8 RBZ Handel

Aan de orde is het tweeminutendebat RBZ Handel (CD d.d. 31/05).

De voorzitter:

Aan de orde is het tweeminutendebat RBZ Handel. Ik heet de minister wederom van harte welkom, evenals de woordvoerders. Ik geef meteen het woord aan mevrouw Van der Graaf van de ChristenUnie.

Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):

Dank u wel, mevrouw de voorzitter, voor het woord. We hebben een inhoudelijk debat gehad over het beschermen van mensenrechten, het tegengaan van slavernij en uitbuiting en hoe belangrijk dat is in de productieketens van bedrijven die internationaal opereren.

De OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen vormen al heel erg lang, ook in Nederland, samen met de beginselen voor de mensenrechten en het bedrijfsleven van de VN, het kader voor ons internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen. De minister schrijft dat zij het Europese voorstel als uitgangspunt wil nemen, ook voor de nationale wet. Maar het Europese voorstel voldoet op dit moment niet aan die OESO-richtlijnen. Daar hebben we in het debat ook over gesproken. We vinden het belangrijk om hierover een motie in te dienen. Het gaat erom dat we ook in onze nationale wetgeving die OESO-richtlijnen respecteren.

Voorzitter, de Kamer …

De voorzitter:

Voordat u verdergaat, is er een vraag over het eerste van de heer Hammelburg.

De heer Hammelburg (D66):

Een heel korte, verhelderende vraag. Wat is het verschil tussen de OESO-richtlijnen en het voorstel dat nu in Brussel ligt? Want ik denk dat het wel belangrijk is om dat hier te benoemen.

Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):

Onderdeel van die OESO-richtlijnen zijn onder andere de herstelmaatregelen. Dus als een bedrijf in het buitenland in zijn productieketen dingen heeft gedaan die negatieve gevolgen hebben voor mensen of voor het milieu, moeten ze ook maatregelen nemen om dat te herstellen en daar een mechanisme voor inrichten. De minister heeft ook gezien dat dit op dit moment niet in het Europese voorstel zit. Dat is een van die onderwerpen waarvan het heel belangrijk is dat die in het Europese voorstel een plek krijgen. Het zou eigenlijk ook de ondergrens moeten zijn voor het Nederlandse voorstel. Het is logisch dat dat daaruit volgt. Daarom de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Nederlandse overheid al sinds 2011 van bedrijven verwacht dat zij de OESO-richtlijnen onderschrijven;

overwegende dat de regering in zowel het BNC-fiche Richtlijn gepaste zorgvuldigheidsverplichting voor ondernemingen als in de bouwstenen voor Europese en Nederlandse imvo-wetgeving sterk inzet op het volledig opnemen van de zes stappen van de OESO-richtlijnen;

verzoekt de regering om zich in EU-verband in te zetten voor volledige overeenstemming van de Richtlijn met de OESO-richtlijnen;

verzoekt de regering tevens het Nederlandse imvo-wetsvoorstel volledig in lijn te brengen met de OESO-richtlijnen en dit wetsvoorstel zo spoedig mogelijk in te dienen bij de Tweede Kamer,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Graaf, Van der Lee, Jasper van Dijk, Thijssen, Hammelburg en Teunissen.

Zij krijgt nr. 2488 (21501-02).

Dank u wel. Dan geef ik het woord aan de heer Jasper van Dijk, SP. Nee, want hij ziet af van zijn termijn. Dan gaan we naar de heer Van der Lee, GroenLinks.

De heer Van der Lee (GroenLinks):

Dank, voorzitter. Ik heb de motie die mevrouw Van der Graaf net voorlas, mede ingediend. Ik wil alleen nog maar even in het algemeen zeggen dat er op heel veel punten wordt afgeweken van de OESO-richtlijnen, ook op de groene onderwerpen, zoals de aanpak van klimaatverandering, naast allerlei sociale elementen. De reikwijdte qua bedrijven is veel en veel te klein. Ik ga het niet allemaal opnoemen. Er wordt ook gevraagd om het zo spoedig mogelijk te doen. Ik wil dat nog even benadrukken. Commissaris Reynders heeft zelf gezegd dat hij het zou toejuichen als lidstaten al met wetgeving komen, omdat dat de kans van slagen van de onderhandelingen over de richtlijnen zou versterken. Dat wou ik toch nog even benadrukt hebben.

Verder hebben we het in het debat ook gehad over China. Daar ga ik de volgende motie over indienen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat door een hack op Chinese politiegegevens opnieuw hard bewijs is geleverd voor de ongenadige onderdrukking van Oeigoerse volwassenen en kinderen;

constaterende dat de huidige Hoge Commissaris voor de Mensenrechten van de VN door haar geregisseerde reis naar Xinjiang en latere publieke uitingen deze ongenadige onderdrukking bagatelliseert in termen die het Chinese leiderschap gretig gebruikt;

overwegende dat het kabinet van plan is na de zomer een Joint Economic Dialogue met China te houden;

verzoekt het kabinet deze dialoog in reactie op deze nieuwe bewijzen uit te stellen tot in ieder geval ruim na de Algemene Vergadering van de VN in september;

en verzoekt het kabinet ondertussen om met gelijkgezinde landen op te trekken en te bevorderen dat de Hoge Commissaris in september niet wordt herbenoemd,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Lee en Thijssen.

Zij krijgt nr. 2489 (21501-02).

Dank u wel. Dan gaan we naar de heer Klink, VVD.

De heer Klink (VVD):

Voorzitter. Afgelopen dinsdag was het commissiedebat Handel. Het is toen een heel lange periode over imvo gegaan. Natuurlijk willen we naar een situatie waarin we producten kunnen kopen en verkopen waarvoor mens, dier en aarde niet worden misbruikt of uitgeput.

Maar ik wil vooral nog even van deze gelegenheid gebruikmaken om stil te staan bij de twaalfde Ministeriële Conferentie van de WTO. Het heeft even geduurd, maar verschillende landen zitten weer met elkaar om tafel om de handelsrelaties met elkaar te bespreken. Er zijn vele uitdagingen, maar het is in ieder geval goed dat we ook in deze tijden van oorlog met elkaar in gesprek blijven. Nederlands is een handelspowerhouse en heeft er alle belang bij dat de WTO goed functioneert. Stabiele en transparante spelregels voor internationale handel zijn voor Nederland als handelsland zeer gewenst, voor het behoud en het versterken van onze banen en ons verdienvermogen. De VVD-fractie steunt de minister dan ook van harte om straks bij de MC12 in Genève die sterke leiderschapsrol op te pakken.

Tot zover.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik het woord aan de heer ... Excuses, er is nog een vraag van de heer Hammelburg.

De heer Hammelburg (D66):

Ik hoor de heer Klink openen met: mens, milieu en klimaat zetten wij centraal in alles wat we doen. Daar hebben we de OESO-richtlijnen voor. Steunt de VVD de OESO-richtlijnen bij alles wat onze bedrijven en de Nederlandse overheid doen?

De heer Klink (VVD):

Wat we vooral belangrijk vinden als het gaat om het imvo en de imvo-wetgeving die er komt — dit is namelijk natuurlijk een breder verhaal wat dat betreft — is dat die impact heeft. We vinden het dus belangrijk dat iets wat je doet als land, niet alleen voor Nederland geldt, maar ook voor de omringende landen. Ik denk dat het heel goed is om daar zo goed mogelijk aan te werken, waarbij je dan natuurlijk die OESO-richtlijnen meeneemt. Dus in die zin: ja. Maar als je iets gaat ontwikkelen qua wetgeving, staat voorop dat het impact heeft.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan gaan we naar de heer Thijssen van de PvdA.

De heer Thijssen (PvdA):

Dank u wel, voorzitter. We hebben gisteren een gesprek gehad over de voedselcrisis, over mensen die honger hebben en dat dat nog wordt verergerd door de oorlog in Oekraïne. Er is op zich wel genoeg voedsel in de wereld, maar dat komt niet noodzakelijkerwijs door de vrije markt op de juiste plekken terecht. Daarom heb ik de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat FAO waarschuwt dat er door de oorlog in Oekraïne mogelijk 100 miljoen mensen meer honger gaan krijgen in de wereld;

overwegende dat er wel genoeg voedsel is in de wereld, maar dat met de huidige vrije handelsafspraken dit voedsel niet terechtkomt bij de mensen die honger hebben;

verzoekt de regering om bij de RBZ/Handelsraad te bespreken hoe ingegrepen kan worden in de markt om de gevolgen van de voedselcrisis wereldwijd te dempen en hierover zo snel mogelijk na de Raad terug te rapporteren aan de Kamer,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Thijssen.

Zij krijgt nr. 2490 (21501-02).

Helemaal goed. Dank u wel. Dan geef ik het woord aan mevrouw Teunissen, Partij voor de Dieren.

Mevrouw Teunissen (PvdD):

Voorzitter, dank u wel. Gezien de ernst van de klimaatcrisis moeten we ervoor zorgen dat alle wetgeving die wij hier maar ook in Europa maken, aansluit bij de afspraken die we hebben gemaakt in het Akkoord van Parijs. Daartoe heb ik nu een eerste motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de bedrijfsactiviteiten van de private sector in lijn gebracht moeten worden met de 1,5°C-doelstelling uit het Akkoord van Parijs;

constaterende dat de voorgestelde EU-richtlijn voor internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen (imvo) bedrijven verplicht een klimaatplan op te stellen, maar een expliciete verplichting voor de implementatie en de monitoring van het klimaatplan ontbreekt;

verzoekt de regering zich in te zetten voor het opnemen van een expliciete verplichting in de EU-richtlijn voor imvo om het klimaatplan te implementeren en onafhankelijk te monitoren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Teunissen.

Zij krijgt nr. 2491 (21501-02).

Mevrouw Teunissen (PvdD):

Dan nog iets wat ontbreekt in het voorstel van de EU-richtlijn en ook, zoals we kunnen zien aan de bouwstenen die er nu liggen, in de nationale wetgeving, namelijk dierenwelzijn. Daarom de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat dierenwelzijn als criterium ontbreekt in het voorstel voor een Europese richtlijn voor internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen (imvo);

constaterende dat dierenwelzijnsschendingen als risico worden geïdentificeerd in meerdere sectoren in de MVO Sector Risico Analyse van KPMG;

verzoekt de regering zich in EU-verband in te zetten om dierenwelzijn een integraal onderdeel te maken van de imvo-richtlijn;

verzoekt de regering dierenwelzijn als criterium te verankeren in de nationale imvo-wetgeving,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Teunissen.

Zij krijgt nr. 2492 (21501-02).

Dank u wel. Dan geef ik tot slot het woord aan de heer Hammelburg, D66.

De heer Hammelburg (D66):

Ja, dank u wel, voorzitter. Laat over het volgende geen misverstand bestaan. Mijn woorden zijn ook gericht aan de partijen die hier nu niet spreken of nog twijfels hadden over OESO-richtlijnen. Voor de buitenwereld: wat zijn dat? Dat zijn de al geldende internationale richtlijnen die we hebben en waar alle bedrijven zich aan moeten houden om te voorkomen dat we bijvoorbeeld producten in de supermarkt kopen waaraan kinderarbeid te pas is gekomen, of milieuvervuiling en al dat soort zaken. Die richtlijnen gelden al en die willen we nu in een wet vervatten, in Nederland en in Europa. En ja, een gelijk speelveld is daarin belangrijk. En ja, de manier waarop het mkb daarmee geconfronteerd wordt, is heel belangrijk; daar heb ik in de commissie al vragen over gesteld en ik hoop dat de minister er ook nog mee verder gaat dat met het mkb te bespreken. Maar dat neemt niet weg dat alle partijen hier zich zouden moeten uitspreken voor het handhaven van de al bestaande OESO-richtlijnen en voor het ook gewoon in de wet meenemen daarvan. Vandaar ook de motie die we met de ChristenUnie en andere partijen indienen. Ik doe echt een oproep aan de partijen hier in de Kamer om die motie te steunen en die uitspraak ook te doen, want het is essentieel dat we niet teruggaan naar de plek waar we tien jaar geleden waren. We moeten er echt voor zorgen dat we kinderarbeid, milieuvervuiling en alles wat we zien aan negatieve bijwerkingen van handel tegengaan en dat we het bedrijfsleven daarin ondersteunen en helpen om daarmee om te gaan. Het is van belang dat we dit met z'n allen gaan doen, want niemand wil een product in de supermarkt of in de kledingwinkel kopen waar foute onderdelen in zitten.

