6 Handelsbetrekkingen Afrika

Aan de orde is het tweeminutendebat Handelsbetrekkingen Afrika (CD d.d. 16/02).

De voorzitter:

Aan de orde is het tweeminutendebat Handelsbetrekkingen Afrika. Ik heet de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking van harte welkom. We hebben vandaag vier tweeminutendebatten met de minister. Ik geef als eerste het woord aan de heer Hammelburg van D66.

De heer Hammelburg (D66):

Voorzitter, ik wilde al op het knopje van mijn microfoon drukken, maar dat hoeft plenair niet. Commissieverwarring!

Ik wil de minister danken voor de heldere antwoorden op de vragen die we hebben gesteld in het debat over de Afrikastrategie. In de komende jaren gaan we als Nederland harder inzetten op onze handelsbetrekkingen met Afrika en gaan we het ontwikkelingsperspectief daarin meenemen. Dat is o zo belangrijk, want het laatste dat we willen, is sec handeldrijven zonder oog te hebben voor de gevolgen voor de mensen in Afrika. Dat is ontzettend belangrijk. Daartoe heb ik zelfs twee moties. Eentje gaat over het betrekken van het maatschappelijk middenveld bij de ontwikkeling van de Afrikastrategie en de tweede gaat over het toepassen en centraal stellen van de OESO-richtlijnen voor de Afrikastrategie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat momenteel wordt gewerkt aan zowel nationale als Europese imvo-wetgeving maar de inwerkingtreding hiervan nog niet in zicht is;

overwegende dat handel met Afrika momenteel niet altijd voldoet aan de OESO-richtlijnen voor maatschappelijk verantwoord ondernemen;

overwegende dat negatieve effecten van handel op mens en milieu zo veel mogelijk moeten worden voorkomen;

overwegende dat bedrijven gebaat zijn bij snelle duidelijkheid met betrekking tot imvo-normen;

verzoekt de regering de OESO-richtlijnen voor imvo centraal te stellen in de Afrikastrategie,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Hammelburg.

Zij krijgt nr. 164 (34952).

De heer Hammelburg (D66):

Dan de tweede motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het kabinet voornemens is een brede consultatie te houden voorafgaand aan het opstellen van de geplande Afrikastrategie;

overwegende dat de stem van het Afrikaanse maatschappelijk middenveld hierin onmisbaar is;

verzoekt de regering het Afrikaanse maatschappelijk middenveld een belangrijke rol te geven binnen de consultatieronde;

verzoekt de regering de Kamer voor de zomer van 2022 te informeren over de manier waarop zij dit zal bewerkstellingen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Hammelburg.

Zij krijgt nr. 165 (34952).

De heer Hammelburg (D66):

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan gaan we naar de heer Klink van de VVD.

De heer Klink (VVD):

Voorzitter. Het is al een tijdje geleden dat we dit commissiedebat hebben gehad, al bijna vier maanden. Ik heb twee moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de oorlog in Oekraïne aantoont dat een sterke importafhankelijkheid van voedsel landen in met name Afrika kwetsbaar maakt voor externe schokken;

overwegende dat Nederlandse kennis en kunde op het gebied van landbouw kan bijdragen om de voedselproductie in Afrika zelf te verhogen en te verduurzamen, en zo het risico op hongersnoden en vluchtelingenstromen te verminderen;

overwegende dat toegang tot voldoende voedsel en weerbaarheid tegen klimaatverandering cruciaal zijn;

overwegende dat het bestaande instrumentarium voor buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking deze transitie kan bevorderen;

verzoekt de regering om in geschikte gebieden in Afrika duurzame voedselproductie te bevorderen en aan te sluiten bij internationale initiatieven om schaalvoordelen te behalen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Klink en Amhaouch.

Zij krijgt nr. 166 (34952).

