19 637 Vreemdelingenbeleid

Nr. 1809 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 14 april 2014

Tijdens enkele Kamerdebatten1 over de Regeling langdurig verblijvende kinderen heb ik uw Kamer toegezegd om, na de afhandeling van de bezwaarzaken op de overgangsregeling, de Kamer te informeren over de uitvoering, uitwerking en de resultaten van de Regeling langdurig verblijvende kinderen.

Op 26 november 2013 is door uw Kamer de motie Maij (Kamerstuk 33 750 VI, nr. 59) aangenomen. In deze motie wordt, naast bovenstaand informatie verzoek, de regering gevraagd om bepaalde zaken van deelnemers uit het (inmiddels enige jaren afgeronde) Perspectief project individueel te bekijken, om te bezien of ze op grond van de discretionaire bevoegdheid alsnog in aanmerking komen voor verblijf. Met deze brief doe ik deze toezeggingen gestand.

Regeling langdurig verblijvende kinderen

Op 1 februari 2013 is de Regeling langdurig verblijvende kinderen (lvk) in werking getreden. Na een debat met de Tweede Kamer op 12 maart 2013 heeft de IND de feitelijke uitvoering van de Regeling ter hand genomen (Handelingen II 2013/14, nr. 60, item 26). De Regeling lvk bestaat uit een overgangsregeling en een definitieve regeling. In de Rapportage Vreemdelingen Keten van 4 april jl. heb ik uw Kamer gerapporteerd over de definitieve regeling.

Een beroep op de overgangsregeling kon tot 1 mei 2013 worden gedaan. De overgangsregeling «kinderpardon» verleent duidelijkheid aan kinderen met een asielachtergrond, die reeds langdurig in Nederland verblijven.

Ik heb uw Kamer sinds de invoering van de Regeling reeds een aantal keren geïnformeerd2 over de stand van zaken met betrekking tot de uitvoering van de overgangsregeling. U treft hieronder de stand van zaken op 1 april 2014 aan.

Overgangsregeling

In totaal zijn er 3.2803 aanvragen ingediend in het kader van de overgangsregeling. Dit betreft zowel de hoofdpersonen, dus zij die menen te voldoen aan de criteria zoals gesteld in de regeling als de gezinsleden. De in deze brief genoemde aantallen zien telkens op personen, zonder onderscheid te maken in hoofdpersonen of gezinsleden.

In 120 gevallen heeft de vreemdeling de aanvraag na indiening weer ingetrokken. Er zijn in totaal in eerste aanleg 1.370 aanvragen ingewilligd. Er staan nog 10 aanvragen voor de overgangsregeling open. Het gaat hierbij om zaken waarin de IND afhankelijk is van derden, zoals zaken waarin de procedure voor identiteitsherstel bij de gemeenten op dit moment nog loopt.

In de eerste aanleg is er op 1.780 aanvragen afgewezen. De belangrijkste afwijzingsgronden zijn:

  • De vreemdeling voldoet niet aan de minimale verblijfstermijn, 480 personen;

  • Er is nooit een asielaanvraag ingediend, 430 personen;

  • De vreemdeling is langer dan de toegestane periode uit beeld van de Rijksoverheid geweest, 300 personen;

  • De vreemdeling voldoet niet aan de gestelde leeftijdsvoorwaarde, 190 personen;

  • De vreemdeling is houder van een (niet omzetbare) verblijfsvergunning, 120 personen.

  • Er is sprake van openbare orde-aspecten waaronder 1F: 120 personen

Bezwaarzaken overgangsregeling

Op 1 april 2014 zijn er van de in totaal 1.620 ingediende bezwaarschriften 1.490 afgehandeld. 80 personen hebben alsnog een verblijfsvergunning gekregen. Er is op 130 bezwaarschriften nog niet beslist. Dit betreft voornamelijk zaken waarin de IND in afwachting is van nadere stukken, advies of uitslagen van onderzoeken. Er zijn nog onvoldoende uitkomsten van beroep- en hoger beroepzaken om over te rapporteren.

Eindresultaat overgangsregeling

Van de 3.280 aanvragen voor de overgangsregeling zijn er tot 1 april 2014 in totaal 1450 aanvragen ingewilligd. Dit betreft 675 hoofdpersonen en 775 gezinsleden.

Motie Maij

Ik heb in het debat over het kinderpardon op 12 maart 2013 toegezegd de zaken, waarbij een aanvrager niet voor een vergunning in het kader van de Regeling lvk in aanmerking komt vanwege het criterium «te lang buiten beeld van de Rijksoverheid», maar deze heeft deelgenomen aan het Perspectief-project individueel te bekijken, om te bezien of ze op grond van de discretionaire bevoegdheid alsnog in aanmerking komen voor verblijf.

De motie van het lid Maij verzoekt de regering de Kamer, na het afdoen van alle bezwaarschriften tegen afgewezen kinderpardonaanvragen, te informeren over de resultaten van deze toezegging.

Ik heb zoals toegezegd de deelnemers uit het project ex-Perspectief bezien. De meeste ex-perspectievers komen niet in aanmerking voor de Regeling lvk omdat zij in de categorie «te oud» vallen. Onder de «buiten beeld» zaken die handmatig door de IND zijn geregistreerd, bevinden zich 4 ex-perspectievers.

In deze vier gevallen is geen sprake van een andere afwijzingsgrond. Ik zie in deze zaken geen aanleiding een vergunning op grond van mijn discretionaire bevoegdheid te verlenen.

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, F. Teeven


X Noot
1

Algemeen overleg 3 oktober 2013 (Kamerstuk 19 637, nr. 1747), 15 januari 2014 (Kamerstuk 28 638, nr. 109) en 30 januari 2014 (Kamerstuk 19 637, nr. 1798)

X Noot
2

In september 2013 en april 2014 bij de Rapportage Vreemdelingenketen, tijdens een algemeen overleg van 3 oktober 2013, tijdens de begrotingsbehandeling van november 2013 (Handelingen II 2013/14, nr. 27, item’s 3 en 6) en bij brief van 19 november 2013 (Kamerstuk 19 637, nr. 1756).

X Noot
3

Bron IND; afronding op tientallen.

Naar boven