19 637 Vreemdelingenbeleid

Nr. 2190 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 25 mei 2016

De vaste commissie voor Veiligheid en Justitie heeft mij gevraagd om uw Kamer voor het algemeen overleg vreemdelingen- en asielbeleid op 26 mei 2016 te informeren over de stand van zaken met betrekking tot de Regeling langdurig verblijvende kinderen. Ik heb uw Kamer sinds de invoering van de Regeling reeds een aantal keren over de stand van zaken met betrekking tot de overgangsregeling geïnformeerd1. De stand van zaken met betrekking tot de definitieve regeling wordt middels de Rapportage Vreemdelingenketen gemeld. De laatste keer is uw Kamer in maart 2016 geïnformeerd (Kamerstuk 19 637, nr. 2171). U treft hierbij, waar mogelijk, de stand van zaken 30 april 2016, afgerond op tientallen. In mijn brief neem ik de beantwoording van uw vragen mee.

Regeling langdurig verblijvende kinderen

Op 1 februari 2013 is de regeling langdurig verblijvende kinderen in werking getreden. De Regeling langdurig verblijvende kinderen bestaat uit een overgangsregeling en een definitieve regeling. De overgangsregeling verleent duidelijkheid aan kinderen met een asielachtergrond, die reeds langdurig in Nederland verblijven. Een beroep op de overgangsregeling kon tot 1 mei 2013 worden gedaan.

Met de definitieve regeling is er beleid gekomen waaraan objectief kan worden getoetst of de overheid een vergunning dient te verlenen op basis van het langdurig verblijf. Daarbij wordt het eigen handelen van ouders en kind meegewogen.

Hoeveel verzoeken zijn nu in behandeling geweest?

Overgangsregeling

In totaal zijn er 3.280 aanvragen ingediend in het kader van de overgangsregeling. Dit betreft zowel de hoofdpersonen als de gezinsleden. Hierbij zijn er circa 1.540 inwilligingen en circa 1.630 afwijzingen geregistreerd2. In 120 gevallen heeft de vreemdeling de aanvraag na indiening weer ingetrokken.

Definitieve regeling

In het kader van de definitieve regeling zijn tot en met 2015 in totaal 1.360 aanvragen ingediend. Daarvan zijn er 1003 aanvragen ingewilligd en 1.120 aanvragen afgewezen4. In het eerste kwartaal van 2016 zijn er 110 aanvragen geregistreerd. Op 30 april 2016 zijn er nog ruim 100 zaken in behandeling, waarvan het merendeel in 2016 is ingediend.

Van de aanvragen die in 2015 zijn behandeld is de afwijzingsgrond die het meest voorkomt het niet actief (mee) werken aan vertrek5. Daarnaast zijn er nog twee andere afwijzingsgronden die regelmatig voorkomen. Bij de ene afwijzingsgrond is niet voldaan aan het criterium dat een vreemdeling ten- minste vijf jaar voor zijn achttiende verjaardag een asielaanvraag moet hebben ingediend. Bij de andere afwijzingsgrond heeft de vreemdeling zijn identiteit of nationaliteit niet kunnen aantonen.

Hoeveel van de afgewezen verzoeken zijn via een verzoek op de discretionaire bevoegdheid alsnog toegewezen?

In 2013 waren er in totaal 70 verleningen op basis van de discretionaire bevoegdheid, in 2014 190, in 2015 70 en tot 30 april 2016 40 verleningen6. Deze cijfers zijn handmatig bijgehouden. De IND registreert echter niet hoeveel mensen die een vergunning hebben gekregen op grond van de discretionaire bevoegdheid eerder zijn afgewezen in het kader van de Regeling langdurig verblijvende kinderen.

Wat gebeurt er met de afgewezen verzoeken?

Indien een verzoek is afgewezen, ontvangt de vreemdeling een beschikking. In de beschikking worden de redenen voor afwijzing toegelicht. De afwijzing heeft tot gevolg dat de vreemdeling niet langer rechtmatig in Nederland verblijft en verplicht is Nederland zelfstandig te verlaten7. Tegen de beschikking staan bezwaar en vervolgens beroep open. De IND stelt overdrachtsdossiers op voor de vreemdelingen waarvan het verzoek is afgewezen en draagt deze dossiers over aan de Dienst Terugkeer en Vertrek.

Hoeveel afgewezen kinderpardonners hebben Nederland inmiddels verlaten?

Van de afvallers van de Regeling langdurig verblijvende kinderen zijn er sinds de start datum van de regeling 1 februari 2013 tot 1 april 2016 80 personen aantoonbaar uit Nederland vertrokken. Ongeveer 320 personen zijn zelfstandig vertrokken zonder toezicht. Ongeveer 1.020 afgewezen personen bevinden zich in de caseload van de Dienst Terugkeer en Vertrek.

De Staatssecretaris ven Veiligheid en Justitie, K.H.D.M. Dijkhoff


X Noot
1

Tijdens een algemeen overleg van 3 oktober 2013 (Kamerstuk 19 637, nr. 1747), tijdens de begrotingsbehandeling van november 2013 (Handelingen II 2013/14, nr. 26, items 3 en 6 en Handelingen II 2013/14, nr. 27, items 3, 6 en 9), 2014 (Handelingen II 2014/15, nr. 28, item 31 en Handelingen II 2014/15, nr. 29, item 7) en 2015 (Handelingen II 2015/16, nr. 29, items 3 en 6 en Handelingen II 2015/16, nr. 30, items 5 en 16), bij brief van 19 november 2013 (Kamerstuk 19 637, nr. 1756) en bij brief van 14 april 2014 (Kamerstuk 19 637, nr. 1809).

X Noot
2

Kamerstuk 34 300 VI, nr. 1.

X Noot
3

In eerste aanleg en bezwaar.

X Noot
4

Bron: Rapportage Vreemdelingen Keten 2015 (bijlage bij Kamerstuk 19 637, nr. 2171).

X Noot
5

Bron: Rapportage Vreemdelingenketen 2015 (bijlage bij Kamerstuk 19 637, nr. 2171).

X Noot
6

Bron: IND.

X Noot
7

Tenzij er een andere rechtsgrond voor rechtmatig verblijf van toepassing is.

Naar boven