5 Stand van zaken hulp, herstel en wederopbouw Oekraïne

Aan de orde is het tweeminutendebat Stand van zaken hulp, herstel en wederopbouw Oekraïne (36045, nr. 13).

De voorzitter:

Aan de orde is het tweeminutendebat Stand van zaken, hulp, herstel en wederopbouw Oekraïne. Ik heet de leden welkom. Ik heet uiteraard ook welkom de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking en de mensen thuis. Het is heel mooi om te zien dat we een volle publieke tribune hebben. Welkom, allemaal. Zwaaien mag op een dag als vandaag wel. We hebben drie sprekers van de zijde van de Kamer en de eerste staat al te popelen. Dat is de heer Hammelburg namens D66. Ik geef u het woord, meneer Hammelburg.

De heer Hammelburg (D66):

Dank u wel, voorzitter. Gezien de vele debatten die we vandaag hebben en het feit dat we nu al uitlopen, stond ik zo snel klaar.

Sinds de oorlog in Oekraïne begonnen is op 24 februari van dit jaar hebben we de vraag: hoelang duurt deze oorlog en wat is de impact voor de burgerbevolking daar? Helaas maar waar zagen we dat de oorlog niet snel voorbij was en maar voort blijft duren. Als Kamer hebben wij met deze minister in het voorjaar van dit jaar al een gesprek gehad over hoe we er nou voor kunnen zorgen dat terwijl de oorlog nog gaande is, de Oekraïners al hulp krijgen bij het herstellen van hun infrastructuur, zoals waterleidingen en elektriciteit, zodat zij een warm huis hebben wanneer de winter begint. Tijdens het commissiedebat dat wij recent hierover hadden, heb ik wel mijn ongenoegen uitgesproken over het tempo dat wij hebben gemaakt met het verlenen van de steun die voor de winter is gekomen. Die is nu gelukkig onderweg. Dat doet mij deugt, maar ik wil voorkomen dat wij in 2023 in een situatie terechtkomen dat wij laat zijn met onze steun, terwijl nu voorspelbaarder is wat er aan de hand is, omdat we niet vooruitdenken en we het gesprek niet voeren met de Oekraïense autoriteiten, de Europese Unie, de Wereldbank en alle organisaties die daarbij zijn betrokken en waarmee de minister in gesprek is. Vandaar deze motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de oorlog in Oekraïne nog dagelijks zorgt voor grote schade en Rusland onverminderd aanvallen uitvoert op de kritieke infrastructuur, zoals de energie- en stroomvoorzieningen;

overwegende dat Nederland en andere landen, zowel bilateraal als multilateraal, bijdragen aan hulp en herstel van Oekraïne, maar deze hulp vaak ad hoc tot stand komt;

overwegende dat perspectief op het gebied van hulp en herstel zowel voor Oekraïne als voor donorlanden kan bijdragen aan effectieve uitvoering;

verzoekt de regering om, in samenspraak met de Oekraïense autoriteiten, een plan voor hulp en herstel uit te werken, daarbij rekening te houden met flexibiliteit passend bij noodhulp en de Kamer hier voor het einde van januari 2023 over te informeren;

verzoekt de regering tevens om elk kwartaal een update naar de Kamer te sturen over de stand van zaken van de uitvoering van dit plan en eventuele wijzigingen daarin,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Hammelburg, Van der Graaf, Den Haan, Thijssen, Jasper van Dijk, Kuzu en Koekkoek.

Zij krijgt nr. 128 (36045).

De heer Hammelburg (D66):

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Hammelburg. Het was keurig binnen de tijd. Voor de mensen op de publieke tribune: we spreken hier niet altijd zo snel, maar wij hebben allemaal vandaag twee minuten, dus het moet binnen de twee minuten en dat is de heer Hammelburg gelukt. De volgende spreker is de heer Amhaouch van het CDA.

De heer Amhaouch (CDA):

Dank, voorzitter. Vandaag is de laatste dag voor ons als Kamer voor het reces. We gaan de kerstperiode en nieuwjaar tegemoet. Maar sinds februari dit jaar ziet de wereld er toch een beetje anders uit. Als eerste natuurlijk voor de Oekraïners. De inval van Rusland heeft een grote impact gehad op de Oekraïners, zie de gezinnen met kinderen die gevlucht zijn. Dat neemt niet weg dat wij nu de winter ingaan. Waar wij dat hopelijk thuis in een warme familieomgeving kunnen doen, zal dat voor heel veel gezinnen in Oekraïne anders zijn. Daarom heb ik een paar vragen aan de minister. Zijn de middelen die wij vrij hebben gemaakt, ook echt beschikbaar deze winter voor de Oekraïense gezinnen, zodat de energie hersteld kan worden? We moeten wegblijven bij bureaucratische processen, maar het geld echt beschikbaar houden.

Voorzitter. Het tweede is dat we een paar maanden terug begonnen zijn met een motie over het Europese Marshallplan. Dat moet volgens mij de grote lijn worden voor hoe lidstaten gaan bijdragen. Mijn vraag hierbij aan de minister is: hoe staat het ermee? Hoe haakt Nederland daarop in?

Verder is het heel belangrijk dat wij als Nederland en als Kamer Oekraïne blijven ondersteunen. Het is jammer dat we nu met z'n drieën zijn, maar het thema is niet minder belangrijk.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Amhaouch namens CDA. Goed om te zien dat het ook af en toe zonder moties kan. Ik zag dat we al een record aan het verbreken zijn en dat het nog spannend wordt of we vanavond de grens van 5.000 moties in het jaar gaan overschrijden. U heeft zich in ieder geval ingehouden, dus dank daarvoor. De heer Klink, VVD.

De heer Klink (VVD):

Voorzitter, dank u wel. Zeker, dit onderwerp is zeer belangrijk. Ik wil de minister dan ook een compliment maken, omdat zij dit ook echt als een belangrijk onderwerp ziet en hier grote stappen in zet, waar dat dan ook kan en in welke gremia dan ook. Dat is dus een welgemeend compliment. Ik heb één motie; dat wel, voorzitter. Maar ik dien ze niet zo vaak in. Dus dat staat daar dan weer tegenover.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de oorlog in Oekraïne onverminderd door blijft gaan en dat Nederland en de gehele EU een belangrijke bijdrage leveren door middel van miljarden aan humanitaire en militaire steun aan Oekraïne;

overwegende dat de oorlog en de wederopbouw van Oekraïne jaren kunnen duren;

overwegende dat bij langdurige humanitaire en militaire steun aan Oekraïne sterke coördinatie vanuit de Nederlandse overheid gewenst is om de Oekraïners het meest effectief te kunnen helpen;

verzoekt de regering om de bedrijfslevengezant bijzondere aandacht te laten besteden aan het borgen van de aansluiting van het Nederlandse bedrijfsleven op de internationale inspanningen gericht op het volgen van de Oekraïense prioriteiten, waaronder op het gebied van voedselzekerheid en cruciale energie-infrastructuur,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Klink, Amhaouch, Van der Graaf, Van der Lee, Stoffer en Koekkoek.

Zij krijgt nr. 129 (36045).

Dank u wel voor uw inbreng en bijdrage, meneer Klink. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van deze termijn van de Kamer. Ik kijk even naar de minister om te zien hoelang zij nodig heeft. Een paar minuutjes. Dan schors ik voor vijf minuten, zodat de minister zich kan voorbereiden. In algemene zin wil ik deze commissie een compliment geven, want twee moties is een bescheiden bijdrage.

De vergadering wordt van 11.53 uur tot 11.56 uur geschorst.

De voorzitter:

Aan de orde is het tweeminutendebat Stand van zaken hulp, herstel en wederopbouw Oekraïne. We zijn aanbeland bij de beantwoording van de gestelde vragen door de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking en de appreciaties van de twee moties. Ik geef de minister daartoe het woord.

Minister Schreinemacher:

Dank u wel, voorzitter. Dit is natuurlijk een tweeminutendebat naar aanleiding van een heel goed debat dat we hebben gevoerd over onze hulp aan Oekraïne, of het nou gaat om humanitaire hulp of hulp bij de wederopbouw. Ik ben blij dat we hier nu weer staan en het er weer over hebben, juist omdat het zo'n belangrijk onderwerp is en onze steun aan Oekraïne niet-aflatend is. Of het nou militair, humanitair of via het bedrijfsleven is, we blijven Oekraïne steunen.

Ik ga dan maar snel in op de ingediende moties. De heer Hammelburg heeft een motie ingediend. Dat is dus de motie op stuk nr. 128. Ik begrijp de vraag of we een plan kunnen maken, maar ik ga deze motie toch ontraden. De reden daarvoor is dat wij niet bilateraal met de Oekraïense autoriteiten een langetermijnplan of een kortetermijnplan moeten maken. Wij willen dit echt in internationaal verband doen. We hebben hier al vaker gesprekken over gehad, waaronder met de EU, de VS en met de multilaterale banken. In Parijs is daartoe ook een internationaal coördinatieplatform aangekondigd, dat in januari van start zal gaan. Dat zeg ik eigenlijk al meteen in antwoord op de vraag van de heer Amhaouch. Maar door dat dus bilateraal met de Oekraïense autoriteiten te doen, zouden we het onszelf heel lastig maken. Als namelijk alle Europese lidstaten dat zouden doen, hebben we 27 verschillende plannen.

De heer Hammelburg (D66):

De minister heeft mij al een paar keer overtuigd van dat argument. Dat staat gelukkig ook niet in de motie. In het dictum staat heel duidelijk dat het wel in samenspraak met de Oekraïense autoriteiten moet, maar hoe de minister daar invulling aan wil geven, dat maakt mij niet zo heel veel uit, zoals ik in het commissiedebat ook aangaf. We hebben vorige week of twee weken geleden bij de minister van Defensie een soortgelijke motie ingediend, samen met de VVD, om ervoor te zorgen dat we iets meer zekerheid geven voor de steun die we kunnen verwachten, in ieder geval op de korte termijn. Dat is ook voor onze planning belangrijk en voor onze controlefunctie in de Kamer. Daar gaat deze motie precies over. Het is dus dezelfde motie, maar nu voor de humanitaire en herstelhulp aan Oekraïne. Het is niet anders dan dat. We roepen echt niet ertoe op om nu bilateraal aan de slag te gaan. We zeggen tegen de minister: ga gewoon zo door, maar kom naar de Kamer met een voorspelbaar plan, zodat we kunnen meekijken en de Oekraïense autoriteiten ook beter weten waar ze aan toe zijn, in ieder geval voor het komende jaar. Dit gaat niet over de lange termijn en niet over wederopbouw, maar echt over de nabije toekomst.

De voorzitter:

Ik kijk even naar de minister. Komt zij met deze toelichting nog tot een ander oordeel over de motie?

Minister Schreinemacher:

Ik kom niet tot een ander oordeel. Ik wil de Kamer natuurlijk graag informeren zodat ze haar controlerende taak kan uitvoeren. Dat zal ik ook regelmatig doen. Maar ik ga niet apart een plan maken. Bij Defensie is het anders. Zij kopen zelf hun wapens in, dus dat kun je eigenlijk niet helemaal met elkaar vergelijken. Wij doen namelijk dingen op basis van needs assessment. Ik blijf dus bij dit oordeel.

De voorzitter:

Tot slot op dit punt, de heer Hammelburg.

De heer Hammelburg (D66):

Ik begrijp het gewoon niet, eerlijk gezegd. Ik ga ervan uit dat het ministerie keihard aan de slag is om een plan voor 2023 klaar te hebben, alleen al om het financiële plaatje rond te krijgen. Het is dus niet heel erg gek dat de Kamer dan vraagt om dat plan gewoon te delen. Laten we heel eerlijk zijn: in 2022 duurde het wat langer dan de Kamer wilde. We hebben een paar moties moeten indienen. Dan is het wel heel raar dat de minister zegt "we gaan het nu niet doen", want dan komen we straks weer in een situatie waarbij ik met een aantal andere partijen waarschijnlijk met deze minister in aanvaring ga komen omdat het weer te laat is, omdat we niet zijn meegenomen en omdat we niet begrijpen waarom hulp zo laat in Oekraïne aankomt. Met andere woorden: ik snap niet dat deze motie is ontraden en ik verwacht eerlijk gezegd dat ze gewoon oordeel Kamer krijgt.

De voorzitter:

Tot slot de minister op dit punt. U blijft bij uw oordeel, zie ik.

Minister Schreinemacher:

Ja, ik blijf bij mijn oordeel, maar ik wil hier toch nog even op reageren. Uiteindelijk hebben we nu geld vrijgemaakt voor die winterization, om Oekraïne de winter door te helpen en om het energienetwerk te herstellen. Wij konden vier maanden geleden niet voorspellen dat dat energienetwerk zou worden aangevallen. Uiteindelijk kijken we waar de nood op dat moment het grootst is en daar gaat onze hulp naartoe. Ik kan nu een heel mooi plan schrijven, maar over twee maanden ziet het er weer totaal anders uit. Dan houden we elkaar gewoon bezig. Volgens mij is het heel belangrijk dat we kijken waar Oekraïne behoefte aan heeft en dat we daarop inspelen. Ik blijf dus bij mijn oordeel.

De voorzitter:

Volgens mij hebben we deze discussie nu tot twee keer toe gevoerd, meneer Hammelburg. Ik wil de heer Klink nog het woord geven.

De heer Klink (VVD):

Een punt van orde. De heer Hammelburg verwijst naar een motie van de VVD en D66 die eerder ingediend zou zijn, maar volgens mij is het een motie van Brekelmans, Agnes Mulder en Ceder die bij de Raad Buitenlandse Zaken is ingediend: verzoekt het kabinet een langetermijnplan voor militaire ondersteuning van Oekraïne uit te werken op zodanige wijze dat het ingezette herstel en versterking van de Nederlandse krijgsmacht conform de Defensienota wordt gerealiseerd. Die is aangenomen, maar dat is volgens mij iets anders dan waar de heer Hammelburg nu naar verwijst. Het was in ieder geval geen VVD/D66-motie.

De voorzitter:

Dus u had een punt van orde om even recht te zetten dat een verwijzing die werd gedaan, vermoedelijk een verwijzing was naar een andere motie. We checken heel even bij de heer Hammelburg of de motie waar de heer Klink nu aan refereert, de motie is die hij bedoelde.

De heer Hammelburg (D66):

Zeer zeker, voorzitter. Ik zei dat het een VVD-motie was, gesteund door D66. Het is echt van de zotte dat we dit niet kunnen doen voor de steun aan Oekraïne. Ik maak hier echt een punt van, want het is nu wel degelijk voorspelbaar. De oorlog is al maanden voorspelbaar. We weten precies wat de Russen doen en waar ze mee doorgaan. We weten nu ook, dankzij de needs assessment waar deze minister op heeft gewacht ... Dat begreep ik nog. We hebben geduld betracht, maar de needs assessment van de Wereldbank geeft nu precies aan wat er nodig is op de korte termijn, de middellange termijn en de lange termijn. Dan ga ik ervan uit dat deze minister een plan heeft voor de komende maanden en het komende jaar, dat ze dat met de Kamer kan delen en dat het snel kan. Het is simpelweg een informatieverzoek. Als de minister zegt "ik kan dat niet" of "ik ga dat niet doen", dan vind ik daar het mijne van.

De voorzitter:

Dank u wel. Volgens mij heeft u uw punt gemaakt. Ik heb u nog een derde keer de gelegenheid gegeven. Ik zie niet aan de minister dat zij haar oordeel over deze specifieke motie wil wijzigen. Daarmee krijgt de motie op stuk nr. 128 het oordeel ontraden en gaan we door naar de appreciatie van de motie op stuk nr. 129.

Minister Schreinemacher:

De heer Amhaouch vroeg of de middelen die we hebben aangekondigd, beschikbaar zijn. Dat zijn ze; het geld, die 180 mln., is overgemaakt. 18 mln. daarvan is voor transport van high voltage-onderdelen. Er zijn inmiddels negentien vrachtwagens aangekomen en deze week gaan er nog negentien onderweg. De EBRD heeft uiteindelijk met 372 miljoen Ukrenergo overeind gehouden. Die gebruiken nu dat geld voor aankopen; dat doen ze via tenders en directe contracten voor energieonderdelen. De Wereldbank heeft onze 90 miljoen toegevoegd aan het Ukraine Trust Fund. Die hebben projecten op gezondheidszorg, maar doen begin 2023 ook energieprojecten. Die middelen zijn beschikbaar en veel hulp is al aangekomen, nog even los van de in totaal 60 miljoen die Nederland heeft vrijgemaakt voor humanitaire hulp.

De heer Amhaouch vroeg nog naar het EU-marshallplan. We hebben in Parijs dat internationaal coördinatieplatform aangekondigd. Dat gaat over steun en wederopbouw op zowel korte als lange termijn. Dat is breder dan de EU. Daar zaten ook alle internationale banken en verschillende bondgenoten nog bij. Het is de bedoeling dat we via dat platform op korte en lange termijn steun gaan bieden. Daar is toen 1 miljard opgehaald, maar dat zal in de toekomst natuurlijk meer worden, nog even los van de 18 miljard die de Europese Unie aan begrotingssteun aan Oekraïne geeft. Ook de heer Amhaouch roept op om Oekraïne te blijven ondersteunen. Dat kan ik alleen maar onderstrepen.

Dan de laatste motie, van de heer Klink. Er wordt nu een gezant gerekruteerd. De start is voorzien in januari. Die zal zich onder andere bezighouden met een aantal dingen die de heer Klink in zijn motie noemt. Die kan ik oordeel Kamer geven.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 129 krijgt oordeel Kamer. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van de beantwoording en de appreciatie en daarmee ook van deze beraadslaging.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik attendeer de leden erop dat de stemmingen over deze moties aan het einde van de dag zullen zijn, dus niet zo dadelijk al, maar pas in de avond. Ik dank de minister voor haar beantwoording en de appreciatie. Ik dank uiteraard de leden voor hun aanwezigheid. Ik schors nu ook meteen voor de lunch. We hervatten de vergadering om 12.45 uur.

De vergadering wordt van 12.06 uur tot 12.47 uur geschorst.

Voorzitter: Bergkamp

Naar boven