De heer Klink (VVD):

Dan mijn tweede motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Nederlandse import van groenten en fruit een waarde vertegenwoordigt van 9,2 miljard euro uit 120 landen, waaronder veel ontwikkelingslanden;

constaterende dat Nederland de grootste importeur is van groenten en fruit in de Europese Unie;

constaterende dat Nederland in verband met het inwonersaantal slechts een geringe stem heeft in de "technische comités" in Brussel, waar stemmingen plaatsvinden;

overwegende dat steeds meer druk plaatsvindt op de Europese Commissie SPS (sanitary and phytosanitary)-maatregelen te nemen gebaseerd op protectionisme in zuidelijke lidstaten;

overwegende dat import wordt bemoeilijkt door steeds strikter EU-beleid met gevolgen voor Nederlandse importeurs en de draaischijffunctie, maar ook voor de economische groei en het behalen van de SDG's in ontwikkelingslanden;

overwegende dat het EU-importbeleid gebaseerd zou moeten worden op de beginselen van de WTO SPS-Agreement en deze SPS-maatregelen proportioneel en het minst marktverstorend dienen te zijn;

verzoekt de regering zich er binnen de EU voor in te zetten dat EU-importbeleid weer op risico wordt gebaseerd conform de beginselen van de WTO SPS Agreement en dat SPS-maatregelen proportioneel en het minst marktverstorend zijn,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Klink.

Zij krijgt nr. 167 (34952).

De heer Klink (VVD):

Mijn excuses.

De voorzitter:

U deed uw best.

De heer Klink (VVD):

Ik deed inderdaad mijn best.

De voorzitter:

Ik geef het woord aan de heer Amhaouch van het CDA.

De heer Amhaouch (CDA):

Voorzitter. Het is inderdaad een tijdje geleden dat we het debat hadden over de Afrikastrategie, of eigenlijk de Afrikahandel. Dat loopt al een aantal jaren. Vanaf 2019 hebben we daarop ingezet en je ziet de urgentie en de belangrijkheid met de dag toenemen, ook vandaag de dag. We kijken uit naar de Afrikastrategie van de minister, zodat we daar na het zomerreces weer volop over kunnen debatteren. Dan kunnen we dit ook laten aansluiten bij de Europese Afrikastrategie, die er al ligt. Ik heb nog wel een motie. Die is vrij actueel en heeft betrekking op zowel de korte als de lange termijn.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Afrikaanse bevolking verdubbeld zal zijn tegen 2050, tot maar liefst 2,5 miljard mensen en 20% van de totale wereldbevolking;

constaterende dat de huidige export van tarwe, mais, kunstmest en andere grondstoffen vanuit Oekraïne naar Afrikaanse landen gestopt is door de oorlog en als gevolg hiervan grote prijsstijgingen voor granen en kunstmest op de mondiale markt waarneembaar zijn;

overwegende dat door deze ontwikkelingen de voedselzekerheid van het Afrikaanse continent nog verder in het geding aan het raken is, naast de bestaande druk op de voedselzekerheid door klimaatverandering, terwijl voedselzekerheid van groot belang is voor het bieden van toekomstperspectief aan de Afrikaanse bevolking in hun geboorteland;

overwegende dat Nederland en Europa veel kennis in huis hebben om het Afrikaanse continent te ondersteunen met agrarische kennis en zaadveredelaars om zo de voedselopbrengsten op het eigen continent te vergroten;

verzoekt de minister het opzetten van een intensievere handelsrelatie tussen Nederland en Afrika op agrarisch gebied op te nemen in de Afrikastrategie om het continent te helpen met het ontwikkelen van een grote opbrengst aan voedsel op het continent om zo de voedselzekerheid te verbeteren;

verzoekt de minister de motie-Weverling/Amhaouch over het tot uitvoering brengen van het 15/15-actieplan versneld uit te voeren waar de ruimte voor facilitering van projectontwikkeling en programmaontwikkeling binnen de Afrikataskforce optimaal benut kan worden;

verzoekt de minister om bijvoorbeeld een Europees-Afrikaans Afrika-actieplan op te richten, waarbij een voortrekkersrol genomen wordt om de zelfvoorzienende voedselketen in Afrika te bevorderen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Amhaouch en Klink.

Zij krijgt nr. 168 (34952).

Dank u wel, meneer Amhaouch. Tot slot geef ik het woord aan mevrouw Kerseboom, Forum voor Democratie.

Mevrouw Kerseboom (FVD):

Voorzitter. Tijdens het debat een paar maanden geleden heb ik vooral gesproken over de plaasmoorden en de plaasaanvallen in Zuid-Afrika. Maar het gaat natuurlijk ook om het belang van Zuid-Afrikaanse boeren bij het verzorgen van voedselstabiliteit in de regio en om de stabiliteit van Zuid-Afrika zelf voor Nederlandse bedrijven die daar handel drijven. Dus ik wil graag de volgende twee moties indienen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Afrikaanse Unie waarschuwt voor een voedselcrisis in Afrika;

constaterende dat blanke Zuid-Afrikaanse boeren een belangrijke rol spelen in het garanderen van de voedselzekerheid in een groot deel van Afrika, met name de SADC-regio;

constaterende dat blanke Zuid-Afrikaanse boeren stelselmatig worden aangevallen, verkracht, gemarteld en vermoord;

constaterende dat daarnaast de Zuid-Afrikaanse regering voornemens is om specifiek blanke boeren te onteigenen van hun land zonder hen daarvoor te compenseren, een praktijk die eerder in Zimbabwe tot een voedselcrisis heeft geleid;

verzoekt de regering een onderzoek uit te voeren naar hoe de stelselmatige aanvallen op blanke boeren in Zuid-Afrika en de voorgenomen landonteigening van invloed kunnen zijn op de voedselzekerheid in de regio, en hierover te rapporteren aan de Kamer,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Kerseboom.

Zij krijgt nr. 169 (34952).

Mevrouw Kerseboom (FVD):

De tweede motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Nederlandse bedrijven wezenlijke handelsbelangen hebben in Zuid-Afrika;

constaterende dat Nederlandse bedrijven in Zuid-Afrika, als gevolg van de Preferential Public Procurement Framework Act en gerelateerde regulaties, verplicht zijn om aan de eisen voor "local content" en gedeeltelijke overdracht van eigenaarschap (soms op basis van ras) te voldoen;

overwegende dat verdragen van de Wereldhandelsorganisatie geen voorzieningen treffen voor de verplichte verwatering van eigenaarschap en slechts in uitzonderlijke omstandigheden verplichtingen ten opzichte van "local content" toelaten;

overwegende dat het Economic Partnership Agreement tussen de EU en SADC in dit verband soortgelijke bepalingen bevat als de GATT;

overwegende dat de Zuid-Afrikaanse minister van Financiën zowel nieuwe regulaties als een conceptwetsontwerp om de Preferential Public Procurement Framework Act te wijzigen of te vervangen voor commentaar heeft gepubliceerd;

verzoekt de regering om de finalisering van de nieuwe regulaties en de nieuwe wet of wetswijziging te controleren op:

  • -1. de impact die ze hebben op de Nederlandse handelsbelangen in Zuid-Afrika;

  • -2. de mate waarin ze voldoen aan de bepalingen van de GATT, GATS en EPA,

en hierover aan de Kamer te rapporteren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Kerseboom.

Zij krijgt nr. 170 (34952).

De voorzitter:

Dank u wel. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van de termijn van de Kamer. De minister heeft aangegeven ongeveer tien minuten nodig te hebben om zich voor te bereiden. Ik schors de vergadering tot 12.05 uur.

De vergadering wordt van 11.54 uur tot 12.06 uur geschorst.

De voorzitter:

Het woord is aan de minister.

Minister Schreinemacher:

Dank u wel, voorzitter. Het is inderdaad al even geleden dat we dit debat hebben gevoerd, maar het is, zoals de heer Amhaouch ook zei, nog steeds van groot belang. Ik ga de moties behandelen in volgorde van indiening. Als een motie oordeel Kamer krijgt, ga ik daar verder geen nadere duiding bij geven.

De eerste motie, op stuk nr. 164, van de heer Hammelburg vraagt de uitgangspunten van nationale imvo-wetgeving centraal te stellen in de Afrikastrategie. Daarover kan ik het oordeel aan de Kamer laten. Wij interpreteren de motie op de volgende manier. De imvo- en OESO-richtlijnen zijn leidend als het gaat om de betrokkenheid van het Nederlandse bedrijfsleven bij de Afrikastrategie. Het imvo-beleid staat wat dat betreft dus centraal in die Afrikastrategie.

De voorzitter:

Ik zie dat de heer Hammelburg "ja" knikt. Hij kan zich dus vinden in uw interpretatie. De motie krijgt dan oordeel Kamer.

Minister Schreinemacher:

Ja. De tweede motie van de heer Hammelburg, op stuk nr. 165, krijgt ook oordeel Kamer.

De derde motie, op stuk nr. 166, van de heer Klink: oordeel Kamer.

De vierde motie, op stuk nr. 167, is wat betreft het dictum nog lastig, want de heer Klink verzoekt de regering zich er "binnen de EU voor in te zetten dat het EU-importbeleid weer op risico wordt gebaseerd, conform de beginselen van de WTO". Op dit moment is niet het risicobeginsel maar het voorzorgsbeginsel leidend. Het EU-verdrag bevat het voorzorgsbeginsel, en dat blijft voor ons het uitgangspunt. Dus als de heer Klink de motie eventueel zou kunnen ... Ik ben het ermee eens dat het niet moet leiden tot verkapt protectionisme, maar als de heer Klink de motie zou kunnen aanpassen en "op risico" zou kunnen wijzigen in "goed onderbouwd", dan zou ik oordeel Kamer kunnen geven. Anders moet ik haar ontraden.

De voorzitter:

Bent u bereid om de motie te wijzigen? Ja. Dan wordt de gewijzigde motie op stuk nr. 167 ingediend en krijgt deze oordeel Kamer.

De voorzitter:

De motie-Klink (34952, nr. 167) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Nederlandse import van groenten en fruit een waarde vertegenwoordigt van 9,2 miljard euro uit 120 landen, waaronder veel ontwikkelingslanden;

constaterende dat Nederland de grootste importeur is van groenten en fruit in de Europese Unie;

constaterende dat Nederland in verband met het inwonersaantal slechts een geringe stem heeft in de "technische comités" in Brussel, waar stemmingen plaatsvinden;

overwegende dat steeds meer druk plaatsvindt op de Europese Commissie SPS (sanitary and phytosanitary)-maatregelen te nemen gebaseerd op protectionisme in zuidelijke lidstaten;

overwegende dat import wordt bemoeilijkt door steeds strikter EU-beleid met gevolgen voor Nederlandse importeurs en de draaischijffunctie, maar ook voor de economische groei en het behalen van de SDG's in ontwikkelingslanden;

overwegende dat het EU-importbeleid gebaseerd zou moeten worden op de beginselen van de WTO SPS-Agreement en deze SPS-maatregelen proportioneel en het minst marktverstorend dienen te zijn;

verzoekt de regering zich er binnen de EU voor in te zetten dat EU-importbeleid weer goed onderbouwd wordt gebaseerd conform de beginselen van de WTO SPS Agreement en dat SPS-maatregelen proportioneel en het minst marktverstorend zijn,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt nr. 171, was nr. 167 (34952).

Minister Schreinemacher:

De motie op stuk nr. 168 van de heer Amhaouch over de handelsrelatie met Afrika lees ik zo dat we moeten inzetten op duurzame handel en economische ontwikkeling. Dat is goed voor Afrika en ook in ons voordeel. We hebben in het debat gewisseld dat we op acht beloftevolle markten zouden inzetten. We sluiten ons ook aan bij de EU op dit vlak, want er bestaat ook een EU-Afrikastrategie. Deze motie krijgt dus oordeel Kamer.

Dan de motie op stuk nr. 169 van mevrouw Kerseboom. We hebben daar in het debat ook een discussie over gevoerd. Toen heb ik aangegeven dat het kabinet nader onderzoek op dit moment niet nodig vindt. We zijn in gesprek met de Zuid-Afrikaanse regering op dit vlak. Dit zien wij als een Zuid-Afrikaanse binnenlandse aangelegenheid. Wij spreken de Zuid-Afrikaanse regering daar dus wel op aan, maar we zien nu geen aanleiding voor onderzoek. Deze motie is dus ontraden.

Dan de motie op stuk nr. 170 van mevrouw Kerseboom. Die gaat over de EPA, de WTO en de GATT. Die voorzien inderdaad in een gelijke behandeling van producten onafhankelijk van de oorsprong of de wijze waarop ze geproduceerd zijn. Ze geven bij voorbaat geen oordeel over nieuwe wetten of regels, maar als blijkt dat er sprake is van onrechtvaardige handelsbarrières, dan is het natuurlijk aan de EU en Nederland om Zuid-Afrika zelf daarop aan te spreken. Deze motie ontraad ik dus ook.

De voorzitter:

Dank u wel. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van deze beraadslaging.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

We gaan volgende week dinsdag stemmen over de ingediende moties. Ik dank de minister voor zover, voor dit tweeminutendebat. Ik dank ook de woordvoerders. Ik schors de vergadering voor een enkel moment, en dan gaan we over tot het tweeminutendebat Wereldwijde aanpak COVID-19.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven