51 Politie

Aan de orde is het tweeminutendebat Politie (CD d.d. 22/12).

De voorzitter:

Aan de orde is het tweeminutendebat Politie, naar aanleiding van een commissiedebat van 22/12. Als ik het goed heb, was dat dus eerder vandaag. Ik heet de minister van Justitie en Veiligheid welkom, ik heet de leden welkom en uiteraard de mensen op de publieke tribune en de mensen thuis.

Het is een heuglijk moment, want dit is het laatste tweeminutendebat, en daarmee ook het laatste inhoudelijke debat van dit jaar — onvoorziene omstandigheden daargelaten, maar daar gaan we even niet van uit. We hebben negen sprekers van de zijde van de Kamer. De eerste spreekster is mevrouw Mutluer van de PvdA.

Mevrouw Mutluer (PvdA):

Dank u wel, voorzitter. Nou, ik kijk eigenlijk niet zo heel fijn terug op de discussie over De blauwe familie. De klokkenluiders van De blauwe familie voelden zich in de kou. Die voelden zich niet gehoord. En ik heb de minister horen zeggen dat dat individuele casuïstiek is, en dat ze daar niet op ingaat. Vandaar de volgende motie, voorzitter.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de betrokkenen die in die documentaire "De blauwe familie" hun nek hebben uitgestoken geen persoonlijke erkenning hebben ervaren, behoudens één betrokkene;

van mening dat degenen die het racisme binnen de politie op de agenda hebben gezet hiervoor erkenning en ondersteuning moeten krijgen;

verzoekt de regering om samen met de politiekorpschef met deze politiemensen in gesprek te gaan om te zorgen hoe hun rehabilitatie en rechts- en eerherstel kan worden bevorderd, en de Kamer hierover te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Mutluer en Ellemeet.

Zij krijgt nr. 1141 (29628).

Mevrouw Mutluer (PvdA):

De andere motie gaat over de zichtbaarheid van de politie in de wijken.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de zichtbaarheid van politieagenten in buurten van belang is om criminaliteit te voorkomen en bestrijden en het vertrouwen van de burger in de politie te vergroten;

van mening dat het vooral in de aangewezen twintig kwetsbare focuswijken van belang is dat de politie daar zichtbaar aanwezig is;

verzoekt de regering om er zorg voor te dragen dat in alle twintig kwetsbare focuswijken de politie een vaste plek krijgt om te werken, waar ze zichtbaar, bereikbaar en toegankelijk is voor de bewoners,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Mutluer.

Zij krijgt nr. 1142 (29628).

Mevrouw Mutluer (PvdA):

En de laatste motie, voorzitter, gaat over de Veiligheidsagenda.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

van mening dat de kwantitatieve doelstellingen in de Veiligheidsagenda voor ten minste een deel als weinig ambitieus is overgekomen;

van mening dat nieuwe wet- en regelgeving, extra investeringen alsmede de uitkomsten van het recente WODC-onderzoek naar de aanpak van georganiseerde criminaliteit hierin meegenomen moeten worden;

verzoekt de regering met inachtneming van het bovenstaande in 2023 met een tussenbericht van de Veiligheidsagenda te komen waarin de eerste resultaten zijn opgenomen en een doorkijk wordt gegeven naar de uitvoering van de resterende jaren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Mutluer en Michon-Derkzen.

Zij krijgt nr. 1143 (29628).

Dank u wel, mevrouw Mutluer van de PvdA. Keurig binnen de tijd. Ik zou zeggen, laten we dat voorbeeld volgen.

Ik nodig de volgende spreker uit: mevrouw Van der Werf namens D66.

Mevrouw Van der Werf (D66):

Voorzitter. We hadden het vanochtend over De blauwe familie, en over de verhalen van de dappere mensen die naar buiten hebben gebracht wat zij hebben meegemaakt. Mevrouw Helder zei het treffend: wat moet er nou gebeuren voor ze bij de korpsleiding een keer de telefoon oppakken en fatsoenlijk met mensen in gesprek gaan? Deze minister heeft de telefoon ook niet opgepakt naar aanleiding van het nieuws van gisterochtend. Ik denk dat dat heel belangrijk is en dat het ook nodig is om de politietop hierop aan te spreken. Dat wil ik hier nog even gezegd hebben.

Dit wat betreft de arbeidsmarktstrategie. Er zijn mooie vooruitgangen geboekt, maar nog steeds is er een groot en serieus probleem als het gaat om politiecapaciteit. Ik zou willen pleiten om, naast de afspraken met de bonden en de aardige voorstellen zoals de aanbrengbonus die op tafel liggen, ook echt naar maatwerkoplossingen te blijven zoeken.

En dat is een bruggetje naar mijn laatste punt: meer de ogen en oren op de werkvloer gebruiken, en meer leidinggevenden input laten geven en kansen en risico's laten pakken wat betreft wat er misgaat bij de politie. Op dit punt heb ik ook een motie. Die is in samenhang met wat wij eerder hebben voorgesteld over veiligheid op de werkvloer.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de documentaire "De blauwe familie" pijnlijk heeft duidelijk gemaakt hoe racisme en discriminatie binnen de politie leiden tot onveiligheid op de werkvloer;

van mening dat juist de agenten die zich dagelijks inzetten voor onze veiligheid zelf een veilige werkomgeving verdienen;

overwegende dat leiderschap een essentiële rol speelt in het waarborgen van een veilige werkomgeving;

overwegende dat de commissie-Schneiders voor de Landelijke Eenheid heeft aanbevolen om het bijdragen aan een veilige werkomgeving onderdeel te maken van zowel de leiderschapsprofielen als de beoordeling van leidinggevenden en dat deze aanbeveling is overgenomen;

verzoekt de regering te borgen dat het bijdragen aan een veilige werkomgeving een factor wordt in de leiderschapsprofielen en in de beoordeling van leidinggevenden in de gehele politieorganisatie,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Werf, Mutluer en Leijten.

Zij krijgt nr. 1144 (29628).

Dank u wel, mevrouw Van der Werf namens D66. Dan is de volgende spreekster van de zijde van de Kamer mevrouw Leijten, SP.

Mevrouw Leijten (SP):

Voorzitter. Het was me een waar genoegen om vanochtend in eerste termijn een aantal vragen te kunnen stellen over de politie.

Wij vroegen naar de uitvoering van de motie-Van Nispen/Leijten over de weerbaarheidsscan voor de politietop. De minister zegt dat ze die gaat uitvoeren. De SP zegt dat ze die niet gaat uitvoeren. Daarin hebben we elkaar dus nog niet gevonden. Ik zou de minister willen vragen of zij op een rij wil zetten waarin die weerbaarheidsscan anders moet zijn voor de politietop dan voor bijvoorbeeld wethouders. Daarvoor is hij immers ontwikkeld. Waarom zou die anders moeten zijn dan voor bijvoorbeeld de top van Binnenlandse Zaken? Wat maakt hen anders bij die scan? Wanneer gaat men met die scan beginnen? Ik zou het erg op prijs stellen als ze daarover een brief naar ons kan sturen aan het begin van het komende jaar.

Voorzitter. Mijn collega Van Nispen had in een eerder debat met deze minister een interruptiedebat over bezuinigingen binnen de politie en over de vraag of die zouden neerslaan bij de landelijke recherche. Daarover is een antwoord gekomen. De vraag is dus: "Wordt er bezuinigd op de landelijke recherche?" Ik citeer: "Ik herken dit signaal niet als een bezuiniging maar als onderdeel van de permanente afweging die de politie moet maken binnen de taakuitvoering en de bedrijfsvoering om taken in balans te brengen met beschikbare middelen en capaciteit. Dit is eigen aan een operationele organisatie die in een zeer dynamisch werkveld opereert." Dan sla ik een stukje over, maar dan komt: "Dit heb ik op verschillende momenten met uw Kamer gedeeld, waarbij ook is gemeld dat de politie binnen de budgettaire kaders scherpe keuzes moet maken binnen de reguliere planning- en controlcyclus. Dit vraagt van de politie om ook hier binnen de budgettaire kaders scherpe keuzes te maken in wat mogelijk is en op welke wijze. Hierbij kijkt de politie ook of zaken slimmer, anders of minder georganiseerd kunnen worden. Dat juich ik toe. Zoals ik uw Kamer heb gemeld, hanteer ik hierbij de randvoorwaarde dat de extra inzet die nu mogelijk wordt gemaakt bij de basisteams voor het gebiedsgebonden politiewerk, zeden en bewaken en beveiligen hier in beginsel geen hinder van mag ondervinden. Ik voeg sindsdien de landelijke recherche hieraan toe." Het is zo onduidelijk dat ik daarover graag een motie indien.

De voorzitter:

Dan wel graag snel.

Mevrouw Leijten (SP):

Ja, voorzitter.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat dit kabinet stelt dat interne bezuinigingen binnen de politie in beginsel geen weerslag mogen hebben op het gebiedsgebonden politiewerk, zeden en bewaken en beveiligen en nu ook de landelijke recherche;

overwegende dat de operationele sterkte binnen de politie al onder zware druk staat, waardoor vele belangrijke taken die inwoners direct raken niet uitgevoerd kunnen worden;

constaterende dat er binnen de politietop nog altijd sprake is van personele overbezetting;

verzoekt de regering voorwaarden te stellen aan de politie waardoor interne bezuinigingen allereerst zien op de politietop,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Leijten.

Zij krijgt nr. 1145 (29628).

Dank u wel, mevrouw Leijten namens de SP. Dan is het woord nu aan mevrouw Helder namens de PVV. Ik zie haar al staan!

Mevrouw Helder (PVV):

Dank u wel, voorzitter. Vanochtend werden we weer bevestigd in het feit dat de korpsleiding mijlenver afstaat van de eigen mensen, van de PTSS'ers en van de mensen in de docu De blauwe familie. Individuele Kamerleden, waaronder ikzelf, hebben hen gesproken. We weten dat het anders is dan hoe het in de brieven staat. Daar zit ook de pijn. Als Kamerlid spreek ik agenten. Ik vraag de minister vervolgens om informatie, maar de minister kan niet ingaan op individuele zaken. Dat begrijp ik, maar de minister wordt verkeerd geïnformeerd door de korpsleiding. Dan ontstaat er een patstelling, net zoals vanochtend. De minister is politiek verantwoordelijk en daar verschuilen ze zich onterecht achter.

We zitten vlak voor de jaarwisseling, dus laat ik een wens uitspreken: dat de leden van de korpsleiding beginnen met één PTSS-dossier naar behoren af te handelen en dus niet te verrekenen, met één ME'er van plaats te ruilen tijdens de oudejaarsnacht en met één lid van de blauwe familie af te spreken dat zijn rechtszaak wordt stopgezet. Zou dat niet mooi zijn? En natuurlijk wens ik dat de jaarwisseling veilig verloopt voor al onze hulpverleners. Er zitten mensen in die uniformen, brandweerwagens en ambulances die ook liever thuis bij hun dierbaren willen feestvieren. Laten we er met z'n allen voor zorgen dat ze weer veilig thuiskomen.

In dat kader heb ik één motie voor de minister.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat in het eindrapport Evaluatie preventief fouilleren van het WODC (Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum) is geconcludeerd dat er draagvlak is voor verruiming van het instrument van preventief fouilleren, waarbij expliciet is gewezen op vuurwerk dat als wapen wordt gebruikt;

constaterende dat agenten steeds vaker met zwaar vuurwerk worden bekogeld, niet alleen tijdens de jaarwisseling, maar onlangs nog tijdens voetbalrellen, en er dus al lang geen sprake meer is van incidenten;

van mening dat het instrument preventief fouilleren aan deze ontwikkeling dient te worden aangepast;

verzoekt de regering om te onderzoeken hoe het instrument preventief fouilleren kan worden verruimd, dan wel aangepast aan de huidige maatschappelijke ontwikkelingen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Helder.

Zij krijgt nr. 1146 (29628).

Dank u wel, mevrouw Helder namens de PVV. Dan is het woord nu aan de heer Azarkan namens DENK.

De heer Azarkan (DENK):

Dank, voorzitter. Dank ook aan de minister voor de beantwoording en het debat. Ik weet niet wat er in de lucht hing vandaag, maar ik vond het ook moeizaam. Er waren wat misverstanden. Misschien een beetje het einde van het jaar, misschien waren we niet allemaal even happy; ik weet het gewoon niet. Ik heb weleens prettigere debatten gehad. Ik merk het ook aan de collega's. Misschien hebben we ook een beetje rust nodig. Ik zou zeggen: laten we daar met z'n allen van genieten en een beetje reflecteren.

Voorzitter. Ik kom ook even terug op De blauwe familie. Collega Ellemeet en ik hebben het voortouw genomen om die documentaire hier te vertonen. We hebben daar ook in een rondetafel over gesproken. Dat was toch een stomp-in-de-maagdocumentaire. Zo kwam die over. Hij was indringend. Er werden nog veel meer mooie woorden gesproken. Dat valt dan een beetje in het niet bij wat er aan daden wordt geleverd, zoals de collega's al zeiden. Dat is gewoon niet goed. Vandaar de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de politiemensen Yvel Blokland, Bilal Addou, Süleyman Ortaç, Dwight van de Vijver en Péris Conrad hun nek hebben uitgestoken en moed hebben getoond door in de documentaire "De blauwe familie" misstanden binnen de politie aan te kaarten;

constaterende dat deze politiemensen zich met ziel en zaligheid hebben ingezet voor een veilige samenleving;

constaterende dat ondanks herhaaldelijke verzoeken van de Kamer en toezeggingen van de minister er weinig tot geen voortgang is voor deze politiemensen en er geen enkele vorm van rehabilitatie en erkenning is geweest;

spreekt haar afkeur uit over de wijze waarop er tot nu toe met deze dappere politiemensen is omgegaan,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Azarkan en Sylvana Simons.

Zij krijgt nr. 1147 (29628).

De heer Azarkan (DENK):

Voorzitter, dank. Ook dank aan de collega's.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Azarkan. Laten we hopen dat de sfeer in deze plenaire afronding beter blijft, want tot op heden is het vandaag goed gegaan. Dus laten we dat zo houden, zou ik willen zeggen. De volgende spreker is de heer Knops namens het CDA. Mevrouw Simons, ik heb u als negende spreker staan. Het woord is aan de heer Knops, CDA.

De heer Knops (CDA):

Voorzitter. Het geweld bij rellen en ordeverstoringen neemt behoorlijke proporties aan. Wie zijn daarvan slachtoffer? Dat zijn onze agenten en hulpverleners. Daarom de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat we steeds vaker worden geconfronteerd met grootschalige rellen en ordeverstoringen, waarbij vernielingen worden aangericht en geweld wordt gebruikt tegen de politie en hulpverleners;

constaterende dat ondanks alle inspanningen van politie en justitie het overgrote deel van de schade die het gevolg was van de rellen uit 2021 nog niet geïnd is;

constaterende dat tijdens de afgelopen grootschalige rellen slechts een beperkt aantal personen is aangehouden;

overwegende dat het zeer onwenselijk is dat relschoppers tijdens deze grootschalige rellen wegkomen met vernielingen, het veroorzaken van schade en het gebruik van geweld tegenover gezagsdragers en hulpverleners;

van mening dat misdaad niet mag lonen en dat nu normvervaging aan de orde is;

verzoekt de regering in overleg met lokaal gezag en het Openbaar Ministerie om concrete maatregelen te nemen om de pakkans van mensen die betrokken zijn bij grootschalige rellen te vergroten, en de Kamer hierover voor 1 juli 2023 te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Knops en Michon-Derkzen.

Zij krijgt nr. 1148 (29628).

De heer Knops (CDA):

Mevrouw Michon-Derkzen zal nog ingaan op de problematiek in Limburg; die is vandaag ook aan de orde gekomen in het debat. De provincie wordt geconfronteerd met grensoverschrijdende problematiek en een onevenredig grote belasting van het korps, dat niet aan de maat genoeg is voor de opgaven die er liggen. Wij zullen de regering verzoeken om daarvoor met maatregelen te komen.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Knops van het CDA. De volgende spreker op mijn lijst is mevrouw Van der Plas namens BBB.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Dank u wel.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat in elk Europees land andere normen gelden voor de toegestane zwaarte van consumentenvuurwerk;

overwegende dat dit veel onduidelijkheid creëert voor de consument over wat er legaal is en wat niet;

overwegende dat Nederland hierin tot een van de strengste landen van Europa behoort;

verzoekt de regering om in Europees verband uit te zoeken hoe we deze normen kunnen harmoniseren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van der Plas.

Zij krijgt nr. 1149 (29628).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de minister het Budgetverdeelsysteem Nederlandse Politie zal gaan herzien;

constaterende dat hiervoor momenteel de politie zelf, het OM en het Bureau Regioburgemeesters aan tafel zitten;

overwegende dat de regioburgemeesters allemaal burgemeesters van grote steden zijn;

overwegende dat deze samenstelling het dictum van de aangenomen motie-Van der Plas over het herzien en moderniseren van het Budgetverdeelsysteem Nederlandse Politie tekortdoet door deze plattelandsgemeenten niet actief uit te nodigen;

verzoekt de regering de plattelandsgemeenten gepast belang toe te kennen door vertegenwoordigers van de P10, M50 en K80 uit te nodigen bij deze gesprekken of door regioburgemeesters te laten vergezellen door een plattelandsadjudant, bijvoorbeeld in de vorm van een burgemeester uit een kleinere regiogemeente,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van der Plas.

Zij krijgt nr. 1150 (29628).

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Ik wil mijn laatste woorden in dit jaar in deze zaal graag richten tot de mensen in Nederland die straks de jaarwisseling gaan vieren. Ik wil deze mensen graag vragen om goed voor onze hulpverleners te zorgen. Hopelijk zijn die helemaal niet nodig, maar het politie-, brandweer- en ambulancepersoneel zal op pad moeten. Ik wil de mensen in Nederland vragen om een beetje lief te zijn voor elkaar en zeker voor deze mensen en om ervoor te zorgen dat ook zij veilig thuis kunnen komen, want zij zorgen voor onze en uw veiligheid. Doe allemaal een beetje voorzichtig bij de jaarwisseling. Hou de vingers eraan. Hou de kop erbij. En heb een goed 2023.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Van der Plas, ook voor die laatste woorden. Dan is het woord nu aan mevrouw Michon-Derkzen van de VVD.

Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):

Dank u wel, voorzitter. We spraken vanochtend in het debat over de krapte en de schaarste bij de politie en over de enorme uitdaging waar zij voor staan. Dat geldt in het bijzonder voor Limburg. Het geldt überhaupt voor het oosten van Nederland, maar in het bijzonder voor Limburg. Vandaar de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat uit de sterktecijfers blijkt dat in Limburg minder agenten zijn ingestroomd;

constaterende dat uit recent onderzoek van het CBS blijkt dat de zichtbaarheid van de politie in de regio slecht is;

constaterende dat Limburg bovengemiddeld geteisterd wordt door zware ondermijnende criminaliteit, zoals blijkt uit de Onderwereldkaart die onlangs op basis van onderzoek van RTL is gepubliceerd;

overwegende dat het politiekorps van Limburg geconfronteerd wordt met grote misdaad, gelet op de ligging ten opzichte van buurlanden België en Duitsland en de aantrekkingskracht daarvan op criminelen;

verzoekt de regering om in het eerstkomende halfjaarbericht van de politie met concrete maatregelen te komen om de politie in Limburg te ondersteunen bij de aanpak van criminaliteit,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Michon-Derkzen, Knops en Helder.

Zij krijgt nr. 1151 (29628).

Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):

Deze motie is mede-ingediend door de heer Knops, zoals hij zojuist al aankondigde.

Voorzitter. Ook sprak ik vanochtend weer over de ondersteuning van de politie door anderen in het veiligheidsdomein, waaronder de boa, de handhaver. Vandaar de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat boa's (handhavers) een cruciale en niet te onderschatten rol vervullen ter ondersteuning van de politie;

constaterende dat boa's na een opleiding de beschikking kunnen krijgen over een wapenstok;

van mening dat de procedure om een wapenstok aan te vragen zorgvuldig doch efficiënt moet zijn;

verzoekt de regering om in het halfjaarbericht politie melding te maken van het aantal lopende aanvragen en van de besluitvorming over reeds afgeronde aanvragen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Michon-Derkzen.

Zij krijgt nr. 1152 (29628).

Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Michon-Derkzen van de VVD. Dan is het woord aan de laatste spreker van de zijde van de Kamer en dat is mevrouw Simons van BIJ1.

Mevrouw Sylvana Simons (BIJ1):

Dank u, voorzitter. Er zijn mooie stichtelijke woorden gesproken in dit laatste debat van het jaar hier in de Kamer en veel goede wensen voor het nieuwe jaar. Ik kan niet anders dan me daarbij aansluiten en maak gelijk van de gelegenheid gebruik om ook alle medewerkers hier in de Kamer, met name de bodes, de Griffie en natuurlijk ook alle voorzitters te bedanken en een goed jaar te wensen.

De heer Azarkan zei het al: het was een ongemakkelijk debat vanmorgen. Mij werd in de eerste termijn van het debat duidelijk hoe het enorme racismeprobleem binnen de politie nog altijd taboe is. Het is nog altijd een enorm groot vraagstuk, waar zo veel mensen keer op keer over aan de bel trekken. Dan wordt het toch weer afgedaan met "er is geen plek voor", om vervolgens opnieuw keihard in de verdediging te schieten op het moment dat de mensen die het aan den lijve hebben ervaren, het opnieuw aankaarten. Ik word er een beetje moedeloos van. Ik heb er eigenlijk bijna geen woorden voor. Het is een terugkerende reflex en er is een onwelwillendheid om het probleem diep in de ogen te kijken, zelfs als het met koeienletters in de krant staat.

Het afdoen van racisme als iets wat alleen bestaat als er expliciet bij wordt vermeld dat het racistisch bedoeld is, zoals de minister vandaag in de eerste termijn suggereerde, is een schoffering van iedereen die dit meemaakt en een ontkenning van de complexiteit van dit thema. Het is een schoffering van de moedige agenten die hun nek hebben uitgestoken in De blauwe familie en van al die anderen die van binnenuit via zwartboeken en andere documentaires hetzelfde verhaal proberen te vertellen. Het is bovenal een schoffering van iedereen in Nederland die dagelijks met racisme te maken heeft. Dit zijn de mensen die collectief in de steek worden gelaten. Ze zijn door de organisatie uitgespuugd en kunnen op geen enkele steun rekenen. Het handelen hierin keur ik van begin tot eind af en dat is waarom ik mij in woord en daad schaar achter de motie die zojuist is ingediend door collega Azarkan.

Mijn wens voor het nieuwe jaar is dat we voortvarend van start gaan met het opschonen van het rot in de organisatie met het geweldsmonopolie in Nederland, opdat elke burger, maar ook elke agent, zich veilig weet binnen die organisatie en weet dat, als er misstanden zijn, deze op een eerlijke wijze aangepakt zullen worden.

Ik wens iedereen mooie feestdagen en een fantastisch uiteinde, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Simons namens BIJ1. Hiermee zijn we aan het einde gekomen van deze termijn van de Kamer. De minister heeft aangegeven dat zij behoefte heeft aan een schorsing van ongeveer zeven minuten. Ik stel voor dat we dat afronden naar 22.30 uur.

De vergadering wordt van 22.22 uur tot 22.30 uur geschorst.

De voorzitter:

Aan de orde is het tweeminutendebat Politie, naar aanleiding van een commissiedebat gehouden op 22 december, dus eerder vandaag. We zijn aanbeland bij de termijn van de minister en de appreciatie van de moties.

Ik deel de leden mee dat we al de hele avond het regime hebben dat alleen de indieners van de moties, indien dat echt nodig is, de gelegenheid krijgen om nog een nadere vraag over de motie of de appreciatie daarvan te stellen aan de bewindspersoon. Dat doen we omdat we hierna moeten schorsen en stemmen. Bovendien willen we op den duur ook nog wel naar huis. Verder laat ik interrupties niet toe.

Dat gezegd hebbende kijk ik naar de minister van Justitie en Veiligheid. Zij kan nu beginnen met de beantwoording van de resterende vragen en de appreciatie van de moties.

Minister Yeşilgöz-Zegerius:

Dank u wel, voorzitter. Ik heb mijn appreciatie kort gehouden, omdat we en vanochtend al hebben gedebatteerd en het tweede debat over de politie over twee weken plaatsvindt.

Ik begin meteen met de eerste motie van mevrouw Mutluer en mevrouw Ellemeet, op stuk nr. 1141. Zij vragen mij om samen met de korpschef van de politie met politiemensen in gesprek te gaan over rehabilitatie en eerherstel. De motie zoals die geformuleerd is, kan ik niet uitvoeren, want er is gewoon een formele werkgeverspositie van de korpschef richting de politiemensen. Het gaat verder over individuele zaken en over hoe dat precies zit. Ik trek deze motie graag uit elkaar en ik zal daarom deze wens van de Kamer doorgeleiden naar de korpschef.

Zoals ik vanochtend al zei, heb ik vanuit mijn rol al gesprekken gehad, maar ik zal zorgen dat ik ook de andere mensen die in die documentaire voorkwamen, zal spreken. Maar zoals aangegeven, zijn er meer mensen die hun verhaal graag kwijt willen. Met hen heb ik al gesprekken gevoerd, maar ik zie deze motie als een aansporing om dat dus nog meer te gaan doen. Maar ik moet het wel uit elkaar trekken, want ik kan niet samen met de korpschef dat soort gesprekken voeren. Maar ik snap dus wel wat hier wordt gezegd.

De voorzitter:

Voordat u vervolgt, is er een vraag van mevrouw Mutluer, PvdA.

Mevrouw Mutluer (PvdA):

Ik had het wel graag gewild, maar als het op deze wijze ook kan, gaan wij, ik en collega Ellemeet, daarmee akkoord. Maar mijn vraag aan de minister is dan nog wel: op welke termijn gaat u dat doen? Ik gun de minister ook wat vakantie, maar deze politiemensen wachten wel op erkenning. Zij willen nu echt gehoord worden.

Minister Yeşilgöz-Zegerius:

Zoals gezegd, ga ik geen namen en aantallen noemen. Dat is namelijk tussen mij en de mensen met wie ik gesprekken voer. Maar ik heb ook al mensen gesproken die in de documentaire voorkwamen. Ik zal ervoor zorgen dat ik de komende paar maanden, zo snel als dat georganiseerd kan worden, de andere mensen ook zal spreken. Ik zal vanuit mijn rol daarover in algemene woorden rapporteren aan de Kamer, omdat ik nooit over persoonlijke zaken praat. Maar volgens mij komen we daar met onze commissie wel uit, want dit zijn gesprekken die we wel vaker hebben. Dus dit pak ik graag mee.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 1141 krijgt dus oordeel Kamer.

Minister Yeşilgöz-Zegerius:

Na deze onderlinge dialoog krijgt deze motie oordeel Kamer. Het is daarmee dus echt uit elkaar getrokken. Ik geleid één verzoek door en de andere pak ik zelf op.

De tweede motie van mevrouw Mutluer, op stuk nr. 1142, krijgt oordeel Kamer.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 1142: oordeel Kamer.

Minister Yeşilgöz-Zegerius:

Als u het goed vindt, ga ik er bij de moties met oordeel Kamer sneller doorheen.

De motie op stuk nr. 1143 krijgt ook oordeel Kamer.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 1143: oordeel Kamer.

Minister Yeşilgöz-Zegerius:

De motie op stuk nr. 1144: oordeel Kamer.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 1144: oordeel Kamer.

Minister Yeşilgöz-Zegerius:

De vijfde motie is de motie van mevrouw Leijten op stuk nr. 1145. Die motie ontraad ik. Ik voeg daaraan toe dat er al afspraken zijn gemaakt over het afbouwen van de niet-operationele sterkte. Er is al een daalpad vanaf volgend jaar.

Dan de zesde motie, van mevrouw ...

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 1145: ontraden.

Minister Yeşilgöz-Zegerius:

Sorry, voorzitter.

De motie van mevrouw Helder op stuk nr. 1146 krijgt oordeel Kamer.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 1146: oordeel Kamer.

Ik kijk heel even naar mevrouw Leijten, want ik zie haar opstaan. Heeft u toch nog een vraag over uw motie? Mevrouw Leijten, SP, ik ga ervan uit dat het gaat om de motie op stuk nr. 1145.

Mevrouw Leijten (SP):

Ja, voorzitter. U had gezegd: alleen over de eigen moties. Dus het gaat inderdaad om de motie op stuk nr. 1145.

Wordt er bezuinigd op de landelijke recherche, was de vraag. De minister moest dat uitzoeken. We kregen vervolgens een vage uitleg: in principe niet, want het is nu uitgesloten. Dat was wat zij zei op het moment dat we ernaar vroegen. Daarvoor was het dus niet uitgesloten. Als de minister deze motie niet wil, hoe gaat zij dan wel volgen hoe die 150 miljoen aan bezuinigingen, die intern binnen de politie moeten worden uitgevoerd, juist niet op die cruciale uitvoerende diensten komt te liggen? We vinden namelijk allemaal dat dat niet moet.

Minister Yeşilgöz-Zegerius:

Het is helemaal geen vaag antwoord. Er wordt niet bezuinigd op de landelijke recherche, op bewaken en beveiligen, op zeden en op gebiedsgebonden politiewerk. Daar komt bij dat het geen bezuiniging is. We gaan namelijk kijken naar wat de politie altijd doet. Ik mag overigens aannemen dat de SP het ook een goed idee vindt dat je altijd kijkt hoe het efficiënter, scherper en beter kan. We investeren heel veel in de politie en dat doen we niet omdat we willekeurig aan de andere kant op exact dezelfde taken willen bezuinigen. Maar je moet altijd kijken naar de efficiëntie. Dat is al eerder gedeeld. In het vorige debat hebben de PVV en SP de vraag gesteld, en ik meen ook het CDA: dat gaat toch niet van de landelijke recherche af? Ik heb toen beloofd daarop terug te komen en dat heb ik gedaan.

De voorzitter:

Tot slot mevrouw Leijten.

Mevrouw Leijten (SP):

Ik ben best wel wat ambtelijke taal gewend, maar ik heb dit niet voor niets net voorgelezen. "In beginsel wordt er niet bezuinigd op de basisdienst gebiedsgebonden politiewerk, zeden, bewaken en beveiligen. En hieraan toe voeg ik nu de landelijke recherche." Die is dus onlangs toegevoegd en dat is dan "in beginsel" en dat zijn de randvoorwaarden. Dat de SP vindt dat er zeker ook bezuinigd kan worden, staat ook in de motie. Wij zeggen dan: begin daarmee altijd allereerst bij de politietop. Maar ik vraag de minister het volgende. Dit was voor ons best wel een duveltje uit een doosje in dat debat. De minister ging dat uitzoeken, doet daarvan in vage taal verslag, voegt toe dat ze de landelijke recherche eigenlijk ook onder de randvoorwaarde wil laten vallen dat er "in beginsel" niet ...

De voorzitter:

En uw vraag is?

Mevrouw Leijten (SP):

Hoe volgt zij nou of die interne bezuinigingen niet plaatsvinden op dingen waarvan wij allemaal zeggen dat ze daarop niet horen plaats te vinden?

Minister Yeşilgöz-Zegerius:

Ik ga gewoon niet mee in het frame van de SP. Er ligt een Van Ginkel-rapport van ver voordat ik minister werd. Dat ligt er dus al een tijdje. Ik ga er zomaar van uit dat de SP daar ook kennis van heeft genomen. Daar staat in wat er bij de politie meer kan en waar het bij de politie beter kan. Daar is in geïnvesteerd door de coalitie. Er wordt ook versterkt daar waar wij vonden dat er meer kan. Iedereen kan volgen, en doet dat ook al een paar jaar lang, waar niet geleverd wordt of waar het efficiënter kan. Dit is exact daarvan de uitvoering. Daar is helemaal niets geheimzinnigs aan. Het is ook geen duveltje. Sterker nog, die rapporten zijn allemaal te vinden in het coalitieakkoord. Daarin komt dat een-op-een terug en dit is daar de uitwerking van. Wij geven daarvoor de kaders aan en dan wordt er binnen de politie gekeken waar het werk efficiënter kan.

De voorzitter:

Dank u wel, minister.

Minister Yeşilgöz-Zegerius:

Dat is trouwens zoals we het bij de politie tot nu toe altijd hebben gedaan.

De voorzitter:

Op de motie op stuk nr. 1147 hoeft u geen oordeel te geven, want dat is een spreekt-uitmotie.

Minister Yeşilgöz-Zegerius:

Precies. De motie op stuk nr. 1148 van de heer Knops en mevrouw Michon-Derkzen geef ik oordeel Kamer, als ik de motie mag interpreteren als een aansporing om met het LOVP in gesprek te gaan over bijvoorbeeld een handelingskader naar aanleiding van boerenprotesten. Ik zou dat gesprek daar willen voeren, want daar wordt altijd gekeken wat mogelijk is. Dan neem ik deze motie mee om dat daar te agenderen, om ook te kijken of er meer nodig is en hoe ik daarmee aan de slag kan.

De heer Knops (CDA):

Even voor het begrip: de motie ziet nadrukkelijk niet alleen op boerenprotesten.

Minister Yeşilgöz-Zegerius:

Nee, ik noem dat als voorbeeld omdat we dat daarmee zo hebben gedaan, excuus.

De heer Knops (CDA):

O, als voorbeeld? Oké.

Minister Yeşilgöz-Zegerius:

Ja, absoluut. Dat heeft er niks mee te maken, maar daar hebben we heel duidelijk over zo'n handelingskader gesproken en dat hebben we ook in debatten terug laten komen. Ik noemde dat even wat kort door de bocht. We hebben daar met burgemeesters, OM en de politie van verschillende gemeenten gezegd: hoe kunnen we ervoor zorgen dat iedereen op eenzelfde wijze handelt en wat zijn de maatregelen die je kunt treffen? Dat was een prettige werkwijze. Ik noemde die als voorbeeld. Met die uitleg geef ik die motie oordeel Kamer. Volgens mij wordt er geknikt.

De voorzitter:

Ik kijk naar de indieners en die knikken inderdaad. De motie op stuk nr. 1148 krijgt met die toelichting oordeel Kamer.

Minister Yeşilgöz-Zegerius:

Dan mevrouw Van der Plas. Ik moet haar vragen om haar motie op stuk nr. 1149 over vuurwerk aan te houden, zodat ik haar kan doorgeleiden naar de staatssecretaris van IenW, want hier ga ik echt niet over.

De voorzitter:

Ik kijk even naar mevrouw Van der Plas. Mij blijkt dat zij haar motie aanhoudt.

Op verzoek van mevrouw Van der Plas stel ik voor haar motie (29628, nr. 1149) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Minister Yeşilgöz-Zegerius:

Dan de volgende motie van mevrouw Van der Plas, die op stuk nr. 1150. Die snap ik, maar ik moet haar ontraden. In de Politiewet is namelijk verankerd met wie ik dit gesprek voer. Dat is met het LOVP, maar in dat LOVP zijn wel twee vertegenwoordigers van kleine gemeenten aanwezig. Ik snap dus wat ze zegt, maar dat is al geborgd, op een net andere manier dan zij in haar motie voorstelt. Om die reden ontraad ik die motie, maar ik heb nog veel liever dat ze haar intrekt, want ik snap waar ze naar op zoek is. Maar dat gaat misschien net iets te ver.

De voorzitter:

Dat laat ik aan mevrouw Van der Plas, maar als zij die motie niet intrekt, krijgt die de appreciatie ontraden.

Minister Yeşilgöz-Zegerius:

Dan de motie-Michon-Derkzen c.s. op stuk nr. 1151 over Limburg. Die wil ik oordeel Kamer geven als ik haar mag interpreteren als "het informeren over de bestaande maatregelen voor de ondermijningsaanpak in Limburg". Ik had het er vanochtend over dat we daarin extra investeren. Als ik het op die manier mag uitleggen, kan ik daarmee aan de slag.

De motie op stuk nr. 1152 zal ook oordeel Kamer krijgen.

De voorzitter:

Ik kijk eerst even rond voor de motie op stuk nr. 1151, want anders gaat het heel snel en we moeten zo stemmen. Ik kijk naar de indieners om te zien of zij akkoord gaan met de interpretatie bij de motie op stuk nr. 1151. Zij knikken. Dan krijgt de motie op stuk nr. 1151 oordeel Kamer, met de gegeven toelichting.

U ging heel snel door naar de motie op stuk nr. 1152.

Minister Yeşilgöz-Zegerius:

Die krijgt ook oordeel Kamer.

De voorzitter:

Die krijgt ook oordeel Kamer.

Dan zijn we daarmee aan het einde gekomen van dit tweeminutendebat. Dan dank ik de minister van Justitie en Veiligheid. Ik dank ook de leden. Dan deel ik u allen mede dat over drie kwartier al de stemmingen zijn. We schorsen dus niet een uur, zoals eerder aangekondigd, maar drie kwartier. Ik zie toch dat er, ondanks dat ik de vergadering bijna geschorst heb, nog een vraag is van mevrouw Michon-Derkzen.

Mevrouw Michon-Derkzen (VVD):

In de goede samenwerking die deze commissie heeft, wil ik even aan een verzoek van mevrouw Helder voldoen. Zij vraagt of ik ook haar naam onder de motie op stuk nr. 1151 kan zetten. Als dat nog kan, dan zou ik dat willen doen.

De voorzitter:

Ik kijk even opzij. We hebben het direct aangepast.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Dan dank ik nogmaals iedereen. Dan schors ik nu echt voor 45 minuten en dan zie ik u allen weer bij de stemmingen. Tot zo meteen.

De vergadering wordt van 22.40 uur tot 23.27 uur geschorst.

Naar boven