44 Personeel Defensie

Personeel Defensie

Aan de orde is het tweeminutendebat Personeel Defensie (CD d.d. 15/09).

De voorzitter:

Aan de orde is het tweeminutendebat Personeel Defensie naar aanleiding van een commissiedebat gehouden op 15 september. Ik heet de staatssecretaris van Defensie van harte welkom en ik heet uiteraard ook de leden van harte welkom en de mensen op de publieke tribune — hallo allemaal — en de mensen thuis. We zijn aanbeland bij het avondprogramma van deze laatste Kamerdag voor het kerstreces. Dat betekent altijd dat we voortvarend zijn en de interrupties zo kort mogelijk houden. Ik zie dat er voor dit debat maar twee sprekers zijn, dus dat zou moeten helpen. Ik zie dat inmiddels — daarom sprak ik wat langzamer — ook de eerste spreker in dit debat is aangekomen. Dat is de heer Hammelburg namens D66, die ik dan ook uitnodig om het woord te nemen.

De heer Hammelburg (D66):

Voorzitter, dank u wel. Alweer een tijd geleden hebben we het gehad over diversiteit bij de krijgsmacht en dat daar nog wel het een en ander aan verbeterd moet worden als je kijkt naar hoe het ervoor staat. De staatssecretaris gaf dat ook al aan. Toch ter aanmoediging een motie mijnerzijds, samen met de heer Kuzu en de heer Dassen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat diversiteit van het personeelsbestand achterloopt op het rijksgemiddelde en geen goede reflectie geeft van de Nederlandse demografie;

overwegende dat het van belang is dat Defensie een afspiegeling is van de Nederlandse maatschappij;

overwegende dat iedereen, ongeacht afkomst, achtergrond of overtuiging zichzelf thuis zou moeten kunnen zien bij Defensie, om gezamenlijk Nederland en Europa vrij en veilig te houden;

constaterende dat Defensie met een personeelstekort kampt, en een op de zes Nederlanders een biculturele achtergrond heeft en daarmee een enorm personeelspotentieel vormt voor Defensie;

verzoekt het kabinet culturele diversiteit een pijler te maken in het personeelsbeleid van Defensie en daarbij de culturele diversiteit van Defensie beter in kaart te brengen en vervolgens doelstellingen te formuleren om tot een inclusievere organisatie te komen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Hammelburg, Kuzu en Dassen.

Zij krijgt nr. 56 (36200-X).

De heer Hammelburg (D66):

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Hammelburg namens D66. De volgende spreker van de zijde van de Kamer is de heer Kuzu, DENK. Hij is tevens de laatste spreker van de zijde van de Kamer.

De heer Kuzu (DENK):

Voorzitter, dank u wel. Het debat was alweer een tijdje geleden, 15 september, dus ik moest graven in mijn geheugen naar wat er allemaal besproken was. Een van de onderwerpen waar het om ging, waren ook de arbeidsomstandigheden van defensiepersoneel. Daar dien ik een motie over in, samen met collega Hammelburg.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het de plicht van Defensie is om als goede werkgever goede arbeidsomstandigheden te creëren voor het personeel;

constaterende dat militairen in legeringen zoals de Johan Willem Frisokazerne onvoldoende ruimte krijgen om hun persoonlijke levenssfeer in de praktijk te brengen;

overwegende dat het militaire personeel de eigen verblijven of vertrekken moet kunnen inrichten naar de eigen persoonlijke levenssfeer, voor zover de brandveiligheids- en andere bouwkundige eisen dit toelaten;

verzoekt de regering om te bewerkstelligen dat lokale commandanten, die over de inrichting van de vertrekken gaan, de manschappen zo veel mogelijk vrijheid geven om hun eigen inrichting te kiezen wat betreft hun verblijfsruimte,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Kuzu en Hammelburg.

Zij krijgt nr. 57 (36200-X).

Dank u wel, meneer Kuzu namens DENK. Goed dat u ook nog even ademhaalt. Voor u vertrekt: de heer Valstar van de VVD heeft een interruptie.

De heer Valstar (VVD):

Ik heb even een korte, verhelderende vraag. Begrijp ik de motie goed dat het eigenlijk gaat om het hebben van bijvoorbeeld airfryers en tostiapparaten? Of waar hebben we het dan specifiek over?

De heer Kuzu (DENK):

Nee, het gaat om het inrichten van een ruimte, voor zover de brandveiligheid dat toelaat — het voorbeeld van de airfryer gaat dus niet op — naar de persoonlijke levenssfeer. Dan gaat het over posters, over allerlei zaken die mensen interessant vinden. En die ruimte, die vrijheid, is er niet altijd.

De voorzitter:

Tot slot de heer Valstar.

De heer Valstar (VVD):

Sorry dat ik zo vervelend ben. Maar dat kan toch al? We waren afgelopen vrijdag in Roemenië. Daar hangen ook posters aan de muur. Ik ben dus benieuwd naar wat het specifiek moet zijn. Welk probleem zijn we hier aan het oplossen?

De heer Kuzu (DENK):

Ik snap de vraag ook. Het gaat niet over airfryers, zoals de heer Valstar aangaf. In sommige kazernes — die signalen krijgen wij van het personeel — is het niet mogelijk om eigen elementen toe te voegen aan de verblijfsruimte. Daar gaat het om in dezen. De motie vraagt de lokale commandant om die ruimte wel te geven.

De voorzitter:

Dank aan de heer Kuzu namens DENK. U heeft geluk dat er weinig sprekers zijn, want we hebben een kwartier voor dit debat. Ik liet de interrupties daarom toe, maar ik kan niet beloven dat ik dat bij de volgende debatten ook ga doen.

We zijn aan het einde van deze termijn van de Kamer gekomen. Hoeveel tijd heeft de staatssecretaris nodig voor de appreciatie van beide moties? Twee minuten. Dan schors ik voor twee minuten.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Aan de orde is het tweeminutendebat Personeel Defensie, naar aanleiding van een commissiedebat gehouden op 15 september. Er zijn twee moties ingediend van de zijde van de Kamer. De staatssecretaris gaat deze nu appreciëren. Ik geef de staatssecretaris daarvoor het woord. Daarbij geef ik alvast de voorwaarschuwing dat de collega's die deelnemen aan het debat, hierna al deze kant op kunnen komen. De staatssecretaris.

Van der Maat:

Dank u wel, voorzitter. Ik kom bij de appreciatie van de moties. De motie op stuk nr. 56 gaat over culturele diversiteit en is ingediend door de heer Hammelburg. Ik kan die motie oordeel Kamer geven. Het dictum is: verzoekt het kabinet culturele diversiteit een pijler te maken in het personeelsbeleid van Defensie, daarbij culturele diversiteit van Defensie beter in kaart te brengen en vervolgens doelstellingen te formuleren om tot een inclusieve organisatie te komen. We hebben daar inderdaad uitvoerig over gesproken. Dank daarvoor. Ik deel ook uw mening dat iedereen zichzelf moet kunnen zijn en dat we de diversiteit bij Defensie moeten vergroten. Diverse teams zijn immers sterkere teams. Waar we toen over hebben gesproken, is dat er nog een enorme doelgroep is die we kunnen aanspreken om nog meer mensen aan Defensie te verbinden. Een breed samengestelde krijgsmacht versterkt ook de legitimiteit van de krijgsmacht, als die een betere afspiegeling is van de samenleving. Diversiteit en inclusiviteit gaan ook echt over iedereen. Ik streef daarom naar een brede diversity of thought, die zich niet beperkt tot bepaalde kenmerken, maar die bijvoorbeeld ook gaat over verschillende werkwijzen en overtuigingen. Het gaat over veel meer dan dat. Daarom heb ik daar op 29 maart 2022 een uitvoerige brief over geschreven richting uw Kamer, met daarin alle acties van dien. We gaan ook in gesprek met het CBS, omdat zij ook data hebben die wij weer kunnen gebruiken om onze stappen daarop te verbeteren. Op die punten kijken we ook hoe we dat verder een vervolg kunnen geven. De motie op stuk nr. 56 krijgt dus oordeel Kamer.

Idem dito voor de motie op stuk nr. 57, dus oordeel Kamer. Dat is de motie van de heer Kuzu, mede ingediend door de heer Hammelburg. Deze verzoekt de regering om te bewerkstelligen dat lokale commandanten die over de inrichting van de vertrekken gaan, de manschappen zo veel mogelijk vrijheid geven om hun eigen inrichting te kiezen wat betreft hun verblijfsruimte. Ik geef de motie oordeel Kamer, met daarbij twee opmerkingen. We verwerken deze motie in de verdere uitwerking van het strategisch vastgoedplan. Opmerking één. Het zal ongetwijfeld niet bedoeld zijn, maar ik zeg het toch, gelet op de geschiedenis. Brandveiligheid is een enorm belangrijk onderdeel van ons vastgoed. Daar moeten we aan voldoen. Legering moet natuurlijk altijd binnen de gedragscode plaatsvinden. Maar in het strategisch vastgoedplan en alle investeringen die we gaan doen, kunnen we deze motie een plek geven. Daarom krijgt die oordeel Kamer.

De voorzitter:

Dan dank ik daarmee de staatssecretaris.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Beide moties hebben oordeel Kamer gekregen en komen vanavond nog in stemming. We gaan eigenlijk eerder dan gepland door. Ik heb alle leden geïnformeerd. Die zijn aanwezig. We schorsen even totdat de minister van Defensie ook aansluit.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven