21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken

Nr. 1904 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 14 september 2018

De vaste commissie voor Europese Zaken heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Minister van Buitenlandse Zaken over de brief van 7 september 2018 over de geannoteerde agenda Raad Algemene Zaken inclusief Art. 50 van 18 september 2018 (Kamerstuk 21 501-02, nr. 1903) en over de brief van 25 juli 2018 over het verslag Raad Algemene Zaken inclusief Art. 50 van 20 juli 2018 (Kamerstuk 21 501-02, nr. 1899).

De vragen en opmerkingen zijn op 11 september 2018 aan de Minister van Buitenlandse Zaken voorgelegd. Bij brief van 13 september 2018 zijn de vragen beantwoord.

De voorzitter van de commissie, Azmani

De adjunct-griffier van de commissie, Buisman

Algemeen

De leden van de fractie van de VVD hebben met belangstelling kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de Raad Algemene Zaken (Art. 50) d.d. 18 september 2018 en danken de Minister van Buitenlandse Zaken voor de toezending. De leden van de VVD-fractie hebben een aantal vragen en opmerkingen.

De leden van de PVV-fractie hebben kennis genomen van de onderhavige stukken. De leden hebben daarover enkele vragen en opmerkingen.

De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda voor de Raad Algemene Zaken van 18 september. Zij hebben enkele vragen over de Brexit, de rechtsstaatsituatie in Polen en Hongarije en het Meerjarig Financieel Kader.

De leden van de SP-fractie hebben kennis genomen van de onderhavige stukken. De leden hebben daarover enkele vragen en opmerkingen.

De leden van de 50PLUS-fractie hebben met belangstelling de geannoteerde agenda en overige stukken voor de Raad Algemene Zaken gelezen.

De Raad Algemene Zaken gaat vooraf aan de informele Europese Raad op 20 september. Bij het opstellen van deze inbreng zijn nog niet alle stukken voor die Raad beschikbaar. Dat maakt het lastig op het punt van onderwerpen als migratie en de interne veiligheidsagenda concrete vragen te stellen. Daarom vragen wij de Minister in het algemeen zijn verwachtingen te geven van de uitkomsten van die Europese Raad. Daarnaast horen de leden van de 50PLUS-fractie graag de eerste appreciatie van de Minister van de Staat van de Unie die de voorzitter van de Europese Commissie Juncker op 12 september uitspreekt.

1. Antwoord van het kabinet

De Nederlandse inzet voor de informele Europese Raad (ER) in Salzburg is uiteengezet in de geannoteerde agenda die u op 7 september jl. is toegegaan. Hierover zal op 13 september een debat plaatsvinden met de Minister-President. Gelet op het informele karakter van de ER worden geen besluiten verwacht.

De toespraak over «de staat van de Europese Unie» is door Commissievoorzitter Juncker gehouden op 12 september jl. Voor het kabinet is met name relevant welke nieuwe voorstellen de Commissie heeft aangekondigd in het gelijktijdig gepubliceerde document met het voorgenomen wetgevingsprogramma. Het kabinet zal dit document bestuderen en de Kamer, zoals ieder jaar, van een appreciatie voorzien. Dit geldt ook voor de reeds op 12 september gepubliceerde wetsvoorstellen en mededelingen. De toespraak van de Commissievoorzitter zal naar verwachting ook onderdeel van gesprek zijn in het voornoemde debat met de Minister-President.

De leden van de SGP-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van het verslag van de Raad Algemene Zaken van 20 juli jl. en van de geannoteerde agenda voor Raad Algemene Zaken van 18 september 2018.

Prioriteiten Oostenrijks voorzitterschap

De leden van de SGP-fractie zijn benieuwd naar de beoordeling door de Minister van de prioriteiten van Oostenrijk als EU-Voorzitter. Deze leden staan kritisch tegenover de toenadering richting de Balkanlanden omdat dit ook het importeren van instabiliteit kan betekenen in plaats van het exporteren van stabiliteit. Goede relaties en nauwe samenwerking zijn natuurlijk uitermate positief en wenselijk, maar hoe ver wil de Europese Unie hierin gaan? Kan de Minister op dit punt een verheldering geven van de wensen van de EU-Voorzitter en van het krachtenveld tussen de overige lidstaten, zo vragen de leden van de SGP-fractie? Kan de Minister tevens aangeven op welke manier gaat de EU onder leiderschap van het nieuwe EU-voorzitterschap gestalte geven aan het in goede banen leiden van de Brexit?

2. Antwoord van het kabinet

Nederland steunt de inzet van het Oostenrijkse EU-voorzitterschap om zich te concentreren op onderwerpen die een gezamenlijke Europese oplossing vergen en concrete resultaten te bereiken op terreinen die voor Europese burgers van belang zijn. In dat licht kan het kabinet zich vinden in de prioriteiten veiligheid, migratie, digitalisering en stabiliteit in de buurlanden van de Unie.

Het Oostenrijks voorzitterschap vraagt daarbij in het bijzonder aandacht voor het EU-perspectief van de Westelijke Balkan. Het kabinet is van mening dat stabiliteit in de buurlanden van de Unie van essentieel belang is voor de EU en Nederland. Daarom zijn de noodzakelijke hervormingen zoals vastgelegd in de toetredingscriteria op de gebieden van rechtsstaat, democratisering, goed bestuur en economie ook in ons eigen belang. Het kabinet blijft gecommitteerd aan het toetredingsproces, maar onderstreept dat dit een lang proces is waarbij daadwerkelijke toetreding vooralsnog voor geen van de landen aan de orde is. Het kabinet zal daarbij vasthouden aan de strikte voorwaarden.

Het Oostenrijks voorzitterschap is voorzitter van de Raad Algemene Zaken in Artikel 50 samenstelling (RAZ Artikel 50) en Coreper in Artikel 50 samenstelling (Coreper Artikel 50) en streeft er in die rol naar om de eenheid van de EU27 te bewaken en te bewaren, waarbij het zich er voor inspant te vermijden dat het VK de EU op 30 maart 2019 verlaat zonder terugtrekkingsakkoord (no deal scenario of cliff edge scenario) en waarbij het de belangen van alle 27 EU-lidstaten zodanig wil behartigen dat er geen situatie van winnaars en verliezers ontstaat.

Het is de heer Barnier van de Europese Commissie die namens de Europese Unie onderhandelt met het VK op basis van EU27-inzet zoals deze is vastgelegd in de ER-richtsnoeren en de aanvullende onderhandelingsrichtsnoeren.

Meerjarig Financieel Kader

Met betrekking tot het Meerjarig Financieel Kader kennen de leden van de VVD-fractie het kabinetsstandpunt en onderschrijven zij deze. Wel vragen deze leden wat het antwoord van kabinet is op de twee vragen die het voorzitterschap stelt in het «limité» document over het Meerjarig Financieel Kader?

3. Antwoord van het kabinet

De leden van de VVD-fractie vragen naar de reactie van het kabinet op de twee discussievragen die het voorzitterschap voor de Raad Algemene Zaken (RAZ) heeft voorgesteld. Daarmee samenhangend vragen de leden van de PVV-fractie wat bedoeld wordt met horizontale kernpunten. Hiermee wordt bedoeld de thematische prioriteiten van lidstaten voor het nieuwe Meerjarig Financieel Kader (MFK) en de discussievragen daarover van het voorzitterschap.

Het kabinet zal in de RAZ pleiten voor een grondig gemoderniseerd MFK dat de EU in staat stelt gezamenlijke uitdagingen adequaat te adresseren. De EU-begroting dient op effectieve en efficiënte wijze Europese toegevoegde waarde genereren. De inzet van het kabinet is om via besparingen op bestaand beleid versterkte of nieuwe prioriteiten te financieren, alsook de financiële gevolgen van het vertrek van het Verenigd Koninkrijk op te vangen. Het kabinet verwelkomt de sterkere reflectie van nieuwe, toekomstgerichte prioriteiten zoals onderzoek en innovatie, veiligheid, migratie en klimaat als eerste stap om het MFK te moderniseren. Ook is het kabinet voorstander van versterkte voorwaarden op het gebied van rechtsstatelijkheid, structurele hervormingen en migratie. Het kabinet heeft de inzet verder toegelicht in de appreciatie van het Commissievoorstel (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1349 ).

De leden van de PVV-fractie vragen de Minister naar wat exact de zogenaamde horizontale kernpunten van het Meerjarig Financieel Kader – voorstel zijn waar naar wordt verwezen in de geannoteerde agenda?

En wat zijn voor de Minister de horizontale kernpunten van het Meerjarig Financieel Kader-voorstel?

4. Antwoord van het kabinet

Zie antwoord op vraag 3.

Wat vindt de Minister van de uitspraken van EU-begrotingscommissaris Oettinger over de Europese Unie en de meerjarenbegroting, zo vragen de leden van de PVV-fractie? Kan de Minister op elk van de drie onderstaande uitspraken reflecteren?

  • (1) «In my view, the project is in mortal danger»

  • (2) «Blocking the negotiations of our long-term #EUBudget cannot be in the interest of any Member State» ...(..)

  • (3) «50–50 chance» om een akkoord te bereiken voor de verkiezingen van het Europees Parlement.

5. Antwoord van het kabinet

De leden van de PVV-fractie vragen om een reflectie op de uitspraken van EU- Commissaris Oettinger:

  • «In my view, the project is in mortal danger» lijkt een politieke opvatting van de heer Oettinger over diverse Europese en geopolitieke ontwikkelingen, waarmee hij het belang van een spoedig MFK-akkoord wil onderstrepen. Het kabinet erkent het belang van een tijdig akkoord, maar stelt tevens dat de inhoudelijke afweging leidend is.

  • Met «Blocking the negotiations (...) cannot be in the interest of any Member State» lijkt Commissaris Oettinger eveneens het belang van een snel MFK-akkoord te willen benadrukken, in het bijzonder in verband met de bewaking van de Europese buitengrenzen en de door de Commissie beoogde uitbreiding van Frontex. Het kabinet vindt dat allereerst een effectievere aanwending van het huidige instrumentarium voor de implementatie van de Grens en Kustwacht Verordening (2016) essentieel is, maar zal de voorstellen voor herziening van die verordening die op 12 september zijn gepresenteerd goed bestuderen. U wordt per BNC-fiche op de hoogte gesteld van het kabinetsstandpunt ten aanzien van deze voorstellen.

  • De uitspraak over de haalbaarheid van een akkoord voor de EP-verkiezingen is een persoonlijke opvatting van de heer Oettinger. Zoals aangegeven staat voor het kabinet de inhoud van een akkoord voorop.

Tijdens de Raad Algemene Zaken zal er gesproken worden over het Meerjarig Financieel Kader, zo lezen de leden van de CDA-fractie in de geannoteerde agenda. Hoewel er nog geen besluiten worden genomen worden wel procedurele afspraken gemaakt. Zo zal het Meerjarig Financieel Kader maandelijks op de agenda van de Raad Algemene Zaken worden geplaatst. De leden van de CDA-fractie vragen de Minister hoe de Kamer op de hoogte wordt gehouden van de vorderingen van de Meerjarig Financieel Kader onderhandelingen? Tevens willen deze leden weten of er tussentijds besluiten worden genomen over deelakkoorden of wordt er op einde van traject over het geheel besloten en op welke manier de Kamer tijdig en dus vooraf over deze besluitvorming wordt geïnformeerd.

6. Antwoord van het kabinet

De leden van de CDA-fractie vragen naar de besluitvorming en hoe de Kamer hierover op de hoogte wordt gehouden. De onderhandelingen over het integrale MFK, waaronder de MFK-horizontale en budgettaire aspecten, zullen gevoerd worden in de RAZ. De RAZ zal vanaf de eerstvolgende vergadering nagenoeg maandelijks over het MFK spreken. Parallel zullen de verantwoordelijke Raadsformaties onderhandelen over de inhoudelijke aspecten van de verschillende deelvoorstellen. Hiernaast zal ook de ER periodiek over het MFK spreken. Naar verwachting volgt de eerstvolgende bespreking in december dit jaar. Het is in de praktijk gebruik geworden dat de Europese Raad een akkoord op hoofdlijnen over het MFK en het Eigen Middelen Besluit bereikt voorafgaand aan de formele goedkeuring door de Raad. Gedurende het hele proces geldt dat op deelterreinen niet vooruit kan worden gelopen op de integrale MFK-besluitvorming. De besluitvorming over de deelvoorstellen volgt na de besluitvorming over het MFK.

Het kabinet zal de Kamer regulier op de hoogte houden van de voortgang in de MFK-onderhandelingen. De onderhandelingen over het integrale MFK-voorstel worden gevoerd in de Raad Algemene Zaken en de Europese Raad. Het ligt in de verwachting dat het MFK vrijwel steeds op de maandelijkse besprekingen van de RAZ zal worden geagendeerd. Voorafgaand en na genoemde besprekingen zal het kabinet de Kamer informeren via de geëigende informatievoorzieningprocedures. Hetzelfde geldt voor de besprekingen in de verschillende raadsformaties over de deelvoorstellen.

In de Raad Algemene Zaken nemen de Britten nog zitting tot maart 2019. Commissaris Oettinger heeft de wens uitgesproken om rond die tijd een deal te hebben over het Meerjarig Financieel Kader. De leden van de CDA-fractie vragen de Minister in hoeverre de deelname van het Verenigd Koninkrijk aan deze onderhandelingen de onderhandeling over de Brexit ondermijnt en in hoeverre kunnen de Britten de Meerjarig Financieel Kader besluitvorming frustreren?

7. Antwoord van het kabinet

De leden van de CDA-fractie vragen in hoeverre deelname van het VK aan de MFK-onderhandelingen van invloed zijn op de Brexit-onderhandelingen en vice versa. Zolang het VK deel uitmaakt van de Europese Unie neemt het VK deel aan de werkgroepen en raadsformaties. In de MFK-onderhandelingen wordt niet vooruitgelopen op de uitkomst van de Brexit-onderhandelingen. In de MFK-onderhandelingen wordt evenwel uitgegaan van een EU van 27 lidstaten. Nederland is van mening dat een kleinere EU van 27 lidstaten een navenante, substantiële neerwaartse aanpassing van de omvang van het MFK vereist.

Een van de voorstellen van de Europese Commissie is het invoeren van een striktere conditionaliteit binnen het Meerjarig Financieel Kader. De leden van de CDA-fractie vragen de Minister hoe deze conditionaliteit er praktisch uit gaat zien, of er dan bijvoorbeeld sprake is van een escalatieladder en eventuele sancties alleen van financiële aard zijn of wellicht ook van politieke aard. Tevens vragen de leden van de CDA-fractie de Minister in hoeverre het dreigement van Italië wordt besproken en wat het standpunt van het Nederlandse kabinet is aangaande het vetoën van een Meerjarig Financieel Kader-deal als het migratiebeleid van de EU niet veranderd.

8. Antwoord van het kabinet

De leden van de CDA-fractie vragen naar de vormgeving van de striktere conditionaliteit binnen het MFK. Deze voorwaarden hebben betrekking op diverse beleidsterreinen en programma’s. De Commissie heeft deze in de voorstellen op verschillende manieren vormgegeven. Op de besteding van structuurfondsen zijn zogenoemde randwoorden van toepassing. De horizontale randvoorwaarden hebben betrekking op onder andere de naleving van staatssteunregels en het Handvest voor de Grondrechten van de EU. Daarnaast heeft de Commissie randvoorwaarden voorgesteld die gekoppeld zijn aan specifieke doelstellingen. Verder wordt een koppeling gemaakt tussen de tenuitvoerlegging van de fondsen en goed economisch bestuur. De Commissie heeft daarbij de mogelijkheid (net als in de huidige programmaperiode) om vastleggingen of (een deel van) de betalingen op te schorten bij lidstaten die geen effectieve actie ondernemen bij buitensporige overheidstekorten, buitensporige macro-economische onevenwichtigheden of het niet naleven van een noodprogramma. Bovendien stelt de Commissie een nieuw mechanisme voor waarmee rechtsstaatbeginselen worden gekoppeld aan de goede besteding en financieel management van EU-gelden.

Het kabinet is niet bekend of de uitspraak van Italië, waarin het land een koppeling legt tussen de Europese migratie-aanpak en de onderhandelingen over de EU-begroting, specifiek in de RAZ aan de orde wordt gesteld. Migratie is voor diverse lidstaten, waaronder Nederland, een prioritair thema in de MFK-onderhandelingen. Het kabinet wil niet vooruitlopen op eventuele veto’s van lidstaten.

De leden van de D66-fractie zouden graag procedurele vragen willen stellen over het Meerjarig Financieel Kader. Zij vragen de Minister hoe de juridisch-technische analyse van de Meerjarig Financieel Kader-voorstellen er op dit moment voorstaat? Is dat proces afgerond? Wanneer zullen de daadwerkelijke onderhandelingen beginnen in de raadswerkgroepen? Daarnaast vragen deze leden zich ook af welke status de maandelijkse bespreking in de Raad heeft? De leden van de D66-fractie verwachten dat de Minister in zal zetten op een groene, moderne en innovatieve meerjarenbegroting voor de EU.

9. Antwoord van het kabinet

De leden van de D66-fractie vragen naar een toelichting op de huidige zogenoemde technische fase, alsook de aankomende onderhandelingsfase. De eerste maanden na de publicatie van de Commissievoorstellen voor het MFK en de onderliggende sectorverordeningen stonden vooral in het teken van een grondige analyse. Lidstaten, waaronder ook Nederland, hebben de Commissie additionele vragen gesteld om de precieze vormgeving en impact beter te kunnen duiden. De Commissie zal op sommige vlakken nog nadere informatie verschaffen; ook kunnen lidstaten gaandeweg nog vragen stellen.

Naar verwachting zal het Oostenrijkse Voorzitterschap zich bij voldoende voortgang en draagvlak na de aankomende RAZ richten op de voorbereidingen van de formele onderhandelingen. De onderhandelingen over het integrale MFK, waaronder de MFK-horizontale en budgettaire aspecten, zullen gevoerd worden in de Raad Algemene Zaken. De RAZ zal vanaf de eerstvolgende vergadering nagenoeg maandelijks over het MFK spreken. Parallel daaraan zullen de verantwoordelijke Raadsformaties onderhandelen over de inhoudelijke aspecten van de verschillende deelvoorstellen. Zie tevens wat betreft het besluitvormingsproces de beantwoording op vraag 6.

Conform de kabinetsinzet zoals verwoord in de Kabinetsappreciatie van het MFK-voorstel (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1349), pleit het kabinet voor een modern, toekomstgericht MFK dat de EU in staat stelt gezamenlijke uitdagingen tijdig en adequaat te adresseren. Hierin moeten nieuwe prioriteiten, waaronder klimaat, onderzoek en innovatie, sterker worden gereflecteerd.

Met betrekking tot het eerste punt in de geannoteerde agenda, de Meerjarig Financieel Kader-onderhandelingen, vragen de leden van de SP-fractie zich in het algemeen af of er nog actief gezocht is naar steun voor de positie van het kabinet onder andere lidstaten? Zo nee, waarom niet? Zo ja, van welke landen kan Nederland op welke punten steun verwachten? Meer in den brede, willen de leden van de SP-fractie graag weten hoe het krachtenveld er nu voor staat en of er al duidelijkheid is waar de grootste discussiepunten liggen? Hoe kijken de andere lidstaten aan tegen het voorgestelde tijdspad? Met andere woorden, is er consensus onder de lidstaten dat niet het afronden van de onderhandelingen vóór de Europese verkiezingen van mei volgend jaar, maar het bereiken van een goed eindresultaat leidend moet zijn tijdens de onderhandelingen, zo vragen de leden van de SP-fractie?

10. Antwoord van het kabinet

De leden van de SP-fractie vragen naar het krachtenveld, of er actief naar steun voor NL inzet wordt gezocht en van welke lidstaten deze steun kan worden verwacht. Het krachtenveld met betrekking tot het MFK is traditioneel sterk gefragmenteerd. Zo zijn er lidstaten die verdere modernisering en financiële houdbaarheid van de begroting nastreven, hetgeen ook hervorming vraagt van o.a. het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid en Cohesiebeleid. Daarnaast zijn er landen die zich juist inzetten voor behoud van de budgetten van deze beleidsterreinen. Naar verwachting zal dit één van de kernpunten worden in de aankomende onderhandelingen. Op deelterreinen wisselt het krachtenveld, en daarmee de belangrijkste discussiepunten, naar gelang het onderwerp. In de aankomende onderhandelingen zullen deze zich duidelijker aftekenen.

Teneinde de Nederlandse onderhandelingsinzet optimaal te behartigen, trekt Nederland nauw op met gelijkgezinde lidstaten, zowel MFK-breed als op deelterreinen. Dit leidt soms tot wisselende coalities. Het kabinet onderhoudt ook contact met lidstaten die op sommige hoofdpunten niet dezelfde positie delen, om zo de mogelijkheden voor verdere samenwerking te identificeren en steun voor de Nederlandse inzet te vergroten.

Ten aanzien van het tijdspad nodigde de Europese Raad van juni dit jaar de Raad en het Europees Parlement uit om de voorstellen op integrale wijze en zo snel mogelijk te behandelen. Er bestaat geen overeenstemming tussen de lidstaten of dit betekent dat de onderhandelingen moeten zijn afgerond vóór de Europese verkiezingen van mei volgend jaar. Meerdere lidstaten, waaronder ook Nederland, hebben al aangegeven dat het bereiken van een goed resultaat leidend is, en niet de snelheid waarmee de onderhandelingen moeten worden afgerond. Een klein aantal lidstaten heeft daarentegen de ambitie uitgesproken om voor de EP-verkiezingen een akkoord te bereiken. Het verloop van de onderhandelingen is onzeker; het is nog niet te zeggen wanneer een akkoord wordt bereikt.

In de Raad Algemene Zaken komt de voortgang aan de orde in de onderhandelingen over het Meerjarig Financieel Kader. De leden van de 50PLUS-fractie horen graag of er al daadwerkelijk wordt onderhandeld, waarover en door wie? De leden van de 50PLUS-fractie begrijpen dat er nog geen formele onderhandelingen zijn, maar graag vernemen deze leden van de Minister concreter dan is aangegeven in de geannoteerde agenda, wat de huidige stand van zaken is. Er is sprake van dat het Meerjarig Financieel Kader een maandelijks terugkerend onderwerp wordt op de agenda van de Raad Algemene Zaken. Kan de Minister aangeven hoe het tijdspad voor die onderhandelingen eruit ziet? En welke status hebben die besprekingen in de Raad Algemene Zaken? Acht de Minister het realistisch dat er overeenstemming over het Meerjarig Financieel Kader kan worden bereikt voor de verkiezingen van het Europees Parlement in mei volgend jaar, zo vragen de leden van de 50PLUS-fractie?

11. Antwoord van het kabinet

Voor de vragen van de leden van de 50PLUS-fractie over de concrete stand van zaken met betrekking tot het onderhandelingsproces, het tijdspad en de status van de besprekingen in de Raad Algemene Zaken wordt verwezen naar de beantwoording van vraag 9 en 10.

Kan de Minister aangeven hoe de stand van zaken is bij het op een lijn brengen van de groep Noord-Europese lidstaten met als doel een tegenwicht te vormen tegen voor ons onwelgevallige plannen die worden gesmeed op de as Duitsland/Frankrijk, zo vragen de leden van de 50PLUS-fractie? Kan de Minister ook reageren op de aanbevelingen van de Adviesraad Internationale Vraagstukken om zich als Nederland wat positiever op te stellen tegenover die Frans/Duitse as en ook niet op voorhand «Nee» te zeggen tegen een verhoging van het budget voor de Europese Unie?

12. Antwoord van het kabinet

De leden van de 50PLUS-fractie vragen naar de wijze waarop tegenwicht geboden wordt aan voorstellen die indruisen tegen Nederlandse MFK-inzet en naar een reactie op het AIV-advies t.a.v. coalities. Zoals ook aangegeven in de beantwoording van vraag 10, is het krachtenveld op het MFK traditioneel sterk verdeeld en wisselt dit ook naar gelang het deelonderwerp. Nederland zet zich actief in om steun voor de Nederlandse inzet te vergroten en mogelijkheden voor samenwerking te identificeren. Dit geldt zowel voor gelijkgezinde lidstaten, als voor lidstaten die op hoofdpunten verder afliggen van de Nederlandse positie. De kabinetsinzet is uiteengezet in de kabinetsappreciatie van het MFK-voorstel (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1349.). Het kabinet zal in haar contacten met alle lidstaten dan ook het belang van zowel een modern als financieel houdbaar MFK blijven onderstrepen. Uiteindelijk vraagt een MFK-akkoord van de Raad besluitvorming op basis van eenparigheid van stemmen. Een uitgebreidere kabinetsreactie op het genoemde AIV-advies volgt.

Tijdens de Raad Algemene Zaken zal tevens een oriënterend debat plaatsvinden over de Commissievoorstellen voor een nieuw Meerjarig Financieel Kader, zo lezen de leden van de SGP-fractie. Kan de Minister allereerst aangeven wat de status is van de juridisch-technische analyse van de Meerjarig Financieel Kader-voorstellen? Tevens vragen de leden van de SGP-fractie de Minister om een toelichting op de vraag in welke mate en in welk opzicht de wensen van de Kamer zoals verwoord in de aangenomen motie-Bisschop/Leijten (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1306), namelijk dat het Meerjarig Financieel Kader niet toeneemt en dat Nederland niet in belangrijke mate gaat bijdragen aan het dichten van het financieringsgat als gevolg van de Brexit, gerespecteerd zullen worden of lijken te worden. Wat is concreet de inzet van het kabinet de komende maanden en jaren?

13. Antwoord van het kabinet

Voor de vragen van de SGP-fractie over de status van de juridisch-technische analyse wordt verwezen naar de beantwoording van vraag 9.

De leden van de SGP-fractie vragen naar de inzet van het kabinet voor de komende maanden, mede in het licht van de motie-Bisschop/Leijten. De inzet van het kabinet is uiteengezet in de kabinetsappreciatie van het MFK-voorstel (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1349). Het kabinet blijft zich sterk inzetten voor een modern én financieel houdbaar MFK, dat in omvang substantieel neerwaarts is bijgesteld om Brexit te compenseren. Het kabinet wil hogere afdrachten als gevolg van Brexit vermijden. Het krachtenveld op het MFK, waaronder ook de gewenste omvang, is sterk verdeeld. De precieze uitkomst van de onderhandelingen is op dit moment nog niet te voorspellen. Zie ook de beantwoording van vraag 10 en 12.

In de eerste kabinetsappreciatie van de voorstellen voor het nieuwe Meerjarig Financieel Kader lezen de leden van de fractie van 50PLUS dat het Nederlandse kabinet voorstander is van een versterkte conditionaliteit op het gebied van rechtsstatelijkheid, structurele hervormingen en migratie. Op zich een begrijpelijk en juist standpunt, maar het roept wel de vraag op bij de leden van de 50PLUS-fractie wat een strengere houding tegenover landen die niet op alle fronten met de rest meedoen, voor gevolgen heeft? De verdere ontwikkeling van de Europese Unie is gebaat bij stabiliteit en eensgezindheid onder de lidstaten, maar de huidige ontwikkelingen lijken eerder in een tegengestelde richting te gaan. De fractie van 50PLUS zou graag zien dat de Minister hierop wat nader reflecteert.

14. Antwoord van het kabinet

De leden van de 50PLUS-fractie vragen naar een reflectie op de gevolgen van eventuele versterkte conditionaliteiten. De versterking van conditionaliteiten zoals het kabinet deze voorstaat moet juist gezamenlijke afspraken en gedeelde waarden ondersteunen, en daarmee de invulling van de Europese beleidsprioriteiten effectiever maken. Over de precieze vormgeving bestaat nog geen consensus. Dit luistert dan ook nauw. Belangrijke aandachtspunten zijn daarbij onder meer de vormgeving van effectieve prikkels, transparantie en proportionaliteit.

Rechtsstaat

De leden van de VVD-fractie maken zich zorgen over de rechtstatelijke ontwikkelingen in de EU, dat reikt verder dan Polen. Er lijkt zich een patroon te voltrekken bij landen die de beginselen van de rechtstaat schenden, zo menen de leden van de VVD-fractie. Tijdrekken, een beroep doen op de «wil van het volk», stapje voor stapje de rechtstaat ondermijnen, cosmetische concessies doen als er druk plaatsvindt, steeds als er een externe beoordeling is de wet een beetje aanpassen en dan zeggen dat de beoordeling niet meer actueel is.

Een aantal andere EU-landen kijkt hoe ze kunnen leren van Polen. En als Polen ermee wegkomt is er een precedent geschapen. Daarom is het gewenst deze ontwikkelingen de kop in te drukken, zo stellen de leden van de VVD-fractie.

De leden van de D66-fractie hebben ook enkele vragen over de Artikel 7-procedure en de rechtsstaat in Polen en Hongarije. Zij blijven verontrust over de rechtsstatelijke situatie aldaar. Deze leden vragen of de Minister zijn visie op de gebeurtenissen deze zomer kan toelichten: het deporteren van de activiste Lyudmyla Kozlovska en het aannemen van de nieuwe pensioenregels voor hooggerechtshofleden op 3 juli 2018. Hoe duidt hij deze gebeurtenissen in het kader van de Artikel 7-procedure? Welke vragen is hij van plan te stellen aan de Poolse regering tijdens de tweede hoorzitting? Is hij van plan het besluit om één derde van de rechters van het Hooggerechtshof te ontslaan te veroordelen tijdens de hoorzitting? Is hij bereid daarnaast ook de Poolse regering op te roepen om de uitvoering van de Wet op het Hooggerechtshof stop te zetten totdat aan de aanbevelingen van de Europese Commissie recht is gedaan? Welke voorkeur heeft hij voor het vervolg van de Artikel 7-procedure? Volgen er aanbevelingen vanuit de Raad voor Polen? Wanneer voorziet hij besluitvorming? Is hij bereid de Poolse regering te vragen duidelijke informatie en een planning te delen met de lidstaten over de opvolging van de aanbevelingen van de Europese Commissie?

15. Antwoord van het kabinet

Het kabinet deelt de zorgen over de ontwikkelingen op het gebied van de rechtsstaat binnen de Europese Unie en volgt de ontwikkelingen op de voet. Het kabinet steunt de belangrijke rol van de Europese Commissie als onafhankelijke hoedster van de Verdragen. Zowel in bilateraal als Europees verband spreekt Nederland de landen die het betreft aan op ontwikkelingen die tot zorgen leiden.

Tijdens de Raad Algemene Zaken van 18 september a.s. zal de tweede hoorzitting met Polen plaatsvinden in het kader van de Artikel 7-procedure. De inhoudelijke reikwijdte van de hoorzitting heeft betrekking op de onderwerpen waarop het met redenen omklede voorstel van de Commissie van 20 december 2017 is gebaseerd. Daartoe behoort ook de Wet op het Hooggerechtshof, maar niet de zaak-Kozlovska. Het kabinet kan niet vooruitlopen op welke vragen de Nederlandse regering precies zal stellen. Dat zal mede afhangen van het verloop van de discussie en de vragen die andere lidstaten zullen stellen. Nederland staat hierover in nauw contact met gelijkgezinde lidstaten. In algemene zin deelt Nederland de zorgen die de Commissie in het bovengenoemde voorstel naar voren heeft gebracht, en zal de vraagstelling derhalve op die terreinen betrekking hebben.

Ten aanzien van het vervolg van de Artikel 7-procedure is het aan het Voorzitterschap om conclusies te trekken op basis van het verloop van de tweede hoorzitting. Het kabinet zal hier in het verslag van de RAZ op terugkomen.

Daarnaast vragen de leden van de D66-fractie om een inhoudelijke reactie van de Minister op het rapport van het Europees Parlement aangaande het starten van de Artikel 7-procedure tegen Hongarije. Steunt de Minister de inhoud van dit rapport?

16. Antwoord van het kabinet

Volgens Artikel 7(1) kan (behalve de Commissie) ook het Europees Parlement aan de Raad een voorstel doen om te constateren dat er een duidelijk gevaar bestaat voor een ernstige schending van de waarden van de Unie. Het is de eerste keer dat het Europees Parlement van deze mogelijkheid gebruik maakt. Het zorgwekkende beeld dat oprijst uit het rapport-Sargentini ten aanzien van democratie en rechtsstaat in Hongarije herkent het kabinet. Nu Artikel 7(1) tijdens de plenaire stemming in Straatsburg op 12 september jl. formeel is ingeroepen door het Europees Parlement, is het in eerste instantie aan het Voorzitterschap om een voorstel te doen voor behandeling in de Raad. In de context daarvan zal het kabinet zijn positie bepalen en de Kamer hierover informeren.

De hoorzitting van Polen zal een tweede ronde krijgen tijdens de komende Raad Algemene Zaken, wat van harte ondersteund wordt door de leden van de SP-fractie. Graag horen deze leden welke prioriteiten en vragen van het grootste belang zijn voor dit kabinet? Daarnaast willen de SP-leden graag weten of: 1. dit kabinet bereid is om samen met andere lidstaten een duidelijk veroordeling over het wegzuiveren van een groot deel van de rechters van het Hooggerechtshof te geven richting Polen? 2. Polen verzocht gaat worden de invoering van de Wet op het Hooggerechtshof stop te zetten door Nederland en andere lidstaten? 3. Polen verzocht gaat worden eerst de aanbevelingen van de Commissie van Venetië te adresseren alvorens zij verder gaat met het aanstellen van nieuwe rechters? Tot slot verzoeken de SP-leden dit kabinet om naar aanleiding van deze hoorzitting aanbevelingen voor Polen aan te nemen door de Raad, inclusief een duidelijk tijdspad. Is de Minister hiertoe bereid?

17. Antwoord van het kabinet

Zie antwoord op vraag 15.

Op de agenda van de Raad Algemene Zaken staat ook de tweede hoorzitting in het kader van de Artikel 7-procedure tegen Polen. De leden van de 50PLUS-fractie vinden het volkomen terecht dat deze tweede hoorzitting er komt, gezien de opstelling van de Poolse regering in de afgelopen maanden. Wat zijn de verwachtingen van de Minister als het gaat om het verdere verloop van de Artikel 7-procedure tegen Polen? En wat is zijn oordeel over de uitspraak van het Europees Parlement over de positie van Hongarije?

18. Antwoord van het kabinet

Zie antwoord op vraag 15 en 16.

De leden van de SGP-fractie hebben meermaals aangegeven in algemene zin de voorkeur te geven aan de rechtsstatelijkheidsdialoog tussen Europese lidstaten en instituties boven het aanspannen van juridische procedures. Kan de Minister helder beredeneren op welke vlakken er op dit moment sprake zou zijn van een fundamentele ondermijning van de rechtsstaat in Polen, Hongarije en eventueel andere EU-lidstaten? In hoeverre is er bijvoorbeeld daadwerkelijk sprake van een inperking van de ruimte voor het maatschappelijk middenveld in deze landen? Verschillende fracties in deze Kamer willen zo ver gaan als het direct koppelen van de uitkering van Europese gelden aan rechtsstatelijkheid (Kamerstukken 21 501-20, nr. 1331 en 21 501-20, nr. 1335). Waarom zou een koppeling aan uitkering van EU-gelden de gewenste manier zijn om rechtsstatelijkheid in Europese lidstaten te bevorderen, zo vragen de leden van de SGP-fractie? Welke (contraproductieve) neveneffecten kan een dergelijke maatregel hebben? Wat is volgens het kabinet het geëigende middel de rechtsstaat in EU-lidstaten te beschermen en bevorderen?

19. Antwoord van het kabinet

De ontwikkelingen op het terrein van de rechtsstaat in Polen, Hongarije en eventuele andere EU-lidstaten worden op de voet gevolgd door de Europese Commissie, het Europees Parlement als ook de verschillende organen van de Raad van Europa, de OVSE en de Verenigde Naties. Daarnaast zijn er verschillende rapporten van NGO’s die ontwikkelingen op het terrein van rechtsstaat en mensenrechten in EU-lidstaten uitvoerig documenteren. Uit deze rapporten blijkt zonneklaar dat er sprake is van ernstige risico’s voor de rechtsstaat in Europa.

Het kabinet is uitgesproken voorstander van een koppeling tussen ontvangst van EU-middelen en de naleving van rechtsstatelijkheidsbeginselen. Tekortkomingen in de rechtsstaat kunnen ook fraude, corruptie en andere onwettige activiteiten in de hand werken die de financiële belangen van de Unie schaden en in de weg staan van effectief optreden daartegen. Daarnaast kan van het niet-ontvangen van EU-middelen de prikkel uitgaan tekortkomingen in de rechtsstaat te corrigeren. Daarbij gelden effectiviteit, institutioneel evenwicht, transparantie, proportionaliteit en juridische houdbaarheid voor het kabinet als belangrijke randvoorwaarden voor de vormgeving van het instrument.

Staat van de Europese Unie / Intentieverklaring Commissie Werkprogramma 2019

De leden van de VVD-fractie gaan ervan uit dat er op enig moment wel een reactie zal komen op het zogeheten «State of the Union» van Europese Commissievoorzitter Juncker.

De leden van de VVD-fractie zijn benieuwd of het voor een groot deel de persoonlijke opvatting van Juncker is, zoals afgelopen jaar, of dat er meer draagvlak is voor de speech?

20. Antwoord van het kabinet

Zie ook het antwoord op vraag 1. Het kabinet zal de Kamer een appreciatie sturen van het Commissiewerkprogramma 2019. Commissievoorzitter Juncker houdt zijn toespraak uit hoofde van zijn functie, maar voor het kabinet is met name relevant welke nieuwe voorstellen de Commissie heeft gepubliceerd en/of aangekondigd in het gelijktijdig gepubliceerde document met het voorgenomen wetgevingsprogramma. Het kabinet zal de Kamer via de reguliere procedure van een appreciatie van deze voorstellen voorzien.

De leden van de PVV-fractie lezen in de geannoteerde agenda dat:

«Het kabinet zou graag zien dat de nadruk het komende jaar ligt op onderwerpen die de totstandkoming van de Leaders Agenda ondersteunen. De periode tot de verkiezingen van het Europees Parlement (23–26 mei 2019) moet worden benut om op deze dossier resultaten te boeken.»

De leden van de PVV-fractie vragen de Minister welke onderwerpen dit volgens het kabinet zijn? En kan het kabinet per onderwerp aangeven naar welk resultaat zij streven op dit dossier, zo vragen de leden van de PVV-fractie?

21. Antwoord van het kabinet

De Leaders’ Agenda is beschikbaar op de website van de Europese Raad1. Zoals daaruit blijkt hebben sinds eind 2017 besprekingen plaatsgevonden over onderwijs en cultuur, migratie, institutionele zaken, het Meerjarig Financieel Kader, digitalisering, onderzoek en innovatie en de EMU. Op de agenda worden daarnaast nog interne veiligheid, handel en de interne markt genoemd. De data van de bespreking van de afzonderlijke onderwerpen kunnen overigens wijzigen; de agenda’s worden vastgesteld door ER-voorzitter Tusk. Voor elke bijeenkomst ontvangt het parlement een brief met de Nederlandse inzet ten aanzien van de op die bijeenkomst geagendeerde onderwerpen.

Woensdag 12 september komt voorzitter van de Europese Commissie Juncker met zijn laatste Staat van de Europese Unie. De SP-leden willen graag weten of de Raad al bezig is met de voorbereidingen van de bijdrage voor het werkprogramma van de Commissie 2019 en met welke inzet dit kabinet deze voorbesprekingen doet? Volgt het kabinet daarbij enkel de Leaders Agenda, zoals benoemd in de geannoteerde agenda, of heeft zij een specifieke Nederlandse inzet? Zo ja, is de Minister bereid deze met de Kamer te delen?

Daarnaast vragen de leden zich af hoe dit verhoudt tot de prioriteiten van andere lidstaten? Wordt de hoge politieke ambitie van de Leaders Agenda nog wel onderstreept door alle lidstaten? Hoeveel (terechte) kritiek op deze ambities wordt er geuit? De SP-leden willen graag weten hoe dit zich verhoudt tot de politieke ontwikkelingen in verschillende lidstaten (Italië en Zweden voorop)?

22. Antwoord van het kabinet

De in de Leaders’ Agenda opgenomen prioriteiten vormen de belangrijkste thema’s waarop in de komende periode voortgang nodig is bij het aanpakken van grensoverschrijdende uitdagingen. Daarbij plaatsen alle lidstaten uiteraard hun eigen accenten en is het evident dat bij de uitwerking van sommige thema’s, zoals migratie, de meningen over de juiste aanpak uiteenlopen. Vanuit Nederlands perspectief zijn de aanpak van migratie, het Meerjarig Financieel Kader, de verdieping van de interne markt, handel, interne en externe veiligheid, klimaatverandering en de Brexit onderhandelingen voorbeelden van prioritaire dossiers, waarbij de Brexit buiten het kader van de Leaders’ Agenda valt. De Nederlandse inzet ter zake is uiteengezet in eerdere kamerbrieven waaronder die over de Staat van de Unie, en in de toespraken die de Minister-President hield in Berlijn en Straatsburg.

Brexit

In de Financial Times van maandag jl. (10-9-2018) werd gesuggereerd dat het mandaat van Barnier flexibel zou worden gemaakt. Is dit juist, zo vragen de leden van de VVD-fractie? En zo ja, waar zit die flexibiliteit in?

In de media wordt er gesproken over de suggestie dat er tijdens de Salzburg top een ge-update mandaat aan hoofdonderhandelaar Barnier zal worden gesproken. De leden van de PVV-fractie vragen de Minister of deze berichtgeving klopt? Is een ge-update mandaat onderwerp van gesprek? En zo ja, wat houdt dit mandaat in?

23. Antwoord van het kabinet

De heer Barnier van de Europese Commissie onderhandelt namens de 27 EU-lidstaten met het VK op basis van de EU27-inzet zoals vastgelegd in de ER-richtsnoeren en de aanvullende onderhandelingsrichtsnoeren ter zake.

De ER-richtsnoeren van 23 maart 2018 (EUCO XT 20001/18) bevatten de EU27-inzet op basis waarvan hoofdonderhandelaar Barnier gesprekken voert met het VK over de politieke verklaring over het kader van de toekomstige betrekkingen. Deze politieke verklaring zal bij het terugtrekkingsakkoord worden gevoegd en hiernaar zal in dat akkoord worden verwezen. In deze ER-richtsnoeren bevestigen de 27 EU-lidstaten daarnaast nogmaals de ER-richtsnoeren van 29 april 2017 (EUCO XT 20001/18) en 15 december 2017 (EUCO XT 20011/17) en daarmee dat de EU-randvoorwaarden onverkort van toepassing blijven.

De EU27-inzet zoals geformuleerd in de ER-richtsnoeren en de aanvullende onderhandelingsrichtsnoeren en de Britse inzet zoals geformuleerd in het White Paper bepalen de marges van wat er mogelijk is in de onderhandelingen over de politieke verklaring over het kader van de toekomstige betrekkingen. Een «ge-update» mandaat voor hoofdonderhandelaar Barnier zou nieuwe ER-richtsnoeren vergen. Die worden op dit moment niet voorzien. Tijdens de Informele Europese Raad van 20 september aanstaande zal, als de onderhandelingen over de terugtrekking van het VK uit de EU als agendapunt wordt bevestigd, hoofdonderhandelaar Barnier de staatshoofden en regeringsleiders van de EU27 een presentatie geven over de stand van zaken in de onderhandelingen.

De leden van de PVV-fractie vragen de Minister of hij de mening deelt van hoofdonderhandelaar Barnier dat er binnen zes tot acht weken een akkoord bereikt kan worden met het Verenigd Koninkrijk?

24. Antwoord van het kabinet

Over ruim tachtig procent van de onderwerpen in het terugtrekkingsakkoord bestaat inmiddels overeenstemming tussen de onderhandelaars van de EU en het VK. Niettemin resteert een aantal belangrijke onderwerpen waarover nog geen overeenstemming bestaat en waarop sinds de RAZ Artikel 50 van 20 juli jl. nauwelijks voorgang is geboekt. Voorbeelden zijn de Iers/Noord-Ierse grenskwestie, de governance van het terugtrekkingsakkoord en de bescherming van oorsprongsbenamingen. Ook de gesprekken over de politieke verklaring over het kader van de toekomstige betrekkingen verlopen stroef. Om de kans op overeenstemming over het terugtrekkingsakkoord en de politieke verklaring over het kader van de toekomstige betrekkingen te vergroten, komen de onderhandelaars van de Europese Commissie en het VK sinds de tweede week van augustus wekelijks bijeen en is sprake van continue onderhandelingen. Naast intensivering van de onderhandelingen zijn echter politieke keuzes in het VK nodig om «ruim voor het einde van het jaar» – zoals de heer Barnier het tijdens zijn persconferentie van 21 augustus jl. benadrukte – overeenstemming te bereiken over het terugtrekkingsakkoord en de politieke verklaring over het kader van de toekomstige betrekkingen. Het politieke krachtenveld in het VK bemoeilijkt deze noodzakelijke politieke keuzes en vormt daarmee evenzeer een risico voor de goede afloop van de onderhandelingen.

De leden van de D66-fractie maken zich zorgen over de voortgang van de Brexit-onderhandelingen. Door het uitblijven van een doorbraak wordt de kans op een cliff-edge scenario waarschijnlijker. De D66-fractie verwelkomt dan ook het overzicht met daarin de stand van zaken betreffende de contingency planning en de voorbereiding op de Brexit.

Kan de Minister de voortgang uiteenzetten als het gaat om het dossier van de Iers/Noord-Ierse grens? Is er sinds het terugtredingsakkoord in maart enige vooruitgang geboekt?

25. Antwoord van het kabinet

De Iers/Noord-Ierse grenskwestie is één van de belangrijke onderwerpen waarover nog geen overeenstemming is bereikt en waarover sinds de RAZ Artikel 50 van 20 juli jl. nauwelijks vooruitgang is geboekt. In de «backstop» die de EU heeft voorgesteld, blijft Noord-Ierland de facto onderdeel van de douane-unie en de sanitaire en fytosanitaire zone en heeft Noord-Ierland samen met Ierland een gemeenschappelijk regelgevingskader dat identiek is aan het EU-acquis op het gebied van handel in goederen. Deze «EU-backstop» zal gelden tenzij en tot het moment dat er een andere oplossing voor de Iers/Noord-Ierse grenskwestie wordt gevonden. Voor het VK is de voorgestelde «backstop» niet acceptabel, omdat het VK vindt dat dit de facto tot een grens in de Ierse zee zou leiden.

Ondanks dat het VK zich bij herhaling heeft gecommitteerd aan een juridisch bindende en operationele «backstop» die onderdeel uit moet maken van het terugtrekkingsakkoord, heeft het VK vooralsnog geen alternatief voor de «EU-backstop» geformuleerd. In plaats daarvan richt het VK zich op een vorm voor de toekomstige relatie die zou moeten garanderen dat de «backstop» niet zal worden gebruikt. De voorstellen in het White Paper voor de Facilitated Customs Arrangement en de Common Rulebook moeten in die context gezien worden. Voor de EU27 is het essentieel dat in het terugtrekkingsakkoord een operationele oplossing wordt opgenomen die direct na afloop van de overgangsperiode een harde grens op het Ierse eiland vermijdt en die de integriteit van de interne markt en douane-unie garandeert. Conform de motie van het lid Haersma Buma (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1268) blijft dit voor het kabinet een belangrijk punt van aandacht.

De onderhandelaars van de Europese Commissie en het VK komen sinds de tweede week van augustus wekelijks bijeen (continue onderhandelingen) om de kans op overeenstemming over het terugtrekkingsakkoord inclusief een oplossing voor de Iers/Noord-Ierse grenskwestie te vergroten. De Iers/Noord-Ierse grenskwestie is daarbij steeds onderwerp van gesprek.

Daarnaast maken deze leden zich ernstig zorgen over de verblijfsstatus van EU-burgers in het Verenigd Koninkrijk en Britten in de Europese Unie na een eventuele no-deal. De Minister heeft aangegeven dat het idee om met het Verenigd Koninkrijk af te spreken om het gedeelte uit het uittredingsakkoord over burgerrechten sowieso uit te voeren (ook in geval van no-deal) niet in het belang van de onderhandelingen is. Kan de Minister breder toelichten waarom dit het geval is, zo vragen de leden van de D66-fractie?

26. Antwoord van het kabinet

Zoals in antwoord op de vragen van de Kamerleden Omtzigt (CDA), Anne Mulder (VVD) en Asscher (PvdA) over de gevolgen van het no deal-scenario voor Nederlandse en EU-burgers in het VK Aanhangsel Handelingen II 2017/18, nr. 2946) is aangegeven, is het niet in het belang van de onderhandelingen over het terugtrekkingsakkoord om nu al met het VK afspraken te maken over de uitvoering van de rechten van burgers in het geval dat het VK de EU verlaat zonder terugtrekkingsakkoord, het no deal of cliff edge scenario.

De onderhandelingen over het terugtrekkingsakkoord zijn één alomvattend pakket en hebben tot doel om te komen tot een ordelijke terugtrekking van het VK uit de EU. In de ER-richtsnoeren van 29 april 2017 (EUCO XT 20004/17) hebben de EU-lidstaten vastgelegd dat er pas overeenstemming over het terugtrekkingsakkoord is als er over alle onderwerpen overeenstemming is bereikt en dat afzonderlijke kwesties niet afzonderlijk kunnen worden geregeld. Ik wil nogmaals benadrukken dat de rechten van burgers voor het kabinet topprioriteit hebben en dat alles gericht is op het tot een goed einde brengen van de onderhandelingen over het terugtrekkingsakkoord zodat de rechten van burgers ook na de terugtrekking van het VK uit de EU verzekerd zijn.

De Brexit onderhandelingen lijken nog steeds nauwelijks vooruitgang te kennen. Daarom willen de SP-leden graag weten of het kabinet de inzet van de EU onderhandelaar Barnier over de ondeelbaarheid van de interne markt steunt?2 De leden vragen zich af of dit een realistisch standpunt is? Aangezien het kabinet heeft laten weten zich op alle situaties voor te bereiden is zij bereid om deze zelfverklaarde (en onterechte) «ondeelbaarheid» van de interne markt los te laten, om tussenoplossingen mogelijk te maken die antwoord kunnen bieden op de bezwaren van het Verenigd Koninkrijk?3

27. Antwoord van het kabinet

Hoofdonderhandelaar Barnier heeft de volledige steun van de 27 EU-lidstaten. De eenheid van de EU27 is groot. Ook tijdens de RAZ Artikel 50 van 18 september aanstaande zal het kabinet opnieuw steun uitspreken voor de inzet van hoofdonderhandelaar Barnier en het belang van EU27-eenheid benadrukken.

De ER-richtsnoeren van 23 maart 2018 (EUCO XT 20001/18) bevatten de EU27-inzet op basis waarvan hoofdonderhandelaar Barnier gesprekken voert met het VK over de politieke verklaring over het kader van de toekomstige betrekkingen. In deze ER-richtsnoeren bevestigen de 27 EU-lidstaten daarnaast de ER-richtsnoeren van 29 april 2017 (EUCO XT 20001/18) en 15 december 2017 (EUCO XT 20011/17) en daarmee dat de EU-randvoorwaarden onverkort van toepassing blijven. Belangrijke randvoorwaarden zijn de integriteit van de interne markt en dus geen cherry picking daarbinnen. De interne markt is de grootste verworvenheid van de Europese Unie en het is juist ook voor Nederland zeer schadelijk als we die zouden verzwakken. De EU-randvoorwaarden zijn van belang om de lange termijn belangen van de EU – zowel politiek als economisch – en die van NL daarbinnen te waarborgen.

De SP-leden vinden het positief dat het Verenigd Koninkrijk zich wil blijven houden aan Europese standaarden voor goederen en vragen zich af of het kabinet ook dit punt actief zal steunen tijdens de Raad Algemene Zaken, in Artikel 50 samenstelling?

28. Antwoord van het kabinet

Het kabinet heeft het door de Britse regering gepubliceerde beleidsdocument over de toekomstige relatie (White Paper) verwelkomd, omdat hiermee de onderhandelingspositie van het VK eindelijk is verduidelijkt. Uit het White Paper blijkt echter dat het VK wenst dat goederen uit het VK een interne marktbehandeling genieten, zonder dat het VK hoeft te voldoen aan alle relevante EU-regelgeving voor goederen. Het VK lijkt bereid te zijn alleen die EU-regelgeving te volgen die nodig is om grenscontroles onnodig te maken (productstandaarden), maar niet EU-regelgeving over arbeid, milieu en dierenwelzijn (productiestandaarden). Daarmee zijn deze voorstellen van het VK in hun huidige vorm niet in het Europese en Nederlandse belang omdat hiermee het gelijk speelveld wordt ondergraven en het VK een oneerlijk concurrentievoordeel zou krijgen. Ook uw Kamer heeft bij herhaling het belang van gelijk speelveld onderschreven. De VK-voorstellen voldoen daarnaast niet aan de EU-randvoorwaarden zoals die zijn opgenomen in de ER-richtsnoeren. Belangrijke randvoorwaarden zijn de integriteit van de interne markt – en dus geen sectorale deelname daaraan, en de ondeelbaarheid van de vier vrijheden – en dus geen cherry picking daarbinnen. De interne markt is de grootste verworvenheid van de Europese Unie en het is juist ook voor Nederland zeer schadelijk als we die zouden verzwakken.

Daarnaast maken de SP-leden zich zorgen over een no-deal scenario, vooral voor de sociale rechten van EU-burgers in het Verenigd Koninkrijk en vice versa. Heeft dit kabinet een eigen scenario klaarliggen voor de bescherming van de rechten van Britten woonachtig in Nederland?

29. Antwoord van het kabinet

Het kabinet heeft gekeken naar verblijf, toegang tot de arbeidsmarkt en sociale zekerheid voor Britse burgers woonachtig in Nederland in het geval van een no deal scenario. Tijdens de vertrouwelijke technische briefing op 10 oktober aanstaande kan hier verder op worden ingegaan.

Meer in het algemeen vragen de SP-leden zich af in hoeverre de Raad Algemene Zaken formeel of informeel meedoet aan de banencaroussel? Is dit kabinet het eens met de SP-leden dat dit vooral een taak is van de nationale politieke partijen zelf om dit intern op te pakken, en geen onderdeel zou moeten zijn van een politieke uitruil, zeker niet op Europees niveau?

30. Antwoord van het kabinet

Voor het invullen van functies bij de Europese instellingen zijn vaste procedures afgesproken en vastgelegd in het Verdrag. Deze procedures zijn leidend voor het kabinet. Hierin is een rol weggelegd voor het Europees Parlement (EP), bijvoorbeeld bij de keuze voor een voorzitter van het Europees Parlement en bij de aanstelling van de Europese Commissie. Daarnaast is er ook voor de Europese Raad een rol weggelegd in het Verdrag, zoals bij de aanstelling van een voorzitter van de Europese Raad en het aandragen van een kandidaat voor het voorzitterschap van de Europese Commissie aan het EP.

Intussen loopt de spanning rondom de Brexit met de dag op. EU-onderhandelaar Barnier heeft aangegeven wat meer tijd te willen uittrekken om tot een akkoord met het Verenigd Koninkrijk te kunnen komen, zo constateren de leden van de 50PLUS-fractie. Vindt de Minister dat een verstandige aankondiging? Is het niet beter de druk op de Britten zo stevig mogelijk te houden?

31. Antwoord van het kabinet

Hoofdonderhandelaar Barnier heeft de volledige steun van de 27 EU-lidstaten. De eenheid van de EU27 is groot. Tijdens de RAZ Artikel 50 van 18 september aanstaande zal het kabinet opnieuw steun uitspreken voor de inzet van hoofdonderhandelaar Barnier en het belang van EU27-eenheid benadrukken. De heer Barnier heeft tijdens zijn persconferentie op 21 augustus jl. het signaal afgegeven dat de deadline voor het bereiken van een terugtrekkingsakkoord eventueel opgeschoven zou kunnen worden tot «ruim voor het einde van dit jaar». Ook dan rest beperkte tijd om het eens te worden over én de Ierse grenskwestie, én de governance van het terugtrekkingsakkoord, én de politieke verklaring over het kader van de toekomstige betrekkingen. De druk op het VK om noodzakelijke politieke keuzes te maken blijft onverminderd groot. Het is voor zowel het VK als de EU van groot belang zo spoedig als mogelijk tot een evenwichtig pakket te komen zodat voldoende tijd resteert voor een zorgvuldige parlementaire behandeling door het Europees Parlement en het VK parlement.

De fractie van 50PLUS dankt de Minister voor de uitbreide brief over de voorbereidingen in het kader van contingency planning en preparedness op nationaal en EU-niveau. Het is overigens triest, zo menen de leden van de 50PLUS-fractie dat we door de halsstarrige houding van het Verenigd Koninkrijk en de politieke verdeeldheid daar zo veel tijd, geld en energie moeten steken om ons voor te bereiden op een mogelijke Brexit zonder akkoord.

De leden van de 50PLUS-fractie kijken uit naar de informatiebijeenkomst op 10 oktober, maar hebben vooruitlopend daarop enkele vragen. De eerste gaat over de douane. Is het verantwoord om de versterking daarvan in zeven fases geleidelijk op te bouwen? Zeker bij een cliff edge-scenario is het toch een zaak van meteen «alle hens aan dek», zo vragen de leden van de 50PLUS-fractie? Datzelfde geldt natuurlijk voor de Voedsel- en warenautoriteit en de marechaussee.

32. Antwoord van het kabinet

In antwoord op de vraag van de 50PLUS-fractie naar het besluit om een gefaseerde werving bij de Douane toe te passen, geeft het kabinet graag inzicht in de overwegingen die daarbij een rol hebben gespeeld. Om te beginnen bij de belangrijkste overweging: het totale aantal extra douaniers dat als gevolg van de terugtrekking van het VK uit de EU zal worden geworven, heeft een dusdanige omvang (928 FTE), dat een gefaseerde instroom noodzakelijk is teneinde een zorgvuldige werving- en selectieprocedure alsmede het daarbij behorende opleidingstraject binnen de staande organisatie te realiseren. Om nieuwe medewerkers tijdig beschikbaar te hebben op 29 maart 2019, is naast de reguliere douaneopleiding een traject opgestart om voor een aantal Brexit-gerelateerde processen meer taakgericht op te leiden. Dit verkort het opleidingstraject en versnelt de beschikbaarheid van nieuwe medewerkers aanzienlijk. Inmiddels zijn de eerste drie wervingsrondes nagenoeg afgerond. Door met verschillende wervingsrondes te werken, wordt een bredere groep van potentieel geïnteresseerde kandidaten bereikt. De verwachting is dat eind maart 2019 ruim 300 douaniers extra inzetbaar zijn, hetgeen voldoende is om de eerste gevolgen van terugtrekking van het VK uit de EU aan te kunnen. De Douane werkt risicogericht en zal op 29 maart keuzes maken in de handhaving en medewerkers inzetten ter ondervanging van de grootste risico's. Met de nieuwe douaniers, met verschuivingen binnen het bestaande personeelsbestand en met tijdelijke herprioritering van taken zal de Douane de eerste gevolgen van de terugtrekking van het VK uit de EU kunnen opvangen. Daarna loopt de werving tot juni 2019 door, zodat binnen afzienbare tijd het volledige aantal van 928 in de douaneorganisatie aan het werk is.

De tweede vraag van de leden van de 50PLUS-fractie heeft betrekking op de passage in de brief over wetgeving. Hier wordt een procedure geschetst, waarmee de fractie van 50PLUS moeite heeft. De leden van de 50PLUS-fractie begrijpen de keuze voor het streven naar een verzamelwetsvoorstel, maar dat past niet in onze visie op correcte en transparante wetgeving. Verder spreekt de optie op in bepaalde gevallen maatregelen te nemen bij algemene maatregel van bestuur of ministeriële regelgeving de leden van de 50PLUS-fractie absoluut niet aan. Kan de Minister een voorbeeld geven van een situatie waarin dit denkbaar is? En kan hij aangeven waarom andere oplossingen voor het wetgevingstraject blijkbaar zijn afgewezen?

33. Antwoord van het kabinet

Het kabinet vindt het belangrijk de eenheid van kabinetsbeleid te verzekeren en de wetswijzigingen een samenhangend geheel te laten vormen. Om die reden streeft het kabinet naar een verzamelwetsvoorstel waarin alle beoogde wetswijzigingen van de betrokken departementen zijn opgenomen. Het verzamelwetsvoorstel zal met een zorgvuldig gemotiveerde memorie van toelichting via de gebruikelijke wetgevingsprocedure aan de Staten-Generaal worden voorgelegd. Naast de wetswijzigingen van wetten in formele zin zijn ook wijzigingen nodig van AMvB’s en ministeriële regelingen, die eveneens met een zorgvuldig gemotiveerde nota van toelichting en volgens de gebruikelijke wetgevingsprocedures tot stand zullen worden gebracht.

Diversen

Afgelopen week heeft de Europese Ombudsman een glashelder rapport gepubliceerd over de benoeming van de heer Selmayr als secretaris-generaal bij de Europese Commissie. De leden van de CDA-fractie vragen de Minister wat de Raad Algemene Zaken gaat doen met dit rapport en welke acties er volgens de Minister ondernomen moeten worden naar aanleiding van dit rapport.

34. Antwoord van het kabinet

Het kabinet heeft kennisgenomen van het rapport van de Ombudsman. Dit rapport staat niet geagendeerd voor de RAZ. Het rapport is gericht aan de Commissie en er is een verslag naar het EP gestuurd. Het is aan de Commissie om een reactie op het rapport te formuleren en waar nodig stappen te ondernemen. Het Europees Parlement is in deze de controleur van de Commissie.

De leden van de CDA-fractie zouden graag een precieze tussenstand van de pre-accessiesteun van de Minister ontvangen. Deze zou herzien worden en voorwaardelijk gemaakt worden. Hoe gaat dat precies gebeuren, bijvoorbeeld bij Turkije, zo vragen de leden van de CDA-fractie aan de Minister?

35. Antwoord van het kabinet

Zoals vermeld in het Verslag van de Europese Raad 19-20 oktober (Vergaderjaar 2017–2018, Kamerstuk 21 501-20 nr. 1260) vroeg de Europese Commissie tijdens deze Raad, vanwege de ontwikkelingen in Turkije, de pre-accessiesteun aan Turkije te korten en om te buigen.

In de antwoorden op de Kamervragen van de heer Omtzigt van 3 april 2018 (Aanhangsel Handelingen II 2017/18, nr. 1679) werd vermeld dat de Commissie de concrete programmering voor Turkije voor 2018 nog uitwerkt – deze wordt in de herfst van dit jaar verwacht. Uw Kamer wordt hierover geïnformeerd zodra de cijfers bekend zijn. In het verslag van het schriftelijk overleg van 25 juli jl. van de Begrotingsraad (Kamerstuk 21 501-03, nr. 121) werd uw Kamer medegedeeld dat op basis van de tussentijdse evaluatie van de pre-accessiesteun over 2014–2017 is besloten de pre-accessiesteun voor Turkije voor 2018 met 78 miljoen euro te korten.

Het verslag vermeldt tevens dat in het Commissievoorstel voor de EU-begroting 2019 een bedrag van 395 miljoen euro is begroot voor pretoetredingssteun aan Turkije. De invulling van het Commissievoorstel voor de begroting van pretoetredingssteun aan Turkije voor 2019 is nog niet bekend.

Naar boven