10 Verduurzaming industrie

Aan de orde is het tweeminutendebat Verduurzaming industrie (CD d.d. 07/04).

De voorzitter:

Ik heet de minister van Economische Zaken en Klimaat nogmaals van harte welkom voor haar aanwezigheid bij dit tweeminutendebat. Ik geef meteen het woord aan de heer Boucke van D66 voor zijn bijdrage. En natuurlijk heet ik de minister voor Klimaat en Energie ook van harte welkom in ons midden.

De heer Boucke (D66):

Dank u wel, voorzitter. In het debat ging het over onze industrie, onze grote banenmotor, maar ook onze grootste vervuiler. Het is van cruciaal belang dat we de Nederlandse industrie verduurzamen. Alleen zo kunnen we de nieuw afgesproken doelen halen. Maar het is ook belangrijk dat we vaart blijven maken. De stijgende energieprijzen zijn voor onze huishoudens én onze bedrijven een zware last. Met versnelde verduurzaming bouwen we onze afhankelijkheid van Russische fossiele brandstoffen af.

Voorzitter. Ik heb zelf geen motie maar de heer Erkens zal mede namens mij straks een motie indienen waarin we het kabinet oproepen om te versnellen.

Voorzitter. De grote knelpunten bij omwonenden van onze industrie zullen onze infrastructuur en het aantal beschikbare technisch geschoolde mensen zijn. In de verkenningen van de netbeheerders klinkt dan ook een duidelijke oproep: geef ons op korte termijn duidelijkheid. Daarom heb ik twee vragen aan de minister. Kan de minister toezeggen om in de maatwerkafspraken alsook de letters of intent duidelijk in te gaan op de benodigde infrastructurele kracht en menskracht om deze projecten te realiseren? En kan zij ook toezeggen dat de Kamer per kwartaal geïnformeerd wordt over de voortgang van de maatwerkafspraken?

Voorzitter, ik rond af. We moeten echt vaart maken met de verduurzaming van onze industrie, want alleen zo kunnen we onafhankelijk worden van Russische en andere fossiele energie.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik het woord aan de heer Erkens van de VVD.

De heer Erkens (VVD):

Dank u, voorzitter. Ik heb één motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

concluderende dat de industrie zo snel mogelijk moet verduurzamen om de doelstellingen van 2030 te halen;

overwegende dat het verduurzamen van de industrie onder andere wordt vertraagd door de lange doorlooptijden van de vergunningstrajecten;

constaterende dat er met het traject rond de joint letter of intent en het daarna omzetten daarvan in bindende maatwerkafspraken, zoals uiteengezet in de Kamerbrief verduurzaming industrie, kostbare tijd verloren kan gaan;

verzoekt de regering om te bekijken hoe in samenspraak met de bevoegde gezagen de doorlooptijden van de vergunningstrajecten aanzienlijk versneld kunnen worden, en de Kamer hierover uiterlijk in oktober te informeren;

verzoekt de regering om casusspecifiek te bekijken wat er nodig is om de doorlooptijden te versnellen en dat mee te nemen in het overeenkomen van de joint letters of intent en de daaropvolgende bindende maatwerkafspraken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Erkens en Boucke.

Zij krijgt nr. 137 (29826).

Dank u wel. Dan geef ik meteen het woord aan de heer Grinwis van de ChristenUnie. Iedereen gaat steeds even langs de heer Bontenbal, zie ik.

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Voorzitter, dank u wel. Ik heb twee moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de meerjarenafspraken met de middelgrote industriële bedrijven en het industrieel mkb een succes waren, maar nu worden vervangen door een wettelijke besparingsplicht;

overwegende dat onderzoek van TNO en KWA Bedrijfsadviseurs laat zien dat voortzetting van de sectorale afspraken en ambities tot wel 1,5 megaton CO2-besparing extra kan opleveren;

overwegende dat de middelgrote industrie vraagt om een opvolging van de meerjarenafspraken;

overwegende dat in het coalitieakkoord staat: "We helpen het mkb met verduurzamen. We zorgen voor inzicht in en advies over de stappen die het mkb kan zetten";

verzoekt de regering om, samen met de bevoegde gezagen, om tafel te gaan met de middelgrote industriële bedrijven en het industrieel mkb om te verkennen welke extra CO2-reductie en energiebesparing in aanvulling op de energiebesparingsplicht mogelijk is en hoe deze het beste gerealiseerd kan worden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Grinwis, Erkens en Boucke.

Zij krijgt nr. 138 (29826).

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Voorzitter. Dan heb ik nog een tweede en laatste motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat door de vaste energieprijzen in het Activiteitenbesluit milieubeheer de terugverdientijden voor de energiebesparende maatregelen onnodig lang zijn;

overwegende dat hierdoor te veel kansen op verduurzaming in de industrie blijven liggen;

verzoekt de regering bij het herijken van de energieprijzen uit het Activiteitenbesluit milieubeheer later dit jaar meer aan te sluiten bij de werkelijke energieprijzen waarmee de terugverdientijd wordt vastgesteld, en deze periodiek te herijken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Grinwis en Boucke.

Zij krijgt nr. 139 (29826).

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Tot zover.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik het woord aan mevrouw Teunissen van de Partij voor de Dieren.

Mevrouw Teunissen (PvdD):

Voorzitter, dank u wel. Ook het industriebeleid zou aan de generatietoets moeten voldoen, met het oog op het welzijn van toekomstige generaties. Daarvoor is het wel nodig dat er ook een deugdelijke generatietoets ligt. Daarom heb ik de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

van mening dat de overheid met het oog op het welzijn van toekomstige generaties een verantwoordelijkheid heeft om bedrijfsactiviteiten binnen de grenzen van klimaat, leefomgeving en veiligheid, dus binnen de grenzen van de planeet, te brengen;

constaterende dat in het coalitieakkoord staat: "Met een generatietoets borgen we dat het beleid ontwikkeld wordt vanuit een brede-welvaartsbenadering";

constaterende dat het CBS met de Monitor Brede Welvaart reeds een concrete basis heeft gelegd voor het ontwikkelen van beleid vanuit een bredewelvaartsbenadering;

van mening dat het belangrijk is om te voorkomen dat instrumenten zoals de generatietoets en de Monitor Brede Welvaart met elkaar zullen conflicteren;

verzoekt de regering de generatietoets aan te laten sluiten bij de definities, dimensies en indicatoren van de door het CBS ontwikkelde Monitor Brede Welvaart,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Teunissen en Van Raan.

Zij krijgt nr. 140 (29826).

Dank u wel. Dan gaan we naar mevrouw Kröger van GroenLinks.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Dank u wel, voorzitter. Ik heb een tweetal moties. Die gaan eigenlijk allebei over groene industriepolitiek en over de grote omslag naar een duurzame, klimaatneutrale economie, een industrie die we moeten maken. Mijn eerste motie gaat over het plan van grote bedrijven dat nodig is.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat er voor de industrie een grote opgave ligt om te verduurzamen;

overwegende dat hierbij niet alleen 2030-reductiedoelen van belang zijn, maar ook het eindbeeld van een klimaatneutrale bedrijfsvoering;

verzoekt het kabinet van bedrijven die steun krijgen bij het verduurzamingsproces in de maatwerkafspraken als voorwaarde een concreet en onafhankelijk doorgerekend plan te vragen over hoe zij klimaatneutraal worden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Kröger en Thijssen.

Zij krijgt nr. 141 (29826).

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Dan de tweede motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat in het coalitieakkoord de reductieopgave voor de industrie wordt verhoogd met 5 tot 5,9 megaton per jaar in 2030, waarvan 4 megaton per jaar via de CO2-heffing wordt geborgd;

overwegende dat het kabinet deze reductieopgave eventueel wil ophogen door middel van maatwerkafspraken waarvoor in het klimaatfonds reeds middelen zijn gereserveerd;

overwegende dat de reductie voortkomend uit deze maatwerkafspraken niet mee zou moeten tellen voor het reductiedoel onder deze CO2-heffing, aangezien dat de doelmatigheid van het beleid zou ondermijnen;

verzoekt de regering vast te leggen dat de reductie behaald met maatwerkafspraken additioneel moet zijn aan het reductiedoel van 5,9 megaton,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Kröger en Thijssen.

Zij krijgt nr. 142 (29826).

Dank u wel.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Er is een vraag van de heer Bontenbal, CDA.

De heer Bontenbal (CDA):

Begrijp ik goed dat GroenLinks dus wil dat een bedrijf dat aangeslagen wordt voor een CO2-heffing, niet ook subsidies mag krijgen om het reductiedoel te halen? Dat hoor ik namelijk een beetje in deze motie.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Nou, wat de motie beoogt, is het volgende. We leggen een doel vast met een CO2-heffing. Het is natuurlijk een beetje bevreemdend om bedrijven te gaan betalen om het zo mogelijk te maken dat ze geen CO2-heffing hoeven te betalen. Dan wordt het: de vervuiler gaat niet betalen, maar wordt betaald. Daarnaast is er 5,1 megaton tot 5,9 megaton aan additionele maatregelen. Die zitten in de normering. Het lijkt ons een goed idee om te normeren. In de Kamerbrief lees ik dat het maatwerk additioneel is, dus op die 5,9. Laten we dan borgen dat het ook echt additioneel is.

De voorzitter:

Tot slot.

De heer Bontenbal (CDA):

Maar feitelijk zegt GroenLinks dus: als je een instrument zoals CO2-belasting of CO2-heffing inzet, mag dat niet ook nog gepaard gaan met additioneel beleidsinstrumentarium. Dan zou je consequent moeten zijn en moeten zeggen dat de hele SDE++ er bijvoorbeeld uit gaat. De kern van het verhaal is juist: wortel en stok. U haalt nu de wortel weg. U wilt bedrijven heel hoog belasten, maar u geeft ze niet meer de mogelijkheid om ook maar iets aan die oplossing te doen.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Volgens mij geeft de heer Bontenbal precies het antwoord. Er is al een behoorlijke wortel, de SDE++. In de Kamerbrief over de industrie lees ik dat het maatwerk bedoeld is om een additionele besparing van de industrie te halen, dus bovenop de 5,9 megaton. Laten we dan ook borgen dat dat een additionele besparing is.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan gaan we naar de heer Thijssen van de PvdA.

De heer Thijssen (PvdA):

Dank, voorzitter. De Partij van de Arbeid wil dat we zo snel mogelijk de financiering van Poetins oorlogsmachine stoppen. Daar hebben wij ook al vaak aandacht voor gevraagd in deze Kamer. In plaats van dat wij zelf hebben besloten om geen Russisch gas meer af te nemen, gebeurt nu het omgekeerde: Poetin sluit langzaam de gaskraan voor ons. De reactie van bijvoorbeeld de industrie en ook van een aantal coalitiepartijen is om de kolencentrales dan maar harder te laten draaien of om meer gas op te pompen in Groningen. Dat laatste komt overigens niet van de coalitiepartijen, maar wel van de industrie. Dat kan toch niet zo zijn? De eerste stap die we met elkaar moeten zetten, is namelijk het besparen van energie. Dat moet de industrie ook doen. Daarom dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de fossiele financiering van de Russische oorlogsmachine zo snel mogelijk moet stoppen en dat Rusland de gaskraan ook zelf elk moment kan dichtdraaien;

van mening dat besparing veruit de beste mogelijkheden biedt om snel onafhankelijk te worden, dat dit ook wordt aangegeven door meerdere experts (TNO, NVDE) en dat daar onvoldoende resultaat in wordt geboekt;

van mening dat het onbegrijpelijk is dat de industrie na 100 dagen oorlog nog geen noodplan heeft om haar gasverbruik te verminderen, maar wel oproept om de kolencentrales harder te laten draaien en meer Groninger aardgas te winnen;

van mening dat de klimaatcrisis onverminderd doordendert en alles op alles gezet moet worden om te voorkomen dat kolencentrales harder moeten gaan draaien en om het Urgendadoel te halen;

verzoekt de regering de industrietafel van het Klimaatakkoord bij elkaar te roepen en een reductiedoel op te leggen voor 2022 en de komende jaren, in lijn met de noodzaak om onafhankelijk te worden van Russisch gas,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Thijssen en Kröger en Kröger.

Zij krijgt nr. 143 (29826).

Dank u wel. Dan gaan we luisteren naar de heer Bontenbal, CDA.

De heer Bontenbal (CDA):

Dank, voorzitter. Ik heb één motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat negatieve emissies in de toekomst een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan het bereiken van klimaatneutraliteit;

constaterende dat de regering, zoals aangegeven bij het instellen van de CO2-heffing voor de industrie, zich ervoor inzet om negatieve emissies erkend te krijgen binnen het EU ETS;

constaterende dat Nederland samen met Scandinavische landen pleit voor het verder integreren en stimuleren van technologieën voor het realiseren van negatieve emissies in het Europese klimaatbeleid;

verzoekt de regering verder uit te werken welke rol negatieve emissies kunnen spelen bij het bereiken van de klimaatdoelstellingen op de lange termijn en daarbij in ieder geval aandacht te besteden aan:

  • -de toegevoegde waarde van een langetermijndoel voor negatieve emissies;

  • -definities van negatieve emissies en meet-, rapportage- en verificatiemethoden;

  • -opties voor het stimuleren van negatieve-emissietechnologieën (binnen en buiten het EU ETS);

  • -erkenning van emissies binnen het EU ETS,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Bontenbal en Erkens.

