7 Wereldwijde aanpak COVID-19

Aan de orde is het tweeminutendebat Wereldwijde aanpak COVID-19 (CD d.d. 10/03).

De voorzitter:

Aan de orde is het tweeminutendebat Wereldwijde aanpak COVID-19. Ik geef als eerste even het woord aan de heer Van der Lee van GroenLinks.

De heer Van der Lee (GroenLinks):

Ik zou graag toestemming van u en de collega's willen om een motie te kunnen indienen. Ik kon helaas niet bij het debat zijn, maar ik doe toch dit verzoek.

De voorzitter:

Ik kijk even naar de collega's om te zien of daar bezwaar tegen is. Dat is niet het geval.

Dan gaan we starten met het tweeminutendebat. Ik heet de minister en de woordvoerders nogmaals welkom. Ik ben heel blij dat de heer Thijssen zichtbaar is in de zaal. Ik geef hem meteen het woord voor de bijdrage van de PvdA.

De heer Thijssen (PvdA):

Dank u, voorzitter. De schorsing was iets korter dan ik dacht. Dat was dus een klein sprintje. Ik heb één motie over een eerlijke bijdrage van Nederland aan de wereldwijde covidaanpak. Die luidt als volgt.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de covidpandemie mensen in armere landen nog steeds keihard raakt vanwege de lage vaccinatiegraad en de ontoereikende gezondheidszorg;

overwegende dat dit ook een groot risico is voor de Nederlandse volksgezondheid en economie;

constaterende dat het voornaamste instrument voor de wereldwijde pandemiebestrijding, ACT-A, kampt met een tekort van 14 miljard euro;

verzoekt de regering de bijdrage aan de pandemiebestrijding te verhogen in de richting van de door de WHO berekende fair share;

verzoekt de regering hiertoe uiterlijk voor de begroting 2023 een kabinetsbrede visie te ontwikkelen waarbij ook non-ODA-middelen worden betrokken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Thijssen en Van der Lee.

Zij krijgt nr. 337 (33625).

Dank u wel. Dan geef ik meteen het woord aan de heer Klink van de VVD.

De heer Klink (VVD):

Voorzitter. Ik zal geen motie indienen, maar ik wil bij de minister nogmaals aandacht vragen voor CEPI. Dit is de Coalition for Epidemic Preparedness Innovations. Deze organisatie is in 2017, dus voor de COVID-19-crisis, opgericht. Dit is een mondiaal partnerschap om vaccins te ontwikkelen ter bestrijding van toekomstige pandemieën. Als we de COVID-19-crisis op willen lossen, maar vooral nieuwe pandemieën in de toekomst willen voorkomen, moeten we mondiaal inzetten op innovatie, kennisontwikkeling en kennisdeling. CEPI is de logische partij om hier invulling aan te geven, waarbij Nederlandse organisaties, zoals de Wageningen Universiteit en Janssen Vaccines Leiden, aan oplossingen werken. In het verleden droeg Nederland hier substantieel aan bij. Bijna al onze buurlanden gaan hier in de toekomst ook aan bijdragen, maar Nederland vooralsnog niet. In het commissiedebat op 10 maart heb ik de minister gevraagd om binnen het kabinet middelen te zoeken zodat Nederland weer een substantiële bijdrage aan CEPI kan leveren. Onlangs heeft de minister in een brief gezet dat het kabinet na overleg met VWS zal bezien of een extra bijdrage aan CEPI vanuit het kabinet wenselijk en haalbaar is. Ik vraag aan de minister waarom voor deze terughoudende reactie is gekozen.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik het woord aan de heer Hammelburg, D66.

De heer Hammelburg (D66):

Dank u wel, voorzitter. We kennen de impact van COVID-19 in Nederland. Maar we weten ook wat het heeft betekend voor de landen die veel minder ontwikkelde gezondheidssystemen hebben, die veel minder middelen hebben om hun gezondheidssysteem overeind te houden, hun ondernemers te steunen en alle maatregelen te nemen die wij in Nederland wel konden nemen. Je zag dat heel erg terug bij de verspreiding van de vaccins. We zien al twee jaar lang als patroon bij een stijging van de mate waarin het virus voorkomt dat de vaccins eerder naar landen als Nederland gaan, de rijkere landen in de wereld, en dat er heel veel landen zijn die achterin de rij moeten aansluiten. We hebben ook geconstateerd dat als die vaccins er wel zijn, vervolgens de verspreiding ontzettend lastig voor elkaar te boksen is. We hebben nu ook weer in de berichtgeving gezien dat volgens mij om en nabij de 1,5 miljoen vaccins in Nederland verlopen. Die hadden wellicht al veel eerder, toen ze nog wel nodig waren, in andere landen kunnen worden ingezet via het COVAX-programma, dat door al die overschotten nu inmiddels geen vaccins meer accepteert. Dus mijn eerste vraag aan de minister is de volgende. Is dit kabinet — niet alleen deze minister, maar ook dit kabinet — bezig met een duidelijke strategie om ervoor te zorgen dat we in de komende golven, als die nog op ons afkomen, veel beter gaan ramen? Gaan we veel beter kijken hoeveel vaccins we daadwerkelijk nodig hebben op basis van ons leervermogen van de afgelopen twee jaar? En hoeveel van die overschotten die we niet meer voor onszelf nodig hebben, kunnen dan worden gedoneerd en goed worden verspreid? Dan denk ik ook aan de reserves, aan de marges die je wel nodig hebt.

Ik heb ook nog een motie, voorzitter.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat ondanks dat het einde van de COVID-19-pandemie in zicht is, wetenschappers en de WHO waarschuwen voor het risico op het uitbreken van een nieuwe pandemie;

overwegende dat het derhalve onverminderd van belang is om structureel te investeren in pandemische paraatheid en de versterking van gezondheidssystemen, in Nederland maar ook in lage- en middeninkomenslanden, om zo de kans op een toekomstige pandemie te verkleinen alsmede beter geëquipeerd te zijn om een nieuwe pandemie te kunnen bestrijden;

verzoekt de regering onverminderd te blijven inzetten op structureel investeren in pandemische paraatheid en de versterking van gezondheidssystemen wereldwijd, in samenwerking met de Europese en G20-partners,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Hammelburg, Van der Lee en Slootweg.

Zij krijgt nr. 338 (33625).

Dank u wel. Dan geef ik tot slot het woord aan de heer Van der Lee, GroenLinks.

De heer Van der Lee (GroenLinks):

Nogmaals dank aan de collega's en de voorzitter dat ik deze motie mag indienen. Die luidt als volgt.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat bij de WHO een onderhandelingsproces is gestart om tot een verdrag te komen over pandemische preventie en paraatheid;

constaterende dat de Nederlandse overheid een cruciale positie heeft in deze onderhandelingen door haar covoorzitterschap in de Intergovernmental Negotiating Body;

constaterende dat Nederland op verzoek van de Kamer het C-TAP-initiatief steunde om kennis- en technologieoverdracht te bevorderen tijdens de coronapandemie;

overwegende dat de wereldwijde productie van medische technologieën zo snel mogelijk opgeschaald moet kunnen worden tijdens toekomstige pandemieën en dat kennis- en technologieoverdracht hierbij essentieel is;

overwegende dat Nederland nog geen positie heeft ingenomen voor de WHO-onderhandelingen met betrekking tot pandemische preventie en paraatheid;

verzoekt de regering zich tijdens de WHO-onderhandelingen in te zetten voor concrete afspraken over faciliteren van kennis- en technologieoverdracht mocht een nieuwe pandemie zich voordoen, naar voorbeeld van C-TAP;

verzoekt de regering de Kamer proactief te informeren over de vorderingen van deze onderhandelingen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Lee, Thijssen en Hammelburg.

Zij krijgt nr. 339 (33625).

Dank u wel. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van de termijn aan de kant van de Kamer. De minister heeft aangegeven ongeveer vijf minuten nodig te hebben om zich voor te bereiden.

De vergadering wordt van 12.19 uur tot 12.24 uur geschorst.

De voorzitter:

Ik hervat de vergadering en geef het woord aan de minister.

Minister Schreinemacher:

Dank u wel, voorzitter. Ook hier ga ik de moties weer behandelen in de volgorde van indiening. De motie op stuk nr. 337 is van de heer Thijssen en de heer Van der Lee. Daarin wordt de regering om twee dingen verzocht. Het eerste verzoek is om de bijdrage aan pandemiebestrijding in de richting van fair share op te hogen. Wij gaan de bijdrage aan de pandemiebestrijding verhogen met 50 miljoen euro. We gaan dus in die richting verhogen, maar dat is niet de fair share, want die is nu berekend op 450 miljoen. Als ik de motie zo mag lezen dat wij aan de motie voldoen als we verhogen, dan kan ik zeggen: oordeel Kamer. Want de kabinetsbrede visie gaan we ook in de Global Health Strategy opnemen die in het coalitieakkoord is aangekondigd. Als de heer Thijssen vraagt om meer dan die 50 miljoen, dan ontraad ik de motie. Dat zou mijn kanttekening zijn.

De voorzitter:

Ik kijk even naar de heer Thijssen van de PvdA.

De heer Thijssen (PvdA):

Ik vind het verschil tussen 50 miljoen en 450 miljoen wel echt iets te groot. Ik vind dit dus niet voldoende richting de fair share die de WHO berekend heeft.

De voorzitter:

Dus dat betekent dat de motie op stuk nr. 337 wordt ontraden.

Minister Schreinemacher:

Ja.

De motie op stuk nr. 338 was van de heer Hammelburg. Die krijgt oordeel Kamer, want ook ik onderstreep het belang van de versterking van de gezondheidssystemen en de pandemische paraatheid. De regeringsbrede inzet en verantwoordelijkheid vallen hieronder. We werken dit samen met VWS uit in de Global Health Strategy. Oordeel Kamer dus.

Dan kom ik op de motie op stuk nr. 339 van de heer Van der Lee. De onderhandelingen over het verdrag voor pandemische paraatheid zijn nog niet begonnen. Naar verwachting beginnen die in augustus. Het kabinet onderschrijft het belang van de overdracht van kennis en technologie en neemt dit mee bij de standpuntbepaling. Het kabinet zal de Kamer informeren over de inzet in de onderhandelingen. Deze motie krijgt dus oordeel Kamer.

Dan had de heer Klink nog een vraag over CEPI, of we daar toch meer betrokkenheid bij kunnen hebben en dat kunnen steunen. Ook dat nemen we mee in de ontwikkeling van de Global Health Strategy. Dus dat maakt ook nog onderdeel uit van de gesprekken met VWS, want vaccinontwikkeling is natuurlijk niet alleen Ontwikkelingssamenwerking. Het ligt ook bij VWS. Dat gesprek heb ik met mijn collega. Dat zal zijn neerslag hebben in de Global Health Strategy, maar ik heb goed gehoord dat u en andere leden, die dat ook al in het debat hebben gezegd, dat heel belangrijk vinden.

De voorzitter:

Dan was er nog één vraag van de heer Hammelburg, over strategie. Misschien kunt u uw vraag even heel kort en krachtig herhalen, zodat die blijft hangen.

De heer Hammelburg (D66):

U kent mij. "Kort" is bij de heer Hammelburg altijd ingewikkeld, maar ik ga het proberen, voorzitter.

Minister Schreinemacher:

Of we bezig zijn met de strategie.

De voorzitter:

Ja, de minister heeft 'm.

Minister Schreinemacher:

Ja, neem me niet kwalijk. Dat zijn we. De respons op de covid- en pandemieparaatheid wordt ook meegenomen in die Global Health Strategy. We zijn dus bezig met de strategie, maar die willen we daar integraal in opnemen.

De voorzitter:

Dank u wel. Nee, we hebben geen tijd voor een uitgebreide discussie over zo'n brede vraag. De minister heeft aangegeven dat ze het meeneemt. Ik weet zeker dat de Kamer daar nog over komt te spreken. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van deze beraadslaging. We gaan volgende week dinsdag stemmen over de ingediende moties. Sorry?

De heer Hammelburg (D66):

Naar mijn idee is de vraag niet beantwoord en was die wel degelijk vrij concreet en specifiek. Er zit een element bij dat echt heel erg belangrijk is en niet mag worden vergeten in de Global Health Strategy.

De voorzitter:

Even heel kort.

De heer Hammelburg (D66):

Het gaat erom dat we vaccins hebben weggegooid en in die Global Health Strategy beter moeten gaan ramen, zodat we geen overschotten hebben en we straks in oktober geen landen hebben die achteraan in de rij staan en landen die vooraan in de rij staan, maar dat het gelijkelijk wordt verdeeld. Dat moet echt worden meegenomen.

Minister Schreinemacher:

Dat zullen we meenemen in de Global Health Strategy.

De voorzitter:

Kijk, dan is het toch nog goed gekomen.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Nogmaals, we gaan volgende week stemmen over de ingediende moties. Ik schors de vergadering voor een enkel moment en dan gaan we over tot het tweeminutendebat RBZ Handel.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven