10 Regio's en grensoverschrijdende samenwerking

Regio's en grensoverschrijdende samenwerking

Aan de orde is het tweeminutendebat Regio's en grensoverschrijdende samenwerking (CD d.d. 16/05).

De voorzitter:

We kunnen gelijk door naar het derde en laatste debat dat we vandaag hebben met de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, namelijk het tweeminutendebat Regio's en grensoverschrijdende samenwerking. Hier is mevrouw Chakor de eerste spreker en zij spreekt wederom namens de fractie van GroenLinks-Partij van de Arbeid.

Mevrouw Chakor (GroenLinks-PvdA):

Dank, voorzitter. Ik heb twee moties. De eerste.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat voldoende werkgelegenheid, goede zorg, goed openbaar vervoer en een passend voorzieningenniveau essentieel zijn voor de leefbaarheid in alle regio's;

overwegende dat structurele problemen in deze regio's aangepakt moeten worden voor een duurzame toekomst;

constaterende dat er regio's zijn waar de leefbaarheid onder druk staat door het verdwijnen van werkgelegenheid, voorzieningen, afnemende bereikbaarheid en het mede hierdoor wegtrekken van inwoners;

constaterende dat de aanbevelingen uit het rapport Elke regio telt! nog niet volledig zijn uitgevoerd;

roept de regering op om de aanbevelingen uit het rapport Elke regio telt! verder uit te voeren, die uitvoering waar mogelijk te versnellen en hiervoor een concreet plan op te stellen met daarin speciale aandacht voor het bevorderen van werkgelegenheid, het verbeteren van de zorgvoorzieningen en het optimaliseren van het openbaar vervoer, en de Kamer hierover te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Chakor.

Zij krijgt nr. 147 (29697).

Mevrouw Chakor (GroenLinks-PvdA):

Dan de volgende.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat regionale ontwikkeling recht moet doen aan de uiteenlopende behoeften en de diversiteit van elke regio en dat het wenselijk is dat jongeren hierbij actief betrokken worden;

overwegende dat het van groot belang is dat de stem van jongeren gehoord wordt en geïntegreerd wordt bij het vormgeven en uitvoeren van beleid (onder andere bij de Regio Deals) omdat dit hun toekomst direct beïnvloedt;

constaterende dat jongeren een belangrijke bijdrage leveren aan de leefbaarheid en dat hun binding met de regio versterkt moet worden;

verzoekt de regering te borgen dat jongeren structureel beter betrokken worden bij de ontwikkeling en investeringen in hun regio en hierbij nadrukkelijk aandacht te besteden aan het vergroten van de inspraak en participatie van jongeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Chakor.

Zij krijgt nr. 148 (29697).

Mevrouw Chakor (GroenLinks-PvdA):

Dank, voorzitter.

De voorzitter:

Hartelijk dank voor uw inbreng. De heer Flach is de volgende spreker, namens de SGP. Dat staat voor Staatkundig Gereformeerde Partij. Gaat uw gang.

De heer Flach (SGP):

Voorzitter. Het debat is alweer een paar weken geleden, maar ik kijk terug op een goed debat, waarin het belang van de regio's goed op het netvlies van de minister stond. Daar ben ik blij mee. Wat me bijgebleven is, is de drieslag dat elke regio verschilt en dat we met elke regio in het land schouder aan schouder willen staan via een structurele financiering. We kunnen de komende tijd gaan onderzoeken hoe we dat uitwerken, maar de insteek is heel goed.

Een ander punt dat aan de orde is geweest, is het spreiden van de rijksdiensten over het land. Ik was erg blij dat de minister aangaf daar een voet tussen de deur gezet te hebben. Gezien het schoeisel dat de minister draagt, gaat dat niet onopvallend, dus die schoen staat daar echt met veel aandacht. Maar de afscheidsreceptie van deze minister is ook gepland, dus we proberen dat ook in de toekomst te borgen met de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het kabinet een procedure heeft opgesteld voor de coördinatie van de verdeling van de rijkswerkgelegenheid, maar dat hiermee nog geen duidelijkheid bestaat over de vraag of, hoe en wanneer de rijkswerkgelegenheid daadwerkelijk meer evenredig wordt verdeeld over de provincies;

constaterende dat in het verleden door middel van beleidsnota's concreet is gestuurd op een evenredige spreiding van de rijkswerkgelegenheid over de provincies, maar dat dit in de afgelopen decennia te weinig is gebeurd en dat concrete acties nodig zijn om de zeer onevenredige verdeling van de rijkswerkgelegenheid in de komende jaren te corrigeren;

verzoekt de regering een actieplan met concrete doelstellingen op te stellen om te komen tot een meer evenredige verdeling van de rijkswerkgelegenheid over de provincies,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Flach en Zeedijk.

Zij krijgt nr. 149 (29697).

Hartelijk dank voor uw inbreng. Als derde en laatste spreker in dit tweeminutendebat is het woord aan mevrouw Kamminga. Zij spreekt namens de Volkspartij voor Vrijheid en Democratie, ook wel bekend als de VVD. Gaat uw gang.

Mevrouw Kamminga (VVD):

Dank u wel, voorzitter. Dank ook allereerst aan de minister voor zijn tomeloze energie en met hem natuurlijk ook zijn ambtenaren die achter de schermen al dat werk doen op dit onderwerp. Ik denk dat we dat wel kunnen stellen. Dat zagen we ook in het debat. Het is ook goed dat in het hoofdlijnenakkoord alle handvatten zitten om gewoon onverkort door te gaan met de aanbevelingen uit Elke regio telt! Dat vind ik dus goed. Dit is een van de punten die ik vaker heb geadresseerd, waar wij ook in debatten over hebben gesproken en waarop de minister en ik volgens mij grotendeels op één lijn zitten, maar waarvan ik toch nog wel wil benadrukken hoe belangrijk het is. Ik ben het namelijk helemaal eens en ik zie ook dat dat bij het ministerie van Binnenlandse Zaken heel scherp op het netvlies staat, maar tegelijkertijd weet ik nog niet helemaal of dat ook bij alle andere ministeries zo is. We weten natuurlijk ook nog niet of de volgende minister van Binnenlandse Zaken dezelfde energie en passie voor dit onderwerp heeft als de huidige. Vandaar toch deze motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de rijkswerkgelegenheid voor het overgrote deel is geconcentreerd in de Randstad;

constaterende dat hierdoor de meeste medewerkers van de rijksoverheid en in het bijzonder van de beleidsministeries in de Randstad en omgeving wonen;

van mening dat werken voor het Rijk geen synoniem zou moeten zijn voor wonen in de Randstad en dat een goede vertegenwoordiging vanuit het hele land beleidsvorming ten goede komt;

verzoekt de regering om te onderzoeken of het mogelijk is om in de arbeidsvoorwaarden of arbeidsomstandigheden meer flexibiliteit in te bouwen zodat het makkelijker wordt om, ook als je verder van de Randstad woont, bij de rijksoverheid, inclusief de beleidsministeries, te werken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Kamminga en Zeedijk.

Zij krijgt nr. 150 (29697).

Hartelijk dank. Dan zijn we nu aan het einde van de termijn van de Kamer in dit tweeminutendebat. We gaan weer een minuut of vijf schorsen en dan krijgen we een appreciatie op de vier ingediende moties.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Aan de orde is het vervolg van het tweeminutendebat over regio's en grensoverschrijdende samenwerking. Er zijn een aantal moties ingediend. De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties gaat daarover een oordeel geven.

Minister De Jonge:

Voorzitter, dank u wel. Er is voor mij een cappuccino havermelk neergezet. Ik maak kennelijk een erg links-progressieve indruk vandaag. We gaan uitzoeken waar dat vandaan komt. Het is wel lekker, trouwens.

Ik ga de moties uiteraard behandelen. Het zou zomaar kunnen zijn dat dit mijn laatste debatje is, dus daar wil ik ook nog wel iets over kwijt, maar dat doen we aan het slot.

Allereerst de motie van mevrouw Chakor op stuk nr. 147. Die verzoekt de regering om de aanbevelingen uit het rapport Elke regio telt! verder uit te voeren. Ik wil het oordeel graag aan de Kamer laten. Op dit moment wordt gewerkt aan een langjarige programmatische aanpak. Ik heb in het commissiedebat ook aangegeven dat ik omstreeks de zomer — dat zal inmiddels, naar de realiteit van dit moment, wel net na de zomer gaan worden, denk ik — met een uitwerking daarvan zou willen komen. Uiteraard zal het aan een volgend kabinet zijn om daar exact de accenten in te zetten, maar wij doen ons huiswerk in ieder geval. Er ligt dus een programmatische aanpak klaar bij het aantreden van het nieuwe kabinet, die dan verder kan worden verfijnd als het nieuwe kabinet dat zou willen. Ik wil hier dus graag het oordeel aan de Kamer laten.

De motie op stuk nr. 148 verzoekt de regering te borgen dat jongeren structureel beter betrokken worden bij de ontwikkeling en investeringen in hun regio. Ik wil ook daar het oordeel aan de Kamer laten. Het is ongelofelijk belangrijk dat de stem van jongeren wordt gehoord.

De motie-Flach/Zeedijk op stuk nr. 149 verzoekt de regering met een actieplan met concrete doelstellingen te komen om tot een meer evenredige verdeling van rijkswerkgelegenheid over de provincies te komen. Kijk, daarbij hangt het er een beetje van af hoe de heer Flach zijn eigen motie zou willen interpreteren. Kiest hij voor een roomse interpretatie — daar zou ik voor willen pleiten — of voor een toch wat orthodox-protestantse benadering? In de manier waarop wij daarmee aan de slag willen, beginnen wij namelijk niet met de vraag hoeveel ambtenaren er in Friesland moeten wonen, maar met de constatering dat er sprake is van een ongelijke spreiding en dat dat ongewenst is. Om die meer gelijke spreiding te krijgen, zou je eigenlijk bij iedere ontwikkeling, bij substantiële krimp of substantiële groei, dus daar waar het gaat over 100 fte of meer, moeten kijken waar je die krimp of groei zou willen laten landen. Daarbij hoort de minister van Binnenlandse Zaken een voet tussen de deur te hebben. Kortom, het begint dus niet met een resultaatsdoelstelling, maar met de mogelijkheden en de kansen die zich voordoen om die meer evenredige spreiding voor elkaar te krijgen. Daarvoor willen we inderdaad die aanpak uitwerken. De hoofdlijnen daarvan kent u al. Als ik uw motie zo mag lezen dat u die lijn steunt, dan kan ik met u meegaan en het oordeel aan de Kamer laten. Als u zegt "nee, ik moet echt beginnen met een concrete doelstelling van hoeveel ambtenaren er in Friesland moeten wonen en hoeveel in Limburg", dan moet ik uw motie helaas ontraden, maar dat zou eigenlijk zonde zijn; dat is niet nodig. U kunt ook de katholieke oplossing kiezen.

De voorzitter:

Dat is wel een uitdaging, denk ik.

Minister De Jonge:

De heer Flach heeft dat inzicht, hoor. Let maar op, let maar op.

De heer Flach (SGP):

Dit soort kwalificaties zijn erg uitdagend, maar u kent me: in politieke zin ben ik zeer rekkelijk. Dat hebben we al verschillende keren gemerkt. Het gaat mij inderdaad niet om getalsmatige doelstellingen. Ik was juist positief verrast door de stevige schoen tussen de deur, namelijk dat u als minister bij 100 fte of meer uw rol gaat opeisen. Dat kan een doelstelling zijn, maar het zou ook goed zijn om in kaart te brengen welke rijksdiensten zich bijvoorbeeld lenen voor spreiding over het land. Ik kan me goed voorstellen dat departementen bij voorkeur geconcentreerd zijn rond de Tweede Kamer en dat andere rijksdiensten veel beter gespreid kunnen worden over het land. Dat zouden ook doelstellingen kunnen zijn. Dat zijn dus meer kwalitatieve dan kwantitatieve doelstellingen. Als de minister dat als "katholiek" interpreteert — ik zou dat gewoon als rekkelijk beschouwen — dan zijn we het eens.

Minister De Jonge:

Ik zie dit als katholiek. Ik juich die kant van de SGP toe. Ik zou dus gewoon echt het oordeel aan de Kamer willen laten, als ik dit zo hoor.

De voorzitter:

Heel goed.

Minister De Jonge:

Dan ga ik ook vragen om een katholieke interpretatie van de volgende motie, de motie op stuk nr. 150. Die vergt misschien ook een beetje een katholieke interpretatie van onze kant, de kant van de regering. Hier staat namelijk "verzoekt de regering te onderzoeken of het mogelijk is" et cetera. Ik denk dat er eigenlijk al heel veel mogelijk is. Ik zou dus willen toevoegen om bij dat onderzoek ook te betrekken welke mogelijkheden er nú al in de cao zitten en of die inderdaad nog net wat meer kunnen worden verbeterd en verfijnd. Als ik 'm zo zou mogen lezen — dan kies ik dus zelf die katholieke interpretatie — dan zou ik ook hierbij het oordeel aan de Kamer willen laten.

Mevrouw Kamminga (VVD):

Ik laat mij net influisteren dat mijn medeondertekenaarster uit het katholieke zuiden komt, dus dan durf ik al bijna niet meer iets anders te zeggen. Ik denk dat het goed is om dat toch nog even toe te voegen, dus dank daarvoor. Ik denk dat dat een nuttige toevoeging en interpretatie is. Het gaat mij echt om wat al kan. Ik denk dat het geen kwaad kan om het scherp te hebben, ook bij alle departementen, maar ik denk dat er ergens ook nog wel meer mogelijk is. We gaan bij de arbeidsvoorwaarden bijvoorbeeld nog heel erg uit van de standplaats van het werk als uitgangspunt voor allerlei dingen. Je zou daar in sommige gevallen — ik pleit niet voor alle gevallen, maar voor sommige — misschien ook flexibeler mee om kunnen gaan door de woonplaats van een medewerker als uitgangspunt te nemen. Als we dat zo kunnen doen, dan zie ik het onderzoek graag tegemoet. Ik hoor u ook nog te feliciteren met uw dochter, dus bij dezen.

Minister De Jonge:

Dank u wel. Sowieso. Dank.

Voorzitter. Dat brengt mij aan het einde van de behandeling van de moties. Dat brengt mij ook aan het einde van het allerlaatste debat dat ik hier in de Tweede Kamer zal voeren, denk ik. Nou dacht ik een aantal weken geleden al dat het zover was, bij het debat over de initiatiefwet over een referendum voor een nexit. Toen dacht ik dat ik hier voor het laatst stond, maar dat bleek niet zo te zijn. Gelukkig is mij nog een kans geboden.

Ik herhaal graag een aantal dingen die ik ook toen naar voren wilde brengen. Terugkijkend herinner ik mij gewoon talloze hele mooie, bewogen en bevlogen debatten. Zo hoort dat ook, want politiek wordt met hart en ziel bedreven, en soms met huid en haar. In de politiek horen verschillende opvattingen de ruimte te krijgen. Het mag schuren en het mag botsen. Het politieke debat is namelijk uiteindelijk een ideeënstrijd. In dit huis bieden we daarvoor het allerbelangrijkste en het allerhoogste podium in Nederland.

Politiek is een heel mooi vak, maar ik moet ook eerlijk zijn: het haalt niet altijd het allermooiste in ons politici naar boven. Niemand wordt groter door op een ander te gaan staan. Aan het einde van de dag is het onze opdracht om kloven te overbruggen in plaats van ze te slaan, om mensen samen te brengen in plaats van ze uit elkaar te spelen en om de polarisatie in de samenleving af te blussen in plaats van aan te blazen. Dat is wat mensen van hun politiek bestuur mogen verwachten. Als politici hebben we daarin een voorbeeldrol. Ik wens ons echt een politieke cultuur toe waarin we elkaar het licht in de ogen en kleur op de wangen gunnen, een cultuur waarin de beste ideeën meerderheden krijgen en tot uitvoering worden gebracht, ongeacht van welke partij ze komen, en een cultuur waarin we elke dag weer het verschil maken in al die levens van mensen die op ons rekenen.

Ik wil de leden van de Kamer hartelijk danken voor de samenwerking. Ik wil onze mensen op het fantastische departement van Binnenlandse Zaken ongelofelijk bedanken voor alle support en ondersteuning en voor hun dagelijkse toewijding en trouw aan wat wij in de politiek voor elkaar willen krijgen.

Voorzitter. Het was mooi om deze taak te mogen hebben gehad. Ik hoop dat op de portefeuilles die mij zijn toevertrouwd een fundament gelegd is waarop in de komende jaren verder gebouwd kan worden door, zo weten wij nu, mijn beide opvolgers.

Laat ik afsluiten met de laatste woorden van Psalm 90: "Bevestig het werk van onze handen (…), het werk van onze handen, bevestig dat." Of in de vertaling van de heer Flach: "Bevestig Gij het werk onzer handen over ons, ja, het werk onzer handen, bevestig dat."

Dank.

De voorzitter:

Hartelijk dank, minister. Ik denk dat ik namens de hele Kamer spreek als ik zeg dat de Kamer u zeer erkentelijk is voor de vele jaren waarin u bestuurlijke verantwoordelijkheid heeft gedragen, met verve en passie, op verschillende beleidsterreinen: de volksgezondheid met de covidaanpak, de democratie maar ook de volkshuisvesting. Ik ben zelf katholiek opgegroeid. Ik herken in de minister iemand die graag preekt. We hebben daarvan genoten in vele, vaak ook heel lange debatten. Ik dank hem daar zeer voor. Ik wil in het bijzonder zijn dochter feliciteren, maar daarmee ook alle andere jongens en meisjes die in Nederland vandaag hun eindexamen hebben gehaald.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik sluit dit debat. We gaan schorsen tot 15.00 uur. Daarna komt er nog een ander debat.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven