3 Natuur

Aan de orde is het tweeminutendebat Natuur (CD d.d. 09/11).

De voorzitter:

Hoewel ik voortvarend wil beginnen, zie ik toch dat de heer Boswijk naar de microfoon is gekomen om een interruptie te doen. De heer Boswijk.

De heer Boswijk (CDA):

Excuus, voorzitter. Ik heb zo mijn best gedaan, maar de laatste week van dit jaar gaat het helemaal fout. Ik zou heel graag opnieuw mijn collega's willen vragen of ik een motie in mag dienen, want ik kon aan dit debat niet meedoen, omdat ik een Defensiedebat had.

De voorzitter:

Ik kijk heel even rond naar de collega's.

Mevrouw Beckerman (SP):

Ik voel mij een klein beetje bezwaard, omdat we laatst hele problemen hebben gemaakt bij Caroline van der Plas. Toen hebben we het ook toegestaan. Uiteraard geef ik weer toestemming, maar ik voelde mij toen zo schuldig. Ik vind het gek als we het wel aan de coalitie en niet aan de oppositie toe zouden staan.

De heer Boswijk (CDA):

Ik zal het de rest van dit jaar niet meer doen.

De voorzitter:

Dan ga ik dat noteren en geef ik dat door aan de collega's die later vandaag nog tweeminutendebatten hebben. U krijgt dan als laatste het woord. De heer Thijssen heeft zich ook nog toegevoegd aan de sprekerslijst. Daarmee hebben we wel een volle sprekerslijst met negen sprekers. Dat vraagt iets van u allen. Ik zou vandaag toch wel het goede voorbeeld willen geven en we hebben een halfuur voor dit debat. Laten we niet nu al uitlopen.

Laat ik eerste iedereen welkom heten. Ik heet allereerst de minister voor Stikstof en Natuur welkom. Ik heet welkom de leden, de mensen op de publieke tribune en de kijkers thuis bij het tweeminutendebat Natuur naar aanleiding van een commissiedebat dat is gehouden op 9 november. Het is vandaag een heugelijke dag, want het is de laatste dag voor het kerstreces. Zoals ik al heb gezegd, er is een volle agenda, dus ik doe echt een beroep op u om interrupties, als die er zijn, te beperken tot het strikt noodzakelijke en het vooral kort te houden. Ik heb vaker een debat van deze commissie voorgezeten en dat is niet altijd het geval, heb ik geconstateerd. Dat gezegd hebbende, zie ik dat de eerste spreker van de zijde van de Kamer namens de Partij voor de Dieren al klaarstaat. Ik geef haar het woord. Mevrouw Vestering.

Mevrouw Vestering (PvdD):

Voorzitter. Ik ga hopen dat u mij goed kan verstaan.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat in het nieuwe mondiale biodiversiteitsverdrag staat dat in 2030 30% van land en zee beschermd natuurgebied moet zijn;

constaterende dat Nederland mondiaal disproportioneel bijdraagt aan biodiversiteitverlies;

verzoekt de regering om in 2023 met een plan te komen om ervoor te zorgen dat in 2030 30% van Nederlandse land en zee beschermd natuurgebied is,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Vestering.

Zij krijgt nr. 330 (33576).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat bestuivers, zoals de bij en de zweefvlieg, in de afgelopen 30 jaar met 75% zijn afgenomen;

constaterende dat bestuivers verantwoordelijk zijn voor de bestuiving van meer dan 75% van onze voedselgewassen en voor meer dan 85% van de wilde planten in de natuur;

verzoekt de regering om in 2023 met een voorstel te komen om bestuivers wettelijk te beschermen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Vestering.

Zij krijgt nr. 331 (33576).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat in het nieuwe biodiversiteitsverdrag staat dat de globale ecologische voetafdruk in 2030 met 50% moet worden gereduceerd;

constaterende dat het Nederlandse streefdoel is om de ecologische voetafdruk van de nationale consumptie met 50% te reduceren in 2050;

constaterende dat als iedereen in de wereld zou leven zoals Nederlanders, we dan 3,6 aardbollen nodig hebben;

verzoekt de regering om de Nederlandse voetafdruk met 50% te reduceren in 2030,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Vestering.

Zij krijgt nr. 332 (33576).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat in het nieuwe mondiale biodiversiteitsverdrag staat dat 30% van land en zee moet worden beschermd met een focus op hoogwaardige biodiversiteit;

constaterende dat Natura 2000-gebieden op land voor een vijfde bestaan uit land- en akkerbouw, inclusief maisakkers en productiegrasland;

constaterende dat deze gronden over het algemeen geen hoge biodiversiteitswaarde hebben;

verzoekt de regering om deze gronden om te zetten naar hoogwaardige inheemse biodiversiteit,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Vestering.

Zij krijgt nr. 333 (33576).

Mevrouw Vestering (PvdD):

Voorzitter. Dan rest mij nog één vraag die ik aan de minister wil stellen. Die gaat over kerstbomen. Het is bijna kerst en ik zie om mij heen dat er in Nederland miljoenen kerstbomen zijn omgekapt om ze tijdelijk in huis te hebben en ze dan weg te gooien. Ik ben heel nieuwsgierig naar wat de minister daarvan vindt.

Tot slot heb ik nog een paar seconden om iedereen heel mooie dagen toe te wensen.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Vestering. U was in ieder geval vanuit hier goed te verstaan, dus dank daarvoor. Dan is de volgende spreker van de zijde van de Kamer mevrouw Beckerman, SP.

Mevrouw Beckerman (SP):

Goedemorgen, voorzitter en de rest natuurlijk. Gisteren kregen we een brief van het kabinet over de Waddenzee. Daarin stond: "Aangezien het niet goed gaat met de natuur in de Waddenzee en herstel uitblijft, zijn er sterke aanwijzingen dat juist de optelsom van de impact van het afzonderlijk gebruik ofwel de cumulatie van de effecten druk legt op de draagkracht van de natuur." Dat is een heftige conclusie. Een paar weken geleden bleek uit onderzoek van Pointer dat FrieslandCampina jaarlijks tonnen fosfaat, stikstof en andere stoffen loost op de Waddenzee. Wij dienden daar toen een motie voor in, omdat die lozingen via een niet-gelegaliseerde vergunning, via een smeerpijp, leken te gaan. Die is niet aangenomen, maar we proberen het opnieuw, want we vinden het beschermen van de Waddenzee erg belangrijk. Daarom dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de Waddenzee UNESCO-werelderfgoed is en vooral moet blijven;

constaterende dat er geen totaalbeeld is van vergunningen die direct of indirect verantwoordelijk zijn voor het lozen van afvalwater in de Waddenzee;

verzoekt de regering om alle vergunningen die direct of indirect een rol spelen bij het lozen van afval in de Waddenzee in kaart te brengen, te controleren en hierover begin volgend jaar aan de Kamer te rapporteren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Beckerman.

Zij krijgt nr. 334 (33576).

Mevrouw Beckerman (SP):

Dan de motie die we ook al iets vaker geprobeerd hebben. Op dit punt worden gelukkig door de Partij voor de Dieren, geloof ik, de eerste stappen gezet. Maar wij willen het nog iets breder.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Verenigde Naties in 2022 het recht op een schone, gezonde en duurzame leefomgeving als mensenrecht erkennen;

constaterende dat de Raad van Europa lidstaten oproept om dit recht vast te leggen in hun nationale recht;

verzoekt de regering een visie te presenteren op de mogelijkheden om rechtspersoonlijkheid toe te kennen aan natuur en met een stappenplan te komen om dit recht vast te leggen in nationale wetgeving,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Beckerman.

Zij krijgt nr. 335 (33576).

Mevrouw Beckerman (SP):

Daar laat ik het bij.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Beckerman namens de SP. Dan is het woord nu aan mevrouw Bromet van GroenLinks.

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

Voorzitter. Voordat wij hier moties voorlezen, hebben we vaak onderling even afstemming. Ik had de motie gemaakt die ik zo ga voorlezen en die ik ook heb voorgelegd aan de Partij voor de Dieren. Alleen de Partij voor de Dieren vond dat zij een slimmere motie had op hetzelfde onderwerp. Ik hoor graag zo meteen van de minister wat haar oordeel is over beide moties, die erg op elkaar lijken.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er op de biodiversiteitstop van de Verenigde Naties een akkoord is gesloten dat landen vraagt om 30% van het land- en zeeoppervlak te beschermen in 2030;

overwegende dat het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG) het realiseren van 30% natuurherstel in 2030 een "streefdoel" noemt;

verzoekt de regering om het beschermen van 30% van het landoppervlak in 2030 over te nemen in het NPLG als bindend doel,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Bromet en Thijssen.

Zij krijgt nr. 336 (33576).

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

Voorzitter. Dan heb ik nog een vraag aan de minister. Wij hebben namelijk deze week het vragenuur gehad. Daarin stelde de heer Van Campen een vraag namens de VVD. Het was eigenlijk een vrij boos, boos vragenuur over het feit dat de PAS-melders achterin de rij staan op het punt van het opkopen van stikstofruimte, omdat Schiphol en wat mij betreft ook Rijkswaterstaat nu de markt op zijn gegaan om boerderijen op te kopen en die stikstofruimte in te zetten voor legaliseringen. Mijn vraag aan de minister is: waarom wordt er niet gehandhaafd op de luchthavens in Nederland die geen natuurvergunning hebben, terwijl dat verplicht is? Waarom heeft minister Van der Wal net … Waarom hebben wij net een mail gekregen van het kabinet waarin staat dat de toezegging die de heer Adema deze week deed dat Schiphol aangesproken zou worden op deze wildwestpraktijken, niet waar blijkt te zijn? Schiphol wordt dus niet aangesproken. Waarom nemen wij niet de regie in Nederland om de PAS-melders te legaliseren en laten we Schiphol en de snelwegprojecten niet eventjes achter in de rij staan?

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Bromet namens GroenLinks. Dan is de volgende spreker van de zijde van de Kamer mevrouw Van der Plas van BBB. Ik zie dat u al helemaal in de kerststemming bent. Heel goed.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Zeker. De trui is niet heel erg flatteus, maar wel leuk. En daar gaat het om. Ik heb twee moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat biodiversiteitsambities vragen om voldoende ruimte;

constaterende dat voor behoud van soorten omvang van leefgebied een bepalende factor is;

constaterende dat er in Nederland een hoge dichtheidsgraad is van zowel bevolking als andere druk op de ruimte door infrastructuur, bedrijvigheid et cetera;

overwegende dat verwacht wordt dat er de komende tien jaar circa 1 miljoen extra inwoners komen en dit onherroepelijk invloed heeft op de beschikbare ruimte;

overwegende dat opgaven die ruimte vragen, zoals de biodiversiteitsdoelen, daarom in de verschillende lidstaten ook verschillend uitgelegd zouden moeten worden;

verzoekt de regering te onderzoeken hoe de toenemende druk op de ruimte zich verhoudt tot biodiversiteitsambities,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van der Plas.

Zij krijgt nr. 337 (33576).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de wolf in een land als Nederland maar zeer beperkt leefruimte kan vinden;

constaterende dat de situatie in Nederland na 150 wolfloze jaren volstrekt anders is dan toen de wolf in Nederland een nog voorkomende soort was;

overwegende dat dit een factor van belang is;

verzoekt de regering de beschermstatus van de wolf niet heilig te verklaren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van der Plas.

Zij krijgt nr. 338 (33576).

Dank u wel. Er is een interruptie van mevrouw Bromet van GroenLinks.

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

Ik rende naar voren bij de eerste motie, maar eigenlijk is mijn vraag ook wel van toepassing op de tweede. Mijn vraag gaat over het biodiversiteitsverdrag dat wereldwijd is gesloten en dat ook implicaties zal hebben voor de bescherming van de natuur in Nederland, wat GroenLinks betreft in ieder geval. Staat mevrouw Van der Plas achter het doel dat mondiaal is afgesproken?

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Nou, dat moet ik nog even goed bekijken. Ik hou niet zo van verdragen, ergens in andere delen van de wereld waar mensen allemaal naartoe vliegen om het over biodiversiteit te hebben en afspraken te maken. Ik vind dat een land als Nederland soeverein is en dat wij hier eigen afspraken moeten maken op basis van wat hier in Nederland gebeurt.

De voorzitter:

Tot slot, mevrouw Bromet.

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

Vindt mevrouw Van der Plas dat er een crisis is als het gaat om biodiversiteit in de wereld?

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Nee. We kunnen er een hele discussie over gaan beginnen, maar laat ik maar gewoon nee zeggen.

De voorzitter:

Daar is het volgens mij vandaag de dag niet voor, maar dank u wel voor de beantwoording, mevrouw Van der Plas.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Ik snap het wel. Dit gaat weer alle kanten op. Dit vind ik van die rare vragen. Dit moeten we gewoon in een natuurdebat doen en dan kan ik het ook duiden. Dat wil ik ook nu wel doen hoor, maar dan zitten we hier nog een uurtje.

De voorzitter:

Bij voorkeur niet. Dat doen we op een ander moment. Dank u wel, mevrouw Van der Plas. Dan is het woord nu aan de heer Tjeerd de Groot ... O, excuus.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Nee, sorry. Ik heb nog eventjes. Ik werd even afgeleid door de interruptie. Ik had nog een vraag aan de minister. Die heeft te maken met het opkopen van stikstofruimte voor snelwegen en luchtvaart, terwijl de PAS-melders nog steeds niet gelegaliseerd worden. Ik wilde aan de minister vragen of zij kan duiden hoe het hele kabinet hiermee omgaat. We hebben natuurlijk ook nog een minister voor Wonen, die vorige week heeft gezegd: als provincies niet snel aan de slag gaan, dan ga ik dwingen en dan ga ík locaties aanwijzen. Dat kan natuurlijk alleen maar in de groene zones. De minister voor Wonen legt natuurlijk ook heel veel druk. De minister van IenW legt natuurlijk ook druk, want de luchtvaart, Schiphol, moet een natuurvergunning hebben en snelwegen moeten worden uitgebreid. Ik was dus benieuwd hoe die relatie is in het kabinet en of de minister van Landbouw en de minister voor Stikstof niet heel erg overruled worden door twee hele grote, belangrijke ministeries die gewoon hun ding willen doen, met alle respect. Daar zou ik wel wat duiding op willen krijgen, als dat kan.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Van der Plas namens BBB. Dan is het woord nu aan de heer Tjeerd de Groot, D66.

De heer Tjeerd de Groot (D66):

Voorzitter. Eerst over het grootste natuurgebied van ons Koninkrijk. Dat ligt overzee. We hebben als D66 jarenlang lopen trekken aan dat natuurbeleidsplan, dat een paar jaar te laat kwam. Ook nu gaat het in de uitvoering nog niet zoals het zou moeten gaan, want de mensen daar zijn afhankelijk van het koraal, afgezien van de prachtige waarde daarvan. Daarom mijn vraag. Wat is de stand van zaken van het natuurbeleidsplan? Is er inmiddels voor elk eiland een agenda en ook voor Bonaire? Hoe staat het met de beoordeling van de huidige uitvoeringsstructuur van het natuurgebied naar aanleiding van de toezegging die ik heb gekregen van de minister?

Dan ook nog een vraag over het beleidskader voor de Waddenzee, dat wij gisteren kregen. Heb ik het nou goed begrepen dat dit een procesbrief is, terwijl de Kamer eigenlijk had gevraagd om dat beleidskader al op te stellen? De Waddenzee kan niet echt wachten op zo'n lang proces. Kan de minister in ieder geval aangeven wanneer dit proces zal worden uitgevoerd? Anders gaan we weer van proces naar proces.

Tot slot één motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het kabinet vraagtekens zet bij de uitvoerbaarheid van de verslechteringsverboden in de Europese natuurherstelverordening;

constaterende dat het voorkomen van verslechtering van natuur onderdeel is van het bestaand natuurbeleid;

overwegende dat over de doorwerking en invulling van de verslechteringsverboden nog veel onduidelijkheid is;

verzoekt de regering te onderzoeken op welke wijze het verslechteringsverbod vorm zou kunnen krijgen zonder dat het land verder op slot gaat, en we de positie van de natuur beter borgen als gevolg van de natuurherstelverordening,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Tjeerd de Groot.

Zij krijgt nr. 339 (33576).

De heer Tjeerd de Groot (D66):

Tot slot, voorzitter. Dit is in ieder geval de laatste bijdrage van mijn persoon. Ik wil de minister zeer goede dagen wensen. Voorzitter, bedankt en de collega's fijne dagen.

De voorzitter:

Voor de mensen thuis: er wordt gevraagd of het voor de hele periode geldt.

De heer Tjeerd de Groot (D66):

Ja, voor de hele periode en daarna.

De voorzitter:

Dan wensen wij u dat natuurlijk van harte toe. Dan is het woord aan de heer Bisschop namens de SGP.

De heer Bisschop (SGP):

Voorzitter, dank u wel. Ik beperk mij tot het indienen van een tweetal moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering de middels de Maatregel Gerichte Aankoop gecreëerde stikstofruimte met voorrang te gebruiken voor het voorkomen van handhaving bij en/of het legaliseren van urgente PAS-knelgevallen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Bisschop.

Zij krijgt nr. 340 (33576).

De heer Bisschop (SGP):

De tweede motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat abiotische condities grote invloed hebben op de staat van instandhouding van habitats, maar dat een meetprogramma voor het monitoren van abiotische condities in combinatie met vegetatieopnamen ontbreekt;

overwegende dat de eerste natuurdoelanalyses laten zien dat goede monitoring van abiotische condities niet vanzelfsprekend is;

verzoekt de regering ervoor te zorgen dat er een meetprogramma komt voor het monitoren van abiotische condities naast vegetatieopnamen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Bisschop.

Zij krijgt nr. 341 (33576).

De heer Bisschop (SGP):

Voorzitter, dat was het. Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Bisschop, voor uw inbreng namens de SGP. Dan is het woord nu aan de heer Van Campen voor de VVD.

De heer Van Campen (VVD):

Dank u, voorzitter. Een tweetal moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Europese Raad onlangs een akkoord bereikte over de nieuwe Richtlijn hernieuwbare energie;

constaterende dat lidstaten hierbij in het kader van REPowerEU "go-to-gebieden" zullen aanwijzen voor hernieuwbare energie;

constaterende dat in deze gebieden ruimte zal worden geboden voor verkorte en vereenvoudigde vergunningprocedures;

van mening dat dit kansen biedt om de energietransitie, ondanks de stikstofproblematiek, doorgang te laten vinden;

verzoekt de regering binnen drie maanden aan de Kamer te rapporteren welke technieken onder de "go-to areas" kunnen vallen en daarbij specifiek in te zetten op biogas en netinvesteringen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Campen, Grinwis en Boswijk.

Zij krijgt nr. 342 (33576).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat provincies stelselverantwoordelijk zijn voor de Wet natuurbescherming;

constaterende dat naast provincies ook gemeenten vaak beschikken over een rijk netwerk van landbouw-, natuur- en inwonersorganisaties;

van mening dat gemeenten in de gebiedsgerichte aanpak bij uitstek ambassadeurs kunnen zijn voor de leefbaarheid van het platteland;

van mening dat deze lokale netwerken kansrijk zijn voor het vergroten van draagvlak in, en inzage krijgen in sociaal-economische effecten van de gebiedsgerichte aanpak;

verzoekt de regering met voorstellen te komen waarbij de informatiepositie van gemeenten in de gebiedsgerichte aanpak geborgd is;

verzoekt de regering de Kamer hierover gelijktijdig te informeren met de provinciale doelen voor klimaat, natuur en de structurerende keuzes, tegelijk met de stikstofdoelen voor onder andere industrie en mobiliteit,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Campen, Grinwis, Boswijk en Tjeerd de Groot.

Zij krijgt nr. 343 (33576).

De heer Van Campen (VVD):

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Van Campen namens de VVD. Dan is het woord nu aan de heer Thijssen van de Partij van de Arbeid.

De heer Thijssen (PvdA):

Dank, voorzitter. Op de valreep van dit jaar was er goed nieuws uit Canada, namelijk dat er een biodiversiteitsdeal is. Dat is goed nieuws. 30% van het land en de zee moet beschermd worden. Vandaar de volgende motie, die een aanvulling is op de motie van collega Bromet.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er op de biodiversiteitstop van de Verenigde Naties een akkoord is gesloten dat landen vraagt om 30% van land- en zeeoppervlak te beschermen in 2030;

constaterende dat het Akkoord voor de Noordzee vraagt om slechts 15% van het zeegebied in 2030 tot "ecologisch waardevolle gebieden" te maken;

verzoekt de regering om met de partners van het Akkoord voor de Noordzee aan tafel te gaan en deze nieuwe doelen op te nemen in het akkoord,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Thijssen en Bromet.

Zij krijgt nr. 344 (33576).

De heer Thijssen (PvdA):

Helaas moet ik op de valreep van dit jaar ook nog even de vinger op de zere plek leggen. We hebben de afgelopen tijd gezien hoe de voltallige Kamer meeleeft met de PAS-melders en hoe deze laatsten in de knel raken door het stikstofbeleid. Het kabinet zegt de hele tijd: dit vinden we vreselijk; dit willen we zo snel mogelijk oplossen. Eergisteren hebben we een debat gehad met minister Adema, die zei: we spreken hier de Schiphol Group en Rijkswaterstaat op aan. Maar vandaag kregen we een briefje waarin staat: dat doen we eigenlijk helemaal niet; we doen helemaal niks. Ik vind dat echt ongelofelijk. Ik snap niet dat het kabinet, dat toch grootaandeelhouder is van Schiphol en de baas van Rijkswaterstaat, niet gewoon instrueert dat dit niet meer mag. Vandaar de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat een gecoördineerde aanpak nodig is om de gigantische stikstofopgave in goede banen te leiden;

overwegende dat het opkopen van boerenbedrijven door Schiphol Group en Rijkswaterstaat, beide in handen van de overheid, in strijd is met de prioriteiten om:

1. PAS-melders te legaliseren;

2. natuurherstel mogelijk te maken;

3. de bouw van huizen en verduurzamingsprojecten van het slot te halen;

verzoekt de regering om andere ministeries, overheidsbedrijven en instanties te instrueren geen stikstofruimte meer vrij te kopen en de minister voor Natuur en Stikstof hierover de regie te geven,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Thijssen en Bromet.

Zij krijgt nr. 345 (33576).

De heer Thijssen (PvdA):

Ik heb nog een laatste motie. Die heb ik ingediend bij een tweeminutendebat van twee dagen geleden, dus volgens mij hoef ik die niet meer voor te lezen. Het kabinet en de coalitiepartijen hebben volgens mij gewoon gekeken: willen we stikstofruimte vrijmaken voor de verbreding van een snelweg en voor een vliegveld of voor de PAS-melders? Ze hebben conform het coalitieakkoord gekozen voor de verbreding van een snelweg en voor een vliegveld. Ik vind dat schandalig. Ik vind dat deze minister moet ingrijpen en ervoor moet zorgen dat die stikstofruimte ten goede komt aan de PAS-melders. Vandaar de motie die ik eerder heb ingediend. Ik wil daar graag een appreciatie van.

De voorzitter:

Dank u wel. Misschien kunt u voor de volledigheid nog even het nummer van de motie noemen, zodat we kunnen kijken of de appreciatie eraan komt.

De heer Thijssen (PvdA):

Dat zoek ik even op.

De voorzitter:

We gaan dat nog even na. Aangezien de stemmingen later vandaag zullen zijn, is het relevant dat we weten waarover we stemmen. We komen daar nog op terug.

De heer Thijssen (PvdA):

Ja. Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Thijssen. Dan is het woord nu aan de heer Boswijk van het CDA, die al heeft aangekondigd een motie te hebben.

De heer Boswijk (CDA):

Dank, voorzitter. Ik heb één motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat predatiebeheer een belangrijke factor is voor het broedsucces van weidevogels en overlevingskansen van andere in het wild levende kwetsbare diersoorten;

constaterende dat op dit moment in sommige provincies niet en in andere provincies wel uitvoering wordt gegeven aan predatiebeheer en schadebestrijding ten aanzien van de vos, als gevolg van verschillende (juridische) interpretaties van landelijke vrijstellingen en uiteenlopende ontheffingsverleningen;

constaterende dat deze situatie al langer voortduurt en onder meer weidevogelbeschermers afgelopen broedseizoen meermaals alarm hebben geslagen over massaal nestverlies door toenemende predatie van legsels en kuikens;

overwegende dat deze ontwikkeling haaks staat op nationale en regionale doelstellingen, ambities en subsidies ten aanzien van weidevogels;

verzoekt de regering zo spoedig mogelijk na de rechterlijke uitspraak te komen met een eenduidige stellingname ten aanzien van de interpretatie van landelijke vrijstellingen en uiteenlopende ontheffingsverleningen, zodat het in alle provincies weer mogelijk wordt op basis van landelijke vrijstellingen uitvoering te geven aan schadebestrijding, predatiebeheer en bescherming van weidevogels, en de Kamer hierover uiterlijk twee maanden na de uitspraak te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Boswijk, Van Campen en Grinwis.

Zij krijgt nr. 346 (33576).

De heer Boswijk (CDA):

Allemaal de beste wensen!

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Boswijk. Voordat u vertrekt, heeft u een interruptie van de heer Tjeerd de Groot van D66.

De heer Tjeerd de Groot (D66):

Ik vind de laatste motie wat moeilijk te volgen. Kunt u aangeven wat u daarmee bedoelt?

De heer Boswijk (CDA):

Ik zie dat verschillende provincies, ook provincies die aan elkaar grenzen, een andere interpretatie geven aan predatiebeheer. Ik moet even goed denken hoe die polder nu heet ... Het gaat om een polder op de grens van Noord-Holland en Utrecht. Het is dezelfde polder, maar er loopt een grens doorheen. In de ene polder wordt wel aan predatiebeheer gedaan en in de andere polder niet, omdat allebei de provinciebesturen een andere interpretatie geven aan de uitspraken die er op dit moment liggen. Het zou mooi zijn als wij als landelijke overheid meer kaders en sturing geven, want het is bijna niet uit te leggen waarom er in dezelfde polder aan de ene kant van de provinciegrens het ene beleid wordt gevoerd en aan de andere kant van de provinciegrens het andere beleid.

De voorzitter:

Dank u wel voor deze toelichting. We zijn aan het einde gekomen van de termijn van de Kamer. Ik kijk even naar de minister om te zien hoeveel tijd zij nodig heeft. Ik stel voor dat we tot 10.50 uur schorsen. Dan kijken we of de minister terug is. Voor de mensen thuis en de mensen in de zaal: de motie waar de heer Thijssen aan refereerde, is de motie 36200-XIV op stuk nr. 111. Ik schors tot 10.50 uur.

De vergadering wordt van 10.39 uur tot 10.55 uur geschorst.

De voorzitter:

Aan de orde is het vervolg van het tweeminutendebat Natuur. We zijn aanbeland bij de beantwoording door de minister van de resterende vragen en bij de appreciatie van de moties, waarbij ik nog even iets wil opmerken naar aanleiding van de inbreng van de heer Thijssen. Hij heeft twee nieuwe moties ingediend in dit debat, waarvan we zo de appreciatie gaan horen. Maar hij verwees ook nog naar twee moties die hij begin van de week heeft ingediend bij een ander debat. Daar stond de appreciatie nog van open omdat die zagen op het beleidsterrein van deze minister en niet van de minister van dat andere tweeminutendebat. Het gaat om — ik zal het deze keer goed zeggen — 36200-XIV, nrs. 111 en 112. Klopt het dat de minister ook daar straks de appreciatie op geeft? Zij knikt ja. Alvast een voorwaarschuwing: deze twee moties zullen dan vanmiddag al in stemming komen. De andere moties komen pas vanavond in stemming, maar dat zal ik later nog een keer benoemen.

Dat gezegd hebbende geef ik de minister het woord.

Minister Van der Wal-Zeggelink:

Voorzitter, toch voor de volledigheid: op mijn stapeltje heb ik ook nog een motie van mevrouw Vestering over een bewustwordingscampagne illegale handel met betrekking tot biodiversiteit. Daar heb ik ook nog een appreciatie op, maar ik heb geen nummer.

De voorzitter:

Dan gaan wij het nummer even na. Als u met de vragen en de andere moties begint, dan doen we deze drie moties aan het einde. Dan zorgen wij dat we het nummer hebben op dat moment.

Minister Van der Wal-Zeggelink:

Fantastisch. Dan begin ik met de vragen. Wat vindt de minister van het eenmalig gebruik van kerstbomen? Los van het feit dat ik kerst echt een fantastische traditie vind, waar we met de familie en vrienden, allemaal, bij elkaar zijn en genieten van een mooi kerstfeest, heb ik zelf een nepperd thuis, al jaren. Dus in mijn huis staat geen echte kerstboom. Maar ik zie ook veel mooie initiatieven als het gaat om kerstbomen, zoals het initiatief tot herplant. Ik zie ook dat er steeds meer aandacht komt voor kerstbomen met een kluit, zodat je kunt herplanten. De kerstboom die hier in de Kamer staat, van Staatsbosbeheer — laat ik daar als minister voor Natuur ook even reclame voor maken — moest weg in verband met hoogspanningskabels. Dan vind ik het juist weer mooi dat die boom wordt gebruikt als kerstboom in het gebouw van de Tweede Kamer. Ik vind het echt aan de mensen zelf welk type kerstboom ze kiezen. Nogmaals, nepperds zijn ook heel mooi, maar ik zie ook mooie initiatieven voor herplant. Dat is natuurlijk duurzamer.

De voorzitter:

Ik zie een interruptie van mevrouw Vestering. Ik doe nogmaals een beroep om het wel kort te houden.

Mevrouw Vestering (PvdD):

Toch nog even over die kerstbomen. Mijn vraag ging specifiek — ik kan me voorstellen dat de minister dat niet heeft verstaan — over het afzagen van kerstbomen. Miljoenen kerstbomen worden afgezaagd om een paar weken lang in een huiskamer te staan. Het is fantastisch om het kerstfeest te vieren — dat ben ik met u eens — maar is dat nou echt een duurzame manier van kerstfeest vieren?

Minister Van der Wal-Zeggelink:

Op veel plekken kunnen we een boom zagen in natuurgebieden als onderdeel van het bosbeheer. Als we daar een link kunnen leggen, dan is dat inderdaad duurzamer dan er één uit de plantage te nemen. Dat is waar, ja.

De voorzitter:

Dank u wel. Vervolgt u uw betoog.

Minister Van der Wal-Zeggelink:

Dan de vraag waarom wij niet handhaven. Mijn ambtsvoorganger heeft in 2020 een verzoek om handhavend op te treden tegen de luchthavens afgewezen, omdat handhaving toen disproportioneel werd geacht. Enkele maanden geleden zijn er door MOB opnieuw verzoeken ingediend om handhavend op te treden tegen Schiphol, Rotterdam en Eindhoven vanwege inderdaad het doorbreken van de juiste natuurvergunning. Op deze verzoeken heb ik nog geen besluit genomen. Ik ga dat zo spoedig mogelijk doen.

De voorzitter:

Een vervolgvraag van mevrouw Bromet, GroenLinks.

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

Wij hebben in onze rechtsstaat afgesproken dat als er een verzoek komt om te handhaven, we dat ook moeten doen. Ik vind het wel van belang dat economische overwegingen daarin geen rol zouden moeten spelen. Wat is de mening van de minister daarover?

Minister Van der Wal-Zeggelink:

Als er een Wnb-vergunning wordt ingediend, beoordeel ik die vanuit mijn rol als bevoegd gezag. Ik heb geen moreel of economisch oordeel of wat voor oordeel dan ook over het toestaan van vergunningen. Daar zit ik heel zuiver in. En het handhavingsbesluit neem ik op zeer korte termijn.

Dan heb ik de vraag hoe het kabinet omgaat met stikstofruimte, ook kijkende naar de collega's van VRO en IenW. Maar ik wil eerst complimenten maken voor de trui van mevrouw Van der Plas: die vind ik echt geweldig! In de brief van 25 november heb ik aangegeven dat ik echt regie wil voeren op de stikstofruimte. Dat gesprek hebben we in het kabinet ook gevoerd. Ik wil dat we echt begin 2023 met elkaar kijken hoe we die ruimte gaan verdelen, hoe we daar überhaupt mee omgaan. Het gaat heel eerlijk gezegd ook wel om het voeren van het juiste gesprek op het juiste moment; dat heb ik ook eerder hier in de Kamer gezegd. Laten we eerst eens zorgen dat we stikstofruimte creëren met elkaar en dan het gesprek hebben en kijken hoe we dat verdelen. Daar kom ik begin 2023 op terug. Ja, er zijn tegengestelde belangen, maar ik zie er in het hele kabinet de volle steun voor dat we eerst met elkaar dat stikstofprobleem moeten oplossen en die ruimte moeten creëren, en dat we dan kijken op wat voor manier je nou kunt prioriteren. Want heel eerlijk: dat kun je generiek eigenlijk helemaal niet zeggen, omdat je alleen maar gebiedsgericht ruimte kunt inzetten. Dat is natuurlijk het hele punt bij de stikstofruimte.

De voorzitter:

Dank u wel. Het woord is aan mevrouw Van der Plas voor een interruptie. Het verzoek ook aan u is om het kort te houden.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Ja, zeker. Ik moet het ook kort houden, want ik moet nog naar het commissiedebat Politie. Daarom stond ik ook op het punt om weg te gaan, natuurlijk met alle respect voor de minister. Waar ik een beetje naar op zoek was, is het volgende. Ik kan me voorstellen dat er vanuit de twee andere grote ministeries heel veel druk wordt gezet op het ministerie van deze minister en van de minister van Landbouw. Ik vraag me eigenlijk af hoe groot die druk is. Heeft het hele kabinet nou de prioriteit om de PAS-melders eerst te legaliseren en volgt dan al het andere? Of komt er druk vanuit het ministerie van Wonen, de minister van Wonen, en van de minister van IenW, Infrastructuur en Waterstaat, om hun eigenlijk voorrang te geven? In het regeerakkoord, in het coalitieakkoord, en ook in het rapport-Remkes staat heel duidelijk vermeld dat de PAS-melders voorrang krijgen. Ik weet niet of het zo is — dat kan de minister misschien zeggen — maar ik ben een beetje bang dat deze minister en de minister van Landbouw een soort van overruled worden, omdat dat dan weer grotere opgaven zijn.

Minister Van der Wal-Zeggelink:

Een logische en ook terechte vraag. Daar is geen sprake van. Ik wil een aantal dingen uit elkaar halen. We hebben in de Wet stikstofreductie en natuurverbetering uit 2021 natuurlijk met de opbrengst uit het SSRS al prioritering aangegeven. Die opbrengst wordt gelinkt aan zeven MIRT-projecten, aan woningbouw — 70.000 woningen — en aan PAS-melders. Dat is toen ook vastgesteld door uw Kamer. Ten aanzien van Remkes hebben we gezegd: ja, die opbrengst valt nog tegen; die kan nog aan kracht winnen. Hier hebben we dus twee sporen. Het eerste spoor is de aanpak van piekbelasters. In 2023 gaan we 2.000 tot 3.000 bedrijven benaderen en op die manier is die ruimte prioritair alleen maar dedicated, via de natuur, aan PAS-melders. Daar zetten we ook vol op in met het hele kabinet.

Daarnaast hebben we gezegd dat we meer regie willen op die stikstofruimte, op het recht van eerste koop, en ook op extern salderen en dergelijke. Vanuit daar gaan we kijken hoe we dan omgaan met díé ruimte. Maar dat staat los van de piekbelastersaanpak en los van de afspraken die we al met elkaar hebben gemaakt voor de woningbouw, de zeven MIRT-projecten en de PAS-melders. Piekbelasters zijn echt daarop gericht. Dan hebben we de algemene aanpak via de gebiedsprocessen. Daar zijn we aan het kijken hoe we meer regie kunnen krijgen, ook via de banken. Op dat punt moeten we met het kabinet echt nog het gesprek voeren over de vraag hoe we omgaan met de prioriteitstelling van die ruimte, omdat je dat alleen maar gebiedsgericht kunt inzetten. Je kunt helemaal niet zeggen: de woningbouw gaat voor ...

De voorzitter:

Dank u wel, minister. Ook aan u het verzoek om uw beantwoording kort te houden. Ik word namelijk ook geïnformeerd dat we op 8 februari weer een inhoudelijk stikstofdebat hebben, waar een aantal van deze punten volgens mij ook aan de orde komen. We lopen inmiddels al twintig minuten uit, en we zijn pas net begonnen. Mevrouw Van der Plas, het was uw vraag, dus nog een korte opmerking tot slot.

Mevrouw Van der Plas (BBB):

Ik maakte me sowieso al zorgen, maar ik begon me hier vorige week pas echt zorgen over te maken, toen in de krant verscheen dat de minister voor Wonen zei: als er niet gebouwd wordt, ga ik gewoon dwingen en ga ik gewoon gebieden aanwijzen. Daar maak ik me heel erg zorgen over, omdat dat gaat over landbouwgrond. Ik zie ook dat misschien niet alles lukt volgend jaar en dat er dus misschien onteigend gaat worden. Dan ben ik dus een beetje bang dat het recht van de sterkste gaat gelden. In mijn beleving zal dat dan woningbouw zijn.

Minister Van der Wal-Zeggelink:

Dat is een goed punt. Ik snap de zorg, maar daarover zijn we het gesprek aan het voeren. Ik merk in het kabinet niet dat er sprake is van het recht van de sterkste. Ik merk dat men oprecht vindt dat die ruimte naar PAS-melders moet gaan en dat we oprecht moeten kijken hoe we gebiedsgericht gaan prioriteren, ook samen met de provincies. Die hebben hier natuurlijk ook een grote rol in.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Van der Plas. Dank aan de minister. Ik kijk even naar de heer Thijssen om te zien of hij een verduidelijkingsvraag heeft. Het was namelijk niet de beantwoording van zijn vraag, en het debat over politieke standpunten is volgens mij op 8 februari weer aan de orde. Maar ik geef hem het woord voor een korte verduidelijkingsvraag.

De heer Thijssen (PvdA):

Nou ja, de minister zegt allemaal goede dingen. Ze zegt: er is geen druk vanuit de andere ministeries op de stikstofruimte. Maar feitelijk gebeurt dat wel. We zien namelijk dat er stikstofruimte wordt opgekocht voor een vliegveld en voor een snelweg. Dan snap ik niet dat de minister nu niet op haar strepen gaat staan en gaat zeggen: de PAS-melders raken nu in de knel en op sommige plaatsen is handhaving heel erg dichtbij, dus ik ga er in mijn kabinet voor zorgen dat de stikstofruimte die er is, ten goede komt aan de PAS-melders. De minister kan niet …

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Thijssen. Volgens mij is uw vraag duidelijk. Ik kijk naar de minister voor de beantwoording.

De heer Thijssen (PvdA):

Ik ga toch nog even één zin maken, want anderen krijgen ook die ruimte.

De voorzitter:

Anderen hebben meer ruimte om een reactie te geven op de beantwoording van de vragen die zij hebben gesteld. Er komt later vandaag nog een moment waarop mensen helemaal geen interrupties meer mogen doen. Ik wil daar dus toch een beetje balans in houden de hele dag. De minister, kort.

Minister Van der Wal-Zeggelink:

Heel kort. Precies om deze reden wil ik meer regie. Dat weet de heer Thijssen. Daarom hebben we gezegd: er is het recht van eerste koop op emissie bij extern salderen; bij intern salderen is er een vergunningplicht en een registratie. Dat is precies om deze reden. Maar we leven wel in een rechtsstaat. We hebben voor de piekbelastersaanpak helemaal, prioritair, ingezet op de PAS-melders. Daar staan we achter. We hebben ook afspraken met elkaar gemaakt, als het gaat om de zeven MIRT-projecten en als het gaat om Schiphol. Je kunt niet zomaar even dingen uit het raam kieperen en van maandag op dinsdag zeggen: we stoppen daarmee. We zitten nu in een tussenfase. Als we extern salderen — over een aantal maanden hebben we het recht van eerste koop ingeregeld — dan is er een nieuwe situatie. Maar op dit moment ben ik degene die vanuit mijn rol als bevoegd gezag aan Schiphol vraagt: "Heb je je Wnb-vergunning op orde? Onderbouw het en mitigeer daarvoor." Wij als Kamer en kabinet hebben met elkaar in 2021 voor de zeven MIRT-projecten nog 15 miljoen vrijgespeeld. Dat is voor Rijkswaterstaat om te kunnen mitigeren.

De voorzitter:

Dank aan de minister. Ik wil u vragen om door te gaan naar de beantwoording van de resterende vragen van D66 en dan de appreciaties van de moties te geven.

Minister Van der Wal-Zeggelink:

Voorzitter. Er was een vraag over het natuurbeleidsplan. Ieder eiland heeft inderdaad een uitvoeringsagenda. Die uitvoeringsagenda geeft de prioriteiten waaraan gewerkt wordt. Het afgelopen jaar is de uitvoeringsstructuur sterk verbeterd. De uitvoering vindt programmatisch plaats.

Dan de vraag over het beleidskader Waddenzee en een procesbrief. Het klopt dat er een procesbrief is. Ik had ook veel liever gezien dat we al verder zouden zijn. Maar ik wil ook draagvlak. Hier liggen zo veel tegengestelde belangen en er zijn zo veel stakeholders dat we stapje voor stapje met elkaar aan het werk zijn. Daarom is het inderdaad meer proces dan ik had gewild. Dat is dan ook maar gewoon het eerlijke antwoord.

Voorzitter, gezien uw agenda ga ik uptempo door naar de moties.

De motie op stuk nr. 330 krijgt oordeel Kamer, mits ik die zo mag lezen dat Nederland in het op te stellen NBSAP aangeeft op welke wijze het bijdraagt aan het mondiale doel van 30%. Dan kan ik de motie oordeel Kamer geven.

De voorzitter:

Ik kijk even naar de indienster.

Mevrouw Vestering (PvdD):

Ik had me voorgenomen om niets meer te zeggen, maar het lijkt me prima als het dan om die 30% gaat.

De voorzitter:

Dan krijgt de motie op stuk nr. 330 met die toelichting oordeel Kamer.

Minister Van der Wal-Zeggelink:

De motie op stuk nr 331: oordeel Kamer. Ik zal de Kamer informeren over de voortgang in 2023.

De motie op stuk nr. 332.

De voorzitter:

Voordat u met de motie op stuk nr. 332 doorgaat: de motie op stuk nr. 331 kreeg oordeel Kamer, maar ik vermoed dat er een vraag is over de motie op stuk nr. 330. De heer Van Campen, VVD.

De heer Van Campen (VVD):

Ik begrijp het. Het is sympathiek van de minister dat ze het oordeel over deze motie aan de Kamer laat. Maar wat is de impact van wat hier staat? We kennen allemaal het kritische fiche van het kabinet als het gaat om de verordeningen die in Brussel klaarliggen. Hoe verhoudt die positie van het kabinet zich tot het oordeel van de minister over deze motie?

Minister Van der Wal-Zeggelink:

Wij zijn zeer kritisch in het BNC-fiche. Dat heb ik afgelopen dinsdag in de Milieuraad in Brussel ook zo uitgesproken. Het gaat dan om de juridificering. Op dat element zijn wij kritisch. Ik heb afgelopen dinsdag in de Milieuraad ook aangegeven dat wij de ambities van de natuurherstelverordening onderschrijven en dat het ons streven is om richting die 30% te gaan. Zo duid ik die. Onze kritische noten zitten 'm echt in het juridiseren.

De voorzitter:

We gaan door naar de motie op stuk nr. 332. Eerst nog de heer Boswijk, CDA.

De heer Boswijk (CDA):

Hetzelfde over de motie op stuk nr. 330. Ik maak me inderdaad heel erg zorgen over de juridificering. Er staat in de motie dat het echt over beschermen gaat. Ik zou toch heel graag wat meer informatie willen van de minister. Dat mag wat mij betreft op een later moment. Maar ik zou willen dat ze ons wat meer meeneemt in het dilemma dat wij allemaal de ambities willen onderschrijven en natuur allemaal belangrijk vinden, maar we ook zien dat de juridificering wel zorgt voor de situatie waarin we nu zitten.

Minister Van der Wal-Zeggelink:

Daarom zeg ik ook "mits" en anders "aanhouden". Want in dat NBSAP, ook naar aanleiding van Montreal, gaan we aangeven op welke wijze we hieraan kunnen bijdragen. Maar de afspraak in Montreal luidt dat het doel is om 30% te beschermen door middel van beschermde gebieden, maar ook door gebiedsgerichte maatregelen die zorgen voor beter behoud van natuur. Ik merk dat het in de beeldvorming, ook buiten, vooral gaat om de beschermde gebieden, maar het is een combinatie van gebiedsbescherming en gebiedsgerichte maatregelen die zorgen voor een beter behoud van de natuur.

De voorzitter:

Dan waren we bij de motie op stuk nr. 332.

Minister Van der Wal-Zeggelink:

De motie op stuk nr. 332 moet ik ontraden.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 332: ontraden. Dan de motie op stuk nr. 333.

Minister Van der Wal-Zeggelink:

De motie op stuk nr. 333 moet ik ontraden.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 333: ontraden. Dan de motie op stuk nr. 334.

Minister Van der Wal-Zeggelink:

De motie op stuk nr. 334: oordeel Kamer.

De voorzitter:

Oordeel Kamer voor de motie op stuk nr. 334.

Minister Van der Wal-Zeggelink:

De motie op stuk nr. 335: ontraden.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 335: ontraden. Dan de motie op stuk nr. 336.

Minister Van der Wal-Zeggelink:

Ik zou mevrouw Bromet willen verzoeken om de motie op stuk nr. 336 aan te houden.

De voorzitter:

Kunt u daar deze keer wellicht toch iets meer toelichting op geven? Want ik zie een vraagteken bij mevrouw Bromet; tenminste, dat dacht ik te herkennen.

Minister Van der Wal-Zeggelink:

Wij hebben in het NPLG de gunstige staat van instandhouding als doelstelling. Daar is voor nodig dat er meer natuur komt en ook meer natuurinclusieve landbouw, want we kijken ook naar slimme combinaties. Ik zet me dus echt graag in voor die 30%, maar het is simpelweg te vroeg om die nu als bindend doel vast te leggen. Ik wil eerst een totaaloverzicht van Montreal, de natuurherstelverordening en de VHR in het NPLG, dat we nu aan het uitwerken zijn. Ik wil gewoon eerst een totaaloverzicht en hier heel even stap voor stap voor stap gaan werken.

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

Een hele korte vraag dan, want de minister heeft bij die conferentie in Montreal ingestemd met de doelen die internationaal gesteld zijn. Vindt zij dan dat die ook voor Nederland moeten gelden of vindt zij dat die doelen mondiaal moeten gelden en dat Nederland wel ietsje minder kan doen?

Minister Van der Wal-Zeggelink:

Het is mijn streven om die ook voor Nederland te laten gelden. Op Europees niveau, als je kijkt naar de natuurherstelverordening, is dat hetzelfde.

De voorzitter:

Ik kijk heel even naar mevrouw Bromet om te zien of ze met deze toelichting bereid is om de motie aan te houden. Ik geef het woord aan mevrouw Bromet.

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

Ik vind het moeilijk, maar ik doe het wel, omdat ik het heel belangrijk vind. Maar ik hou de motie wel aan tot februari; dan hebben we weer een debat over natuur. Daarna ga ik haar echt in stemming brengen, want ik wil weten wat Nederland zelf gaat doen.

De voorzitter:

Dan kijk ik even naar de beide heren bij de interruptiemicrofoon om te zien of het nodig is om op dit moment een interruptie te plaatsen over een motie die is aangehouden en waarover in februari opnieuw wordt gediscussieerd, ook wetende dat u niet heeft deelgenomen aan het debat.

De heer Boswijk (CDA):

Dat was heel subtiel, voorzitter. Even terugkomend op de motie op stuk nr. 330: eigenlijk zegt de minister dat ze eerst een totaaloverzicht wil maken. Ik ben daar heel erg voor, want ik wil dat overzicht ook graag hebben, zodat ik die afweging kan maken. Zou het dan met terugwerkende kracht niet verstandiger zijn om te vragen om de motie op stuk nr. 330 aan te houden?

Minister Van der Wal-Zeggelink:

Het verschil tussen de motie-Bromet/Thijssen en de motie op stuk nr. 330 is dat de motie-Bromet/Thijssen iets verstrekkender is. Dit element kunnen we wel degelijk meenemen in dat NBSAP. Daarom heb ik ook "mits" gezegd. Anders is de motie echt ontraden, maar met deze "mits", waarmee mevrouw Vestering akkoord gaat, kan ik haar oordeel Kamer geven.

De voorzitter:

Tot slot, meneer Van Campen, maar we hebben vanmiddag of vanavond de mogelijkheid om ons uit te spreken bij de stemming. Ik snap dat u nog verduidelijking wil, maar volgens mij hebben we nu drie keer dezelfde vraag gehad, dus ik ga ervan uit dat dit een aanvullende vraag is.

De heer Van Campen (VVD):

Ik ben mij in mijn nederigheid bewust van de struggle waarin u verkeert, maar in lijn met wat collega Boswijk aangeeft, zou ik de minister willen vragen hoe zij de beschermde status dan definieert waarnaar zowel in de motie op stuk nr. 330 van collega Vestering wordt verwezen als in de motie op stuk nr. 331 over zweefvliegen en bijen. Jongens, wat is dan de beschermde status? Welke status van beschermdheid ziet de minister in deze motie?

De voorzitter:

De minister tot slot op dit punt.

Minister Van der Wal-Zeggelink:

Dit is nou precies ... We hebben Montreal, op basis waarvan we een nationaal plan moeten maken. We hebben de Europese Biodiversiteitsstrategie. Samen met de Atlantische regio werken we op dit moment aan een pledge om te kijken wat een billijke bijdrage vanuit Nederland is. We hebben het NPLG waarin we de VHR verwerken en de 30% overbrugging van het gat naar een gunstige staat van instandhouding. We willen kijken hoe we dat kunnen samenstellen in een combinatie tussen Natura 2000 et cetera. We willen ook kijken naar de precieze definities. Dat wetende gaan we daarmee aan de slag.

De voorzitter:

Nee, meneer Van Campen, u heeft op deze motie zes ... Nee, ik was net ook heel streng tegen de heer Thijssen en dat ga ik ook bij u zijn. U hebt de minister nu een paar keer over dezelfde motie bevraagd. U heeft uw zorgen overgebracht. De minister heeft in verschillende bewoordingen aangegeven hoe zij het verschil duidt. U kunt daar vanmiddag en vanavond uw stem over uitbrengen.

We waren aanbeland bij de motie op stuk nr. 336. Mevrouw Bromet heeft naar aanleiding van het verzoek van de minister aangegeven dat ze die motie aan gaat houden. Dat noteren we.

Op verzoek van mevrouw Bromet stel ik voor haar motie (33576, nr. 336) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Dan gaan we door met de motie op stuk nr. 337.

Minister Van der Wal-Zeggelink:

De motie op stuk nr. 337 krijgt oordeel Kamer. Ook de motie op stuk nr. 338 krijgt oordeel Kamer, mits ik die motie zo kan lezen dat ik de wolf niet heilig verklaar, maar de uitkomsten van het onderzoek van de Raad voor Dierenaangelegenheden met een open blik tegemoetzie. Nou is mevrouw Van der Plas niet aanwezig.

De voorzitter:

Ik zit ook even in dat dilemma. En anders is het ontraden? Zoals de motie nu is, wordt die dus ontraden.

Minister Van der Wal-Zeggelink:

Ja, anders moet ik de motie op stuk nr. 338 ontraden, want dan is die in strijd met de aangenomen motie op stuk nr. 69. De motie op stuk nr. 338 is in strijd daarmee, dus daarom ... Ik wil onderzoeken altijd met een open blik tegemoetzien, ook het onderzoek van de Raad voor Dierenaangelegenheden. Dat is echt de mits die ik hierbij maak en anders wordt de motie op stuk nr. 338 ontraden, gezien de motie op stuk nr. 69.

De voorzitter:

Mevrouw Vestering, kort.

Mevrouw Vestering (PvdD):

Dit is toch een beetje ingewikkeld. Een week of twee geleden is er bij de LNV-begroting een motie aangenomen die verzoekt dat het kabinet zich actief inzet voor de beschermde status van de wolf. Ik zie het niet als een actieve inzet van de minister voor de beschermde status van de wolf om deze status niet heilig te verklaren. Dus hoe voert de minister deze motie, die twee weken geleden is aangenomen, dan uit?

De voorzitter:

Volgens mij is dit precies het betoog dat de minister net hield. Ik heb even navraag gedaan. Mevrouw Van der Plas is er niet. Dus we noteren dan "ontraden", omdat we niet kunnen checken of ze de "mits" accepteert. Daarmee is de motie op stuk nr. 338 ontraden.

De motie op stuk nr. 339.

Minister Van der Wal-Zeggelink:

De motie op stuk nr. 339 krijgt oordeel Kamer.

De motie op stuk nr. 340 krijgt oordeel Kamer, mits over de precieze verdeling afspraken … Ik moet nog over de precieze verdeling de afspraken maken met de collega-ministers. Dat heb ik net ook aangegeven. Er ligt ook nog een motie-Thijssen op dit punt, dus ik neem dit gewoon mee in het gesprek met het kabinet dat wij gaan voeren. Dat heb ik eerder ook al aangehaald.

De voorzitter:

Ik heb even oogcontact gehad met de heer Bisschop. Hij is akkoord met de "mits". Daarmee krijgt de motie op stuk nr. 340 oordeel Kamer.

Minister Van der Wal-Zeggelink:

De motie op stuk nr. 341: oordeel Kamer.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 341: oordeel Kamer.

Minister Van der Wal-Zeggelink:

De motie op stuk nr. 342: oordeel Kamer.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 342: oordeel Kamer.

Minister Van der Wal-Zeggelink:

De motie op stuk nr. 343: oordeel Kamer.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 343: oordeel Kamer.

Minister Van der Wal-Zeggelink:

De motie op stuk nr. 344: oordeel Kamer.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 344: oordeel Kamer.

Minister Van der Wal-Zeggelink:

De motie op stuk nr. 345 moet ik ontraden.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 345: ontraden.

Minister Van der Wal-Zeggelink:

De motie op stuk nr. 346: oordeel Kamer.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 346: oordeel Kamer.

De heer Thijssen heeft, naar ik aanneem, een vraag over de motie op stuk nr. 345. De heer Thijssen, PvdA.

De heer Thijssen (PvdA):

Ja, dat klopt. Waarom wordt die nou ontraden? We zijn het erover eens dat we de PAS-melders moeten helpen. De minister en het kabinet zijn de baas van Rijkswaterstaat en de Schiphol Group. Dan kan ze nu toch gewoon tegen de collega-ministers zeggen: hou op met stikstofrecht opkopen; ik doe dat, ik voer de regie en ik bepaal met het kabinet dat we eerst de PAS-melders gaan helpen en de natuur gaan beschermen, en dan kijken we eens verder?

De voorzitter:

Minister, misschien kunt u nog wat nadere toelichting geven.

Minister Van der Wal-Zeggelink:

In de volgorde waarmee we aan de slag gaan, komt eerst het herstellen van de natuur, waardoor er meer ontwikkelruimte ontstaat. Dat gaat met prioriteit naar PAS-melders en andere projecten van belang, zoals waterveiligheid. Maar het begint bij de natuur. Zoals ik de motie lees, begint die niet bij de natuur.

De heer Thijssen (PvdA):

Zal ik de motie dan wijzigen en die twee omdraaien? Krijgt de motie dan oordeel Kamer?

Minister Van der Wal-Zeggelink:

Nee, ik heb net al gezegd dat wij het juiste gesprek op het juiste moment voeren; ja, ik val in herhaling. Ja, ik wil veel meer regie. Daar zetten we ook op in. Dat laten ook de brieven zien van 25 november jongstleden. Dat doen we stevig. We komen met een stevig pakket. We komen ook met een stevig pakket als het gaat om de piekbelastersaanpak, om juist ruimte te creëren voor PAS-melders.

De voorzitter:

Deze motie, op stuk nr. 345, blijft daarmee dus ontraden.

Minister Van der Wal-Zeggelink:

Absoluut. Ik wil ook een voorspelbare overheid zijn, het netjes doen. We moeten eerst de beleidsregels aanpassen, zorgvuldigheid betrachten en dan hebben we misschien …

De voorzitter:

Dank u wel, minister. Tot slot, de heer Thijssen.

De heer Thijssen (PvdA):

Ik heb eerder de minister gecomplimenteerd voor de aanpak die ze vanaf nu wil voeren. Maar ik constateer dan nu wel dat het kabinet het verbreden van de snelweg en stikstofrechten opkopen voor een vliegveld dat nog niet werkt, belangrijker vindt dan de PAS-melders uit de nood helpen. Dat vind ik echt pijnlijk om te constateren.

Minister Van der Wal-Zeggelink:

Tot slot. Ik moet hiertegen ageren, omdat dit niet een kwestie van prioritering is. We vinden het een niet belangrijker dan het ander. Punt één is: we krijgen stikstofruimte, gebiedsafhankelijk. Het is maar de vraag of het aantal boerderijen dat wordt opgekocht voor zo'n initiatief, ingezet kan worden voor PAS-melders. Dat moet je op hexagoonniveau kunnen bekijken. Het is echt te makkelijk om dat op deze manier te zeggen. Daarnaast hebben we ermee te maken dat we als overheid voorspelbaar moeten zijn. Eerst beleidsregels aanpassen, dan andere partijen erop aanspreken; zo werkt het in dit land.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan heeft u nog twee moties van de heer Thijssen uit een eerder debat, en we hebben nog één motie van mevrouw Vestering uit een eerder debat. Dat is overigens een ander debat. We hebben inmiddels het nummer erbij, maar dat zal ik noemen als u daaraan toe bent.

Dus laten we eerst die twee van de heer Thijssen doen, op de stukken nrs. 111 en 112 (36200-XIV).

Minister Van der Wal-Zeggelink:

Ik heb nog maar één motie van de heer Thijssen, want die andere was de motie die ik net heb behandeld, de aangehouden motie. Deze gaat over het overnemen en inzetten voor legalisatie van PAS-melders. Die moet ik ook ontraden.

De voorzitter:

Ontraden.

Minister Van der Wal-Zeggelink:

Dan heb ik tot slot de motie van de Partij voor de Dieren over de bewustwordingscampagne.

De voorzitter:

Dat is de motie op stuk nr. 1491 (21501-32).

Minister Van der Wal-Zeggelink:

Ja. Deze motie kan ik oordeel Kamer geven, mits zij echt toegespitst is op illegale handel. Anders moet ik de motie ontraden.

De voorzitter:

Ik kijk even naar mevrouw Vestering. Zij knikt. Dan krijgt de motie met deze "mits" oordeel Kamer. Ik kijk nog even naar mevrouw Vestering of, aangezien de motie formeel op "aanhouden" staat, ze die formeel nu ook indient. Dat klopt.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Over de laatste drie moties zijn de stemmingen al bij aanvang van de middagvergadering en over de andere moties wordt pas vanavond gestemd.

Dan dank ik eenieder voor de aanwezigheid. Ik schors voor een kort moment en daarna gaan we verder met het volgende tweeminutendebat.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven