdanig verdeeld land overtuigend genoeg kan zijn om tot verlenging over te gaan, de schade die een chaotische Brexit aan zowel de Britse als continentale economisch zal toebrengen komt zo steeds meer op het conto van het onverantwoorde optreden van de Britse politieke elite. De leden van de CDA-fractie vragen het kabinet of het deze zienswijze deelt en of het kan aangeven of er enige mogelijkheden bestaan om Britse besluitvormers tot reden te brengen is?
5. Antwoord van het kabinet
Het kabinet volgt de ontwikkelingen in het VK nauwgezet. Daarbij heeft het kabinet geen waardeoordeel over het functioneren van het Britse politieke systeem. In de contacten met het VK is wel steeds opgeroepen om spoedig tot een breed gedragen oplossing te komen voor de impasse rondom de backstop. Het is de inzet van het kabinet en de EU27 om het terugtrekkingsakkoord zo spoedig mogelijk te sluiten, zodat het in werking kan treden en daarmee een door alle partijen ongewenst no deal scenario kan worden voorkomen.
De leden van de D66-fractie lezen in de stand van zakenbrief dat indien de regering van premier May een verzoek zou indienen tot verlenging van de artikel 50 VEU termijn het kabinet hier welwillend tegenover staat «...als er tegelijkertijd ook uitzicht is op een oplossing.» Op dit moment lijkt er nog geen uitzicht op een oplossing (indien de deal op 12 maart wordt weggestemd). Kan het kabinet verduidelijken wat voor oplossing het verlangt en of het van plan is zijn standpunt te wijzigen wanneer er geen uitzicht is op een oplossing? Is het kabinet het met de leden van de D66-fractie eens dat uitstel niet ideaal is omdat het onzekerheid in stand houdt, maar dat het de enige oplossing kan zijn ter voorkoming van een no deal?
6. Antwoord van het kabinet
Zie het antwoord onder 3. In aanvulling op dit antwoord benadrukt het kabinet dat verlenging van de artikel 50 VEU termijn een no deal scenario niet kan voorkomen. Een no deal scenario kan alleen voorkomen worden door ratificatie van het terugtrekkingsakkoord of door intrekking van de artikel 50 VEU kennisgeving. In het laatste geval blijft het VK toch lid van de EU. Heronderhandeling van het terugtrekkingsakkoord is niet aan de orde.
Tevens merken deze leden op dat het ratificatieproces aan EU-zijde krap wordt. Tijdens de plenaire vergadering van 25-28 maart moet het Europees Parlement goedkeuring geven, daarna moet de Raad het akkoord nog sluiten. Is het kabinet van mening dat dit voldoende tijd is?
7. Antwoord van het kabinet
Na goedkeuring van het Europees Parlement zal de Raad Algemene Zaken in Artikel 50 samenstelling (RAZ Artikel 50) het terugtrekkingsakkoord moeten sluiten om de goedkeuringsprocedure aan de zijde van de EU te voltooien. Hiertoe dient de RAZ Artikel 50 het Raadsbesluit tot sluiting van het terugtrekkingsakkoord vast te stellen.
Dit kan snel middels een schriftelijke procedure. De inhoud van het concept- Raadsbesluit tot sluiting van het terugtrekkingsakkoord is reeds door de RAZ Artikel 50 goedgekeurd op 11 januari 2019. Hierover is uw Kamer geïnformeerd (Kamerstuk 23 987, nrs. 301 en 304). Ook wanneer het Europees Parlement zijn goedkeuring pas zou geven op 28 maart 2019, is er voldoende tijd voor de RAZ Artikel 50 om het terugtrekkingsakkoord te sluiten, zodat het terugtrekkingsakkoord op 30 maart 2019 in werking kan treden.
De leden van de GroenLinksfractie vragen het kabinet dat als de uitkomst van de stemmingen in het Britse parlement op 12, 13 en 14 maart 2019 zouden zijn dat het Verenigd Koninkrijk een verlenging van Artikel 50 aanvraagt, op welke termijn de EU27 die aanvraag dan zou beoordelen? Zou een eventuele verlenging van Artikel 50 gepaard kunnen gaan met de voorwaarde van de Europese Unie dat die verlenging slechts eenmalig kan worden gegeven, zo vragen deze leden?
8. Antwoord van het kabinet
Zie het antwoord onder 3. In aanvulling op dit antwoord het volgende. Artikel 50 VEU spreekt zich niet uit over de (maximaal mogelijke) duur van verlenging van de termijn en sluit een tweede of meerdere opeenvolgende besluiten tot verlenging niet uit.
Stand van zaken Brexit
Kan het kabinet een laatste stand van zaken inzake de Brexit onderhandelingen tussen het Verenigd Koninkrijk en de Europese Unie geven, zo vragen de leden van de VVD?
9. Antwoord van het kabinet
Op 12 maart 2019 stemde het Britse Lagerhuis tegen goedkeuring van het terugtrekkingsakkoord en de politieke verklaring over het kader van de toekomstige betrekkingen. Het kabinet betreurt deze uitkomst, in het bijzonder gezien de aanvullende betekenisvolle en juridische toezeggingen van de EU27. Een kabinetsappreciatie van deze stemming is uw Kamer toegegaan op 13 maart 2019 (Kamerstuk 23 987, nr. 327).
Op 13 maart 2019 stemde het Britse Lagerhuis tegen een vertrek van het VK uit de EU op 30 maart 2019 zonder terugtrekkingsakkoord.
Op 14 maart 2019 stemde het Britse Lagerhuis voor een motie van de regering van Premier May over verlenging van de artikel 50 VEU termijn. Zie tevens het antwoord onder 3.
Het kabinet en de EU27 blijven zich volop inzetten voor de ratificatie van het terugtrekkingsakkoord om een ordelijk vertrek van het VK uit de EU te kunnen realiseren. Het terugtrekkingsakkoord is de enige oplossing die de rechten van burgers wederzijds verzekert, de vrede en stabiliteit op het Ierse eiland waarborgt, de integriteit van de interne markt beschermt en de weg vrijmaakt voor constructieve onderhandelingen over de toekomstig relatie tussen de EU en het VK. Zolang er geen overeenstemming is over de verlenging van de artikel 50 VEU termijn, zal het VK de EU op 30 maart 2019 verlaten, met of zonder terugtrekkingsakkoord. Het kabinet blijft werken aan de voorbereidingen op alle scenario’s, inclusief het no deal scenario. Verlenging van de artikel 50 VEU termijn geeft nog geen zekerheid dat een no deal scenario kan worden voorkomen. Met nog zeer korte tijd te gaan tot 29 maart 2019 blijft het kabinet zich, samen met stakeholders, tot het uiterste inspannen om de negatieve gevolgen van een no deal scenario voor Nederland en voor Nederlanders in het VK zo veel mogelijk te beperken.
De leden van de PVV-fractie vragen het kabinet hoeveel gesprekken er tussen de Europese Unie en het Verenigd Koninkrijk, en op welk niveau, deze en aankomende week, voor de meaningful vote op 12 maart nog plaatsvinden? Voorts vragen deze leden op welke wijze en wanneer er over eventuele nieuwe tekstvoorstellen zal worden besloten door de EU27? En hoe zal de Kamer worden geïnformeerd in aanloop naar de stemming op 12 maart?
10. Antwoord van het kabinet
Op het moment van schrijven is de uitkomst van de meaningful vote van 12 maart 2019 bekend. Zie het antwoord onder 9.
De leden van de PVV-fractie vragen of het klopt dat er wordt gewerkt aan een nieuwe verklaring, «een interpretatief document» zoals gezegd door EU-onderhandelaar Barnier? En zo ja, in hoeverre wijkt dat dan af van de eerdere verklaring?
11. Antwoord van het kabinet
Op 11 maart 2019 hebben de Europese Commissie en het VK een gezamenlijk instrument over het terugtrekkingsakkoord en een gezamenlijke verklaring in aanvulling op de politieke verklaring gepresenteerd. Tevens heeft het VK een eenzijdige verklaring gepresenteerd. Deze documenten zijn gepubliceerd, onder meer op de website van de Europese Commissie.
Heeft het kabinet een standpunt over de termijn van een eventuele verlenging van de artikel 50 VEU termijn, zo vragen de leden van de PVV-fractie? Moeten er volgens het kabinet bepaalde voorwaarden worden verbonden aan een mogelijk uitstel, zo ja welke?
12. Antwoord van het kabinet
Zie het antwoord onder 3.
De leden van de PVV-fractie vragen wat het laatst mogelijke moment voor de (Europese) Raad om het terugtredingsakkoord te kunnen sluiten zonder verlenging?
13. Antwoord van het kabinet
Zie het antwoord onder 7.
Afgelopen weken is er gesproken tussen de EU-onderhandelaars en premier May over de backstop, zo constateren de leden van de CDA-fractie. De leden van de CDA-fractie vragen het kabinet om aan te geven welke alternatieven daarbij ter sprake zijn gekomen en waarom deze geen reële opties zijn gebleken? Voorts willen deze leden van het kabinet weten wat de «alternatieve regelingen» zijn waarover pas na inwerkingtreding van het terugtrekkingsakkoord kan worden gesproken, en waarom deze «alternatieve regelingen» nu niet toereikend zouden zijn om de impasse in het Verenigd Koninkrijk te doorbreken.
14. Antwoord van het kabinet
Zoals zij heeft aangegeven in het Britse Lagerhuis, was de inzet van Premier May in de nadere gesprekken met de EU om een einddatum voor of eenzijdige mogelijkheid tot terugtrekking uit de backstop overeen te komen, voor het geval dat de backstop onverhoopt toch van toepassing zou moeten worden. Zoals reeds eerder aangegeven, is een dergelijke aanpassing van de backstop niet acceptabel voor de EU27 omdat hiermee de belangrijkste functie van de backstop – het te allen tijde voorkomen van een harde grens op het Ierse eiland en een gat in de interne markt – teniet zou worden gedaan. Wel zijn de Europese Commissie en het VK extra juridische garanties overeengekomen over de intentie van beide partijen dat de backstop tijdelijk van aard is, mocht die onverhoopt van toepassing worden.
De EU27 en het VK committeren zich in de op maandag 11 maart 2019 gepresenteerde documenten tevens aan het nader uitwerken van alternatieve regelingen die de backstop zouden kunnen vervangen, via een separaat onderhandelingstraject binnen de onderhandelingen over de toekomstige relatie. Op dit moment is nog niet duidelijk hoe die alternatieve regelingen eruit zouden moeten zien om dezelfde doelstellingen te bereiken als de backstop. De uitwerking zal tijd vergen, die beschikbaar is wanneer het terugtrekkingsakkoord inclusief overgangsperiode is gesloten. Daarnaast zal er naar alle waarschijnlijkheid een nauw verband bestaan tussen de alternatieve regelingen en de toekomstige handelsrelatie en is het dus logisch om die parallel uit te werken. Ten slotte is het van belang te constateren dat de artikel 50 VEU onderhandelingen bedoeld zijn om de terugtrekking van het VK uit de EU overeen te komen en een kader voor de toekomstige betrekkingen te schetsen. De onderhandelingen over de toekomstige relatie zelf, waar alternatieve regelingen voor de Ierse grens een onderdeel van zullen vormen, kunnen pas beginnen nadat het VK uit de EU is vertrokken.
De leden van de CDA-fractie vragen het kabinet voorts om de procedurele gevolgen te schetsen wanneer het Europees Parlement niet instemt met het terugtrekkingsakkoord.
15. Antwoord van het kabinet
Uit artikel 50, tweede lid, VEU volgt dat het terugtrekkingsakkoord namens de Unie gesloten wordt door de Raad ná goedkeuring door het Europees Parlement. Indien het Europees Parlement niet instemt met het terugtrekkingsakkoord kan de Raad het terugtrekkingsakkoord niet sluiten.
De leden van de CDA-fractie vragen aan het kabinet wat de procedure is als de Brexit wordt uitgesteld tot na Europees Parlementsverkiezingen, welke gevolgen dat dan heeft voor de zetel verdeling en er dan een Europese verkiezingscampagne komt in het Verenigd Koninkrijk?
16. Antwoord van het kabinet
Als gevolg van een verlenging van de artikel 50 VEU termijn blijft het VK voor de duur van de verlenging een lidstaat van de EU. Als EU-lidstaat blijft het VK gebonden aan het EU-acquis en moet het VK voldoen aan alle rechten en plichten van het lidmaatschap van de EU.
Dit betekent onder meer dat, tot het moment dat het VK zich daadwerkelijk terugtrekt uit de EU, VK-burgers op grond van het Unierecht nog Unieburgers zijn en dat het VK zijn huidige 73 zetels in het Europees Parlement behoudt om te verzekeren dat zijn Unieburgers rechtstreeks worden vertegenwoordigd in het EP. Het betekent ook dat het VK, bij een verlenging tot na de start van de EP-verkiezingen op 23 mei 2019, op grond van het primaire Unierecht EP-verkiezingen zal moeten organiseren en dat VK burgers die in Nederland wonen alsnog mogen stemmen voor de EP-verkiezingen. Het betekent tevens dat de door de Europese Raad op 28 juni 2018 besloten gedeeltelijke herverdeling van de VK EP-zetels over een aantal andere lidstaten voor het EP 2019–2024 in dat geval wordt uitgesteld tot aan het moment dat het VK zich daadwerkelijk terugtrekt uit de EU. De eventuele tussentijdse toewijzing van de drie extra NLse EP zetels vindt in dat geval plaats op grond van de wet van 12 december 2018, houdende regeling van de mogelijke toewijzing van extra zetels voor Nederland in het Europees Parlement (Stb. 2019, nr. 7).
De leden van de CDA-fractie vragen het kabinet hoe hoog de tot nu toe gemaakt kosten voor de rijksoverheid zijn als direct gevolg van de Brexit en daarnaast een inschatting te maken van hoeveel de totale kosten voor de Nederlandse overheid zullen zijn?
17. Antwoord van het kabinet
Voor een antwoord op deze vraag verwijs ik uw Kamer naar de brief met aanvullende informatie over de risico’s voor de overheidsfinanciën van de terugtrekking van het VK uit de EU (Kamerstukken 23 987 en 21 501-20, nr. 296).
De leden van de GroenLinksfractie vragen wat voor mogelijkheden er kunnen bestaan om het tijdelijke karakter van de backstop te verduidelijken als een tijdelijke backstop een rode lijn is voor de EU27? Voorts lezen deze leden in de kabinetsbrief dat de backstop het resultaat is van de rode lijnen van het Verenigd Koninkrijk. Klopt het dat een grens tussen Ierland en Noord- Ierland ook een rode lijn is van de EU27?
18. Antwoord van het kabinet
Op 11 maart 2019 hebben de Europese Commissie en het VK twee gezamenlijke documenten gepresenteerd waarin verdere juridische garanties worden gegeven over de intentie van beide partijen dat de backstop, mocht die onverhoopt van toepassing worden, tijdelijk van aard zal zijn. Hierbij wordt verdere invulling gegeven aan de inspanningsverplichting om zo snel mogelijk tot een toekomstige relatie te komen die de backstop geheel of gedeeltelijk kan vervangen.
Zowel de EU als het VK hebben vanaf het begin van de Brexit-onderhandelingen de wens uitgesproken geen harde grens op het Ierse eiland te laten ontstaan. Daarnaast heeft het VK een aantal rode lijnen getrokken met betrekking tot de toekomstige relatie tussen de EU en het VK: uit de interne markt, uit de douane-unie, geen rechtsmacht van het Europese Hof van Justitie, een einde aan het vrij verkeer van personen en geen substantiële betalingen aan de EU begroting. Het ontwerp van de backstop is het uitvloeisel van de gezamenlijke wens om een harde grens op het Ierse eiland te vermijden en de VK rode lijnen voor de toekomstige relatie.
De leden van de GroenLinksfractie vragen waarom de daadwerkelijke besprekingen over «alternatieve regelingen» voor de backstop pas kunnen plaatsvinden na de inwerkingtreding van het terugtrekkingsakkoord? Waarom houdt Nederland vast aan dit standpunt als de onmiddellijke bespreking van dit onderwerp zou kunnen helpen om de zorgen van Britse parlementsleden over de backstop te verminderen en zo de kansen op goedkeuring van het terugtredingsakkoord te verhogen en die van een schadelijke no deal Brexit te verkleinen?
19. Antwoord van het kabinet
Zie het antwoord onder 14.
Daarnaast vragen de leden van de GroenLinksfractie of het voor de EU27 een toekomstig akkoord denkbaar is waarbij het Verenigd Koninkrijk niet langer deel uitmaakt van de douane-unie en de interne markt maar er toch geen Ierse grens komt?
20. Antwoord van het kabinet
Op 11 maart 2019 hebben de Europese Commissie en het VK documenten gepubliceerd waarin uiteen wordt gezet dat de EU en het VK in de onderhandelingen over de toekomstige relatie een apart traject zullen opzetten om te spreken over de verdere uitwerking van alternatieve regelingen die ervoor moeten zorgen dat de backstop niet van toepassing hoeft te worden. Hoe deze alternatieve regelingen precies vorm zullen krijgen, is nog niet bekend. In bredere zin zal de toekomstige relatie tussen de EU en het VK vorm moeten krijgen met respect voor de uitgangspunten zoals vastgelegd in de ER richtsnoeren en de VK rode lijnen, tenzij die zouden veranderen. Onderdeel van de VK rode lijnen is een vertrek uit de douane-unie en de interne markt. De politieke verklaring over het kader voor de toekomstige betrekkingen is tot stand gekomen met inachtneming hiervan.
Stand van zaken Nederlandse voorbereidingen no-deal Brexit scenario
De leden van de fractie van de VVD lezen dat medeoverheden, burgers, het bedrijfsleven, zorginstellingen en maatschappelijke organisaties zich in toenemende mate bewust zijn van hun eigen verantwoordelijkheid en daarom ook meer activiteiten en actie ondernemen om zich voor te bereiden op een no-dealscenario Brexit. Kan het kabinet een lijst geven van alle verschillende genomen acties en activiteiten door bovengenoemde groep? Zo nee, waarom niet?
21. Antwoord van het kabinet
In het kader van de Brexit zijn de mogelijke gevolgen voor verschillende groepen zoveel als mogelijk in kaart gebracht en gecommuniceerd naar deze groepen door onder meer gebruik te maken van de Brexit Impact Scan voor bedrijven en organisaties en de Brexit Impact Scan voor (mede-)overheden. Met behulp van deze informatie kunnen de betreffende organisaties de benodigde voorbereidingsmaatregelen treffen. Voor zover het maatregelen betreft van (mede-) overheden is uw Kamer daarover, in veel gevallen door het betreffende vakdepartement, geïnformeerd zoals uiteengezet in het antwoord onder 1.
Het kabinet beschikt niet over lijsten met specifieke voorbereidingen van bedrijven en overige private instellingen. Wel is bekend dat steeds meer bedrijven en instellingen gebruik maken van de Brexit Impact Scan, die inmiddels ruim 80.000 keer werd geraadpleegd. Daarnaast vinden veelvuldig voorlichtingsbijeenkomsten plaats met vertegenwoordigers van verschillende doelgroepen, waar blijkt dat men zich steeds meer bewust is van de mogelijke implicaties en van wat nodig is om zich voor te bereiden. Uit een derde peiling door Kantar Public blijkt dat inmiddels 75% van de bedrijven zich enigszins tot goed voorbereid voelt.
Acties en activiteiten zijn onder meer het invullen van de Brexit Impact Scan en daarmee in kaart brengen van de eigen kwetsbaarheden en zich vervolgens informeren over en voorbereiden op de te treffen maatregelen. De te treffen maatregelen lopen sterk uiteen. Dit kan onder meer gaan om het aanpassen van interne bedrijfsprocessen, aanvragen van een douane exportnummer, het zich oriënteren op andere afzetmarkten, het informeren van afnemers, of navraag doen bij leveranciers.
Zijn er nog acties die ondernomen kunnen worden om de bedrijven die handel drijven met het Verenigd Koninkrijk, maar door eerdere initiatieven vanuit onder andere het kabinet niet bereikt zijn, alsnog te bereiken voor de Brexit deadline?
22. Antwoord van het kabinet
Het kabinet heeft de afgelopen jaren een scala aan activiteiten ontplooid om het bedrijfsleven te informeren over de gevolgen van Brexit, in het bijzonder van een no deal scenario. Zo biedt de Brexit Impact Scan hulp bij risicoanalyse, geeft het Brexit loket informatie en vraagbeantwoording en kunnen bedrijven in hun voorbereiding gebruik maken van Brexit Vouchers. Ook zijn er vele bijeenkomsten georganiseerd in heel het land en is de afgelopen maanden via een uitgebreide campagne nogmaals de oproep gedaan tot een gedegen voorbereiding, laatstelijk met inzet van het blauwe Brexit- karakter en in een gerichte campagne van de Douane waarbij bedrijven individueel zijn aangeschreven. In al deze uitingen wordt nadrukkelijk de samenwerking gezocht met het georganiseerd bedrijfsleven en andere betrokkenen. Het kabinet laat regelmatig peilen hoeveel bedrijven zich inmiddels voorbereiden op de Brexit. In de laatste peiling bleek dat percentage gestegen van 55% naar inmiddels 75%.
De leden van de CDA-fractie vragen het kabinet de aantoonbare resultaten van de gestarte Brexit «Muppet»-campagne te specificeren?
23. Antwoord van het kabinet
Op 14 februari 2019 is het blauwe Brexit-karakter gepresenteerd. Deze presentatie was onderdeel van de bredere nationale campagne om het bedrijfsleven te informeren over de benodigde voorbereidingen op Brexit die op 28 januari van start is gegaan. De lancering van het karakter heeft aantoonbaar geleid tot een toename van het aantal bezoeken aan de Brexit Impact Scan voor het bedrijfsleven. Zo zijn er in de week van de lancering 12.436 scans ingevuld, ten opzichte van de 5.239 in de voorafgaande week. In totaal is de Impact Scan in 2019 al vaker bezocht dan heel 2018. Het aantal ondernemers dat de Brexit Impact Scan heeft geraadpleegd is in de eerste twee maanden van dit jaar meer dan verdubbeld. Eind vorig jaar was de scan ongeveer 33.000 keer ingevuld. Op dit moment staat dat aantal op ruim 80.000.
Daarnaast is er in de (inter)nationale media ruim 600 keer bericht over het karakter, overig Brexit nieuws buiten beschouwing gelaten. Dit sluit aan bij de inzet om Europese bedrijven die gebruik maken van de Nederlandse infrastructuur te wijzen op de noodzakelijke voorbereidingen. De effecten van het delen op sociale media zijn lastig te kwantificeren maar de campagne heeft geleid tot veel media-aandacht en heeft daarmee voor veel free publicity gezorgd.
Deze leden vragen het kabinet tevens een inschatting te maken van de algemene voorbereiding van het bedrijfsleven en daarbij aan te geven of en welke sectoren achterlopen.
24. Antwoord van het kabinet
Uit de onlangs ontvangen resultaten van een derde peiling (uitgevoerd door Kantar Public) blijkt dat 75% van de bedrijven zich enigszins tot goed voorbereidt op de gevolgen van Brexit. In zomer 2018 was dat nog 55%. Deze resultaten sluiten aan bij recente onderzoeken van de Kamer van Koophandel, en duiden op een positieve ontwikkeling. Tegelijkertijd blijft het kabinet op verschillende wijzen en bij alle sectoren benadrukken dat het van belang is dat nog meer bedrijven zich voorbereiden op alle mogelijke scenario’s, inclusief een no deal scenario. In de bovengenoemde studies wordt geen onderscheid gemaakt tussen de verschillende bedrijfstakken en hoe deze zich afzonderlijk voorbereiden.
De leden van de D66-fractie zijn verheugd dat vele bedrijven inmiddels gebruik hebben gemaakt van de Brexit impact scan. Er zijn echter ook veel bedrijven die gevestigd zijn in andere EU-lidstaten die via de Nederlandse havens hun goederen naar het Verenigd Koninkrijk exporteren. Heeft het kabinet er zicht op hoe goed deze Europese bedrijven voorbereid zijn op het veranderende wettelijk kader en de benodigde papieren? Kunnen zij ook de Brexit impact scan doen?
25. Antwoord van het kabinet
Nederland heeft de afgelopen maanden veelvuldig contact gehad met andere EU- lidstaten. Hierin is meermaals gewezen op het belang van een gedegen voorbereiding van het Europees bedrijfsleven dat gebruikt maakt van Nederlandse infrastructuur. Ook de Europese Commissie heeft veelvuldig notities uitgebracht om het Europese bedrijfsleven te informeren over de gevolgen van Brexit en bijbehorende benodigde voorbereidingen.
Het kabinet heeft zich specifiek ingezet om niet alleen het eigen bedrijfsleven, maar ook andere Europese bedrijven te bereiken. Zo is de afgelopen weken actief campagne gevoerd in en om de havens, juist gericht op buitenlandse bedrijven die gebruik maken van de Nederlandse infrastructuur. In dit kader bracht ik samen met de Minister van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking op 13 maart 2019 een bezoek aan de haven van Vlaardingen om het Portbasesysteem te bekijken. De Douane flyert in maart 2019 op alle ferryterminals, er staan LED-schermen met een boodschap in 10 talen voor buitenlandse chauffeurs op de terminals en de Douane blijft gericht online campagne voeren richting het MKB. Ook sprak de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat recent op een evenement van VNO-NCW en BDI, de grootste Duitse werkgeversorganisatie, waar deze oproep werd herhaald.
De Brexit Impact Scan is alleen in het Nederlands beschikbaar, maar ook gebruikt en aangeboden aan buurlanden. Zo hebben België en Tsjechië naar Nederlands ontwerp zelf een Brexit Impact Scan uitgebracht.
En zijn er definitieve oplossingen voor als er straks rijen Europese vrachtwagens in Rotterdam staan zonder de juiste papieren?
26. Antwoord van het kabinet
Specifiek bij de ferrylocaties zal na de Brexit mogelijk congestie optreden door langer durende grenscontroles voor vrachtwagens die de oversteek vanuit en naar het VK maken, met name wanneer hun documenten niet op orde zijn. Verschillende partijen (NVWA, Veiligheidsregio Rotterdam Rijnmond, Provincies Noord- en Zuid-Holland, diverse gemeenten (Rotterdam, Velsen, Schiedam, Vlaardingen), Havenbedrijf Rotterdam, politie, douane, KMar en Rijkswaterstaat) hebben op dit terrein een verantwoordelijkheid. In gezamenlijkheid worden maatregelen getroffen om eventuele congestie bij een no deal scenario tot een minimum te beperken.
Het gaat onder meer om voorlichting richting vrachtwagenchauffeurs en andere stakeholders in de (ferry)transportketen om hen te wijzen op de grenscontroleprocessen en de daar voor benodigde «papieren». Op 11 maart 2019 is een campagne gestart gericht op MKB uit binnen- en buitenland, handelend met het VK via de ferry’s. Deze activatiecampagne wijst chauffeurs op een 5-stappen plan om snel door de Nederlandse havens te komen. Naast een website in meerdere talen (GetreadyforBrexit.eu) wordt bij drie ferry’s (IJmuiden, Hoek van Holland en Vlaardingen) enkele weken actief geflyerd om internationale MKB’ers te bereiken.
Verder gaat het om de voorbereiding van verkeersmaatregelen (bijvoorbeeld omleidingen via extra bewegwijzering, tekstkarren, enzovoorts) en het aanwijzen en beschikbaar maken van tijdelijke opstelplaatsen voor vrachtwagenchauffeurs die niet over de vereiste documenten beschikken. De maatregelen worden opgenomen in uitgebreide verkeerscirculatieplannen voor de vijf ferryhavens waar deze problematiek kan spelen: Hoek van Holland, Europoort (2X), Rozenburg, Vlaardingen en IJmuiden.
De verkeerscirculatieplannen en maatregelen zijn voorbereid voor een periode van enkele weken na de eventuele no deal scenario. Hiermee kan mogelijke congestie als gevolg van wachtende vrachtwagens die de oversteek vanuit en naar het VK willen maken zo veel mogelijk worden ondervangen. De verwachting is dat na enige tijd een situatie ontstaat waarbij partijen uit de ferryketen zich volledig hebben aangepast aan de nieuwe vereisten en procedures. Inrichting van definitieve oplossingen is daarom vooralsnog niet aan de orde.
In de afgelopen tijd is er veel inspanning geweest om veel bedrijven te informeren over mogelijke gevolgen voor de Brexit, ook in een situatie van een «no-deal». De leden van de SP- fractie zouden graag willen weten hoe het kabinet voorkomt dat Nederland op een andere manier handelt met import en export dan ons omringende landen? Dit benoemen de Brexitrapporteurs ook in hun recente verslag (Kamerstuk 23 987, nr. 320), zeker met het risico dat er via verschillende regimes ongewenste concurrentie kan ontstaan.
27. Antwoord van het kabinet
Op 11 maart 2019 heeft de Europese Commissie een Guidance Note vrijgegeven over douanegerelateerde zaken in het geval van een no deal scenario. De Guidance Note van de Europese Commissie benadrukt dat het gemeenschappelijke handelsbeleid een exclusieve bevoegdheid van de EU is. Hoe wordt omgegaan met import en export na de Brexit en in de toekomstige relatie zal dus primair bij de Europese Unie liggen. In de Guidance Note staat op welke wijze aan de zijde van de EU het EU-acquis voor goederenverkeer met derde landen in alle EU-lidstaten gehandhaafd moet worden bij een no deal scenario.
Voor het kabinet staat de eenheid van de EU27 voorop, zowel bij een deal als no deal scenario. Deze Guidance Note zal door het kabinet gevolgd worden. Het kabinet verwacht van andere EU-lidstaten dat zij hetzelfde doen. Nederland heeft dan ook steeds bij de Europese Commissie en de EU27 benadrukt dat het zo veel mogelijk behouden van het gelijk speelveld van cruciaal belang is in een toekomstige relatie met het VK.
Ook andere EU-lidstaten zien dit als prioriteit. Nederland heeft over douaneprocessen samen met de Europese Commissie regelmatig overleg met de autoriteiten in België, Frankrijk, Ierland en Duitsland. De Commissie zal het behouden van een gelijk speelveld ook monitoren ingeval van een no deal scenario. Het gemeenschappelijk handelsbeleid van de EU valt onder exclusieve EU-bevoegdheid, dus gesprekken over de toekomstige handelsrelatie zullen uitsluitend door de Europese Commissie namens de EU worden gevoerd.
Brexit-rapporteursverslag
De leden van de VVD-fractie vragen het kabinet of het heeft kennisgenomen van het Brexit- rapporteursverslag? Zo ja, kan het kabinet nog vóór het nog in te plannen plenaire debat over de Brexit een kabinetsappreciatie van het Brexit-rapporteursverslag naar de Kamer sturen? Kan het kabinet in de kabinetsappreciatie ook apart ingaan op elke aanbeveling van de rapporteurs?
28. Antwoord van het kabinet
Ja. Tijdens het AO informele RAZ op 5 maart 2019 heb ik toegezegd dat het kabinet de kabinetsappreciatie van het verslag van de Brexit-rapporteurs tijdig voor het plenair debat ER van 19 maart 2019 aan uw Kamer zal sturen. Uw Kamer heeft de kabinetsappreciatie van het verslag van de Brexit-rapporteurs inmiddels ontvangen (Kamerstuk 23 987, nr. 328) op 14 maart 2019. In deze kabinetsappreciatie is het kabinet op alle aanbevelingen van de rapporteurs ingegaan.
De leden van de CDA-fractie vragen aan het kabinet wanneer die stukken van het verslag van de Brexitrapporteurs van 26 februari op de twee Brexit portals verschijnen en kunnen dan ook alle contingencyplannen erbij geplaatst worden?
29. Antwoord van het kabinet
De stukken van het verslag van de Brexit-rapporteurs worden niet op de Brexit portals gepubliceerd. Beide portals zijn in principe informatiekanalen voor het publiek over gevolgen en maatregelen van de Brexit, en verwijzen niet naar correspondentie daarover met uw Kamer. De informatie die is verstrekt in de reactie op het rapporteursverslag is in principe wel beschikbaar via de portals, daar waar het voor burgers, bedrijven of instellingen relevante informatie betreft. De overzichten van no deal maatregelen zoals aan uw Kamer toegezonden op 22 februari 2019 (Kamerstuk 23 987, nr. 321) zijn wel online gepubliceerd op beide portals. Op de portals zijn alle relevante maatregelen vindbaar die op de verschillende beleidsterreinen getroffen zijn.
Tevens vragen deze leden het kabinet om binnen een week de Kamer een appreciatie van het rapporteursverslag te doen toekomen.
30. Antwoord van het kabinet
Zie antwoord onder 28.
De leden van de SP-fractie vragen om een integrale reactie op het verslag van de rapporteurs in te gaan, met daarbij nog de specifieke vraag over de draaiboeken voor de eerste 48 uur na een Brexit zonder afspraken: de eerste twee etmalen betreffen een weekend en is het te voorzien dat de grootste problemen op de eerste werkdagen pas aan het licht zullen komen? De leden van de SP-fractie vragen hierop in te gaan.
31. Antwoord van het kabinet
Uw Kamer heeft de kabinetsappreciatie van het verslag van de Brexit-rapporteurs inmiddels ontvangen (Kamerstuk 23 987, nr. 328) op 14 maart 2019.
Op voorhand valt niet te voorspellen wat precies de gevolgen van een no deal scenario zullen zijn en of zich direct in de eerste 48 uur na 29 maart 2019 grote problemen zullen manifesteren. Het kabinet bereidt zich onverminderd voor op alle scenario’s. Een belangrijk uitgangspunt bij crisisbeheersing is dat zoveel mogelijk de reguliere lijnen en processen worden gevolgd. Voorbereidingsmaatregelen zijn zoveel mogelijk in kaart gebracht en doorgevoerd in reguliere processen. Dit wil zeggen dat geen aparte draaiboeken voor de Brexit worden gemaakt om verwarring en fouten te voorkomen. Als onderdeel van deze voorbereidingen zijn interdepartementale themasessies georganiseerd waarbij beleid, uitvoering, toezicht en crisisexpertise zijn samengebracht om gezamenlijk te inventariseren welke ontwikkelingen zich mogelijk zouden kunnen voordoen en welke maatregelen genomen kunnen worden om risico’s te verkleinen. Daarbij is ook gekeken naar het weekend van 30 en 31 maart 2019.
De crisisorganisatie wordt alleen ingezet wanneer dat noodzakelijk is. In dat geval wordt de reguliere nationale crisisstructuur geactiveerd. Uw Kamer is eerder over de voorbereidingen op dit vlak geïnformeerd (Kamerstuk 23 987, nr. 323).
Met betrekking tot de blik op de toekomst, sluiten de SP-leden zich hartgrondig aan bij wat de Brexitrapporteurs daarover zeggen: «voor teleurstelling, verwijten of leedvermaak over het Britse vertrek is geen plaats». De leden van de SP-fractie willen echter wel weten of dit ook geldt voor andere lidstaten in de overgebleven EU. Denkt het kabinet dat alle emoties die er zijn en zijn geweest daadwerkelijk bekoeld zijn?
32. Antwoord van het kabinet
Het is in het belang van zowel de EU als het VK om na terugtrekking van het VK uit de EU tijdig te beginnen aan de onderhandelingen over de toekomstige relatie. Het VK en de EU committeren zich hier nogmaals aan in de gezamenlijke documenten die op maandag 11 maart zijn gepresenteerd, op voorwaarde dat het Britse Lagerhuis alsnog instemt met het pakket van het terugtrekkingsakkoord en de politieke verklaring. De sluiting van het terugtrekkingsakkoord, inclusief een overgangsperiode, biedt de beste basis om verder te gaan met onderhandelingen over de toekomstige relatie. Daar blijft het kabinet zich dan ook onverminderd voor inzetten.
Contingencyplannen / Verzamelwet
Is er nu sprake of, en zo ja, welke contingencyplannen van de Europese Commissie met behulp van Artikel X van de Verzamelwet Brexit naar het Nederlands parlement komen, zo vragen de leden van de VVD-fractie?
33. Antwoord van het kabinet
Op dit moment zijn geen contingencyplannen van de Europese Commissie bekend waar voor het nodig zou zijn om deze met behulp van Artikel X van de Verzamelwet Brexit naar het Nederlandse parlement te geleiden. Het kan echter niet geheel uitgesloten worden dat in EU-verband op een zeer laat moment voorafgaand aan de Brexit alsnog een besluit wordt genomen dat de lidstaten verplicht om direct of vrijwel direct maatregelen te nemen om de relatie met het VK in het nationale recht op een bepaalde wijze in te richten. In dat geval zou ook van Nederland verwacht worden dat het zo spoedig mogelijk op nationaal niveau de zaken regelt die daarvoor nodig zijn. Indien hiervoor wetgevende maatregelen nodig zouden zijn, kan niet worden uitgesloten dat hiervoor inzet van artikel X noodzakelijk is.
De leden van de PVV-fractie vragen hoe groot de kans is dat en in hoeverre en op welke terreinen Nederland hinder kan ondervinden van (gebrekkige) no dealvoorbereidingen door andere EU-landen?
34. Antwoord van het kabinet
De terugtrekking van het VK uit de EU zal tot de nodige verstoringen leiden, zeker in geval van een no deal scenario. Deze verstoringen kunnen in alle EU-lidstaten optreden, maar in het bijzonder in de EU-lidstaten met de meest intensieve betrekkingen met het VK, waaronder Nederland. In EU-kader wisselen de EU-lidstaten intensief informatie uit over hun nationale voorbereidingen. Nederland onderhoudt met name intensief contact met de autoriteiten in België, Frankrijk, Ierland en Duitsland, zowel op het niveau van de contingency en preparedness coördinatoren, als bijvoorbeeld tussen de douanes onderling. Zeker deze landen werken, net als Nederland, hard aan hun voorbereidingen. Ook wordt rekening gehouden met, en vindt overleg plaats over, de mogelijkheid van verschuivende verkeersstromen op het moment dat zich bijvoorbeeld grote verstoringen bij de Nederlandse ferry’s zouden voordoen richting België of Frankrijk, en andersom.
Ook met autoriteiten van de herkomstlanden van truckvervoerders die gebruik maken van de Nederlandse ferryhavens wordt contact onderhouden. Een campagne die vorige week is gestart roept bijvoorbeeld transportbedrijven en truckchauffeurs uit Oost- Europese landen op om ervoor te zorgen hun douanepapieren op orde te hebben. Overigens hebben wegtransportbedrijven uit deze landen vaak relatief veel ervaring met transport naar andere derde landen, bijvoorbeeld naar Rusland.
Welke fictieve scenario’s zijn er geoefend met de nationale crisisstructuur?
35. Antwoord van het kabinet
Er is in het kader van de nationale crisisstructuur geoefend met fictieve scenario’s rond de thema’s verkeer bij ferryterminals, geneesmiddelen / medische hulpmiddelen en handelsstromen.
Nederland heeft hoogambtelijk overleg over de Brexit met andere EU27 landen. De leden van de CDA-fractie vragen het kabinet verslag te doen van deze gesprekken, indien nodig kan dat vertrouwelijk.
36. Antwoord van het kabinet
Uw Kamer is al eerder, in reactie op vergelijkbare verzoeken van uw Kamer, geïnformeerd dat verstrekking van ambtelijke verslagen en instructies geen onderdeel vormt van het normale verkeer tussen het kabinet en uw Kamer (Aanhangsel Handelingen II 2017/18, nr. 2579 en Kamerstuk 34 023, nr. 9).
Verslagen van deze gesprekken bevatten, zoals veel documenten in het diplomatieke verkeer, informatie die vertrouwelijk is gewisseld met andere landen of internationale instellingen – in dit geval met andere EU-lidstaten en de Europese Commissie. Het zou de Nederlandse positie schaden indien er vanuit gegaan moet worden dat deze informatie in Nederland openbaar gemaakt zal worden. Openbaarmaking daarvan zou de noodzakelijke vertrouwelijkheid en effectiviteit van het onderhandelingsproces en de informatie-uitwisseling in het diplomatieke verkeer ondermijnen. Het zou voorts van negatieve invloed zijn op de wijze waarop Nederlandse diplomaten zich vrij voelen om intern te rapporteren over hetgeen zij vernemen en waarnemen in internationaal en Europees overleg en daarover hun weergaven, percepties en inschattingen noteren. Het verstrekken van dergelijke interne rapportages zou zich in het algemeen niet verdragen met een goed functioneren van de diplomatieke dienst en kan het interne besluitvormingsproces op de departementen ernstig verstoren.
In het verkeer tussen kabinet en uw Kamer over diplomatiek contact is het gebruikelijk dat de strekking in Kamerbrieven en in antwoorden op Kamervragen wordt weergegeven. De inzet van het kabinet bij onderhandelingen en de uitkomst van onderhandelingen in Europees verband worden steeds vooraf, waar mogelijk tijdens het proces, en achteraf met uw Kamer gedeeld en verantwoord. Indien uw Kamer dat wenst, is het kabinet daarnaast bereid om uw Kamer mondeling vertrouwelijk te informeren middels een besloten (ambtelijke) briefing.
Deze leden willen bijvoorbeeld weten of er uit deze gesprekken gaten in de Nederlands contingencyplannen zijn gedetecteerd of dat Nederland zich juist zorgen moet maken om de voorbereidingen van andere landen. Daarbij vragen deze leden het kabinet om ook aan te geven of en in welke mate Nederland een verantwoordelijkheid draagt voor de doorvoer naar het Europese achterland welke mogelijk vertragingen kunnen opleveren als gevolg van grenscontroles, te denken valt hierbij aan medische producten, maar mogelijk ook andere producten of zaken?
37. Antwoord van het kabinet
In EU-kader wisselen de EU-lidstaten diepgaand informatie uit over hun nationale voorbereidingen op Brexit. Nederland onderhoudt met name veelvuldig contact met de lidstaten met de meest intensieve betrekkingen met het VK, dat wil zeggen de autoriteiten in België, Frankrijk, Ierland en Duitsland. Dit contact vindt plaats zowel op het niveau van de contingency en preparedness coördinatoren, als bijvoorbeeld tussen de douanes onderling. In deze gesprekken zijn geen gaten in de Nederlandse contingency plannen gedetecteerd, wel hebben de gesprekken geleid tot aanscherpingen en doorontwikkeling van Nederlandse contingency plannen. Zeker deze landen werken, net als Nederland, hard aan hun voorbereidingen. Omdat de havens van Nederland, evenals die van België en Frankrijk, een grote rol spelen in de doorvoer naar het Europese achterland is met steun van de Europese Commissie benadrukt dat het ook voor andere lidstaten van belang is om te zorgen voor goede voorbereidingen (o.a. zorgen dat vervoerders hun papieren op orde hebben) om mogelijke vertragingen als gevolg van grenscontroles zoveel mogelijk te voorkomen.
De leden van de CDA-fractie vragen het kabinet om bij alle stukken in bijlage 2 (Overzicht wetgevende handelingen en nadere regelgeving Europese Unie vanaf publicatie Mededeling over de implementatie van het Contingency actieplan (COM (2018) 890)) aan te geven hoe implementatie voorzien is via een AMVB, een wet, ministeriële regeling en met/zonder gebruik van de noodwet Brexit?
38. Antwoord van het kabinet
In de betreffende bijlage 2 staan geen contingency plannen van de Europese Commissie waarvoor omzetting/implementatie vereist is, en staan ook geen maatregelen waarvoor gebruik voorzien is van artikel X van de Verzamelwet Brexit. Zie ook het antwoord onder 39.
De leden van de D66-fractie merken op dat er in totaal 19 wetgevende handelingen en nadere regelgeving van de Europese Unie zijn in het kader van het Brexit contingency actieplan. Kan het kabinet toelichten op welke wijze het deze besluiten gaat implementeren? Bij sommige voorstellen is de triloog succesvol afgerond, bij anderen loopt de eerste lezing nog. Op moment van schrijven is het nog 3,5 week voor de Brexit. Treft het kabinet voorbereidingen om deze wetgevende handelingen op tijd te implementeren, zo vragen deze leden?
39. Antwoord van het kabinet
De in de betreffende bijlage 2 genoemde maatregelen zullen rechtstreeks toepasselijk zijn. Op het moment dat zij in werking treden, gelden ze ook in Nederland.
Onder de druk van een Brexit zonder afspraken blijkt veel mogelijk en de leden van de SP- fractie vragen zich af of de panieksfeer die gecreëerd is, zeker omtrent de rechtmatigheid van de Verzamelwet Brexit, wel terecht is geweest. Kan het kabinet daarop reflecteren? Was het wel nodig om via dit wetsvoorstel rechten van de Kamer uit te hollen?
40. Antwoord van het kabinet
Het kabinet acht de Verzamelwet Brexit gerechtvaardigd, zoals ook uiteengezet in de Kamerstukken over het wetsvoorstel (Kamerstuk 35 084) dat met een meerderheid door de Tweede Kamer is aanvaard.
De leden van de GroenLinksfractie lezen in de brief van 28 februari 2019 (Kamerstuk 23 987, nr. 323) dat Nederland informatie uitwisselt met andere EU-27 lidstaten over de voorbereiding op het no dealscenario. Vindt zulke informatie-uitwisseling ook plaats met het Verenigd Koninkrijk, zo vragen deze leden?
41. Antwoord van het kabinet
De no deal maatregelen die Nederland treft, maar ook de maatregelen van de Europese Unie en die van de overige 26 EU-lidstaten, zijn unilateraal van aard. Dat wil zeggen dat het eenzijdige maatregelen zijn waarover geen overleg plaatsvindt met het VK. Wel wordt goede nota genomen van de maatregelen die het VK zelf publiceert, mede omdat bepaalde maatregelen uitgaan van vergelijkbare maatregelen door het VK te treffen. Daarnaast zijn er doorlopende reguliere contacten met het VK over technische en operationele zaken. Zo heeft Nederland over douaneprocessen samen met de Europese Commissie regelmatig overleg met de autoriteiten in België, Frankrijk, Ierland en Duitsland en wordt in die setting ook met het VK gesproken. Ten slotte is uiteraard zeer intensief door de EU met het VK onderhandeld over alle afspraken in het terugtrekkingsakkoord en over de politieke verklaring over het kader van de toekomstige betrekkingen.
NVWA, Douane & Marechaussee
De leden van de VVD-fractie willen graag van het kabinet weten hoe het staat met het werven en de inzet van personeel bij de NVWA?
42. Antwoord van het kabinet
De werving en opleiding gaan op alle domeinen gestaag verder, in lijn met eerdere voortgangsinformatie die uw Kamer heeft ontvangen. Voor wat betreft de benodigde extra 100 fte toezichthoudende dierenartsen zullen de extra dierenartsen voor importcontroles vanaf 29 maart inzetbaar zijn. Wel blijft er in het geval van een no deal scenario een tijdelijk tekort ten behoeve van exportcertificering. Hiervoor zijn mitigerende maatregelen voorhanden om het noodzakelijke werkvolume aan te kunnen. Zoals eerder aangegeven, kan daarmee wel het serviceniveau richting bedrijven tijdelijk verminderen. Ondertussen gaat werving en opleiding voort en streef ik naar het stap voor stap op niveau brengen van de capaciteit.
Ook vragen de leden van de VVD-fractie of de voorbereidingen op de ICT en de afstemming over diverse formulieren afgerond zijn. Zo nee, welke stappen moeten nog worden gezet?
43. Antwoord van het kabinet
De NVWA heeft haar IT-systemen op verschillende momenten en manieren extra getest. Uit de diverse load-tests is gebleken dat er naar aanleiding van de Brexit geen verstoringen te verwachten zijn.
De eventuele eisen van het VK zijn nog niet helder. Om toch zo goed mogelijk voorbereid te zijn, heeft het kabinet er voor gekozen om in samenspraak met het bedrijfsleven alvast mogelijke documenttypen en verklaringsteksten op te stellen. Deze voorbereidingen zijn inmiddels afgerond.
De leden van de VVD-fractie willen ook graag van het kabinet weten hoe het staat met het werven en de inzet van personeel bij de Douane?
44. Antwoord van het kabinet
In totaal werft de Douane meer dan 900 nieuwe douaniers. Op 29 maart 2019 zijn ruim 500 douaniers ingestroomd, waarvan ruim 300 opgeleid en inzetbaar. De Douane zal voor het opvangen van de directe gevolgen van de Brexit wel prioriteiten moeten stellen omdat op 29 maart 2019 nog niet alle benodigde douaniers inzetbaar zijn. De Douane is een handhavingsorganisatie en gewend te prioriteren.
Ook vragen de leden van de VVD-fractie of de voorbereidingen op de ICT en de afstemming over diverse formulieren afgerond zijn. Zo nee, welke stappen moeten nog worden gezet?
45. Antwoord van het kabinet
De Douane heeft een analyse opgesteld van de effecten van de Brexit voor alle nationale en Europese douanesystemen. Aanpassingen zijn verwerkt en getest, ook in de verbinding met de centrale systemen in Brussel. Douane volgt daarbij de aanwijzingen die van DG TAXUD worden ontvangen. De Douane heeft, in nauwe samenwerking met Logius, extra servercapaciteit gerealiseerd, en keten- en duurtesten uitgevoerd, om de toename van het elektronische berichtenverkeer te kunnen verwerken.
Enkele dagen voor de Brexit datum zal worden gestart met het voorbereiden van het ontkoppelen van het VK van de Europese douanesystemen. Indien het VK zich op 29 maart uit de EU terugtrekt, dan zal op 30 maart 2019 om 00.00 uur de door het VK afgegeven EORI-nummers, certificaten en vergunningen uit de systemen worden verwijderd. Dat vergt een zorgvuldige voorbereiding en planning omdat dat door alle 27 EU-lidstaten gelijktijdig moet worden gedaan. DG TAXUD zorgt voor coördinatie middels wekelijkse webinars, de Douane neemt daaraan actief deel.
De leden van de CDA-fractie vragen het kabinet om de Tweede Kamer op de hoogte te houden van de voortgang van de procedure in Europa over het oprichten van keurpunten levende dieren. Deze leden vragen het kabinet eveneens of het bereid is om indien dat nodig is extra ondersteuning te bieden in de voorbereidingen van deze keurpunten en deze leden vragen het kabinet waar deze keurpunten ingericht zullen worden?
46. Antwoord van het kabinet
Zoals ik u meldde op 22 februari 2019, heeft Nederland op 15 februari 2019 aanvragen ingediend voor nieuwe inspectieposten voor de import van levende dieren en uitbreidingen van erkenningen van bestaande inspectieposten. De aanvragen zijn daarmee tijdig naar de Europese Commissie gestuurd. Wel moeten de aanvragen door de aanvragende bedrijven nog worden voorzien van aanvullende documentatie om deze compleet te maken. Aanvragen die de Europese Commissie op juistheid en volledigheid heeft gecontroleerd worden ter stemming gebracht in een Standing Committee op 26 maart 2019.
Eén van deze aanvragen betreft een nieuwe inspectiepost voor de import van levende dieren nabij Hoek van Holland. Over deze aanvraag heeft de Europese Commissie vragen gesteld over de geschiktheid van de locatie voor permanente inrichting van een inspectiepost. Hierover is overleg met de Europese Commissie gaande. Daarnaast is (de financiering van) de business case nog niet rond. Er wordt met de aanvragers gesproken om te bekijken welke extra ondersteuning bij de oplossing van deze issues geboden kan worden. Uw Kamer zal hierover op de hoogte gehouden worden.
De leden van de CDA-fractie vragen het kabinet naar de personele stand van zaken bij de Douane, de NVWA en Marechaussee? Deze leden vragen het kabinet om er daarbij eveneens op in te gaan hoe het staat met de bedrijfscultuur als gevolg het ingrijpende verandertraject dat deze organisaties doormaken.
47. Antwoord van het kabinet
Bij de NVWA is een uitbreiding van 143 collega’s voorzien. Op het totaal van zo’n 2.500 FTE is een significante verandering van de bedrijfscultuur daarmee niet te verwachten. De nieuwe medewerkers doorlopen naast een opleiding Nederlands, welke leidt tot het niveau waarop Staats examen Nederlands wordt afgelegd, ook een cultuurtraining en worden begeleid door ervaren collega-inspecteurs. Het gaat bij de te werven 143 nieuwe collega’s om 100 fte toezichthoudende dierenartsen en 43 fte overig (niet-dierenartsen). Zoals eerder gemeld aan uw Kamer (Aanhangsel Handelingen II 2018/19, nr. 1320) zullen er van de 100 nieuwe dierenartsen 20 voor de import en 80 voor de export ingezet worden. Alle 20 nieuwe dierenartsen voor importcontroles zullen vanaf 29 maart inzetbaar zijn. Van de 80 benodigde dierenartsen voor exportcertificering zijn de eerste 22 momenteel in opleiding. Een tweede tranche van 36 (niet-Nederlandstalige) dierenartsen start in april 2019 met hun opleiding. Zij zijn volledig inzetbaar vanaf april 2020, na afronding van hun taal- en verdere opleiding. De overige 22 fte aan toezichthoudende dierenartsen moet nog worden geworven.
Zoals eerder aan uw Kamer gemeld (laatstelijk in Kamerstuk 23 987, nr. 302) wordt de capaciteit van de Koninklijke Marechaussee (KMar) reeds uitgebreid als gevolg van eerder door het kabinet toegekende middelen voor capaciteit. De benodigde extra capaciteit in het kader van de terugtrekking van het VK wordt na 2019 gefaseerd ingevuld. Het gaat om 22 fte, waarvan 14 fte grenswachters en 8 fte voor de verwerking van passagiersgegevens (Advance Passenger Information – API) van vluchten afkomstig uit het VK. De veranderingen als gevolg van de Brexit grijpen bij de KMar niet in op de bedrijfscultuur. Het betreft uitbreiding van bestaande grenscontrole processen waarbij de Britten aan een grondige controle onderworpen worden aan de grens. Daarnaast zullen ook van Britse vluchten de API data geanalyseerd moeten worden. Hierbij gaat het om bestaande processen die na de Brexit meer tijd vergen.
Binnen de douaneorganisatie is er veel aandacht voor de cultuurverandering die de instroom van de grote hoeveelheid nieuwe douaniers (900 in totaal) met zich meebrengt. In het opleidingstraject worden nieuwe medewerkers voorbereid op hun werkomgeving en taken. In de opleiding is ook ruimte voor de begeleiding door ervaren medewerkers om de nieuwe collega’s in de praktijk op te vangen. De kennis en ervaring die in de organisatie aanwezig is, wordt zo gekoppeld aan de dynamiek die de nieuwe instroom met zich meebrengt. De nieuwe douaniers worden opgenomen in bestaande teams en ingezet in diverse douaneprocessen. In de regio’s is ook focus op het behoud van nieuwe medewerkers door te kijken naar variatie in werk, de mogelijkheden tot ontwikkeling en aandacht voor integriteitsaspecten.
De leden van de D66-fractie vragen graag naar de stand van zaken van het extra personeel dat aangetrokken moet worden bij de NVWA, de Douane en de Marechaussee. Hoeveel extra fte is aangenomen van het totaal en welk deel zal inzetbaar zijn op 29 maart? Kan het kabinet een stand van zaken geven?
48. Antwoord van het kabinet
Zie het antwoord onder 44 voor wat betreft stand van zaken Douane en onder 47 voor wat betreft stand van zaken KMar en NVWA.
De leden van de D66-fractie hebben ook een vraag over het keurpunt voor levend vee. De NVWA heeft aanvragen van het bedrijfsleven ontvangen voor inspectieposten voor de import van levende dieren in de Europese Unie. Deze aanvragen zijn binnen de deadline van 15 februari 2019 naar de Europese Commissie gestuurd. Lidstaten moeten hiermee instemmen in een Standing Committee vóór 29 maart. Kan het kabinet aangeven wanneer dit op de planning staat? Kan het kabinet er op aandringen dat dit zo snel mogelijk moet gebeuren? Hoeveel tijd heeft het bedrijfsleven nodig om de inspectieposten daadwerkelijk te realiseren?
49. Antwoord van het kabinet
Deze stemming staat geagendeerd op 26 maart 2019. Het bedrijfsleven verwacht enkele weken nodig te hebben om een inspectiepost voor de import van levende dieren te realiseren. Zie het antwoord onder 46 voor de stand van zaken inspectiepost.
Medicijnen
Afgelopen maand heeft de Europese Unie regelgeving opgesteld waarbij medicijnen uit het Verenigd Koninkrijk voorlopig toegelaten zullen worden tot de EU onder bepaalde voorwaarden. De leden van de CDA-fractie vragen aan het kabinet hoe lang dit wordt toegestaan en onder welke voorwaarden?
50. Antwoord van het kabinet
De Europese Commissie heeft onlangs bekend gemaakt dat voor geneesmiddelen waarvoor de kwaliteitscontrole-locatie («batch control site») nog in het VK ligt, in het geval van een no deal scenario, onder bepaalde voorwaarden een tijdelijke ontheffing van de verplichting kan worden afgegeven dat deze locatie in een EU27-lidstaat gevestigd moet zijn. Dat betekent dat fabrikanten die na de Brexit-datum nieuwe voorraden geneesmiddelen nog op kwaliteit laten testen in het VK, dat tot uiterlijk eind 2019 mogen blijven doen mits zij voldoen aan de hiervoor gestelde voorwaarden. Bij deze uitzondering maakt de Commissie gebruik van een bestaande uitzonderingsregeling in de EU-geneesmiddelenwetgeving. De voorwaarden voor deze uitzondering zijn dat de fabrikant vóór de Brexit-datum een toekomstige vrijgiftelocatie in de EU27 moet hebben geïdentificeerd welke onder supervisie staat van een gekwalificeerd persoon uit de EU27. Ook moeten alle stappen ondernomen zijn om zich voor te bereiden op een overstap van kwaliteitscontrole-locatie van het VK naar de EU27 vóór de Brexit-datum en de handelsvergunninghouder van het geneesmiddel reeds gevestigd zijn in de EER. Een verzoek om tijdelijke ontheffing dient voorafgaand aan de uittreding van het VK, dus uiterlijk op de dag waarop het VK de EU verlaat, te worden ingediend. In Nederland worden dergelijke verzoeken beoordeeld door het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (CBG).
Daarbij willen deze leden weten of daaronder de voor Nederland 50 onmisbare medicijnen vallen en deze dus voldoen aan de voorwaarden die de EU stelt? De leden van de CDA-fractie vragen het kabinet tevens hoe fabrikanten en leveranciers van medische hulpmiddelen, zoals pacemakers en verband, hebben gereageerd op de oproep van de Minister Bruins om zich voor te bereiden op een harde Brexit.
51. Antwoord van het kabinet
Op 6 februari 2019 schreef de Minister voor Medische Zorg en Sport (MZS) aan uw Kamer dat het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (CBG) een overzicht had samengesteld van 50 kritieke geneesmiddelen (Kamerstuk 23 987, nr. 311). Een product stond op het overzicht als er een afhankelijkheid van het VK bestond en als ze als «kritiek» beschouwd kunnen worden. Producten zijn als kritiek geïdentificeerd als ze voldoen aan twee criteria: ze worden gebruikt door patiënten met een levensbedreigende aandoening en/of in een zeer kwetsbare positie én voor deze geneesmiddelen zijn er op de Nederlandse markt geen of naar verwachting onvoldoende geschikte alternatieven. Met een afhankelijkheid van het VK wordt bedoeld dat het product in het VK voor de handel vrijgegeven wordt én/of dat de handelsvergunninghouder nog in het VK gevestigd is.
Voor sommige geneesmiddelen op dit overzicht geldt dat óók de kwaliteitscontrole nog in Britse laboratoria plaatsvindt. De ontheffing die de Europese Commissie op 25 februari 2019 bekend heeft gemaakt, heeft betrekking op dit laatste aspect en houdt in dat fabrikanten die na de Brexit-datum nieuwe voorraden geneesmiddelen nog op kwaliteit laten testen in het VK, dat met deze ontheffing tot uiterlijk eind 2019 mogen blijven doen mits zij voldoen aan de voorwaarden. Het betreft hier derhalve geen algehele ontheffing voor geneesmiddelen met een afhankelijkheid van het VK. Deze EU- ontheffing helpt fabrikanten van kritieke geneesmiddelen die op het CBG-overzicht staan derhalve om te voldoen aan de Europese wet- en regelgeving, maar zij zullen nog steeds aan de overige genoemde eisen voor het beëindigen van de afhankelijkheid moeten voldoen, zoals het verplaatsen van de locatie van vrijgifte en de handelsvergunninghouder naar een van de EU27 lidstaten. Daarom biedt deze maatregel op zichzelf geen sluitende oplossing voor de kritieke geneesmiddelen op het overzicht.
De reacties op de oproep van Minister Bruins aan fabrikanten en leveranciers van medische hulpmiddelen om zich voor te bereiden op een no deal scenario zijn overwegend positief. Bedrijven hebben tijdens diverse sessies aangegeven het op prijs te stellen dat het Ministerie van VWS zich actief richt op deze doelgroep en informatie deelt. Een flink aantal bedrijven in de sector lijkt zich bewust te zijn (geworden) van de risico’s van het niet tijdig overzetten van hun CE-certificaten vanuit het VK naar de EU. Dit blijkt ook uit de gegevens die de onlangs door Nederland aangemelde Notified Body (NoBo) BSI NL verstrekt aan het Ministerie van VWS. BSI UK was tot voor kort de grootste NoBo voor medische hulpmiddelen in het VK. Het bedrijf heeft afgelopen jaar BSI NL opgezet, een nieuwe NoBo in Nederland. De overzetting van certificaten verloopt nu volgens schema. Eind vorige week waren ruim 3000 van de in totaal 4100 certificaten overgezet en BSI verwacht dat vrijwel alle certificaten voor de Brexit-datum worden overgezet naar BSI NL. Dit is goed nieuws, ook omdat het overgrote deel van het totale aantal VK-certificaten bij BSI is ondergebracht (veelal hoog-risico producten).
Helaas is het ook zo dat van het totaal aantal afgegeven CE-certificaten door Britse NoBo’s voor medische hulpmiddelen en in-vitro diagnostica, naar schatting nog minstens 30% in het VK geregistreerd staat. Het gaat hierbij om een paar duizend certificaten en het is onwaarschijnlijk dat deze tijdig kunnen worden overgezet naar een van de EU27-lidstaten. Onder één certificaat kunnen enkele tot een aanzienlijk aantal verschillende producten vallen. Het is niet geheel duidelijk welk deel van deze certificaten producten betreft die op de Nederlandse markt gebruikt worden, maar informatie vanuit de sector laat zien dat het hier onder meer ook om veel in-vitro diagnostica (IVD) gaat, die onder meer worden gebruikt voor bloed- en HIV-testen. Alhoewel het de verantwoordelijkheid is van fabrikanten om hun certificaten op tijd over te zetten naar een EU27 NoBo, wil de Nederlandse regering voor de patiënt zoveel mogelijk voorkomen dat de beschikbaarheid van kritieke medische hulpmiddelen en in-vitro diagnostica in gevaar komt. Om die reden heeft de Minister voor Medische Zorg en Sport speciaal voor de Brexit een uitzonderlijke procedure ingesteld voor het verlenen van ontheffing aan fabrikanten van medische hulpmiddelen. Meer daarover kunt u lezen in de Kamerbrief d.d. 19 maart 2019 waarin de Minister MZS de laatste stand van zaken geeft over de voorbereidingen van dit kabinet op een no deal scenario in de gezondheidszorg.
Ook vragen de leden van de CDA-fractie het kabinet conform de gewijzigde motie van de leden Omtzigt en Van de Berg (Kamerstuk 35 078, nr. 24) een vertrouwelijke brief aan de Kamer kan sturen met de geneesmiddelen en hulpmiddelen waarmee problemen kunnen ontstaan en hoe die per probleem opgelost worden.
52. Antwoord van het kabinet
Ik wijs u voor een gedetailleerde beantwoording van deze vraag graag naar de brief van de Minister voor Medische Zorg en Sport (MZS) aan uw Kamer van 19 maart 2019 (Kamerstuk 23 987, nr. 331). Daarnaast is tijdens een besloten technische briefing op 6 maart 2019 een toelichting gegeven op de voorbereidingen van het kabinet om mogelijke ongewenste gevolgen van een no deal scenario zoveel mogelijk te voorkomen. Daarbij is ook het overzicht van kritieke geneesmiddelen dat door het CBG is opgesteld, vertrouwelijk ter inzage gegeven aan de aanwezige leden van de Kamercommissie Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Een overzicht met kritieke medische hulpmiddelen is helaas niet beschikbaar vanwege de afwezigheid van centrale registraties. Wel signaleert de Minister voor MZS op basis van uitwisseling van informatie met onder andere de competente autoriteiten uit de andere EU-lidstaten, dat mogelijk de certificaten van bloed- en HIV-testen nog bij VK NoBo’s geregistreerd staan en mogelijk tot leveringsproblemen kunnen leiden. Zoals hierboven aangegeven is de Minister voor MZS bereid voor dit soort type producten, omwille van de volksgezondheid, een ontheffing te verlenen.
De leden van de D66-fractie hebben een vraag over de beschikbaarheid van medicijnen in het geval van een no deal scenario. Vorige week maakte de Europese Commissie bekend dat onder voorwaarden er een tijdelijke uitzondering kan worden toegepast op de regels voor de kwaliteitscontrole van medicijnen. Minister Bruins van Medische Zorg heeft eerder een lijst bekend gemaakt van medicijnen die bij een no deal scenario niet langer toegelaten dreigen te worden. Daarbij zitten ook 50 middelen die onmisbaar zijn. Kan het kabinet verduidelijken of deze 50 geneesmiddelen aan de gestelde voorwaarden van de Europese Commissie voldoen waardoor deze nog wel beschikbaar zullen zijn bij een no deal scenario?
53. Antwoord van het kabinet
Zie het antwoord onder 51.
Nu de situatie van een Brexit zonder afspraken dichterbij lijkt te komen, blijkt er op veel terreinen mogelijk te zijn om continuïteit via noodvoorzieningen te verschaffen, zo constateren de leden van de SP-fractie. Bijvoorbeeld voor derivaten en andere financiële producten, of voor het vliegverkeer. We zien dat de Britten hebben verklaard voor één jaar de landbouwregels van de Europese Unie als de hare te zien voor de continuïteit en dat zij voor één jaar de importcontroles opschort. Dit brengt de SP-leden tot de vraag dit ook te regelen voor medicijnen en hulpmiddelen. Het is niet terecht als de gevolgen voor patiënten niet weggenomen worden, zeker nu we weten dat het wel kan.
54. Antwoord van het kabinet
De leden van de SP-fractie verwijzen naar enkele noodvoorzieningen die de Unie eenzijdig voorbereidt of treft op het vlak van het vliegverkeer en financiële derivaten en vragen of dit ook over de beschikbaarheid van geneesmiddelen en medische hulpmiddelen kan worden geregeld. De situatie is hier echter enigszins anders. Zo gaat het bij geneesmiddelen, medische hulpmiddelen en in-vitro diagnostica (IVD’s) niet om de invoer vanuit de EU naar het VK van deze medische producten, maar om de uitvoer daarvan vanuit het VK naar de EU en naar Nederland. Daarnaast heeft het VK aangegeven geneesmiddelen, medische hulpmiddelen en IVD’s vanuit de EU te blijven accepteren onder de geldende EU wet- en regelgeving. Andersom kan de EU dit niet doen, omdat het VK bij een no deal scenario een derde land zal zijn geworden. Producten uit het VK, maar ook die vanuit andere derde landen via het VK naar de EU worden uitgevoerd dienen te blijven voldoen aan de Europese eisen ten aanzien van veiligheid en kwaliteit. De Europese wet- en regelgeving verandert immers niet, maar het VK is daar in het geval van een no deal scenario niet meer aan gebonden.
De Minister voor Medische Zorg en Sport heeft maatregelen op het terrein van geneesmiddelen en hulpmiddelen en in-vitro diagnostica in gang gezet om de gevolgen van een no deal scenario voor de gezondheidszorg zoveel mogelijk te voorkomen of te verzachten in het belang van de patiënt. Zo heeft de Minister op basis van bestaande wetgeving verschillende mogelijkheden tot het – onder bepaalde voorwaarden – verlenen van ontheffingen voor de invoer of toelating van specifieke kritieke geneesmiddelen en/of medische hulpmiddelen en IVD’s op de Nederlandse markt.
Op het vlak van medische hulpmiddelen en IVD’s dringt ons land ook aan op Europese coördinatie bij het gebruik van nationale ontheffingen voor medische hulpmiddelen en IVD’s die op de Brexit-datum nog bij Britse Notified Bodies geregistreerd staan, mocht dat nodig zijn in geval van tekorten. Deze ontheffingen kunnen namelijk qua vorm, voorwaarden en duur verschillen per lidstaat, waardoor er een onoverzichtelijke en mogelijk marktverstorende situatie kan ontstaan voor toezichthouders, zorginstellingen en bedrijven. Ik verwijs u voor een gedetailleerd overzicht van de maatregelen die de Minister voor Medische Zorg en Sport (MZS) kan nemen rondom een no deal scenario graag naar diens brief aan uw Kamer van 19 maart 2019.
Sociale zekerheid voor burgers
De leden van de D66-fractie hebben enkele vragen over een fatsoenlijke oplossing voor sociale zekerheid voor burgers indien het Verenigd Koninkrijk zonder akkoord over de uittredingsvoorwaarden uit de EU stapt. Kan het kabinet uitgebreid toelichten wat de verschillen zullen zijn voor Nederlanders (of andere personen) in het Verenigd Koninkrijk die een Nederlandse uitkering ontvangen tussen aan de ene kant het scenario van het uittredingsakkoord en aan de andere kant het no dealscenario en de geschetste maatregelen in de Kamerbrief van 15 februari 2019 (Kamerstuk 23 987, nr. 315)?
55. Antwoord van het kabinet
Het terugtrekkingsakkoord met het VK voorziet in een overgangsperiode tot eind 2020 waarin het EU-recht, dus ook de coördinatieverordening sociale zekerheid 883/2004 en de daarbij horende toepassingsverordening, inclusief de daarbij horende rol van het Europese Hof van Justitie, integraal doorlopen. Tijdens deze overgangsperiode kunnen nieuwe sociale zekerheidsrechten ontstaan en opgebouwd worden conform deze Europese verordeningen. Doordat de Europese regels over toepasselijke wetgeving blijven gelden, wordt voorkomen dat men dubbele premies betaalt en dubbel verzekerd is, dan wel geen premies betaalt en onverzekerd is. Voor Nederlanders en andere personen in het VK die een Nederlandse uitkering ontvangen, verandert er tijdens deze overgangsperiode niets. Bovendien worden hun sociale zekerheidsrechten door het terugtrekkingsakkoord ook beschermd na afloop van de overgangsperiode. De export van kinderbijslag en andere kindregelingen lopen conform de huidige Europese regels door.
Indien er geen sprake is van een terugtrekkingsakkoord met het VK, is de bescherming van de sociale zekerheid op onderdelen beperkter van aard. Bestaande uitkeringen lopen door, met uitzondering van de kinderbijslag en andere kindregelingen, die na twee kwartalen na de uittredingsdatum stoppen. De export van lopende Nederlandse AOW- uitkeringen wordt ongewijzigd gecontinueerd voor personen die op de dag waarop het VK zich uit de EU terugtrekt in het VK wonen. Eenzelfde regeling wordt getroffen voor de Algemene nabestaandenwet (ANW), Ziektewet (ZW), Wet arbeid en zorg (WAZO), Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO), Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen (WAZ), Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA), en in zeer specifieke gevallen de Werkloosheidswet (WW) en de Wet inkomensvoorziening oudere werklozen (IOW). Het kabinet acht het rechtvaardig om overgangsrecht te regelen dat ziet op volledig eerbiedigende werking van deze lopende uitkeringen. De mogelijkheid om met behoud van maximaal drie maanden WW in het VK te gaan solliciteren vervalt. In een no deal scenario is er geen vrij werknemersverkeer, waardoor de ratio achter deze vorm van export wegvalt.
Verder wordt het nationale overgangsrecht, zoals hiervoor beschreven ook toegepast op personen die in de periode van 12 maanden na de datum van de no deal scenario recht hebben of krijgen op een van de uitkeringsrechten – met uitzondering van de WW en de IOW – en in deze periode in het VK wonen of verhuizen naar het VK. Export van deze uitkeringen naar het VK ten behoeve van deze personen blijft daardoor mogelijk. Deze maatregel geeft burgers de tijd om kennis te nemen van de veranderingen als gevolg van de no deal scenario, zich daarop voor te bereiden en beslissingen (zoals verhuizen van en naar het VK) te nemen.
Na een periode van een jaar na de uittredingsdatum stopt voor personen die daarná AOW-gerechtigd worden de aanvulling van 20% voor alleenstaanden. Nieuwe uitkeringen worden na dat jaar niet meer geëxporteerd, tenzij het gaat om de 50% gehuwden-AOW. Doordat de Europese regels over toepasselijke wetgeving niet meer gelden, kan het voorkomen dat men dubbele premies betaalt en dubbel verzekerd is, dan wel geen premies betaalt en onverzekerd is. Bezien wordt, in afstemming met de Europese Commissie gezien de gevoeligheid van bilaterale contacten met het VK, wat de mogelijkheden zijn om met het VK te komen tot operationele afspraken om gevallen van dubbel of onverzekerd te zijn te voorkomen.
Worden Nederlanders in het Verenigd Koninkrijk die een Nederlandse uitkering ontvangen actief over deze maatregelen in het geval van no deal geïnformeerd?
56. Antwoord van het kabinet
Op het moment dat er helderheid is of een Brexit met of zonder terugtrekkingsakkoord gaat plaatsvinden zullen uitkeringsgerechtigden waarvoor de Brexit directe gevolgen heeft, op individuele basis geïnformeerd worden over deze gevolgen.
Uw Kamer is op 15 februari 2019 door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, mede namens de Minister van Buitenlandse Zaken, geïnformeerd over de gevolgen voor sociale zekerheid bij een no deal scenario (Kamerstuk 23 987, nr. 315). De rijksoverheid en de uitvoeringsorganisaties, UWV en SVB, hebben op basis van deze brief de informatie op hun websites over Brexit aangevuld. SZW, UWV en SVB houden in nauwe samenwerking de informatievoorziening actueel over de gevolgen voor lopende socialezekerheidsuitkeringen van zowel een Brexit met terugtrekkingsakkoord als een no deal scenario, zodat burgers en bedrijven zich goed kunnen informeren over de eventuele gevolgen.
Kan het kabinet daarnaast schetsen wat het tijdspad is voor het ontwerpbesluit op basis van de tijdelijke delegatiegrondslag in de Verzamelwet Brexit aangaande sociale zekerheid? Wat is het tijdpad voor de andere AMvB’s die in voorbereiding zijn en op welke wijze wordt de voorhangprocedure geregeld, gezien de geringe tijd die er nog rest tot de Brexit en de Verzamelwet nog niet is aangenomen door de Eerste Kamer?
57. Antwoord van het kabinet
Voor wat betreft de vraag naar het tijdpad en voorhang van amvb’s op grond van de Verzamelwet Brexit kan het volgende worden gemeld. De amvb’s die op grond van de artikelen III (op grond van de Elektriciteitswet), IV (op grond van de Gaswet) en VII (sociale zekerheid) van de Verzamelwet Brexit in voorbereiding zijn, kunnen pas worden vastgesteld en in werking treden nadat de Verzamelwet Brexit tot stand is gekomen en in werking is getreden. Of en wanneer dat zal gebeuren is afhankelijk van de behandeling in de Eerste Kamer en of er sprake zal zijn van een Brexit met of zonder terugtrekkingsakkoord. Voor deze amvb’s voorziet de wet niet in een voorhangprocedure. Voor de amvb op grond van artikel VII is voorzien in goedkeuring bij wet nadat deze is tot stand gekomen. Voor amvb’s op grond van artikel X (vangnet) voorziet het voorstel voor de Verzamelwet Brexit wel in een voorhangprocedure. Op dit moment zijn echter geen amvb’s op grond van artikel X voorzien.
Uitwisseling
De leden van de CDA-fractie vragen het kabinet in een vertrouwelijke brief, en dus niet alleen middels een briefing, informatie weer te geven over gegevensuitwisseling, waarbij het kabinet duidelijk weergeeft wat er stopt bij een harde Brexit en hoe we dat kunnen voorkomen?
58. Antwoord van het kabinet
Voor een overzicht van de (on)mogelijkheden op het terrein van gegevensuitwisseling in een no deal scenario verwijs ik u naar het antwoord onder 59.
De leden van de D66-fractie vragen ook graag aandacht voor data-uitwisseling. Nederland ICT waarschuwde recent over het vervallen van afspraken over data-uitwisseling tussen Nederland en het Verenigd Koninkrijk, bij een no-deal Brexit. Het is nog onduidelijk of de Europese Commissie zal vaststellen dat uitwisseling van persoonsgegevens met het Verenigd Koninkrijk veilig is (het zogeheten adequaatheidsbesluit). Dit levert veel onzekerheid op voor bedrijven: moeten ze zich voorbereiden op extra waarborgen? D66 heeft hier eerder in het algemeen overleg Brexit aandacht voor gevraagd. Kan het kabinet verduidelijken wat de situatie op dit moment is? Welke gevolgen heeft de Brexit voor het delen van data met het Verenigd Koninkrijk in het geval van het ontbreken van een adequaatheidsbesluit? Zijn bedrijven hiervan op de hoogte?
59. Antwoord van het kabinet
De Europese Commissie heeft in haar Contingency Action Plan (Actieplan) aangegeven dat in een no deal scenario het Unierecht over de doorgifte van persoonsgegevens aan derde landen van toepassing is. Dat wil zeggen dat doorgifte slechts mogelijk is als de Europese Commissie voor het VK een adequaatheidsbesluit heeft afgegeven, of, indien een adequaatheidsbesluit ontbreekt, als de doorgifte is omkleed met passende waarborgen. Dat laatste betekent dat doorgiften zullen moeten worden gebaseerd op de volgende instrumenten: standaard of ad hoc contractsbepalingen ter bescherming van persoonsgegevens; bindende bedrijfsvoorschriften; gedragscodes of certificeringsmechanismen. Een laatste mogelijkheid zou zijn om in specifieke situaties een beroep te doen op een uitzonderingsclausule (bijvoorbeeld als de betrokkene toestemming heeft gegeven voor de doorgifte, of als doorgifte noodzakelijk is voor uitvoering van een contract of voor de vitale belangen van een betrokkene).
Juist wegens het bestaan van deze opties vormt de voorbereiding van een adequaatheidsbesluit geen onderdeel van de contingency maatregelen van de Europese Commissie, zo staat in het Actieplan. Dat betekent dat in no deal scenario de doorgifte van persoonsgegevens aan het VK – in afwachting van een adequaatheidsbesluit – zal moeten plaatsvinden op basis van een van bovengenoemde instrumenten. Het is daarmee duidelijk wat de gevolgen zullen zijn van een no deal scenario voor de doorgifte van persoonsgegevens aan het VK.
Het bedrijfsleven gebruikt deze instrumenten nu ook al voor de doorgifte van persoonsgegevens aan andere derde landen. Het toepassen van deze instrumenten met betrekking tot dataverkeer richting het VK kan voor bedrijven extra lasten met zich meebrengen. Het kabinet is zich daarvan bewust en heeft, mede gelet hierop, richting de Commissie de wenselijkheid benadrukt van het maken van een snelle start met de voorbereiding van een adequaatheidsbesluit zodra het Verenigd Koninkrijk is uitgetreden uit de EU.
Nederlandse bedrijven die zich willen voorbereiden op een no deal scenario kunnen zich onder meer via de website www.brexitloket.nllaten informeren over voornoemde instrumenten. De Autoriteit Persoonsgegevens heeft daarnaast samen met de andere Europese privacy-toezichthouders nadere toelichting gegeven op de stappen die organisaties moeten zetten om zich voor te bereiden op een no deal scenario, als het gaat om de doorgifte van persoonsgegevens aan het VK.1
Deelt het kabinet de inschatting dat de voorbereidingen op het no dealscenario lastig verlopen ten aanzien van het beleidsterrein van Justitie en Veiligheid en dat een effectieve politiële en justitiële samenwerking ernstig zal worden ondermijnd, zo vragen de leden van de GroenLinksfractie? Zijn de terugvalopties om dit zoveel mogelijk te voorkomen al verder uitgewerkt?
60. Antwoord van het kabinet
Nederland onderhoudt een hechte relatie met het VK op het gebied van Justitie en Veiligheid. In een no deal scenario vervallen de EU-instrumenten voor politiële en justitiële samenwerking en informatie-uitwisseling in relatie tot het VK. Dat wil niet zeggen dat samenwerking onmogelijk wordt. Voor uitlevering en wederzijdse rechtshulp kan worden teruggevallen op verdragen van de Raad van Europa die worden toegepast met veel niet-EU-lidstaten. Daarnaast zal nog gebruik kunnen worden gemaakt van Interpol, dat ook nu de samenwerking tussen Nederland en niet-EU-lidstaten ondersteunt. Uw Kamer is over deze terugvalopties geïnformeerd per brief van 18 januari 2019 (Kamerstuk 23 987, nr. 302) en ook in de kabinetsappreciatie van het verslag van de Brexit-rapporteurs is hier aandacht aan gegeven (Kamerstuk 23 987, nr. 328). Deze samenwerkingsvormen zijn over het algemeen complexer en tijdrovender en vergen maatwerk. Om ook in die situatie de samenwerking en het veiligheidsniveau zoveel mogelijk te bestendigen, zijn op het terrein van politie en justitie een aantal maatregelen genomen. Zo is momenteel een project gaande om het Interpolkanaal te verbeteren en efficiënter te maken. Ook wordt momenteel extra capaciteit geworven voor de Nederlands Ambassade in het VK en in Nederland bij het Landelijk Internationaal Rechtshulpcentrum (LIRC), ter ondersteuning van de Nederlandse liaisons in het VK en voor de verwerking van SIS/Interpol-signaleringen en berichten.
Ondanks een zorgvuldige voorbereiding door Nederland op een no deal scenario zullen niet alle ongunstige gevolgen van de terugtrekking van het VK uit de EU volledig kunnen worden opgevangen. De Nederlandse voorbereidingen zijn er evenwel op gericht om de politiële en justitiële samenwerking met het VK ook bij een no deal scenario zo soepel mogelijk te laten verlopen en het veiligheidsniveau zoveel mogelijk te bestendigen.
Overig
De leden van de CDA-fractie vragen het kabinet een overzicht te geven van de voortgang van alle Brexitgerelateerde moties die aangenomen zijn door de Kamer.
61. Antwoord van het kabinet
In de bijlage van dit verslag van een schriftelijk overleg is een overzicht opgenomen van de Brexit-gerelateerde moties zoals aangenomen door uw Kamer inclusief de reactie van het kabinet.
Tot slot vragen de leden van de D66-fractie aan het kabinet om de Tweede Kamer inzicht te geven in de voorbereidingen voor de dag van de Brexit zelf: 29 maart 2019. Deze leden verwachten dat er draaiboeken zijn voor de NVWA, douane, politie, Marechaussee en de gemeenten rondom de havens. Kan het kabinet dit bevestigen en de Kamer hier nader over informeren?
62. Antwoord van het kabinet
Voor een antwoord op deze vraag verwijs ik uw Kamer naar de kabinetsappreciatie van het verslag van de Brexit-rapporteurs (Kamerstuk 23 987, nr. 328).
– Aangenomen motie van de leden Van der Graaf en Omtzigt over het online plaatsen van alle beschikbare Brexitplannen (Kamerstuk 35 084, nr. 21).
Antwoord van het kabinet
Aan deze motie is voldaan met het publiceren van de zogenoemde praatplaten op 22 februari 2019 (Kamerstuk 23 987, nr. 321) met een toegankelijk overzicht van de gevolgen van een no deal scenario, en de maatregelen die het kabinet treft.
– Aangenomen motie van de leden Omtzigt en Geurts over een door de Europese Commissie erkende inspectiepost levende dieren (Kamerstuk 35 084, nr. 27).
Antwoord van het kabinet
Aan deze motie is voldaan zoals uiteengezet in de kamerbrief van het Ministerie van LNV op 7 februari jl. (Kamerstuk 35 084, nr. 31). De NVWA heeft de aanvragen van het bedrijfsleven voor inspectieposten voor de import van levende dieren in de EU ontvangen. Deze aanvragen zijn binnen de deadline (voor 15 februari 2019) naar de Europese Commissie gestuurd. Hiermee zijn de aanvragen tijdig door de Europese Commissie in behandeling genomen. Zij zal de aanvragen voorleggen aan de lidstaten voor stemming in de Standing Committee op 29 maart 2019. Of de inspectieposten tijdig ingericht zijn, is afhankelijk van de goedkeuring van de Europese Commissie, de stemming in het Standing Committee op 29 maart 2019 aanstaande en of het bedrijfsleven de inspectieposten ook daadwerkelijk realiseert.
– Aangenomen motie van het lid Omtzigt over een extra geldigheidsduur voor de Britse rijbewijzen van Nederlandse chauffeurs (Kamerstuk 35 084, nr. 28).
Antwoord van het kabinet
Aan deze motie is voldaan met de brief die uw Kamer is toegegaan op 12 februari 2019 over rijbewijzen, ondertekend door de Minister van Infrastructuur en Waterstaat (Kamerstuk 35 084, nr. 33). Voor houders van Britse rijbewijzen is mede met het oog op drukte bij het CBR de geldigheid verlengd (onderdeel van de fatsoenlijke regeling voor burgers afkomstig uit het Verenigd Koninkrijk in Nederland).
– Aangenomen motie van de leden Omtzigt Van der Graaf over toepassing van artikel X van de Verzamelwet Brexit (Kamerstuk 35 084, nr. 29).
Antwoord van het kabinet
Aan deze motie is voldaan met de toezending van het overzicht van amvb’s in het kader van Brexit op 5 februari 2019. (Kamerstuk 38 041, nr. 32).
– Aangenomen gewijzigde motie van de leden Omtzigt en Van den Berg over voorkomen dat als gevolg van een no-deal Brexit tekorten ontstaan aan kritieke medicijnen en medische hulpmiddelen (Kamerstuk 35 078, nr. 24).
Antwoord van het kabinet
Deze motie is nog in behandeling. De Minister voor Medische Zorg ziet deze motie als ondersteuning voor het beleid op dit terrein. Uw kamer is op 6 februari 2019 (Kamerstuk 23 987, nr. 311) en op 15 februari (Kamerstuk 23 987, nr. 314) geïnformeerd over de stand van zaken voor wat betreft de Nederlandse voorbereidingen op de mogelijke gevolgen voor de Nederlandse gezondheidszorg in een no deal scenario. Op 6 maart 2019 werd uw Kamer door middel van een technische briefing geïnformeerd over de inspanningen op het gebied van medische hulp- en geneesmiddelen. De Minister van Medische Zorg heeft uw Kamer op 19 maart 2019 (Kamerstuk 23 987, nr. 331) geïnformeerd over de laatste stand van zaken.
– Aangenomen motie van het lid Omtzigt over de regie nemen in het voorkómen van tekorten aan kritische medicijnen (was Kamerstuk 35 078, nr. 9, maar is gewijzigd naar Kamerstuk 35 078, nr. 24).
Antwoord van het kabinet
Zie het antwoord hierboven.
– Aangenomen motie van het lid Sjoerdsma over de ongewenstheid van een Nexit (Kamerstuk 32 637, nr. 352).
Antwoord van het kabinet
Het betreft een motie van het parlement aan het parlement.
– Aangenomen motie van het lid Van Ojik over per departement inzichtelijk maken welke de gevolgen zijn van een harde Brexit (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1396).
Antwoord van het kabinet
Aan deze motie is voldaan per brief die uw Kamer is toegegaan op 18 januari 2019 (Kamerstuk 23 987, nr. 304). In deze brief wordt een overzicht geboden van de nationale voorbereidingen per beleidsterrein op de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie. Op 28 februari 2019 heeft de Minister van Buitenlandse Zaken uw Kamer geïnformeerd over de laatste stand van zaken op dit terrein (Kamerstuk 23 987, nr. 323).
– Aangenomen motie van het lid Verhoeven over benadrukken dat een Brits besluit om in de EU te blijven zeer welkom zou zijn (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1404).
Antwoord van het kabinet
Het betreft een motie van het parlement aan het parlement.
– Aangenomen motie van het lid Omtzigt c.s. over geen aanpassing in de visserijpassages die de Nederlandse visserijsector op enige manier schaden (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1387). Verzoekt de regering te voorkomen dat in het terugtrekkingsakkoord én in de politieke verklaring een aanpassing wordt gemaakt in de visserijpassages die de Nederlandse visserijsector op enige manier schaadt; verzoekt de regering zich er tijdens deze top (Europese Raad van 25 november 2018) actief voor in te zetten dat toegang tot de Britse visgronden blijft onder elk scenario.
Antwoord van het kabinet
Aan de motie is voldaan met het verslag van de ER van 25 november 2018 dat uw Kamer is toegegaan op 29 november 2018 (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1391). In dit verslag wordt aangetoond dat Nederland ook tijdens de Europese Raad van 25 november 2018 de belangen van de visserijsector goed voor ogen heeft gehad. Samen met andere betrokken EU-lidstaten heeft het kabinet zich sterk gemaakt voor de opname van het belang van een visserijakkoord in de verklaring na afloop van de Europese Raad op 25 november 2018 en de politieke verklaring over het kader van toekomstige betrekkingen. Hiermee wordt nog eens bevestigd dat wat betreft de EU27-lidstaten de onderhandelingen over een juridisch bindend visserijakkoord zo snel mogelijk dienen te beginnen, waarin markttoegang en toegang tot de viswateren aan elkaar gekoppeld zijn.
– Aangenomen motie van het lid Asscher over voorkomen van oneerlijke concurrentie en een race naar de bodem op het gebied van werk, belasting, milieu en klimaat (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1384). Verzoekt de regering, bij een nieuw handelsverdrag met het VK in te zetten op het voorkomen van oneerlijke concurrentie en een race naar de bodem op het gebied van werk, belastingen, milieu en klimaat.
Antwoord van het kabinet
Deze motie is nog in behandeling. De onderhandelingen over de toekomstige relatie tussen het Verenigd Koninkrijk en de Europese Unie kunnen pas starten nadat het Verenigd Koninkrijk de EU heeft verlaten. Desalniettemin staat het voorkomen van oneerlijke concurrentie en een race naar de bodem op het gebied van werk, belasting, milieu en klimaat hoog op de prioriteitenlijst van dit kabinet voor wanneer deze onderhandelingen wél van start kunnen gaan. De politieke verklaring biedt bovendien een goed uitgangspunt voor samenwerking tussen de EU en het VK op hoge normen op – onder andere – de bovengenoemde gebieden.
– Aangenomen motie van Omtzigt c.s. over de draaiboeken voor het no-deal scenario (Kamerstuk 21 501–20, nr. 1351).
Antwoord van het kabinet
Aan deze motie is voldaan met een besloten technische briefing over de contingency en preparedness maatregelen op nationaal en EU-niveau op 10 oktober 2018. Tevens is uw Kamer op 7 september 2018 een brief toegegaan met laatste stand van zaken op het gebied van contingency planning en preparedness (Kamerstuk 23 987, nr. 261).
– Aangenomen (gewijzigde motie) van Veldman c.s. over actief informeren van het mkb over de gevolgen van de Brexit (Kamerstuk 23 987, nr. 240)
Antwoord van het kabinet
Aan motie is voldaan per brief die uw Kamer is toegegaan op 10 september 2018 (Kamerstuk 23 987, nr. 263) met informatie over de voortgang van de voorlichting en ondersteuning van het Nederlands bedrijfsleven over Brexit (mede ondertekend door de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat en de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking).
– Aangenomen motie van Amhaouch over optimale voorlichting aan het mkb over de Brexit (Kamerstuk 23 987, nr. 234).
Antwoord van het kabinet
Aan motie is voldaan per brief die uw Kamer is toegegaan op 10 september 2018 (Kamerstuk 23 987, nr. 263) met informatie over de voortgang van de voorlichting en ondersteuning van het Nederlands bedrijfsleven over Brexit (mede ondertekend door de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat en de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking).
– Aangenomen motie van de leden Amhaouch en Veldman over de export van versproducten na de Brexit (Kamerstuk 23 987, nr. 233).
Antwoord van het kabinet
Aan motie is voldaan per brief die uw Kamer is toegegaan op 17 september 2018 (Kamerstuk 23 987, nr. 266) met informatie over de maatregelen die worden en zijn genomen om maximale inzet te verzekeren dat versproducten ook na de Brexit met zo min mogelijk vertraging geëxporteerd kunnen worden naar het VK (ondertekend door de Minister van LNV).
– Aangenomen motie van de leden Paternotte en Veldman over het aantrekken van meer in het VK gevestigde bedrijven (Kamerstuk 23 987, nr. 232).
Antwoord van het kabinet
Aan motie is voldaan per brief die uw Kamer op 18 december 2018 is toegegaan (Kamerstuk 32 637, nr. 342) omtrent vestigingsklimaat en acquisitiebeleid van de Netherlands Foreign Investment Agency (ondertekend door de Minister van EZK). In deze brief is specifiek ingegaan op een aantal aquisitieplannen in het kader van Brexit.
– Aangenomen motie van het lid Van Haersma Buma over geen benadeling door een specifieke Ierse regeling (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1268).
Antwoord van het kabinet
Deze motie is nog in behandeling. De inzet van het kabinet is in lijn met deze motie. Aangezien de onderhandelingen over de terugtrekking van het VK nog niet zijn afgerond kan aan de motie officieel nog niet worden voldaan. In het schriftelijk overleg voorafgaand aan de Raad Algemene Zaken in Artikel 50 (RAZ Artikel 50) samenstelling van 14 mei 2018 (Kamerstuk 21 501-02, nr. 1865) en het schriftelijk overleg op 13 september 2018 voorafgaand aan de RAZ Artikel 50 van 18 september 2018 (Kamerstuk 21 501-02, nr. 1904) is opnieuw verwezen naar deze motie met een update van de laatste ontwikkelingen.
– Aangenomen gewijzigde motie van het lid Ploumen over de belastingtarieven voor bedrijven (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1277).
Antwoord van het kabinet
Aan de motie is voldaan per brief die uw Kamer is toegegaan op 23 februari 2018 (Kamerstuk 25 087, nr. 188) met de brede kabinetsinzet voor de aanpak van belastingontwijking en -ontduiking en brievenbusconstructies, inclusief wettelijke maatregelen die in dit kader in regeerakkoord zijn aangekondigd (ondertekend door de Staatssecretaris van Financiën).
– Aangenomen motie van het lid Maeijer over het EP met 73 Britse zetels verkleinen na Brexit (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1214).
Antwoord van het kabinet
Nederland heeft zich tijdens de RAZ Artikel 50 op 25 september 2017 ingezet voor een vermindering van het aantal zetels van het Europees Parlement na de Brexit. Daar was echter maar beperkt steun voor vanuit andere lidstaten. De inzet van Nederland was om voor de samenstelling van het Europees Parlement voor de periode 2019–2024 27 van de 73 zetels te zullen gebruiken om ondervertegenwoordigde lidstaten, waaronder Nederland, te compenseren. Dat is gelukt. In Besluit (EU) 2018/937 van de Europese Raad van 28 juni 2018 inzake de samenstelling van het Europees Parlement, is vastgelegd dat met ingang van de volgende verkiezingen voor het Europees Parlement (23 tot 26 mei 2019) een nieuwe verdeling van zetels in het Europees Parlement wordt toegepast. Zodra terugtrekking van het VK uit de EU juridisch een feit is, wordt de nieuwe zetelverdeling van kracht. Dat betekent dat het aantal in Nederland gekozen vertegenwoordigers dan uitkomt op 29 in plaats van het huidige aantal 26. Het totaal aantal zetels krimpt van 751 naar 705. Die 46 zetels worden vrijgehouden voor potentiele uitbreiding van de EU (zie ook het verslag van de Europese Raad in Artikel 50 samenstelling van 28 en 29 juni 2018 (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1354) en de memorie van toelichting op de uitbreiding van het aantal Nederlandse zetels in het Europees Parlement (Kamerstuk 35 016, nr. 3).
– Aangenomen motie van het lid Mulder over een (AIV) advies over coalitievorming met andere landen na de Brexit (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1229)
Antwoord van het kabinet
Het belang van bredere, nieuwe coalitievorming binnen EU27 wordt onderschreven door het kabinet. Het AIV advies genaamd «Coalitievorming na de Brexit. Allianties voor een Europese Unie die moderniseert en beschermt» is uitgebracht op 7 september 2018, en daarmee is aan de motie voldaan (opgenomen als bijlage bij Kamerstuk 23 987, nr. 260).
– Aangenomen (nader gewijzigde) motie van de leden Leijten en Van den Hul over bindende afspraken tussen VK en EU om belastingontwijking te voorkomen (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1224).
Antwoord van het kabinet
Deze motie is nog in behandeling. Belang van het voorkomen beleidsconcurrentie is evident. De gevolgen hangen af van de uiteindelijke voorwaarden waaronder het VK zich zal terugtrekken uit de EU en de toekomstige relatie tussen de EU en het VK.
– Aangenomen motie van het lid Azarkan over economische kansen van de wijze van het vertrek van het VK uit de Europese Unie voor het NL bedrijfsleven (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1228).
Antwoord van het kabinet
Aan de motie is voldaan per brief die uw Kamer op 18 december 2018 is toegegaan (Kamerstuk 32 637, nr. 342) omtrent vestigingsklimaat en acquisitiebeleid van de Netherlands Foreign Investment Agency (ondertekend door de Minister van EZK). In deze brief is specifiek ingegaan op een aantal acquisitieplannen in het kader van Brexit.
– Aangenomen motie van het lid Bruins c.s. over opschorten van de infasering van de aanlandplicht gedurende het Brexit-proces (Kamerstuk 21 501-32, nr. 951).
Antwoord van het kabinet
Aan deze motie is voldaan per brief die uw Kamer is toegegaan op 12 december 2017 (ondertekend door Staatssecretaris van EZK, Kamerstuk 21 501–32, nr. 957). Daarover is tevens tijdens het Algemeen Overleg Landbouw in februari 2017 met uw Kamer gesproken.
– Aangenomen motie van het lid Omtzigt over de verplichtingen die de EU is aangegaan namens Nederland (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1204).
Antwoord van het kabinet
Aan motie is voldaan per brief die uw Kamer is toegegaan op 9 mei 2017 (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1232) over de stand van zaken met betrekking tot het Meerjarig Financieel Kader (medeondertekend door de Minister van Financiën).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-23987-332.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.