Zij krijgt nr. 144 (29826).

Dank u wel. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van de bijdrage van de kant van de Kamer. De bewindspersonen hebben aangegeven ongeveer vijf minuten nodig te hebben om zich voor te bereiden. Ik schors de vergadering tot circa 13.40 uur.

De vergadering wordt van 13.35 uur tot 13.40 uur geschorst.

De voorzitter:

Ik geef als eerste het woord aan de minister van Economische Zaken en Klimaat.

Minister Adriaansens:

Voorzitter, dank. Er gaat dadelijk iets mis met de nummering, maar dat zal ik expliciet … Die is anders opgeschreven dan wij hadden genoteerd. Maar bij de eerste paar gaat het goed.

Allereerst de vraag van de heer Boucke. Hij vroeg of we in de letter of intent konden ingaan op de infrastructuur, de voortgang van het op orde krijgen van de infrastructuur en de menskracht om de afspraken te kunnen realiseren. Wij zullen dat doen. In overleg met de bedrijven zullen we in de LoI inderdaad ingaan op onder andere de benodigde infrastructuur en de menskracht. Het zal ook in het afwegingskader worden meegenomen, dat nog aan uw Kamer wordt gezonden. Ik wil graag per zes maanden de Kamer informeren over de stand van zaken, in plaats van per kwartaal. Dat is mijn reactie aan de heer Boucke. En waarom? Omdat we nu een planning gemaakt hebben. Het is de vraag of we echt nog zo veel extra kunnen melden in een kwartaalrapportage.

De eerste motie, op stuk nr. 137, is van de heer Erkens en de heer Boucke, over het versnellen van de vergunning. We delen de zorgen over de doorlooptijd van de vergunningen. We moeten het alleen wel zorgvuldig laten verlopen. Dat hoort ook bij de afspraken die we met de Kamer hebben gemaakt en in wetgeving hebben vastgelegd. Ik wil samen met de staatssecretaris van IenW onderzoeken wat de mogelijkheden zijn voor een snellere en efficiëntere vergunningverlening. Zoals ik gezegd heb, moet de zorgvuldigheid gewaarborgd blijven. We moeten natuurlijk voldoen aan Europese regelgeving, et cetera. Dat is u allemaal zeer bekend. Ik wil de Kamer heel graag informeren over wat eruit komt. Ik stel voor om dan eens te kijken of het bestaande kader voldoende versnellingsmogelijkheden biedt. Want ik heb daar zelf ook nog best wat vragen bij, maar ik denk dat het goed is om dat onderzoek even zorgvuldig te doorlopen. Ik heb ook het idee dat de motie zo bedoeld is. Daarom zou ik die dus ook oordeel Kamer willen geven.

Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 138 van de heer Grinwis, Erkens en Boucke over het in gesprek treden met geïnteresseerde bedrijven en branches om de mogelijkheden tot extra CO2-reductie en energiebesparing te verkennen. Die motie geef ik ook oordeel Kamer. Ik wil dat graag doen. Dat is ook onderdeel van ons plan.

Zal ik maar doorgaan?

De voorzitter:

Ik kijk even naar de minister. Als het onderdeel is van het plan en u het dus al doet, is het dan niet handiger om de motie over te nemen? Ik kijk ook even naar de heer Grinwis of dat mogelijk is.

Minister Adriaansens:

Het zit in het plan, maar we hebben het nog niet concreet in een brief benoemd. In die zin hebben de heer Grinwis c.s. gelijk. Om die reden zou ik de motie echt wel oordeel Kamer willen geven, zodat het ook is vastgelegd in de Handelingen. Dat helpt ons ook weer.

De voorzitter:

Ja, gaan we doen.

Minister Adriaansens:

Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 142. Op mijn lijstje is dat een motie van mevrouw Kröger. Er is volgens mij iets misgegaan met de volgorde.

De voorzitter:

De vijfde motie is van mevrouw Kröger en de heer Thijssen.

Minister Adriaansens:

Ja, maar dat waren er twee. Ik zal nu de motie pakken over het maatwerk additioneel aan 5,9 megaton. Er was namelijk een wisseling. Het was de tweede motie, maar die heb ik nu als ...

De voorzitter:

Dat is de motie op stuk nr. 142.

Minister Adriaansens:

Goed, dan noemen we die de motie op stuk nr. 142. Dan ga ik nu terug naar de motie op stuk nr. 141, want dat is wel zo handig. De motie op stuk nr. 141 is ook van mevrouw Kröger.

De voorzitter:

Ja, en van de heer Thijssen.

Minister Adriaansens:

Ja, ook van de heer Thijssen. Die motie gaat over groene industriepolitiek en verzoekt om bij het plan voor grote bedrijven niet alleen 2030 te nemen als horizon maar ook 2050, dus om een plan te vragen om dan klimaatneutraal te zijn en dat mee te nemen in de afspraken. Deze motie wil ik oordeel Kamer geven. Het gaat dan even expliciet om scope 1. Ik wil de motie dus zo uitleggen dat die over scope 1 gaat. Dan nemen we het mee. De mate van concreetheid moet natuurlijk wel passen bij het tijdsverloop dat nog doorgemaakt moet worden. Dus ja, het plan moet meegenomen worden bij de maatwerkafspraken en ja, we willen dat ook laten valideren. Ik hoop dat mevrouw Kröger en de heer Thijssen die uitleg kunnen onderschrijven. Dan kan ik de motie oordeel Kamer geven.

De voorzitter:

Dit ging dus over de motie op stuk nr. 141.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Ja. En als nu zou blijken dat het leeuwendeel van de emissies in scope 2 of 3 zit? Wat betekent dat dan voor de minister als zij kijkt naar deze motie?

Minister Adriaansens:

Ik heb begrepen dat de ministers voor Klimaat en Energie en voor BHOS gaan kijken naar scope 2 en 3, dus dat dit binnenkort een vervolg krijgt. Ik ben het met u eens dat je uiteindelijk naar het hele pakket van uitstoot moet kijken.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Maar voor de minister zijn in de maatwerkafspraken de scope 2- en scope 3-emmissies dus niet van belang?

Minister Adriaansens:

Ja, zoals in eerdere brieven is aangegeven, kijken we ook naar circulariteit. Maar zoals u het nu verwoordt ten aanzien van 2050, als ik de concreetheid van uw vraag goed begrijp, wil ik dat toezeggen en oordeel Kamer geven, want dat is de formele verwoording als het gaat over scope 1. Dat wil niet zeggen dat er geen inspanningen zitten op scope 2 of 3, want die zijn er wel.

De voorzitter:

Dan gaan we naar de motie op stuk nr. 142.

Minister Adriaansens:

Ja, nu kom ik bij de motie over 5,9 megaton.

De voorzitter:

Ja, de zesde motie.

Minister Adriaansens:

Deze motie moet ik ontraden. We hebben daar best al wat discussies over gevoerd. Onder andere in het debat is dit uitgebreid aan de orde geweest. Maatwerk maakt het mogelijk om de 5,9 megaton te halen. De heffing borgt de groene investeringen in Nederland. Daarvoor is meer nodig, ook subsidies. Maatwerk kan meer opleveren dan 5,9 megaton, maar het moet wel blijken uit de concrete afspraken. Het gaat dus om 4 megaton uit de CO2-heffing, minimaal 1,9 megaton uit de additionele afspraken en zoveel als we daarenboven kunnen bereiken. Zo staat het ook in de brieven.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

De overweging die hier staat, komt letterlijk uit de brief. Daar staat gewoon: 5,9 megaton, eventueel opgehoogd door maatwerkafspraken. In de tabel van het coalitieakkoord staat 5,9 megaton met andere dingen dan de maatwerkafspraken. In de stukken van het kabinet zelf zijn de maatwerkafspraken dus additioneel naast de 5,9 megaton. Laten we dat dan dus ook borgen met elkaar. Of zegt de minister: die bedrijven worden betaald opdat ze geen CO2-heffing hoeven te betalen? Daarover bevroeg de heer Bontenbal mij net ook.

Minister Adriaansens:

We hebben heel veel discussie over de uitleg van de afspraken. In de brief hebben we geprobeerd — de minister voor Klimaat en Energie gezamenlijk met mij — te bekijken hoe je dat goed kan opschrijven. Het staat op twee plekken in de brief. Er staat heel duidelijk dat 4 megaton wordt behaald met de CO2-heffing en die minimaal 1,9 megaton additioneel via de maatwerkafspraken en alles daarenboven. We streven naar meer, maar we garanderen die 1,9 megaton. Zo staat het er.

De voorzitter:

Tot slot.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

In het plan voor de industriesector, dat net naar de Kamer is gestuurd, staan voor die 1,9 drie normerende maatregelen. Dus zegt de minister nu eigenlijk dat wij bedrijven 3 miljard gaan betalen om aan normerende kaders van de overheid te voldoen? Dus we gaan normeringen opstellen, maar dan gaan we ze wel 3 miljard geven om eraan te voldoen. Is dat de conclusie?

Minister Adriaansens:

We hebben 3 miljard gereserveerd — het moet nog even blijken of we dat allemaal goed kunnen uitgeven — om een vernieuwende technologie mogelijk te maken, waar we veel meer mee kunnen doen dan alleen voor die bedrijven. Dit gaat over een megaverschuiving, een megaombouw in Nederland, namelijk van een systeem dat gebaseerd is op fossiele industrie naar een schone industrie. Mevrouw Kröger en ik zijn het er volgens mij heel erg over eens dat dat het doel is van de handelingen die we daarin gaan verrichten de komende periode. Als we het hebben over 2030 — onze horizon gaat veel verder dan 2030; die gaat ook naar 2050 — dan hebben wij met die CO2-heffing in ieder geval die 4 megaton gegarandeerd. Daarenboven gaan we minimaal 1,9 pakken, maar we pakken veel meer op de langere termijn. Maar het heeft ook te maken met die 2030 en 2050. Dus mijn voorstel zou zijn om nou eens eerst naar die afspraken te kijken, uw Kamer daar heel goed over te informeren en elkaar er dan scherp op te houden of we de doelen halen. Volgens mij hebben we dan de goede volgorde te pakken. De intenties van mevrouw Kröger en mij zijn niet anders.

De voorzitter:

Dank u wel, vermoed ik.

Minister Adriaansens:

Voorzitter. Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 143. Die gaat over het bijeenbrengen van de industrietafel. Morgen zal er een brief uitgaan over de gasbesparing en wat er al bereikt is in de industrie. Volgende week is er een debat over leveringszekerheid. Ik zou dus eigenlijk de suggestie aan de heer Thijssen willen doen om de motie aan te houden in afwachting van die brief of om de motie in dat debat in te brengen. Als hij dat niet wil, zal ik de motie moeten ontraden, niet zozeer omdat ik het er niet mee eens ben; ik wil dat we dat doen, alleen niet op de wijze die de heer Thijssen vraagt. We hebben continu overleg en we hebben ook tafels voor die overleggen. Er hoeft dus niet een extra tafel voor gecreëerd te worden.

De voorzitter:

Ik kijk even naar de heer Thijssen of hij nu al weet of hij de motie op stuk nr. 143 wil aanhouden.

De heer Thijssen (PvdA):

Het maakt mij niet heel veel uit of we dat nou doen via de industrietafel of op een andere manier, maar er moet gewoon een besparingsdoel komen voor de industrie, voor hoeveel ze nou dit jaar gaan besparen, in plaats van dat er maar wordt opgeroepen om de kolencentrales harder te laten draaien of meer Groninger gas op te pompen, want dat irriteert mijn fractie nogal. Dus mijn oproep is eigenlijk: zeg nou gewoon dat ze maximaal moeten gaan besparen en ga dat borgen en regelen.

Minister Adriaansens:

Op dit moment wordt er heel intensief gesproken met de industrie om te kijken wat zij extra kunnen besparen aan gas en energie. Daar zijn ze zelf ook zeer toe genegen omdat het ook gewoon op dit moment heel veel financiële prikkels kent en omdat we op dit moment in deze situatie zitten. We hoeven daar dus niet megaveel druk op zetten; daar wordt al heel veel gedaan. Wat daar allemaal in gebeurt, staat in die brief van morgen en komt in het debat volgende week aan de orde, dus daarom zou ik toch willen voorstellen om de motie aan te houden in afwachting van die debatten of die brief.

De heer Thijssen (PvdA):

Dan ga ik morgen de brief even goed lezen en houd ik tot die tijd de motie aan.

De voorzitter:

Tot die tijd aanhouden, zei u?

De heer Thijssen (PvdA):

Ik zal de motie aanhouden.

De voorzitter:

Op verzoek van de heer Thijssen stel ik voor zijn motie (29826, nr. 143) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Minister Adriaansens:

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik het woord aan de minister voor Klimaat en Energie.

Minister Jetten:

Dank u wel, voorzitter. Voor mij zijn er nog drie moties, waar ik een oordeel over zal geven.

Allereerst de motie op stuk nr. 139 van Grinwis en Boucke, die verzoekt om bij het Activiteitenbesluit milieubeheer vaker de werkelijke energieprijzen te herijken. Dat vind ik een goede suggestie, want we zijn de laatste tijd, denk ik, regelmatig ingehaald door de werkelijkheid. Ik zal het daarom dit jaar meenemen bij de aanpassingen van de energiebesparingsplicht en de actualisatie van de erkende maatregelen. Ik zal de Kamer dan ook informeren over hoe vaak "periodiek" er dan uitziet. De motie op stuk nr. 139 krijgt wat mij betreft dus oordeel Kamer.

Dan de motie op stuk nr. 140, van mevrouw Teunissen. Die verzoekt om de generatietoets aan te laten sluiten bij de Monitor Brede Welvaart. Ik steun die gedachte volledig, want een generatietoets doen we wat mij betreft niet alleen om een beter klimaat door te geven aan toekomstige generaties, maar ook omdat je de volgende generaties vanuit de Sustainable Development Goals wil ondersteunen. Mijn collega-minister van BZK is bezig met de uitwerking van de generatietoets, dus ik zou eigenlijk aan mevrouw Teunissen willen vragen of zij deze motie kan aanhouden omdat ik samen met de minister van BZK kort na het zomerreces met de uitwerking van de generatietoets kom. Ik neem de oproep van mevrouw Teunissen nu mee in de gesprekken met BZK, maar ik zou haar willen vragen om de motie nu aan te houden en dan het oordeel te vellen als die brief na de zomer is verstuurd.

De voorzitter:

Ik kijk naar mevrouw Teunissen. Bent u bereid om de motie aan te houden? Dat is het geval.

Op verzoek van mevrouw Teunissen stel ik voor haar motie (29826, nr. 140) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Minister Jetten:

Dank. En ik zal de oproep van mevrouw Teunissen zeker overbrengen aan minister Bruins Slot.

Dan de motie op stuk nr. 144 van de heer Bontenbal. Gisteren heeft het kabinet een reactie gestuurd op de laatste IPCC-rapporten. In die kabinetsreactie ben ik ook ingegaan op de adviezen van IPCC en PBL om negatieve emissies mee te nemen voor het behalen van de 1,5°C-doelstelling. Ik ben ook al bezig met een verkennend onderzoek naar aanleiding van de motie-Bontenbal/Amhaouch van 8 juli 2021. In dat onderzoek kijken we naar technieken die negatieve emissies in Nederland en Europa mogelijk maken. Het onderzoek verwacht ik nog voor de zomer naar de Kamer te sturen, ook met een eerste reactie van onze zijde. Ik wil deze motie nu ook al oordeel Kamer geven omdat ik ervan uitga dat we vanuit dat onderzoek een aantal concrete dingen kunnen doorpakken. Onderdeel twee van de motie zal ik alvast ter hand nemen door deel te gaan nemen aan Europese expertgroepen die via de Milieuraad zijn ingesteld. Ten aanzien van de erkenning van negatieve emissies in het EU-ETS, waarom de heer Bontenbal vraagt in het vierde dictum, verwijs ik hem naar artikel 24a van de nieuwe Europese richtlijn. Dus dat is eigenlijk daarmee al ondervangen. Het belangrijkste wordt hoe we dit gaan doorvertalen naar de implementatie van regelgeving in de lidstaten. In die zin geeft deze motie nog wat huiswerk om te doen. Maar oordeel Kamer dus wat betreft de motie op stuk nr. 144.

De voorzitter:

Dank u wel. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van deze beraadslaging.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

We gaan over de ingediende moties volgende week dinsdag stemmen. Ik dank beide bewindspersonen voor hun aanwezigheid hier, evenals de Kamerleden en de mensen die dit debat gevolgd hebben. Ik schors de vergadering voor een enkel moment en dan gaan we daarna over tot het tweeminutendebat Telecomraad.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven