6 Begroting Veiligheid en Justitie

Aan de orde is de voortzetting van de behandeling van:

  • - het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VI) voor het jaar 2016 ( 34300-VI ).

De algemene beraadslaging wordt hervat.

De voorzitter:

Wij gaan door met de eerste termijn van de kant van de Kamer en daarin is de beurt aan de heer Recourt van de Partij van de Arbeid.

De heer Recourt (PvdA):

Voorzitter. Samen met mijn collega Ahmed Marcouch zal ik namens de Partij van de Arbeid spreken.

Ik begin met Parijs, want dat is het onderwerp dat ons nog allemaal bezighoudt. Dood en verschrikking zijn namelijk heel dichtbij gekomen, eerst naar Parijs en later naar Brussel. Die aanslagen hebben mij bang gemaakt, maar ook boos. Dat geldt niet alleen voor mij. Ik denk dat het voor bijna alle Nederlanders geldt. Om die boosheid weg te nemen, moeten de daders gepakt en berecht worden en moet IS bestreden worden. Om de angst weg te nemen, moeten we de veiligheid van Nederlanders nog verder verhogen, door meer te weten te komen in een vroeger stadium, door onze bondgenoten nog harder aan te spreken op hun inspanningen. Binnen hetgeen mogelijk en verstandig is, doen we nog niet genoeg. Daar moet met de hoogste urgentie aan worden doorgewerkt, niet alleen in Nederland, maar ook door Nederland in Europa.

Niemand kan garanderen dat er maatregelen bestaan die de veiligheid in Nederland 100% waarborgen. We moeten leven met het feit dat ons open, veilige en welvarende land kwetsbaar is. Zo is de tijd; let's deal with it. Dus moeten we tegen die kwetsbaarheden vechten en dat gevecht kunnen we op termijn alleen winnen als we ons realiseren dat het een strijd is van realisten tegen extremisten, als we ons realiseren dat iedereen hierbij nodig is en als we ons realiseren dat we onze energie moeten stoppen in het voorkomen van aanslagen en niet in het genezen. Dus is het niet acceptabel dat we de snelle registratie van vluchtelingen nog niet op orde hebben. Ik snap na Parijs nog beter waarom mensen vluchten, maar we moeten wel weten wie hier komt, om daarna de goeden van de kwaden te kunnen scheiden. Is dat nu op orde, nationaal en Europees? Ik vraag het aan de staatssecretaris.

Inlichtingendiensten moeten nog beter samenwerken en ik blijf pleiten, niet voor een Europese inlichtingendienst, maar wel voor een plek waar die diensten fysiek met elkaar samenwerken en gegevens uitwisselen. De cultuur van alleen informatie geven als dat nodig is, moet binnen diensten die we vertrouwen en waarmee we moeten samenwerken, veranderen in een situatie waarin informatie op het gebied van terrorismebestrijding standaard wordt uitgewisseld, tenzij er goede redenen zijn om dat niet te doen. Dat is de sleutel: informatie die we verkrijgen door technische middelen, maar ook informatie van bondgenoten, en met bondgenoten bedoel ik ook gewoon de familie van iemand die naar Syrië afreist. De leraar of wie dan ook in de omgeving van radicaliserende mensen. Daarvoor moeten we blijven investeren in wijken, in mensen, in kennis, en techniek moet daarbij helpen.

In een tijd waarin mensen vooral digitaal communiceren en we heel veel data opslaan, moeten de diensten hieruit relevante informatie kunnen ophalen. Daarvoor moet je slim kunnen zoeken, met de juiste waarborgen — dat zeg ik er wel heel nadrukkelijk bij — als proportionaliteit, onafhankelijke controle, rechtsbescherming enzovoort. Een van de wetten die dit moeten regelen, de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten (WIV), is nog niet naar de Kamer en wij manen het kabinet tot spoed om snel tot een zorgvuldige wet te komen. Wij willen dat het kabinet de hoogste prioriteit geeft aan wetsvoorstellen uit het Actieprogramma jihadisme. We willen heel snel een oplossing voor de terugkeerders die we niet strafrechtelijk kunnen vervolgen, maar die we ook niet zomaar in de samenleving willen laten terugkeren. Wij stellen voor om te onderzoeken of wij hen een maatregel kunnen opleggen.

Tot slot zijn we bezorgd over mogelijke cyberaanvallen van terroristen. De volgende aanslag zal namelijk altijd anders zijn dan de vorige. Je moet je voorbereiden op het onverwachte. Hoe zit het met de veiligheid van sluizen, de verkeerstoren op Schiphol, ons betalingsverkeer? Ik heb de afgelopen weken vele plannen en maatregelen gehoord, maar de cyberkant ontbrak daarbij volledig, en dat terwijl we weten dat IS wel de middelen en kennis heeft op dit gebied. Kunnen we ervan op aan dat de slimste jongetjes en meisjes op dit gebied werken voor onze diensten? Anonymous beschermt niet onze sluizen, luchthavens of banksaldi; dat moeten we echt zelf doen. Het aantal digitale doelen is ongelooflijk groot.

Vluchtelingen die voor hun leven vrezen, verdienen een veilig bestaan. Dat is een verantwoordelijkheid die we samen in Europa op ons moeten nemen. Die opvang bieden we hier, maar ook in buurlanden van conflictgebieden, zodat mensen niet in gammele bootjes de oversteek wagen en wij de hoeveelheid vluchtelingen aankunnen. We moeten zorgen voor opvang, maar dat gaat niet vanzelf. Ook wij zien de problemen met huisvesting, werk en integratie. Vluchtelingen die in Nederland komen, moeten zich dus snel kunnen aanpassen door de taal en onze normen en waarden te leren. Het bieden van oplossingen voor de terechte zorgen en het bieden van fatsoenlijke opvang aan vluchtelingen is momenteel onze grootste opdracht.

De heer Sjoerdsma (D66):

De heer Recourt benadrukt terecht de grote urgentie van de vluchtelingenproblematiek. Hij zegt ook dat deze mensen zich snel moeten aanpassen en dat zij met integratie aan de slag moeten gaan. Betekent dit ook dat de heer Recourt pleit voor bijvoorbeeld taallessen vanaf dag één?

De heer Recourt (PvdA):

Ik pleit voor taallessen, maar op de vraag of dat vanaf dag één kan, moet ik u het antwoord schuldig blijven. Ik ben geen woordvoerder op dit terrein. U voert heel vaak het debat met college Kuiken en zij zal u vast op dit punt beantwoord hebben. Ik ken namelijk het voorstel van D66 om al op dag één te beginnen met taallessen. Ik weet ook dat wij daar sympathiek tegenover staan, maar ik weet alleen niet meer uit mijn hoofd of we precies dit plan gesteund hebben. Ik kan het antwoord daarop in tweede termijn geven, maar het feit dat de heer Sjoerdsma het vraagt, doet mij vermoeden dat wij het plan niet volledig hebben gesteund. Ik hoor "zo snel mogelijk".

De heer Sjoerdsma (D66):

Ik hoorde een kleine influistering "zo snel mogelijk". Dat is natuurlijk wel te verwelkomen, want op dit moment gebeurt het niet. Op dit moment zitten asielzoekers gemiddeld zes maanden — en als ik de brief van de staatssecretaris mag geloven, duurt het straks misschien nog wel langer — te wachten tot zij de vergunning in mogen. Is de PvdA bereid om op dit punt door te bijten en ervoor te zorgen dat het kabinet die taallessen ook daadwerkelijk gaat regelen?

De heer Recourt (PvdA):

De PvdA wil zo snel mogelijk taallessen. We zullen het kabinet eerst vragen op welke wijze het die gaat realiseren, want ik snap dat er veel geregeld moet worden. Er liggen veel uitdagingen. Deze is heel belangrijk, maar het is niet de enige. Afhankelijk van het antwoord zullen wij bekijken of het afdoende is dan wel of we nog een stap verder moeten zetten.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Ik heb twee vragen aan de heer Recourt. De eerste is de vraag die ik collega Azmani ook heb gesteld. De mensen moeten worden opgevangen, maar als wij naar de begroting — het COA — kijken, zien we een gat van 400 à 500 miljoen. Wat is de opvatting van de PvdA daarover? In de tweede plaats heeft de staatssecretaris eerder gedreigd om mensen op straat te zetten met wat zakgeld als het er nog meer worden. Wat is de inzet van de PvdA op die opmerking van de staatssecretaris?

De heer Recourt (PvdA):

Het eerste punt is bij de Algemene Financiële beschouwingen al aan de orde gekomen. De minister van Financiën heeft gezegd bij de Najaarsnota met een oplossing daarvoor te komen. Het gaat waarschijnlijk meer geld kosten, gezien de raming die wij gisteren gekregen hebben. Dat was overigens ook mijn vraag en die hoef ik nu dus niet meer te stellen. Ik wil dat ook opgelost zien, maar ik begrijp dat dit vandaag nog niet kan. De raming is immers van gisteren. Er moet echter wel snel duidelijkheid komen. De opvang moet geboden worden en dat gaat geld kosten. Dat moet geregeld worden.

Wat betreft het tweede punt moet de heer Voordewind mij nog even helpen.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Dat ging over de vraag ...

De heer Recourt (PvdA):

Of mensen op straat moeten. Nee, in principe niet, maar we moeten wel roeien met de riemen die we hebben. Het antwoord blijft dus in principe nee, maar dan met het heel kleine voorbehoud dat nood wet breekt. Zodra er nog meer komen, kan ik niet overzien wat en hoe we het gaan doen, maar het uitgangspunt is dat mensen op een fatsoenlijke manier opvang krijgen.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Dat is helder wat het tweede punt betreft. Over het eerste punt nog het volgende. Wij moeten straks natuurlijk wel gaan stemmen over de begroting voor Veiligheid en Justitie. De Najaarsnota wordt pas in de laatste week voor het kerstreces behandeld in de Kamer. Hoe gaat de Partij van de Arbeid het verantwoorden om over een begroting te stemmen terwijl nog niet bekend is of het gat van 400 of 500 miljoen gedekt wordt? Vindt u niet dat het gerechtvaardigd is om aan de staatssecretaris te vragen om in ieder geval een indicatie te geven of dat gat zal worden gedicht?

De heer Recourt (PvdA):

Ik zei al dat ik in mijn spreektekst die vraag heb staan. Ik vind niet dat die dekking nu al geleverd moet zijn. Nogmaals, dat zou te kort dag zijn: gisteren een brief en vandaag de dekking leveren. Bovendien gaat het om een weliswaar te verwachten, maar nog steeds onzekere instroom. Als je het een boekhouder zou vragen, zou die niet zeggen: het moet vandaag, bij deze begroting. We hebben er nog even tijd voor, dus laten wij het zorgvuldig en goed doen.

De voorzitter:

Gaat u verder.

De heer Recourt (PvdA):

De Partij van de Arbeid pleit voor een nieuw Europees asielbeleid met hotspots aan de grenzen van Europa, zodat de opvang verdeeld wordt over de Europese landen. Een beleid waarin humane opvang en een rechtvaardige terugkeer centraal staan. Bovendien moet Europa de buitengrenzen in gezamenlijkheid bewaken en een keiharde aanpak van mensensmokkelaars nog verder op poten zetten.

Het begint echter bij het wegnemen van de noodzaak tot vluchten, enerzijds door middel van diplomatieke inspanningen, anderzijds door het verbeteren van noodopvang in de buurlanden van conflictgebieden. Het bieden van perspectief — onderwijs, werk — is een van de belangrijkste voorwaarden voor opvang in de regio. Europese lidstaten die weigeren hun verantwoordelijkheid te nemen om asielzoekers op te vangen, moeten worden geconfronteerd met sancties. Het zou niet zo moeten zijn dat lidstaten alleen de lusten ervaren en niet de lasten van onze Europese samenwerking. De PvdA verzet zich tegen het "ieder voor zich".

Tot slot op dit onderwerp nog een aantal vragen aan de staatssecretaris. Ik zie mevrouw Gesthuizen bij de interruptiemicrofoon staan. Zal ik eerst de vragen stellen? De eerste heb ik al gesteld: hoe zit het met de beschikbaarheid en de bekostiging van de langdurige opvang? Is daar voldoende geld voor? De staatssecretaris verwacht voor komend jaar 58.000 vluchtelingen. Hoe gaat hij dat regelen? Kan hij dat al laten zien? Is hij in staat ons toch al overbelaste systeem vooruit te laten kijken en ervoor te zorgen dat wij van noodopvang over kunnen gaan tot een meer gestructureerde aanpak?

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Ik wil even aanhaken bij het vorige punt, het niet-bereidwillig zijn van Europese landen om mee te helpen en mee te werken aan bijvoorbeeld de herverdeling van vluchtelingen — ik neem aan dat de heer Recourt dat ook bedoelt — of om er überhaupt voor te zorgen dat je eigen opvang goed geregeld is. De heer Recourt noemde ook het punt van de sancties. Stel dat wij die weg inslaan. Natuurlijk, wij hebben afspraken en als je je daaraan niet houdt, zijn sancties altijd mogelijk. Maar is dat niet een beetje de verkeerde weg? Moeten wij saamhorigheid in de Europese Unie afdwingen door middel van het dreigen met sancties? Is dat geen heilloze weg?

De heer Recourt (PvdA):

Niet heilloos, wel vervelend. Je zou willen dat landen positief zijn gemotiveerd om dit probleem op te lossen. De praktijk lijkt echter anders uit te wijzen. Op dat moment kun je wel zeggen: u ontvangt ook subsidies uit Europa en allerlei andere lusten, dus daar gaan wij dan ook kritisch naar kijken als u wat u als last ervaart, niet accepteert. Ik vind dat acceptabel.

Mevrouw Gesthuizen (SP):

De heer Recourt en ik zijn het over het algemeen wel eens — dat geldt voor de manier waarop wij naar het probleem kijken, voor onze idealen en oplossingen — maar in dit geval wil ik meegeven dat wat betreft helpen, samenwerken en andere landen zo nodig de helpende hand bieden, ook Nederland, onze regering, een aantal puntjes op de i moet zetten. Neem dat terugsturen naar Hongarije of het jarenlang achterover leunen wat de noden van bijvoorbeeld de Italiaanse overheid betreft. In hoeverre zullen andere landen volgens de heer Recourt bereid zijn om er samen de schouders onder te zetten als zelfs een land als Nederland op de nodige momenten achterover leunt en met de armen over elkaar gaat zitten?

De heer Recourt (PvdA):

Ik geloof niet dat Nederland met de armen over elkaar zit en achterover leunt. Je kunt natuurlijk wel discussiëren over de vraag of Nederland genoeg doet, maar er is de afgelopen tijd wel degelijk inzet van Nederland in Griekenland en Italië geweest. Wat betreft Hongarije, daarbij geldt niet alleen de voorwaarde "u zult op basis van het Dublinakkoord degenen die bij u asiel hebben aangevraagd, terugnemen", maar ook de voorwaarde "dat moet u op een fatsoenlijke manier doen". Op het moment dat er een vraag komt dat men geholpen wil worden, zullen we die tegen die tijd uiteraard bekijken. Nogmaals, ik stimuleer liever positief dan negatief. Ik vrees alleen, als ik het zo van een afstandje bekijk, dat de positieve stimulans onvoldoende is. Ik vrees dus dat zowel de wortel als de stok nodig is om het Europese asielbeleid echt van de grond te krijgen.

Ik kom bij het volgende onderwerp. Mensen zijn bang voor aanslagen, wat heel begrijpelijk is, maar zij zijn ook bang voor criminelen in eigen land. Dat is in zekere zin opmerkelijk, want de misdaad neemt jaar na jaar af. Het gaat dus goed, zou je zeggen. Ondertussen zijn mensen echter bezorgd om hun veiligheid, dagen motorbendes het gezag uit, is de werkdruk bij politie, OM en rechters torenhoog, voelen mensen zich niet beschermd, niet in hun veiligheid, niet in hun privacy en niet in hun rechten. Daarmee ligt er een bijna onmogelijke opgave voor het kabinet. Los van de terreurdreiging, waaraan terecht al het mogelijke wordt gedaan, gaan de officiële cijfers de goede kant op, maar de officieuze gevoelens zeker niet. Wat staat ons te doen? De PvdA zegt: doorpakken, maar niet op de bekende weg. Gooi de deuren open bij justitie. We vragen om vernieuwing. Nu er meer extra geld naar justitie komt, mag dat niet alleen worden besteed aan meer van hetzelfde. We willen dus vernieuwing en willen dat bij al die plannen de burger centraal wordt gesteld.

Dit is de laatste begroting van dit kabinet waarin nog ruimte is voor vernieuwing. Aan ambitie en werk is op het ministerie van V en J geen gebrek. Dit is het ministerie dat verantwoordelijk is voor de opvang van vluchtelingen en voor de bestrijding van terrorisme. Veel grotere opdrachten kun je je nauwelijks voorstellen. Maar ook de grootste reorganisatie uit de Nederlandse geschiedenis, de Nationale Politie, ligt op het bordje van dit ministerie. Een enorme klus van geheel andere aard is de herziening van het Wetboek van Strafvordering. Daarvoor zijn achttien wetsvoorstellen in voorbereiding. We hebben ook nog het EU-voorzitterschap in de categorie grote projecten.

De heer Pechtold (D66):

De heer Recourt vraagt om vernieuwing. Ik zou hem bijna in de mond willen leggen: het roer moet om. Immers, dan heb ik de precieze titel te pakken van het interview dat de heer Recourt met de heer Marcouch drie jaar geleden gaf. Over twee dagen is het zelfs op de kop af drie jaar geleden. In dat interview zegt de PvdA dat het roer om moet bij justitie. Terwijl de heer Recourt zegt dat dit het laatste jaar van dit kabinet is met een volwaardige begroting, hoor ik hem ook zeggen dat er vernieuwd moet worden. Wat heeft de PvdA de afgelopen jaren bijgedragen aan het onderuitzakken van de begroting van Justitie, aan het helemaal wegvaren van dat rechtsgevoel en aan die idiote wetsvoorstellen die gelukkig in de senaat allemaal gestopt zijn? Wat heeft de PvdA, die aan het roer stond, gedaan?

De heer Recourt (PvdA):

Het roer moet om ten aanzien van Rutte I. Dat was het kabinet met slechte plannen op Justitie. Het roer is omgegaan, want die slechte plannen zijn van tafel gegaan. Er zijn goede plannen voor teruggekomen. Dat is eigenlijk de eerste samenvatting.

De heer Pechtold (D66):

De aarzelende manier waarop de heer Recourt dit brengt — hij weet geen een voorbeeld te brengen — geeft aan dat de PvdA gewoon heeft zitten pitten terwijl de VVD het ministerie aan het slopen was. Dat is gebeurd! Sterker nog, in dat interview kondigde de PvdA aan dat de VVD niet meer kon rekenen op een conservatieve meerderheid in dit huis. Het duo Recourt en Marcouch slaat zich op de borst met een progressieve meerderheid "waarmee samengewerkt zal worden". "We zullen initiatieven ontwikkelen met de progressieve meerderheid." Niets van dit al gebeurde, maar in het laatste jaar van dit kabinet zegt de PvdA vernieuwing te willen en te willen dat het roer omgaat, terwijl het de oppositie is die hier de gaten heeft moeten dichten! Als wij de afgelopen week niet onze poot stijf hadden gehouden, was deze begroting, deze gatenkaas, gewoon doorgestuurd naar de senaat. Omdat wij daar als oppositie een positie hebben, heeft de regering de begroting moeten aanpassen. De heer Recourt moet het woord "vernieuwing" en de oproep dat het roer om moet, ofwel concreet maken, ofwel inslikken.

De heer Recourt (PvdA):

Laat ik het dan concreet maken. Ik wijs op de initiatieven, ook met D66, op het gebied van huwelijk, vermogensrecht en echtscheiding. Zelfs trekken wij samen op met D66 op het vlak van het legaliseren van drugs. Wij krijgen op dat punt geen meerderheid in deze Kamer, maar D66 vindt wel een constructieve PvdA aan haar zijde.

De heer Pechtold zegt dat de Eerste Kamer vervelende wetten heeft tegengehouden, maar de heer Pechtold heeft hier niet de verhoging van de griffierechten zien langskomen. Die is niet door de Tweede Kamer gekomen. Voor andere wetten geef ik volledig de credits aan de Eerste Kamer; dat moet ik toegeven.

Dit kabinet maakt er helemaal geen rotzooi van — met die opmerking had ik natuurlijk moeten beginnen — maar voert uit wat het van zowel PvdA als VVD moest doen, namelijk op de centen letten. Niet alleen het ministerie van Veiligheid en Justitie, maar alle ministeries moesten dat doen. Dat moesten zij in dit geval doen van de coalitiepartijen. Als D66 had geregeerd, dan hadden zij het waarschijnlijk van D66 moeten doen, want ook de heer Pechtold heeft in zijn verkiezingsprogramma gewoon een bezuiniging op veiligheid opgenomen. Het is nogal gemakkelijk, ook voor D66, om voortdurend bij alles wat pijn doet te zeggen: hier doen wij niet aan mee, want dit doet de rechtsstaat pijn. D66 zet daar geen alternatief naast, anders dan de legalisering van softdrugs, die het niet haalt in de Kamer. Dat is dus een schijnalternatief.

Mevrouw Kooiman (SP):

Dit is wel een belangrijk punt. Inderdaad wordt mede onder druk van de oppositie een gedeelte van het geld vrijgemaakt, maar het zou toch mooi zijn als de PvdA ook het lef en de durf heeft om een tweede stap te zetten en het hele lijstje een keer na te gaan. Als wij kijken naar onze ambities ten aanzien van het Openbaar Minister, de rechtspraak en de politie — die ambities heeft ook de PvdA, zoals de heer Recourt zojuist mooi heeft verwoord — dan zou het toch mooi zijn als het kabinet net dat ene stapje erbij zet en met meer middelen over de brug komt.

De heer Recourt (PvdA):

Dat zou zeker mooi zijn. Ik geef de oppositie ruim toe dat zij heeft gezegd dat er geld bij moet. Overigens zeg ik erbij dat ook mijn fractievoorzitter en die van de VVD in de Algemene Politieke Beschouwingen hebben laten weten niet tevreden te zijn. Er is echter ook een meerderheid in de Eerste Kamer nodig, dus de credits horen waar de credits horen. Wat ons betreft zijn die ten minste gedeeld.

Natuurlijk zou ik er als woordvoerder Justitie heel graag geld bij willen hebben. Het OM zegt dat het een mooie eerste stap is, maar dat zij graag verdere stappen wil zetten. Ook binnen de reclassering en de rechtspraak wordt dat gehoord. Alleen heb ik dat geld niet, dus tel ik mijn zegeningen. Ik zie dat de ergste noden gelenigd worden. Ik zie dat het kabinet zijn woord gestand doet. Het kabinet heeft immers gezegd dat er altijd een uitgestoken hand is; op het moment dat het niet gaat, legt het kabinet er geld bij. Dat is gebeurd, deels onder druk van de oppositie. Voor deze begroting komt er 250 miljoen bij terwijl er 200 miljoen gevraagd was. Het kan altijd meer, maar voor nu is het goed.

Mevrouw Kooiman (SP):

Als je kijkt naar die uitgestoken hand, dan zie je dat het misschien twee vingers zijn. Je hebt echter alle vingers van een hand nodig om een vuist te maken. Ik vraag de PvdA om ook die andere drie vingers te leveren. Dat zijn vingers voor het Openbaar Ministerie, de rechtspraak en de politie. Eerder hebben de heer Recourt en ik een debat gevoerd op de radio. Toen hoorde ik de heer Recourt iets bijzonders zeggen. Hij zei namelijk dat hij gaat voor het behoud van de zeven rechtbanken, met het oog op een volwaardige rechtspraak dichtbij huis. Laat ik proberen om daarover overeenstemming te krijgen. Is de heer Recourt het met de SP eens dat wij ervoor moeten zorgen dat de kwaliteit van de rechtspraak behouden blijft en dat wij dus ook moeten gaan voor rechtspraak dichtbij?

De heer Recourt (PvdA):

Ja. Sterker nog, het is mijn eigen motie die door deze Kamer is aangenomen. In die motie werd een uitspraak gedaan over volwaardige rechtspraak, overigens niet alleen in de rechtbanken, maar ook in een aantal kantonlocaties, ten behoeve van veel voorkomende rechtspraak. Ik heb over dit onderwerp een heel uitgebreide inbreng, dus ik verzoek mevrouw Kooiman om daar eerst naar te luisteren en daarna zo nodig vragen te stellen.

De voorzitter:

Wij doen interrupties in tweeën.

De heer Oskam (CDA):

Ik wilde hetzelfde vragen.

De voorzitter:

Oké, dan komen wij daar straks op terug.

De heer Recourt (PvdA):

Ik heb minstens twwe

De heer Bontes (Groep Bontes/Van Klaveren):

Ik heb nog een vraag over de effectiviteit van de Partij van de Arbeid, een van de twee regeringspartijen. Die vraag heeft betrekking op de partneralimentatie. Kan de heer Recourt aangeven hoe het daar nu mee staat, want heel veel Nederlanders betalen zich blauw aan partneralimentatie. Zij wachten op een veel kortere duur en de heer Recourt is bezig met een wetsvoorstel. Wanneer kan dit worden ingevoerd?

De heer Recourt (PvdA):

Aan voorspellingen durf ik me niet meer te wagen.

De heer Bontes (Groep Bontes/Van Klaveren):

Dat heeft dan erg lang geduurd.

De heer Recourt (PvdA):

Ja, dat klopt, maar zorgvuldige wetgeving is ook van belang. Ik kan helemaal niet zeggen wat de Raad van State zal oordelen; dat is aan de Raad van State. Het is een moeilijke materie en ik voorspel dat daarover in de Kamer ook de nodige woorden zullen worden gewisseld. Wij doen ons best, aan ons ligt het niet.

Het komend jaar staan ons veel andere, minder ingrijpende plannen op het ministerie te wachten, evenals ambities en de onvermijdelijke incidenten die zeker zullen optreden. Hoe zit het bijvoorbeeld met de voortgang van de automatiseringsagenda van de rechtspraak, KEI? Ik krijg steeds meer verontrustende signalen. Wanneer komt de wet Computercriminaliteit III? Ik las vandaag in de krant dat er opnieuw een kinderpornonetwerk is opgerold. Wij hebben die wet dringend nodig. Ik zeg niet dat wij kritiekloos zullen zijn, maar wij willen die wet wel snel behandelen.

Het blijft te lang stil over initiatieven uit de Kamer, zoals het voorstel van de Partij van de Arbeid uit 2011 om tot een openbaar aandeelhoudersregister te komen. De minister heeft zijn handen vol aan het aansturen van het enorme apparaat. Hij doet dit ontzettend goed. Dat compliment geef ik hem. Dit geldt overigens ook voor de staatssecretaris. De minister weet een bewonderenswaardig aantal ballen in de lucht te houden en daar maak ik mij zorgen over; het is op termijn te veel voor één minister en één staatssecretaris. De politieke aansturing is daarmee kwetsbaar. Zijn macht en tegenmacht nog wel voldoende gewaarborgd? Is dit nog te behappen? De vraag stellen, is hem beantwoorden. Nee, bij een volgend kabinet moet het anders.

De Partij van de Arbeid kent de waarde van de rechtsstaat en zijn prijs.

De heer Van Oosten (VVD):

Ik ben benieuwd of de heer Recourt niet bang is dat wij dan weer teruggaan naar die oude stammenstrijd die vroeger bestond tussen het ministerie van Binnenlandse Zaken en het ministerie van Justitie. Dat kon zo plat worden dat de minister van Politie met de minister van Justitie in discussie ging over de vraag wie vooraan op de foto mocht staan.

De heer Recourt (PvdA):

Het is gênant als dat gebeurt, als het zo was overigens, maar dat neem ik direct aan van de heer Van Oosten. Het gaat mij natuurlijk niet om de vraag wie als eerste op de foto mag, maar om de organisatie van macht en tegenmacht. Het gaat mij erom dat wij een ministerie hebben met een realistische span of control voor één minister en één staatssecretaris. Dat vind ik belangrijk en daar heb ik nu mijn twijfels over. Politie is dan het meest aangewezen omdat het daarbij gaat om checks and balances, maar ook de vreemdelingenregelgeving wordt een steeds groter element door het overleg met burgemeesters en de opvang. Ik wil dat er een behapbaar ministerie komt en dat wij in ons land voortdurend macht en tegenmacht organiseren. Dat is een van de essenties van onze rechtsstaat.

De heer Van Oosten (VVD):

Over dat laatste ben ik het natuurlijk graag met de heer Recourt eens, maar zit een onderdeel van die macht en tegenmacht niet precies tussen enerzijds dit kabinet en anderzijds dit parlement? Is het niet ook aan ons om een goede controle uit te oefenen op het kabinet, ook op dat grote ministerie van Veiligheid en Justitie? Heeft het niet ook een flinke meerwaarde om de volledige strafrechtketen in één hand te hebben, van het begin tot helemaal aan het eind van de reclassering? Hoe kijkt de heer Recourt daar dan tegen aan?

De heer Recourt (PvdA):

Om maar met een detail te beginnen: ik vind de reclassering zeker niet het eind.

Dat heeft zijn voordelen. Ik denk dat dit kabinet om die reden uiteindelijk voor die modus heeft gekozen: alles in één hand. Aan de incidenten die hebben plaatsgevonden en aan de enorme hoeveelheid taken die op de schouders van deze twee personen rust zie je dat het alleen al voor hen lastig is om dit ministerie te besturen. Laat staan dat de Kamer, die meer op afstand staat, kan overzien wat daar gebeurt. Ik zou dus graag een extra balans willen inbouwen.

De heer Pechtold (D66):

Ik ben het daarmee eens. Ik vind ook dat dit tussen Binnenlandse Zaken en Justitie helemaal is scheefgegroeid. Als de PvdA dat hier vandaag bij de begrotingsbehandeling zegt, vind ik dat zij daar ook wat aan moet doen. De PvdA-fractie kan niet zeggen: weet je wat, wij regeren drie jaar en in het vierde jaar kondigen wij aan dat wij het klimaatprobleem gaan oplossen nadat wij er vier jaar niks aan hebben gedaan. Je kunt niet zeggen: wij gaan wat aan Justitie doen nadat wij vier jaar die fout hebben gemaakt. Het enige wat ons zou remmen om er nu wat aan te doen, is de politieke gewichtenverdeling tussen PvdA en VVD inzake het aantal ministers en staatssecretarissen. Dat is het enige wat remt. Dan is het dus in handen van de PvdA om er gewoon het komend jaar al wat aan te doen.

De heer Recourt (PvdA):

Het is niet waar dat dit kabinet niks aan het milieu doet. Het mag een stap meer, dat hebben wij afgelopen week gezien, maar het is niet waar dat er niks gebeurt. Het is ook niet waar dat er niks gebeurt op Justitie. Alleen, om nu de bakens om te gooien, lijkt mij heel onverstandig. Deze minister is aan het onderhandelen over de politie-cao. Deze minister is bezig die reorganisatie tot een succes te maken. Het lijkt mij dat het niet helpt als de minister dit allemaal uit handen laat vallen en wij het naar Binnenlandse Zaken verkassen. Dat is typisch iets waar je wel met enige voorbereidingstijd mee aan de slag moet. Vandaar dat wij nu zeggen dat dit onze inzet is bij de komende kabinetsonderhandelingen, mochten wij daaraan mee mogen doen.

De heer Pechtold (D66):

Ik moet mijn ongelijk toegeven. Het is waar: er is wat gebeurd op Justitie. De minister is vertrokken, de staatssecretaris is vertrokken, de secretaris-generaal is vertrokken, het hoofd voorlichting is vertrokken en het hoofd politie is vertrokken. Hij ging met pensioen, maar toen hij dat hoorde zei hij: nou, helemaal niet met pensioen; vertrokken. Er is dus wat gebeurd op Justitie. Exact wat ik nu noem, is het gevolg van een overbelast ministerie en van een politieke sturing die tekortschiet. De heer Recourt analyseert dat, en dat vind ik manhaftig, want je zag dat de VVD gelijk ging interrumperen. Maar als je dat doet, moet je er ook wat van maken. Dan moet je ook zeggen: oké, dan gaan we minister Plasterk wat extra taken geven.

Ik herhaal het, want ik ben bang dat de heer Recourt mij geen gelijk gaat geven: de enige reden waarom dat niet gebeurt, is dat het een politieke deal is tussen VVD en PvdA om het zo te houden. Als die twee niet over hun schaduw heen springen, dan zijn het mooie woorden, maar goedkope woorden.

De heer Recourt (PvdA):

Ik heb daar al antwoord op gegeven. Als je dat nu zou doen, maak je meer brokken dan dat je heel maakt. Dat is het laatste wat de Partij van de Arbeid wil.

Ik zei het al: de waarde van de rechtsstaat kennen we, maar we kennen ook zijn prijs. Daar lijkt deze begroting over te gaan, over de prijs van de rechtsstaat. Het liefst zou ik zeggen: bij iets van zoveel waarde gaan wij niet moeilijk doen over geld en toch zeg ik dat niet, want dat zou de essentie van politiek ontkennen. In de politiek gaat het immers over keuzes maken in de verdeling van schaarse middelen en schaars geld. Je kunt het eens zijn met bezuinigingen of niet en daar dan over debatteren. Je kunt echter niet alleen maar zeggen dat je niet mag bezuinigen, omdat dat per definitie de rechtsstaat aantast. Gelukkig doen de meeste partijen in de Kamer dat ook niet, omdat zij bijna allemaal in hun verkiezingsprogramma en de doorrekening daarvan door het Centraal Planbureau een stevige bezuiniging op veiligheid hebben ingevoerd. Geld is dus het onderwerp en dan vooral waar je dat geld aan uitgeeft, gelardeerd met een aantal niet op geld waardeerbare waarden. Geld dus. Structureel 250 miljoen erbij is goed nieuws en dat was nodig. Er gaat structureel geld naar organisaties die al jaren onder druk staan: de politie, het OM, de rechtspraak, de reclassering en het NFI. Toegang tot het recht stond verder onder druk door wederom de griffierechten te verhogen en dat gaat niet door. Er komen geen verdere bezuinigingen op de rechtsbijstand in 2016, in afwachting van het rapport-Wolfsen, dankzij een motie van de Eerste Kamer. Er wordt ook weer geïnvesteerd in kwaliteit. Hoewel het altijd meer kan, is er nu alle reden voor tevredenheid.

Mevrouw Kooiman (SP):

Ik hoor "alle reden voor tevredenheid". Ik kijk even naar het lijstje dat ik heb. Daarop staat dat er 5 miljoen naar het NFI gaat en 5 miljoen naar reclassering ...

De heer Recourt (PvdA):

Plus 13.

Mevrouw Kooiman (SP):

… en dat is heel mooi. Er gaat echter 15 miljoen naar het OM en dat is toch echt de helft van wat daar nodig is. Er gaat 20 miljoen naar de rechtspraak, terwijl daar echt nog wel 30 miljoen bij moet. Bij de politie houd je onder de streep niets over. Dan kom ik uit op 50 miljoen aan investeringen terwijl, als je kijkt naar wat er afgebroken is de afgelopen jaren, waar de Partij van de Arbeid toch wel achter stond, dan kan ik nu niet zeggen dat ik hier sta te springen. Dus waar blijft die vuist van de Partij van de Arbeid als het gaat om de investeringen in de rechtsstaat en de veiligheid van Nederland?

De heer Recourt (PvdA):

Natuurlijk is er bezuinigd op de veiligheid de afgelopen jaren, waar mijn hele vorige stuk ook over ging. Daar staan wij voor, maar als die bezuinigingen ten koste van te veel gaan, dan is het wel mooi dat er ook bijgestuurd wordt en dat we daardoor 250 miljoen extra hebben. Als we 20 miljoen aan de rechtspraak geven en het jaar daarop 25 miljoen, en de rechtspraak zegt dat dat te weinig is en dat er nog 20 miljoen extra bij moet, dan snap ik dat vanuit de rechtspraak bezien. Hetzelfde geldt voor het OM en de politie. Ik zou het zelf ook doen in hun positie. Maar ik weet ook niet of het de beste oplossing is om alle wensen meteen te honoreren. Ik denk het niet. Neem het OM. Daarover hebben we het rapport-De Galan II, dat is gevalideerd en er komt geld bij. Dat geld maakt mogelijk dat de medewerkers van het OM gewoon in hun eerstelijnstaak hun werk weer enigszins voldoende solide kunnen doen. Als ze er extra taken bij willen doen, hebben ze meer geld nodig. Dat zit niet in die 250 miljoen en dat ben ik helemaal met mevrouw Kooiman eens. Ik denk dat dat het overvragen zou zijn van de financiële mogelijkheden van dit kabinet.

Mevrouw Kooiman (SP):

Wat ik dus niet begrijp is het volgende. Hier staat een Partij van de Arbeid die de macht in handen heeft om de oppositie daadwerkelijk een uitgestoken hand te bieden. We vragen eigenlijk allemaal om die 200 miljoen extra. Ik vind het dus wel jammer dat ik dan alleen maar een pink krijg, want ik kom niet verder dan die 50 miljoen. Ik vraag de Partij van de Arbeid vandaag om op te staan en te zeggen: ja, we bezuinigen niet langer, daar zetten we een streep doorheen, gezien de huidige tijd met de noodzaak van meer veiligheid, de roep om meer politie en betere rechtspraak, zodat de kwaliteit behouden kan blijven en het OM het werk kan blijven doen.

De heer Recourt (PvdA):

In plaats van bezuinigingen is er geld bijgekomen. Het rekensommetje van 50 miljoen deel ik niet met mevrouw Kooiman. Er gaat veel meer naartoe. Als je alles optelt aan wensen, dan is het natuurlijk een ander verhaal, maar als je het realistisch bekijkt dan gaan er substantiële bedragen naar organisaties die voorheen inderdaad knijp kwamen te zitten. Daar hebben we vele debatten over gevoerd. Uiteindelijk deel ik ook het politiesommetje niet. Natuurlijk kan het kabinet op dit moment niet zeggen wat de cao-onderhandelingen gaan kosten. Dat is inherent aan onderhandelingen. Er moet een zekere onduidelijkheid zijn, want op het moment dat je zegt "dit geld hebben we ervoor over" weet je ook zeker dat je het kwijt bent. Er staat overigens wel een vrij substantieel bedrag voor gereserveerd. Dat is het potje waar het in ieder geval uit gaat. Die andere "opplussen" vallen daar buiten. Op het moment dat het tegenvalt, kan dat geld in ieder geval niet gehaald worden uit die andere begrotingsposten.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

De heer Recourt heeft natuurlijk gelijk; geld is niet gratis, het moet ergens vandaan komen. Maar laten we dan kijken naar het geld dat er wel vrijkomt op dit moment. Ik noem de 20 miljoen voor de rechtspraak. De Raad voor de rechtspraak heeft gezegd dat dit 50 miljoen zou moeten zijn. De heer Recourt zegt: dat geld hebben we niet, voorlopig. De minister heeft nog een second opinion gevraagd en die kwam uit op 15 miljoen extra voor de rechtspraak. Dan zal de heer Recourt wellicht zeggen: dat geld hebben we ook niet. Het lijkt er nu echter op aan te komen dat die 20 miljoen volledig voor de ICT wordt weggezet. Vindt de PvdA dat terecht of zegt zij met de ChristenUnie dat een deel van die 20 miljoen misschien ook nog wel goed besteed zou kunnen worden voor de versterking van de rechtspraak?

De heer Recourt (PvdA):

Ik hoor het woordje "misschien" en dan ben ik het met u eens. Ik heb gevraagd hoe het staat met KEI. Net als bij vele automatiseringstrajecten van de overheid, dreigt dit namelijk een traject te worden waar voortdurend geld bij moet en dat je ook niet kunt stoppen omdat er al zo veel geld in zit, terwijl de verwachting wel is dat het op termijn toch geld gaat opleveren. Bovendien, we moeten automatiseren; daar twijfelt volgens mij niemand aan. Dus ik maak mij daar zorgen over. Vervolgens hoor ik ook het geluid dat er meer ruimte voor kwaliteit bij de rechtspraak nodig is. Daar wil ik aan tegemoetkomen. Ik ben nu in mijn spreektekst toe aan het gedeelte waarin ik daar nadrukkelijk op inga, dus ik wil graag verder met mijn betoog; dan kan de heer Voordewind nagaan of hij daarmee kan leven.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Misschien komt de heer Recourt erop, maar mijn concrete vraag is of er met de PvdA valt te spreken over een herverdeling van die 20 miljoen. Er kan bijvoorbeeld 5 miljoen gereserveerd worden voor de rechtspraak, terwijl de andere gelden naar de ICT gaan.

De heer Recourt (PvdA):

Dat hangt af van het antwoord van het kabinet op de vraag naar de stand van zaken bij KEI. Of het nodig is, hangt af van de opstelling van het kabinet.

Er zijn ook financiële zorgen over de rechtspraak in de regio. Zeven rechtbanken blijven open. Dat is mooi, maar welke zaken worden daar dan behandeld? Ik ben het, net als de rest van de Kamer, met de minister eens dat leegstand niet gefinancierd moet worden. Er is nu al leegstand en die zal de komende jaren toenemen. Dat probleem moet dus opgelost worden. Voor die oplossing is ten eerste tijd nodig, ten tweede de bereidheid om te bewegen en ten derde ruimte voor vernieuwing. Ik vraag de minister, aanwezig te zijn bij de gesprekken met de regiobestuurders en de Raad voor de rechtspraak die de komende periode moeten plaatsvinden. Ik verzoek hem, hierbij niet naar vierkante meters te kijken: wil hij niet alleen naar de 7 rechtbanklocaties kijken, maar naar alle 32 locaties? Ik vraag de minister, het beheer van die locaties neer te leggen bij het Rijksvastgoedbedrijf. Zo creëer je ruimte om efficiënt om te gaan met overheidsgebouwen. Zo creëer je ruimte voor bijvoorbeeld Assen om zelf met oplossingen te komen. Zo koppel je de toekomst en de kwaliteit van de rechtspraak los van de gebouwen die de rechtspraak bewoont. Ik kan mij voorstellen dat er, als je 32 gebouwen bekijkt, heel wat vierkante meters aan kantoorruimte over zijn. Dat levert een grotere besparing op dan die nu al is ingeboekt.

De heer Oskam (CDA):

Het lijkt in dit dossier alsof iedereen op iedereen wacht. Ik herinner mij nog goed de Algemene Politieke Beschouwingen, toen de heer Samsom achter het spreekgestoelte stond. Hij zei: het voelt niet goed. Alle burgemeesters kwamen in opstand. Hij zei: laten we het zorgvuldig doen. Ik hoor de heer Recourt zeggen dat we tijd moeten kopen. We weten echter allemaal hoe het gaat aflopen: het debat over de rechtbanken heeft niet plaatsgevonden voor de begrotingsbehandeling en zal ook niet na de begrotingsbehandeling plaatsvinden. De Raad voor de rechtspraak hakt na morgen de knoop door. Iedereen weet wat daar uitkomt; daar hoeven we geen verstoppertje over te spelen. Gisteren hebben we gesproken met mensen van de Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak. Zij hebben gezegd: geef ons meer tijd; niet een maandje, maar gewoon een jaar. Dat kost 30 miljoen. Wil de PvdA meegaan in dit voorstel van de NVvR? Tijd kopen kost eenmalig 30 miljoen, maar dan kunnen we wel een zorgvuldige beslissing nemen en kunnen we deze zaak creatief en netjes oplossen, wat de heer Recourt ook wil.

De heer Recourt (PvdA):

De heer Oskam heeft mij inderdaad horen zeggen dat ik meer tijd wil. Ik wil echter minder tijd dan waar de heer Oskam in zijn eerste termijn om vroeg. Hij wil namelijk de evaluatie afwachten. Die is in 2018 klaar en dan wordt het 2019; dan zijn we vier jaar verder. Dat is te lang. Ik heb echter ook heel goed de leden van de NVvR gehoord, die zeggen een jaar nodig te hebben. Of er echt een jaar voor nodig is, weet ik niet, en 30 miljoen kost het ook al niet. Ik wil de kwaliteitsdiscussie wel voeren. Wat doe je waar? Wil je heel specialistische zaken overal behandelen, of komt er een spreiding? Dat vind ik realistische vragen, maar die wil ik loskoppelen van die zeven rechtbanken in de regio. Ik hoop dat ik daarmee de vraag van de heer Oskam voldoende heb beantwoord. Bovendien ga ik in mijn bijdrage nog door op dit onderwerp.

Ik wil verdergaan dan de discussie over de stenen. Breng rechtspraak echt naar de burger. Breng zaken die voor een stad of regio echt belangrijk zijn, ook naar die stad of regio. Eindhoven heeft geen rechtbank. Toch kan ik mij voorstellen dat, als er voor Eindhoven een belangrijke zaak speelt, deze behandeld wordt in het gemeentehuis. Ook de rechtspraak vond dit een goed plan, zo bleek bij de hoorzitting. De praktijk blijkt echter weerbarstig. Een typisch Friese strafzaak heb ik samen met collega Jacobi geprobeerd naar Friesland te krijgen, maar we kregen tot twee keer toe nul op het rekest. Hoe gaan we die flexibiliteit regelen? Hoe zorgen we ervoor dat er weer ruimte voor de kwaliteit van de rechtspraak is? Ik verwijs naar het rapport-Cohen. Het aantal zaken zal de komende jaren verder afnemen. Mogen de rechters en parketten dan weer op adem komen en uitvoering geven aan het rapport-Cohen? De heer Oskam zei het al: de NVvR vroeg om tijd voor voorstellen voor vernieuwing. Ik wil dat verzoek graag steunen. Ik heb overigens niets gehoord over een prijskaartje van 30 miljoen. Ik geloof ook niet dat dat nodig is. Daarvoor moet iedereen wel in beweging komen en moet dus worden begonnen bij die overtollige stenen. Mijn ideaal is dat we nog veel minder zaken naar de rechter brengen, omdat we steeds beter in staat zijn om zelf in een vroeg stadium conflicten op te lossen. Als we dan de rechter nodig hebben, wil ik dat die in een vroeg stadium van een conflict wordt ingeroepen. Er valt nog zo veel te verbeteren. Daarover straks meer.

De heer Pechtold (D66):

De Geschillencommissie voor Consumentenzaken — ik zeg eerlijk dat ik niet van het bestaan afwist — blijkt een heel nobel orgaan te zijn waarmee juist voorkomen wordt dat we naar de rechter gaan. Die wordt wegbezuinigd.

De heer Recourt (PvdA):

Die wordt niet wegbezuinigd. Die geschillencommissie wordt voor een belangrijk deel gefinancierd door de markt. Het is fijn dat de heer Pechtold mij interrumpeert, want dat scheelt me weer een beetje spreektijd. Ik maak me daar zorgen over. Als consument ga je naar een geschillencommissie die vrijwel volledig wordt betaald door de wederpartij. Dat lijkt me niet wenselijk. Ik wil dat de overheid de geschillencommissies blijft financieren, ook al is dat maar voor een beperkt deel. Ik wil niet dat de bijdrage van de overheid zo groot is dat het duurder is om naar een geschillencommissie te gaan dan naar de gewone rechter. Het moet wel een laagdrempelige, relatief voordelige voorziening zijn. Ik ben het helemaal met de heer Pechtold eens dat het om zeep helpen van deze voorziening een prachtig voorbeeld is van penny wise, pound foolish.

De heer Pechtold (D66):

Ik ben heel blij met deze handreiking. Naar mijn beste weten wordt nu 20% door de overheid gefinancierd. De heer Recourt en ik zijn het erover eens dat het prima is dat de sector voor financiering zorgdraagt maar dat er ook vanuit de overheid grip moet zijn op de werking ervan. Dat doe je door medefinanciering. Ik meen dat het bij deze bezuiniging om 1 miljoen gaat, dus dat het niet eens om een groot bedrag gaat. Ik hoor dat ook de heer Recourt daarvan zegt: dat gaan we niet doen. Dan hoop ik dat als het kabinet zelf niet in beweging komt, wij samen een motie kunnen indienen om het kabinet alsnog daartoe te bewegen. Ik hoor achter me dat er steun is. Het CDA doet ook mee. We zijn al met een hele groep. Ik geloof dat we al zo'n beetje een meerderheid hebben. Mag ik die harde toezegging? Dan hebben we toch weer iets binnen, nietwaar mijnheer Oskam? Het gaat om 1 miljoen. Hebben we die binnen?

De heer Recourt (PvdA):

Zoals het al deze hele kabinetsperiode een heel ander verhaal is dan onder Rutte I, zeg ik nog maar even voor de volledigheid. U hebt de toezegging in zoverre binnen dat ik kan zeggen dat de SP en GroenLinks hier een amendement op hebben ingediend waar ik sympathiek tegenover sta. Ik wil echter wel het antwoord van het kabinet afwachten. Ik ga niet oordelen voordat ik weet hoe het zit.

De heer Pechtold (D66):

Nou, voorzitter, dat is weer binnen!

De voorzitter:

Ik stel vast dat de heer Pechtold tevreden terugloopt naar zijn stoel.

Mevrouw Kooiman (SP):

Ik ben heel blij om dit te horen, want er moet inderdaad een oplossing voor de geschillencommissie komen.

Ik heb geprobeerd om goed te luisteren naar de woorden van de heer Recourt over rechtspraak dichtbij en het behoud van kwaliteit. Hij zegt eigenlijk dat die twee punten gewaarborgd moeten worden. De NVvR heeft gisteren een petitie aan de Tweede Kamer aangeboden en heeft ook gezegd dat er meer middelen nodig zijn om dat te kunnen doen. Is de heer Recourt bereid om met het kabinet te bekijken hoe we dat kunnen regelen?

De heer Recourt (PvdA):

Het antwoord op die vraag is heel gemakkelijk, want dat is "nee". Ik zal zeggen waarom ik dat antwoord geef. Ten eerste, er gaat geld naar de rechtspraak. Ten tweede, het is de verwachting dat het aantal zaken de komende jaren blijft teruglopen. Ik heb het kabinet nu juist gevraagd om dat dan niet meteen af te romen, maar om die organisatie, die de laatste jaren zo ongelooflijk onder druk heeft moeten werken, op adem te laten komen, te laten nadenken over kwaliteit en dat vervolgens ook te implementeren. Daar hebben we die commissie-Cohen voor gehad. Dat moeten we nu ook gaan uitvoeren. Ik vind het echter niet verstandig om meteen de geldkraan open te draaien, waarbij je volgens mij nog wel kunt discussiëren over dat rekensommetje. Nogmaals, organisaties vragen meestal meer dan echt nodig is. Ik geef ze op dat punt ook geen ongelijk.

Mevrouw Kooiman (SP):

Ik vind het onverstandig om met een ongedekte cheque een wens in te dienen bij het kabinet. We hebben alle organisaties hier gehoord, ook de Raad voor de rechtspraak. Zij zeggen zelf ook: er is talloze jaren bezuinigd op onze organisatie, nu is de maat echt vol; als we de kwaliteit willen behouden en de rechtspraak dichtbij, dan zal er ook een investering bij moeten en niet die 20 miljoen, want daarvoor kunnen we het niet doen. Ook in de laatste brief die we het afgelopen weekend hebben gekregen, staat weer dat het programma KEI achterloopt, dus zo snel zal het niet lopen, en dat de werkdruk weer toeneemt. Ik kan het hele rijtje weer gaan opnoemen maar wanneer de PvdA hier een wens heeft, moet zij daar ook een keer mee over de brug komen.

De voorzitter:

Uw vraag is helder.

De heer Recourt (PvdA):

Ik heb hier al op geantwoord. Over ongedekte cheques moet ik eerlijk zeggen dat ik dan liever een spiegel ophoud. Daar doen wij namelijk niet aan.

De voorzitter:

Gaat u verder met uw betoog.

De heer Recourt (PvdA):

Ik ga verder en ik kondig aan dat ik door mijn tijd heenga, maar dat dat geen bezwaar is voor mijn fractie.

De voorzitter:

Ga uw gang.

De heer Recourt (PvdA):

Met rechtspraak en vernieuwing was ik bezig. Ik ben heel blij dat de rechtspraak zelf bekijkt hoe zij uit Nederland verdwijnende, internationale handelszaken kan behouden. Dat vind ik een mooi staaltje innovatie, maar ik heb daar wel zorgen bij.

Goed bijvoorbeeld dat procedures in het Engels kunnen worden aangeboden, maar wat niet kan, is marktwerking in de rechtspraak. Rechtspraak is bij uitstek een publieke, een overheidsdienst. Dan kan het niet zo zijn dat je bijvoorbeeld door een hoog griffierecht voorrang kunt kopen. Kan de minister mij geruststellen op dit gebied?

Mijn tweede punt sla ik over omwille van de tijd, want dat hebben collega's al gemaakt.

Een klassiek-justitiële aanpak, waarbij een advocaat een probleem aan de rechter voorlegt, is noodzakelijk voor een klein deel van de problemen maar is ongeschikt om problemen echt structureel aan te pakken. Om bij de rechter je gelijk te krijgen, moet je problemen groter maken in plaats van kleiner. Het is dus in de kern een ziekmakend systeem in plaats van zelfgenezend. Pogingen om dit te doorbreken lukken soms — hoe staat het overigens met de mediationvoorstellen, minister? — maar smoren meestal in de gevestigde belangen. Te vaak wordt gedacht vanuit de belangen van organisaties. De PvdA wil daar radicaal mee breken. Wij willen dat alle problemen consequent vanuit belangen van mensen, burgers, worden benaderd.

Minister, staatssecretaris, laat u uitdagen. We willen dat de overheid standaard kan worden uitgedaagd door mensen, door partijen die pretenderen betere oplossingen te hebben voor de problemen waar de overheid voor staat, te beginnen bij structurele mediation in het strafrecht. De behandeling van mijn initiatiefnota wacht op financiering. Ik vraag de minister of hij kan toezeggen dat mediation in het strafrecht na de succesvolle pilots structureel gefinancierd gaat worden. Want het is zo ongelofelijk belangrijk om mensen zelf eerst te laten kijken of ze een conflict kunnen oplossen, om het slachtoffer niet alleen slachtoffer te laten zijn maar het ook weer zelf een rol en een verantwoordelijkheid te geven. Herstelrecht is de toekomst.

En dan de niet op geld waardeerbare waarden, te beginnen met het recht op hoop. Gisteren heeft de rechter in Drenthe aan de daders van vreselijke roofmoorden niet levenslang opgelegd omdat het Nederlandse beleid feitelijk niet voldoet aan mensenrechten. Dat moet zelfs het CDA en de VVD een doorn in het oog zijn: korter straffen in plaats van langer voor vreselijke misdaden omdat onze regelgeving niet op orde is. De periodieke toetsing van mensen die levenslang hebben moet er komen. De nabestaanden verdienen het niet dat daders een lagere straf krijgen dan gewenst omdat de overheid haar zaakjes niet op orde heeft. De daders verdienen het niet omdat zij recht op hoop hebben en de samenleving verdient het niet omdat die gebaat is bij passende straffen.

Ook bij het bestuursrecht constateer ik een probleem met decentralisaties, waar het gaat om de jeugdzorg, om andere zaken, zoals de zorg voor ouderen, maar ook om bestaande zaken als het verstrekken van een scootmobiel. Het is ontzettend goed dat de overheid die het dichtst bij burgers staat dat doet. Maar dit zijn wel kwetsbare mensen, die ook recht hebben op bescherming tegen die overheid. Daar gaat het de laatste tijd te vaak fout. Ik hoor steeds meer geluiden in deze trant. Mensen zijn het niet eens met een besluit, gaan naar een dure rechtshulpverlener die bezwaar indient en krijgen dan als antwoord: u bent te laat, u had het eerder moeten doen. Ook komt het voor dat mensen dure procedures starten, maar dan blijkt dat zij niet tegen het besluit opkomen, maar dat zij een klacht hebben over de uitvoering. Kortom, er is grote onduidelijkheid in het sociale domein als het gaat om rechtsbescherming. Ik zou graag zien dat de minister hier iets aan doet en dat hij onderzoekt hoe de Awb kan worden aangepast. Ook met de nieuwe decentralisaties moet de rechtsbescherming zo zijn geregeld dat mensen als het nodig is naar de rechter kunnen, maar veel belangrijker is het dat conflicten met de overheid worden voorkomen. Als mensen bezwaar maken en zeggen "hé, hier gaat het niet goed", moet de overheid bezien wat er aan de hand is en hoe dit kan worden opgelost.

Ik kom op het civielrecht. De grootste groep mensen die een beroep op de rechter en op rechtsbijstand doen, zijn de mensen die in echtscheiding zijn. Juist een echtscheiding leent zich wegens de grote emoties voor een ouderwetse juridische loopgravenoorlog. Er zijn veel te veel vechtscheidingen, met desastreuze gevolgen voor kinderen en voormalige partners zelf. Ook bij dit probleem moet het roer om; de huidige aanpak werkt niet. Ik heb zelf voorstellen gedaan met anderen in de Kamer via initiatiefwetsvoorstellen. Er zijn vele andere ideeën buiten de Kamer over hoe het beter kan en hoe loopgraven vermeden kunnen worden. Geef die mensen een kans. Ik vraag de minister, een concrete ambitie uit te spreken: breng het aantal vechtscheidingen — ik definieer dat als echtscheiding op tegenspraak — in vijf jaar terug tot 50%. Ik vraag de minister, zich te laten uitdagen door goede plannen. Er is heel veel kennis; ik zei het al. Gooi de deuren open. Schrijf een "divorce challenge" uit, om het maar eens modern te zeggen. Laat de winnaar het uitvoeren. Meer in het algemeen zeg ik: laat je structureel uitdagen als overheid. Denk niet in bestaande kaders en in bestaande oplossingen. Leg het "right to challenge" vast in de Awb. Mijn collega Grace Tanamal pakte het stokje op wat betreft de buurtrechten. Collega Otwin van Dijk maakte het mogelijk bij de AWBZ. Ik wil het bij echtscheidingen. Laten wij het afsluiten met een algemeen recht.

De heer Van Oosten (VVD):

Ik begrijp de heer Recourt niet. Wat wil de heer Recourt nu precies bereiken? Wil hij dat de minister gaat voorkomen dat er echtscheidingen ontstaan of dat hij ervoor zorgt dat er minimaal 50% minder echtscheidingen komen dan nu?

De heer Recourt (PvdA):

Nee. Kon de overheid dat maar, dat zou nog eens een challenge zijn, hoewel de SGP volgens mij al eerder voorstellen heeft gedaan om het aantal echtscheidingen te verminderen. Wat ik wil is dit. Er zijn echtscheidingen op tegenspraak. Dat betekent dat partijen het niet met elkaar eens zijn en naar de rechter stappen. Zij zijn meestal in gevecht en zeggen: wij hebben een groot probleem, los het voor ons op. Er zijn ook gezamenlijke verzoeken. Daarvan is sprake als stellen, al dan niet via mediation, wel tot overeenstemming hebben kunnen komen. De rechter kijkt dan of het eerlijk is, geeft er een klap op en zet er een stempel op. Dan is het klaar. Ik wil dat de tegenspraakechtscheidingen voor de rechter met de helft verminderen in vijf jaar. Dan helpt het niet dat wij het systeem voortzetten dat wij nu hebben. Het is veelal een gejuridiseerd systeem, waarin mensen worden gestimuleerd. In de gezondheidszorg is het ook vaak zo dat je gestimuleerd wordt om je zieker voor te doen dan je bent, omdat je gelijk wilt hebben. Ik kan er een heel lang betoog over houden, maar ik moet stoppen van de voorzitter. Het moet in ieder geval anders en innovatief.

De heer Van Oosten (VVD):

Er komt ongetwijfeld nog een ander debat over. Wat verstaat de heer Recourt onder het begrip challenge? Is het een challenge voor de minister? Is het een challenge voor de samenleving? Waar landt die challenge dan?

De heer Recourt (PvdA):

Er zijn al een aantal voorbeelden. Ik heb een motie in voorbereiding en daarin zal ik die noemen. Ik hoorde Defensie laatst pleiten voor een challenge. Daar zei men: Defensie denkt in een bepaald stramien, in een bepaalde richting, maar wij weten dat er bij universiteiten en bij denktanks en dergelijke heel veel kennis aanwezig is. Die willen wij graag binnenhalen om te veranderen en te innoveren. Zij hebben ook een challenge uitgeschreven. Tegen de heer Van Oosten zeg ik: laat u ook eens challengen. Haal nieuwe kennis binnen. Denk niet steeds dat problemen kunnen worden opgelost door meer van hetzelfde te doen.

Mevrouw Keijzer (CDA):

De heer Recourt spreekt mooie woorden over vechtscheidingen. Eerder heb ik gezegd dat vechtscheidingen kindermishandeling zijn. Er ligt een brief van de minister van Justitie met daarin allerlei voorstellen, maar die zijn nu weer op de lange baan geschoven. Steunt de PvdA de motie die het CDA straks indient, waarin wordt verzocht om de bijzondere curator in te voeren? Daarmee geef je de kinderen een speciale positie. Mensen mogen immers gewoon naar de rechter; dat kan je mensen niet onthouden. Het gaat om iemand die echt alleen voor het kind zorgt. Je zorgt ervoor dat er overal een regierechter wordt ingevoerd en er dus niet meer geshopt kan worden bij de rechter. En je bent bereid ook iets te doen aan het toevoegingensysteem. Dat had allang kunnen gebeuren, maar daarmee wacht uw regering — ik zeg dat toch nog maar even — veel te lang. Dus nu graag actie in plaats van weer een nieuw idee!

De heer Recourt (PvdA):

Ik waardeer in ieder geval de aanpak en de ambitie van het CDA. In die zin is het een challenge. Het is alleen niet zozeer de kant die ik bedoel. Mevrouw Keijzer zoekt de oplossing bij de rechter, maar dat is wat mij betreft te ver in het systeem. Ik wil voorkomen dat mensen überhaupt rollebollend over straat gaan ten koste van de kinderen. Je moet veel eerder in het proces van echtscheiding kennis inzetten. Hoe voorkom je dat mensen ruziemaken? Dat wil ik bereiken.

Mevrouw Keijzer (CDA):

Dat is mooi. Maar wat ik zie gebeuren, is dat daar direct weer positief op wordt gereageerd. Dan gaan we er weer met elkaar over praten. Het concrete voorstel van het CDA is om in ieder geval op het moment dat mensen bij een rechter terechtkomen — en daar komt men terecht als een huwelijk moet worden ontbonden — het kind of de kinderen uit die relatie waarin mensen ooit zo ontzettend blij zijn geweest, een bijzondere curator te geven, zodat die ook echt naar het belang van dat kind kan kijken. Vind ik dan de PvdA aan mijn zijde?

De heer Recourt (PvdA):

Op dit heel concrete voorstel geef ik nu nog geen antwoord. Dat zou ik dan nu moeten doorgronden, maar dat doe ik niet. Bovendien ben ik geen woordvoerder. Maar in het belang van het kind, en in het algemeen, heeft het CDA uiteraard onze steun wat de rechtsbijstand betreft. Mevrouw Keijzer noemde al dat er een heleboel voorstellen zijn gedaan om dat in het geval van een echtscheiding beter te organiseren.

De heer Van der Staaij (SGP):

Ik voelde mij ook gechallenged door de uitlatingen van de heer Recourt. Een jaar geleden kregen we het rapport van de Kinderombudsman. Mevrouw Keijzer haalde al aan dat vechtscheidingen eigenlijk kindermishandeling zijn. Ze heeft dat ook heel prominent op de agenda gezet. Maar hoe voorkomen we nu dat het onderwerp toch weer wegloopt? De heer Recourt gaf al aan dat hij eigenlijk niet de woordvoerder is op het hele onderwerp. Vervolgens komt er een stukje naar voren dat weer vastloopt; we zien daar dan verder weer niets mee gebeuren. Hoe zorgen we ervoor dat de urgentie, die we allemaal bij dit onderwerp voelen, ook leidt tot daadwerkelijke stappen?

De heer Recourt (PvdA):

Eén element is al aan de orde in de Kamer, namelijk de specifieke belangenbehartiging van kinderen bij de rechter. Dat loopt dus. Mijn pleidooi is om nu vooral te kijken naar hoe we de problemen veel eerder kunnen oplossen en niet pas aan het eind bij de rechter. Ik hoop dat ik daarvoor ook de steun van de heer Van der Staaij kan krijgen. Het systeem van Justitie, de trechter richting rechter, is daarvoor niet het goede systeem. Je moet de andere kant op; je moet mensen in een modus krijgen waarin ze tot oplossingen komen en niet tot een gevecht. Daarvoor heb je nu juist die kennis van buiten nodig. Inmiddels weet ik dat er een enorme hoeveelheid kennis is; ik loop veel bijeenkomsten over echtscheidingen af. Deskundigen hebben heel goede initiatieven en ideeën. Laten we die kennis aanboren en laten binnenkomen bij Justitie en in deze Kamer.

De heer Van der Staaij (SGP):

Dat is een heel goed punt. Ik ondersteun dat van harte. We hebben het daar al vaker over gehad. Maar dat betekent in feite ook dat er een heel belangrijke taak ligt bij de gemeenten, ook vanuit de Centra voor Jeugd en Gezin, en bij de ouders. Als je er echt vroeg bij wilt zijn, moet je ook kijken naar laagdrempelig en vroegtijdig aanbod van hulp, juist ook om relaties te versterken en om te voorkomen dat een en ander ontaardt in problemen.

De heer Recourt (PvdA):

Daar ben ik het helemaal mee eens. Zo heb ik een voorstel gehoord dat zegt: laten we nu niet de rechtsbijstand financieren, maar gewoon een potje maken. Mensen kunnen dan zelf kijken of ze een advocaat nodig hebben. Maar misschien hebben ze wel een relatietherapeut nodig of een procesbegeleider of een weet ik het. We moeten op een veel creatievere manier kijken welke externe expertise in een vroegtijdig stadium kan worden ingehuurd en we moeten die vervolgens door de overheid laten financieren.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

De heer Recourt snijdt een belangrijk punt aan. We zien dat echtscheidingen steeds vaker vechtscheidingen worden. Rutte I heeft de relatiebemiddeling uit het basispakket gehaald van de zorg. Wij gaan hier geen debat over de zorg voeren, maar het raakt aan dit onderwerp. Wil de Partij van de Arbeid nadenken over de vraag of we de relatiebemiddeling terug in het basispakket zouden kunnen krijgen, of dat we haar zouden kunnen onderbrengen bij gemeentelijke instanties zoals bijvoorbeeld de CJG's?

De heer Recourt (PvdA):

Ik waak ervoor om mijn zorgcollega's te vertellen wat zij moeten doen. Ik heb zojuist in antwoord op een vraag van de heer Van der Staaij gezegd dat je bijvoorbeeld de middelen voor rechtsbijstand in die pot kunt gooien. Dan huren mensen in plaats van een advocaat een relatietherapeut in. Ik vind dat één manier om mogelijk uit deze challenge te komen. Vandaar dat ik zeg: overheid, laat je uitdagen en haal die kennis van buiten.

De voorzitter:

Gaat u verder met uw betoog.

De heer Recourt (PvdA):

Ik heb nog één punt. Ook dit jaar doe ik weer een pleidooi voor een andere financiering bij problemen op het gebied van justitie. Als je begint met geld, gaan de betrokken organisaties in de teugels hangen en aan hun belangen denken. Je moet beginnen bij de ideale situatie. Bedenk met zijn allen wat de ideale oplossing is en zet vervolgens pas het geld erbij. Dan kom je tot een veel betere inzet van het geld. Dus geen kokerfinanciering meer per organisatie, maar ketenfinanciering.

Ik wil — en ik zeg dit, geloof ik, voor de tweede of derde keer op rij — dat hiermee aan de slag wordt gegaan, bijvoorbeeld waar het burenruzies betreft. Ik overweeg dan ook om op dit punt een motie in te dienen. Het kan echt beter, maar daarvoor moeten we buiten de gebaande wegen gaan.

Ik heb zo veel ambitie om recht en veiligheid beter te verdelen in Nederland: kabinet, neem het stokje over!

Mevrouw Keijzer (CDA):

Ik begrijp dat de heer Recourt op het onderwerp asiel het woord voert en niet mevrouw Kuiken. Vandaar nu mijn vraag aan hem. Ik hoorde net een kort debatje met de heer Voordewind over het plan van de regering, of in ieder geval de gedachte, om volgend jaar over te gaan tot het niet meer huisvesten van vluchtelingen; in plaats daarvan denkt men met name mannen gewoon de straat op te sturen met per dag wat geld. Een buitengewoon bizar idee. Heeft dat er niet mee te maken dat deze regering gewoon niet in control is van die vluchtelingenstromen? Zou dat niet juist de PvdA moeten motiveren om deze regering zover te krijgen dat ze doet waar ik naar gevraagd heb, namelijk eindelijk eens een reële inschatting maken en daarbij berekenen hoeveel geld je nodig hebt om dat te voorkomen?

De heer Recourt (PvdA):

Ik heb dezelfde vraag gesteld, dus dat zijn wij met elkaar eens. Regeren is vooruitzien en als je weet dat er volgend jaar ongeveer 58.000 mensen gaan komen, dan moet je bedenken hoe je die op een gestructureerde manier opvangt. Vervolgens moet je bedenken hoeveel geld dat vergt. Ik heb die vraag gesteld en daar hebben we het eerder in het debat al over gehad.

Mevrouw Keijzer (CDA):

Dan ben ik blij te constateren dat wij conform mijn verzoek vandaag nog een nota van wijziging krijgen met de financiële vertaling van al die consequenties op het gebied van wonen, onderwijs, zorg en uitkeringen. Of is dat niet de bedoeling?

De heer Recourt (PvdA):

Zoals ik ook al eerder in dit debat heb gewisseld met een collega — ik weet niet meer welke het was — is dat niet realistisch. Als je gisteren een raming krijgt van het aantal mensen dat verwacht wordt, kun je daar niet vandaag al een dekking bij hebben. Dat is zelfs al gewisseld in de Algemene Financiële Beschouwingen. Toen zei de minister van Financiën dat hij daarop in de Najaarsnota terug zou komen. Ik heb ook al gezegd: het moet in ieder geval gebeuren. Boekhoudkundig kan dat ook, want het blijft een onzekere situatie. Daarmee herhaal ik mezelf.

De voorzitter:

Dank u wel, mijnheer Recourt, voor uw bijdrage. Ik zie u wederom bij de interruptiemicrofoon staan, mevrouw Keijzer, maar wij doen interrupties in tweeën en dit punt is al uitgebreid besproken. Misschien kunnen wij daarop in tweede termijn nog eens terugkomen.

Mevrouw Keijzer (CDA):

Dan heb ik een punt van orde. Toen ik achter het spreekgestoelte stond heb ik al gezegd: wil je hier op een reële manier spreken over het vluchtelingenvraagstuk, dan moet je toch weten over hoeveel mensen je het hebt en wat daarvan de financiële consequenties zijn?

De voorzitter:

Dat punt hebt u gemaakt.

Mevrouw Keijzer (CDA):

Ik merk dat ook de PvdA daarvoor wegloopt.

De voorzitter:

Dit is geen punt van orde, mevrouw Keijzer. Het spijt me zeer, maar dit was geen punt van orde. Dat maakt het moeilijk om het toe te staan als u een volgende keer een punt van orde wilt maken.

Het woord is aan de heer Marcouch.

De heer Marcouch (PvdA):

Voorzitter. In angst kun je niet leven, zei ik vorig jaar op deze plaats. Ik dacht toen aan die treurige meneer in Amsterdam Nieuw-West die zo geterroriseerd werd door zijn buurjongens dat hij zelfs zijn eigen tuin niet meer in durfde. Ik dacht aan bedreigde burgemeesters, uitgescholden joden, aangevallen homo's en bespuugde moslims. En ja, ik dacht ook aan de moeder die vreesde dat haar zoon naar Syrië zou afreizen.

Nu begraaft Parijs haar terreurslachtoffers, durven de Duitse voetballers niet te spelen in Hannover en ligt in Brussel het hele leven stil inclusief de metro en inclusief de scholen. Wij dreigen verlamd te raken door terrorisme. Wij moeten een omgang met angst zien te vinden, om te beginnen door het gevaar van het salafisme in de touwen te houden. Salafisten bieden jihadstrijders de ideologie voor hun bloeddorst.

Ik mis dit inzicht in de rapportages van de AIVD en NCTV. Onze informatiediensten presenteerden recentelijk nog — afgelopen september — het salafisme als een gefragmenteerde minderheid met een spectrum aan substromen. Eerlijk gezegd, trof mij de naïveteit. Kan de minister ons vertellen of onze inlichtingendiensten het gevaar zien van het salafisme als voorportaal tot de jihad? Vergeet de vermeende lange armen uit Marokko en Turkije. Let op de grijpgrage lange vingers uit Saoedi-Arabië die met hun glossy scherpe nagels de slaapkamers van onze kinderen binnendringen, die dwars door de mobiele schermpjes heen onze pubers wenken naar de ronselaars die rond de moskee op de loer staan.

Ik verwacht een voorstel over de wijze waarop wij deze totalitaire machtsideologie die salafisme heet, kunnen attaqueren met betere ideeën. Ik wil zien hoe onze informatie- en opsporingsdiensten deze ronselaars opsporen en onschadelijk maken. Het is een kwestie van investeren.

Ik zag met belangstelling dat de Marokkaanse inlichtingendiensten Frankrijk de weg wezen naar een gezochte terrorist. Kan de minister vertellen of, en zo ja hoe, wij in Nederland de samenwerking met de Marokkaanse inlichtingendiensten intensiveren? Met de recent aangenomen motie- Samsom/Zijlstra verzocht de Tweede Kamer de regering "meer prioriteit te geven aan de vervolging van het aanzetten tot haat, discriminatie en geweld, ter bestrijding van radicaliseren en terrorisme." Die motie is gisteren aangenomen en ik zou heel graag van de minister willen horen hoe hij deze motie gaat uitvoeren.

Wat helpt, is de Europese samenwerking tegen de wapenhandel. Terroristen gebruiken kalasjnikovs, net als de huurmoordenaars bij liquidaties en motorclubs als geüniformeerde ordediensten van de onderwereld. Dat zijn de kalasjnikovs uit Oost-Europa die wij in grote aantallen vinden tijdens politie-invallen. Die zijn duidelijk gemakkelijk verkrijgbaar. Hoe gaat de minister er serieus werk van maken dat zij daadwerkelijk bestreden worden en dat wij een gezamenlijke bestrijding van wapenhandel op Europees niveau afdwingen? Hoe gaat de minister dat regelen? De burgemeesters zullen hem daar dankbaar voor zijn. Zij verdienen hulp. Twee burgemeesters krijgen nu de kans om speciale teams samen te stellen die bij de gezinnen rond jihadstrijders achter de voordeur komen, over de vloer bij de broertjes en zusjes om te voorkomen dat zij dezelfde fatale fout maken als hun grotere broer of zus. Het jihadisme-interventieteam, het JIT heb ik het in mijn motie genoemd, met deradicaliseringsexperts, hulpverleners, jongerencoaches en anderen die werken op maat. De minister belooft een pilot met twee JIT's. Hoe ver is hij daarmee?

Wie haarvaten zegt, zegt burgemeesters en ook wijkagenten. De wijkagent balanceert tussen de lange lat en de grote oren. Wat er gebeurt als wijkagenten ontbreken, heb ik meegemaakt op surveillance in de Parijse voorsteden. Wij reden 's nachts de banlieus binnen in een busje met zwaarbewapende jonge agenten. Contact met de bevolking was verboden. Dat verbod was overbodig, want de bevolking had zich allang verschanst toen de busjes binnen kwamen rijden. Niemand daar zegt: de overheid is ook van ons. Of: de politie is ook van ons. En: de politie wil ons beschermen tegen criminelen en radicalen die ons teisteren. Niemand kwam bij de politie melden welke misdaad hij had gezien of welk geweld hem teisterde, ook niet op het politiebureau dat als een bunker 40 kilometer verderop was gevestigd.

Mevrouw Keijzer (CDA):

Ik hoor bewonderenswaardige woorden van de PvdA over het bestrijden van salafisme. Nu woedt er al een tijdje een discussie in deze Kamer over de vraag of deze mensen het leger in mogen. Hoe kijkt de PvdA daarnaar?

De heer Marcouch (PvdA):

Als ik mij niet vergis, is er gisteren een motie aangenomen. Wat mij betreft zijn mensen die een dergelijke ideologie aanhangen, niet welkom bij het leger en ook niet bij de politie. Volgens mij is hierover een motie ingediend die wij ook hebben gesteund.

Mevrouw Keijzer (CDA):

Dank u.

De heer Van der Staaij (SGP):

Ik heb nog een vraag over de wijkagent. In het verleden hebben wij daarover samen met de Partij van de Arbeid en de SP een amendement ingediend. Daarin staat dat op elke 5.000 inwoners gewoon één wijkagent moet zijn. Nu proef ik uit de reactie van het ministerie een beetje de neiging om te zeggen: we kunnen dat niet voor elke gemeente precies zo invullen; er is ruimte om te schuiven binnen de regionale eenheden. Bent u het eens met de oorspronkelijke interpretatie van het amendement, namelijk dat het toch echt de bedoeling is dat er per 5.000 inwoners binnen een gemeente recht is op een wijkagent en dat daar niet allerlei escapes in zitten?

De heer Marcouch (PvdA):

Mijn fractie is er echt van overtuigd dat wij absoluut niet mogen afdingen op de gebiedsgebonden politie, de "dicht bij"-politie, waarvan de wijkagent een symbool is. Wat mij betreft moet die wijkagent er zijn.

De heer Van der Staaij (SGP):

Dus geen mogelijkheden om te schuiven binnen de eenheden, maar eerst ervoor zorgen dat je de norm haalt van 1 op 5.000 en pas daarna eventueel flexibel verdelen?

De heer Marcouch (PvdA):

Exact. Dat is zo afgesproken. Wat mijn fractie betreft was dat toentertijd, toen de discussie ging over de nieuwe Politiewet en de reorganisatie van de politie, een van de hoekstenen, namelijk gebiedsgebondenheid en nabijheid, waarbij de wijkagent een sleutelpositie vervult. Die moet gegarandeerd worden.

Mevrouw Kooiman (SP):

Dat is inderdaad een belofte die nog niet is nagekomen, die wijkagent op 5.000 inwoners. De heer Marcouch noemde de wijkagent de "dicht bij"-agent. Ik zie hem eerder op "ver weg"-afstand staan. De wijkagenten die mij mailen — de heer Marcouch zal ook mailtjes hebben ontvangen — schrijven: ik kom niet aan mijn taken als wijkagent toe, want ik zit in opvangcentra. Of: ik heb te maken met roosterdruk. Of: ik moet aan de slag met nieuwe prioriteiten van het kabinet. Wat gaat de PvdA doen om ervoor te zorgen dat de wijkagent daadwerkelijk kan doen waar hij zo goed in is, namelijk in de samenleving zelf staan en weten wat er achter de voordeur speelt?

De heer Marcouch (PvdA):

Ik noem de wijkagent niet zomaar. Ik schets de Franse banlieus als een nachtmerrie, als voorbeeld van hoe het hier niet moet, juist om de rol en het belang van de wijkagent te benadrukken en de minister op het hart te drukken om hierop niet af te dingen. De wijkagent moet de mogelijkheid hebben om ook wijkagent te zijn en daadwerkelijk in de haarvaten te zitten van de samenleving. Dat vraagt om persoonlijke aanwezigheid, om investeren in vertrouwen, in contact met je werkgebied, om uiteindelijk het belangrijkste kapitaal dat de politie heeft, namelijk informatie, te verwerven. Anders kun je die grote oren namelijk niet zijn. Wat mijn fractie betreft, wordt daar niet aan afgedaan.

Mevrouw Kooiman (SP):

Dan heeft de heer Marcouch daadwerkelijk niet de verhalen van de werkvloer gehoord. Als ik met agenten spreek, hoor ik dat zij helemaal niet aan het wijkagentschap toe kunnen komen. De politiebonden en de centrale ondernemingsraad hebben allebei een brandbrief aan de Kamer gestuurd. Ze schrijven: er moeten meer agenten bij, maar dit kabinet bezuinigt 2.000 fte van straat. Ik zou heel graag een statement van de Partij van de Arbeid willen dat zij juist investeert in agenten in plaats van dat zij agenten wegtrekt van straat.

De heer Marcouch (PvdA):

Er moeten zo veel mogelijk agenten op straat zijn, in de eerste plaats de wijkagenten. Ik hoor natuurlijk ook weleens klachten. Dat is ook de reden waarom ik benadruk hoe belangrijk wij dat vinden en dat de wijkagent ook wijkagent moet kunnen zijn. Waar het nog niet goed loopt, moet de minister het verbeteren. Verder herken ik het beeld niet dat agenten van de straat worden gehaald. De basisafspraak met dit kabinet is dat er 49.500 agenten zijn. Als mevrouw Kooiman met mij meeleest, ziet zij dat we ruim 1.000 agenten meer hebben dan we in de basis hebben afgesproken. Die behouden we tot aan de verkiezingen. Ik houd de SP-fractie eraan dat er straks in de verkiezingsprogramma's een verhaal terugkomt over meer agenten.

De heer Kuzu (Groep Kuzu/Öztürk):

De heer Marcouch sprak over salafisme. Net was er een korte interruptie van mevrouw Keijzer over dit onderwerp. Ik vraag de heer Marcouch waarom hij alle salafisten over één kam scheert.

De heer Marcouch (PvdA):

Salafisme is salafisme. Ik vind dat een kwaadaardige ideologie. Mensen die polarisatie en geweld nastreven en die zich ideologisch superieur achten ten opzichte van andere mensen, hebben niks te zoeken bij diensten als de politie of bij Defensie.

De heer Kuzu (Groep Kuzu/Öztürk):

Dan breng ik de heer Marcouch graag een brief in herinnering die zijn partijgenoot Lodewijk Asscher de Kamer heeft doen toekomen over het feit dat het salafisme een gefragmenteerde visie is en dat er heel veel verschillen in bestaan. In die brief worden drie vormen van salafisme onderscheiden. De heer Marcouch zegt: ze zijn allemaal voor mij gelijk. Hoe verhoudt zijn uiting zich tot de brief die zijn eigen minister heeft geschreven?

De heer Marcouch (PvdA):

Collega Kuzu heeft net niet goed geluisterd. Ik ben het dus niet met die analyse eens. Ik vind het lichtelijk naïef om te veronderstellen dat het salafisme geen kwade ideologie is. Ik vind het salafisme het voorportaal naar het jihadisme, naar het gewelddadige jihadisme. In die zin is het gevaarlijk en dient het bestreden te worden. In een open, vrije samenleving doen we dat ook met betere ideeën. De analyse in de brief waarin die gefragmenteerdheid wordt weergegeven doet geen recht aan de kijk die ik heb op het salafisme.

Voorzitter. Ik sprak over de Franse banlieus. De politie ontbeerde het fundamentele werkkapitaal. Wat is dat? Dat is informatie. Daarvoor hebben we toegankelijke wijkagenten nodig die weten hoe ze het vertrouwen van de bewoners kunnen waarmaken. Wij moeten nu niet doorslaan naar het andere uiterste. De wijkagent functioneert bij de gratie van de rechercheur die jihadronselaars en andere criminelen opspoort en uit de wijk haalt. Hoe zit het met de kwaliteit van de recherche? Worden rechercheurs adequaat bijgeschoold en opgeleid? Professionaliteit wekt vertrouwen, het vertrouwen van de bevolking dat de politie voor haar door het vuur gaat. De politie dreigt dit vertrouwen in hoog tempo te verliezen en moet alle zeilen bijzetten om het vertrouwen te herwinnen. Ik noem vier dingen. Ten eerste door werk te maken van integriteit in de politieorganisatie, zeker na de schrik over de mol in de organisatie. Ten tweede door in te grijpen bij discriminatie in eigen huis, zodat de vernedering van collega's met een kleur stopt. Ten derde door gebiedsgericht te werken, dus door per wijk gespecialiseerde agenten aan te trekken die juist daar optimaal functioneren. Agent Roberto in de Bijlmer, agent Jan in Breda en agent Hoessein in de Schilderswijk; agenten met toegang tot werelden die voor anderen gesloten blijven. Dat is ook goed tegen ethnic profiling, ofwel etnisch profileren. Agenten met specifieke expertise zien veel beter wie deugt en wie niet deugt en hoeven niet per kleur een hele categorie aan te houden. Ten vierde door de daders van discriminatie te vervolgen, zoals onlangs nog de woonbootbewoner die opriep om moskeeën in brand te steken. Ik blijf aandacht vragen voor vervolging van de daders van discriminatie. Ook op dit punt strijd ik voor professionalisering van de politie.

Goed voor de politie zorgen gaat dus veel verder dan het regelen van de ICT. Het betekent ten eerste goed opleiden. De agenten komen in goede conditie van de Politieacademie, maar vervolgens laat de korpsleiding toe dat zij zich fysiek verwaarlozen. Dat kan fataal zijn voor agenten die binnen een seconde moeten besluiten wat zij zien bij gerommel aan een autodeur. Gaat het om iemand die zijn autosleutels kwijt is, of om een gewapende autokraker?

De heer Oskam (CDA):

Het is mooi dat de heer Marcouch precies weet waar hij met de politie naartoe wil — ik weet dat er een vacature is — maar misschien is het goed om nog eens door te praten over die 138 miljoen die de minister ter beschikking stelt van de politie en van de rechtsbijstand. Wij weten niet hoe het bedrag verdeeld zal worden, maar dat horen wij straks wel. Mijn vraag is: wat kosten de plannen van de heer Marcouch om de politie beter en sterker te maken en die te laten werken conform de ideeën van de PvdA?

De heer Marcouch (PvdA):

Mijn collega Recourt heeft al gezegd hoe blij wij zijn met de 250 miljoen extra voor de veiligheid. Een deel daarvan is voor de politie gereserveerd. Ik was niet bij het debat daarover, maar bij het debat over de herijking van de politieorganisatie. Toen is ook voor die organisatie, waarbinnen wat mij betreft ook aandacht moet zijn voor de opleiding van agenten, extra geld uitgetrokken. Wat mij betreft, moet dat uit het budget. Het is niet altijd een kwestie van extra geld, maar vaak ook een kwestie van prioriteiten stellen en accenten leggen.

De heer Oskam (CDA):

Dat was niet mijn vraag. Wij zijn allemaal blij met de 250 miljoen van de minister. Daarvan is 138 miljoen bestemd voor de politie. Een deel daarvan is bestemd voor de rechtsbijstand, maar hoe dat verdeeld wordt, weten wij nog niet precies; dat moeten wij nog horen. Er zit ook van alles bij waar wij niets mee te maken willen hebben, waaronder de politie-cao. De plannen van de heer Marcouch om de politie beter te maken en prioriteit te geven aan zaken als discriminatie, ethnic profiling, de wijkagent en de kwaliteit van de recherche kosten geld. Daar is die 138 miljoen voor. Hoeveel van de 138 miljoen wil de heer Marcouch steken in die kwaliteitsinjecties?

De heer Marcouch (PvdA):

Ik geef het kabinet graag de ruimte om met de politieorganisatie te bezien wat nodig is. Ik vind het belangrijk dat het gebeurt. Binnen de politiebegroting is ook geld voor opleiding en training opgenomen. Ik hoop dat de cao-onderhandelingen niet alleen maar gaan over meer salaris, maar ook over de kwaliteit van de politiemensen, want uiteindelijk is het ook in het belang van de politiemensen zelf dat zij goed getraind en opgeleid zijn.

De heer Kuzu (Groep Kuzu/Öztürk):

Het is nobel dat de heer Marcouch spreekt over diversiteit bij de politie en dat hij het o zo belangrijke thema van het etnisch profileren in de Kamer benoemt. Ik kan mij echter herinneren dat de heer Marcouch dat al jarenlang doet. In 2011 heeft hij schriftelijk gevraagd hoe het zit met de diversiteit binnen de politie. Daarop is geantwoord dat dit tegenwoordig niet meer wordt geregistreerd. Wel bekend is dat de instroom van migrantengroepen bij de Politieacademie enorm keldert. Wat stelt de heer Marcouch voor om dit te verbeteren?

De heer Marcouch (PvdA):

Ik vraag daar inderdaad al lang aandacht voor en ik zal daar niet mee ophouden tot ik zie dat dit een automatisme is in de politieorganisatie. Dit betekent heel concreet dat ik de minister vraag om aan de slag te gaan met de werving en daar ook prioriteit aan te geven. Het zal de heer Kuzu niet zijn ontgaan dat de politieleiding het inmiddels belangrijk vindt om dit te doen. Ik spoor hen aan om dit te blijven doen. Dit is heel belangrijk voor de effectiviteit van de politie.

De heer Kuzu (Groep Kuzu/Öztürk):

Dat is nu juist het probleem. De heer Marcouch is al vijf jaar aan het aansporen. Dat is blaffen en niet bijten. Hij doet dit al vijf jaar, maar volgens mij is hij zich ook erg bewust van zijn positie als coalitiepartner en de mogelijkheden die hij heeft. Wat mij betreft moet het niet alleen bij aansporen blijven, er moet ook een concrete doelstelling komen. Wat betekent deze aansporing van de heer Marcouch voor de inzet van het kabinet? Kunnen wij daar nog iets van verwachten?

De heer Marcouch (PvdA):

Mensen spreken en praten en honden blaffen; ik werp dit verre van me. Wij hebben de afgelopen tijd met andere partijen een constructieve houding aangenomen. Wij hebben moties aangenomen. Er is een politieplan om die werving vorm te geven. Men is aan de slag, maar ik ben van mening dat het urgent is en dat het in een hoog tempo moet gebeuren. Tot het moment dat het gebeurt, zal ik dit blijven volgen. Zolang ik niet gerustgesteld ben, het genoeg en klaar is en vanzelf gaat, zal ik hiervoor blijven pleiten.

Goed voor de politie zorgen vraagt ook om investeren in agenten, ook in hun fysieke vitaliteit. Dat is natuurlijk een kwestie van training, maar ook een kwestie van waardering. Ik roep de minister op, en via hem ook de korpsleiding, om in functioneringsgesprekken politiemensen die uit zichzelf al heel veel doen voor hun fysieke vitaliteit, te waarderen. Dit moet terugkomen in zo'n gesprek. Politiemensen zullen dan geïnspireerd worden om dit uit zichzelf te doen. Dus niet alleen de verplichte trainingen, maar ook wat politiemensen uit zichzelf doen, moeten worden gewaardeerd.

Ik was afgelopen week met mevrouw Kooiman in Oost-Brabant. Wij hebben daar een hele dag deelgenomen aan de training. Wij hebben geschoten en aanhoudingstechnieken getraind in moeilijke omstandigheden. Petje af voor de instructeurs en de mensen die worden opgeleid. Het viel ons op dat honderden agenten naar dat ver afgelegen opleidingscentrum komen om te trainen en te oefenen, maar dat er bijvoorbeeld geen kantine is. Ik weet dat dit de keuze is van de politieleiding, maar is dat niet exemplarisch voor de verwaarlozing van dienders? Als wij voor dienders zorgen, moeten wij dat ook letterlijk doen. Wil de minister daarop reageren? Hoe staat dit zorgen voor dienders hem voor ogen?

Ik sluit af. Mijn collega heeft al het een en ander gezegd over vluchtelingen, maar ik wil nog twee punten adresseren, namelijk de speciale bescherming van kinderen en lhbt'ers (lesbiennes, homoseksuelen, biseksuelen en transgenders) in de opvangcentra. Ik begin met de kinderen. Deze week is een motie aangenomen van leden van GroenLinks en de ChristenUnie waarin de regering wordt verzocht om gezinnen met kinderen voorrang te geven bij plaatsing in de noodopvang. Een aantal organisaties heeft daarover zorgen geuit. Zij hebben opgeroepen om dit goed te regelen. Ik benadruk nogmaals dat mijn fractie het belangrijk vindt dat kinderen niet van de ene naar de andere crisisopvang verhuizen. Er moet zo veel mogelijk prioriteit worden gegeven aan kinderen: kinderen eerst. Hoe zal de staatssecretaris deze motie uitvoeren?

Voorzitter. Dan de lhbt'ers. Ik sprak dit weekend Arabische homo's, bijeengebracht door de belangenorganisatie Secret Garden die zich inzet voor de Arabische homo's. Deze homo's zeggen gevlucht te zijn voor zowel de oorlog als de intolerante cultuur. En nu worden ze in Nederland geplaatst te midden van dezelfde intolerante cultuur. Ze vertellen dat ze zwaar belaagd worden en geen aangifte durven te doen en dat heel vaak COA en politie niet thuis geven als ze wel aangifte willen doen. Wat mijn fractie betreft is dat onacceptabel. Ik roep de staatssecretaris en de minister op om passend te reageren. Het COA moet met leefregels duidelijk maken wat acceptabel is en niet en in meertaligheid, dus ook waar het gaat om dit gevoelige onderwerp. In een vluchtelingencentrum waar vluchtelingen aangewezen zijn op de begeleiders en het COA moet er altijd aangifte gedaan kunnen worden van dit soort intimidaties en misdrijven. Het hoort in een beschaving zo te zijn dat niet het slachtoffer in een safe house wordt opgeborgen maar de dader in een cel wordt opgesloten.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Dit traject loopt al een hele tijd. Secret Garden is mij ook goed bekend en stichting Gave heeft dezelfde melding als het gaat om de christenen die bedreigd worden door moslims in de azc's. Er is een rapport over gemaakt waarin aanbevelingen zijn gedaan. Een van die aanbevelingen is toen door de staatssecretaris niet overgenomen en die betreft het aanstellen van een onafhankelijke vertrouwenspersoon, aan wie mensen iets kunnen melden zonder dat ze het gevoel hebben dat hun zaak daardoor negatief beïnvloed wordt. Zou de PvdA daar wat voor voelen?

De heer Marcouch (PvdA):

Wij zijn altijd voor een pragmatische oplossing. Ik begrijp dat er binnenkort een hoorzitting is over hoe je deze problemen kunt oplossen. Een vertrouwenspersoon, iemand van wie de mensen weten dat deze hun niet veroordeelt omdat ze zijn wie ze zijn, kan een van de oplossingen zijn. Uiteindelijk gaat het erom dat als er strafbare feiten gepleegd worden in een azc, mensen moeten kunnen rekenen op de autoriteit van COA, politie en justitie.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Mevrouw Helder (PVV):

Voorzitter. Wat weegt ongeveer een halve kilogram, bevat gaten en bezorgt iedereen hoofdpijn? Antwoord: de begroting van het ministerie van Veiligheid en Justitie. Helaas, zeg ik er meteen maar bij.

De vorige minister moest weg, deze minister kijkt weg en daarmee kom ik meteen bij de kritiek die mijn fractie heeft op de begroting voor het volgend jaar. Er is sprake van structurele financiële tekorten bij de politie, het Openbaar Ministerie en de rechtspraak. Er is nog steeds geen zicht op verbetering van de prestaties in de strafrechtketen en er is onvoldoende inzicht in de financiële risico's van het beleid.

De vorming van een Nationale Politie zou in 2017 gereed moeten zijn. Inmiddels is duidelijk dat dit niet gaat lukken en dat de vertraging ongeveer 230 miljoen euro kost. De minister erkent dat dit een inschatting is en dat het bedrag ook nog kan wijzigen. Met zo'n opmerking verwacht je dan ook twee dingen. Ten eerste dat de minister gemotiveerd ingaat op de financiële risico's en ten tweede, als die risico's zich voordoen, door wie die worden opgevangen. Maar helaas, niets van dat alles. Mijn fractie vindt dat de kosten van de vertraging van de reorganisatie niet voor rekening van de politie zelf mogen komen. Is de minister bereid om dat te garanderen ondanks alle aangekondigde onderzoeken? De minister schuift die hete aardappel voor zich uit in de brief van 6 oktober jl. Hetzelfde doet hij in de brief van 20 november jl., door alleen te melden dat er te zijner tijd een onderzoek wordt gedaan naar de financiële haalbaarheid van de door hemzelf voorgestelde contourennota over opsporing. Volgens plaatsvervangend korpschef de heer Bik is er op korte termijn al 30 miljoen euro nodig om aan de eerste maatregelen van de contourennota te kunnen voldoen, oplopend tot 200 miljoen in verband met de loonschalen. Daarnaast komen er telkens nieuwe taken bij die politiecapaciteit vragen. Er zijn de aanbevelingen van de commissie-Hoekstra, er moet meer aandacht worden gegeven aan slachtoffers en er lopen inmiddels 80 terrorismeonderzoeken. Allemaal mooi en aardig, maar het kost geld en capaciteit. Daar hoor je de minister echter niet over en al helemaal niet over het op peil houden van wat er inmiddels wel is bereikt op ICT-gebied. De minister wil zijn MEOS-paradepaardje toch ook zien slagen? Kortom, het herijkingsplan voor de politie kent nu al gaten die niet kunnen worden gedicht met de 250 miljoen die de minister bij elkaar heeft gesprokkeld.

Daarbij moeten met die 250 miljoen veel meer gaten worden opgevangen dan alleen die bij de politie. Denk bijvoorbeeld aan het Openbaar Ministerie. Naast de extra bezuinigingsopdracht van 52 miljoen krijgt ook het Openbaar Ministerie steeds meer taken, onder steeds grotere druk. Al in het voorjaar van 2013 was duidelijk dat die bezuiniging niet haalbaar is, zonder dat het werk eronder lijdt. Door de Galan Groep is onderzoek gedaan om na te gaan of het Openbaar Ministerie op koers ligt met het uitvoeren van de bezuinigingen. Misschien hoopte de minister dat de harde conclusie niet zou opvallen als hij het rapport tijdens de troonrede naar de Kamer zou sturen, maar helaas. Kort samengevat en in gewoon Nederlands: er zijn te veel taken en er is te weinig geld. Ook hier moet er dus geld bij, ongeveer 51 miljoen, of de bezuinigingen moeten over een langer tijdstraject lopen. De reactie van de minister is weinig verrassend. Hij houdt vast aan de geplande bezuiniging. Het Openbaar Ministerie gaat dus weer een jaar tegemoet waarin het op een slap koord zonder kleerscheuren naar de overkant moet zien te komen, maar vrees niet, de uitgestoken hand van de minister geldt nog steeds. Er zit alleen een kleine fooi in, 15 miljoen vanaf 2016 ofwel: veel te weinig. En dat terwijl één van de conclusies van de Galan Groep is dat het OM in de huidige context 2015, en vooral 2016, zeer moeizaam door kan komen met een sluitende begroting.

Dan kom ik op het sluitstuk van de strafrechtketen: de rechterlijke macht. Zelfs als er zeven locaties worden gesloten, waar mijn fractie een groot tegenstander van is, dan is er vanaf 2020 een structureel tekort van 32 miljoen per jaar. We hebben net allemaal gehoord dat er geen leegstand wordt gefinancierd, maar zelfs als die gebouwen zouden worden gesloten, levert dat slechts 19 miljoen op. Ook hier toont de minister zich van zijn gierige kant. Er komt een bedrag bij van 20 miljoen in 2016 en van 25 miljoen vanaf 2017. Maar dat bedrag moet dan weer worden besteed aan KEI, het programma Kwaliteit en Innovatie rechtspraak.

Zoals de Rekenkamer al min of meer heeft gezegd, hecht de minister veel waarde aan ICT als medicijn voor alles. In de voortgangsbrief over het programma KEI van 23 november jongstleden erkent de minister dat ook, want er staat letterlijk dat er scherper geprioriteerd moet worden, zelfs als het al lukt om medio 2016 digitaal te kunnen procederen in civiele procedures zonder verplichte procesvertegenwoordiging. Mijn fractie heeft er dan ook een hard hoofd in: de overheid en ICT zijn geen gelukkige combinatie. Hoe dan ook, het bedrag is in ieder geval te laag om de gerechtsgebouwen open te houden. Dat is zeker niet in de geest van mijn motie, die jaren geleden met algemene stemmen is aangenomen. Daarin stond namelijk dat er kantonrechtspraak op alle zittingslocaties moet zijn. Die motie heb ik ingediend in het kader van de herziening van de gerechtelijke kaart, omdat er toen locaties dichtgingen. Dan moet je niet locaties gaan sluiten en zeggen: bij de locaties die openblijven, blijft de kantonrechtspraak bestaan. Dan kun je ze namelijk op één na allemaal wel sluiten. Dat is beslist niet in de geest van mijn motie. De minister weet dat ook, want hij zat er zelf bij.

Niet alleen qua financiën is het huilen met de pet op; ook de prestaties in de strafrechtketen zijn niet aantoonbaar verbeterd, ondanks een zeer kritisch rapport van de Algemene Rekenkamer uit 2013. Dat is twee jaar geleden. Er kwam een programma Versterking prestaties strafrechtketen, maar tot op heden heeft dat geen verbetering, laat staan een versterking opgeleverd. Sterker nog, drieënhalf jaar later heeft de minister nog geen doelstellingen geformuleerd. Dat betekent dat nog steeds niet duidelijk is wat wordt verwacht van politie, Openbaar Ministerie en de rechterlijke macht. Hoe moet de Kamer de minister dan op dit punt controleren?

Vorige week hebben we nog een debat gevoerd over terrorisme, naar aanleiding van de vreselijke aanslagen in Parijs. In het begrotingsdebat van vorig jaar diende ik namens mijn fractie een motie van wantrouwen in tegen de minister omdat hij weigerde de grenzen te sluiten voor naar Nederland terugkerende jihadisten. En wat doet de VVD anno 2015? Zij dient een motie in met als doel de strafbaarstelling van vrijwillig verblijf in IS-gebied. Het standpunt van mijn fractie — dat zal geen verbazing wekken — is niet veranderd: grenzen dicht voor terugkeerders en administratieve detentie voor degenen die al terug zijn. De aanslagen in Parijs laten zien dat er iets moet veranderen, voor zover dat na de aanslag op Charlie Hebdo nog niet duidelijk was. Agenten zijn niet aangewezen om terroristen uit te schakelen. Daar is de Dienst Speciale Interventies (DSI) voor. Agenten zijn echter vaak wel als eerste ter plaatse. Hun taak is dan observeren en vervolgens overdragen. Van diverse kanten hoort mijn fractie hier verontrustende geluiden over. De training en het dienstwapen zijn niet geschikt om dergelijke situaties het hoofd te bieden in afwachting van de komst van de speciale teams. Agenten wordt geleerd dat zij op hun plek moeten blijven en dekking moeten zoeken, maar terroristen blijven niet stilstaan. Daarmee gaat de training in tegen de zogenoemde driesecondenregel die bij defensie geldt: elke drie seconden moet je je verplaatsen, want als je stilzit, ben je kansloos. De politieagent is dan een sitting duck, zoals men dat zo mooi noemt.

Daarbij zijn de wapens en de munitie van de politie ervoor bedoeld om op niet al te grote afstand een aanvaller in geval van noodweer uit te schakelen. Een terrorist met een kogelwerend vest en een kalasjnikov heeft dus weinig te vrezen van de politie, van een agent die het met veel minder bescherming moet doen. We kennen allemaal de uitspraak "Never bring a knife to a gun fight", maar dat is feitelijk wel wat we onze agenten laten doen. Laat er geen misverstand over bestaan: wat mijn fractie betreft, is het de Dienst Speciale Interventies die terroristen moet uitschakelen. Het kan echter niet zo zijn dat de agenten zich in de tussentijd maar moeten zien te redden met de huidige middelen. Waarom worden niet meer agenten getraind in het omgaan met zwaardere wapens? Deze wapens kunnen in de auto of op het bureau beschikbaar blijven, zodat patrouilleren daarmee niet eens nodig is. In geval van een aanslag kan dan sneller en van een grotere en dus veiligere afstand worden gehandeld. Agenten kunnen tot de DSI er is, dan in ieder geval van een afstand de zaken frustreren. Dat is niet alleen noodzakelijk in geval van terrorisme, maar ook bij snelle drugstransporten, zoals die zo mooi heten, en liquidaties waarbij met kalasjnikovs op agenten wordt geschoten. En wat te denken van de overval op Brinks? Staat de minister voor de veiligheid van de agenten en gaat hij hier dus iets mee doen? Ik hoor het graag.

Ik rond af. Vorig jaar heb ik in het begrotingsdebat gezegd: we mogen hopen dat we hier over een jaar niet bij de brokstukken van onze strafrechtketen staan. Een jaar later begin het daar helaas toch wel op te lijken. Laat ik afronden door een citaat aan te halen. "Ik zou niet weten waar er nog geld kan worden gevonden, nieuwe bezuinigingen zijn niet verantwoord, er moet in de toekomst eerder geld bij dan af." Het zal de aanwezigen niet verbazen dat dit een citaat is van het Kamerlid Van der Steur. Daar ben ik het hartgrondig mee eens. En laat dat inmiddels minister Van der Steur zijn!

Concluderend: er komt wel geld bij, maar wat mijn fractie betreft is dat veel te weinig. Daar komt bij dat de inkomsten ook niet zeker zijn en we de uitkomst van de cao-onderhandeling ook nog niet weten. Het lijkt wederom op de truc van voormalig minister Opstelten met het geld dat in "de spelonken van het ministerie" of in "een oude sok" was gevonden. De gevonden 250 miljoen had op z'n minst netto moeten zijn en besteed moeten worden aan de strafrechtelijke keten, aan de politie, het Openbaar Ministerie en de rechterlijke macht.

Het zal dan ook niemand verbazen dat mijn fractie tegen de begroting van het ministerie van Veiligheid en Justitie voor het volgend jaar zal stemmen.

De heer Fritsma (PVV):

Voorzitter. Deze begrotingsbehandeling is een goed moment om stil te staan bij alle schade die dit kabinet aanricht. Op het gebied van immigratie en asiel is die schade echt ongekend. De grenzen blijven wagenwijd openstaan en de instroom van asielzoekers breekt alle records. Dit jaar zijn tot en met oktober al meer asielzoekers binnengekomen dan in 2014 en 2013 bij elkaar. Dan schieten asielzoekerscentra natuurlijk als paddenstoelen uit de grond. Het kabinet heeft beloofd om daar altijd geld voor vrij te maken, hoeveel gelukszoekers er ook komen.

Volgens de EU zullen er volgend jaar nog veel meer asielzoekers naar Europa komen dan dit jaar. En omdat het kabinet niets doet en niets wil doen, zal de asieltsunami ook in Nederland nog erger worden dan we dit jaar al meemaken. Dat is natuurlijk onvoorstelbaar, nu iedereen ziet dat ons land de voortgaande asielramp al lang niet meer aankan.

Het is de PVV een doorn in het oog. Ons land wordt in sneltreinvaart weggegeven. Onze cultuur, welvaart en veiligheid worden te grabbel gegooid alsof het niets is. De PVV blijft oproepen om het tij te keren, en dat doe ik nu weer. Sluit nu eindelijk de Nederlandse grenzen en laat geen enkele asielzoeker meer toe. De noodzaak om dat te doen, is bijzonder groot.

Ik wijs daarbij natuurlijk ook op het punt van de veiligheid. Juist op dat gebied hebben het kabinet en deze staatssecretaris blijk gegeven van een naïviteit die haar weerga niet kent. Steeds werd beweerd dat het onwaarschijnlijk is dat terroristen meeliften met de vluchtelingenstroom. Inmiddels is duidelijk dat in ieder geval twee van de islamitische slachters die huishielden in Parijs, op deze manier Europa zijn binnengekomen. Erkent de staatssecretaris dat hij dit helemaal verkeerd heeft ingeschat? Kan hij zijn naïviteit over terroristen in de vluchtelingenstroom zo snel mogelijk laten varen? Ik hoor graag een reactie, want het bagatelliseren van problemen is ronduit gevaarlijk.

De PVV heeft er altijd al voor gewaarschuwd dat terroristen meeliften in de vluchtelingenstroom. Dat is ook logisch, want dan hoeven ze geen paspoort of papieren te laten zien. Asielzoekers worden ook zonder papieren altijd binnengelaten. Ze worden nooit teruggestuurd. Makkelijker en anoniemer kan het niet, ook niet als je het vliegtuig neemt naar bijvoorbeeld Schiphol.

Op deze manier, zonder papieren en zonder paspoort, zijn dit jaar al bijna 12.000 asielzoekers binnengekomen. Alleen al in Nederland, wel te verstaan! Dus duizenden vreemdelingen worden ons land binnengelaten van wie deze staatssecretaris geen idee heeft wie ze zijn en wat ze hier komen doen. Vindt de staatssecretaris dat zelf ook niet totaal onverantwoord?

De staatssecretaris is de macht over het stuur volledig kwijt. Dat blijkt ook uit de antwoorden op de feitelijke vragen die mijn fractie heeft gesteld. We vroegen hoeveel asielzoekers in Nederland een misdrijf hebben gepleegd. Het antwoord was: geen idee. We vroegen hoe vaak de verblijfsvergunning van vreemdelingen wordt ingetrokken vanwege een gepleegd misdrijf. Wederom was het antwoord: geen idee. We vroegen ook hoe vaak valse paspoorten of onjuiste documenten bij verblijfsaanvragen worden aangetroffen. De staatssecretaris weet ook dit niet. We vroegen hoe vaak asielzoekers gemiddeld partners of familieleden naar Nederland halen. Ook hier bestaat geen enkel zicht op. We vroegen hoe vaak afgewezen asielzoekers gemiddeld andere verblijfsaanvragen indienen. Ook hier was het antwoord: we weten het niet.

Dit kan toch niet? Dit bewijst dat het kabinet geen idee heeft waar het mee bezig is, dat het van toeten noch blazen weet hoe groot de problemen daadwerkelijk zijn. Hoe kan dit, is mijn prangende vraag. Is het onkunde, is het onmacht of vindt het kabinet het eigenlijk wel prima dat niemand iets weet over de ware aard van de massa-immigratie? Wat niet weet, wat niet deert, denkt het kabinet misschien.

Het toont in ieder geval aan dat er heel snel ingegrepen moet worden. Op de meest belangrijke vraag over de meest belangrijke onderwerpen kan de staatssecretaris niet langer zeggen: ik weet het allemaal zelf ook niet. Stop met aanmodderen, stop met pappen en nathouden en stop de asielinstroom.

Met dat laatste, het stoppen van de asielinstroom, zijn we er helaas nog niet. Want de vele toegelaten asielzoekers zullen grote vervolginvasies opleveren. En dat gebeurt natuurlijk met het welbekende sneeuwbaleffect van de partner- en gezinsmigratie. Migranten die een verblijfsvergunning krijgen, kunnen meerdere partners achter elkaar naar Nederland halen. Ook hun kinderen kunnen hier naartoe worden gehaald, die op hun beurt ook weer partners naar Nederland zullen halen, en ga zo maar door.

Op deze manier loopt de massa-immigratie zelfs buiten de asielinstroom om totaal uit de klauwen. Om te begrijpen wat ons te wachten staat, moeten we bekijken hoe dit bijvoorbeeld bij de Marokkaanse gemeenschap in Nederland ging. Aan het einde van de gastarbeidersregeling waren er volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek nog zo'n 27.000 Marokkanen in Nederland. Deze relatief kleine groep groeide met name door de partner- en gezinsmigratie uit tot de maar liefst 380.000 mensen die de Marokkaanse gemeenschap nu telt. Dit sneeuwbaleffect dreigen we nu natuurlijk ook te krijgen met de Syriërs, de Eritreërs en alle andere groepen die het kabinet hier als asielzoeker binnenlaat.

Dat nachtmerriescenario mag het kabinet natuurlijk niet laten gebeuren. Daarom vraag ik de staatssecretaris wat hij doet om die partner- en gezinsmigratie te bestrijden. De PVV wil dat in het kader van deze reguliere immigratie geen personen uit islamitische landen meer worden toegelaten. Anders gaat de kwalijke islamisering van ons land vol gas door, terwijl we die natuurlijk moeten stoppen. Het is onbegrijpelijk dat het kabinet nog niet eens het kleinste begin heeft gemaakt met het aanpakken van die partner- en gezinsmigratie, wetende dat dit de immigratieramp alleen maar erger zal maken.

Het kabinet vindt het geen probleem dat er niet eens een limiet is gesteld aan het aantal partners dat iemand achter elkaar uit het land van herkomst naar Nederland kan halen. Een huwelijk is daar overigens niet eens voor nodig. De term "huwelijksmigratie" is dan ook misplaatst. En over opleidingseisen en dergelijke hoef je al helemaal niet te beginnen. Dus ook op dit gebied blijft het kabinet met verblijfsvergunningen strooien.

Het gebrek aan daadkracht van het kabinet is natuurlijk verschrikkelijk, maar het is helemaal erg als dit wordt goedgepraat met rare sprookjes. Helaas gebeurt dat steeds vaker en de PVV wil dit debat ook aangrijpen om een einde te maken aan die misleiding. Hopelijk werkt de staatssecretaris daaraan mee.

Laten we beginnen met het sprookje dat asielzoekers naar Nederland komen vanwege hun veiligheid. Dat is niet zo, omdat ze al lang veilig waren voordat ze hier kwamen, bijvoorbeeld in Turkije of in alle Europese landen die ze aandeden voor hun komst naar Nederland. Het gaat de gelukszoekers die hier zijn dus niet om veiligheid maar om het geld, de uitkeringen, de huizen en alle andere mooie dingen die ze van dit kabinet in de schoot krijgen geworpen. Kan de staatssecretaris dat gewoon eens erkennen?

Ik kom bij het sprookje van de hoogopgeleide Syriërs die hiernaartoe zouden komen. De directeur van het COA beweerde onlangs nog dat maar liefst twee derde deel van de Syriërs hoogopgeleid is. De realiteit is anders. De realiteit is dat twee derde deel van de Syriërs in de bijstand zit. In Duitsland is vastgesteld dat de overgrote meerderheid van de Syriërs beschouwd moet worden als analfabeet. In dat licht zou het wel heel erg toevallig zijn als ons land daarentegen alle nanotechnologen en hartchirurgen krijgt. Zonder keihard bewijs daarvan van de kant van het kabinet moet dat dus ook niet beweerd worden, ook niet door de diensten waar deze staatssecretaris verantwoordelijk voor is. Graag een heldere reactie.

In het verlengde hiervan vraag ik de staatssecretaris afstand te nemen van de mythe dat immigratie goed is voor de economie. Geef alsjeblieft eens toe dat dit niet zo is en dat immigratie ons juist heel veel geld kost. Dat is heel vaak bewezen, onder andere door het Centraal Planbureau, NYFER, de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid en ga zo maar door. Het helpt als het kabinet hier ook eerlijk over is en zegt dat immigratie schadelijk is voor onze economie en onze verzorgingsstaat.

Geef ook toe dat immigratie nooit een oplossing kan zijn voor de vergrijzing. Dat is ook zo'n hardnekkige mythe. Het Nederlands Interdisciplinair Demografisch Instituut heeft er jaren geleden al wetenschappelijk gehakt van gemaakt. Aangetoond is dat als je immigratie wilt gebruiken om de vergrijzing te bestrijden, je in het jaar 2100 meer dan 100 miljoen migranten moet hebben toegelaten. Als dan nog serieus wordt gesproken over migratie als oplossing voor vergrijzing, zijn we een heel eind weg. Maar als deze onzin bijvoorbeeld door de EU in de wereld wordt geholpen, wordt die nooit door het kabinet bestreden. Zo winnen de leugens, en dat moet stoppen.

Ik kom tot een afronding. Ik wil graag nog opmerken dat de fractie van de PVV, zoals mijn collega Helder zojuist al heeft aangegeven, tegen de begroting van Veiligheid en Justitie zal stemmen. Dat komt natuurlijk ook vanwege de enorme kosten voor de asielopvang. Die kosten zijn voor de PVV onacceptabel omdat we moeten stoppen met het opvangen van asielzoekers. Die kunnen in de eigen regio worden opgevangen.

De heer Pechtold (D66):

Voorzitter. Een puinhoopbegroting. Dat was op Prinsjesdag de begroting die vanuit Veiligheid en Justitie aan ons werd voorgelegd. Een puinhoop! Die conclusie werd breed gedeeld in de Kamer na de Algemene Politieke Beschouwingen twee maanden geleden. Het is een gatenkaas, nog erger dan de afgelopen jaren, en men doet alsof er niks is gebeurd: geen serie van fouten in moordzaken, geen bonnetje van Cees H., geen 230 miljoen extra aan reorganisatiekosten bij de politie, geen 600 miljoen aan leningen bij Financiën, geen tegenvallers in vastgoed en ICT, geen wachtrijen bij het Nederlands Forensisch Instituut en de reclassering, geen rode cijfers bij de rechtspraak, geen kansloze wetsvoorstellen, geen alarmerend rapport over het Openbaar Ministerie. Vandaag komt er weer 5 miljoen bij: het ICT-project Radar. Zelfs de Kamer is daarover verkeerd geïnformeerd. Alsof dat allemaal niet aan de orde was en is. Alsof de begroting van V en J geen enkele correctie, reparatie of zelfs maar aanpassing nodig had. Weet u, voorzitter, wat er was gebeurd als het kabinet van VVD en PvdA wel een meerderheid in beide Kamers had gehad? Dan was die gatenkaasbegroting gewoon de begroting gebleven. Dan was er nog geen komma verschoven. De oppositie was nodig om het kabinet in beweging te krijgen, net als bij de problemen bij de veiligheidsdiensten. Net als bij de problemen bij Defensie.

Dat is een pijnlijke constatering voor een partij die in campagnetijd bushokjes vol hangt met ronkende teksten over meer blauw op straat, de aanpak van criminelen en harder straffen. Die partij, de VVD, probeerde vijf jaar lang de zich opeenstapelende problemen bij politie, Openbaar Ministerie en rechtspraak te negeren, terwijl de prestaties van de justitieketen alle reden geven om een flinke tand bij te zetten. 55% van de gemelde misdaad wordt niet opgepakt door de politie. Het ophelderingspercentage schommelt al jaren tussen de 25 en 27. Slechts 19% van de openstaande vrijheidsstraffen werd de afgelopen jaar ten uitvoer gelegd. 19%! Daar word je niet vrolijk van als er bij je is ingebroken, als je auto of fiets is gestolen of, erger nog, iemand in je omgeving is vermoord. Dat geeft mensen het gevoel dat misdaad in Nederland loont. Of, zoals een oud-justitieman het in EenVandaag zei: crimineel is in Nederland een weinig risicovol beroep. Crimineel is in Nederland een weinig risicovol beroep; dat moet deze minister zich aantrekken. Wat mensen willen en wat slachtoffers vragen, zijn geen grote woorden of loze beloften. Geen analyses of validaties. Mensen verwachten terecht dat we gewoon boeven vangen. "Straf voor wie straf verdient", zo citeer ik die oranje-blauwe posters in de bushokjes.

Ik zeg er wel bij: binnen de grenzen van een sterke en weerbare rechtsstaat. Ik voeg dat er uitdrukkelijk aan toe. Van die rechtsstaat wordt in 2016 veel gevraagd. Jihadisme, georganiseerde misdaad, cybercriminaliteit, kinderporno, fraude: het moet allemaal worden aangepakt binnen onze rechtsstatelijke grenzen. Dat kan alleen als we investeren in de politieagent op straat en in de wijk, in de officier van justitie, die een zaak voor de rechter moet brengen en in de rechter die de zaken beoordeelt.

Er is een ommekeer nodig. Deze minister lijkt dat in de gaten te hebben. Hij heeft Vrouwe Justitia haar plek bij V en J teruggegeven, althans op de Delfts blauwe tegeltjes die hij geregeld weggeeft. Niettemin: een goed begin. Het is wijsheid die mijn fractie waardeert, maar laat het niet bij tegeltjeswijsheid blijven. Een goed begin is op dit ministerie nog niet eens het halve werk. Afgelopen vrijdag volgde een nieuw stapje op weg naar verbetering: extra geld voor de hele keten. Ik zeg: dat is een keerpunt, na al die jaren van bezuinigingen. Hulde daarvoor! Hulde ook voor het afstappen van het idee dat je geld kunt vrijmaken door perverse prikkels. De tijd van bonnenquota ligt hopelijk definitief achter ons. Zaken weghouden bij de rechter voor een lucratieve schikking is uiterst onwenselijk. De financiering van de begroting moet evenwichtig en zorgvuldig zijn.

Tot zover de lof. Straks gaat deze minister nog denken dat met het vertrek van de leden Schouw en Berndsen ook de kritische houding van D66 ten aanzien van veiligheid en justitie deze Kamer heeft verlaten. Niets is minder waar, want we zijn er nog lang niet. Wat gebeurt er met die miljoenen? Dat is vooral het dichten van gaten en het van tafel halen van kansloze wetsvoorstellen. Maar dat is wat anders dan de kwaliteitsimpuls die nodig is bij de politie, het OM en de rechtspraak. Hoe ziet de minister dat? Ik zie als dekking een kasschuif staan. Dat is Haagse taal voor geld nu al uitgeven dat later nodig is. Is dat niet gewoon bezuinigen op de veiligheid in de toekomst? Hoe zit het met die 50 miljoen die we laten betalen door andere departementen? Het zal niet verbazen dat ik, als D66'er, een rood vlaggetje zet bij bezuinigingen op onderwijs. Daar gaan we het dus niet halen.

Ik kom bij de drie organisaties in het hart van de justitieketen: de politie, het Openbaar Ministerie en de rechtspraak. De politie staat onder maximale druk. De politie moet verbouwen terwijl de winkel openblijft. Het opsporingspercentage blijft steken op 19. Daar moet dus wat aan gebeuren. De politie geeft zelf aan te willen investeren in de recherche; in hoogopgeleide specialisten om complexe misdaad te rechercheren. De minister speelt echter kat en muis. Uit zijn voorstel kan ik niet opmaken of hij in 2016 nu wel of niet geld op tafel legt voor de recherche en of hij bij de cao-onderhandelingen uit dit potje betaalt of dat daarvoor een ander, apart potje is. Ik zou zeggen: regel het fatsoenlijk! Mag ik vandaag de verzekering dat dit niet weer een tegenvaller wordt?

De minister heeft een notitie laten schrijven over de kwaliteitsverbetering van de opsporing. De concrete uitwerking schuift hij echter door naar het voorjaar van 2016. Met notities vang je geen boeven, minister. Criminelen wachten niet totdat de politie haar zaakjes op orde en de minister zijn analyses en validaties binnen heeft. Is de minister bereid om de investeringen in opsporing, in recherche en in wijkagenten naar voren te halen, zodat komend voorjaar al een serieuze slag kan worden gemaakt?

Met betrekking tot het Nederlands Forensisch Instituut schrijft de minister dat er geen sprake kan zijn van een openeindefinanciering. Dat snap ik. Maar als er tijdelijk veel meer werk op het bordje van de NFI ligt, zoals bij de MH17, kun je niet zeggen: zoek het maar uit. Dan dient het ministerie bij te springen. Ik krijg ook hierop graag een reactie.

Dan kom ik bij het Openbaar Ministerie. Het Openbaar Ministerie moet ervoor zorgen dat verdachten voor de rechter komen. De doorlopentijden moeten echter niet nodeloos voortslepen. Het OM moet een zaak met tempo en een volledig dossier op zitting brengen. Waarom moeten zaken zo lang voortslepen? Zeker ook bij — laat ik dat hier gewoon eens noemen — publieke figuren, zoals Jos van Rey. Hij wordt al jaren door de mangel gehaald. Misschien is dat terecht, maar dat weten we niet. Dat druist dan ook in tegen mijn rechtsgevoel. Zaken moeten voortvarend voor de rechter worden gebracht. Snellere doorlooptijden en een hogere kwaliteit vragen om investeringen. Volstaat dan werkelijk het bedrag van 15 miljoen? Denkt de minister dat de doorlooptijden bij het Openbaar Minister van dat geld beter kunnen worden?

Ik kom bij de rechtspraak.

De heer Van Oosten (VVD):

Ik hoor de heer Pechtold zeggen dat criminaliteit niet mag lonen. Wat dat betreft, kunnen we elkaar een hand geven. Dat vindt ook de VVD. Daarom heb ik in mijn bijdrage tegen de minister gezegd: wees dan ook niet beschroomd om de fiscale route te gebruiken, als het via de strafrechtelijke route om allerlei rechtsstatelijke overwegingen zo ongelofelijk lang duurt en als de crimineel daar uiteindelijk wel de vruchten van plukt. Gebruik dan de Belastingdienst, waar dat past, waar dat mogelijk is, om de rendementen van die crimineel af te pakken. Heeft dat uw steun?

De heer Pechtold (D66):

Ik vind het een creatief idee, maar ik vind het een idee dat voortkomt uit een financiële overweging. Ik vraag mij af of we onze rechtsstaat geen geweld aandoen als we de Belastingdienst als een soort rechter inzetten. Bij de FIOD werken belastingambtenaren en geen rechercheurs, geen mensen met justitiële bevoegdheden als wanneer iemand gewoon voor de rechter komt. Met criminelen hebben wij geen meelij, dat delen wij. Als we ze kunnen pakken, als we ze kunnen plukken, als we ze snel kunnen berechten, dan is dat voor mij allemaal bespreekbaar. Maar om het vanuit Justitie over de schutting te gooien naar Financiën, lijkt mij niet de oplossing.

De heer Van Oosten (VVD):

Ik heb het er niet over, het over de schutting te gooien. Ik heb het over de best mogelijke aanpak om ervoor te zorgen dat we de winsten kunnen afpakken die de crimineel maakt door de wet en de normen van dit land te overtreden. Daarvoor moet je soms het strafrecht inzetten. Natuurlijk, anders kom je ook niet achter de voordeur, maar dan moet je ook gemeentelijke diensten durven in te zetten en ook de Belastingdienst. Om dat te regelen, hebben we ook D66 nodig.

De heer Pechtold (D66):

Samenwerking van opsporingsdiensten vind ik prima. Als dat betekent dat het efficiënter en sneller kan, ben ik daartoe graag bereid. Ook mevrouw Swinkels, die vanaf morgen de Justitieportefeuille helemaal gaat beheren, is zeker bereid om daarin met u samen te werken, zeker gezien haar eigen achtergrond en expertise.

Ik kom bij de rechtspraak. De Nederlandse rechtspraak behoort tot de top van de wereld. Op die positie blijf je niet als je niet moderniseert en investeert in kwaliteit en toegankelijkheid. 20 miljoen ligt op tafel, maar alleen voor digitalisering. Dat is nog niet eens de helft van wat nodig is voor meer kwaliteit, verlichting van de werkdruk en behoud van volwaardige rechtbanken. Waarom ruziemaken met burgemeesters over het behoud van rechtbanken? Hoe haalt de minister de rechtspraak volgend jaar uit de rode cijfers? Hoe denkt hij een tekort van 143 miljoen tussen 2016 en 2018 te dichten met 20 miljoen? Ik hoor morgen graag de rekensom. Waarom ook nog eens bezuinigen op waardevolle alternatieven voor de rechtspraak, zoals we zojuist al bij interruptie bespraken, de Geschillencommissie voor Consumentenzaken?

Er moet goede samenwerking zijn in de strafketen. Het moet een goed geoliede machine zijn. Het rapport-Hoekstra liet spijkerhard zien dat die machine hapert. De olie is op, en niet even of een beetje, maar structureel. De informatie-uitwisseling in de hele justitieketen moet in 2016 echt beter. Komt de minister met een goed ICT-plan? In 2007 deed ik deze begrotingsbehandeling ook als woordvoerder Justitie. Toen al vroeg ik waarom al die processtukken nog steeds op papier moeten worden gedrukt. Al dat kopieerwerk, soms letterlijk vrachtwagens vol, dat moet toch anders kunnen? Zo'n politiedossier moet toch ook digitaal kunnen worden doorgestuurd naar het OM? Sluit de systemen beter op elkaar aan, kom met een masterplan ICT voor de hele strafrechtsketen, compleet met investeringstrajecten en proeftuinen. Wil de minister dat morgen ook toezeggen?

Wil de minister ook nog eens goed kijken naar goede preventieprojecten? Ik noem de regeling Veiligheid Kleine Bedrijven. Het mkb is niet blij met het schrappen van die regeling. Zij zijn terecht geschrokken van de titel Europees kampioen winkeldiefstallen. Dat zijn wij in Nederland: Europees kampioen winkeldiefstallen. Dat is een titel die Nederland slecht ten deel valt. Als er een solide begroting was ingediend, had ik gevraagd om winkeldiefstallen voor volgend jaar een prioriteit te laten zijn. Maar nu denk ik: mag ik dat wel vragen van de politie? Toch zijn de winkeldiefstallen een enorme kostenpost voor de winkeliers en het mkb, en een last voor het winkelend publiek. Winkeldiefstal moet stoppen. Maar het lijkt te lonen. Onlangs lazen we nog dat een ooit royaal gestolen appeltje zelfs een carrière als staatshoofd niet in de weg schijnt te staan.

Voor het zittend kabinet is 2016 het laatste begrotingsjaar. Het zou bijzonder pijnlijk zijn als we moeten constateren dat vijf jaar VVD op Veiligheid en Justitie op z'n best heeft opgeleverd dat de trend van bezuinigingen is gekeerd. De minister legt nu, na stevig aandringen van de oppositie, een bedrag op tafel. Als dat niet was gebeurd, dan hadden we wat mij betreft niet eens hier gestaan voor de behandeling van de begroting. Het is goed dat we hier nu wel staan, maar we zijn er nog niet. Ik hoorde de minister vrijdag zeggen: hier blijft het bij. Als dat zijn houding blijft, heeft niet alleen hij, maar hebben vooral de politie, het OM en de rechtspraak een probleem. Als hij nu zegt dat hij goed naar de Kamer heeft geluisterd, dat dit slechts het begin is en dat er meer komt, dan voeren we een zinvol gesprek. Maar dan verwacht ik ook een aantal harde toezeggingen. Er moet een investeringsplan komen voor de recherche. Er moet een einde komen aan de bezuinigingsdruk op het OM. Er zijn volwaardige rechtbanken. De rechtspraak moet uit de rode cijfers komen. Er komt een masterplan voor de ICT. Dat moeten harde toezeggingen zijn. Zij zijn niet op een tegeltje geschreven, maar komen in de Voorjaarsnota te staan.

De heer Sjoerdsma (D66):

Voorzitter. De vluchtelingenproblematiek wordt door velen een crisis genoemd. Ja, het klopt, dit is een crisis, maar het is wel vooral een politieke crisis. Het kabinet heeft zich in 2015 laten overvallen door de asielinstroom. Het kabinet was niet voorbereid op deze asielinstroom. Het was niet voorbereid, terwijl een voormalig staatssecretaris in 2014 al waarschuwde voor de instroom van 65.000 asielzoekers. Toch werden er vrijwel geen maatregelen genomen. De gevolgen daarvan merken we elke dag. Ik doel op gemeenten die constant op zoek zijn naar bedden. Ik doel op het gesleep met vluchtelingen. Zij verblijven soms acht keer 72 uur in een andere opvanglocatie. Gemeenten worden overvallen. Ze stuurden laatst nota bene een brandbrief waarin zij vroegen om meer geld. Bussen met asielzoekers die een dag stilstaan bij het ADO-stadion op zoek naar een bestemming. In Den Haag komt een verkeerde groep asielzoekers aan bij het voormalige ministerie van Sociale Zaken en dat heeft weer spanningen tot gevolg. Kinderen krijgen geen onderwijs. Kwetsbare groepen zoals lhbt'ers worden niet voldoende beschermd en er is geen zicht op zieke mensen waardoor her en der in het land schurft en krentenbaard opduiken. Zomaar een greep uit recente krantenberichten, zo zeg ik tegen de staatssecretaris. Ik zou er nog wel even over kunnen doorgaan, maar hoe kijkt de staatssecretaris tegen deze berichten aan? Is dit een weerspiegeling van het feit dat de staatssecretaris de boel onder controle heeft of dreigt de boel uit de hand te lopen? Moet dit geen reden zijn voor spoedacties?

Ik zie toch ook enige bokkesprongen bij het kabinet. Het recente plan om jonge gezonde mannen dan maar 's nachts op straat te laten slapen, is eigenlijk onverklaarbaar. Het plan om gemeenten financieel te straffen als zij niet meewerken in plaats van te belonen, is op zijn zachtst gezegd vreemd. Met zulke bokkesprongen komt toch de vraag op of de staatssecretaris dit proces onder controle heeft. Ik vraag het ook omdat de Kamer het kabinet bijna heeft moeten dwingen om te komen tot een realistischer inschatting van het aantal asielzoekers volgend jaar. Het kabinet leek bijna van plan zichzelf nog een keer te verrassen door de hoge instroom van asielzoekers, want in de begroting die wij op Prinsjesdag kregen, stonden totaal onrealistische asielramingen. Tot vorige week hield het kabinet doodleuk vol dat er slechts 26.000 asielzoekers zouden komen. Inmiddels heeft het kabinet er 32.000 aan toegevoegd, waardoor we op een totaal van 58.000 komen. Het is goed dat er nu een realistischer benadering ligt, maar ik heb nog steeds grote vraagtekens.

Het kabinet stelt extra geld beschikbaar voor de IND om te voorkomen dat de wachttijd en daarmee de verblijfsduur en de opvang te veel oplopen. Voorkomen dat zij te veel oplopen? Wil de staatssecretaris daarmee zeggen dat de huidige wachttijd van minstens zes maanden straks gaat oplopen naar zeven of acht maanden? Waarom zet de staatssecretaris niet in op het terugbrengen van de wachttijd? Dat is het namelijk letterlijk op dit moment, een wachttijd.

Ik kom op de dekking. Van de 60,5 miljoen die naar het IND gaat, komt 70 miljoen voort uit bezuinigingen op de IND zelf. Dat is niet eens meer vestzak-broekzak, dat is simpelweg broekzak-broekzak. De helft van de dekking komt ook uit de middelen van de Europese Unie voor de opvang van asielzoekers die worden herplaatst door de Europese Unie. Ik vraag me af hoe de staatssecretaris wil verkopen dat hiermee een verbetering van de keten gefinancierd kan worden, terwijl het slechts voor de opvang van deze mensen bedoeld is.

Mijn fractie vindt het op dit moment ronduit vreemd dat geen dekking aanwezig is voor die 32.000 asielzoekers die extra worden geraamd en dat de capaciteit van het COA niet wordt opgehoogd. Mijn fractie wil hier graag, net als de fractie van het CDA, een reactie op en niet pas in de Najaarsnota van dit jaar, maar voordat de begrotingsbehandeling van Veiligheid en Justitie en van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking zijn afgerond. Plant de staatssecretaris nu inderdaad voor de opvang van 58.000 asielzoekers? Krijgt het COA dan ook de capaciteit om die planning te regelen? Zijn er afspraken gemaakt met gemeenten over die opvang van volgend jaar? Ik zou graag een integraal plan krijgen van deze staatssecretaris over niet alleen de opvang, maar waarin hij ingaat op al die andere vragen die ook zijn coalitiegenoot van de PvdA heeft gesteld over onderwijs, gezondheidszorg en andere zaken.

Mijn fractie bracht het onderwerp van de kosten voor de crisisopvang al eerder op, die nu bijna geheel voor rekening van de gemeenten komen. Ik dank de staatssecretaris voor zijn toezegging om hierover met de VNG in gesprek te gaan, maar mij lijkt het wel goed om deze kwestie zo snel mogelijk en liefst deze week op te lossen. Nu zien gemeenten soms de bodem van de gemeentekas in zicht komen. Als zij asielzoekers opvangen, dreigt dat soms ten koste te gaan van bijdragen aan bibliotheken, lantaarnpalen en dat soort lokale uitgaven. Dat lijkt mij simpelweg onacceptabel. Ik vraag de staatssecretaris vandaag om die gemeenten tegemoet te komen en alvast toe te zeggen dat de daadwerkelijke kosten die gemeenten maken, worden gedekt vanuit de asielreserve. Dat lijkt mij een betere strategie dan het uiten van dreigementen aan gemeenten dat asielzoekers op straat zullen worden gezet.

Ik kom op de registratie van asielzoekers. In Nederland en in Europa verloopt die uitermate stroef. Mijn fractie had daarover eerder grote zorgen. Mijn fractievoorzitter vroeg in het debat naar de achterstanden. De staatssecretaris sprak toen sussende woorden: ja, de vreemdelingenpolitie had achterstanden, maar die zouden worden weggewerkt. Plots bleek dat de registratie die plaatsvond, zwaar onder de maat was. Ik vraag de staatssecretaris of hij kan garanderen dat met deze aanpassingen in de begroting en op basis van deze ramingen de kwaliteit van de registratie wel gewaarborgd is.

Nationaal niveau is één ding, maar wij moeten alles natuurlijk Europees oplossen, dus een echt gemeenschappelijk Europees asielsysteem met een eerlijke en dwingende verdeelsleutel. In dat opzicht heb ik een vraag over de buitengrenzen. Open binnengrenzen kunnen alleen in stand worden gehouden als de buitengrenzen goed worden gecontroleerd. Mijn fractie pleit voor een echt Europese kust- en grenswacht en zou graag zien dat het kabinet dat overneemt. Ik hoop dat het kabinet dat wil doen.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Voorzitter. Anderhalve week na de aanslagen in Parijs spreken wij in Nederland over de begroting voor Veiligheid en Justitie. Dat laat maar zien hoe belangrijk het is om te investeren in veiligheid en in onze rechtsstaat. Voor de ChristenUnie is het belangrijk dat de kern van de taak van de overheid, namelijk het garanderen van veiligheid en het doen van recht, op een goede manier zeker is gesteld.

Net als veel partijen was de ChristenUnie bezorgd over de krapte op de begroting voor Veiligheid en Justitie. Eerder hebben wij het een houtje-touwtjebegroting genoemd. Wij hadden grote zorgen over de reclassering, de Nationale Politie en de rechtspraak. Afgelopen vrijdag kregen wij gelukkig een brief van het kabinet over 250 miljoen extra. Daar waren wij blij mee. Wij complimenteren de minister en de staatssecretaris met die extra bijdrage. Die was ook hard nodig. Ik ga ervan uit dat er een nota van wijziging komt. Ik zeg de bewindslieden alvast dat wij misschien aanleiding zien om naar aanleiding van die nota van wijziging, voor zover wij die krijgen, voor de stemming nog een heropening te organiseren. Wij willen als ChristenUnie namelijk wel zien of wij het eens zijn met die nota van wijziging.

Wij hebben nog de nodige zorgpunten: de rechtspraak, de Nationale Politie, de mensensmokkel en de capaciteit van het COA. Ik begin bij de rechtspraak. Daar gaat 20 miljoen heen, maar wordt dit niet helemaal opgesoupeerd door KEI, het ICT-programma? Zit er nog ruimte in voor de versterking van de rechtsstaat? Er is een second opinion gevraagd door de minister, zoals al even ter sprake kwam in een interruptiedebatje. Een extra investering van 15 miljoen is nodig. Wij hechten eraan om de rechtspraak echt een impuls te geven met 15 miljoen.

Dankzij de motie-Slob/Samsom bij de Algemene Beschouwingen in september is het besluit genomen om opnieuw te kijken naar de rechtbanken in zeven steden. In de motie wordt gevraagd om de alternatieven te bezien, samen met de gemeenten. Wat zijn de uitkomsten van dat gesprek? Kan de regering bevestigen dat het uitkleden van de rechtbanken pas vanaf 2018 geld zal opleveren? Zo ja, is de minister dan bereid om de Raad voor de rechtspraak te vragen om het besluit uit te stellen en in overleg te treden met de gemeenten om na te gaan of wij op die zeven locaties gewoon een volwaardige rechtbank open kunnen houden? Het zou mooi zijn als het tot een andere oplossing komt.

Ik kom op de Nationale Politie. Ik ben blij met het eerder uitgetrokken geld. Mijn fractie blijft grote vraagtekens houden bij de begroting voor de Nationale Politie. De Rekenkamer zegt: de minister steekt zijn kop in het zand voor de risico's. Is die 138 miljoen euro in de brief van vrijdag een antwoord op deze kritiek? Zo ja, welk deel van dit bedrag gaat de minister dan besteden aan de politie en waaraan? Komt er ook geld voor de kosten van de nieuwe plannen voor de recherche? Hoe staat het met meer wijkagenten en de mogelijkheid om via een lokale wijkaanpak radicalisering tegen te gaan? Graag krijg ik daarop een reactie van de minister.

Ik kom te spreken over de dekking. Er is 250 miljoen vrijgemaakt. 50 miljoen moet van andere ministeries komen. Binnen het ministerie moet er nog eens 15 miljoen bezuinigd worden. De opbrengst van de fraude-opsporing is wel heel optimistisch geraamd. Is de minister niet bang dat hij aan het einde van het jaar naar de Kamer zal moeten komen omdat er alsnog geldtekort is?

Dan de mensensmokkel. Politie, OM en KMar leggen sinds enige tijd al een behoorlijke prioriteit bij de aanpak van mensensmokkel. Dat is ook terecht. Maar ik krijg signalen dat dit ten koste gaat van de capaciteit voor de aanpak van bijvoorbeeld de mensenhandel, een zaak die ook heel dringend moet worden aangepakt. Ik heb daarom een amendement in overweging om een bescheiden en gericht bedrag extra vrij te maken voor de aanpak van mensensmokkel in speciale teams van politie, OM en KMar, zodat er ruimte overblijft voor het reguliere werk, zoals de bestrijding van mensenhandel. Het veld heeft daar eveneens op aangedrongen.

Ik ga verder met het asieldeel van de begroting. Bij de Algemene Beschouwingen is de motie-Slob aangenomen, waarin wordt gevraagd om meer budget voor de opvang van asielzoekers in Nederland, maar ook in de regio. Afgelopen vrijdag heeft het kabinet de eerste handreiking gedaan wat betreft de bedragen voor de IND, maar dan blijft de opvang van de mensen zelf in Nederland over. We hebben onderling al bediscussieerd dat de inschatting van 58.000 asielzoekers volgend jaar reëel is. Daarvoor zou het COA meer geld moeten krijgen dan de voor volgend jaar begrote 430 miljoen. Dit jaar besteden we waarschijnlijk een miljard aan de opvang van asielzoekers. Het kan toch niet zo zijn dat we 500 miljoen op die post bezuinigen en die vooruitschuiven naar een Voorjaarsnota of zelfs een Najaarsnota? Als we deze begroting willen goedkeuren, dan moeten we daar geen dekkingstekort van 500 miljoen in zien. Graag een reactie of in ieder geval een indicatie of ook de staatssecretaris geld kan bijplussen bij het COA.

Er is een voorstel gedaan voor een mini-Schengen. Samen met de buurlanden zou er tot een mini-Schengen gekomen kunnen worden. Dat is natuurlijk het gevolg van het falen van de Europese aanpak. De hotspots komen maar niet van de grond. We hebben daarover verschillende keren in de Kamer gesproken. Ik geloof dat er nu nog maar één van de grond is gekomen, namelijk op Lesbos. Zelfs die functioneert niet. Er zijn ook geluiden over een soort asielquotum. Ik krijg hierop graag een heldere reactie van de staatssecretaris. Is en blijft het zo dat elke vluchteling altijd de mogelijkheid moet hebben om asiel aan te vragen? Kan de staatssecretaris die garantie blijven geven? We gaan de winter tegemoet. Dan kan het weer gaan vriezen. We weten nu dat een aantal mensen in de noodopvang zitten in de paviljoens, in de tenten. Kan de staatssecretaris toezeggen dat als de winter inzet, die mensen uit die paviljoens en die tenten worden gehaald en zij gewoon een dak boven hun hoofd krijgen?

We hebben verschillende keren gesproken over de Ranov en de naturalisatieproblematiek bij de generaalpardonners. Ik ben blij met de brief van de staatssecretaris dat hij eindelijk deze mensen tegemoetkomt wat betreft het niet kunnen aantonen van hun afkomst. We krijgen wel signalen van mensen die dit inmiddels proberen te regelen via de IND, waarbij zij alsnog hun identiteit moeten aantonen met andere mogelijkheden en middelen dan een geboorteregister. Dat kan toch niet de bedoeling zijn van de brief? Ik maan de staatssecretaris dan ook om zijn medewerkers te manen om tot een praktische oplossing te komen zodat de generaalpardonners die al jaren wachten en bijvoorbeeld niet kunnen trouwen of niet naar Engeland kunnen gaan, zo snel mogelijk kunnen naturaliseren.

158 kinderrechtenorganisaties hebben hun zorgen geuit aan deze Kamer. Ik zal één voorbeeld noemen van de problemen waartegen ze aanlopen: de gezinsherenigingsprocedure van alleenstaande minderjarigen, een zeer kwetsbare groep. Omdat er een achterstand is bij de afhandeling van de asielverzoeken duurt het veel langer voordat er een aanvraag ingediend kan worden. Dat kan gebeuren, gezien de grote asielinstroom op dit punt, ook van de minderjarigen, maar dit moet niet ertoe leiden dat deze mensen inmiddels mogelijk meerderjarig zijn op het moment dat zij een verzoek indienen. Ik vraag dan ook aan de staatssecretaris om het tijdstip van inreizen in Nederland doorslaggevend te laten zijn bij de beoordeling of de nareisbepaling in artikel 29 van toepassing is. Deelt de staatssecretaris onze analyse en is hij daartoe bereid? Wij willen voorkomen dat de kinderen uiteindelijk meerderjarig zijn en geen nareismogelijkheid meer zouden kunnen hebben.

De heer Oskam (CDA):

Ik heb een vraag over de begroting van de rechtspraak. Ik heb de ChristenUnie niet gehoord over de huisvestingsplannen van de rechtspraak. De vorige fractievoorzitter van de ChristenUnie heeft daarover een motie ingediend die als strekking heeft dat er meer tijd nodig is om dit hele proces zijn gang te laten gaan. Gisteren is er een petitie aangeboden door de Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak. De ChristenUnie was daar niet bij, maar ik heb de heer Voordewind verteld wat daar gezegd is. Hoe zit de ChristenUnie daarin? Is die 20 miljoen genoeg of moet er geld bij? Kan die 20 miljoen voor de huisvesting worden aangewend? Of gaan wij, zoals de NVvR zegt, het een jaar rekken?

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Ik kan mij voorstellen dat ik wat snel heb gepraat, maar ik heb het wel genoemd. Ik heb er bij de minister op aangedrongen om meer tijd te nemen, zodat wij kunnen bekijken of wij kunnen komen tot praktische oplossingen voor het volwaardig functioneren van de rechtbanken in de zeven gemeenten die het betreft. Op dit punt heb ik een motie in voorbereiding. Misschien kunnen wij die gezamenlijk indienen.

De heer Oskam (CDA):

Ook als het geld kost?

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Ja, ook als het geld kost. Ik heb begrepen dat het nog een tijd duurt voordat het geld gaat kosten. De heer Oskam heeft bedragen genoemd ter grootte van 30 miljoen, maar ik heb begrepen dat het om kleinere bedragen gaat. Laten wij in ieder geval aan de minister vragen om te overleggen met de gemeenten over wat er mogelijk is. Als daar bedragen uitkomen — ik heb begrepen dat er kleinere bedragen uit zullen komen van om en nabij 6 miljoen — dan ga ik graag het gesprek aan met de heer Oskam en hopelijk ook met de PvdA, die naar ik aanneem op dezelfde lijn zit, om te bezien of wij daar gezamenlijk uit kunnen komen.

De voorzitter:

Dank u wel. Gaat u verder met uw betoog.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Ik kom tot een afronding van mijn betoog. Het komt er nu op aan om te blijven investeren in onze veiligheid en tegelijkertijd gastvrij te blijven voor de vluchtelingen. Het vinden van die balans, het met twee woorden spreken, zal de uitdaging zijn voor de komende tijd. Op dit punt zal de ChristenUnie de bewindslieden blijven aansporen.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Voorzitter. De aanslagen in Parijs en Beiroet waren niet alleen aanslagen op de mensen en de menselijkheid, maar ook op de democratie en de rechtsstaat. Het komt er juist dan op aan om de waarden van de democratische rechtsstaat te verdedigen. Daar hebben wij vorige week in deze Kamer een waardig debat over gevoerd. Ik stel voorop dat GroenLinks blij is dat ook het kabinet nu vindt dat de bezuinigingen op Veiligheid en Justitie de rechtsstaat schaden. De vraag is alleen of de jarenlange bezuinigingen weggepoetst kunnen worden met 250 miljoen structureel vanaf 2017. Justitie heeft te maken met structureel tien jaar achterstallig onderhoud, lezen wij in de media. GroenLinks wil precies weten waar het geld vandaan komt, waar het naartoe gaat en of het leidt tot structurele verbeteringen. Ik sluit mij aan bij de vele vragen hierover van de voorgaande sprekers.

De geborgde rechten van de burger en dus de toegang tot het recht en de rechter, zijn de kern van de rechtsstaat. Daarom is GroenLinks blij dat de verhoging van de griffierechten van de baan is. Minstens zo belangrijk echter is het functioneren van de politie, het Openbaar Ministerie, de rechterlijke macht en de reclassering. Krijgen politie en het Openbaar Ministerie nu wel de ruimte om hun werk te doen? Blijven alle rechtbanken volwaardige rechtbanken, of kleden wij er een aantal uit? Hoe komt de 250 miljoen structureel vanaf 2017 terecht?

De criminaliteit daalt, zien wij in de statistieken, maar de omvang van de politie ook. In vijf jaar tijd krimpt de politie met ongeveer 5.000 fte; dat is maar liefst 10%. De wijkgerichte aanpak van de politie komt daardoor in de knel, want de wijkagenten moeten ook andere prioriteiten bedienen. Juist de wijkagenten dragen bij aan criminaliteitspreventie en het voorkomen van radicalisering. In het interruptiedebatje vroeg ik al hoe het zit met de spoorwegpolitie.

Bij een krachtige rechtsstaat hoort een krachtige waakhond voor de naleving van de mensenrechten. Daarvoor hebben wij eind 2012 het College voor de Rechten van de Mens geïnstalleerd. Als het college zijn werk goed wil doen, is een bezuiniging nu — het gaat ook maar om een relatief klein bedrag — volstrekt prematuur. Wij hebben een amendement daarover ingediend. Met het versterken van het college kunnen wij ook de rechtsstaatgedachte versterken. Hetzelfde geldt voor de raadsman die aanwezig moet zijn bij het verhoor. In de regeling voor de rechtsbijstand is dat nu begroot op maar een uur in de eerste drie tot vier dagen dat iemand opgesloten zit. Hetzelfde geldt voor de geschillencommissie. Dat hebben andere collega's ook al gezegd.

GroenLinks vindt het terecht dat er extra budget komt voor de IND, maar tegelijkertijd blijft de structurele verbetering van de financiering en de inrichting van de opvang uit. De aangenomen motie van mijn collega Voortman over kleinschalige opvang wordt nog niet uitgevoerd. Graag krijg ik een reactie over de manier waarop dat gaat gebeuren. Over de andere motie die GroenLinks medeondertekend heeft, heeft de woordvoerder van de PvdA vragen gesteld. Ik wacht de reactie daarop af.

Vrijdag nog moest de burgemeester van Ede een plan voor een azc intrekken, omdat de bewoners niet één groot azc wilden, maar wel openstonden voor kleine centra. Dat wilde het COA echter weer niet. Het heeft er alle schijn van dat het kabinet kostenbesparing voor maatschappelijk draagvlak en kwaliteit van de opvang laat gaan. Ik vraag de staatssecretaris met klem om het COA op te dragen om ook voor kleine locaties te kiezen in plaats van uitsluitend voor grote locaties. GroenLinks stelt voor dat de opvang tijdens de asielprocedure niet meer bij het COA komt te liggen, maar bij de gemeente. Dat versterkt het draagvlak van de lokale bevolking. Wil de staatssecretaris de mogelijkheden onderzoeken van een opvangsysteem waarbij het COA alleen verantwoordelijk is voor het allereerste deel van de opvang van asielzoekers en de gemeenten de opvang tijdens de procedure verzorgen? Mijn collega's zeiden ook al dat wij af moeten van de wonderlijke manier van financiering van de opvang. Budgetten worden achteraf vastgesteld. In de begroting wordt nu uitgegaan van 28.000 vluchtelingen, maar de prognose staat op 58.000. Blijkbaar worden de financiën in de Voorjaarsnota pas definitief geregeld. Het gaat hier om een heel grote bestuurlijke uitdaging, maar ook om het fatsoenlijk opvangen van vluchtelingen in ons land. Dat vereist een fatsoenlijke financiering. Ik vraag de regering dan ook om de begroting voor de opvang en de prognoses al bij de Najaarsnota aan te passen. Dit is volgens GroenLinks een kwestie van goed bestuur.

GroenLinks wil dat de bewindslieden in 2016 werk maken van herstel, verbetering en versterking van de rechtsstaat, dus van de rechtspleging, en van fatsoenlijke asielopvang. Daarbij past niet het creëren van budgetspanning, zoals de staatssecretaris schrijft. Het idee is dat er door budgetspanning, eigenlijk het bewust creëren van tekorten, efficiencyverbeteringen zouden zijn af te dwingen. Na tien jaar bezuinigen is dat gewoon niet meer mogelijk. GroenLinks vindt met de Algemene Rekenkamer dat bij ambitieuze prioriteiten ook een passend budget hoort. Bij een welvarend land zoals Nederland hoort een sterke en stabiele rechtsstaat. Daarvoor zullen wij gewoon de bijbehorende middelen op tafel moeten leggen. En ook een humane opvang van vluchtelingen in Nederland vereist een passend budget.

De heer Van der Staaij (SGP):

Voorzitter. Ik begin met een citaat. "Geef ons zicht op ons geestelijk gebrek en onmacht zodat wij leren hongeren en dorsten naar de ware gerechtigheid". U zult zich wel afvragen waar dat vandaan komt. Dat zal ik verklappen. Het is een citaat van professor Rinus Otte, een bekende rechter, die in zijn boek "De nieuwe kleren van de keizer" deze woorden aanhaalde. Ze stammen uit een gebed dat zijn moeder altijd bad. Hij noemt dat een attitude die ook niet zou misstaan in de wereld van het recht. Je moet scherp oog hebben voor wat mis is, voor wat beter kan, maar niet om vervolgens in een passieve mopper- en zeurcultuur terecht te komen, maar juist om bij te dragen aan echte gerechtigheid en om recht te doen aan het diepe verlangen dat onrecht hersteld wordt. Dat vind ik ook een mooie missie voor Veiligheid en Justitie in deze tijd.

Het valt mensen op dat het bij veel begrotingsbehandelingen in deze Kamer over heel veel gaat, behalve over de begroting zelf. Dat kun je van Veiligheid en Justitie niet zeggen deze keer. We hebben het flink over het geld gehad. Ik wil daar ook graag mijn steentje aan bijdragen. Veiligheid en Justitie zijn kerntaken van de overheid. Of het nu gaat om diefstal uit je huis, geweld op straat, criminele bendes die het platteland teisteren of dreiging van terrorisme; burgers verwachten daadkracht. En ja, daar zit ook een prijskaartje aan. Helaas heeft ook de begroting voor Veiligheid en Justitie in de afgelopen jaren — ik bedoel dat vrij ruim — te lijden gehad onder politieke wispelturigheid. Ik mag dat zeggen, want de SGP pleitte in het verkiezingsprogramma van 2012 al voor structurele investeringen in de veiligheid en de bescherming van de rechtsstaat. Wij stonden toen vrijwel alleen in het niet alleen niet bezuinigen op Veiligheid en Justitie, maar er juist extra geld voor beschikbaar stellen. Ik ben blij dat de noodzaak daarvan inmiddels breed wordt ondersteund. Wij noemden toen een bedrag van 250 miljoen. Dat bedrag hebben wij vandaag vaker gehoord. Wij bleken onze tijd wat vooruit. Daar hebben wij wel vaker last van. Maar goed, het is er nu dan toch van gekomen. De begroting Veiligheid en Justitie zoals die bij Prinsjesdag werd gepresenteerd, was eigenlijk in ieders ogen echt te mager. De ambities zijn alleen maar toegenomen en daarmee werden de bezuinigingen steeds knellender. Wij zien het als een mooie en goede stap dat nu extra geld beschikbaar is gesteld.

Ook ik laat daar een "maar" op volgen. Hoeveel blijft er nu onder de streep echt over en is dat voldoende om tegemoet te komen aan de druk op de veiligheidsketen? Wij horen nog niet van alle kanten uit het veld applaus voor de begroting. Men zal tegenwerpen dat dit nooit het geval is. Niettemin zit er de ene keer meer tekst bij dan de andere keer. Van diverse kanten horen wij, bijvoorbeeld van de kant van de rechtspraak: is dit wel voldoende om de locaties te behouden die gevaar lopen? Collega Oskam en andere collega's hebben dit ook genoemd. De Kamer heeft er een hoorzitting over gehouden. Wat ons betreft is het ontzettend jammer voor de bereikbaarheid van de rechtspraak als het geld alleen naar de investeringen in ICT gaat en niet ook dit probleem opgelost kan worden.

De voorzitter van het College van procureurs-generaal riep voor de zomer op om nu echt te investeren in veiligheid. De grens van wat het Openbaar Ministerie nog kan in de strijd tegen criminelen is wel bereikt. Zorgt die 15 miljoen extra nu echt dat die strijd ineens wel gaat lukken? Er staan immers voor de komende jaren nog steeds de nodige bezuinigingen op de agenda. Het risico blijft dat belangrijke opsporingsonderzoeken blijven liggen. Ook hier is meer nodig voor behoud en versterking van kwaliteit. Het ligt voor de hand — mede in het licht van de "nood der tijden" — om de bezuinigingen verdergaand ongedaan te maken, ook voor 2015 en 2016.

Als het om de politie gaat, zegt de minister dat we in Nederland bijna voldoen aan de wettelijke norm voor wijkagenten van 1 op de 5.000 inwoners. Intussen kan er van die norm wel weer binnen de eenheid afgeweken worden. Ik zou zeggen: zo is de wet niet bedoeld. De lokale politietaak is juist de basis voor het veiligheidsbeleid. De SGP roept de minister daarom op om er alles aan te doen dat niet alleen het totale aantal, maar ook de goede verdeling gehaald wordt. Dat is van groot belang voor het uitoefenen van de basispolitietaak in het hele land. Ik hoor daar graag een reactie op. Ik had het daar al over in een interruptiedebatje met collega Marcouch.

De minister is bezig met aanpassing van de specifieke wetgeving rond het gebruik van geweld door agenten. Deze discussie loop al een aantal jaren. In 2016 kunnen wij een wetsvoorstel verwachten. Kan het niet wat sneller? Ik zie dat de minister nu al nee schudt, maar hij mag pas morgen antwoorden. Wie weet kan het nee schudden nog veranderen in een ja zeggen.

Een wens op het terrein van de politie is ook om meer werk te maken van professionele geestelijke verzorging. Het gaat om een zwaar en risicovol beroep. Wij horen dat daar in de praktijk, ondanks alle goede wensen uit de vorige cao-periode, nog onvoldoende van terecht is gekomen.

Geld, middelen, bevoegdheden: in de strijd tegen terrorisme komen ze allemaal samen en komen ze aan de orde. We hebben daar onlangs al een uitvoerig debat over gevoerd. Ik ga dat nu allemaal niet herhalen. Ik heb nog wel een vraag die we al in een eerder terrorismedebat aan de orde hebben gesteld: zou het bij terroristische misdrijven niet mogelijk zijn om, in geval van een enkelvoudige nationaliteit, die dus niet zoals bij een dubbele nationaliteit afgepakt kan worden, de bijbehorende rechten zo veel mogelijk af te nemen, zodat de terroristen een zogenaamde kale nationaliteit overhouden? Wanneer kan daar meer duidelijkheid over komen? Een kritiekpunt dat we hier al vaak hebben opgevoerd is de invrijheidstelling na twee derde van de straf, ook als iemand vanwege terrorisme heeft gezeten. Wij vinden dat vaak, ook vanuit het oogpunt van publiek draagvlak voor de rechtspleging, heel ongelukkig. Je kunt dan beter een straf hebben die wel helemaal uitgezeten wordt dan elke keer weer uit moeten leggen dat het vrij gebruikelijk is dat een derde niet hoeft te worden uitgezeten. Wanneer kan hier nu eens een slag worden gemaakt?

In de uitvoering van onze moties rond vrijwilligerswerk en de zorg voor gedetineerden is het nodige ter hand genomen. Wij roepen op om het principe van cofinanciering stevig te regelen. Er is eerder een motie in de Kamer aangenomen. Bij vrijwilligerswerk voor gedetineerden helpen die maatschappelijke verworteling en het ontvangen van geld van buiten om de maatschappij meer in beeld te brengen. Ik zie dus graag dat er werk gemaakt wordt van een stevige cofinancieringsregeling.

In het voorkomen van recidive is het ook essentieel dat ex-gedetineerden een baan kunnen vinden. Graag vraag ik aandacht voor het project "De Compagnie" van Gevangenenzorg. Het blijkt succesvol te zijn om tijdens detentie te investeren in een arbeidstraject. Welke mogelijkheden zijn er om dit soort trajecten ook financieel te steunen, al dan niet ook vanuit potten van Sociale Zaken? Daders moeten meer oog krijgen voor de gevolgen van hun handelen voor de slachtoffers en de samenleving. Hiervoor lopen zogenoemde SOS-projecten. Wat doen bewindslieden om dergelijke projecten ook op de langere termijn te laten functioneren? Ik hoor dat daar nu heel goede projecten lopen en ook gefinancierd worden, maar dat het onduidelijk is of die wel kunnen voortbestaan.

Ik wil afronden met nog een paar opmerkingen op andere terreinen dan de klassieke justitieonderwerpen: familierecht en tot slot asiel. Op het gebied van familierecht beperk ik me tot vragen rond adoptie. Soms zijn er zwaarwegende redenen om kinderen op te voeden buiten het gezin waarin ze geboren zijn. Zowel in de pleegzorg als op het gebied van adoptie worden daar mogelijkheden voor geboden. Voorkomen moet worden dat om financiële reden af moet worden gezien om adoptie- of pleegzorgouder te worden. Ik ga hier niet weer pleiten om een gestopte subsidieregeling weer op te tuigen, maar zou er niet op z'n minst werk gemaakt kunnen worden van verlaging van de kosten die ook vanuit Justitie zelf bij ouders in rekening worden gebracht?

Verder heeft de staatssecretaris in oktober opnieuw een adviesaanvraag gedaan naar een toekomstbestendig adoptiebestel. Ik dacht dat er weer een extern onderzoek is uitgezet. Hebben we nu langzamerhand niet genoeg van dat soort onderzoeken? Het lijkt wel of er daarover elke keer weer een nieuw onderzoek moet plaatsvinden. Om kinderen te beschermen moet ook binnenlandse adoptie goed geregeld zijn. In Duitsland is een procedure voor het bevallen onder pseudoniem. Daarmee is de privacy van de moeder en tegelijkertijd het leven en het recht op afstammingsinformatie van het kind gewaarborgd. Wil de minister hier, om de kinderen te beschermen, eens goed kijken of wetgeving in Nederland niet op een vergelijkbare manier aangepast kan worden?

Tot slot nog een enkele opmerking op het terrein van asiel. Ik zit in blessuretijd, maar mijn fractie heeft nog wat in de pot zitten, dus ik mag nog wel één minuutje doorpraten. Ik zie dat de voorzitter het ook goed vindt. Nederland moet een veilige haven voor vreemdelingen zijn als in hun land van herkomst een levensgevaarlijke storm van onrecht en geweld woedt. Wij vinden het wel ongelooflijk belangrijk om aan die tijdelijkheid, die er nu wel in zit, in de praktijk serieus invulling te geven, zodat er uiteindelijk ook meer draagvlak is voor het opvangen van grote aantallen mensen die op de vlucht zijn. Nu zien we dat dat systeem heel weinig flexibel is. Na vijf jaar heb je sowieso een permanente verblijfsvergunning. Zou het niet mogelijk zijn die termijn te verlengen? De staatssecretaris had beloofd om daarover voor de begrotingsbehandeling een brief met voor- en nadelen te sturen. Ik heb die nog niet gezien. Misschien zou die in ieder geval nog voor de tweede termijn kunnen komen. Kan er ook sneller duidelijkheid worden geboden aan de mensen die nu binnenkomen over de vraag of zij al dan niet een tijdelijke verblijfsvergunning kunnen krijgen? Daar is nu heel veel onduidelijkheid en onzekerheid over.

Ik rond af. Wij wensen beide bewindslieden in deze enerverende tijd van harte Gods zegen en wijsheid toe om in al deze zaken recht te doen en hun steentje bij te dragen aan echte gerechtigheid.

De heer Krol (50PLUS):

Voorzitter. Collega Van der Staaij doet dat vaak zo verdienstelijk: beginnen met een citaat. Dat wil ik vandaag ook doen. Ik begin met een belangrijk citaat uit de beleidsagenda over de doelstelling van het ministerie: "Van oudsher wordt bescherming van mensen tegen criminaliteit en andere aantastingen van hun veiligheid gezien als kerntaak van de overheid. Die bescherming moet plaatsvinden op een manier die zorgvuldig, correct en rechtvaardig is, zodat iedereen in Nederland de maximale ruimte geniet om in vrijheid te leven."

Het zijn wijze, veelbelovende woorden die 50PLUS zeer aanspreken. Maar het zijn ook woorden waarover wij ons ernstige zorgen maken, want kan dit doel wel bereikt worden met deze justitiebegroting? 50PLUS twijfelt daar ernstig aan. Ik val maar meteen met de deur in huis. Er wordt maar liefst een half miljard bezuinigd op politie. Mede naar aanleiding van de aanslagen in Parijs vraagt de politievakbond om het terugdraaien hiervan. Dergelijke gebeurtenissen hebben direct effect op het Nederlandse politiewerk. De vakbond zegt 1.500 agenten en 500 rechercheurs extra nodig te hebben en pleit voor een spoedige zwaardere bewapening. Als de aanslagen in Parijs ons iets duidelijk maken, is het dat de bescherming tegen criminaliteit en de inbreuk op onze veiligheid serieuze kwesties zijn. Waarschijnlijk is de regering dat met ons eens. En dus moet zij daar zichtbaar op inzetten. Mag ik een reactie van de minister op de uitspraken van de politievakbond?

De leus "meer doen met minder geld" vertrouwen wij niet langer. Dat hebben wij al meermaals gezien in het gemeentelijke sociale domein. Het is een mooi streven, dat echt zijn grenzen heeft. Daarom heeft 50PLUS zware bedenkingen bij de verdubbeling van de voorziene reorganisatiekosten die binnen de begroting van de politie gedekt moeten worden. Hoe realistisch is dat nu echt? Is de minister bereid om het verzoek van de politie serieus te nemen, met de politie in gesprek te gaan en de bezuinigingen te heroverwegen? Het verminderen van het aantal politiebureaus, en daarmee het blauw op straat, kan grote gevolgen hebben voor het gevoel van veiligheid. De heer Van der Staaij heeft dat vorige week ook al gememoreerd. Het aantal wijkagenten is nog lang niet op niveau. Daarnaast zal het slachtoffer verder moeten reizen voor mondelinge aangifte doen als gedigitaliseerd aangifte doen niet kan. Of andersom, mensen die digitaal onvoldoende vaardig zijn, zullen hier misschien sneller van afzien als ze niet persoonlijk aangifte kunnen doen. Hoe zorgvuldig, correct en rechtvaardig is dat?

Het treft ook senioren die in toenemende mate last hebben van de zogenaamde high-impact crime, zoals overvallen, straatroven, woninginbraken en geweldsmisdrijven. Dat we in de begroting zetten dat het aantal straatroven in 2016 beperkt moet blijven tot 6.534 is eigenlijk al raar. 1.596 overvallen mogen nog, maar dan moet het afgelopen zijn. Dat is bizar. Welke maatregelen neemt het kabinet concreet om ouderen die langer thuis moeten wonen, beter te beschermen tegen dit soort misdaden?

De bezuiniging op de rechtspraak is evenzeer zorgwekkend. Gisteren bood de Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak een petitie aan de Tweede Kamer aan, waarin wordt verzocht om uitstel van het nieuwe meerjarenplan Rechtspraak. Ook spraken enkele rechters onlangs hun zorgen uit in het Nederlands Juristenblad. Ze hadden allen dezelfde boodschap: verdere bezuinigingen op de rechtspraak zijn ontoelaatbaar. De bodem is bereikt, het draagvlak ontbreekt en de plannen worden te snel doorgezet. De rechters geven bijvoorbeeld aan dat eerst de evaluatie van de herziening van de gerechtelijke kaart moet worden afgewacht. Ik krijg graag een reactie van de minister op deze verontrustende signalen.

De Raad voor de rechtspraak zei structureel 50 miljoen euro extra nodig te hebben om de gevolgen van het nieuwe huisvestingsplan enigszins het hoofd te kunnen bieden. Het belang van een goede rechtspraak wordt onderkend, maar de benodigde middelen worden onvoldoende vrijgemaakt. Het kabinet heeft nu wel de bezuinigingen verzacht, maar dat is amper met de helft. Waarom is deze keuze gemaakt?

Het voornemen tot het verminderen van het aantal rechtbanken zal bepaalde regio's en mensen met minder geld of met verminderde mobiliteit het hardst raken. Bovendien wordt gevreesd dat schaalvergroting leidt tot een lagere kwaliteit van het werk. De toegang tot het recht voor minder- en onvermogenden blijft gegarandeerd, zo stelt het kabinet. Maar hoe dan?

Daarbij is er ook nog het voornemen tot digitalisering van de rechtspraak. Hoe blijft de toegang voor digitaal laaggeletterden gewaarborgd? Leidt digitalisering wel tot meer efficiency en niet alleen maar tot digitale stapels?

Tot slot heb ik nog enkele andere punten. Het is goed om te lezen dat in het kader van enkele Europese fondsen projecten zijn gestart voor onder andere de fysieke en digitale bescherming van het bereik van het waarschuwingssysteem NL-Alert, met speciale aandacht voor het bereik onder kwetsbare groepen, zoals ouderen. 50PLUS heeft hiervoor eerder aandacht gevraagd. Wat precies moet worden verstaan onder "speciale aandacht" is ons nog niet duidelijk. Graag krijg ik uitleg daarover.

Steeds vaker stellen mensen bij de notaris een levenstestament op. De staatssecretaris van VWS vraagt hier onder andere bij de aanpak van ouderenmishandeling aandacht voor. Het is begrijpelijk dat mensen nadenken over het feit dat zij wilsonbekwaam of handelingsonbekwaam kunnen worden en dat zij hun wensen hierover vastleggen. Maar de hoge kosten hiervan zijn vaak drempelverhogend. Kan de minister eens met ons meedenken over hoe we die drempel kunnen verlagen?

Een toenemend aantal kwetsbare ouderen is een makkelijk doelwit voor criminelen, bijvoorbeeld agressieve klusjesmannen. De staatssecretaris van VWS verzekerde ons dat hij met de ouderenbonden nauw aan het overleggen was over de financiële weerbaarheid van ouderen. Hoe denkt de minister hierover? Welke rol ziet hij voor zichzelf weggelegd in het bevorderen van de weerbaarheid en veiligheid van thuiswonende ouderen, in het bijzonder de groep die voorheen in een verzorgingstehuis terecht kon?

De lichte en zware criminaliteit als gevolg van het in onze ogen wereldvreemde drugsbeleid van dit kabinet baren 50PLUS zorgen. Ziet het kabinet nu echt niet in dat hieraan iets moet veranderen, bijvoorbeeld door de achterdeur legaal te laten bevoorraden? Graag een reactie. Graag vernemen we ook een reactie van de minister op het nieuws van hedenmiddag dat het Europees Parlement het voorstel steunt om teruggekeerde Syriëstrijders onder toezicht van de rechter te plaatsen.

Een van de laagdrempeligste klachteninstituten in Nederland is de Stichting Geschillencommissies voor Consumentenzaken; er is al veel over gezegd. Deze stichting beoordeelt uiteenlopende consumentenklachten en heeft op dit moment 54 aangesloten commissies. Afhandeling van klachten door dit orgaan zorgt voor minder instroom aan duurdere zaken binnen het rechtsbestel, stelt de regering nota bene zelf. Toch wordt de bijdrage aan deze stichting met ingang van 2016 afgebouwd. Dat is onze ogen op zijn minst onlogisch. Hierdoor wordt het steeds moeilijker en duurder om een klacht of geschil op te lossen. De gang naar de rechtbank moet worden gemaakt met alle financiële gevolgen van dien. Het werkt drempelverhogend voor consumentenklachten en is in meerdere opzichten zeer onwenselijk. Waarom is deze keus gemaakt? Graag een reactie. Samen met SP en GroenLinks hebben wij hierover een amendement ingediend.

De heer Kuzu (Groep Kuzu/Öztürk):

Voorzitter. Wij staan voor rechtvaardigheid, gelijkwaardigheid en het bestrijden van de dubbele maat. Tijdens deze begrotingsbehandeling zijn heel veel onderwerpen de revue al gepasseerd. Ik zal het laten bij een aantal onderwerpen waarvan wij vinden dat er te weinig over is gesproken. In dat kader spreek ik over discriminatie binnen de politieorganisatie, het thema etnisch profileren en de verkeersboetes. Maar ik begin met het asielbeleid.

Wij van DENK zijn voor een eerlijke verdeling van vluchtelingen, een eerlijke spreiding internationaal met opvang in de regio, een eerlijke spreiding binnen Europa en eerlijke spreiding binnen Nederland. In de regio wordt nu al het overgrote deel van de vluchtelingen opgevangen en dat gaat goed. Wel moet er meer geld naartoe en moeten landen hun financiële toezeggingen aan de UNHCR nakomen. Kan de staatssecretaris de stand van zaken geven? Is het bedrag voldoende om humaan te kunnen overwinteren en welke landen zijn hun toezeggingen nog niet nagekomen?

De spreiding binnen Europa laat te wensen over. Niemand wil de vluchtelingen eigenlijk hebben. Wat dat betreft lijkt Europa net op een flipperkast: er gaat wat kleingeld in en vluchtelingen gaan heen en weer. Merkel zit aan de knoppen en af en toe mag Hollande ook een potje spelen. Onze staatssecretaris mag ook af en toe een potje meespelen, maar het overgrote deel van de tijd kijkt hij alleen maar mee. Wat DENK betreft moet Europa stoppen met ruziën en vluchtelingen eerlijk verdelen. Zoals de 160.000 vluchtelingen uit Italië en Griekenland over de hele Unie werden verdeeld, zouden alle vluchtelingen verdeeld moeten worden, maar dat gebeurt nog steeds niet. Wij vragen de staatssecretaris nogmaals waarom dat niet mogelijk is. Bij de financiële steunpakketten aan Griekenland draagt toch zeker ook ieder land exact naar draagkracht bij? Waarom is Europa wel solidair in een geldcrisis, maar niet in een humanitaire mensencrisis? Is het redden van de euro belangrijker dan het redden van mensenlevens?

Hoe zit het met de spreiding binnen Nederland? Dat vraag ik de staatssecretaris. Het is toch belachelijk dat piepkleine dorpen grote asielzoekerscentra krijgen? We constateren ook dat rijke gemeenten de dans bewust ontspringen. Waarom geen asielzoekerscentra in Blaricum en Bloemendaal? Daar staan vast genoeg leegstaande landhuizen en onbenutte landgoederen om opvanglocaties op te realiseren. Graag een reactie van de staatssecretaris.

DENK vindt dat de Nederlandse politie een betere cao verdient. De politie vervult een cruciale en verantwoordelijke taak en daar horen een goed salaris en goede secundaire arbeidsvoorwaarden bij. Maar wij van DENK vragen daar ook iets voor terug van de politie. Wij willen dat discriminatie en racisme bij de politie totaal worden uitgebannen. Daarvoor is een cultuuromslag nodig en dat gaat niet van het ene op het andere moment. Nu zijn er naast veel goedwillende politiemensen nog enkele racistische cowboys, een kleine groep, die we keihard moeten aanpakken.

Dat racisme uit zich in het fenomeen van etnisch profileren. Op basis van huidskleur en uiterlijk worden burgers er door de politie uitgepikt. Meestal gaat het dan niet om zware misdrijven maar gebeurt dit bij identiteits- en verkeerscontroles en bij preventief fouilleren. Dit fenomeen gaat ten koste van het vertrouwen in de politie. Mensen krijgen het gevoel dat zij tweederangsburgers zijn. Ik zeg dit niet alleen, antropoloog Paul Mutsaers zag het bij verkeerscontroles gebeuren. Als het raampje omlaag ging en er een blonde Hollander in de auto zat, kreeg die te horen: u mag doorrijden; u behoort niet tot onze doelgroep.

Wij strijden fel tegen deze ongelijke behandeling, tegen deze dubbele maat. Ook de Verenigde Naties en Amnesty International hebben Nederland al diverse malen aangesproken op de kwalijke praktijk van het etnisch profileren. We zien echter dat er helemaal niets aan wordt gedaan door de regering. Waarom niet, vraag ik de minister. Voelen wij ons misschien te goed voor de kritiek van de Verenigde Naties en Amnesty International? Wij zijn in Nederland toch trots op onze mensenrechten en op onze rechtstaat? DENK vraagt dan ook aan de minister of hij eindelijk bereid is om maatregelen te nemen om deze kwalijke praktijk in Nederland uit te bannen.

Afgelopen zomer zagen we bijvoorbeeld bij de politie de moord, helaas, op Mitch Henriquez in Den Haag. Hij werd zonder grote aanleiding in elkaar geramd en in een nekklem gelegd. Hij overleed ter plekke. Het Openbaar Ministerie probeerde dit jammer genoeg te verdoezelen en kwam met een persbericht naar buiten waarin stond dat Mitch Henriquez in het ziekenhuis overleed. Binnen enkele ogenblikken werd dit persbericht teruggetrokken. Inmiddels is datzelfde OM verantwoordelijk voor de berechting van de agenten. Hoe komt dit ten goede aan het vertrouwen?

Dit is een opeenstapeling van onrecht en onrechtvaardigheid. Alle politieke partijen hier in de Tweede Kamer die het over dit onderwerp hadden, zeiden dat zij het onderzoek wilden afwachten, maar toen er berichten naar buiten kwamen over dat onderzoek, was het muisstil. Minister, normaal moet de politie de burgers beschermen. Maar wie moet de burgers beschermen tegen disproportioneel geweld van de politie? Wie moeten burgers bellen als ze de politie onrechtvaardig geweld zien gebruiken? Moet er niet een onafhankelijke organisatie komen waar burgers zich kunnen beklagen over de politie en het Openbaar Ministerie?

Ik ga over tot mijn volgende punt, de verkeersboetes. Die zijn wat ons betreft niet rechtvaardig. Ze stijgen exponentieel. In 1990 verdiende de overheid er 200 miljoen euro mee. In 2000 verdiende de overheid er 400 miljoen euro mee. In 2010 steeg dat naar 800 miljoen euro en nu, in 2015, zitten we op 1 miljard euro. Dat is dus elke tien jaar een verdubbeling. De kabinetten-Kok, Balkenende en Rutte hebben één ding met elkaar gemeen: de verkeersboetes worden als melkkoe gebruikt. Ook de Algemene Rekenkamer zegt dit. Deze kijkt volstrekt onafhankelijk naar de rechtmatigheid van de uitgaven. De PvdA en de VVD gebruiken de verkeersboetes om de gaten in hun begroting te dichten. Wij vinden dat onrechtvaardig. Mijn vraag aan de minister is dan ook of hij bereid is om in zijn eigen vlees te snijden. Is hij bereid om de verkeersboetes met 50% te verlagen? Op die manier wordt de buitensporige overheidsvraatzucht van de afgelopen decennia in één groot gebaar teruggedraaid.

De heer Marcouch (PvdA):

Ik zat een beetje te aarzelen, maar ik heb toch een interruptie. Collega Kuzu zei in zijn inleiding dat DENK rechtvaardigheid belangrijk vindt. Er heeft een akelig, afschuwelijk incident plaatsgevonden in de Haagse Schilderswijk, waarbij een arrestant is komen te overlijden. Er is een scheiding der machten en goed gebruik daarbij is dat Kamerleden niet oordelen met termen als "moordenaars". Dat mensen in hun emotie buiten dergelijke dingen roepen, kun je nog begrijpen, maar nu respecteert een Kamerlid dat zegt te staan voor rechtvaardigheid de scheiding der machten niet en veroordeelt agenten nu al voor moord, terwijl er nog steeds in een onafhankelijk onderzoek door de Rijksrecherche en het OM loopt naar wat er precies is gebeurd. Zou collega Kuzu dan niet beginnen met zijn eigen woorden recht te doen, door de agenten in die zaak rechtvaardigheid te gunnen? Laat het Openbaar Ministerie onderzoek doen, blijf daarvan weg als politiek en laat de rechter het laatste woord hebben.

De heer Kuzu (Groep Kuzu/Öztürk):

De heer Marcouch mag zich ook wel achter de oren krabben als dit incident zich afspeelt in juni. Juli, augustus, september, oktober, het is nu november, mijnheer Marcouch. Het is zes maanden geleden. Dat onderzoek is inderdaad nog bezig, maar we hebben de afgelopen periode in de media ook verschillende uitingen gezien. De advocaat van het slachtoffer in deze kwestie, bijvoorbeeld, heeft het rapport ingezien en er is een aantal dingen boven water gekomen. In die zin hebben wij hier met z'n allen gezegd: wij wachten het onderzoek van de politie af. Ik zie dat, helaas ook bij hem, er te weinig beweging is in de principiële aard van deze kwestie. Het overgrote deel van de mensen die bij de politie werkzaam zijn, doet het hartstikke goed en doet nobel werk. Het gaat er echter om dat wij de excessen, de incidenten en praktijken, moeten gaan uitbannen. Ex-korpschef Gerard Bouman gaf dit ook al aan. Daarover zou ik de heer Marcouch graag willen horen.

De heer Marcouch (PvdA):

Het gaat erom dat het onrechtvaardig is om de kwalificatie "moord" in de mond te nemen. Ik vind dat onrechtvaardig naar zowel de slachtoffers als naar degenen die vanuit de politie bij die zaak betrokken zijn. Ik vind het niet netjes om dat hier zo te doen. Ik vind het netjes dat wij hier de afspraak gestand doen dat de politiek wegblijft op het moment dat zaken in onderzoek en onder de rechter zijn. Zo doen wij dat hier. De heer Kuzu heeft dit hier gezegd en ik wil dit verre van mij werpen. Ik distantieer mij er ook als Kamerlid van.

De heer Kuzu (Groep Kuzu/Öztürk):

De heer Marcouch mag zich natuurlijk distantiëren van de werkelijkheid. Wij hebben vlak na die incidenten heel veel beelden gezien. Het Openbaar Ministerie heeft vlak na dat incident een persbericht naar buiten gebracht en datzelfde Openbaar Ministerie heeft dit persbericht, na de commotie op social media en in de samenleving, binnen no time teruggetrokken. Ik streef naar die rechtvaardigheid. Ik streef ernaar dat burgers vertrouwen kunnen hebben in de politie en in het Openbaar Ministerie. Ik pleit ervoor en ik sta ervoor dat dit soort incidenten er niet aan bijdragen dat het vertrouwen in onze openbare instituties wordt vergroot. De heer Marcouch kan natuurlijk een punt maken van de spelregels die hij hanteert, maar deze zijn voor mij minder belangrijk dan de rechten van mensen.

De heer Bontes (Groep Bontes/Van Klaveren):

Voorzitter. Veiligheid is dé kerntaak van de overheid, maar dit kabinet neemt deze verplichting totaal niet serieus. Het beetje geld dat extra wordt uitgetrokken, is niet eens voldoende om bestaande gaten te dichten. De 250 miljoen extra is een doekje voor het bloeden. Er blijft niets over voor echte investeringen in veiligheid, terwijl wij overal zien dat de politie de taken niet aankan, in een tijd van oorlog.

Rutte II maakt Nederland onveiliger. 40 jihadverdachten lopen vrij rond. Slaap rustig verder, minister! Jihadisten kunnen via de asielinstroom ons land binnenkomen. De identiteit van 12.000 asielzoekers is onbekend. Met het actieplan jihadisme wordt geen enkele haast gemaakt. Het roer moet om. Het kabinet moet zo snel mogelijk de volgende maatregelen nemen. Voer opnieuw grenscontroles in. Niet alleen wij willen dat, 70% van de Nederlandse bevolking wil dat. Sluit de grenzen voor asielzoekers; er kunnen IS-jihadisten tussen zitten. Wij willen uitsluitend opvang in de eigen regio. Investeer fors in onze veiligheid. Wij willen structureel 1 miljard extra voor politie en justitie. Voer administratieve detentie in, zodat jihadisten, net als in de VS, het Verenigd Koninkrijk en Australië, preventief kunnen worden vastgezet. Geef politiemensen zwaardere wapens en de mogelijkheid om dienstwapens te dragen in privétijd, waarvoor ook politiebond ACP heeft gepleit. Graag een reactie van de minister op dit voorstel.

Het kabinet moet Nederland maximaal beschermen, maar terwijl de terreurdreiging nog nooit zo groot is geweest, heeft ons land een falende Nationale Politie. Het doet mij pijn om dat te moeten constateren. Helaas blijft het daar ook onder deze minister een zooitje. In recordtempo reorganiseren en tegelijkertijd met te weinig geld aan hogere ambities voldoen is een onmogelijke opdracht. Voormalig topman van het OM Dato Steenhuis stelde terecht dat de oprichting van de Nationale Politie is mislukt. Dat heeft mijn fractie al vele malen eerder aangegeven. Het kan zo niet langer doorgaan. Stop met de huidige reorganisatie van de politie en kom met een nieuw plan! Erken de fouten die zijn gemaakt. De veiligheid van de burgers is in het geding.

De Nationale Politie presteert erg slecht op het gebied van de bestrijding van misdaad en criminaliteit. De slagvaardigheid is ernstig verzwakt. Ik noem een aantal voorbeelden. Wij zien een forse afname van het aantal strafzaken. Rechtbanken geven aan dat politiemensen meer bezig zijn met de eigen organisatie dan met de opsporing. Er worden per jaar 50.000 minder misdrijven opgelost. De aangiftebereidheid is schrikbarend laag. In een groot deel van Nederland wordt de zware misdaad nauwelijks aangepakt. Corruptie en omkoping, zoals bij de politiemollen, zijn aan de orde van de dag en gedijen het beste in zwak geleide organisaties zoals de huidige Nationale Politie. Onze hoofdstad wordt overspoeld met zware automatische wapens. Een kalasjnikov is daar net zo makkelijk te bestellen als een broodje kroket. De voorgestelde maatregelen in de contourennota zijn onvoldoende om de opsporing structureel naar een hoger plan te tillen. De conclusie luidt dat Nederland onder dit kabinet onveiliger wordt.

Wat veel Nederlanders ook mateloos irriteert, is dat de politie zich met de verkeerde taken bezighoudt. In Enschede werden mensen die tegen de komst van een asielzoekerscentrum zijn, geïntimideerd met ongevraagde huisbezoeken. In Utrecht werden bij een demonstratie onterecht spandoeken in beslag genomen. De politie kan wel een cursus vrijheid van meningsuiting gebruiken. Wij roepen de minister op om de politie gewoon in te zetten voor misdaad- en criminaliteitsbestrijding.

Het is niet alleen kommer en kwel bij de politie. Ook officieren van justitie hebben hun zaakjes niet op orde. Verdachten lopen steeds vaker zonder straf de rechtszaal uit. Dat is een heel zorgelijke ontwikkeling. Het OM moet echt beter presteren. Graag een reactie van de minister.

Harry Borghouts, voormalig secretaris-generaal van Justitie, zei in maart van dit jaar: "De onderste steen komt niet boven, want dan valt heel Justitie in elkaar." Deze uitspraak tekent de verrotte cultuur op het departement. Cees H., Volkert van der Graaf, de missers rondom de moord op Els Borst: het zijn slechts enkele voorbeelden van het structurele wanbeleid op het ministerie van Veiligheid en Justitie. De zaak-Demmink is nog het meest schimmig. Wat gaat de minister nu eindelijk doen om hierin een doorbraak te creëren? Wanneer gaat Turkije meewerken aan de verzoeken om rechtshulp? Graag een reactie van de minister.

Ik wil nog twee punten bespreken, allereerst de enorm hoge verkeersboetes. Wat veel Nederlanders al jarenlang weten, is nu ook door de rechter vastgesteld: verkeersboetes zijn de laatste jaren op een onrechtmatige manier opgeschroefd om de staatskas te spekken. Het is echt een enorme schande! Wij roepen het kabinet op, de wet te wijzigen en de verkeersboetes drastisch te verlagen.

Onze politiemensen staan dag en nacht klaar voor de veiligheid van Nederland. Zij verdienen daarom een goede cao. Ik roep de minister op om eindelijk hiervoor te zorgen.

De algemene beraadslaging wordt geschorst.

De voorzitter:

Hiermee is een einde gekomen aan de eerste termijn van de zijde van de Kamer. Morgen zal de regering antwoord geven op de vele vragen. Ik schors nu heel even voor een kort changement. Daarna gaan wij verder met het volgende agendaonderdeel, de behandeling van de begroting van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Voorzitter: Neppérus

Naar boven