De voorzitter:

U deed een oproep en daar gaat de heer Jasper van Dijk van de SP als eerste op reageren.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Ja, een hartstikke mooie oproep natuurlijk. De vraag is wel welke volgorde we gaan hanteren als overheid, als Kamer en regering. Deelt de heer Hammelburg de mening dat de nationale wetgeving rondom ivmo er zo snel mogelijk moet komen, liefst nog dit jaar, juist ook om als inspiratie te dienen voor Europese regels?

De heer Hammelburg (D66):

Dit is een herhaling van de discussie in de commissie. Wetgeving voor richtlijnen vanuit Europa kan nog wel vijf jaar duren. Het kabinet heeft al toegezegd voor de volgende zomer met nationale wetgeving te komen.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan uw motie.

De heer Hammelburg (D66):

Ik heb geen motie, maar ik heb nog wel een andere oproep. Die gaat over de Joint Economic Dialogue met China die op korte termijn zou plaatsvinden. Ik deel de angst en de woorden van de heer Van der Lee op dat punt. Zolang er geen onafhankelijk onderzoek wordt toegelaten naar de genocide die in Xinjiang plaatsvindt, vind ik dat we echt het signaal aan de Chinese overheid moeten afgeven dat het essentieel is dat dat onderzoek er komt. Ik deel dan ook de oproep in de motie van GroenLinks om die dialogue uit te stellen totdat het rapport van de Hoge Commissaris van de VN binnen en beoordeeld is.

De voorzitter:

Dank u wel. Daarmee zijn we gekomen aan het eind van de termijn van de kant van de Kamer. De minister heeft aangegeven ongeveer tien minuten nodig te hebben om zich voor te bereiden. Ik schors de vergadering tot 12.50 uur.

De vergadering wordt van 12.43 uur tot 12.53 uur geschorst.

De voorzitter:

Ik geef het woord aan de minister.

Minister Schreinemacher:

Dank u wel, voorzitter. We hebben dinsdag het debat RBZ gehad over de Raad Buitenlandse Zaken. Daar hebben we ook veel woorden gewisseld over imvo, over de plannen voor de nationale wetgeving en over de inzet van Nederland in Brussel. Daar gaat de eerste motie van mevrouw Van der Graaf, op stuk nr. 2488, ook over. Zij verzoekt samen met de andere indieners de regering om zich in EU-verband in te zetten voor volledige overeenstemming van de richtlijnen met de OESO-richtlijnen en ook om het Nederlandse imvo-wetsvoorstel volledig in lijn te brengen met de OESO-richtlijnen. Ik moet die motie ontraden, tenzij ik die zo kan lezen dat we in Brussel inzetten op volledige overeenstemming met de OESO-richtlijnen, zoals ik ook in het debat heb toegezegd, en ook het Nederlandse voorstel baseren op de zes stappen die de OESO-richtlijnen vormen. Die zes stappen zijn er vijf in het Brusselse voorstel; dat zouden er hopelijk zes worden na inzet van de Nederlandse regering. Als ik de motie zo kan lezen dat het om die zes stappen gaat … De OESO-richtlijnen hebben betrekking op alle bedrijven. Wij hebben over de reikwijdte ook een discussie gehad. Op dit moment staat het kabinet niet voor dat de richtlijn voor alle bedrijven zou gelden. Dat geldt wel voor de OESO-richtlijnen, maar die zijn vrijwillig.

De voorzitter:

Ik kijk even naar mevrouw Van der Graaf of zij zich kan vinden in deze interpretatie. Is dat het geval, dan wil ik wel aan mevrouw Van der Graaf vragen om de motie te wijzigen, zodat mensen ook weten waar ze voor stemmen.

Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):

Ik denk dat de minister de motie goed begrijpt. Uit de interruptie van de heer Hammelburg kon ook wel een beetje worden afgeleid waar ons punt zat en waar de minister zelf ook het licht zag tussen de OESO-richtlijnen en het Europese voorstel dat er lag. Ik denk dat de minister dat goed begrijpt. Ik heb niet de intentie, zeg ik tegen de voorzitter, om dat dan ook nog in de tekst van de motie een plek te geven, want die spreekt eigenlijk voor zich. Met deze uitleg is het naar onze indruk ook voldoende duidelijk.

De voorzitter:

Ja, ik zie aan de collega's dat dat het geval is, dus dan krijgt de motie op stuk nr. 2488 oordeel Kamer.

Minister Schreinemacher:

Ja, precies.

Dan de tweede motie, op stuk nr. 2489, van de heer Van der Lee, mede ingediend door de heer Thijssen, over de Joint Economic Dialogue. Daarin wordt het kabinet opgeroepen om die uit te stellen tot na de AVVN. Op dit moment is er nog geen datum gepland voor die Joint Economic Committee, dus ik kan toezeggen dat we dat na de AVVN doen. Ik heb ook in het debat gezegd dat die Joint Economic Dialogue wel heel belangrijk is, ook om onze economische kwesties met China aan de orde te kunnen stellen. Dat heeft Nederland de laatste keer ook gedaan, op 16 december 2020. Dus in de Joint Economic Dialogue hebben wij onze zorgen over mensenrechtenschendingen nog een keer benadrukt. Dat zullen we natuurlijk de volgende keer weer doen. Dat heb ik ook aan de heer Hammelburg in het debat toegezegd. Maar daarnaast zijn er natuurlijk nog wel meer kwesties met China, ook op handelsgebied, zoals het openstellen van markten en handelsbarrières opwerpen. Die willen we graag ook in die Joint Economic Committee Dialogue aan de orde stellen.

Over Bachelet heb ik ook in het debat gezegd dat op dit moment die herbenoeming nog niet aan de orde is, maar het kabinet dringt er wel op aan dat de Hoge Commissaris voor de Mensenrechten van de VN haar rapport over de situatie in Xinjiang openbaar maakt met een onderbouwde en onomwonden beoordeling hoe het daar staat met de mensenrechtensituatie en hoe slecht het daarmee op dit moment gesteld is. Maar de herbenoeming is op dit moment niet aan de orde. Daarom ontraad ik deze motie.

De voorzitter:

Er is nog ruimte voor één vraag. De heer Van der Lee.

De heer Van der Lee (GroenLinks):

Als ik het dus goed begrijp, zal die economic dialogue in ieder geval niet plaatsvinden voorafgaand aan de Algemene Vergadering van de VN. Dat eerste verzoek is dus akkoord; alleen zit u nog op dat tweede verzoek. Als ik dat tweede verzoek schrap, wat betekent dat dan voor het oordeel over de motie?

Minister Schreinemacher:

Dan zou de motie oordeel Kamer krijgen.

De heer Van der Lee (GroenLinks):

Dan schrap ik het tweede verzoek in deze motie.

De voorzitter:

Daarmee krijgt de motie op stuk nr. 2489 oordeel Kamer.

De voorzitter:

De motie-Van der Lee/Thijssen (21501-02, nr. 2489) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat door een hack op Chinese politiegegevens opnieuw hard bewijs is geleverd voor de ongenadige onderdrukking van Oeigoerse volwassenen en kinderen;

constaterende dat de huidige Hoge Commissaris voor de Mensenrechten van de VN door haar geregisseerde reis naar Xinjiang en latere publieke uitingen deze ongenadige onderdrukking bagatelliseert in termen die het Chinese leiderschap gretig gebruikt;

overwegende dat het kabinet van plan is na de zomer een Joint Economic Dialogue met China te houden;

verzoekt het kabinet deze dialoog in reactie op deze nieuwe bewijzen uit te stellen tot in ieder geval ruim na de Algemene Vergadering van de VN in september,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zij krijgt nr. 2493, was nr. 2489 (21501-02).

Minister Schreinemacher:

Dan de motie op stuk nr. 2491 van mevrouw Teunissen. Die krijgt oordeel Kamer.

De motie op stuk nr. 2492 is ook van mevrouw Teunissen. Die motie ontraad ik. Nederland pleit er bij derden zeker … Sorry, maar ik heb de tekst er nu niet bij. O, de motie gaat over dierenwelzijn een integraal onderdeel maken van de imvo-richtlijn. Op dit moment zetten wij in op het opnemen van dierenwelzijn in de OESO-richtlijnen, want daar maakt het nog geen onderdeel van uit. De imvo-richtlijn baseert zich op de OESO-richtlijnen. Wat ons betreft pleiten wij er dus voor om het dierenwelzijn in de OESO-richtlijnen op te nemen en daarna in EU-verband. Wij zijn echt op zoek naar coherentie van toekomstige wetgeving met de OESO-richtlijnen. Die moeten als basis dienen. We hebben al een paar keer benadrukt dat dat eigenlijk de basis moet zijn voor ivmo-regelgeving. Als u zou zeggen "verzoekt de regering om in EU-verband erop in te zetten om dierenwelzijn onderdeel te maken van de OESO-richtlijnen", zou ik de motie oordeel Kamer kunnen geven. Dat is dan wel met uitzondering van het tweede verzoek over de nationale imvo-regelgeving, want daar komen we later nog over te spreken.

Mevrouw Teunissen (PvdD):

Ik heb twee vragen. Allereerst wil ik zeggen dat ik het verzoek zo wil laten staan, omdat aanpassing van de OESO-richtlijnen echt iets anders is dan de imvo-wetgeving waarmee we nu te maken hebben. De ontwikkelingen staan natuurlijk niet helemaal los van elkaar, maar wat mij betreft kan dierenwelzijn ook als aparte categorie worden opgenomen zonder dat het onderdeel uitmaakt van de OESO-richtlijnen. De minister geeft nu aan dat het alleen vanwege de coherentie niet kan. Ik vraag haar dan of er ook een inhoudelijk argument is waarom we dierenwelzijn niet als een aparte categorie zouden kunnen opnemen. In de convenanten hebben we dat bijvoorbeeld al wel gezien. In het kledingconvenant was dierenwelzijn wel een criterium. Ik begrijp dan niet waarom dat niet zou kunnen in de imvo-wetgeving.

Minister Schreinemacher:

Ik blijf erbij dat ik de OESO-richtlijnen graag als basis laat dienen en daarin het dierenwelzijn wil opnemen. Het is dus niet dat we tegen dierenwelzijn zijn of dat we vinden dat bedrijven zich daar niets van aan moeten trekken, want dat moeten ze wel, maar wat ons betreft hoort dit meer thuis in de OESO-richtlijnen.

De voorzitter:

Dank u wel. We hebben geen tijd meer voor vervolgvragen, mevrouw Teunissen. De motie op stuk nr. 2492 wordt hiermee ontraden.

Volgens mij heeft de motie op stuk nr. 2490 van de heer Thijssen nog geen appreciatie gekregen.

Minister Schreinemacher:

Ja, dat is een motie over de voedselzekerheid. Wil ik bij de RBZ inzetten op ingrijpen in de markt? Tijdens het debat heb ik toegezegd dat ik met mijn collega van LNV in een brief terugkom op de relatie tussen voedselzekerheid en handelsketens. Ik ben het met deze motie in die zin oneens — daarom ontraad ik haar ook — dat ik er juist voor ga pleiten om zo min mogelijk handelsbarrières op te werpen voor graan, zonnebloemolie en dat soort dingen. Dat staat ook in de geannoteerde agenda. Juist handelsbarrières en exportrestricties dragen ook bij aan de verhoging van de prijzen. Wat dat betreft ontraad ik deze motie dus.

De voorzitter:

Dank u wel. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van deze beraadslaging.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik dank wederom de minister en de woordvoerders. Volgende week dinsdag gaan we stemmen over de ingediende moties.

Naar boven