23 Ruimtelijke ordening

Aan de orde is het tweeminutendebat Ruimtelijke ordening (CD d.d. 14/09).

De voorzitter:

Dit is het tweeminutendebat Ruimtelijke ordening. Het commissiedebat vond plaats op 14 december jongstleden. Er zijn zeven deelnemers van de zijde van de Kamer. Ik geef als eerste graag het woord aan mevrouw Van Esch van de fractie van de Partij voor de Dieren.

Mevrouw Van Esch (PvdD):

Dank u, voorzitter. Ik heb drie moties, dus ik ga snel van start.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de minister werkt aan startpakketten voor de ruimtelijke puzzel die provincies moeten leggen;

constaterende dat de commissie-Bekedam in 2021 een aantal belangrijke aanbevelingen heeft gedaan om de kans op verspreiding van dierziekten en het overspringen van ziektes van dier op mens (zoönosen) te verkleinen;

constaterende dat het RIVM eerder al aanbevelingen heeft gedaan op het gebied van afstandsnormen, bijvoorbeeld tussen bedrijven met varkens en bedrijven met kippen en tussen geitenbedrijven en woonkernen;

constaterende dat aanbevelingen die zien op veedichtheid en afstandsnormen significante ruimtelijke consequenties hebben;

constaterende dat het kabinet als doel heeft gesteld om nieuwe zoönosen, zoals SARS-CoV-19 en Q-koorts, zo veel mogelijk te voorkomen;

verzoekt de regering de aanbevelingen van de commissie-Bekedam en van het RIVM als kaders mee te geven in de startpakketten aan de provincies,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Esch.

Zij krijgt nr. 369 (29383).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat tegemoet blijven komen aan alle ruimteclaims betekent dat twee keer Nederland nodig zal zijn;

van mening dat sommige sectoren, zoals data- en distributiecentra, de afgelopen jaren disproportioneel veel ruimte hebben gekregen;

van mening dat sommige sectoren, zoals natuurontwikkeling, de afgelopen jaren te weinig ruimte hebben gekregen;

verzoekt de regering bij het opstellen van de ruimtelijke arrangementen de achtergestelde sectoren (in ieder geval natuur) prioriteit te geven en nieuwe ruimtevraag van de sectoren die een wildgroei hebben laten zien achter te stellen of te blokkeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Esch.

Zij krijgt nr. 370 (29383).

Mevrouw Van Esch (PvdD):

En de laatste.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het Rijk en de provincies in een jaar tijd een ruimtelijke puzzel gaan leggen terwijl nog onduidelijk is waar de prioriteiten van het Rijk liggen;

van mening dat het — midden in de stikstofcrisis — opkopen van boerenbedrijven ten behoeve van nog meer wegenbouw verdere onduidelijkheid creëert over de rijksprioriteiten;

verzoekt de regering alvorens de ruimtelijke puzzel te gaan leggen, duidelijkheid te scheppen over wat de ruimtelijke consequenties van het stikstofbeleid zullen zijn,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Esch.

Zij krijgt nr. 371 (29383).

Heel goed. Dank u wel. Dan mevrouw Bromet van de fractie van GroenLinks.

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

Voorzitter. Ik heb twee moties over mijn favoriete onderwerp.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat houtwallen en sloten uit het landschap verdwijnen, terwijl dit juist belangrijke landschappelijke elementen zijn die het Nederlandse landschap kenmerken;

overwegende dat met de komst van de Omgevingswet meer ruimtelijke activiteiten vergunningsvrij worden;

verzoekt de regering periodiek te monitoren wat de staat van het Nederlandse landschap is en daarbij nadrukkelijk mee te wegen op welke wijze wetgeving aangepast moet worden om verrommeling tegen te gaan,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Bromet en Nijboer.

Zij krijgt nr. 372 (29383).

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

En de tweede motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat grote delen van Nederland laaggelegen zijn en een deel van deze gebieden nodig is voor toekomstige waterberging;

overwegende dat de regering water en bodem sturend wil laten zijn in de ruimtelijke planvorming;

verzoekt de regering om op korte termijn een heldere norm te stellen waar vanwege water- en bodembelangen geen bebouwing kan plaatsvinden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Bromet en Nijboer.

Zij krijgt nr. 373 (29383).

Heel mooi. Dan mevrouw Beckerman van de SP.

Mevrouw Beckerman (SP):

Voorzitter, goedemiddag. Drie moties op het favoriete onderwerp van mevrouw Bromet.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat tijdens het werkbezoek in Wenen duidelijk is geworden dat daar door de overheid vastgelegd wordt waar en hoeveel grond voor betaalbare huurwoningen moet komen;

overwegende dat het Rijk in zijn ruimtelijke ordeningsplannen deze vastlegging niet gedaan heeft;

verzoekt de regering te bezien welk instrumentarium ontwikkeld kan worden om vast te leggen waar en hoeveel betaalbare huurwoningen dienen te komen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Beckerman.

Zij krijgt nr. 374 (29383).

Mevrouw Beckerman (SP):

De tweede motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat tijdens het werkbezoek in Wenen door de overheid aldaar inzichtelijk wordt gemaakt hoeveel hectare groen, landbouw en natuur, in verstening verdwijnt;

overwegende dat het Rijk alhier dit inzicht niet verschaft;

verzoekt de regering jaarlijks inzichtelijk te maken hoeveel hectare groen, landbouw en natuur, in verstening verdwijnt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Beckerman en Bromet.

Zij krijgt nr. 375 (29383).

Mevrouw Beckerman (SP):

Henk zei "goeie"; misschien wil hij er ook nog onder.

Voorzitter. Mijn laatste motie gaat over een onderwerp dat mij na aan het hart ligt en waar we bij veel debatten opnieuw over beginnen, omdat de Kamer inmiddels wel steeds meer aandacht ervoor heeft, maar het kabinet niet — zelfs nu niet, zie ik. Dat gaat over de opkoop van vakantieparken. "Verroompottisering" zegt de minister. Dat moeten we stoppen. Ik hoop dat de minister daar eindelijk aan gaat werken. Daarom de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat volgens het rapport "Onderzoek opkopen vakantieparken" de opkoop voor conflictsituaties met natuur- en kustbeheer, toenemende druk op het landschap, decennia aan biodiversiteitsverlies zorgt en grote gevolgen heeft voor de levensstijl van een aanzienlijk aandeel van de huidige ruim 100.000 recreanten;

overwegende dat volgens dat rapport vanwege de grote ruimtelijke opgaven waar Nederland het komende decennium voor staat het onwaarschijnlijk is dat verblijfsrecreatie een grotere claim op de schaarse ruimte kan leggen;

verzoekt de regering haar wettelijke ruimtelijk instrumentarium in te zetten voor de bescherming van natuur- en kustgebieden, landschap, biodiversiteit en recreanten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Beckerman.

Zij krijgt nr. 376 (29383).

Mevrouw Beckerman (SP):

Dat was het. Dank u.

De voorzitter:

Dank u wel. De heer Bontenbal van het CDA.

De heer Bontenbal (CDA):

Dank, voorzitter. Zoals u weet is rentmeesterschap een van de vier kernwaarden van het CDA, dus verrommeling van het landschap moeten we niet doen. Daarom hebben we de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er de afgelopen jaren steeds meer grote distributiecentra bij zijn gekomen in Nederland en er nog zeker 64 grote distributiehallen in de pijplijn zitten tot eind 2023;

overwegende dat het College van Rijksadviseurs er al in november 2019 voor heeft gepleit dat er grenzen worden gesteld aan de opmars van enorme, raamloze distributiecentra in het landschap en het Rijk heeft verzocht meer regie te nemen;

constaterende dat de regering in gesprek is met provincies over beleid op grootschalige bedrijfsvestigingen;

verzoekt de regering — in afstemming met de provincies — een landelijke beleidslijn op te stellen met een zwaar afwegingskader om nieuwe grootschalige distributiecentra op ongewenste plekken te voorkomen en de Tweede Kamer eind 2022 te informeren over de voortgang;

verzoekt de regering tevens de provincies en gemeenten ondertussen op te roepen restrictief om te gaan met verzoeken tot de bouw van nieuwe distributiecentra op ongewenste plekken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Bontenbal, Geurts, Grinwis, Boulakjar, Bromet, Beckerman, Van Esch en Nijboer.

Zij krijgt nr. 377 (29383).

De heer Bontenbal (CDA):

De heer Geurts zou eigenlijk dit debat doen, maar het is zeer eervol om dit voor hem te doen.

Dank u wel.

De voorzitter:

Heel goed. Dank u wel. Dan de heer Minhas van de fractie van de VVD.

De heer Minhas (VVD):

Voorzitter, dank u wel. Ik heb twee moties. De eerste gaat over buitenstedelijke woningbouw binnen het programma NOVEX.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat er een groot tekort is aan woningen en er de komende jaren veel huizen moeten worden bijgebouwd om dit tekort in te lopen;

overwegende dat de Nationale Omgevingsvisie (NOVI) het tekort aan woningen identificeert als een belangrijke opgave en oproept om meer woningen te bouwen op geschikte locaties, maar de criteria hiervoor nog ruimte overlaat tot interpretatie;

overwegende dat bouwen buiten bestaande steden en dorpen niet ten koste hoeft te gaan van hoogwaardige natuur;

overwegende dat de Tweede Kamer eerder aandacht heeft gevraagd (32847, nr. 905) voor buitenstedelijk bouwen, maar dat buitenstedelijk bouwen ook een plek verdient binnen het ruimtelijk beleid;

verzoekt de regering om in samenspraak met provincies, gemeenten en waterschappen binnen het programma NOVEX naast binnenstedelijk bouwen ook de focus te leggen op buitenstedelijk bouwen om de uitvoering van het ruimtelijke beleid te versnellen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Minhas.

Zij krijgt nr. 378 (29383).

De heer Minhas (VVD):

De tweede motie gaat over het versnellen van ruimtelijke procedures.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat er een groot tekort is aan woningen en er de komende jaren veel zal moeten worden bijgebouwd om het woningtekort in te lopen;

overwegende dat door beroep- en bezwaarprocedures bij woningbouw het gemiddeld zeven jaar duurt voordat er daadwerkelijk met de bouw kan worden begonnen;

overwegende dat de voorfase van gebiedsontwikkeling in de praktijk geen gestructureerd proces is en vaak rommelig verloopt, waardoor vertraging ontstaat;

verzoekt de regering om samen met medeoverheden, corporaties en marktpartijen te onderzoeken hoe het verkorten van de doorlooptijd bij woningbouw in te passen is in het beleid om de besluitvorming en procedures binnen ruimtelijke ordening te versnellen en te versimpelen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Minhas en Boulakjar.

Zij krijgt nr. 379 (29383).

Heel goed. Dan de heer Nijboer van de Partij van de Arbeid.

De heer Nijboer (PvdA):

Dank u wel, voorzitter. Als ik het zo overzie, dan gaat het best de goede kant op. Datacentra en distributiecentra wordt een halt toegeroepen. De minister gaf net oordeel Kamer aan al die moties. De Kamer is ook vrij breed eensgezind. We komen ook nog te spreken over grondpolitiek. Ik ga nu geen motie indienen over het Rijksvastgoedbedrijf, maar ik kondig al wel vast aan dat ik daar nog op terugkom bij de minister. Het Rijksvastgoedbedrijf heeft heel veel gronden in bezit. Als je die alleen maar vermarkt en er geen maatschappelijke doelstelling aan meegeeft, gaat het niet goed, maar daar komen we later nog over te spreken. Ik vond het iets te plat om er naar aanleiding van dit debat nu een motie over in te dienen.

Waar ik wel een motie over heb, voorzitter, is het belang van architectuur, zodat het mooi en leefbaar blijft in dit land.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat Nederland een rijke traditie heeft in de ruimtelijke ordening;

overwegende dat dit kabinet de komende jaren 900.000 woningen wil bouwen;

overwegende dat het risico kan optreden dat vooral op volume wordt gestuurd;

verzoekt het kabinet bijzondere aandacht te besteden aan ruimtelijke ordening, stedenbouwkunde en architectuur, zodat er niet alleen veel woningen bijkomen, maar het in wijken en dorpen ook prettig, leefbaar en mooi wonen is,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Nijboer en Bromet.

Zij krijgt nr. 380 (29383).

De heer Nijboer (PvdA):

Ik verwacht hier best brede steun voor, maar ik probeer ook echt een beetje richting te geven, zodat onze traditie in de volkshuisvesting van mooie, vernieuwende nieuwbouw, van leefbare wijken, nieuw leven wordt ingeblazen. Daar is wel wat meer voor nodig dan alleen een motie; dat besef ik. Maar laat dit een start zijn van die discussie.

De voorzitter:

De mensen staan klaar om te applaudisseren.

De heer Nijboer (PvdA):

Geweldig, voorzitter.

De voorzitter:

De heer Minhas.

De heer Minhas (VVD):

Ik begin alvast. Ik vind het een leuke en goede oproep, maar die verantwoordelijkheid hebben we bij gemeentes neergelegd. Waarom wil de heer Nijboer dat de minister daarop gaat sturen, terwijl het ruimtelijkeordeningsproces, en lokaal sturen op de kwaliteit van woningbouw, juist een belangrijke bevoegdheid is van gemeentes?

De heer Nijboer (PvdA):

Gemeenten hebben daar natuurlijk een belangrijke rol in, zeker als je gemengde en diverse wijken wil realiseren. Maar als je 900.000 woningen wil bouwen, woningnood hebt en een minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening installeert, dan zou ik het wel goed vinden dat die minister daar wat aan doet en er wat van vindt. De minister heeft aangegeven dat hij dat wil gaan doen. Dat lijkt mij ook verstandig. Als je het alleen maar aan 430 gemeenten overlaat, kom je niet tot een samenhangend geheel. Dan laat je al die gemeenten maar een beetje woningblokken bestellen, terwijl er ook nieuwe en vernieuwende woningen moeten worden gebouwd. Ik hoef niet alles mooi te vinden, maar er moet wel over nagedacht zijn.

De heer Minhas (VVD):

Tot slot. Ik vind dat de heer Nijboer gemeenten die tot nu toe hun verantwoordelijkheid hebben gepakt om te werken aan goede stedenbouw en ruimtelijke ordening, echt iets te makkelijk wegzet. Hij laat de minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening een beetje op de stoel van lokale bestuurders zitten. Dat vind ik iets te ver gaan.

De heer Nijboer (PvdA):

Dan hoop ik dat de VVD alleen staat, waarschijnlijk samen met de heer Van Haga, die ongetwijfeld met de VVD meegaat. Ik hoop dat de Kamer dit signaal duidelijk aan de minister overbrengt.

Dank u wel.

De voorzitter:

Heel goed. De laatste spreker van de zijde van de Kamer is de heer Grinwis van de fractie van de ChristenUnie.

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Voorzitter. Ruimte is kostbaar en schaars. Vandaag bij dit debat zijn de moties ook schaars. De motie die ik had voorbereid, is in een betere versie ingediend door de heer Bontenbal. Ik sta daaronder als ondertekenaar. Ik dien dus zelf geen motie in.

Ik heb wel een aanvullend pleidooi en verzoek aan de minister. Het is goed dat we na de datadozen nu ook de distributiedozen gaan aanpakken. Maar laten we wat van waarde is heel goed beschermen; vooral dat wat van zachte waarde is. Ik wil ook een pleidooi houden voor landbouwgrond. Het aandeel landbouwgrond in ons land neemt zienderogen af. Daar wordt niet altijd even goed over nagedacht. Mijn oproep aan de minister voor Ruimtelijke Ordening is om goed na te denken over hoe goede landbouwgrond beter beschermd kan worden en of dat ook juridisch beter geborgd kan worden dan hoe het nu is. Daar vraag ik een toezegging op.

Verder sluit ik helemaal aan bij wat de heer Nijboer zei over het Rijksvastgoedbedrijf. Er liggen al wat aangenomen moties, dus ik roep de minister vooral op die voortvarend uit te voeren. Dan zou het goed moeten komen.

Tot zover.

De voorzitter:

Heel goed. Tot zover de termijn van de Kamer. Ik schors tien minuten, maar korter mag ook, minister.

De vergadering wordt van 17.00 uur tot 17.15 uur geschorst.

De voorzitter:

Het woord is aan de minister.

Minister De Jonge:

Voorzitter, dank. Het oordeel over de motie op stuk nr. 369 laat ik aan de Kamer, met dien verstande dat we in die startpakketten de richting meegeven dat rekening moet worden gehouden met zoönosen, vanuit het rapport-Bekedam en vanuit het RIVM. Dat doen we dus niet in de vorm van een afstandsnorm of iets dergelijks, maar het wordt betrokken bij de ruimtelijke afweging. Zo geven we dat mee. Als ik de motie zo mag uitleggen, laat ik het oordeel aan de Kamer.

De motie op stuk nr. 370 moet ik ontraden. Ik zal het toelichten. Ik moet de motie ontraden omdat het meegeven van die startpakketten nou juist de ruimtelijke claim is, vanuit de verschillende beleidsthema's, die in een provincie moet worden ingepast. Op voorhand zeggen welke ruimtelijke claim welke prioriteit moet krijgen, is niet de manier waarop het werkt. Je geeft de ruimtevraag mee die provinciaal moet worden ingepast. Daarbij is de ruimte voor de natuur natuurlijk van belang, maar de ruimte voor economie en woningbouw ook. Zo geven we de ruimteclaims mee die provinciaal moeten worden ingepast. We prioriteren dat dus niet op voorhand. Deze motie moet ik om die reden ontraden. Het werkt gewoon een beetje anders.

De motie op stuk nr. 371 verzoekt om duidelijkheid te scheppen over wat de ruimtelijke consequenties van het stikstofbeleid zullen zijn. Het oordeel daarover laat ik aan de Kamer. In het Nationaal Programma Landelijk Gebied formuleer je de doelen, onder andere op het gebied van stikstof, CO2 et cetera, die een ruimtelijke implicatie zullen hebben. Vervolgens moet die ruimtelijke implicatie worden ingepast in een provinciaal arrangement. Het werkt dus inderdaad zoals uw motie voorschrijft. Daarmee laat ik het oordeel aan de Kamer.

Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 372 over het monitoren van de verrommeling, met name het monitoren van de kwaliteit van de ontwikkeling van het landschap. Daarover laat ik het oordeel aan de Kamer. De Monitor Landschap wordt uitgevoerd en als er wijzigingen aan de orde zijn, worden die meegenomen in het traject van de aanscherping van de NOVI. Ik laat dus het oordeel daarover aan de Kamer.

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Naar aanleiding van het "oordeel Kamer" bij de motie die gaat over rijkspartijen die niet zomaar voor de troepen uit op stikstofrechtenjacht mogen gaan, heb ik nog een vraag. Ik denk daarbij bijvoorbeeld aan Rijkswaterstaat en de A27 en aan boerderijen op de Veluwe die opgekocht zijn. Als deze motie wordt aangenomen, gaat de minister dan ook een beetje stevig vanuit zijn regierol optreden, zodat er geen kikkers meer uit de kruiwagen springen?

De voorzitter:

Geen kikkers meer uit de kruiwagen!

Minister De Jonge:

Dat willen we natuurlijk sowieso niet. Kikkers horen ín een kruiwagen. Maar hier heb ik me echt even gericht op het dictum. Het gaat erom duidelijkheid te scheppen over wat de ruimtelijke consequenties van het stikstofbeleid zullen zijn. Natuurlijk moeten we dat doen, want wij moeten aan de voorkant van dat provinciale traject helder maken wat er allemaal aan ruimtelijke implicaties op provincies afkomt, bijvoorbeeld vanuit de volkshuisvesting, vanuit de economie, vanuit de landbouw, maar natuurlijk ook vanuit het natuur- en stikstofbeleid. Dat is dus eigenlijk waarop ik me heb geconcentreerd bij het oordeel over de motie. Ik heb even geen oordeel over Rijkswaterstaat, die nu eenmaal een weg heeft aan te leggen en daarvoor inderdaad stikstofruimte moet vergaren. Dat kan nu even niet anders. Maar het dictum is duidelijk voor het kabinet, en daar verhouden wij ons toe.

De voorzitter:

Mevrouw Bromet. Kort.

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

Ik wil het even hebben over de landschapsmotie die net "oordeel Kamer" kreeg. De minister zegt: wij zijn al aan het monitoren. Ik heb discussies gehad met minister Schouten over houtwallen. Ik zie elke zomer bij mij in de omgeving sloten verdwijnen. Is dit een bestaande monitoring of wordt het een nieuwe monitoring? En wat gaan we ermee doen?

Minister De Jonge:

Het is een bestaande monitoring. Die wordt door ons gedaan samen met PBL. Als daarbij sprake is van een noodzakelijke aanscherping, dan wordt dat meegenomen in de aanscherping van de NOVI.

De voorzitter:

Prima. Dan de motie op stuk nr. 373.

Minister De Jonge:

De motie op stuk nr. 373 verzoekt de regering om op korte termijn een heldere norm te stellen voor waar vanwege water- en bodembelangen geen bebouwing kan plaatsvinden. Wellicht zouden mevrouw Bromet en de heer Nijboer deze motie willen aanhouden? De uitwerking van Water en bodem sturend volgt half oktober. Ik wil even niet vooruitlopen op de vorm waarin we die vertaling zullen maken. Natuurlijk zal er ook voor een deel in Nederland niet meer gebouwd kunnen worden, maar het is even de vraag of we dat in de vorm van een norm doen of dat we dat gewoon in de vorm van een kaartje doen. Dat laatste zou ook nog weleens kunnen. Ik wil dus even niet vooruitlopen op die vorm. Ik vraag de indieners dus om de motie om die reden aan te houden.

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

We gaan de motie heel kort aanhouden.

Minister De Jonge:

Heel kort dus maar. Ja.

De voorzitter:

Op verzoek van mevrouw Bromet stel ik voor haar motie (29383, nr. 373) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

We houden het kort. Maar de motie is dus bij dezen aangehouden.

Minister De Jonge:

De motie op stuk nr. 374 van mevrouw Beckerman verzoekt de regering te bezien welk instrumentarium ontwikkeld kan worden om vast te leggen waar en hoeveel betaalbare huurwoningen er dienen te komen. Dat doen we nu door bestuurlijke afspraken te maken. Die bestuurlijke afspraken zullen op enig moment ook worden omgezet in een meer wettelijk regie-instrumentarium, namelijk in de wet regie op de volkshuisvesting. Dus deze motie zou ik willen zien als ondersteuning beleid. Ik kan dus het oordeel aan de Kamer laten.

De motie op stuk nr. 375 verzoekt de regering jaarlijks inzichtelijk te maken hoeveel hectare groen, landbouw en natuur in verstening verdwijnen. Ik vind jaarlijks wel heel erg frequent. De NOVI-monitor is tweejaarlijks. Daar wordt dat nu niet in meegenomen. Ik zou ook moeten nagaan of het PBL dat wel kan. Maar ik zou er inmiddels zelf eigenlijk ook wel benieuwd naar zijn. Ik wil dus het oordeel aan de Kamer laten, maar ik wil dan wel graag dat er van jaarlijks tweejaarlijks wordt gemaakt. En ik maak het even afhankelijk van de vraag of het PBL het kan. Maar ik ga ervan uit dat men een vorm zou moeten kunnen vinden waarin men dat kan.

De voorzitter:

Maar dan krijgt de motie gewoon oordeel Kamer?

Minister De Jonge:

Oordeel Kamer, maar dan wel van jaarlijks naar tweejaarlijks.

Mevrouw Beckerman (SP):

Dan passen we de motie zo aan. Dan wordt het tweejaarlijks.

De voorzitter:

De motie-Beckerman/Bromet (29383, nr. 375) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat tijdens het werkbezoek in Wenen door de overheid aldaar inzichtelijk wordt gemaakt hoeveel hectare groen, landbouw en natuur, in verstening verdwijnt;

overwegende dat het Rijk alhier dit inzicht niet verschaft;

verzoekt de regering elke twee jaar inzichtelijk te maken hoeveel hectare groen, landbouw en natuur, in verstening verdwijnt,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt nr. 381, was nr. 375 (29383).

Minister De Jonge:

Is de administratie weer op orde?

De voorzitter:

Ja, we zijn weer op orde. Met moeite hoor!

Minister De Jonge:

Heel goed. Het is belangrijk om een goede administratie te hebben.

De motie op stuk nr. 376 ga ik ontraden, ook in lijn met wat we daarover in het debat hebben gezegd. Dat doe ik niet omdat ik niet vind dat je zorgvuldig met vakantieparken moet omgaan, en ook niet omdat ik niet vind dat je natuur- en kustgebieden, landschappen, biodiversiteit en recreanten moet willen beschermen, maar wel omdat deze motie impliceert dat wij vanuit het Rijk wel eventjes ons wettelijke instrumentarium zouden gaan inzetten. Dat is, denk ik, niet de goede verantwoordelijkheidsverdeling.

Mevrouw Beckerman (SP):

Dat begrijp ik dus echt niet. Als we de minister één term vaak horen zeggen, dan is het "regie, regie, regie". Dat betekent niet — volgens mij weet de minister dat ook — dat je alles uit handen slaat van provincies en gemeenten, maar wel dat je ook vanuit het Rijk hierover nadenkt. Want dit heeft enorme impact. We zien dat die verroompottisering grote gevolgen heeft, ook voor het landschap. Dus ik begrijp niet dat een minister die zo vaak het woord "regie" in de mond neemt, dat niet doet bij juist een ontwikkeling die nu zo'n grote impact heeft.

Minister De Jonge:

We trekken natuurlijk samen op. We helpen de provincies als zij daar behoefte aan hebben. Dat doen we natuurlijk wel, maar in de motie staat, in het kader van het opkopen van vakantieparken: verzoekt de regering haar wettelijk instrumentarium in te zetten et cetera. Dat is dus míjn wettelijk instrumentarium. Ik denk dat dat niet verstandig is, want dan zou ik wél de bevoegdheden van provincies en gemeenten overnemen. Ik denk dat ik dat niet moet doen.

Voorzitter. Ik ga naar de motie op stuk nr. 377. Ik wil best het oordeel aan de Kamer laten, maar daar ga ik wel een kanttekening bij maken. Een afwegingskader in het kader van grootschalige bedrijfsvestigingen? Zeker. Mijn collega Micky Adriaansens en ik trekken hier samen in op. Dat afweegkader komt in het eerste kwartaal van 2023. Collega Adriaansens gaat daar een brief over schrijven. Ik meen dat zij die voor december heeft toegezegd. Met dat afweegkader kunnen we kijken waar die grootschalige bedrijfsvestigingen nog wel gepast zouden zijn en waar we die ongewenst vinden. Dus: waar wel en waar niet? Dat is geen generiek verbod op distributiecentra. Ik wil dat er wel echt bij zetten, want anders zou ik het veel te restrictief vinden. Er zijn wel degelijk industrieterreinen denkbaar waarop je die grootschalige bedrijfsvestigingen zou willen en kunnen accommoderen. Restrictief? Ja. Wordt er in samenwerking met provincies beleid op gemaakt? Jazeker. Ik vind het ook best dat dat een zwaar afwegingskader is, maar het is geen verbod op distributiecentra. Dat wil ik er heel helder bij gemeld hebben. In het eerste kwartaal van 2023 komen we terug op de vraag hoe we dat dan wel formuleren en articuleren.

De motie op stuk nr. 378 is een aanmoediging om ook buitenstedelijk te bouwen. Ik heb al vaker gezegd dat ik niet zo ben van de religieuze twist tussen binnenstedelijk en buitenstedelijk. De werkelijkheid der dingen is dat, als we willen voorkomen dat Nederland verrommelt en dat we ons groen stukje bij beetje opofferen, we de komende periode in hoofdzaak binnenstedelijk zullen moeten bouwen. Dat is één. Twee. Ik heb ook gezegd dat we eerlijk moeten zijn: als we het tempo van 900.000 tot en met 2030 willen halen, dan gaat dat met alleen binnenstedelijk bouwen niet lukken. Je zult wel degelijk ook aan de randen van gemeenten moeten bouwen, dus buitenstedelijk. Er zijn wel degelijk mogelijkheden om dat te doen zonder hoogwaardige natuur op te offeren. Als ik uw motie zo mag lezen — zo lees ik uw motie ook, want dat staat er — dan kan ik het oordeel aan de Kamer laten.

Dan de motie op stuk nr. 379. Ik laat het oordeel aan de Kamer. Ik vind het verstandig om te kijken wat er mogelijk is om die ruimtelijke procedures te versnellen. Dus ik laat het oordeel aan de Kamer.

De motie op stuk nr. 380 verzoekt om bijzondere aandacht te besteden aan ruimtelijke ordening, stedenbouwkunde et cetera. Ik ben het daar zeer mee eens. Ik wil medeoverheden daarin natuurlijk zeker niet desavoueren. Integendeel, de notie van de heer Nijboer is volgens mij ook: alles wat we nu bouwen, staat er zo lang, daar moeten we zo lang naar kijken, dus laat het alsjeblieft mooi zijn. We hebben periodes in onze geschiedenis gehad, nog niet zo heel lang geleden, waarin we wat minder aandacht besteedden aan de esthetische kwaliteit. Iedere dag dat je erlangs loopt, denk je: waarom hebben we dit eigenlijk neergezet? Ik ben het dus heel erg eens met de motie, namelijk: laat alles wat we bouwen mooi zijn.

Dan de vraag over het beschermen van landbouwgrond. Ik ben het zeer eens met de noodzaak om landbouwgrond te beschermen. De minister van LNV gaat daar natuurlijk over. Ik denk dat het Nationaal Programma Landelijk Gebied daarvoor de guidance moet bieden in de richting van provincies. De achtergrond daarvan is niet zozeer dat wij vanuit het Rijk exact gaan bepalen hoe en waar landbouwgrond beschermd moet worden of dat we exact gaan bepalen dat er geen enkel stuk landbouwgrond van functie zou mogen veranderen. Er is een andere notie waarom ik het ermee eens ben. Een flink deel van Nederland zal, bijvoorbeeld door verzilting of door de noodzaak om de stikstofuitstoot te verminderen, minder geschikt zijn voor het type landbouw dat daar nu al plaatsvindt. Omdat dat zo is, zul je de gronden moeten beschermen waarop landbouw wel daadwerkelijk vitaal toekomstperspectief heeft en daadwerkelijk tot een verdienmodel kan leiden waaraan boeren een goede boterham kunnen verdienen. Hoe we dat exact gaan doen, is nog onderwerp van gesprek en ook onderwerp van uitwerking. Wij zullen in ieder geval onze ruimtevraag moeten articuleren in de richting van provincies in het Nationaal Programma Landelijk Gebied. De bescherming vindt vervolgens plaats op het moment dat de puzzel ruimtelijk is gelegd. Dat moeten we dan daadwerkelijk verankeren, ofwel in een provinciale verordening ofwel in een provinciale omgevingsvisie ofwel zelfs op een andere manier, maar daar komen we nader over te spreken.

De voorzitter:

Prima. Tot zover?

Minister De Jonge:

Tot zover.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Dinsdag stemmen wij over de moties.

Naar boven